De Sterrit naar Barcelona
Vier ofScieren van den Haarlemschen
Motordienst reizen in een oud Fordje!
MM!SI!©!M P®LDSIHI
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 26 OCTOBER 1929
DERDE BLAD
Een afstand van pl.m.
3700 K.M. afgelegd.
Interview met Majoor
K. A. Rövekamp.
Vier officieren van den Haarlemschen-Mo
tordienst hebben met een uitstekend resul
taat deelgenomen aan den Sterrit naar Bar
celona in eenFord-Touring, die al twee
jaar als instructiewagen dienst had gedaan.
Het zijn de overste van den generalen staf
H. Zeeman, de majoor-commandant van den
Motordienst K. A. Rövekamp en de eerste-
luitenants H. W. Seijffardt en W. van Hulst.
Hoewel pas thuisgekomen na deze uiterst
vermoeiende reis was majoor Rövekamp zoo
vriendelijk, ons Vrijdagavond in zijn woning
aan de Sterreboschlaan te Bloemendaal even
te ontvangen, om een en ander van zijn er
varingen mede te deelen. „U kijkt verbaasd",
aldus de majoor, „dat we deze reis in ons
oude Fordje gedaan hebben! Ja, het is onge
twijfeld veel aangenamer om dit in een
mooien, gemakkelijken wagen te doen, maar
wij wilden juist eens de betrouwbaarheid van
dezen inst.ructiewagen beproeven. En het
ding heeft zich uitstekend gehouden... Maar
laat ik liever bij het begin beginnen. We gin
gen Woensdag 16 October, des namiddags
kwart over vijf, op reis. Eerst naar Amster
dam, want de startplaats was bij de Fiat-
garage op het Euterpeplein aldaar. Er moest
gereden worden met een maximum-gemid
delde van 40 K.M., zoodat het noodzakelijk
was om constant met een snelheid van 70
K.M. te rijden. De tijden voor het overzetten
van de rivieren en het oponthoud bij de con
troleposten werden niet in mindering ge
bracht, die moesten worden ingereden. De
tocht over het Nederlandsch gebied ging
voorspoedig, hoewel we al onmiddellijk na
het verlaten van Amsterdam de lantaarns
moesten aandraaien, want het was al donker
geworden. We reden weer naar Haarlem te
rug en gingen toen verder via Den Haag,
Rotterdam, Dordrecht (hier hadden we bij de
pont geen oponthoud), Breda naar West-
Wezel, waar het douane-kantoor aan de Bel
gische grens gevestigd is. Hier werd benzine
ingenomen; ook namen we nog twintig liter
reserve-benzine mee. Die namen we met op
zet niet uit Nederland mee, omdat het in
klaren van benzine een tijdverlies van onge
veer vijf-en-twintig minuten gegeven zou
hebben. Via Antwerpen werd naar Brussel
gereden, waar we ons te elf uur 's avonds
aan den eersten controlepost aan'de Avenue
des Afts zouden aanmelden. Hier bleek ons
echter, dat de Belgische controleur nog niet
aanwezig was. Hierdoor verloren we vijftien
minuten met wachten op dien man. Toen de
formaliteit hier vervuld was reden we on
middellijk door via Mons naar Bettignies aan
de Fransche grens. Hier werden we verwel
komd door den reserve-ritmeester Labou-
chère, den militairen attaché van Nederland
in Frankrijk. Deze was zoo welwillend, om in
zijn auto een gedeelte van den weg naar Pa
rijs mee te rijden. Dat was natuurlijk bijzon
der aangenaam. Helaas kon ritmeester La-
bouchère niet heelemaal meerijden, want hij
kreeg een lekken band. Over Maubeuge,
Avesnes, Noyon; Compiègne, Senlis ging het
op Parijs af, waar we den volgenden morgen
zes uur arriveerden".
„Dus hebt u dien afstand aan één stuk
doorgereden?"
„Ja. Op dit traject hadden we te kampen
met een zwaren mist en de wegaanduiding
door middel van wegwijzers liet hier ook veel
te wenschen over, vooral in den nacht. In
Parijs moesten we ons melden op de Place de
la Concorde. Het begon hier al een beetje
licht te worden, maar het was mistig en drui
lerig weer. Staande aan een toonbank in een
cafétje hebben we gauw even een kop koffie
gedronken en na weer benzine bijgevuld te
hebben, werd de tocht weer voortgezet".
