II D.-VERTELUNGEN FLITSEN De Mantel der Duisternis STADSNIEUWS FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 29 OCTOBER 1929 (Nadruk verboden; au(cnr»recht voorbehouden.) Nachten in Talca. door ARMANDO ZEGRI. UithetChileensch. Na negen aur 's avonds lijkt Talca een ver laten stad. De stoffige straten zijn donker en leeg. Waar verbergen de bewoners zich? Zelfs het blaffen van een hond wordt maar zelden gehoord en toch heeft ieder huis zijn waakhond. Op het plein staan wat melancholieke hoo rnen, een paar rijtuigen en een stuk of wat slaperige koetsiers. Om twaalf uur komt er een trein aan; het station is nu vol van stemmengeluid, gefluit en het stappen van paardehoeven. Dan het geknars van de hoteldeur. die geopend en gesloten wordt. Daarna niets meer. Stilte. Rust. De straten met hun onregelmatige rijen huizen vormen vreemde blokken in het donker. Op den achtergrond, in de verte, de Andes. Talca heeft een vulkaan, die in het donker vlamt, als de stad gestorven lijkt. Als ik aan Talca denk, denk ik aan Talca in den nacht, want In het donker heb ik de stad het beste leeren kennen. Vlak bij ons woonde een weduwe met een eenige dochter. Zij was half Indiaansch. een prachtige vrouw. Ze was zeven jaar getrouwd geweest met een rijken, blonden, zenuwzie ken Duitscher. De dochter was een vreemd wezentje, een tropische vogel, opgesloten in een kleinstcedsehc kool. Mijn vader had de weduwe het hof gemaakt en had mij ver scheidene malen meegenomen om geen op spraak te verwekken. Dan werden wij aan ons lot overgelaten, en natuurlijk werden wij tenslotte verliefd op elkaar. Zij was mijn eer ste liefde, die eerste liefde, die zoolang hij duurt, alles in zich houdt dat mooi, heilig en teer isen die zoo spoedig vergeten is. Altijd als ik haar zag, was het avond, en wij praatten samen, en ik hield haar hand vast door de tralies van het raam waarach ter zij stond. De idylles duurde een heelen zomer. Zij kwam uit haar bed naar het raam. Zij droeg een lange nachtjapon en haar haar hing over haar rug. In liet donker van de kamer zag ik haar gestalte dan plotseling verschijnen, licht en sierlijk naar het raam loopen, terwijl zij haar hand naar mij uit strekteDe nachten waren warm, en ge woonlijk scheen de maan uit een helderen hemel. Dan werden de lichten in de stad uit gedoofd en de verlaten straten lagen sprook jesachtig in het witte maanlicht. Mijn vrien dinnetje in haar lang wit gewaad, met haar los hangend haar, deed mij altijd aan Ophe lia denken. Het eenige, dat wij noodig hadden om de illusie volkomen te maken waren een bron en anemonen. Alles was zuiver en ro mantisch, alles, behalve de richting, die onze liefde genomen had. Maar de weduwe had den zoon blijkbaar beoordeeld naar den vader, want vanaf den eersten dag sloot zij de deur af en verborg den sleutel zorgvuldig. In dien tijd had ik de middelbare school bijna achter den rug, en zou naar de uni versiteit gaan. Verscheidene weken voor mijn eindexamen besloot mijn vader naar het Zui den te gaan om een huis te zoeken, waar wij ons konden vestigen gedurende mijn studie tijd. Mijn vader was een streng man, met de energie van een krijgsman en de onbuig zaamheid van een rooverhoofdman. Zoolang mijn vader weg was logeerde ik bij familie. Ik ging vroeg naar bed, om half ne gen. Maar uren daarna, als de rest van het gezin sliep, stond ik op, verliet voorzichtig de kamer, ging den tuin in, klom over den tuin muur en kwam zoo op straat. Van twaalf tot vier stond ik dan onder het getraliede raam en kuste de hand, die mij toegestoken werd. Dan ging ik op