PIRATE CATALOGUS 1930
PIRATE
de NIEUWE,
rucf
BU1TENLANDSCH OVERZICHT
EEN MERKWAARDIG BERICHT UIT SPANJE.
DE INVLOED VAN DEN KONING.
LETTEREN EN KUNST
'zeer vergroote
Uur S& -Cn/
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 29 OCTOBER 1929
DERDE BLAD
Sanchez Guerra vrijgesproken!
Guerra wist te veel
T BELANGRIJKSTE NIEUWS.
De plenaire commissie van de socialisti
sche partij is in het Palais Bourbon bijeen
gekomen. Daladier begaf zich naar deze ver
gadering, om zijn programma nog eens voor
de socialisten te ontwikkelen. De steun der
overige linksche groepen is echter absoluut
noodzakelijk om een levenskrachtige meer
derheid tot stand te brengen. Vast staat tot
dusverre, dat bij aanvaarding zich bij de 121
tot 130 weifelende radicaalsociallsten 101
socialisten (groep Briand) zullen voegen. Bij
ongeveer 250 stemmen moeten zich echter
nog minstens 50 voegen, welke gezocht zul
len moeten worden onder het zoogenaamde
linksche centrum. Daladier heeft kans op 15
stemmen der onafhankelijk-linkschen~en 6
der onafhankelijk-socialistische parlemen
taire groep. Van de links-radicalen (groep
Louchour) zouden ongeveer 30 geneigd zijn
een linksch kabinet te steunen. Veronder
steld, dat de 17 leden van de groep Franklin
Bouillon tot de oppositie overgaan, dan heeft
Daladier nog altijd kans op den steun der
links-republikeinen. In de kringen der radi
caal-socialisten rekent men er dan ook op,
dat een eventueel kabinet Daladier met on
geveer 310 stemmen een geringe meerder
heid achter zich zal hebben. ïn politieke
kringen voorspelt men een regeering Daladier
echter geen langen levensduur. Men ziet
thans reeds weer Poincaré aan het roer, daar
zijn tweede operatie gunstig verloopen is en
zijn gezondheidstoestand zulke goede vorde
ringen maakt, dat de behandelende genees-
heeren er op rekenen, dat hij in het begin
van 1930 volkomen zal zijn hersteld. Men
verwacht dan ook, dat het parlement deze
regeering ten val zal brengen zoodra Poin
caré weder in staat zal zijn de leiding der
regeering op zich te nemen.
Een andere vraag is echter of de heer
Poincaré er iets voor gevoelt zijn leven te
wagen aan de politiek. Laat hij een voorbeeld
aan wijlen Dr. Gustav Stresemann nemen.
Een merkwaardig bericht uit Spanje:
Te Valencia is de behandeling voor den
krijgsraad, van de zaak tegen den voormali-
gen ministerpresident Sanchez Guerra, die
in het begin van dit jaar poogde door mid
del van een opstand der artilleristen de dic
tatuur van Primo de Rivera ten val te bren
gen, geëindigd. Sanchez Guerra h^eft dien
tijd in hechtenis doorgebracht.
In totaal stonden 22 beklaagden terecht.
De verdedigers stelden zich op het stand
punt, dat het geen strafbare handeling ge
feest was, het grandwettig bestuur van het
land weer te willen herstellen. Het vonnis is
nog niet gepubliceerd. Een nog niet beves
tigd bericht meldt echter, dat Sanchez
Guerra en alle beklaagde burgers zijn
vrijgesproken, welk vonnis groot opzien
baarde, daar tegen Sanchez Guerra 6 jaar
gevangenisstraf geëischt was. De officieren,
#ie er bij betrokken waren, zijn veroordeeld
&>t gevangenisstraffen van 2 maanden tot 1
jaar.
Als dit bericht juist is, kunnen we een
merkwaardige conclusie trekken:
Het is genoegzaam bekend, dat de koning
als „de man achter de schermen1' zeer groo-
ten invloed kan aanwenden. Men heeft zich
Zelfs dikwijls afgevraagd of Primo de Rivera,
die in naam dictator is, aan den leiband
yan den koning loopt.
