REISBRIEVEN VAN EEN HAARLEMMER.
HET NED. STUDENTENHUIS TE PARIJS.
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 20 NOVEMBER 1929
Viering van den V/apenstilstandsdag in Le Havre.
Elf jaren zijn verstreken sinds op den ge-
denkwaardigen llden November 1913 het
kanongebulder verstomde, de vijandelijkhe
den werden gestaakt. In dien tijd is weer
«enigszins de indruk vervaagd die overal ter
wereld werd gevoeld, toen de telegraaf naar
alie kanten het heugelijke nieuws kon sei
nen dat de wapenstilstand was aangekon
digd. Die tijd heeft weer eenigszins de smart
doen vergeten, die in den wreeden oorlog
werd geleden. De wapens neer! Eindelijk
toch was dit commando, reeds zoolang en
zoo vurig verwacht, gekomen. Toen was ook
de tijd van terugkeer naar huis aangebro
ken, die terugkeer heerlijk en pijnlijk tege
lijk. Want de regimenten keerden terug, de
strijders werden met- blijdschap door hun
verwanten begroet. De strijders die als jon
gens eigenlijk het ouderhuis hadden verla
ten, maar nu als mannen terugkeerden in
den familiekring. Vreugde hecrschte er in
vele gezinnen. Maar niet alom, want er wa
ren ook vele vrouwen die tevergeefs op
hun mannen wachtten, kinderen die tever
geefs de thuiskomst van vader verbeidden...
De rijen der strijders waren gedund, de blijd
schap en vreugde over de behouden terug
komst werd overschaduwd door den dood
van zoovele makkers, die in den strijd ge
bleven waren.
Wat die elf jaren niet hebben kunnen doen
vergeten, dat is de dapperheid der gevallen
strijders. Dankbaarheid en eerbiedige bewon
dering gaan nog steeds uit naar hen, die in
die bange jaren hun kracht en moed in
dienst van het vaderland hebben gesteld en
die die daad met den dood hebben moeten
betalen. Geen betere gelegenheid om die
dankbaarheid te toonen dan op den verjaar
dag van den wapenstilstand, den llden No
vember.
Ook dit jaar waren de plechtigheden van
dezen dag weer een grootsche hulde aan de
dooden. Wel was ik niet in de gelegenheid in
Parijs te kunnen meemaken hoe men daar,
geschaard rondom den Are de Triomphe, de
bewijzen van eerbiedige bewondering bracht
op het graf van den onbekenden soldaat
om daarmee allen te herdenken die gevallen
zijn in den wereldoorlog, maar ook in de
havenstad Le Havre, waar ik getuige mocht
wezen van de hulde, door het stedelijk en
militair gezag gebracht aan den voet van
het oorlogsmonument, maakte de herden
king een erootsche indruk.
Op de Place de Gambetta. waar een der
haven bekkens midden in de stad uitloopt,
staat het gedenkteeken gewijd aan de nage
dachtenis der gesneuvelde inwoners. Mach
tig en fier verheft zich daar op een kolossaal
voetstuk de Fransche maagd, die haar ar
men beschermend uitstrekt over de vis-
schers, de moeders, de kinderen, de grijs
aards, die allen onder haar hoede beschut
ting komen zoeken tegen het gevaar. Op
het voetstuk geen brallende zinnen die spre
ken van heldenfeiten en dapperheid, van
moed en trouw, neen, slechts twee getallen,
die in flinke grootte daarin zijn uitgehou
wen. twee getallen, die alles zeggen: 1914
1918. Ligt niet al de ellende en de verschrik
king, door het oorlogsmonster teweeg ge
bracht, in die getallen opgesloten? Deze
marmeren groèp boezemt in zijn eenvoud ge
noeg afschuw in voor den oorlog!
Reeds in de vroege ochtenduren waren
velen naar de Place de Gambetta gekomen,
om aan den voet van het monument een
eenvoudige bloemruiker, een. krans neer te
leggen. Wij vragen ons af: Met welke ge
dachten zullen zij allen zijn bezield geweest?
Misschien waren er moeders, die onbekend
met het graf van hun zoon, hier hun bloe
men kwamen brengen. Wellicht ook vrou
wen met kinderen, die hun vader slechts
jong hadden gekend. Die moeders brachten
nu hun kinderen naar dit monument, dat
ook van de dapperheid van hun vader getui
genis aflegde. Wat moet er in zulke men-
schen niet zijn omgegaan, toen zij daar die
vele oudstrijders zagen, die, gelukkig onge^
deerd uit den oorlog teruggekomen, nu hun
groet kwamen brengen aan hun vroegere
makkers?