dezelfde wijze als ik geko men was, naar mijn kamer terug, en om acht uur bevond ik mij met het heele gezin aan de ontbijttafel. Een maand lang, iederen nacht, hield ik dit zoo vol. Niemand in het huis vermoedde iets van mijn escapades. Integendeel, zij pre zen mij als een ernstig en toegewijd student. Maar de weduwe vergat nooit de deur af te sluiten cn den sleutel zorgvuldig te verber gen. Om haar moeder om den tuin te leiden, maakten Ophelia en ik een prachtig plan op. Een plan voor den laatsten nacht. Na mijn eindexamen zou ik naar Concep- cion gaan, waar mijn vader ook was. Op den dag van mijn vertrek stapte ik om vier uur 's middags in het rijtuig, dat volgestopt was met koffers en doozen. Het rijtuig hield stil, voor het huis der weduwe. Ik sprong er uit om afscheid te nemen. De weduwe kwam naar buiten met haar dochter, en na hen beiden omhelsd te hebben, stapte ik weer in. Toen ik den hoek omging wuifde ik met mijn sombrero in antwoord op het ijverige zak- doekengezwaai der beide vrouwen. Bij het station beval ik den koetsier te stop pen bij een hotel. Daar stuurde ik een tele gram aan mijn vader om hem mee te deelen, dat ik den trein gemist had, en dat ik zonder mankeere'n met den eersten morgentrein zou komen. Ik sloot mij zelf op in mijn kamer, opende een koffer, nam er mijn beste pak uit en deed dat aan. Het was toen vijf uur in den middag. Ik zou nog zeven uur moeten wachten. Wij hadden afgesproken dat ik, zoo als gewoonlijk, om twaalf uur zou komen. Wij hadden er op gerekend, dat de weduwe, mij mijlen ver weg wanend, niet de moeite zou nemen de deur af te sluiten. Uit angst om herkend te worden dorst ik mij niet op straat te wagen, of mij ergens in het hotel te vertoonen. Zenuwachtig liep ik in mijn ka mer op en neer. Ik probeerde te lezen, maar de letters liepen door elkaar en tenslotte zag ik niets dan een witte gestalte met een vracht los hangend haar.. Tenslotte besloot ik op mijn bed te gaan liggen. Ik nam mijn wekker, wond haar op, zette de wijzers van de wij zerplaat op kwart voor twaalf en trachtte te slapen. Ik sliep door tot den volgenden dag. Ik werd wakker om tien minuten voor acht, juist op tijd om mijn koffers dicht te doen en den trein te halen. DE INSPECTRICE VAN POLITIE. SPOEDIG EEN BENOEMING TE VERWACHTEN. Eenigen tijd geleden hebben wij medege deeld. dat er 74 sollicitaties waren ingeko men voor de benoeming van een inspectrlce van politie. Thans kunnen wij daaraan toe voegen, dat de voordracht van den Commis saris van politie aan don Burgemeester ge- (ponden is, zoodat verwacht kan worden, dat binnen enkele dagen een benoeming zal plaats hebben. Het bureau voor de nieuwe functionarlsse dat in een huls in de Wijngaardstraat gevestigd zal worden, welk pand, aan de ge meen te toebehoorend, achteruit gemeen schap kan krijgen met het politiebureau in de Smedestraat moet evenwel nog in or de gemaakt worden. Het zal dus vermoede lijk wel Januari 1930 worden eer de inspec- trice ln functie zal treden. Het geld dat op dc begrooting voor 1929 was uitgetrokken, nadat bij de behandeling van de begrooting voor 1928 al tot aanstelling besloten was, zal dus wel niet gebruikt worden. EEN OUDE GETROUWE. Het is zeker een vermeldenswaardige bij zonderheid. dat mej. Joh. E. de Boo, op 1 November het feit hoopt te herdenken, dat zij 40 jaren geleden als 18-jarig meisje bij de familie De Kan ter in dienst kwam, terwijw ze nog steeds als huishoudster bij die familie in betrekking is. Het was in den Briel dat ze als jongst-e meisje bij mr. H. Ph. de Kanter en mevr. R. do KanterRutgers van