PIRATE CATALOGUS 1930 PIRATE de NIEUWE, rucf BU1TENLANDSCH OVERZICHT EEN MERKWAARDIG BERICHT UIT SPANJE. DE INVLOED VAN DEN KONING. LETTEREN EN KUNST 'zeer vergroote Uur S& -Cn/ HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 29 OCTOBER 1929 DERDE BLAD Sanchez Guerra vrijgesproken! Guerra wist te veel T BELANGRIJKSTE NIEUWS. De plenaire commissie van de socialisti sche partij is in het Palais Bourbon bijeen gekomen. Daladier begaf zich naar deze ver gadering, om zijn programma nog eens voor de socialisten te ontwikkelen. De steun der overige linksche groepen is echter absoluut noodzakelijk om een levenskrachtige meer derheid tot stand te brengen. Vast staat tot dusverre, dat bij aanvaarding zich bij de 121 tot 130 weifelende radicaalsociallsten 101 socialisten (groep Briand) zullen voegen. Bij ongeveer 250 stemmen moeten zich echter nog minstens 50 voegen, welke gezocht zul len moeten worden onder het zoogenaamde linksche centrum. Daladier heeft kans op 15 stemmen der onafhankelijk-linkschen~en 6 der onafhankelijk-socialistische parlemen taire groep. Van de links-radicalen (groep Louchour) zouden ongeveer 30 geneigd zijn een linksch kabinet te steunen. Veronder steld, dat de 17 leden van de groep Franklin Bouillon tot de oppositie overgaan, dan heeft Daladier nog altijd kans op den steun der links-republikeinen. In de kringen der radi caal-socialisten rekent men er dan ook op, dat een eventueel kabinet Daladier met on geveer 310 stemmen een geringe meerder heid achter zich zal hebben. ïn politieke kringen voorspelt men een regeering Daladier echter geen langen levensduur. Men ziet thans reeds weer Poincaré aan het roer, daar zijn tweede operatie gunstig verloopen is en zijn gezondheidstoestand zulke goede vorde ringen maakt, dat de behandelende genees- heeren er op rekenen, dat hij in het begin van 1930 volkomen zal zijn hersteld. Men verwacht dan ook, dat het parlement deze regeering ten val zal brengen zoodra Poin caré weder in staat zal zijn de leiding der regeering op zich te nemen. Een andere vraag is echter of de heer Poincaré er iets voor gevoelt zijn leven te wagen aan de politiek. Laat hij een voorbeeld aan wijlen Dr. Gustav Stresemann nemen. Een merkwaardig bericht uit Spanje: Te Valencia is de behandeling voor den krijgsraad, van de zaak tegen den voormali- gen ministerpresident Sanchez Guerra, die in het begin van dit jaar poogde door mid del van een opstand der artilleristen de dic tatuur van Primo de Rivera ten val te bren gen, geëindigd. Sanchez Guerra h^eft dien tijd in hechtenis doorgebracht. In totaal stonden 22 beklaagden terecht. De verdedigers stelden zich op het stand punt, dat het geen strafbare handeling ge feest was, het grandwettig bestuur van het land weer te willen herstellen. Het vonnis is nog niet gepubliceerd. Een nog niet beves tigd bericht meldt echter, dat Sanchez Guerra en alle beklaagde burgers zijn vrijgesproken, welk vonnis groot opzien baarde, daar tegen Sanchez Guerra 6 jaar gevangenisstraf geëischt was. De officieren, #ie er bij betrokken waren, zijn veroordeeld &>t gevangenisstraffen van 2 maanden tot 1 jaar. Als dit bericht juist is, kunnen we een merkwaardige conclusie trekken: Het is genoegzaam bekend, dat de koning als „de man achter de schermen1' zeer groo- ten invloed kan aanwenden. Men heeft zich Zelfs dikwijls afgevraagd of Primo de Rivera, die in naam dictator is, aan den leiband yan den koning loopt. De feiten hebben echter wel bewezen, dat al heeft de koning onbetwistbaar zeer veel macht Primo de Rivera niet zijn strooman is. De vrijspraak van Sanchez Guerra is ech ter naar alle waarschijnlijkheid weer een staaltje van monarchaal overwicht. Alphon- so moet er zeer tegenop gezien hebben, dat Sanchez Guerra veroordeeld werd. Deze man heeft zich immers voor het vaderland zeer verdienstelijk gemaakt, doch bovendien wist hij meer dan goed was, en de koning schijnt bang