De feiten hebben echter wel bewezen, dat
al heeft de koning onbetwistbaar zeer
veel macht Primo de Rivera niet zijn
strooman is.
De vrijspraak van Sanchez Guerra is ech
ter naar alle waarschijnlijkheid weer een
staaltje van monarchaal overwicht. Alphon-
so moet er zeer tegenop gezien hebben, dat
Sanchez Guerra veroordeeld werd. Deze man
heeft zich immers voor het vaderland zeer
verdienstelijk gemaakt, doch bovendien wist
hij meer dan goed was, en de koning schijnt
bang geweest te zijn voor openbaarmaking
van compromittante zaken, die beter ver
zwegen kunnen blijven. Een vrijspraak is
dus geheel in den lijn van 's konings wensch.
En Primo heeft waarschijnlijk op grond
van dezelfde beweegredenen moeten toe
geven.
L. A.
De uitslag der verkiezingen in
T sjecho-Slowakije,
PRAAG, 28 Oct. (V. D.) De resultaten van
de verkiezingen voor het Huis van Afgevaar
digden luiden (niet officieel) als volgt- In
het geheel zijn uitgebracht 7386019 stemmen
tegen 7103913 in 1925. De zetels zijn a.v. ver
deeld: (tusschen haakjes de resultaten van
1925):
Duitsche Sociaaldemocraten 21 (17).
Bond der Landarbeiders 16 (16).
Duitsch-Nationale Partij 8 (10).
Duitsche Christelijke Socialen en Hand-
werkpartij 14 (16).
Duitsch-Nationaal Socialisten 8 (7).
Tsjechisch-Sociaal Democraten 40.
Tsjechisch-Nationaal Socialisten 31.
Groep van' den vroegeren Staatschef
Gajda 3.
Tsjechisch Nationaal Democraten 14 (13).
Tsjechisch Katholieke Volkspartij 25 (31).
Tsjechische Landarbeiders 45 (45).
Tsjechische Handwerkspartij 12 (13).
Sowaaksche Volkspartij (Hlinka) 17 (23).
Hongaarsch-Christelijk-Sociale- en Natio
nale Partij 10.
Poolsch-Joodsche partij 4.
Communisten 30 (41).
De 7de verjaardag van het
fascisme.
De betooging van de troepen en zwart-
hemden op de Piazza Venezia te Rome heeft
een grootsch schouwspel opgeleverd, schrijlt
de N. R. Ct. Onder een onbeschrijfelijk ge
juich van de menigte verscheen Mussolini op
het balcon van het Palazzo Venezia, vanwaar
hij zijn getrouwen toesprak. „De legioenen
van de militie", zoo begon hij zijn toespraak,
„vormen inderdaad een schitterend beeld
van het- Italiaansche volk, dat daar staat
met de wapens in de vuist, maar meer nog
met de wapens in het hart. Het fascistische
regime kan op het oogenblik elke moeilijk
heid het hoofd bieden en overwinnen en het
is nutteloos lagen te leggen ter verstoring
van de schitterende harmonie, die het land
vereenigt van den Koning en den Kroon
prins tot den nederigsten dorpsbewoner".
Hierop barstte een levendig gejuich uit van
de menigte riep: „Leve de koning, leve
de kroonkrins, leve de leider, leve het
fascisme!"
„Zeven jaren", zoo ging Mussolini voort,
„zijn niet vergeefs voorbijgegaan en tegen
over dit geheel van kracht en geest vermo
gen niets de laffe en huichelachtige stem
men van eenige enkelingen, die wij ten on
rechte niet voor onze vuurpelotons hebben
geplaatst in die dagen van October 1922".
De menigte roept: ..Dood aan de uitgewe
kenen!"