der Loeff in oe- trekklng kwam. Een jaar later, in 1890, ging ze met de familie mee naar Haarlem, en in 1907, na het overlijden van mr. H. Ph. de Kanter in 1906, met mevr. de wed. De Kan ter naar Bloemendaal, waar ze nu nog woont aan den Prof. van Vlotenweg 1. Op 1 November, den feestdag, zal mej. De Boo daar receptie houden. ESPERANTISTEN VEREENIGING Op Donderdag 14 November a.s. zal de heer Andreo Ce, lid van het „Bureau Internatio nal d'Education" te Genève hier ter stede een voordracht houden over zijn onderwijs-me- thode, door welke methode men volgens hem in korten tijd Esperanto leert spreken. RADIO-DISTRIBUTIE. HOE HET HAAGSCHE STELSEL WERKT. (Van onzen correspondent). Naar aanleiding van de bij den Raad aan hangige voorstellen tot invoering van radio distributie in Haarlem hebben wij onzen Haagschen correspondent verzocht, het Haagsche stelsel voor onze lezers uiteen te zetten. Dit volgt hier. Omtrent de radiodistributle per telefoon in Den Haag, mag ik beginnen met uiting te geven aan het algemeen gevoelen onder de abornés op de telefoonradio, aan de alge- me ene lof over het initiatief van den direc teur der gcmeentetelefoon, Ir. Snijders en over de wijze, waarop sedert medio 1926 de uitzendingen zijn tot stand gekomen. Goede wijn behoeft geen krans, hij heeft van zich zelf de eigenschappen den goeden roep te verbreden. Zoo ging het ook in Den Haag met de telefoonradio begon men met slechts enkele honderden abonnés, thans is het aantal opgeïoopen tot ruim over de 4000! En dat, terwijl toch ook het aantal dergenen, die een volledig zelfstandig radiotoestel zich aanschaffen gestadig toeneemt. In Den Haag is men minst genomen zeer tevreden over de prestaties op radiogebied van de gemeentetelefoon. Vooral nu er op nieuw verbeteringen in een vergevorderd sta dium van voorbereiding zijn. Bovendien kun nen ook de belastingbetalers tevreden zijn, want heeft men in andere steden, waar even zeer plannen voor radiostributie per telefoon zijn opgekomen, daarvan afgezien, wijl men voor personeelsuitbreiding vreesde, in Den Haag is deze nieuwe tak van overheidsbe drijf ten bate der inwoners zoodanig aange vat. dat uitbreiding van het personeel niet noodig was. Zonder eenige moeite is het voor stel destijds, in 1926, dan ook door den ge meenteraad aanvaard. En wijl de telefoon een gemeentebedrijf was, geschiedde sedert 1926 dan ook de radiodistributie van ge meentewege. De Haagsche distributie het Electrisch Bedrijf dus doet al het mogelijks om het beste te geven, wat er te krijgen is. Geregeld worden er dan ook proeven genomen met allerlei nieuwe vindingen op radiogebied met lampen-, versterker-, en luidsprekerty pen. Het gebruik van de nieuwste schema's en bijzondere constructie van de toestellen hebben tot gevolg dat het geluid zeer zuiver overkomt. Aan de opstelling van de antenne is groote zorg besteed. Gebruikt wordt een driedraads-antenne van 15 M. lengte, welke op 10 M. hoogte boven het dak van het te lefoongebouw is aangebracht. Men beschikt over een aantal ontvangtoe stellen, welke achter elkaar gemonteerd zijn, benevens apparaten om de storing door sei nende stations te doen verdwijnen. De twee eerste apparaten (1 det. 3 laagfrequent) dienen voor de ontvangst van de sterke sta tions nl. Daventry en Hilversum. Hier heeft men geen hoog frequentversterking toege past, om zoo min mogelijk vervorming te krijgen. Op de toestellen, welke voor het op nemen van dc zwakkere stations gebruikt worden, is er bijzondere neutrodyne schake ling met dubbelroosterlampen toegepast. Achter den ontvanger is een