Toen het tijdstip der officieele plecht!:,
heid naderde, stroomden er van alle kanten
meer menschen tezamen en tegen halfelf
was het geheele plein één groote, golvende
menigte, zoodat hier niet de overheid uit
naam der bevolking haar eerbetuiging
bracht, neen, tezamen met de overheid, had
zich hier de burgerij vereenigd om enkele
oogenblikken aan de gevallen stadgenooten
te wijden.
Eindelijk, om kwart voor elf, kondigde mi
litaire muziek de komst der regimenten aan,
die als eerecompagnie zouden fungeeren.
Enkele korte bevelen van den bevelvoeren
den officier en de wapens worden gepresen
teerd: de eerste hulde aan de gevallen
strijdmakkers.
Terwijl de aandacht nog getrokken wordt
door het arriveeren der vele autoriteiten,
beginnen plotseling de sirenes der schepen,
die in de haven voor anker liggen te gillen,
onmiddellijk gevolgd door het klokgelui der
vele kerken.
2 minuten voor elf! De burgemeester en
andere bestuurderen der stad, voorafgegaan
door enkele boden die groote kransen torsen
arriveeren voor het monument. De kransen
worden aan het voetstuk gehecht, de mili
taire muziek blaast eenige fanfares en dan
komt het moment, dat alles 1 minuut ver
stomt. dat alle verkeer 1 minuut wordt stil
gelegd, den gesneuvelden landgenooten ter
eere. Hoe imponeerend werkt die minuut
stilte. Als dan de mannen met ontbloot hoofd
opzien naar dat monument, als de militairen,
stram in de houding, hun groet brengen aan
de-verdedigers van het vaderland, als daar
alle belangstellenden in ademlooze stilte de
dooden herdenken, dan voelen wij, ook al
hebben wij de verschrikkingen van den oor
log niet gekend, wat die 11de November voor
zoo talloos velen beteekent.
Maar zijn het alleen de dooden, die op de
zen dag de hulde en bewondering verdie
nen? Hebben ook zij, die hetzij invalide of
nog geheel ongedeerd, den oorlog hebben
verlaten, geen recht op erkenning van hun
verdiensten? Natuurlijk en even vanzelf
sprekend is het dan ook, dat men hen in deze
uren niet vergeet.
Want plotseling wijkt al, wat autoriteit of
gezag is, terzijde en vóór het monument
staan ongesteld zes mannen, van verschillen
den leeftijd, twee in uniform, de anderen in
burger, maar alle zes oudstrijders, men-'
schen, die gestreden hebben voor de rech
ten van hun land en nu de belooning voor
hun betoonde dapperheid gaan ontvangen.
Dan treedt de vertegenwoordiger van den
President der Republiek naar voren, plaatst
zich voor hen, releveert datgene, waar door
zij zich roem verworven hebben en dan
wordt op ieders borst het Legioen van Eer
gespeld. En terwijl de muziek de Marseillaise
speelt, klinkt het bevel van den comman
dant: „Presenteert het geweer" en op het
zelfde oogenblik brengt het regiment het
militaire saluut aan dit kleine troepje, dat
daar staat opgesteld voor het monument-
van him gevallen wapenbroeders, in moed en
dapperheid aan de laatsten gelijk.
En tot slot: het massale défilé; vooraan
de stedelijke overheid, de regimenten, de
vereenigingen van oud-strijders, de padvin
ders, turnvereenigingen, enz. Allen defilee-
ren voor deze mannen die zooeven in den
naam der Republiek tot ridder zijn gesla
gen. Ook zij, die door den oorlog invalide
zijn geworden, trekken in hun wagentjes
mee. Dit défilé is het einde van de plechtig
heid, die duidelijk demonstreerde dat men
nog steeds het werk van de gevallen Frari-
schen weet te waardeeren.
v. L.
OUDE MAN MET EEN STOEL
DOODGESLAGEN.
DRAMA TE NIJMEGEN.
