H. D.-VERTELLINGEN
Caduiti Zeep
FLITSEN
FEUILLETON
De Gestolen Diadeem
STADSNIEUWS
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 25 NOVEMBER 1929
(Nadruk verboden; antetirirecht voorbehouden.}
Het waait!
door
KATHERINE MANSFIELD.
Plotseling verschrikt wordt zij wak
ker. Wat is er gcbdurd? Er is iets vreese-
lijks gebeurd. Nee er is niets gebeurd. Hei.
is alleen de wind maar, die aan het huis rukt
aan de ramen rammelt, een stuk ijzer op
het dak smakt en haar bed doet trillen
Bladeren fladdere'n voorbij het raam op
en weg; beneden in de straat kwlspeii
een heele krant door de lucht als een ver
dwaald blad en valt, en blijft hangen in
een boom. Het is koud. De zomer is voorbij
het is herfst alles is leelijk. Een paar
karren ratelen voorbij en slingeren van links
naar rechts; twee Chineezen slenteren langs,
diep gebogen onder hun houten jukken met
groentemanden hun staarten en blauwe
buizen wapperen in den wind. Een witte hond
komt jankend en op drie pooten hinkend
langs het hek. Het is voorbij! Wat is voor
bij? O, alles! En met onvaste vingers begint
ze haar haar te vlechten, en ze durft niet
in de spiegel te kijken. Moeder en groot
moeder praten samen in de hal-
„Wat een stommerd! Stel je voor dat je in
zulk weer iets buiten op de lijn laat hangen...
Nu is mijn beste Tcnez-iffe kleedje gewoon
aan flarden. Wat is dat voor een vreemde
lucht? De pap brandt aan. O lieve hemel,
en die wind!"
Om tien uur heeft ze muziekles. Nu begint
er een melodie in haar hoofd te zingen,
hot trilt en roffelt als een kleine trom
Marie Swainson komt de buurtuin inloopen
om de chrysanthemums te plukken voor ze
stukgewaaid zijn. Haar rok vliegt tot boven
haar middel omhoog; ze probeert hem naar
beneden te slaan, hem tusschen haar beenen
te stoppen terwijl ze bukt., maar hot lieipt
niet steeds weer vliegt hij omhoog. Alle
boomen en struiken om haar heen staan te
waaien. Ze plukt zoo vlug als ze maar kan.
maar ze is heelcmaal van streek. Het kan
haar niet schelen wat ze doot ze trekt
de planten er bij de wortels uit en buigt en
breekt en knakt ze, terwijl ze stampvoet en
leelljke woorden zegt.
„Hou in 's hemelsnaam de voordeur dicht!
Ga de achterdeur in!", rodpt iemand. En
dan hoort ze Bogey:
„Moeder, telefoon voor je. Telefoon, moe
der, Het is de slager!"
Wat is het leven afgrijselijk weerzin
wekkend.... En nu is het elastiek van haar
hoed ook nog gesprongen. Natuurlijk! Dan
zet ze haar oude muts maar op en piept
•tllletjes de achterdeur uit. Maar moeder
heeft het gezien.
„Mathilda! Mathilda Kom onmiddellijk
terug! Wat heb je nu op je hoofd gezet?
Het lijkt wel een theemuts. En waarom hangt
die heele bos haar voor je oogen?"
Nee! Nee! Ze wil niet. Ze haat haar moe
der. „Loop naar de pomp!" roept ze en holt
de weg af.
In golven, in wolken, in groote ronde» draai
kolken waait het stof en het is vol met
kleine stukjes st-roo en kaf en mest. In de
boomen in de tuinen klinkt een luid geruisch
en als ze bij Mr. Bullen's tuin is gekomen,
kan ze de zee hooren snikken: „Oh!...Oh!.
Oh-h!Maar in Mr. Bullen's salon is het;
zoo stil als in een kelder. De ramen zijn
dicht, de gordijnen half neergelaten, en ze is
niet td laat. Het melsje-voor-haar is juist
begonnen Mc. Dowells „Aan een IJsberg" te
spelen. Mr. Builen kijkt naar haar en glim
lacht even.
„Ga zitten", zegt hij. „Ga daar maar in
den hoek zitten, meisje".