uitgangstrans formator opgesteld, omdat de muziek niet direct op de lijn gebracht kan worden. Van hier gaat het naar de verschillende centrale bureaux, naar de verzamelrails, waarop de klinkerstrooken gemonteerd zijn. Voor elke abonné zijn vijf contacten naast elkaar op gesteld en op 1 rek met klinken zijn 480 abon nés aangesloten. Aan het middelste van iedere vijf contacten is de abonné-lijn beves tigd, men kan dus door middel van een stek ker een van de vier overblijvende contacten (waaraan de ontvangtoestellen verbonden zijn) met de telefoonlijn verbinden, zoodat de programma's gemakkelijk aan de geabon- neerden doorgegeven kunnen worden. Er worden nu door de Radio-distributie 3 programma's samengesteld, waaruit de abon né kiezen kan. 3 onderscheiden programma's. Er is een algemeen radio-programma, dat speciaal is voor de liefhebbers van klassieke muziek, maar waarin toch ook voorkomen lezingen van algemeenen aard, zooals b.v. gisteravond van 9.159.45 een lezing van Mr. Limburg voor de A.V.R.O. over den Volken bond. vanavond de vroolijke avond van de A.V.R.O. en Zaterdagavond de Bossche avond van de K.R.O. Daarnaast zijn er nog twee programma's, waarin men door variatie aan zooveel mogelijke wenschen wil tegemoetko men In ééh daarvan worden de uitzendingen van de A.V.R.O. met die van de Chr. Omroep en de K.R.O. gecombineerd, in de andere de A.V.R.O. met de V.A.R.A., maar dit alles niet stringent, doch met variatie. Men lean zijn programma kiezen, door op gave vooraf aan den gemeentelijken dienst. Men laat het dan natuurlijk aan den Ge meentelijken Telefoondienst over, hoe het de programma's samenstelt. Maar is men b.v. een Protest-antsch Radioluisteraar, dan weet men. dat bij ontvangst van Programma II met zijne wenschen zooveel mogelijk is reke ning gehouden, zonder dat de noodzaak van eenige afwisseling uit het oog werd verloren. Wil men nu echter op een bepaalden avond VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1504 GAAN ZITTEN Ze heeft haar plaats I laat haar taschje I doet haar mantel vilt I zet haar hoed af ln de bioscoop gevon- j vallen en manlief I en óTapeert die over I den I raapt het op l den stoel vermoedt dat ze haar vreest dat haar man- I laat haar hoed vallen taschje heeft laten tel zoo kreukt en I vallen maar blijkt er I hangt hem anders op te zitten beseft dat haar man tel zoo moet kreuken en neemt hem op schoot zegt tevreden: ziezoo en leunt beha gelijk in den zetel informeert bij een programmajuffrouw of die stoelen in het midden ook vrij zijn. (Nadruk verboden). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. KLENE's ZOUTEDROP een zallje voor d© Reel en tevens lekkernij KLENE's TURKEY DROPS (met anijs) het programma van één station (we noemen b.v. Hilversum of Huizen) alleen hooren, dan heeft men slechts 24 uur te voren schrifte lijk te waarschuwen en men wordt op den Dat de samenstelling der drie programma's keuze genoeg biedt, moge blijken uit het feit, dat er algemeene tevredenheid over de sa menstelling bestaat. In den Raad is er slechts zeer weinig over gesproken in den loop der drie jaren en van ernstige klachten hebben wij nog nimmer vernomen. Intusschen gelijk gezegd poogt de Te lefoondienst mogelijke wenschen nog te voorkomen en het ligt in het voornemen het den abonné's binnenkort mogelijk te maken, door een schakelaar op hun toestel zelf een keuze te doen op elk willekeurig oogenblik uit 4 stations. Wat nu het tarief en de voorwaarden be treft voor aansluiting aan de gemeentelijke radiodistributie, deze zijn de volgende: Art. 1. De exploitatie van