In de Bloemerstraat te Nijmegen heeft zich
Dinsdagmiddag omstreeks 1 uur een drama
afgespeeld, waarvan een 72-jarig man, G.
van V. het slachtoffer is geworden. Hij werd
na een korte woordenwisseling door slagen
met- een stoel gedood door den 37-jarigen
H. R. T. meldt de Tel.
Reeds geruimen tijd was het gewoonte dat
de 72-jarige Van V. het middagmaal ge
bruikte bij het echtpaar T. Ook Dinsdag
morgen bevond v. V. zich ten huize van T.
wiens vrouw alleen thuis was.
Toen T. even na 12 uur thuis kwam. was
het middagmaal nog niet gereed. T. betuig
de zijn ontevredenheid hierover en uitte het
vermoeden, dat v. V. en zijn vrouw den mor
gen wel in een café zouden hebben door
gebracht.
T. wond zich geweldig op en wilde ten
slotte zijn vrouw te lijf.
Hierop kwam de oude v. V. tusschenbeide
en riep: „Dat zal nooit gebeuren". Dit was
olio op het vuur, en nu keerde T. zich tegen
v. V.
„Wie is hier de baas?" moet T. toen ge
schreeuwd hebben, „Jij of ik?" „En pas op,
of ik sla je de hersens in!"
De twist tussc.hen beide mannen liep hoe
langer hoe hóoger, de vuisten kwamen op
tafel tot-dat T.. buiten zich zelve van drift,
een zware eikenhouten stoel greep en hier
mede den ouden man verscheidene hevige
slagen op het hoofd toebracht. De kracht der
slagen was zoo groot, dat de stoel aan stuk
ken brak.
Het slachtoffer zeeg, hevig bloedend, Ineen
en gaf geen toeken van leven meer.
De dader, ziende welk onheil hij aange
richt had, is zich onmiddellijk op het hoofd
bureau van politie gaan aangeven. Van hier
vertrokken aanstonds ccnlge politiemannen
naar de plaats waar zich het drama had ,rol-
trokken. Zij vonden den vcrslagene in een
grooten bloedplas, achterover op den grond
liggen, terwijl het achterhoofd gapende
wonden vertoonde. Inmiddels was ook dr.
Banning gearriveerd die slechts den dood
kon constateeren.
T. erkende geslagen te hebben, doch ont
kende hierbij het opzet te hebben gehad zijn
slachtoffer te dooden. Hij zeide het misdrijf
in een aanval van drift gepleegd te hebben.
De dader is in voorloopige hechtenis ge
nomen en zal ter beschikking van de justi
tie worden gesteld.
PHILIPS EN SPLENDOR.
ZEER NAUWE SAMENWERKING.
De Tel. meldt:
Het staat thans vast dat de Splendor-
Gloeilampenfabrieken aan het Philipscon-
cern zijn overgegaan. Dat men dit nog steeds
officieel bemantelt, houdt verband met het
feit, dat men er in geslaagd is een modus
van overgang te vinden, die het mogelijk
maakt de Splendorfabrieken buiten het in
ternationale gloeilampenkartel te houder.
Ook het Volk bericht, dat de zeer nauwe
samenwerking tusschen Philips en Splenaor
thans een voldongen feit is geworden.
De prijs der radiolampen is met ingang v&n
16 November verhoogd, volgens het Volk met
40 pet., volgens de Tel. met gemiddeld 20
CENTRALISATIE BIJ DEN
TELEFOONDIENST?
GROOTE BEZUINIGING VERWACHT.
Naar de Tel. verneemt wordt door het
hoofdbestuur der P. T. T. de mogelijkheid
overwogen om eerlang te geraken tot een al-
geheele centralisatie der telefoon-administra
tie, welke, naar men meent, tot een groote
bezuiniging zou kunnen leiden.
Indien tot- een maatregel als de vorenbe
doelde zou worden overgegaan, zouden door
alle rijkstelefoonkantoren, bijkantoren,
hulpkatnoren en telefoonstations dagelijks de
ingevulde strookjes over de gevoerde interlo
cal gesprekken naar het hoofdkantoor in
Den Haag worden verzonden. Na beëindiging
eener maand zouden dan aan de vorenbe
doelde kantoren lijsten worden verstrekt met
de namen der verschillende abonnés-debiteu-
ren met vermelding der door hen verschul
digde bedragen voor gevoerde gesprekken, en
de bekende enveloppes (welke, zooals men
weet, tevens als kwitantie dienst doen) be
vattende de strookjes over de plaats gehad
hebbende gesprekken. De verschillende tele
foonkantoren zouden dan slechts voor het in-
casseeren der gelden hebben te zorgen, zoo
dat de administratieve arbeid, wat de tele
foon betreft", op de kantoren aanzienlijk zou
worden verminderd, welke vermindering van
administratief werk ook inkrimping van per
soneel met zich zou kunnen brengen en ver
moedelijk een bezuiniging van meer dan
100.000 per jaar.