Wat is hij grappigHij lacht niet echt
tegen jemaar er is idtsO. wat is
het hier rustig. Ze vindt het een leuke
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Een Zuivere zeep zooals
de beroemde Franfiche
Cadum £eep onont-
beerlyk voor de ver-
H Zoróiné van de huid
i Bovendien wordt Zy
Slechts éced éedrooéd
verkocht.blyït daar-
door tot 't laatste toe
hard en is Zoodoende
veel voordeeli^er hit
Óebruik.dan iedere an
dere Zeep.
Uit bet Engelsch van
ARCHIBALD EYRE.
2)
Daarop holde hij naar zijn meesteres te
rug. „Komt u maar. juffrouw!"
„Help me met vader", fluisterde het meis
je. Zij pakte de slapende gestalte bij den
eenen arm en Robert nam den andere. Met
moeite kregen zij den ouden heer op zijn
voeten; hij protesteerde geweldig. Half hem
dragend, half hem steunend, slaagden zij er
in hem naar de andere zijde van den weg
te transporteeren.
„Gelukkig", mompelde het meisje, toen zij
hun last op een stoel in de hall neergezet
hadden.
Uit het huis aan den overkant, op de
stoep waarvan het tweetal gezeten had,
kwam het geluid van opgewonden stemmen.
Juist toen het meisje de deur sloot, werd de
voordeur van de tegenoverliggende woning
opengerukt en een jeugdig huisknechtje, al
leen maar gekleed in zijn pyjama, blies met
doodsbleek gezicht, doordringend op een
fluitje
En even later werd de morgenstilte ver
broken door de haastige en zware voetstap
pen van polltie-agenten.
HOOFDSTUK II.
De Voorwaarde.
Lilian Turner zat in de woonkamer van
het huis, dat zij dien vroegen morgen op
kamer. Hij ruikt naar leer, en rook en
chrysanthemumsop de schoorsteen
mantel achter de verbleekte fotografie' van
Rubinstein staat er een heele vaas vol van
a men ami Robert BullenBoven de
zwarte glimmende piano hangt „Eenzaam
heid", een donkere tragische» vrouw in het
wit, die op een rots zit, met gekruiste knieën,
haar kin in de handen.
„Nee, nee!" zegt Mr. Bullen, en hij buigt
zich over het andere meisje heen legt zijn
arm over haar schouders en speelt haar de
regel voor. De idioot ze bloost! Wat be
lachelijk!"
Nu is het-meisje-voor-haar weg; de» voor
deur slaat dicht. Mr. Bullen komt terug en
xv.t op en neer, heel langzaam, om op haar
".achten. Wat gek is dat! Haar vingers
li zoo, dat ze de knoop in haar muziek-
iasch bijna niet los kan krijgen. Het is de
wind
En haar hart klopt zoo hard, dat ze voelt
dat haar blouse op en neer moet gaan. Mr.
Bullen zegt niets. De versleten roode piano
kruk is zoo groot, dat twee menschen er
naast elkaar op kunnen zitten. Mr. Bullen
komt naast haar zitten.
„Zal ik met de toonladders beginnen",
vraagt ze, en ze knijpt haar handen in el
kaar. „Ik had ook een paar gamma's op".
Maar hij geeft geen antwoord. Ze gelooft
zelfs niet, dat hij het gehconl heeften
dan komt plotseling zijn frissche hand met
den ring er aan. en doet Beethoven open.
„Laten we hem liever nemen", zegt hij.
Waarom zegt hij dat zoo vriendelijk
zoo erg vriendelijk, alsof ze elkaar al jaren
en jaren kennen en alles van elkaar afweten?
Langzaam slaat hij de bladzijde om. Ze
kijkt naar zijn hand het is een heele mooie
hand, en hij ziet er altijd uit of hij net ge-
wasschen is.
„Zie zoo", zegt Mr. Bullen.
Die vriendelijke stem die melodie in
haar hoofd. Dat zijn de kleine trommen
„Zal ik hier beginnen?"
„Best, meisje".