de Gemeentelijke Radio-distributie geschiedt door den Ge meentelijken Telephoondienst. Ar. 2. A. De vergoeding voor aanleg be draagt: a. voor een radiokastje voorzien van een radiostopcontact 8. b. voor xadiostopcontacten, per con tact 6. In de prijzen, genoemd onder a en b is ten hoogste 15 Meter ééndubbeldraad-binnenlei ding begrepen. B. Bij ingebruikneming van een afzonder lijke netaansluiting en bij overdracht van een overeenkomst is verschuldigd als vergoe ding voor administratiekosten 2,50 C. De vergoeding voor verplaatsing in het zelfde perceel bedraagt: a- voor een radokastje 8. b. voor een radiostopcontact 6. in welke twee bedragen de verstrekking van ten hoogste 15 Meter ééndubbeldraad-bin- nenleiding begrepen is. D. Verhuizingskosten zijn gelijk aan die, welke voor aanleg zijn vastgesteld. Voor 't verstrekken van extra-één-dubbel draad-binnenleiding, is voor iedere lengte van 5 Meter of gedeelte daarvan meer ver schuldigd 2. Art. 3. Het jaarlijksche abonnement be draagt: a. wanneer de radio-ontvangst door middel van een telephoonaanslui- tlng plaats vindt 18.— b. wanneer geen telephoonaanslui ting wordt benut 30. c. voor extra-radiostopcontacten, p. contact 3- Art. 4. Wanneer voor de radio-ontvangst een telephoonaansluiting wordt benut, kan. het abonnement, behalve in bijzondere ge vallen, ter beoordeeling van den Directeur van den Gemeentelijken Telephoondienst, niet anders dan door den contractant voor de telephoonaansluiting worden aangegaan. Art. 5. Het is den geabonneerde niet ver oorloofd zijn radio-aansluiting hetzij tijde lijk of voortdurend en al dan niet tegen be taling aan derden in gebruik of medegebruik te geven, tenzij hij een schriftelijke vergun ning heeft verkregen va.n den Directeur van den Gemeentelijken Telephoondienst, die de voorwaarden bepaalt, waaronder de vergun ning wordt verleend. Art. 6. De Directeur van den Gemeentelij ken Telephoondienst is gerechtigd het aan gaan van een radio-abonnement te weigeren of tot opzegging van een radio-abonnement over te gaan of wel het voortduren van een radio-abonnement van bijzondere voorwaar den afhankelijk te stellen, wanneer naar zijn oordeel het belang van den dienst zulks vor dert. Art. 7. De Directeur van den Gemeentelij ken Telephoondienst is bevoegd omtrent de door den geabonneerde aan te schaffen en op de radioaansluiting te verbinden luisterin richtingen voorschriften te geven en op de met de radio-aansluiting benut wordende luisterinrichtingen controle te doen uitoefe nen. Art. 8. Het onderhoud van de door de Ge meente verstrekte materialen geschiedt door en voor rekening van de Gemeente. Het aanschaffen en onderhouden van de luisterinirichtingen geschieden door of van wege den geabonneerde. Indien door storingen in of onvoldoend on derhoud van de luisterinrichtingen de Ge meentelijke Telephoondienst moeilijkheden of hinder ondervindt, kunnen de daardoor voor dien dienst ontstane kosten den ge abonneerde in rekening worden gebracht. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRA AT 16 TELEFOON 10756 VAMPYR STOFZUIGERS f 98.— Uit het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. 