„En wie van de heeren chauffeerde?"
„Dat deden we ieder op z'n beurt geduren
de drie uur. Het weer werd in den loop van
den dag tamelijk goed. We reden door naar
Lyon, waar we ons te vijf uur 's middags weer
aan een controlepost meldden. Hoewel we
natuurlijk niet geslapen hadden, verkeerden
we allen in een besten welstand en ook ons
Fordje hield zich uitstekend. Na de aanmel
ding te Lyon werd weer dadelijk doorgereden
over Valence, Nimes, Montpellier naar Per
pignan, waar we den volgenden morgen weer
te vijf uur aankwamen. Hier hadden we he
laas een vol uur oponthoud, want de contro
leurs van Perpignan kwamen niet vóór zes
uur. Toen ook deze formaliteit vervuld was
ging het terstond op Spanje af; dat ging via
Pcrthuse door de Pyreneeën, waar we weer
last- van den mist hadden. Waren de wegen
in Frankrijk voor het grootste gedeelte vrij
goed. in Spanje waren» ze prachtig. Ter ge
legenheid van de tentoonstelling in Barce
lona had men de wegen vernieuwd. Zoo liep
er een schitterende asphaltweg van de Spaan
sche grens tot Barcelona. Toen we daar arri
veerden was deze weg nog niet geheel klaar;
op ongeveer vijftig K.M. afstand van Barce
lona was men nog bezig met het werk, wat
ons ook weer tijdverlies berokkende, vooral
or: "at de weg langs de kust berg op, berg af
ging. 's Morgens half negen hadden we de
S ar sche grens bereikt en tegen twaalf uur
des middags naderden we Barcelona. Met het
v:g r. naar den weg naar het tentoonstel
lingsterrein hadden we, omdat het Spaansche
publiek ons niet verstond nogal moeilijkhe
den, waardoor we een eind omreden. Te
vijf minuien voor één reden we de
tentoonstelling binnen metheel veel
slaap en vrij stijve beenen, want we hadden
do reis ongeveer 1700 KM. zonder
i onderbreking gemaakt. De verwelkoming liet
hier helaas vvel wat te wenschen over. De
Automobiel club was er niet. We moesten hier
ons rij bode laten zien en ook moesten we
gewogen worden, want ieder moest minstens
zestig K.G. wegen. Ook werd onderzocht of
de zegels aan den motor, de achterbrug en de
vóór-as nog goed intact waren en of de
wagen door aanrijdingen geen beschadiging
had opgeloopen. Het strekte ons natuurlijk
tol groote voldoening, dat er op deze lange
reis zelfs geen schrammetje op gekomen was!
We hebben met ons oude Fordje het hoogste
aantal printen behaald, dat we konden be
halen. Er was ook niet goed voor ons ge
zorgd. Hoewel we drie weken van te voren
in een hotel te Barcelona kamers hadden
besteld, konden we die niet krijgen. Ze
waren allemaal bezet. Het tentoonstellings
comité trachtte ons toen in andere hotels
onder te brengen, maar ook dit mocht niet
gelukken. Eindelijk, na veel moeite, mocht
hot er in slagen, ons 's middags half vijf
bij particulieren een onderdak te verstrek
ken. Ons groepje van vier werd daarvo-or
nog in tweeën gesplitst. Ook hier hadden
we moeite om ons verstaanbaar te maken-
Enfin, met gebarenspel brachten we het
een heel eind. 's Maandags was er concours
de comfort. Met ons oude Fordje moesten
we gaan concurreeren met prachtige gesloten
wagens, met schitterende merken, als Mer
cedes, Studebaker, Fiat, enz. Men toonde
hier groote verwondering, dat er in ons
Fordje een dubbele inrichting was voor het
ontkoppelen en de remmen, wat natuurlijk
m iederen instructiewagen moet aangebracht
zijn. In Spanje had men dat nog nooit ge
zien. Door dit concours .werden we zóó
achteruit gezet, dat we nog net precies
onder de prijswinners gerangschikt •'werden.
Logischer zou het geweest zijn, als men de
prestaties van zulk een oud wagentje hooger
had aangeslagen, dan van een prachïigen
nieuwe wagen. Trouwens, het controle-
comité was tóch erg slap. Aangezien de be
palingen der controle van aankomst zoo
slecht werden toegepast, was er geen sprake
van, dat de bepalingen van het reglement
voor den wedstrijd (volgens welke iemand
die met een grootere snelheid had gereden
dan met een gemiddelde van 40 K.M., zou
worden gedisqualificeerd) (werden nageleefd.