Zijn stem is veel, veel te vriendelijk. De
achtste en zestiende noten dansen op de no-
tebalk heen en weer als kleine jongetjes
over een zwart hek. Waarom doet hij zoo.
Ze wil niet huilener is niets om ove" te
huilen
„Wat is er, -meisje?"
Mr. Bullen neemt haar handen. Daar is
zijn schouder, vlak bij haar hoofd. Zé leunt
er even tegen met haar wang tegen het
ruige tweed.
„Het leven is zoo vreeselijk", fluistert ze,
maar eigenlijk vindt ze het heelemaal niet
vreeselijk. Hij zegt iets over „wachten" en
„de tijd" en „dat zeldzaam voorkomende iets,
een vrouw", maar zij hoort het niet. Het is
zoo heerlijkaltijd zoo
Plotseling gaat de deur open en Marie
Swainson komt binnen, uren te vroeg.
„Neem het aUegretto een beetje vlugger",
zegt Mr. Bullen, en hü staat op - en begint
weer op en neer te wandelen.
„Ga maar in den hoek zitten, meisje", zegt
hij tegen Marie.
De wind, de wind. Het is afschuwelijk om
daar heelemaal alleen op haar kamer te
zijn. Het bed, de spiegel, de witte kom en
lean glimmen even erg als de hemel buiten,
Vooral het bed is griezelig. Daar ligt het, te
slapenDacht moeder nu heusch, dat ik
van plan ben al die kousen te gaan mazen,
die daar als een slang ineengerold op de
sprei liggen? Nu maar ze denkt er niet aan.
Nee, moeder. Ik zou niet weten waarom
De wind, de windUit de schoorsteen
komt een vreemde roetgeur naar beneden
waaien. Heeft er niet iemand gedichten over
den wind gemaakt? „Ik ben geboren uit zon
neglorenAch nee. dat is het niet...."
„Ben jij dat Bogey?"
„Ga mee een wandeling langs den boule
vard maken, Matilda. Ik houd het zoo niet
langer uit".
„Best. Ik zal mijn jekker aan doen. Is het
geen vreeselijk weer?" Bogey's jekker is net
als de hare. Ze haakt de kraag dicht en kijkt
naar zich zelf in den spiegel. Haar gezicht is
wit en hebben dezelfde opgewonden oogen
en gloeiende lippen. Ja, zij en die andere in
den spiegel kenne nelkaar. Dag, dag! ik kom
gauw weer terug.
„Heerlijk is het zoo, hè?"
„Haak in", zegt Bogey.
Ze kunnen niet gauw genoeg wandelen.
Met gebogen hoofden, dicht tegen elkaar
aan, loopen ze door de stad als één mensch,
over het asfalt tot waar de helm groeit en
de boulevard is. Het schemert, het donker
begint juist te vallen. De wind is zoo sterk,
dat ze er tegen in moeten vechten, zwaaiend
als twee oude dronkelappen. Alle spichtige
boompjes langs den weg bulgen zich bijna
tot aan den grond.
„Kom mee! Kom mee! Laten we er dicht
bij gaan!"
Daar ginds bij de hoofden is het water heel
hoog. Ze zetten hun hoeden af en hun haar
waait langs hun monden. Het smaakt zout.
De zee is zoo hoog, dat de golven heelemaal
niet breken; ze donderen tegen den ruwen
steenen muur en kabbelen langs de groenige,
druipende trap omhoog. Een fijne motregen
valt op den boulevard neer. Ze zitten onder
de druppels, haar mond voelt van binnen
nat en koud aan.
Bogey's stem breekt. Als hij wat zegt
springt hij van laag naar hoog en van hoog
naar laag. Het is grappig en je moet er om
lachen en toch hoort heb bij vandaag. Hun
stemmen vliegen weg met den wind, de zin
nen vliegen weg als smalle kleine lintjes.
„Vlugger! Vlugger!"
Het begint erg donker te worden. In de
haven schijnen twee lichten, één hoog van
een mast, en één ergens van den boeg van
een schip.
„Kijk eens Bogey, kijk daar ginds eens".