DE ROTTERDAMSCHE
BRANDSTICHTER.
Tot vier jaar veroordeeld
De rechtbank te Rotterdam heeft uitspraak
gedaan in de zaak tegen den typograaf, die
zich aan verschillende brandstichtingen in
den loop van dit jaar welke brandstichtingen
veel opzien in Rotterdam hebben gebaard,
heeft schuldig gemaakt.
De verdachte is veroordeeld tot een ge
vangenisstraf voor den tijd van vier jaar en
is ter beschikking van de regeering gesteld,
meldt het Hbld.
DE FINANCJëN VAN NOORD
HOLLAND.
OVER DE BELASTINGEN.
Aan de Memorie van Antwoord van Ged.
Staten op het Algemeen Verslag der Afdee-
lingen van de Provinciale Staten omtrent de
begrooting ontleenen wij:
Aan verdere voorspellingen heeft het col
lege zich nimmer gewaagd en het wenscht
dit ook thans niet te doen, omdat de toe
stand der provinciale financiën en de hef
fing van belastingen aan factoren onderhe
vig zijn, waarop het geen invloed kan oefe
nen. In dit verband moge het wijzen op de
invoering der Wegenbelasting, waaruit de
Provincie eene bate van naar raming f 200000
ontvangt en op de Wet tot herziening van
de financieele verhouding tusschen het Rijk
en de Gemeenten, welke tot eene algeheele
herziening der belastingheffing zal nopen,
doordat een bedrag van ruim 1.500.000. dat
thans als opbrengst van 20 opcenten op de
Personeele Belasting kon worden geraamd,
door verhooging van de opcenten op de Rijks
inkomsten- en Vermogensbelastingen of van
de Grondbelasting gevonden zal moeten wor
den.
De opmerking, dat eene verlaging der op
centen op de Rijksinkomsten- en Vermogens
belastingen van 5 op 4 niet duurzaam zou
zijn te handhaven, is gebaseerd op de uit
komsten der laatste jaren, welke hebben
aangetoond, dat eene heffing van 5 opcen
ten noodig is.
Dat de financieele toestand van het We
genfonds nauw verband houdt met dien der
Provincie, kunnen Gedeputeerde Staten ge
redelijk toegeven, doch zij deelen niet de
meening van de leden, die van oordeel zijn,
dat deze zoo gunstig is, dat afgeweken kan
worden van het nog korten tijd geleden be
vestigde besluit om gedurende 15 jaren tel
ken jare 750.000, daarin te storten. Gelijk
bekend is, is de aanvankelijke opzet deze ge
weest. dat de aanleg van het net van pro
vinciale wegen, waarvan de kosten globaal
op 22.000.000 waren geraamd, uit deze 15
stortingen zou kunnen worden bekostigd,
doordat, in verband met de langdurige voor
bereiding, in de eerste jaren slechts weinig
tot uitvoering zou kunnen komen en dus een
belangrijk bedrag aan rente zou kunnen
worden gekweekt. Reeds bij de behandeling
der desbetreffende voordracht is op aan
drang van de Staten toegezegd, dat de we
gen breeder zouden worden, dan aanvanke
lijk in de bedoeling lag, terwijl het boven
dien mogelijk is gebleken, aan den algemeen
uitgeoefenden drang om den aanleg te
bespoedigen, tegemoet te komen.