geweest te zijn voor openbaarmaking van compromittante zaken, die beter ver zwegen kunnen blijven. Een vrijspraak is dus geheel in den lijn van 's konings wensch. En Primo heeft waarschijnlijk op grond van dezelfde beweegredenen moeten toe geven. L. A. De uitslag der verkiezingen in T sjecho-Slowakije, PRAAG, 28 Oct. (V. D.) De resultaten van de verkiezingen voor het Huis van Afgevaar digden luiden (niet officieel) als volgt- In het geheel zijn uitgebracht 7386019 stemmen tegen 7103913 in 1925. De zetels zijn a.v. ver deeld: (tusschen haakjes de resultaten van 1925): Duitsche Sociaaldemocraten 21 (17). Bond der Landarbeiders 16 (16). Duitsch-Nationale Partij 8 (10). Duitsche Christelijke Socialen en Hand- werkpartij 14 (16). Duitsch-Nationaal Socialisten 8 (7). Tsjechisch-Sociaal Democraten 40. Tsjechisch-Nationaal Socialisten 31. Groep van' den vroegeren Staatschef Gajda 3. Tsjechisch Nationaal Democraten 14 (13). Tsjechisch Katholieke Volkspartij 25 (31). Tsjechische Landarbeiders 45 (45). Tsjechische Handwerkspartij 12 (13). Sowaaksche Volkspartij (Hlinka) 17 (23). Hongaarsch-Christelijk-Sociale- en Natio nale Partij 10. Poolsch-Joodsche partij 4. Communisten 30 (41). De 7de verjaardag van het fascisme. De betooging van de troepen en zwart- hemden op de Piazza Venezia te Rome heeft een grootsch schouwspel opgeleverd, schrijlt de N. R. Ct. Onder een onbeschrijfelijk ge juich van de menigte verscheen Mussolini op het balcon van het Palazzo Venezia, vanwaar hij zijn getrouwen toesprak. „De legioenen van de militie", zoo begon hij zijn toespraak, „vormen inderdaad een schitterend beeld van het- Italiaansche volk, dat daar staat met de wapens in de vuist, maar meer nog met de wapens in het hart. Het fascistische regime kan op het oogenblik elke moeilijk heid het hoofd bieden en overwinnen en het is nutteloos lagen te leggen ter verstoring van de schitterende harmonie, die het land vereenigt van den Koning en den Kroon prins tot den nederigsten dorpsbewoner". Hierop barstte een levendig gejuich uit van de menigte riep: „Leve de koning, leve de kroonkrins, leve de leider, leve het fascisme!" „Zeven jaren", zoo ging Mussolini voort, „zijn niet vergeefs voorbijgegaan en tegen over dit geheel van kracht en geest vermo gen niets de laffe en huichelachtige stem men van eenige enkelingen, die wij ten on rechte niet voor onze vuurpelotons hebben geplaatst in die dagen van October 1922". De menigte roept: ..Dood aan de uitgewe kenen!" „Thans, na zeven jaar", gaat Mussolini voort-, „zijn wij jonger, sterker en onverzette- lijker dan toen wij begonnen. Vandaag wor den er tienduizend openbare werken inge wijd, die geen verkiezingswerk zijn, maar strekken tot versterking van de kracht der natie. De tijden zijn nog niet gemakkelijk, omdat de internationale toestand over de ge- heele wereld nog tot moeilijkheden aan leiding geeft, maar in tegenstelling met an dere landen is Italië gereed, omdat het een leger van burgers en soldaten heeft ge vormd, dat gereed staat voor de werken van een vrede van arbeid en tucht." Mussolini vroeg of iemand deze schitterende eendracht des geestes zou willen verstoren. Zoo niet, zei hij, antwoordt dan op mijn beroep om voort te gaan tot het volledige doel en mij ben allen tijde te volgen. Op dit beroep volgde een donderend: „Ja!" „Dat is goed! Ik draag uw zoo geweldige uiting over op het heele Italiaansche volk, dat zich hiermee bereid verklaart tot eiken strijd, voor zegepraal!" Het slot van de toespraak werd gevolgd door een betooging onder het geroep van geestdriftige Leve's en het zwaaien der ge weren en der vaandels in een onbedwingbar e ovatie, welke minutenlang aanhield. MUZIEK. JOAN MANéN. „Doch eine Stille, fürchterfich"..,. (Das Paradies und die Peri) ligt over 't Wilsonsplein in de nabij heid van den Stadsschouwburg, Maandag avond tegen 8 uur. Gdcn gerij van auto's, geen geruisch van zijden gewaden, geen