Er waren deelnemers die overdag in hun
zware wagens zóó hard hadden gereden, dat
ze reeds den avond te voren in Barcelona
arriveerden; hier genoten ze van een nacht
rust en kwamen 's middags doodkalm, in
een fantasiepakje gekleed, de tentoonstelling
oprijden om zich te melden. En toch werden
ze niet gedisqualificeerd! Er wOrd geen
rekening gehouden met het feit, dat een
tweejarig open Fordje natuurlijk niet con
curreeren kon tegen de prachtige luxe-auto's.
Aan de bergrönnen, die op 25 October zouden
plaats hebben, deden we niet mee, omdat we
daar het nut niet van inzagen".
De terugreis.
Ook over de terugreis (een afstand van
ongeveer twee duizend K.M.) wist majoor
Rövekamp vele aardige bijzonderheden te
vertellen, „Dinsdag 22 October, des morgens
zes uur vertrokken we weer van Barcelona
en reden via Perpignan, Montpellier en
Nimes naar Avignon, een afstand van 500
KM. Over dezen afstand deden we dertien
uur, want we kwamen daar 's avonds zeven
uur aan. We maakten het ons nu gemakke
lijker, dan op de heenreis. Hier gingen we
eten en daarna slapen. Welk een weelde!
Woensdagmorgen zes uur waren we weer
reisvaardig en reden door het Rhóne-dal
via Lyon, Dyon naar Langres, waar we
eveneens 's avonds zeven uur arriveerden.
Deze afstand bedroeg ook ongeveer 500 KM.
We permitteerden ons hier dezelfde luxe
als den vorigen avond in Avignon. Donder
dagmorgen zes uur was het weer reveille.
Thans reden we over Verdun, Sédan, Cnarie-
ville, Mezière, Dinant, Namen en Luik naar
Maastricht, wederom een afstand van 498
K.M. We arriveerden hier 's avonds acht uur.
Het was voor ons natuurlijk weer een hoogst
aangename gewaarwording, weer op Ne
derlandsch gebied te zijn. We namen er
dan ook nog eens een rustigen nacht van
en vertrokken Vrijdagmorgen via Roermond
Eindhoven, Breda, Dordrecht, Rotterdam en
Den Haag naar Haarlem. Bij de Zandvoort-
schelaan aan den Heerenweg wachtte ons een
prettige verrassing. Daar werden we name
lijk verwelkomd door de officieren en onder
officieren van den Motordienst., die ons een
krans aanboden. De eerste-luitenant Milders
de waarnemend commandant, heette ons
hartelijk welkom, welke toespraak door
overste Zeeman beantwoord werd. Gezamen
lijk reden we toen door Heemstede en de
Haariemsche straten naar de kazerne aan
den Schoterweg, waar we nog een poosje
gezellig bijeen bleven. Ook op de terug
reis heeft- ons wagentje zich in één woord
schitterend gehouden. De banden bleven uit
stekend en door de buitengewoon goede ver
zorging is ook de motor perfect blij ven loopen.
Alles was van te voren dan ook terdege na
gegaan".
Majoor Rövekamp eindigde zijn verhaal
met een warm woord van hulde aan den
Minister van Oorlog, die zoo sportief was,
om de officieren in de gelegenheid te stel
len, deze reis te maken, waardoor zij de
Nederlandsche kleuren in het buitenland nu
eens niet te paard, maar op auto-gebied
konden verdedigen.
LETTEREN EN KUNST
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». p«r regret
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regel.
BIJ ZIEKE VROUWEN bewerkt het gebnjik
van het natuurlijke „FranzsJosef=bitterwatcr een
ongehinderde en gemakkelijke lediging van den
darm, waarmede vaak een buitengewoon we'.dadige
terugwerking op de zieke organen gepaard gaat.
Schrijvers van klassieke leerboeken over vrouwen»
ziekten verklaren dat de gunstige werkingen van
het „Franz»Josef"swatcr ook doec hun onderzoekin»
gen gestaafd worden. Bij Apotheken verkrijgbaar.
HET TOONEEL.
ROTTERDAMSCH HOFSTAD-
TOONEEL.
OP EEN DAG IN OCTOBER.