Dat in die omstandigheden de bovenbe
doelde 15 jaarlij ksche stortingen niet vol
doende zullen zijn, behoeft geen betoog en
Gedeputeerde Staten prijzen zich dan ook
gelukkig,* dat de invoering der Wegenbelas
ting he mogelijk maakt, zonder de bijdrage
der Provincie te verhoogen, in het Fonds
meer te storten dan aanvankelijk in de be
doeling heeft gelegen
Ofschoon het dus mogelijk zou zijn, de be
lastingheffing voor 1930 te verlagen, deze
verlaging zal, naar het oordeel van Gede
puteerde Staten, niet zoover mogen gaan als
de leden, die de storting in het Wegenfonds
willen verminderen, wenschen Ook eene ver
laging met de 300.0*00, die volgens het voor
stel van hun College in het Fonds tot ge
deeltelijke reserveering der batige saldi zou
den worden teruggestort, achten zij intus-
schen niet- gewenscht, zulks te minder, om
dat art. 126 quinquies der Provinciale Wet
belet, tot vermindering van het getal der
opcenten op de Personeele Belasting over te
gaan en eene verlaging dus uisluitend zou
kunnen worden toegepast op de opcenten der
Rijksinkomsten- en Vermogensbelastingen,
die, hoe gunstig de toestand der Provinciale
financiën het.volgende jaar ook moge zijn,
alsdan toch in ieder geval meer dan 5 zullen
moeten bedragen.
Met de vraag, of Gedeputeerde Staten be
reid zijn steun te verleenen aan de oprich
ting van Jeugdherbergen, die zich in eene
toenemende belangstelling mogen verheugen,
wordt een nieuw veld van provinciale be
moeiing aan de aandacht van hun College
aanbevolen.
Gedeputeerde Staten zijn bereid daaraan
hunne aandacht te schenken, maar meenen
zich toch, zonder voorafgaand nauwkeurig
onderzoek, niet bij voorbaat te mogen uit
spreken, hetzij in toestemmenden of in af-
wijzenden zin.
In elk geval zal terzake eene principieele
beslissing moeten worden genomen, alvorens
het verleenen van steun aan een bepaalde
Jeugdherberg in het provinciale landgoed
onder Castrlcum kan worden in oogenschouw
genomen.
Intusschen is dezer dagen een adres in
gekomen van de Nederlandsche Jeugdher
bergcentrale te Amsterdam, waarin wordt
verzocht op bedoeld terrein voor rekening der
Provincie een jeugdherberg te doen bouwen
en te exploite eren. Vin de overweging van dit
adres kan aanleiding worden gevonden in
een volgende zitting eene principieele be
slissing van de Staten uit te lokken.
VACANTIETOESLAG.
VOOR PROVINCIAAL PERSONEEL.
De Centrale Commissie voor georganiseerd
overleg voor het Prov. personeel van Noord-
Holland heeft onlangs eenige vergaderingen
gewijd aan de behandeling van voorstellen
tot wijziging der sedert 1927 voor het provin
ciaal personeel bestaande vacantietoelage.
Hoewel de Commissie blijkens eene bij de
discussies gedane uitspraak, in meerderheid
van gevoelen is. dat bedoelde toelage dient
te worden gewijzigd, is het haar toch niet
mogen gelukken ten gunste van eenig con
creet voorstel tot een meerderheidsuitspraak,
laat staan tot eenstemmigheid, te geraken.
Aangezien zij derhalve geenerlei advies om
trent deze aangelegenheid aan Ged. Staten
heeft kunnen uitbrengen en Ged. Staten I
hunnerzijds voor wijziging der vacantietoe
lage geen termen aanwezig acht. stellen Ged.
Staten voor deze toelage voor 1930 weder op
denzelfden voet tc verleenen als voor 1929.
De eerste steenlegging.
Talrijke wapperende driekleuren en oranje
wimpels duldden reeds van verre de plaats
aan waar dan toch eindelijk het Neder
landsche' Studentenhuis zal komen te staan.
De groote dag dat in tegenwoordigheid van
talrijke Fransche en Nederlandsche autori
teiten door Jhr. Loudon den eersten steen
zal worden gelegd is aangebroken. De voor
geschiedenis? de talrijke moeilijkheden waar
mede de organisatoren te doen hebben ge
had?, de wanhopige pogingen om voldoende
gelden bijeen te krijgen?laten, we dat
alles vörgeten voor één oogenblik, nu we
tusschen een haag politieagenten, ter weers
zijden van den Boulevard Jourdan, voort-
schieten naar den ingang van het terrein
waar het Holland-Huis zal verrijzen. Twee
gelederen Garde-soldaten in groot tenue en
en dan staan we op de tribune, rond het
cementvloertje, de fundamenten van onze
nationale stichting. Nagenoeg alle plaatsen
zijn reeds bezet, uitgezonderd op de of
ficieele tribune waar het comité van ont
vangst wacht op de officieele gasten. Een
kort commando, de geweren worden gepre
senteerd en terwijl een militair muziekkorps
eerst de Marseillaise' en dan het Wilhelmus
inzet treden onze gezant Jhr. Loudon, de
secretaris-generaal van Onderwijs, Jhr. Mr.