„Thans, na zeven jaar", gaat Mussolini
voort-, „zijn wij jonger, sterker en onverzette-
lijker dan toen wij begonnen. Vandaag wor
den er tienduizend openbare werken inge
wijd, die geen verkiezingswerk zijn, maar
strekken tot versterking van de kracht der
natie. De tijden zijn nog niet gemakkelijk,
omdat de internationale toestand over de ge-
heele wereld nog tot moeilijkheden aan
leiding geeft, maar in tegenstelling met an
dere landen is Italië gereed, omdat het een
leger van burgers en soldaten heeft ge
vormd, dat gereed staat voor de werken van
een vrede van arbeid en tucht." Mussolini
vroeg of iemand deze schitterende eendracht
des geestes zou willen verstoren. Zoo niet, zei
hij, antwoordt dan op mijn beroep om voort
te gaan tot het volledige doel en mij ben
allen tijde te volgen.
Op dit beroep volgde een donderend:
„Ja!"
„Dat is goed! Ik draag uw zoo geweldige
uiting over op het heele Italiaansche volk,
dat zich hiermee bereid verklaart tot eiken
strijd, voor zegepraal!"
Het slot van de toespraak werd gevolgd
door een betooging onder het geroep van
geestdriftige Leve's en het zwaaien der ge
weren en der vaandels in een onbedwingbar e
ovatie, welke minutenlang aanhield.
MUZIEK.
JOAN MANéN.
„Doch eine Stille, fürchterfich"..,.
(Das Paradies und die Peri)
ligt over 't Wilsonsplein in de nabij
heid van den Stadsschouwburg, Maandag
avond tegen 8 uur. Gdcn gerij van auto's,
geen geruisch van zijden gewaden, geen
zacht gedrang in vestibule en corridors, als
bij Fritz Hirsch en, zij het ook in mindere
mate, bij Toonkunst-avonden. De enkele
binnentredende voelt zich verlaten, eenzaam,
als verdwaald
Joan Manén zal spelen. Geen debutant:
violist van langjarige, internationale be
roemdheid. Ook hier ter stede geen onbe
kende: solist op een 'der Bachconoerten
vóór enkele jaren men zou althans van
de zijde van het vioolspelersgilde en van die
der adspiranten-amateurs belangstelling
mogen verwachten.... Niets van dit alles:
een zaal, gapend van leegte: een dozijn
menschen beneden, een tiental boven, eenigen
nog hooger, dat is alles. Ook den grooten
worden de ondervindingen der concerten-
malaise, der publieke onberekenbaarheid niet
bespaard.
Het is geen genoegen voor zooveel grijs
heid van leege stoelen te moeten spelen. Doch
Manén toont, uiterlijk noch in zijn spel de
grimmigheid, die we Vrijdagavond bij Fre
deric Lamond meenden op te merken, La-
mond, die ook grooter auditorium gewend
is dan hij in Heemstede vóór zich zag.
Manén buigt, correct en onbewogen; speelt
correct-, fijn, zwierig, virtuoos. Onbewogen,
mag men niet zeggen, doch de bewogenheid
van dezen Spanjaard is vaak anders, uit zich
althans anders dan wij verwachten en ge
wend zijn; zij ontlaadt zich niet in heftig
pathos of groote toonproductie, doch blijft
binnen de grenzen van Castiliaansche voor
naamheid, die echter willekeur niet uitsluit.
Het besnoeien van het toch heusch niet te
lange eerste „tutti" in Mendelssohns concert,
het jagende voortsnellen in de doorwerking,
daar, waar de componist juist „tranquillo"
voorschreef, de lange pauzes tusschen de
hoofddeelen: dit zijn slechts enkele voor
beelden van opvattingseigenaarheden, die
wo niet gaarne algemeen zouden zien wor
den. Maar de superieure beheersching van
het instrument, de als in glinsterende drup
pels sprankelende springstok-arpeggios, de
fijne cantilenes, de klare passages, de reine
intonaties zijn toch verheugende factoren in
zijn spel, meer verheugend dan de kennis
making met het door den speler bewerkte
„Konzertstück" dat van Beethoven heet te
zijn en waarvan het handschrift door Manén,
ontdekt werd. Ik twijfel na het hooren, aan
de echtheid. Zelfs in zijn jeugdwerken toon
de Beethoven hier en daar zijn latere groot
heid; in dit „Konzertstük" hebben we de
sporen van zijn eigenaardigheid vergeefs
gezocht. Het hoofdthema is van een on
beperkte banaliteit, de opbouw van het stuk
is, vooral in harmonisch opzicht, zóó on
handig, dat we nauwelijks aan den meester,
die ook in zijn vroegen tijd den vorm
meesterlijk beheerschte, kunnen denken.
