H. D.-VERTELLINGEN Caduiti Zeep FLITSEN FEUILLETON De Gestolen Diadeem STADSNIEUWS HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 25 NOVEMBER 1929 (Nadruk verboden; antetirirecht voorbehouden.} Het waait! door KATHERINE MANSFIELD. Plotseling verschrikt wordt zij wak ker. Wat is er gcbdurd? Er is iets vreese- lijks gebeurd. Nee er is niets gebeurd. Hei. is alleen de wind maar, die aan het huis rukt aan de ramen rammelt, een stuk ijzer op het dak smakt en haar bed doet trillen Bladeren fladdere'n voorbij het raam op en weg; beneden in de straat kwlspeii een heele krant door de lucht als een ver dwaald blad en valt, en blijft hangen in een boom. Het is koud. De zomer is voorbij het is herfst alles is leelijk. Een paar karren ratelen voorbij en slingeren van links naar rechts; twee Chineezen slenteren langs, diep gebogen onder hun houten jukken met groentemanden hun staarten en blauwe buizen wapperen in den wind. Een witte hond komt jankend en op drie pooten hinkend langs het hek. Het is voorbij! Wat is voor bij? O, alles! En met onvaste vingers begint ze haar haar te vlechten, en ze durft niet in de spiegel te kijken. Moeder en groot moeder praten samen in de hal- „Wat een stommerd! Stel je voor dat je in zulk weer iets buiten op de lijn laat hangen... Nu is mijn beste Tcnez-iffe kleedje gewoon aan flarden. Wat is dat voor een vreemde lucht? De pap brandt aan. O lieve hemel, en die wind!" Om tien uur heeft ze muziekles. Nu begint er een melodie in haar hoofd te zingen, hot trilt en roffelt als een kleine trom Marie Swainson komt de buurtuin inloopen om de chrysanthemums te plukken voor ze stukgewaaid zijn. Haar rok vliegt tot boven haar middel omhoog; ze probeert hem naar beneden te slaan, hem tusschen haar beenen te stoppen terwijl ze bukt., maar hot lieipt niet steeds weer vliegt hij omhoog. Alle boomen en struiken om haar heen staan te waaien. Ze plukt zoo vlug als ze maar kan. maar ze is heelcmaal van streek. Het kan haar niet schelen wat ze doot ze trekt de planten er bij de wortels uit en buigt en breekt en knakt ze, terwijl ze stampvoet en leelljke woorden zegt. „Hou in 's hemelsnaam de voordeur dicht! Ga de achterdeur in!", rodpt iemand. En dan hoort ze Bogey: „Moeder, telefoon voor je. Telefoon, moe der, Het is de slager!" Wat is het leven afgrijselijk weerzin wekkend.... En nu is het elastiek van haar hoed ook nog gesprongen. Natuurlijk! Dan zet ze haar oude muts maar op en piept •tllletjes de achterdeur uit. Maar moeder heeft het gezien. „Mathilda! Mathilda Kom onmiddellijk terug! Wat heb je nu op je hoofd gezet? Het lijkt wel een theemuts. En waarom hangt die heele bos haar voor je oogen?" Nee! Nee! Ze wil niet. Ze haat haar moe der. „Loop naar de pomp!" roept ze en holt de weg af. In golven, in wolken, in groote ronde» draai kolken waait het stof en het is vol met kleine stukjes st-roo en kaf en mest. In de boomen in de tuinen klinkt een luid geruisch en als ze bij Mr. Bullen's tuin is gekomen, kan ze de zee hooren snikken: „Oh!...Oh!. Oh-h!Maar in Mr. Bullen's salon is het; zoo stil als in een kelder. De ramen zijn dicht, de gordijnen half neergelaten, en ze is niet td laat. Het melsje-voor-haar is juist begonnen Mc. Dowells „Aan een IJsberg" te spelen. Mr. Builen kijkt naar haar en glim lacht even. „Ga zitten", zegt hij. „Ga daar maar in den hoek zitten, meisje". Wat is hij grappigHij lacht niet echt tegen jemaar er is idtsO. wat is het hier rustig. Ze vindt het een leuke INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Een Zuivere zeep zooals de beroemde Franfiche Cadum £eep onont- beerlyk voor de ver- H Zoróiné van de huid i Bovendien wordt Zy Slechts éced éedrooéd verkocht.blyït