C. Feith, Marraud, de Fransche minister van
Onderwijs, Charléty, rector van de Sorbonne
binnen en worden naar hun plaatsen ge
leid.
Onze gezant geeft dadelijk het woord aan
den oud-minister senator Honnorat, president
van de Cité Universitaire.
Voor. alles wenscht spreker de Nederland
sche Regeering te danken dat zij zich wel
speciaal heeft willen doen vertegenwoordigen
op deze plechtigheid door den secretaris
generaal van het Ministerie van Onderwijs.
En dan betuig ik mijn innigen dank aan U,
Excellentie, voor alles wat gij gedaan hebt
om de mogelijkheid te openen ook een Ne-
derlandsch paviljoen te stichten in de Pa-
rijsche Universiteitsstad. Maar zeker wil ik
ook niet vergeten de nagedachtenis van
wijlen den heer Preyer, die door zijn groote
gulheid een stichting als deze tot. stand heeft
doen brengen.
Stelt u onze vreugde en voldoening voor
nu we heden zien hoe Nederland defitinief
zijn plaats inneemt in Parijs, hoe de oude
mooie relaties tusschen onze beide landen
nauwer worden aangehaald door de jeugd.
Is dit, wat hier tot stand komt alleen een
nieuwe mogelijkheid voor studie? zoo vraagt
spreker. Neen, het is ook de ontwapening, een
vredeswerk. Dat weegt voor ons het zwaarst.
De tweede spreker, Professor Pernot, presi
dent van het Centre d'Etudes, na eveneens-
dank te hebben gezegd aan hen die hun
medewerking verleenden, wees er op dat in
het Nederlandsche paviljoen ook Fransche
studenten zullen komen, zooals de Neder
landers bij de Franschen zullen gaan. Die
wederzijdsche gastvrijheid is niet alleen een
hoffelijkheid, maar ook de boste garantie
dat er een onderling verband zal ontstaan,
dat men elkaar wederzijds zal leeren kennen.
Hier, op deze fundamenten zal het Neder
landsche gebouw komen, een honderdtal
kamers, studiezalen, een bureau voor inlich
tingen, een bibliotheek met 30.000 boeken,
en dat in afwachting van den dag dat we
ook aan de Sorbonne een leerstoel voor de
Nederlandsche taal en letterkunde zullen
openen. We weten nog lang niet voldoende
af van Nederland en van zijn onmetelijke
koloniën, zoo verklaarde spreker, maar we
hebben het volste vertrouwen dat thans de
gelegenheid zich opent om elkaar beter te
leeren kennen en dus lief te hebben.
De vice-president van het Nederlandsche
comité in Parijs, de heer Labouchère, die
zelf zulk een groot aandeel heeft in het tot-
stand komen van het Nederlandsche Stu
dentenhuis, sprak woorden van dank tot
allen die hun steun hebben verleend en
namens het comité bood de heer Labouchère
onzen gezant een gouden penhouder aan,
als herinnering aan dezen gedenkwaardigen
dag in de beschavingsgeschiedenis van beide
landen.
De Parijsche gemeenteraad had zich laten
vertegenwoordigen door het jongste gemeen
teraadslid, Georges Prades, afgevaardigde
van het arrondissement waarin het Neder
landsche huis zal komen, die in een sym
pathieke en vlotte redevoering zijn steun en
modewerking toezegde voor het huis en voor
zijn toekomstige bewoners. Zich wendend tot
de vertegenwoordigers van de Universiteiten
van Leiden, Amsterdam, Utrecht en Gronin
gen, verzocht hij hun om aan hun studie
broeders te zeggen dat de stad Parijs zic'a
or op zal verheugen om hen te ontvan
gen.