Violistisch zeer effectvol was de cadens van
Manén, al kunnen we uit een stilistisch oog
punt het hooge gekriebel op de g-snaar (o-a
een triller op do. driegestreepte d-e) niet
bewonderen. En waarom liet hij den pianist
het zeer onpianistische en bovendien onbe-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». p«r reset.
Bevat zeer vele nieuwe en moderne
artikelen. Belangrijke reductie m
coupon aantallen. Vraagt nog heden
uw gratis Catalogus aan, teneinde, lang
wachten te voorkomen. Alle aanvragen
zullen in' volgorde behandeld worden.
Hoogste kwaliteit in Sigaretten en Cadeaux
BON (te posten in open enveloppe.
Dorto I i cent)
M y Aan PIRATEAMSTERDAM.
Poctbua 716.
Naam-: -
Adres-
Stad:
Gelieve mij gratis en franco uw
nieuwen Pirate Catalogus te zenden
met VIJff VRtiS 4QUPOWI,
Van éénzelfde «drr» wordt slechta één
bons geaccepteerd
langrijke en lange tutti geheel spelen, nadat
hij Mendelssohn's werk gecoupeerd had?
De Ciacconna van Bach verviel gelukkig
misschien, want daarvoor lijkt Joan Manén
me niet de uitverkoren interpreet en werd
vervangen door Paganini's variaties op „I
palpiti", door den speler bewerkt. De zeer
schrale en onbeteekenende begeleiding is
door Manén door inlassching van vele wis
sel- en doorgangsnoten gemoderniseerd en
belangrijker gemaakt. Of hij aan de solo
partij veranderd heeft is mij niet bekend;
in elk geval fonkelde 't met verbijsterende
■gemakkelijkheid ontstoken vuurwerk van oub-
belnoten, pizzicati en flageoletten in ongc-
evenaarden glans. Vooral Manén's flageolet
ten, in dubbelreeksen, trillers en heele pas
sages geproduceerd wekten om hun onfeil
bare zekerheid en snelle opvolging groote
bewondering.
De rest van 't programma was op Beet
hoven's Romance in G na, ook hoofdzakelijk
aan virtuoze schittering dienstbaar gemaakt-
De romance werd sober gespeeld, zonder
willekeur of fratsen; maar „le Cou-cou" van
Daquin werd een kanarie, ja een heele kooi
vol kanaries. lik hoor het beestje liever op
piano of clavecin, al behoort de koek >ek
zoölogisch tot de zangvogels. De Gavotte
van Padre Martini werd ook met de noodige
(en onnoodige) virtuoze franje behangen en
m de Zigeunerweisen van zijn landgenoot
Sarasati kon de violist zijn virtuositeit nog
eens op haar schitterendst doen uitkomen,
waarbij hij dan ook niet in gebreke bleef.
Een alles behalve gemakkelijke taak had
de begeleider, de pianist Geza Frid, die na
zeer korte gezamelijke voorbereiding den
violist in zijn tempo-opvattingen had te
volgen. Dat t«r aan de eenheid wel eens wat
haperde, ligt niet aan hem; in tegendeel
hij deed met groote muzikaliteit en prij
zenswaardige volgzaamheid zijn spel bij dat-
van zijn partner aansluiten. In Mendelssohn's
Concert, waar hij toch een heel orkest te
vervangen had, bleef zijn spel mij wel
eens wat te bescheiden. In de stukjes na de
pauze en ook in I palpiti verdienden zijn
aanpassingsvermogen en pianistische bedre
venheid den grootsten lof.
KAREL DE JONG.
NUT VAN 'T ALGEMEEN.