daar- door tot 't laatste toe hard en is Zoodoende veel voordeeli^er hit Óebruik.dan iedere an dere Zeep. Uit bet Engelsch van ARCHIBALD EYRE. 2) Daarop holde hij naar zijn meesteres te rug. „Komt u maar. juffrouw!" „Help me met vader", fluisterde het meis je. Zij pakte de slapende gestalte bij den eenen arm en Robert nam den andere. Met moeite kregen zij den ouden heer op zijn voeten; hij protesteerde geweldig. Half hem dragend, half hem steunend, slaagden zij er in hem naar de andere zijde van den weg te transporteeren. „Gelukkig", mompelde het meisje, toen zij hun last op een stoel in de hall neergezet hadden. Uit het huis aan den overkant, op de stoep waarvan het tweetal gezeten had, kwam het geluid van opgewonden stemmen. Juist toen het meisje de deur sloot, werd de voordeur van de tegenoverliggende woning opengerukt en een jeugdig huisknechtje, al leen maar gekleed in zijn pyjama, blies met doodsbleek gezicht, doordringend op een fluitje En even later werd de morgenstilte ver broken door de haastige en zware voetstap pen van polltie-agenten. HOOFDSTUK II. De Voorwaarde. Lilian Turner zat in de woonkamer van het huis, dat zij dien vroegen morgen op kamer. Hij ruikt naar leer, en rook en chrysanthemumsop de schoorsteen mantel achter de verbleekte fotografie' van Rubinstein staat er een heele vaas vol van a men ami Robert BullenBoven de zwarte glimmende piano hangt „Eenzaam heid", een donkere tragische» vrouw in het wit, die op een rots zit, met gekruiste knieën, haar kin in de handen. „Nee, nee!" zegt Mr. Bullen, en hij buigt zich over het andere meisje heen legt zijn arm over haar schouders en speelt haar de regel voor. De idioot ze bloost! Wat be lachelijk!" Nu is het-meisje-voor-haar weg; de» voor deur slaat dicht. Mr. Bullen komt terug en xv.t op en neer, heel langzaam, om op haar ".achten. Wat gek is dat! Haar vingers li zoo, dat ze de knoop in haar muziek- iasch bijna niet los kan krijgen. Het is de wind En haar hart klopt zoo hard, dat ze voelt dat haar blouse op en neer moet gaan. Mr. Bullen zegt niets. De versleten roode piano kruk is zoo groot, dat twee menschen er naast elkaar op kunnen zitten. Mr. Bullen komt naast haar zitten. „Zal ik met de toonladders beginnen", vraagt ze, en ze knijpt haar handen in el kaar. „Ik had ook een paar gamma's op". Maar hij geeft geen antwoord. Ze gelooft zelfs niet, dat hij het gehconl heeften dan komt plotseling zijn frissche hand met den ring er aan. en doet Beethoven open. „Laten we hem liever nemen", zegt hij. Waarom zegt hij dat zoo vriendelijk zoo erg vriendelijk, alsof ze elkaar al jaren en jaren kennen en alles van elkaar afweten? Langzaam slaat hij de bladzijde om. Ze kijkt naar zijn hand het is een heele mooie hand, en hij ziet er altijd uit of hij net ge- wasschen is. „Zie zoo", zegt Mr. Bullen. Die vriendelijke stem die melodie in haar hoofd. Dat zijn de kleine trommen „Zal ik hier beginnen?" „Best, meisje". Zijn stem is veel, veel te vriendelijk. De achtste en zestiende noten dansen op de no- tebalk heen en weer als kleine jongetjes over een zwart hek. Waarom doet hij zoo. Ze wil niet huilener is niets om ove" te huilen „Wat is er, -meisje?" Mr. Bullen neemt haar handen. Daar is zijn schouder, vlak bij haar hoofd. Zé leunt er even tegen met haar wang tegen het ruige tweed. „Het leven is zoo vreeselijk", fluistert ze, maar eigenlijk vindt ze het heelemaal niet vreeselijk. Hij zegt iets over „wachten" en „de tijd" en „dat zeldzaam voorkomende iets, een vrouw", maar zij hoort het niet. Het is zoo heerlijkaltijd zoo Plotseling gaat de deur open en Marie Swainson komt binnen, uren te vroeg. „Neem het aUegretto een beetje vlugger", zegt Mr. Bullen, en hü