31) Wat zegt u?" riep George opgewonden Wilt u zeggen dat u den misdadiger op het spoor bent? Heeft madame Zarnow u kunnen inlichten wlc hij is?" „Dat durf ik op het oogenblik nog mcv met zekerheid beweren", luidde Rolt's ant woord „Maar we hebben goede hoop dat we hf.n nu spoedig in handen zullen krijgen". .Deze tweede aanslag, nu op madame Zarnow", vervolgde George, „bewijst, dat de affaire, zcoals we van den beginne af hebben vermoed een polltleken achtergrond hoeft". Daaraan twijfel Ik ook nauwelijks", stem- de'Vto't gereserveerd toe. De motieven moeten inderdaad met de politiek In verband St Conway lachte. „Ik ben tenminste blij, dat de politieke methoden die wij hier in ln ons land toepassen niet zoo drastisch zun. Anders zou het leven van een politicus heel wat minder dragelijk zijn dan nu Hoewel hel ook nu al vaak moeilijk genoeg ls. Och, het geeft toch ook voldoening op zlln tijd! Maar tusschon haakjes, weet u mis schien ook of dr. Wallace nog op Drylaw Park is?" Ik geloot het wel", .antwoordde George, tk moet liem zoo gauw mogelijk van het gebeurde in kennis stellen", ging dc detec tive voort. „Ik zal er morgenochtend zoo vroeg mogelijk heengaan. Er is geen reden om hem vanavond nog te telefoneeren. John son kan dan wel het onderzoek hier voort zetten". „Uitstekend, mr. Rolt". „Ik veronderstel, dat u morgenavond thuis bent, mr. Conway". „Ik vrees van niet", antwoordde George. „Ik moet op een meeting in Crandon spre ken, maar als u iets dringends hebt, zou ik kunnen zorgen, togen half tien terug te zijn." „Best", zcidc Rolt. „Als het noodig is, zal ik u laten waarschuwen." „Maar ik hoop. dat het niet noodzakelijk zal zijn, mr. Rolt. ten minste als uw komst bcteekent dat u den moordenaar hebt gevonden." „In elk geval", eindigde Rolt, „hopen we hem dan op het spoor tc zijn". HOOFDSTUK XXII. HET EINDE IN ZICHT. Den volgenden ochtend stuurde mevrouw Conway iemand naar de „Witte Leeuw", om naar den toestand van madame Zarnow te informeeren. Dat was wel het minste, wat zij als vrouw van de wereld kon doen, hoe wel alles wat met den moord op de gravin verband hield, haar vreeselijk tegenstond. Immers, door alle gebeurtenissen van de laatste dagen was haar Paaschpartij heele- maal in de war geloopen. Als zij niet zoo uitermate voldaan was geweest over George's verloving, dan zou ze hem hoogstwaarschijn lijk alleronaangenaamst, bejegend hebben. Zooals de zaken nu stonden, beperkte zij zich er toe. om op verwijlenden toon er over uit te weiden, dat deze heele oplezierigc ge schiedenis nooit gebeurd zou zijn. als George cr niot zoo op aangedrongen had, dat gravin Mornay zou worden uitgenoodisd om op het buiten te komen logeeren. De knecht kwam terug met de mededeeling, dat madame Zarnow alweer zoover hersteld was, dat de dokter haar had veroorloofd om op te staan. Daar zij van plan was den vol genden dag te vertrekken, zou zij het op prijs stellen, als mr. Conway haar zou willen ont vangen nog even den volgenden morgen om tien uur. Zonder tegenbericht zou zij op dat uur komen." „Zou je het onderhoud maar niet liever weigeren, George?" stolde mevrouw Conway voor, toen de knecht was heengegaan. „Die vrouw wordt vervelend cn je hebt toch al zooveel aan je hoofd. Ik zou niet graag wil len, dat de geschiedenis van gisteravond zich nog eens herhaalde." „Ja," gaf George toe. ..Ze verveelt me in derdaad. maar na wat hier gisteravond ge beurd is kan ik beleefdheidshalve toch niet anders doen dan haar even te woord staan. Gelukkig verdwijnt ze morgen!" ..Tja", zei mevrouw Conway aarzelend. „Misschien is het toch wel beter, dat je haar maar ontvangt. Ze heeft dan tenmin ste geen reden meer om nog langer hier in het dorp te blijven rondhangen. Maar wees vooral voorzichtig. George. Vergeet niet, dat als je zelf 'n paar seconden eerder ln de stu deerkamer was geweest, de man best ook op jou had kunnen schieten. O, ja, van ochtend zijn die ellendige kerels van de po litie weer hier geweest, om naar de kogels uit de revolver te