HENRI DEKKING
Henrl Dekking behoort tot de geregeld in
Haarlem terugkeerende kunstenaars. De
trouwe bezoekers van „Weten en Werken"
kunnen zich geen seizoen denken zonder
Henri Dekking, het „Nut" noodigt den Roc-
terdamschen voordrachtskunstenaar de
laatste jaren steeds weer voor een van zijn
avonden uit en ook het bestuur van de ver-
eeniging „Kunst voor het Volk" dat zich
met dankbaarheid de indrukwekkende voor
dracht van Raynal's „Graf van den onbeken
den Soldaat" door Dekking herinnert, heeft
dit jaar opnieuw een avond beslag op hem
gelegd.
Dat Henri Dekking in dezen tijd, waar
in de menschen over het algemeen geen ge
duld meer hebben hun aandacht te concen-
treeren enkel voor voordrachten, ook zelfs In
groote steden zijn publiek trekt, is wel het
beste bewijs, dat hij onder de voordrachts
kunstenaars een zeer bijzondere plaats in-
neemt.Het is dan ook niet alleen om-zijn
ongetwijfeldzeerartistieke - voordracht.maar
ook om zijn hoogstaand repertoire, dat de be
sturen van verschillende vereenigingen tel
kens weer tot Henri Dekking terugkomen.
Het is bekend, dat Dekking uit de dramati
sche literatuur steeds weer het beste kiest cn
dat zijn repertoire vol afwisseling is. Hij
bracht zijn hoorders Ibsen, Björn son, Mae
terlinck. Hauptmann, Rostand, Unger. Ray-
nal, Heijermans, Multatuli, zijn repertoire
is zóó groot, dat men, wanneer men be
denkt, dat hij alles uit het hoofd voordraagt
er van duizelt.
Dekking is een voornaam voordrachts
kunstenaar. Hij zal nooit concessies doen
aan het publiek, hij daalt nooit af tot zijn
auditorium, hij verlangt dat het stijgt tot
zijn hoogte. Hij dient de meesters van wie
hij voordraagt. Nooit zal Dekking als voor
drachtskunstenaar zich zelf op den voor
grond dringen, nooit streeft hij naar een
goedkoop persoonlijk succes. Het voor te dra
gen werk is bij hem hoofdzaak; zijn eenig
doel is het publiek te overtuigen van de
schoonheid van het drama, dat hij voor zijn
voordracht heeft uitgekozen.
Bij de keuze van zijn stukken, zal hij het
uiterlijk succes als voordrachtskunstenaar
zelfs dikwijls opofferen ter wille van het voor
te dragen kunstwerk. Toen hij Björnson's
„Boven Menschelijke Kracht" het eerste
deel op zijn repertoire nam, wist hij van
te voren, dat met dit ernstige werk geen
persoonlijk succes te behalen viel. Bijna heel
het drama verlangt een hoogst sobere, inge
houden voordracht; het is de geest van
het geheel, dat op het publiek indruk moet
maken. Heel het werk is gelijk van kleur en
sterk dramatische scènes die den voor
drager een onmiddellijk succes waarborgen
komen cr niet in voor, De predikanten-
vergadering biedt hem alleen de gelegenheid
zijn technisch kunnen eeni*szlns te tooncn.
Maar overigens is Boven Menschelijke
Kracht voor den voordrager niet bepaald
een dankbaar werk, al zal hem de voordracht
persoonlijk een groote voldoening geven. Het
ligt volkomen in de lijn van Dekking het
om die laatste reden op zijn repertoire
te plaatsen. Hij ziet de schoonheid van dit
drama en wil op zijn hoorders zijn indruk
ken overdragen, wat hem meen ik
dank zij zijji voorname voordrachtskunst,
ook geheel gelukt is. Het was niet het suc
ces van klaterend applaus, het was een ge
wijde stemming als na het hooren van orgel
muziek van Bach! En in deze gewijde stem
ming heeft Dekking zijn publiek met de
voordracht van Boven Menschelijke Kracht
willen brengen.