zacht gedrang in vestibule en corridors, als bij Fritz Hirsch en, zij het ook in mindere mate, bij Toonkunst-avonden. De enkele binnentredende voelt zich verlaten, eenzaam, als verdwaald Joan Manén zal spelen. Geen debutant: violist van langjarige, internationale be roemdheid. Ook hier ter stede geen onbe kende: solist op een 'der Bachconoerten vóór enkele jaren men zou althans van de zijde van het vioolspelersgilde en van die der adspiranten-amateurs belangstelling mogen verwachten.... Niets van dit alles: een zaal, gapend van leegte: een dozijn menschen beneden, een tiental boven, eenigen nog hooger, dat is alles. Ook den grooten worden de ondervindingen der concerten- malaise, der publieke onberekenbaarheid niet bespaard. Het is geen genoegen voor zooveel grijs heid van leege stoelen te moeten spelen. Doch Manén toont, uiterlijk noch in zijn spel de grimmigheid, die we Vrijdagavond bij Fre deric Lamond meenden op te merken, La- mond, die ook grooter auditorium gewend is dan hij in Heemstede vóór zich zag. Manén buigt, correct en onbewogen; speelt correct-, fijn, zwierig, virtuoos. Onbewogen, mag men niet zeggen, doch de bewogenheid van dezen Spanjaard is vaak anders, uit zich althans anders dan wij verwachten en ge wend zijn; zij ontlaadt zich niet in heftig pathos of groote toonproductie, doch blijft binnen de grenzen van Castiliaansche voor naamheid, die echter willekeur niet uitsluit. Het besnoeien van het toch heusch niet te lange eerste „tutti" in Mendelssohns concert, het jagende voortsnellen in de doorwerking, daar, waar de componist juist „tranquillo" voorschreef, de lange pauzes tusschen de hoofddeelen: dit zijn slechts enkele voor beelden van opvattingseigenaarheden, die wo niet gaarne algemeen zouden zien wor den. Maar de superieure beheersching van het instrument, de als in glinsterende drup pels sprankelende springstok-arpeggios, de fijne cantilenes, de klare passages, de reine intonaties zijn toch verheugende factoren in zijn spel, meer verheugend dan de kennis making met het door den speler bewerkte „Konzertstück" dat van Beethoven heet te zijn en waarvan het handschrift door Manén, ontdekt werd. Ik twijfel na het hooren, aan de echtheid. Zelfs in zijn jeugdwerken toon de Beethoven hier en daar zijn latere groot heid; in dit „Konzertstük" hebben we de sporen van zijn eigenaardigheid vergeefs gezocht. Het hoofdthema is van een on beperkte banaliteit, de opbouw van het stuk is, vooral in harmonisch opzicht, zóó on handig, dat we nauwelijks aan den meester, die ook in zijn vroegen tijd den vorm meesterlijk beheerschte, kunnen denken. Violistisch zeer effectvol was de cadens van Manén, al kunnen we uit een stilistisch oog punt het hooge gekriebel op de g-snaar (o-a een triller op do. driegestreepte d-e) niet bewonderen. En waarom liet hij den pianist het zeer onpianistische en bovendien onbe- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». p«r reset. Bevat zeer vele nieuwe en moderne artikelen. Belangrijke reductie m coupon aantallen. Vraagt nog heden uw gratis Catalogus aan, teneinde, lang wachten te voorkomen. Alle aanvragen zullen in' volgorde behandeld worden. Hoogste kwaliteit in Sigaretten en Cadeaux BON (te posten in open enveloppe. Dorto I i cent) M y Aan PIRATEAMSTERDAM. Poctbua 716. Naam-: - Adres- Stad: Gelieve mij gratis en franco uw nieuwen Pirate Catalogus te zenden met VIJff VRtiS 4QUPOWI, Van éénzelfde «drr» wordt slechta één bons geaccepteerd langrijke en lange tutti geheel spelen, nadat hij Mendelssohn's werk gecoupeerd had? De Ciacconna van Bach verviel gelukkig misschien, want daarvoor lijkt Joan Manén me niet de uitverkoren interpreet en werd vervangen door Paganini's variaties op „I palpiti", door den speler bewerkt. De zeer schrale en onbeteekenende begeleiding is door Manén door inlassching van vele wis sel- en doorgangsnoten gemoderniseerd en belangrijker gemaakt. Of hij aan de solo