Zooals met de kritiek, zoo was het ook
met het publiek; er waren er, op wie de
opvoering van „Op een Dag in October"
althans tot aan ae pauze een diepen in
druk had gemaakt, maar er waren er ook,
die het ,,'n onmogelijk" stuk noemden. Dit
markant verschil in de beoordeeling is zeer
wel te verklaren; ik kan mij heel goed be
grijpen, dat velen het stuk van Georg Kaiser
verwerpen, ja zelfs eenigszins vijandig er
tegenover staan, doch evenzeer, dat anderen
waaronder ik zelf het ver stellen boven
veel, dat ons gewoonlijk in den schouwburg
wordt geboden. Het. hangt er slechts van af,
hoe men zijn geest en gemoed „instelt" bij
een dergelijk werk.
Ik schreef reeds in mijn voor-artikel na
de première in Den Haag dat George
Kaiser's tooneelspel ten doode is gedoemd,
zoodra men nuchter er tegenover gaat zit
ten en 't verhaaltje zuiver als realiteit gaat
ontrafelen. De onwaarschijnlijkheden lig
gen ik erken dit onmiddellijk zoo voor
het .grijpen. Men behoeft waarlijk nog geen
criticus te zijn om die onwaarschijnlijkhe
den aan te wijzen, Daar is reeds dadelijk de
„vergissing" van Catherine, waarop het- stuk
feitelijk berust, ,,'n Onmogelijkheid!" zeggen
de nuchteren. Het is immers ondenkbaar, dat
een meisje als Catherine een zoo fatale ver
gissing niet binnen enkele minuten zou
bemerken. Zeker, zeker, ik geef onmiddel
lijk toe, dat zulk een persoonsverwarring
bijna niet is aan te nemen en zelfs, dat er
nog veel meer onwaarschijnlijkheden in dit
stuk zijn. De plotseling oplaaiende liefde van
Jean Marc Marrien voor Catherine en voor
al zijn extatische toestand in III, dien wij
van haar veel eerder aanvaarden, vragen
van ons 'n portie „goed geloof", het is zeer
apocrief, dat de oude heer Coste den jongen
officier, die den naam van zijn nichtje wil
redden door haar te trouwen, van deze daad
tracht terug te houden. Ik zou van elk
critisch inzicht ont-bloot moeten zijn, als
ik deze onwaarschijnlijkheden niet onmid
dellijk had opgemerkt.
Maar wanneer het een schrijver gelukt ons
ondanks al deze onwaarschijnlijkheden
onder zijn ban te krijgen, ja ons zelfs
weet te ontroeren, dan moet hij toch over
een talent beschikken, dat zeker niet alle-
daagsch is. Georg Kaiser heeft mij over al
die obstacles weten heen te voeren en ik heb
zijn stuk althans tot aan de pauze als
iets heel dichterlijks en moois, als een
„sprookje, ondergaan. Zelfs bij de tweede
opvoering waarbij men toch allicht nog
critischer is dan bij de eerste heeft Kaiser
mij opgenomen in de dichterlijke sfeer, die
hij wilde scheppen; het was niet het spel van
twee reëele menschen dat ik daar voor mij
zag, het was meer: het waren twee zielen,
die mijn ziel aanraakten en ontroerden. En
voor mij beteekent dat in een schouwburg
altijd nog het hoogste.
Geven ook Mollnar en Pirandello niet meer
verbeeldingsspel dan werkelijkheid? Is het
bij hen ook niet meer legende dan realiteit?
Stuiten wij bij deze schrijvers als wij hun
stukken gaan ontrafelen niet op veel on
waarschijnlijks? Georg Kaiser is een Duit-
scher en nog wel een Berlijner, die midden
in den tegenwoordigen dat is dus den na-
oorlogschen-tijd staat Dit verklaart veel in
zijn werk. De moderne Duitscher houdt van
krasse effecten. De tegenstelling van de rea
liteit en het verbeeldingsspel zal bij een
Mollnar en een Pirandello nooit zoo kras
om niet te zeggen grof zijn, als bij Kaiser.