Na de pauze twee nummers van heel ander
gehalte! Eerst de wat schrijnende maar van
humor toch overvolle dialoog tusschen twee
oorlogsinvaliden van Duhamel en daarna
het geestige verhaal van Rennes. hoe een
jubileumsgedicht van een Utrechtsche Rede
rijkerskamer voor Nicolaas Beets tot stand
kwam. Met beide voordrachten oogstte Dek
king veel succes.
J. B. SCHUIL.
NED. TOONEELVERBOND.
CABARETAVOND.
De afdeellng Haarlem van het Nederlandsch
Tooneelverbond ontving haar gasten in de
bovenzalen van „de Kroon". Dr. Tjebbo
Franken hield een speechjc op een bekend
thema: het bezoek bij feestelijke vertoon :n-
gen als deze. en de belangstelling bij alge-
meene vergaderingen, waar afdeelingsbclan-
gen ter tafel komen.
Dr. Franken gaf tenslotte nog een uiteen
zetting van het streven van het Tooneelver
bond, en kondigde aan dat een nieuw be
stuurslid zich wijden zou aan de verhooging
van de gezelligheid in den intlcmen kring der
leden, op avonden als deze.
Den heer J. v. Eden is dit wel toevertrouwd.
Alex Faassen beklom daarna het sierlijke
podium van het zeer fraaie, gerestaureerde
zaaltje, zette zich aan den vleugel en zong
eenige heel eenvoudige liedjes, die ongemeen
gewaardeerd werden.
Wij willen gaarne verklaren, dat Faassen
tot de besten der Nederlandsche Chanson
niers behoort. Deze jongeman Is geestig, be
schaafd. bescheiden cn begeleidt zichzelf uit
nemend; de liedjes zijn noch pathetisch, noch
sentimenteel, noch vervelend. Dit is een trits
van hoedanigheden die maar al te zeldzaam
is op het vaderlandsche tooneel der cabaret
kunst. Al dient Faassen dan ook maar <ie
kunst- die men officieus met een kleine k
schrijft (hoe men aan dit zeer aanvecht
bare onderscheid is gekomen Is my een raad
sel» men moet toch niet te gering denken
over dergelijke prestaties, 't Is makkelijker
in de Kunst te knoeien dan in de kunst uit
te blinken.
Aan het programma werkten verder Stella
Seemer, de danseres Tai Moro en de illusio
nist twaren we dat maar allemaal) Larette,
mede.
Stella Seemer zong met veel raffinement
eenige aardige liedjes en de danseres wijdde
zich aan den Spaanschen volksdans.
Larette hield 'een uiterst- verwonderd en
bewonderend gezelschap gerulmen tijd bezig
met een reeks, geheel onbegrijpelijke expe
rimenten met kaarten, ringen en cigaretten.
Wij hebben dezen goochelaar reeds vele ma
len in dit blad besproken, zoodat wij nu
gevoegelijk met deze vermelding kunnen vol
staan.
Te half twaalf werden tafels en stoelen ter
zijde geschoven en nam Stoeken's band do
leiding over. Want het bal was begonnen.
A.
IN TEYLER'S MUSEUM.
Het prentkunstwerk van A. L. Koster.
Uit Tecler's verzamelingen heeft de con«
servator, mede ter huldiging van den schil
der, dienst tekeningen cn etsen bijeenge
bracht en in de vitrines uitgelogd. De kun
stenaar zelf heeft deze collectie nog onlangs
verrijkt door een aantal zeldzame proefstaten
van etsen aan Teyler af te staan, zoodat, voor
later jaren het prentkunstwerk van den jx>-
pulaircn Haarlemschen schilder in dit Mu
seum, vermoedelijk vrij compleet, is vastge
legd.
Koster is een van de weinige Hollandseo©
artisten die een vrij groot aantal pen-teeke-
ningen gemaakt heeft. Arbeidend met pen en
Oost-Indische inkt verkrijgt men weer
gansch andere resultaten dan de gebeten ets-
lijn of de lithografische krijtlijn opleveren.