partij veranderd heeft is mij niet bekend; in elk geval fonkelde 't met verbijsterende ■gemakkelijkheid ontstoken vuurwerk van oub- belnoten, pizzicati en flageoletten in ongc- evenaarden glans. Vooral Manén's flageolet ten, in dubbelreeksen, trillers en heele pas sages geproduceerd wekten om hun onfeil bare zekerheid en snelle opvolging groote bewondering. De rest van 't programma was op Beet hoven's Romance in G na, ook hoofdzakelijk aan virtuoze schittering dienstbaar gemaakt- De romance werd sober gespeeld, zonder willekeur of fratsen; maar „le Cou-cou" van Daquin werd een kanarie, ja een heele kooi vol kanaries. lik hoor het beestje liever op piano of clavecin, al behoort de koek >ek zoölogisch tot de zangvogels. De Gavotte van Padre Martini werd ook met de noodige (en onnoodige) virtuoze franje behangen en m de Zigeunerweisen van zijn landgenoot Sarasati kon de violist zijn virtuositeit nog eens op haar schitterendst doen uitkomen, waarbij hij dan ook niet in gebreke bleef. Een alles behalve gemakkelijke taak had de begeleider, de pianist Geza Frid, die na zeer korte gezamelijke voorbereiding den violist in zijn tempo-opvattingen had te volgen. Dat t«r aan de eenheid wel eens wat haperde, ligt niet aan hem; in tegendeel hij deed met groote muzikaliteit en prij zenswaardige volgzaamheid zijn spel bij dat- van zijn partner aansluiten. In Mendelssohn's Concert, waar hij toch een heel orkest te vervangen had, bleef zijn spel mij wel eens wat te bescheiden. In de stukjes na de pauze en ook in I palpiti verdienden zijn aanpassingsvermogen en pianistische bedre venheid den grootsten lof. KAREL DE JONG. NUT VAN 'T ALGEMEEN. HENRI DEKKING Henrl Dekking behoort tot de geregeld in Haarlem terugkeerende kunstenaars. De trouwe bezoekers van „Weten en Werken" kunnen zich geen seizoen denken zonder Henri Dekking, het „Nut" noodigt den Roc- terdamschen voordrachtskunstenaar de laatste jaren steeds weer voor een van zijn avonden uit en ook het bestuur van de ver- eeniging „Kunst voor het Volk" dat zich met dankbaarheid de indrukwekkende voor dracht van Raynal's „Graf van den onbeken den Soldaat" door Dekking herinnert, heeft dit jaar opnieuw een avond beslag op hem gelegd. Dat Henri Dekking in dezen tijd, waar in de menschen over het algemeen geen ge duld meer hebben hun aandacht te concen- treeren enkel voor voordrachten, ook zelfs In groote steden zijn publiek trekt, is wel het beste bewijs, dat hij onder de voordrachts kunstenaars een zeer bijzondere plaats in- neemt.Het is dan ook niet alleen om-zijn ongetwijfeldzeerartistieke - voordracht.maar ook om zijn hoogstaand repertoire, dat de be sturen van verschillende vereenigingen tel kens weer tot Henri Dekking terugkomen. Het is bekend, dat Dekking uit de dramati sche literatuur steeds weer het beste kiest cn dat zijn repertoire vol afwisseling is. Hij bracht zijn hoorders Ibsen, Björn son, Mae terlinck. Hauptmann, Rostand, Unger. Ray- nal, Heijermans, Multatuli, zijn repertoire is zóó groot, dat men, wanneer men be denkt, dat hij alles uit het hoofd voordraagt er van duizelt. Dekking is een voornaam voordrachts kunstenaar. Hij zal nooit concessies doen aan het publiek, hij daalt nooit af tot zijn auditorium, hij verlangt dat het stijgt tot zijn hoogte. Hij dient de meesters van wie hij voordraagt. Nooit zal Dekking als voor drachtskunstenaar zich zelf op den voor grond dringen, nooit streeft hij naar een goedkoop persoonlijk succes. Het voor te dra gen werk is bij hem hoofdzaak; zijn eenig doel is het publiek te overtuigen van de schoonheid van het drama, dat hij voor zijn voordracht heeft uitgekozen. Bij de keuze van zijn stukken, zal hij het uiterlijk succes als voordrachtskunstenaar zelfs dikwijls opofferen ter wille van het voor te dragen kunstwerk. Toen hij Björnson's „Boven Menschelijke Kracht" het eerste deel op zijn repertoire nam, wist hij van te voren, dat met dit ernstige