Het zou in 't brein van den Hongaar en den
Italiaan niet zijn opgekomen een slagers
knecht uit te kiezen voor deze nachtelijke
escapades bij het teere broze meisje, dat
Catherine is. Maar de Duitscher, die voor
niets terugdeinst zocht juist deze Leguerche
uit om ons te sterker te laten voelen, dat
tusschen het lichaam en de ziel een onein
dige afstand ligt. Dat heeft velen niet ge
heel onbegrijpelijk afgestooten En in het
derde bedrijf blijkt die grove tegenstelling
ook nu en dan te kras om haar te doen aan
vaarden. Wij willen nog in het meisje blij
ven gelooven, maar de figuur van den luite
nant raakt met zulk een tegenpartij te veel
in het gedrang. Hier dringt de grove reali
teit te veel naar voren en breekt de sfeer van
het verbeeldingsspel. Daarom is het jammer
dat het stuk niet eindigt na het tweede be
drijf; wij zouden met de herinnering aan
iets zeer moois, iets teers en dichterlijks zijn
heengegaan. Voor die eerste twee bedrijven
zal ik Georg Kaiser dankbaar blijven want
in die twee bedrijven heeft hij mij meer doen
genieten dan tal van schrijvers in vele ande
re stukken te zamen
De opvoering stond evenals het werk
van Kaiser in de eerste twee bedrijven op
het hoogste niveau. In de bijzonder knap ge
schreven eerste acte hoe weet Kaiser ons
onmiddellijk in de situatie te brengen was
dadelijk de sfeer van spanning, die de auteur
daar verlangde. Prachtig, wij mogen wel
zeggen volmaakt was Cor van der Lugt
Melsert als de oude heer Coste. Volkomen
aristocraat, sober, maar met innerlijke
spanning beheerschte hij het tooneel! Het
was een genot dit spel in al zijn wisselingen
te volgen. En welk een broos, teer figuurtje
werd Catherina, zooals mevrouw Van der
Lugt Melsertvan Ees dit meisje in haar
extatischen toestand speelde. Rag-fijn was
dit spel. Deze Catherine deed blij denken
aan Félice uit Zola's Le Rêve! Poëtisch, rein,
onaangetast bleef dit figuurtje voor ons on
danks den groven persoon van Leguerche!
Het was subliem- Een pure, reine meisjes
ziel, die wonderlijk teer als een bloem voor
ons openbloeide.
Alex Faassen had als de luitenant naast
haar een zeer zware taak. De rol zou zeker
meer tot haar recht zijn gekomen, wanneer
Jan van Ees haar had gespeeld! Van Ees
leek mij ook door zijn weekere stem
voor Jean Marc Marriën de aangewezen ac
teur. Faassen was in de tooneelen met
Coste correct, sober, officier en hij vol
deed daar alleszins- Maar zoodra er meer
van hem verlangd werd, toen hij ook wt den
extatischen toestand van Catherine moest
stijgen, schoot hij te kort, ging hij niet
zooals toch van Marriën verlangd werd
boven het gewone leven uit- Hij verbrak
ook door zijn te scherpe stem nu en dan
de sfeer, was in zijn spel to reëel. Ook me
vrouw Van der Lugt Melsert leek mij in III
niet meer zoo volkomen in haar rol op te
gaan als in II, al had zij ook hierin prach
tige momenten. Ik denk bijvoorbeeld aan
haar houding, toen zij stond tegenover Le
guerche en verklaarde hem niet to kennen!
Hoe zuiver en mooi was dat!
Leguerche is een gave, sterke creatie van
„Goeie genade, Lorre: Waarom maak je zoo'n Ieren? Ach, jij
oude dwaa» 't it «Iechta de weerkaatsing van ierelf in de
boekenkast, die zooeven met Mansion Polish gewreven ia."
maakt het zoo eenvoudig Vloeren en Meubelen In perfecten staat
te houdeD. Met weinig moeite geeft het een schitterenden glans.
Het doet de klenr en de nerf van het hout op hun fraaist uit
komen. Voor Ebbenhout, Donker Eiken en alle donkere hout
soorten gobruike men Donkere Mansion. 116
Overal verkrijgbaar
Importeurs: N.V. HANDELMAATSCHAPPIJ RECKITTS, ROTTERDAM.
Piet Bron! Voortreffelijk, zooals hij In zijn
schuchtere verlegenheid tegenover den aris
tocraat Coste zijn bekentenis deed in n. En
welk een prachtig tegenspel gaf daar Van
der Lugt Melsert! In zijn veranderde, bruta
le houding in in wist Bron met tact de rol
steeds binnen de perken to houden.
Louise Kooiman bleef als Madame Jatte-
feaux welke rol zij zeer goed speelde
bescheiden op het tweede plan, zooals Johan
Haus den huisknecht op het derde plan
hield. Een woord van hulde tenslotte aan
Eduard Veterman voor het strenge, stem-
migsvolle decor met daarin niet anders dan
de twee stijlvolle stoelen.