zoeken." Het bericht van den nieuwen aanslag ver spreidde zich snel en wakkerde de vlam der publieke sensatiezucht, die reeds bijna was gedoofd, opnieuw aan. Het landgoed der Conway's was weer het middelpunt van een pijnlijke belangstelling en allerlei fantas tische veronderstellingen werden geopperd. Wie kon locli deze buitenlandschc desperado zijn, die zich ip de omgeving schuil hield en welke geheimzinnige reden dreef hem tot zijn duistere daden? Van Rolt was niets los te krijgen: deze scheen het geraden te vinden om te zwijgen als het graf. George had hem al vroeg in den ochtend ontmoet en natuurlijk was hij verlangend geweest om te hooren wat voor maatrege len er genomen waren om den geheimzinni ge n misdadiger te ontdekken. Maar Rolt liet zich niet verleiden om iets positiefs te zeg gen. „Zooals u zelf weet, mr. Conway", ant woordde hij. „zijn de misdaden tot dusverre uitsluitend binnen den kring van buitenlan ders beperkt gebleven; gravin Mornay, ma dame Zarnow en vermoedelijk de misdadi ger zelf. We tasten op het oogenblik nog min of meer in het duister en daarom moet ik mij feitelijk verlaten op mijn medewerker mr. Johnson, die, zooals u naar ik meen al ge hoord hebt, eon Hongaarsche detective is, en die in werkelijkheid Steïnmarck heet, hij zal door zijn bekendheid op het gebied van den internationalen geheimen dienst wel de op lossing van het raadsel weten te vinden." „En heeft hij maatregelen genomen, cm den kerel eindelijk te pakken te krijgen?" vroeg Conway met kennelijke belangstelling. „Natuurlijk heb ik absoluut het recht niet om critiek uit te oefenen op de methoden, die u toepast, maar het kwam mij voor, dat u gisteravond op uw dooie gemak naar spo ren bent gaan zoeken, terwijl u den misda diger de gelegenheid hebt gegeven, om zich uit de voeten te maken." Rolt glimlachte een beetje spottend. „De man had al een klein half uur voorsprong, zoodat we, daar hij zich immers in de duis ternis overal kon schuilhouden, deden wat' om onder dc gegeven omstandigheden hel best toeleek." Conway scheen door deze uiteenzetting al lesbehalve voldaan, maar daar hij het nutte- looze ervan inzag, om zich in discussie te be geven met een deskundige als Rolt, zweeg hij verder en de beide mannen gingen elk huns weegs. Toen hij thuiskwam, hoorde George dat* de rechercheurs uit Fulborough de twee kogels hadden gevonden die de geheimzinnige aan valler had afgeschoten en wel de ecne in een dik boek in de boekenkast en de andere in den muur op een hoogte van ongeveer 2 M. 70. „Een knap schutter", merke Derman op, die aan het zoeken naar de kogels had deel genomen. „Beter om mee te eten. dan om mee te vechten. Het eerste schot moet recht over haar hoofd zpn gegaan." „Welke bedoeling zou hij er toch mee heb ben gehad?" merkte George op. Derman schudde zijn hoofd. „Het gaat mijn verstand te boven en het verstand van de firma Rolt en Co ook. In elk geval schijnt deze ondernemende sportsman niet den min sten angst voor hen te koesteren!" Zooals hij zich voorgenomen had ging Rolt dien middag naar Drylaw, waar hij een langdurig onderhoud had met minister Wal lace. Toen de dectective vertrokken was en mr. Wallace in den familiekring terugkeer de zag hij er ongewoon ernstig uit. „Had Rolt nieuws?" informeerde zijn gast heer. „Denkt hij de desperado gauw te pak ken te krijgen?" „Dat schijnt hij wel te denken", antwoord de de minister, terwijl hij zijn bezorgdheid van zich poogde af te schudden." Maar iets definitiefs kon hij me nog niet meededen." (Wordt vervolgd.),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6