werk geen persoonlijk succes te behalen viel. Bijna heel het drama verlangt een hoogst sobere, inge houden voordracht; het is de geest van het geheel, dat op het publiek indruk moet maken. Heel het werk is gelijk van kleur en sterk dramatische scènes die den voor drager een onmiddellijk succes waarborgen komen cr niet in voor, De predikanten- vergadering biedt hem alleen de gelegenheid zijn technisch kunnen eeni*szlns te tooncn. Maar overigens is Boven Menschelijke Kracht voor den voordrager niet bepaald een dankbaar werk, al zal hem de voordracht persoonlijk een groote voldoening geven. Het ligt volkomen in de lijn van Dekking het om die laatste reden op zijn repertoire te plaatsen. Hij ziet de schoonheid van dit drama en wil op zijn hoorders zijn indruk ken overdragen, wat hem meen ik dank zij zijji voorname voordrachtskunst, ook geheel gelukt is. Het was niet het suc ces van klaterend applaus, het was een ge wijde stemming als na het hooren van orgel muziek van Bach! En in deze gewijde stem ming heeft Dekking zijn publiek met de voordracht van Boven Menschelijke Kracht willen brengen. Na de pauze twee nummers van heel ander gehalte! Eerst de wat schrijnende maar van humor toch overvolle dialoog tusschen twee oorlogsinvaliden van Duhamel en daarna het geestige verhaal van Rennes. hoe een jubileumsgedicht van een Utrechtsche Rede rijkerskamer voor Nicolaas Beets tot stand kwam. Met beide voordrachten oogstte Dek king veel succes. J. B. SCHUIL. NED. TOONEELVERBOND. CABARETAVOND. De afdeellng Haarlem van het Nederlandsch Tooneelverbond ontving haar gasten in de bovenzalen van „de Kroon". Dr. Tjebbo Franken hield een speechjc op een bekend thema: het bezoek bij feestelijke vertoon :n- gen als deze. en de belangstelling bij alge- meene vergaderingen, waar afdeelingsbclan- gen ter tafel komen. Dr. Franken gaf tenslotte nog een uiteen zetting van het streven van het Tooneelver bond, en kondigde aan dat een nieuw be stuurslid zich wijden zou aan de verhooging van de gezelligheid in den intlcmen kring der leden, op avonden als deze. Den heer J. v. Eden is dit wel toevertrouwd. Alex Faassen beklom daarna het sierlijke podium van het zeer fraaie, gerestaureerde zaaltje, zette zich aan den vleugel en zong eenige heel eenvoudige liedjes, die ongemeen gewaardeerd werden. Wij willen gaarne verklaren, dat Faassen tot de besten der Nederlandsche Chanson niers behoort. Deze jongeman Is geestig, be schaafd. bescheiden cn begeleidt zichzelf uit nemend; de liedjes zijn noch pathetisch, noch sentimenteel, noch vervelend. Dit is een trits van hoedanigheden die maar al te zeldzaam is op het vaderlandsche tooneel der cabaret kunst. Al dient Faassen dan ook maar <ie kunst- die men officieus met een kleine k schrijft (hoe men aan dit zeer aanvecht bare onderscheid is gekomen Is my een raad sel» men moet toch niet te gering denken over dergelijke prestaties, 't Is makkelijker in de Kunst te knoeien dan in de kunst uit te blinken. Aan het programma werkten verder Stella Seemer, de danseres Tai Moro en de illusio nist twaren we dat maar allemaal) Larette, mede. Stella Seemer zong met veel raffinement eenige aardige liedjes en de danseres wijdde zich aan den Spaanschen volksdans. Larette hield 'een uiterst- verwonderd en bewonderend gezelschap gerulmen tijd bezig met een reeks, geheel onbegrijpelijke expe rimenten met kaarten, ringen en cigaretten. Wij hebben dezen goochelaar reeds vele ma len in dit blad besproken, zoodat wij nu gevoegelijk met deze vermelding kunnen vol staan. Te half twaalf werden tafels en stoelen ter zijde geschoven en nam Stoeken's band do leiding over. Want het bal was begonnen. A. IN TEYLER'S MUSEUM. Het prentkunstwerk van A. L. Koster. Uit Tecler's verzamelingen heeft de con« servator, mede ter huldiging van den schil der, dienst tekeningen cn etsen bijeenge bracht en in de vitrines uitgelogd. De kun stenaar zelf heeft deze collectie