Als geheel een voorstoling, die door het
hoogstaande spel van den heer en mevrouw
Van der Lugt Melsert en den heer Bron ook
op het Haariemsche publiek grooten Indruk
maakte.
J. B. SCHUIL.
HAARLEM'S TOONEEL.
Een voortreffelijke opvoering
van ,,'n Partijtje Poker".
Kaart heeft iets van het entrain van La-
biche's „Hoedje van Florence" over weten te
brengen op de troep van H. T. Als regisseur
van 'n klucht als ,,'n Partijtje Poker" kunnen
de dilettanten zich waarlijk geen betoren pro
motor wenschen, dan de speler van de
hoofdrol uit het bovengenoemde Fransche
stuk. Hiermee wil natuurlijk geenszins ge
zegd zijn dat de Amerikaansche klucht te
vergelijken zou zijn met Labiche's heerlijke
sotternij. De eenige overeenkomst ligt in het
tempo, en 't was te voorzien dat Joh. Kaart-,
die in ,,'t Hoedje" als een voetzoeker over het
tooneel schoot, zijn discipelen tot een hoogen
graad van geestdrift zou weten op te wek
ken.
Het eerste bedrijf zette tenminste met een
prijzenswaardige vaart in. Er werd met dia
logen gekaatst, of het niets was, de groom
glitsto gewiekst over het tooneel, en Coddles,
de negerin was inderdaad een zeer groteske
verschijning, die met malle sprongen en een
door liefde verteerd hart om T. Bogg Johns
huppelde. Kaart heeft er zeer verstandig aan
gedaan het kluchtige element hoofdzakelijk
vast te leggen in een vlotte snelle speelwijze,
en spaarzaam hier en daar een grotesk ac
cent te leggen. Het is werkelijk verrassend
om te zien hoe een acteur als hij met een
groep dilettanten zooveel te bereiken weet.
Want dit voelde men voortdurend: als een
ruggegraad droeg de regie de geheele vertoo
ning.
Dit bleek nog duidelijk toen in het tweede
bedrijf over de geheele linie even een ver
slapping intrad, 't Was of de fut er plotse
ling uit was, of Kaart's enthousiasmeerende
aanwezigheid niet meer gevoeld werd. Geluk
kig trok dat allemaal weer bij. Na de pauze
ging het weer even glad een geestdriftig als
in het eerste bedrijf.
A. Hamann en J. v. Dongen waren uitne
mend als George B. Nettleton en T. Brogg
Johns. Hamann had waarlijk een weinig de
allures van een Bart Kreeft en van Dongen's
sarcasme kwam tegenover de ruige onbe-
heerschtheid van Hamann geheel tot z'n
recht.
Coddles, de negerin, werd reeds genoemd.
Mevr. Van Dongen had van dit rolletje wer
kelijk iets bijzonders gemaakt. In het tweede
bedrijf kreeg zij een ovatie bij open doek!
Een juiste appreciatie!
Heel pittig en volkomen correct werden de
damesrollen vertolkt Mej. E. Bauer was voor
treffelijk in het derde bedrijf, als de zeer
geschokte, jaloersche echtgenoote. Mevrouw
Tijsseling kwam eerst recht na de pauze los.
Zij gaf een goed-geschakeerd type van de
doortastende Miss Florence Cole.
Vermeld dient nog te worden W. Oostwald
die een karakteristieke boekhouder ton too-
neele voerde en de debutant A. Paauw de
kantoorjongen, die in het eerste bedrijf al
aanstonds door zijn kluchtige losbandigheid
voor de juiste stemming zorgde.
De advocaat van C. Prent geeft geen aan
leiding tot critiek. Een vlakke rol, die vlak
gespeeld werd.
Het publiek was opgetogen. En terecht.
Kaart mag tevreden zijn over zijn leerlingen,
en de leerlingen zullen 't mij niet euvel dui
den als ik 80 pet. van alle hulde toeschrijf
aan zijn uitstekende regie.
L. A.
Na de voorstelling werd gedanst. Stoeken's
Band zorgde voor de muziek; men amuseerde
zich rijkelijk tot diep in den nacht.
IN A BOUDIER BAKKER LEEST VIT EIGEN
WERK.