Een groote zwarte stoomboot is bezig zee
te kiezen; door de patrijspoorten schijnt
licht, de stoom stijgt als een lange lus om
hoog. De wind kan hem niet tegenhouden;
hij snijdt door de golven en gaat regelrecht
op het open stuk tusschen de puntige rotsen
afHet zijn de lichten, die hem zoo ge
heimzinnig makenOpeens zijn zij aan
boord. Arm in arm leunen ze over de ver
schansing.
Wie zijn het?"
Broer en zuster".
„Kijk, Bogey, daar is de stad. Lijkt hij niet
klein? Daar slaat de klok van hst postkan
toor voor de laatste maal. Daar is de boule
vard, waar we toen op dien winderigen dag
gewandeld hebben, weet je wel? Dien dag
had ik onder muziekles gehuild hoe lang
Ls dat wel geleden? Dag, klein eiland, da-ag!"
Nu legt de duisternis zijn vleugel over het
woelige water. Ze kan die twee aan boord
van het schip niet meer zien. Dag, dag! Ver
geet niit omMaar het schip is weg.
De wind de wind.
GEM. CONCERTZAAL.
FILMS VAN DEN HEER
H. C. VERKRUYSEN.
Ht»; comité dat bezig is gelden in te za
melen voor een tehuis voor kraamverpleeg
sters had tegen Zaterdagavond een voor
stelling georganiseerd van de film „lm ln-
nersten Asien", waarbij Fraulein Hertz een
causerie zou houden.
Maar op 't laatste moment kon dez-e voor
stelling niet doorgaan en het comité heeft
zich toen gewend tot den heer H. C. Ver-
kruysen, den oud-directeur van de school
voor bouwkunde en kunstnijverheid, of hij
niet wilde helpen door zijn film van Parijs te
ver toon en.
Groot was de belangstelling in de Ge
meentelijke Corïcertzaal niet te noemen. Mis
schien was ht»i feit, dat de film „Parijs"
hier ter stede reeds enkele malen vertoond
werd, daar de oorzaak van, voor het comité
is het zeker te betreuren.
Na een inleiding voor elk deel liet de heer
Verkruysen eerst drie deelon van „Parijs"
vertoonen en na de pau?e enkele fragmenten
van een nieuwe film die door hein sa
mengesteld en voor 't grootste deel ook op
genomen is, namelijk van de film „Oude en
Nic'.iwe Vormen". Zoo kreeg men o.a. te
zien kijkjes in Parijs, van het verkeer in
deze wereldstad, van de breede avenus, van
de Hallen en van oud-Frankfurt, van het
schilderachtige Rothenburg aan de Tauer
en van Lier. Deze documentaire films die
niets anders beoogen dan zuiver objectieve
beelden van stedenbouw en architectuur te
geven, zijn goed samengesteld en scherp van
opname. Over „Parijs" schreven wij vroeger
reeds enkele malen, over de nieuwe film
zullen wij uitvoeriger schrijven wanneer wij
die in zijn geheel te zien zullen krijgen.
Wat vertoond werd was' zeker interessant
en nogmaals: de-opkomst had wel wat flin
ker mogen zijn.
VOLKSZANG
In het gebouw Cecilia, Jansstraat zal a.s
Woensdagavond de eerste buitengewone
avond gegeven worden door Volkszang. Al
lereerst zal er volkszang zijn, geleid door den
heer Sixma uit Amsterdam. Verder hebben
eenige uitstekende solisten hun medewerking
beloofd. Mej. Miep Meder, celliste Amsterdam
en mej. Ely Mostert, sopraanzangeres, Haar
lem, zullen de bezoekers doen genieten. Deze
beide dames zullen op de piano worden bege
leid door den heer B. Vink en mej. Cor Teves
beiden uit Haarlem.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1515
DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT.
Wanneer je bezig bent <Se
cadeautjes voor Jantje van
de hangkast over te bren
gen naar de ladekast, om
dat er dan minder kans
is, dat Jantje ze ontijdig
zal ontdekken.
VEREENIGING „OOST EN WEST".
„LAND EN VOLK VAN TIMOR".
„En dit is Roti, mijn eiland!"
Toen de heer C. Frans in net tweede ge
deelte van de voordracht, die hij Vrijdag
avond voor de leden der afd- Haarlem van
„Oost en West" in den Schouwburg aan den
Jansweg hield, die woorden gesproken had,
klonk er een spontaan applaus uit de zaal op.