nog onlangs verrijkt door een aantal zeldzame proefstaten van etsen aan Teyler af te staan, zoodat, voor later jaren het prentkunstwerk van den jx>- pulaircn Haarlemschen schilder in dit Mu seum, vermoedelijk vrij compleet, is vastge legd. Koster is een van de weinige Hollandseo© artisten die een vrij groot aantal pen-teeke- ningen gemaakt heeft. Arbeidend met pen en Oost-Indische inkt verkrijgt men weer gansch andere resultaten dan de gebeten ets- lijn of de lithografische krijtlijn opleveren. Een vaste teekenhand, veel zolfboheersching en een doel-bcwuste werkmanier zijn er ver- eisclite voor. wil het product als werkstuk de verdienste hebben die een goede metier-be handeling er aan verleemt- Koster's pen tee - keningen hebben die verdienste in hooge mate: wie hier de talrijke bloemteekeningon meest voor catalogi-, ontslagen en als illus tratie gemaakt., beziet, bespeurt, dat spoedig. En ook waar hij schetsjes en uitvoeriger din gen maakt van landschap, oude kasteelen, poorten cn derg. is het weer zeer juist be grepen wat het zy'n moet, lichte illustratie, zooals die vooral een dertig jaar geleden voor tijdschriften als Woord en Beeld en Elsevier gewenscht waren. Vaak komt de maker nog boven het puur illustratieve uit en ontstaan kleine bladen die in hun eenvoudige gccom- primeerdheid iets van nog hooger kunst waarde krijgen: men zie b.v. een Binnenha ven van Brouwershaven of de Poort van 't kasteel te 's Heerenberg. Wie onder de ge noemde bloembladen een fijn gelukt werk zich voor den geest roept, zal aan die tee- kening met de Scilla's (nr. 44denken, waar het zwart, van een mysterieuse verscheiden heidheid Ls en de uitvoerige tulpenportretten niet vergeten die voor de tulpen kenners wel de best denkbare karakterschetsen kunnen geliefde bloemen geweest zullen zijn. Koster's etswerk houdt natuurlijk evenzeer verband met den tijd waarin het ontrtond. Het is soms verwant aan dat van Philippe Zilcken, in de tachtiger jaren een der voor aanstaande Haagsche etsers. Er Ls een groote kunde alweer in merkbaar, het etsprocedé is nergens geforceerd, en het goheele effect is met de simpele etslijn bereikt, zooals dat bU een zuivere ets behoort te zijn. Schaduwen en wolkpartijen het is alles door een ragfijn lijn- werk verkregen en, evenals bij Zilcken vaak, ls er ook in Koster's etsèn een enkel maal een ietsje te veel en zoekt ge vergeefs naar het vereenvoudigde, samenvattende wat. bij voorbeeld in hun tijdgenoot, den Engelschen meester-etser Seymour Haden zoo frappant ls. Maar da arategenover staat soms weer een athmospherische fijnheid, die typisch Hol- landsche qualiteit Ls, en zoo ge het kleine prentje „Hoornbrug" (Nr. 22) uit de sorig Langs de Vliet, bekijkt, vindt ge er een klein wonder van lichtoxprcssic in. die van dot blaadje een begeerlijk kleinood maakt. Ook als graph leus is A. L. Koster een be trouwbaar artist geweest. J. H. DE BOIS. NIEUWE UITGAVEN. „Dc Poppen van ïlarry van Tus senbroek" door W. F. Gouwe, Uitg. Brusse, Rotterdam. Harry van Tussenbroeck's poppen zijn de zer dagen in Rotterdam tentoongesteld ge weest. Tegelijk verscheen bij W. L. en J. Brusse's Uitgeversmaatschappij een boekje van W. F. Gouwe, over dezen kunstenaar en over zijn werk, waarbij ruim vijftig afbeel dingen van poppen en van fragmenten zijn opgenomen. Waren de afbeeldingen in kleu ren, zij zouden ons beter deze poppen, deze merkwaardige maaksels doen zien, doen be grijpen. daar van Tussenbroek Juist in de kleuren vaak zoo'n suggestieve kracht legt. Nu kunnen we alleen de vormen de samen stelling. de expressie bezien en bewonderen soms. Wane ze zijn moeilijk te begrijpen, d:e poppen van touw en stof cn afvaL al'zijn enkele sterk van expressie. Het boekje Ls met een mooien letter ge drukt, de illustraties komen goed uit en het geheel is gevat in een omslag ontworpen door Otto van Tusschenbroek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9