Een vaste teekenhand, veel zolfboheersching
en een doel-bcwuste werkmanier zijn er ver-
eisclite voor. wil het product als werkstuk de
verdienste hebben die een goede metier-be
handeling er aan verleemt- Koster's pen tee -
keningen hebben die verdienste in hooge
mate: wie hier de talrijke bloemteekeningon
meest voor catalogi-, ontslagen en als illus
tratie gemaakt., beziet, bespeurt, dat spoedig.
En ook waar hij schetsjes en uitvoeriger din
gen maakt van landschap, oude kasteelen,
poorten cn derg. is het weer zeer juist be
grepen wat het zy'n moet, lichte illustratie,
zooals die vooral een dertig jaar geleden voor
tijdschriften als Woord en Beeld en Elsevier
gewenscht waren. Vaak komt de maker nog
boven het puur illustratieve uit en ontstaan
kleine bladen die in hun eenvoudige gccom-
primeerdheid iets van nog hooger kunst
waarde krijgen: men zie b.v. een Binnenha
ven van Brouwershaven of de Poort van 't
kasteel te 's Heerenberg. Wie onder de ge
noemde bloembladen een fijn gelukt werk
zich voor den geest roept, zal aan die tee-
kening met de Scilla's (nr. 44denken, waar
het zwart, van een mysterieuse verscheiden
heidheid Ls en de uitvoerige tulpenportretten
niet vergeten die voor de tulpen kenners wel
de best denkbare karakterschetsen kunnen
geliefde bloemen geweest zullen zijn.
Koster's etswerk houdt natuurlijk evenzeer
verband met den tijd waarin het ontrtond.
Het is soms verwant aan dat van Philippe
Zilcken, in de tachtiger jaren een der voor
aanstaande Haagsche etsers. Er Ls een groote
kunde alweer in merkbaar, het etsprocedé is
nergens geforceerd, en het goheele effect is
met de simpele etslijn bereikt, zooals dat bU
een zuivere ets behoort te zijn. Schaduwen en
wolkpartijen het is alles door een ragfijn lijn-
werk verkregen en, evenals bij Zilcken vaak,
ls er ook in Koster's etsèn een enkel maal
een ietsje te veel en zoekt ge vergeefs naar
het vereenvoudigde, samenvattende wat. bij
voorbeeld in hun tijdgenoot, den Engelschen
meester-etser Seymour Haden zoo frappant
ls. Maar da arategenover staat soms weer een
athmospherische fijnheid, die typisch Hol-
landsche qualiteit Ls, en zoo ge het kleine
prentje „Hoornbrug" (Nr. 22) uit de sorig
Langs de Vliet, bekijkt, vindt ge er een klein
wonder van lichtoxprcssic in. die van dot
blaadje een begeerlijk kleinood maakt.
Ook als graph leus is A. L. Koster een be
trouwbaar artist geweest.
J. H. DE BOIS.
NIEUWE UITGAVEN.
„Dc Poppen van ïlarry van Tus
senbroek" door W. F. Gouwe,
Uitg. Brusse, Rotterdam.
Harry van Tussenbroeck's poppen zijn de
zer dagen in Rotterdam tentoongesteld ge
weest. Tegelijk verscheen bij W. L. en J.
Brusse's Uitgeversmaatschappij een boekje
van W. F. Gouwe, over dezen kunstenaar en
over zijn werk, waarbij ruim vijftig afbeel
dingen van poppen en van fragmenten zijn
opgenomen. Waren de afbeeldingen in kleu
ren, zij zouden ons beter deze poppen, deze
merkwaardige maaksels doen zien, doen be
grijpen. daar van Tussenbroek Juist in de
kleuren vaak zoo'n suggestieve kracht legt.
Nu kunnen we alleen de vormen de samen
stelling. de expressie bezien en bewonderen
soms. Wane ze zijn moeilijk te begrijpen, d:e
poppen van touw en stof cn afvaL al'zijn
enkele sterk van expressie.
Het boekje Ls met een mooien letter ge
drukt, de illustraties komen goed uit en het
geheel is gevat in een omslag ontworpen door
Otto van Tusschenbroek.