Wél een bewijs, dat hij zich in korten tijd
de sympathie van zijn hoorders had weten
te verwerven.
Zijn kalm, prettig en eenvoudig optreden,
de uitmuntende wijze waarop hij onze taal
spreekt (een wonder voor een Timorees die
nooit een Hollandsche school bezocht en onze
taal dus, zooals hij het noemt, „op straat"
heefd geleerd!) en zijn zoo duidelijk blijken
de liefde voor Indië èn voor het moederland,
zullen daartoe zonder eenige.n twijfel hebben
bijgedragen.
Het was een mooie avond die het bestuur
van „Oost en West" den leden bereidde
De heer Frans, die zich door eigen werk
kracht en energie tot een eervolle gouverne-
mentspost heeft weten op te werken (hij is
commies, chef van de afdeeling Algemeene
zaken in de residentie Timor Koepang) ver
telde, in Timoreesch costuum gekleed in
keurigen vorm van Timor en zijn bewoners.
Timor mag het jongste gewest van Indië
genoemd worden; eerst sedert 25 jaar toch
is het in nauwe aanraking met de Westersche
beschaving, en het is goed geweest voor het
gewest dat de band met het Westen zeer in
nig is geworden. Op schier elk gebied is een
geweldige ommekeer ten .gunste gekomen:
onrust, twist en tweedracht werden rust en
vrede en veiligheid; de gezondheidsdienst is
prachtig georganiseerd, het onderwijs heeft
zich op verbazend snelle wijze ontwikkeld
evenals de veeteelt. Alleen de landbouw is nog
achterlijk in vergelijking met andere stre
ken van Indië, maar alle hoop is nu geves
tigd op de koffieplantages. Overal zijn thans
breede, goed begaanbare wegen en de eilan
den zijn onderling verbonden door scheep
vaartlijnen van de KP.M. Er zijn vier uit
nemende vliegvelden, op een waarvan o.a.
Cobham landde en ook Nederlandsche vlie
gers. De prachtige natuur (men denke aan
de drie wondermeren) doet er groote ont
wikkeling van het toerisme in de toekomst
verwachten. Het gewest vormt een poort van
Azië naar Australië.
De bevolking is vriendelijk, beleefd en in
telligent; de sport vindt vele beoefenaars en
de Timoreesche kunstnijverheid (langs de
wanden van den schouwburg hingen ver
schillende weefsels ter illustratie!) heeft een
goeden naam.
Er is ook een levendig politiek leven op
Timor. Spr. is voorzitter der „Perserikatan
Timor"; hij kan verklaren dat er thans op
Timor politieke rust heerscht en hij spreekt
namens meer dan 1000 Timoreezen als hij de
aandacht vestigt op de wenschelijkheid dat
overal in Indië de rust heerschte, die op
Timor geconstateerd kan worden. De pers
kan hiertoe veel bijdragen door méér notitie
te nem<m van het strevui der gematigd-
vooruitstrevenden. Men schenke aandacht
aan de opbouwers, aan de voorstanders van
samenwerking, anders is er gevaar dat aan
de andere zijde wordt gedacht: „Wij maken
het meeste indruk op Holland door een groo-
ten mond op te zetten!"
Na de pauze vertoonde de heer Frans
eenige lichtbeelden, waarna hij met zijn
vrouw en dochter en eenige andere belang
stellenden (allen óók in Timoreesch costuum)
een demonstratie gaf van sesando-muziek en
zang, die zeer in den smaak viel. De sesando
is een Inlandsch tokkel-instrument, dat veel
overeenkomst vertoont met de guitaar.
Met het spelen van ons „Wilhelmus" op
de sesando, dat staande werd aangehoord,
eindigde deze zeer belangwekkende avond
van „Oost en West".
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: Zwart, Kritzinger-
straat 34, armbandhorloge; Spruit, v. Oos
ten de Bruinstraat 151, idem; Lamars, De
Witstraat 36, beursje met inhoud; Umans,
Brouwersstraat 25, ceintuur; De Munnik,
Saenredamstraat E2, duimstok; Giltray, J.