Vervolgens was het woord aan Professor
Charléty, rector van de Sorbonne. De emi
nente geleerde begon met er op te wijzen,
dat zelfs in de. tijden dat Frankrijk en Ne
derland elkaar ter zee of te land bestreden
een hechte band tusschen het intellect is
blijven bestaan. Hoe nauw zijn die relaties
geworden in de laatste jaren, dank zij een
professor Salverda de Grave, dank zij een
professor Gustave Cohen. Erasmus, Budé,
Jan Everaerts, Van Hout, Douza, Gaspard de
Coligny, Descai'tes, Beekman, Donau, Scali-
ger, Hugo de Groot, Voltaire, Montesquieu,
Diderot, Collot d'Herbois, Fabre d'Eglantine,
wat al namen van Franschen en van Neder
landers die in onze herinnering komen, wan
neer we denken aan de intellectueele betrek
kingen tusschen de beide landen. Spreker
schetst de rol, het werk van al die groote
geesten die zooveel hebben gedaan voor de
toenadering. En de groote historici, Michelet,
Taine, Fromenton en Renan. En een be
roemd geleerde als Lorentz. En een Salverda
de Grave.
„Ces gens de pays froid sont de chaude
amitié," zoo besloot de rector zijn luid toe
gejuichte redevoering.
Jhr. mr. C. Feith, als officieel vertegen
woordiger van de Nederlandsche Regeering
dankte natuurlijk in de eerste plaat-s den
Franschen minister voor zijn tegenwoor
digheid. Na er op gewezen te hebben hoe
herhaaldelijk in de geschiedenis der eeuwen
Frankrijk en Nederland hand in hand zijn
gegaan sprak Jhr. Feith de hoop uit, dat
het Nederlandsche studentenhuis in Parijs
een symbool moge zijn van het voortzetten
van de goede en vriendschappelijke relaties.
In denzelfden geest antwoordde de Fran
sche minister Marraud, die mede in het
Universiteitswerk een internationaad vredes
werk wilde zien.
En thans was het woord aan Jhr. Loudon.
Zooals in Genève, waar door persoonlijk con
tact de staatslieden elkaar leeren kermen en
begrijpen en tot overeenkomst geraken, zoo
zal ook hier de jeugd van beide landen elkaar
leeren begrijpen, zoo zei de heer Loudon. Zoo
zal zich de moreele ontwapening voorberei
den.
Na allen bedankt te hebben voor hun me
dewerking moest de heer Loudon een open
lijke bekentenis doen: nog is niet al het geld
bijeen om op deze fundamenten het Neder
landsche huis te bouwen en te voltooien.
Spreker hoopte dat men weldra gerustge
steld zal worden opdat het bestaan van het
Collége Princesse Juliana verzekerd zij.
Onmogelijk is het om allen te noemen die
gewerkt hebben aan het tot stand komen van
dit huis. Maar voor één wil spreker een uit
zondering maken: M. Raymond Poincaré, die
eigenhandig een lang schrijven heeft gezon
den waarin hij zijn spijt te kennen geeft
nog niet het recht te hebben de ziekenkamer
te verlaten, want dat hij anders persoonlijk
op deze plechtigheid tegenwoordig had wil
len zijn. (Daverend applaus). Tot slot zei-
de de heer Loudon dat het zijn absolute vas
te overtuiging is, dat met deze eerste-steen-
Iegging het hechte bouwwerk: de vriend
schap tusschen Frankrijk en Nederland
slechts kan worden versterkt.
Nadat de aanwezige autoriteiten allen het
protocol hadden geteekend, werd het stuk in
een bus gesloten en onder het spelen van
de beide volksliederen metselde de heer Lou
don den steen, waarin naam, datum, en
plaats staan gebeiteld, opdat het nageslacht
zich altijd dezen belangrijken dag in de
beschavingsgeschiedenis der beide landen zal
herinneren.
Na afloop van de indrukwekkende plech
tigheid begaven de genoodigden zich naar
Rue de Grenelle, waar de heer en mevrouw
Loudon een thee aanboden.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
EEN GROOTE BLOEMENTENTOONSTEL
LING TE AALSMEER.
Bij gelegenheid van de in gebruikneming
van de uitbreiding, welke gegeven wordt aan
het veilingsgebouw der Coöp. Veilingsver-
eeniglng „Bloemenlust" in 't Oosteinde te
Aalsmeer, zal in April 1930 een groote
bloemententoonstelling worden gehouden.
Het nieuwe gedeelte beslaat een opper
vlakte van 3300 M2.
Velen zullen zich nog de Aalsmeersche
bloemententoonstelling in het voorjaar van
1928 herinneren. Dit nieuwe bloemenfestijn
belooft niet minder grootsch te worden.