staat op - en begint weer op en neer te wandelen. „Ga maar in den hoek zitten, meisje", zegt hij tegen Marie. De wind, de wind. Het is afschuwelijk om daar heelemaal alleen op haar kamer te zijn. Het bed, de spiegel, de witte kom en lean glimmen even erg als de hemel buiten, Vooral het bed is griezelig. Daar ligt het, te slapenDacht moeder nu heusch, dat ik van plan ben al die kousen te gaan mazen, die daar als een slang ineengerold op de sprei liggen? Nu maar ze denkt er niet aan. Nee, moeder. Ik zou niet weten waarom De wind, de windUit de schoorsteen komt een vreemde roetgeur naar beneden waaien. Heeft er niet iemand gedichten over den wind gemaakt? „Ik ben geboren uit zon neglorenAch nee. dat is het niet...." „Ben jij dat Bogey?" „Ga mee een wandeling langs den boule vard maken, Matilda. Ik houd het zoo niet langer uit". „Best. Ik zal mijn jekker aan doen. Is het geen vreeselijk weer?" Bogey's jekker is net als de hare. Ze haakt de kraag dicht en kijkt naar zich zelf in den spiegel. Haar gezicht is wit en hebben dezelfde opgewonden oogen en gloeiende lippen. Ja, zij en die andere in den spiegel kenne nelkaar. Dag, dag! ik kom gauw weer terug. „Heerlijk is het zoo, hè?" „Haak in", zegt Bogey. Ze kunnen niet gauw genoeg wandelen. Met gebogen hoofden, dicht tegen elkaar aan, loopen ze door de stad als één mensch, over het asfalt tot waar de helm groeit en de boulevard is. Het schemert, het donker begint juist te vallen. De wind is zoo sterk, dat ze er tegen in moeten vechten, zwaaiend als twee oude dronkelappen. Alle spichtige boompjes langs den weg bulgen zich bijna tot aan den grond. „Kom mee! Kom mee! Laten we er dicht bij gaan!" Daar ginds bij de hoofden is het water heel hoog. Ze zetten hun hoeden af en hun haar waait langs hun monden. Het smaakt zout. De zee is zoo hoog, dat de golven heelemaal niet breken; ze donderen tegen den ruwen steenen muur en kabbelen langs de groenige, druipende trap omhoog. Een fijne motregen valt op den boulevard neer. Ze zitten onder de druppels, haar mond voelt van binnen nat en koud aan. Bogey's stem breekt. Als hij wat zegt springt hij van laag naar hoog en van hoog naar laag. Het is grappig en je moet er om lachen en toch hoort heb bij vandaag. Hun stemmen vliegen weg met den wind, de zin nen vliegen weg als smalle kleine lintjes. „Vlugger! Vlugger!" Het begint erg donker te worden. In de haven schijnen twee lichten, één hoog van een mast, en één ergens van den boeg van een schip. „Kijk eens Bogey, kijk daar ginds eens". Een groote zwarte stoomboot is bezig zee te kiezen; door de patrijspoorten schijnt licht, de stoom stijgt als een lange lus om hoog. De wind kan hem niet tegenhouden; hij snijdt door de golven en gaat regelrecht op het open stuk tusschen de puntige rotsen afHet zijn de lichten, die hem zoo ge heimzinnig makenOpeens zijn zij aan boord. Arm in arm leunen ze over de ver schansing. Wie zijn het?" Broer en zuster". „Kijk, Bogey, daar is de stad. Lijkt hij niet klein? Daar slaat de klok van hst postkan toor voor de laatste maal. Daar is de boule vard, waar we toen op dien winderigen dag gewandeld hebben, weet je wel? Dien dag had ik onder muziekles gehuild hoe lang Ls dat wel geleden? Dag, klein eiland, da-ag!" Nu legt de duisternis zijn vleugel over het woelige water. Ze kan die twee aan boord van het schip niet meer zien. Dag, dag! Ver geet niit omMaar het schip is weg. De wind de wind. GEM. CONCERTZAAL. FILMS VAN DEN HEER H. C. VERKRUYSEN. Ht»; comité dat bezig is gelden in te za melen voor een tehuis voor kraamverpleeg sters had tegen Zaterdagavond een voor stelling georganiseerd van de film „lm ln- nersten Asien", waarbij Fraulein Hertz een causerie zou