F. Helmerstraat 14, handschoenen; Bureau
van Politie, Smedestraat, handschoen; Rep-
hart, Rollandstraat 82, hoed; Portier Licht
fabriek Harmenjansweg, portemonnaie met
inhoud: Nessen, Kennemeimtraat 60, rij-
wielbelastingmerk; School, Ged. Oudegracht
131, rijwiellamp; v. Engelen, 2e Zuidpolder
straat 22, schroevendraaier, v. Aken, Doel-
straat 41, sierspeld; v. Impelen, Zuiderstraat
24. taschje met inhoud; Zinkstok, K. Heeren
straat 10, tasch; Postkantoor, Ged. Oude
gracht, idem; Vliek, Kleverparkweg 238,
zakmes.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
zoo'n eigenaardige manier binnengegaan
was. Zij praatte, een bezigheid, die voor haar
niet ongewoon was en haar toehoorders wa
ren twee mannen, waarvan de eene nog heel
jong was en de andere een heer van middel
baren leeftijd.
„Jelui weet", zei Lilian, „dat ik het afschu
welijk vind, om aan wie dan ook last of on
aangenaamheden te veroorzaken".
De jongste van de twee heeren zuchtte en
schudde het hoofd. Hij was een slanke knap
pe jongeman met een blozend gezicht en een
klein, kort geknipt snorretje.
„Dat weet ik heelemaal niet", zei hij. „Wat
mijzelf betreft, weiger ik zelfs absoluut het
te gelooven. Ik heb veel verdriet en jij doet
maar net alsof je er niets van merkt!"
„Beste Tommy", gaf Lilian ten antwoord.
„Ik ben wreed geweest voor je eigen best
wil. Het zou dwaas zijn om te doen of Ik
niet begrijp dat je zinspeelt op mijn her
haald aanbod om een zuster voor je te zijn.
Maar het Ls toch veel beter dat jij een ver
standige zuster hebt dan ik een dwazen echt
genoot".
De oudere man, een aristocratische ver
schijning met intelligente, levendige oogen
en grijzend haar, had met kennelijk genoe
gen zitten luisteren naar het gebabbel van
het tweetal.
,3en ik te oud. om een broer te zijn?"
vroeg hij opgewekt. „Je zult zien dat ik veel
gezeggelijker ben dan Tommy".
Lilian glimlachte. „Probeert u het maar
niet, meneer Greville", zei ze waarschuwend.
„Waarom niet?"
„Het is een troostprijs en in uw geval zal
het wel niet noodig zijn om die uit te 'oven.
Maar nu praat ik in vollen ernst: ik heb de
laatste tien jaar meneer Greville's loopbaan
met de grootste belangstelling gevolgd. Toen
u minister van Binnenlandsche Zaken werd,
meneer Greville, heb ik mijzelf een halven
dag vacantie gegeven om het heuglijke feit
te vieren. Ik lees al uw redevoeringen en met
uw ideeën over de nieuwe belastingen ben
ik het roerend eens".
„Heb je mijn hulp soms voor het een of
ander noodig", viel de minister haar lachend
in de rede. „Die vleierij is natuurlijk een in
leiding tot een verzoek. Ik ken de vrouwen.
Vertel mij maar waarmee ik je van dienst
kan zijn".
„Het is geen kleinigheid wat ik vraag", zei
Lilian. „Ik zou willen dat u uit vriendschap
voor mij de Engelsche justitie op losse
schroeven zou zetten'. 1)'
„Anders niet?" vroeg de minister met een
humoristischen zucht. „Dat is maar een
kleinigheid voor me. Maar kun je misschien
ook een beetje precieser uitdrukken wat je
van me verlangt?"
„Ik zou willen dat u al uw invloeden zou
aanwenden om een misdadiger, zijn vrijheid
terug te geven".
„Wat voor misdadiger?"
„Een jongeman, die door de lichtzinnig
heid van een vrouw op het verkeerde pad is
gebracht, en die niets kwaads in den zin
heeft gehad".
„O, die ellendige vrouwen ook,', riep Tom
my. „Die zijn altijd de schuld van onze groote
en kleine zonden".