ONBEWAAKTE OVERWEGEN.
De onbewaakte overwegen kwamen in het
Voorloopig Verslag der Tweede Kamer op
de Waterstaatsbegrooting weer ter sprake.
Op de gestelde vragen antwoordt minister
Reymer:
De aandacht moge er op gevestigd wor
den, dat tot opheffing van bewaking en af
sluiting van openbare overwegen niet wordt
besloten, indien niet, ook bij het Rijkstoe-
zicht op de spoorwegen, na plaatselijk on
derzoek, de overtuiging is gevestigd, dat
zulks kan geschieden zonder gevaar voor per
sonen, die de vereischte aandacht aan den
overweg schenken.
Bij alle onbewaakte overwegen kan men
de treinen op voldoenden afstand zien aan
komen. maar zelfs op overwegen met geheel
onbelemmerd uitzicht komen ongevallen
voor. De ervaring leert dan ook, dat bij on
gevallen op onbewaakte overwegen onoplet
tendheid en roekeloosheid overwegenden in
vloed hebben.
Van verzet der spoorwegen tegen beperking
van het aantal onbewaakte overwegen is
niet gebleken; de beslissing is trouwens aan
len Minister.
De in Zweden opgedane ervaringen met
automatische seinen hebben niet geleerd, dat
de daar gebezigde toestellen vrij zijn van de
gevaar scheppende kans op storingen.
Een systeem, uitgevonden door twee func
tionarissen van het spoorwegbedrijf der
Staatsmijnen in Limburg, is niet doelmatig
gebleken. Andere stelsels bieden wellicht be
ter kans op goede werking, doch het is nog
steeds de vraag, of eenig stelsel mogelijk is.
dat- in de praktijk onvoorwaardelijk betrouw
baar is. en dus niet bloot staat aan storing of
aan vernieling door baldadigen.
FAILLISSEMENTEN.
Door de arrondissements-rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen
uitgesproken op Dinsdag 19 November:
1. A. Bieker, koopman in religieuse artike
len handelende onder de firma August Bie
ker en Co. te Haarlem, Jansstraat 49, thans
wonende te Amstelveen; curator Mr. Silvain
Groen, alhier.
2. G. H. Meinburg, koopman wonende te
Haarlem, Verspronckweg 110; curator Mr. L.
V. Hceg. alhier.
3. P. Penning Sr., koopman, wonende te
Heemstede, Oosterlaan 4: curator Jhr. mr.
de Savornln Lohman alhier;
4. J. van der Jagt, kantoorbediende te
Heemstede, Heerenweg 110; curator Mr. W.
de Rijke, alhier.
5. L. Kraak, mandenmaker te Hillegom;
Treslongdwarsstraat 9; curator Mr. J. C. Y.
Nieuwenhuys alhier.
Rechter-commissaris Jhr. mr. Strick van
Linschoten, alhier.
Opgeheven werd tiet faillissement van W.
Kruyff, vrachtrijder te Haarlem, curator Mr.
J. Deenfk alhier.
Vernietigd werd het faillissement van H.
S. de Reus, stratenmaker, wonende te Vel-
sen-Noord; curator Mr. F. J. Gerritsen al
hier.
Geëindigd zijn door het verbindend wor
den der uitdeelingslijst de faillissementen
van:
1. W. de Vos, wonende te Nieuw-Vennep.
Curator Mr. Julius Hoog, wonende te Haar
lem.
2. C. Castricum. wonende te Heemskerk.
Curator Mr. P.Donker. wonende te Beverwijk.
3. W. G. van der Wolde, wonende te Zand-
voort. Curator Mr. A. Beets, wonende te
Haarlem.
4. De N.V. „Indië" gevestled te Haarlem.
Curator Mr. L. Ali Cohen, wonende te Haar
lem.
5. De N.V. Hollandsche Handelsbank be
vestigd te Haarlem. Curator Mr. J. Deenlk,
wonende te Haarlem.
6. H. van der Velden, wonende te Aals
meer. Curator Jhr. mr. L. U Rengers Hora
Siccama, wonende te Haarlem.
7. P. van der Velden, wonende te Aals
meer. Curator Jhr. mr. L. U Rengers Hora
Siccama, wonende te Haarlem.
8. A. P. van der Velden, wonende te Aals
meer. Curator Jhr. mr. L. U. Rengers Hora
Siccama wonende te Haarlem.