Is de naam van een kunstenares als Ina
Boudier Bakker reeds niet. meer in staat om
een zaal met meer publiek te vullen dan er
Vrijdagavond belangstelling toonde toen zij
uit eigen werk las? En is de interesse voor
dat werk zoo geslonken, dat er haast niet
meer dan een dertig menschen in het zaal
tje van hotel Den Hout aanwezig konden
zijn? Zeker, wanneer er niet een belangrijke
première was in den Stadsschouwburg, niet
een openingsavond van Haarlem's Tooneel,
mochten wij dit toch wel heel treurig noe
men, maar nu wij deze ongunstige invloeden
wel als de oorzaak mogen veronderstellen
kunnen wij slechts zeggen, dat het samen
treffen dezer omstandigheden zeer Jammer
was. De Haariemsche Kunstkring had dezen
avond belegd als de eerste in dit seizoen.
Mevrouw Ina BoudierBakker las een
drietal fragmenten uit recent verschenen
werken. Maar gelijk de voorzitter van den
Kunstkring aan het eind opmerkte, in haar
ontwikkelingsgang ls zij dezelfde gebleven.
Zij heeft behouden de rijke plastiek, de
fijne teekening, die zoo aantrekkelijk zijn
In haar eerste en haar bekendste werk. Zij
heeft daarin vastgehouden aan haar traditie.
De schrijfster begon met te lezen een
fragment uit haar boekje „Dans"(jten tweede
las zij uit „De Straat", en na dé^-pauze gaf
zij fragmenten uit „Twee Voeten". En in al
dat werk was terug te vinden, de diep door
voelde karakterontleding, de psychologische
verdieping, van haar beste werk uit „Ar
moede" en „Spiegeltje". Vooral is treffend
haar doorschouwen van de vrouwenziel en
zeker is het geen toeval geweest, dat dames
het grootste deel van het auditorium vorm
den.
Zuiver stelt de schrijfster de zielsconflic
ten, die in „Dans" en „De Straat" weer ge
heel anders zijn dan in „Twee Voeten", doch
die altijd vermogen te boeien. „De Straat" is
uit den tijd van de komst der Hongaarsche
kinderen in Holland, de andere boeken stel
len problemen, die zich voordoen, maar do
visie van een kunstenares als deze geeft aan
de overdenking meer dan alledaagsche be
koring.
Mevrouw BoudierBakkeris voordracht is
zeer sober, met slechts lichte intonatie, al te
sober haast. Doch de aandacht hield zij heel
den avond gespannen en nogmaals noemen
wij het jammer dat een genieten als dit tot
zoo kleinen kring beperkt bleef.
UITGAAN.
„Miss Willem straat"
Zondag komen do Jordaanvertolkers Mie
en Ko met hun nieuwste succesklucht „Miss
Willemstraat" in de Gem. Concertzaal. Dit
stuk dat op 't oogenblik Ln Amsterdam wordt
opgevoerd behoort tot het koddigste wat tot
heden door dit gezelschap is opgevoerd. Mie,
gekozen tot schoonheidskoningin en Ko als
snelfotograaf zijn om te schateren van het
lachen,
FRITZ HIRSCH OPERETTE.
Zondag 27 October 8 uur zal de Fritz Hirsch
Operette, een enkele opvoering geven in den
Stadsschouwburg alhier, van het beroemde
zangspel van Franz Lehar „Friederike".
Deze opvoo.-ing ontleent haar bijzondere
aantrekkelijkheid aan hot optreden van
Friedel Dotza in de titelrol, die daarmede
een bijzondere zijde van haar groot talent
belicht en aan dat van Albert May, de
talentvolle jonge tenor, in de rol van Goethe.
In alle steden, waar „Friederike" gegeven
werd. heeft deze zanger de Schlager: „Sah
eln Knab' ein Röslein stehn" en .Madchen,
Mein Madchen" drie tot viermaal moeten
bisseeren.
De andere rollen worden vervuld door de
dames Carla Carsen, Juli Rillo en de heeren
Fritz Hirsch, Pau! Harden. Fritz Geiger,
Herbert Weissbach, Artur Eugens ea.
De bijzonder fraaie décors zijn in eigen
ateliers, naar ontwerpen van den kunst
schilder Gerard Vroom vervaardigd; de
costuums worden betrokken van de' firma
Verch te Berlin.
Het uit 22 musici bestaande orkest staat
onder leiding van den kapelmeester Jozef
Zieglex.