„Het was geen ellendige vrouw", protes
teerde Lilian met vuur. Zij was integendeel
eigenlijk heel aardig. Om de waarheid te zeg
gen. ik was het zelf".
„Jij?"
„Ik zal het Jullie precies vertellen", ver-
li Engeland heeft geen bijzonderen Mi
nister van Justitie. Het rechtswezen ressor
teert daar onder het departement van Bin
nenlandsche Zaken.
volgde Lilian een beetje verlegen. „We kwa
men den afgeloopen nacht laat thuis, we wa
ren op het bal van Lady Templeaown ge
weest. Mijn vader had een beetje last van
slechte spijsverteringlaten we het zoo
maar noemen. Lady Templedown geeft altijd
zulke uitstekende soupers. Hij kon zijn sleu
tel niet vinden en ik begTeep uit wat hij zei
dat hij dien op zijn club, waar hij zich ver
kleed had had laten liggen, dus stuurde ik den
knecht, die naast den chauffeur zat, daar
heen. Daar ik het zonde vond dat de auto
zoolang in den stroomenden regen bleef
staan, zei ik aan den chauffeur dat hij den
wagen maar naar de garage moest rijden,
konden wel even schuilen onder de glazen
portiek aan den overkant. Ons huis heeft
geen portiek en dat is in ieder geval mijn
schuld niet".
„Waarom heb je de bedienden dan niet
uit hun bed gebeld?" vroeg Tommy.
„Een samenloop van ongelukkige omstan
digheden! De electrische bel was kapot en
een klopper hebben wij niet, zooals je weet.
Bovendien de bedienden slapen aan den
achterkant van het huis. Vader is zoo be
spottelijk goedhartig, dat hij nooit wil dat
iemand voor hem opblijft. Het duurde lang
voor Robert met den sleutel terugkwam
hij kon gee ntaxi vinden en achteraf bedacht
ik. dat het vreeselijk dom van me was. dat ik
hem niet in den auto naar de club heb laten
gaan. En als ik geweten had dat het zoo
lang zou duren, zou ik misschien toch den
auto hebben laten wachten en vader er weer
hebben ingezet, ofschoon we hem er met
de grootste moeie uigekregen hadden. Toen
hij er uit was. merkte hij pas dat hij den
sleutel niet had".
„En wat verder?" vroeg de minister vol
belangstelling.
„Nu, er verscheen een jongeling op het
tooneel en hij was de oorzaak van al de na
righeid. Ik was al in een kwade bui en hij
bracht me gewoon tot wanhoop".
„Hoe zoo?"
„Hij wou niet weg. Hij wilde me met alle
geweld helpen. Ik haat jongelui met gebrek
aan tact".
,Jk vind", merkte Tommy op, „dat je
dankbaar had moeten zijn om zooveel vrien
delijkheid van iemand te ondervinden op
een dergelijk uur".
Lilian fronste de wenkbrauwen. „En ik
vind het heel onvriendelijk dat je zijn partij
opneemt. Als vader last heeft van slechte
spijsvertering, geef ik er de voorkeur aan om
me rust gelaten te worden, dat kun je toch
zeker wel begrijpen?"
„Op welke manier wilde die vreemde je
dan helpen?" vroeg Greville rustig. „Laten
we ons tot het onderwerp bepalen".
Hij stelde allerlei idiote dingen voor. Ten
slotte moest en zou hij over het hekwerk
klimmen, een venster stuk slaan om een keu
kenraam te openen, zoo toegang tot het huis
krijgen en van binnen uit de voordeur open
doen".
„Dat zou lang niet iedereen aanbieden",
prees minister Greville glimlachend.
„Om den drommel niet!" mompelde
Tommy.
„Ja, maar die dwaze jongen ging het ver
keerde huis binnen! Hij ging in het huis van
Lady Shepheard hier tegenover waar wij on
der de portiek zaten. Hij dacht dat het ons
huis was. Ik heb razend het land aan lady
Shepheard maar dat heeft er niets mee te
maken. Ik riep hem terug maar hü wou niet
komen".
„Waar is die jongeman nu?" informeerde
Greville op ernstigen toon.
(Wordt vervolgd.);,