houden. Maar op 't laatste moment kon dez-e voor stelling niet doorgaan en het comité heeft zich toen gewend tot den heer H. C. Ver- kruysen, den oud-directeur van de school voor bouwkunde en kunstnijverheid, of hij niet wilde helpen door zijn film van Parijs te ver toon en. Groot was de belangstelling in de Ge meentelijke Corïcertzaal niet te noemen. Mis schien was ht»i feit, dat de film „Parijs" hier ter stede reeds enkele malen vertoond werd, daar de oorzaak van, voor het comité is het zeker te betreuren. Na een inleiding voor elk deel liet de heer Verkruysen eerst drie deelon van „Parijs" vertoonen en na de pau?e enkele fragmenten van een nieuwe film die door hein sa mengesteld en voor 't grootste deel ook op genomen is, namelijk van de film „Oude en Nic'.iwe Vormen". Zoo kreeg men o.a. te zien kijkjes in Parijs, van het verkeer in deze wereldstad, van de breede avenus, van de Hallen en van oud-Frankfurt, van het schilderachtige Rothenburg aan de Tauer en van Lier. Deze documentaire films die niets anders beoogen dan zuiver objectieve beelden van stedenbouw en architectuur te geven, zijn goed samengesteld en scherp van opname. Over „Parijs" schreven wij vroeger reeds enkele malen, over de nieuwe film zullen wij uitvoeriger schrijven wanneer wij die in zijn geheel te zien zullen krijgen. Wat vertoond werd was' zeker interessant en nogmaals: de-opkomst had wel wat flin ker mogen zijn. VOLKSZANG In het gebouw Cecilia, Jansstraat zal a.s Woensdagavond de eerste buitengewone avond gegeven worden door Volkszang. Al lereerst zal er volkszang zijn, geleid door den heer Sixma uit Amsterdam. Verder hebben eenige uitstekende solisten hun medewerking beloofd. Mej. Miep Meder, celliste Amsterdam en mej. Ely Mostert, sopraanzangeres, Haar lem, zullen de bezoekers doen genieten. Deze beide dames zullen op de piano worden bege leid door den heer B. Vink en mej. Cor Teves beiden uit Haarlem. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1515 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT. Wanneer je bezig bent <Se cadeautjes voor Jantje van de hangkast over te bren gen naar de ladekast, om dat er dan minder kans is, dat Jantje ze ontijdig zal ontdekken. VEREENIGING „OOST EN WEST". „LAND EN VOLK VAN TIMOR". „En dit is Roti, mijn eiland!" Toen de heer C. Frans in net tweede ge deelte van de voordracht, die hij Vrijdag avond voor de leden der afd- Haarlem van „Oost en West" in den Schouwburg aan den Jansweg hield, die woorden gesproken had, klonk er een spontaan applaus uit de zaal op. Wél een bewijs, dat hij zich in korten tijd de sympathie van zijn hoorders had weten te verwerven. Zijn kalm, prettig en eenvoudig optreden, de uitmuntende wijze waarop hij onze taal spreekt (een wonder voor een Timorees die nooit een Hollandsche school bezocht en onze taal dus, zooals hij het noemt, „op straat" heefd geleerd!) en zijn zoo duidelijk blijken de liefde voor Indië èn voor het moederland, zullen daartoe zonder eenige.n twijfel hebben bijgedragen. Het was een mooie avond die het bestuur van „Oost en West" den leden bereidde De heer Frans, die zich door eigen werk kracht en energie tot een eervolle gouverne- mentspost heeft weten op te werken (hij is commies, chef van de afdeeling Algemeene zaken in de residentie Timor Koepang) ver telde, in Timoreesch costuum gekleed in keurigen vorm van Timor en zijn bewoners. Timor mag het jongste gewest van Indië genoemd worden; eerst sedert 25 jaar toch is het in nauwe aanraking met de Westersche beschaving, en het is goed geweest voor het gewest dat de band met het Westen zeer in nig is geworden. Op schier elk gebied is een geweldige ommekeer ten .gunste gekomen: onrust, twist en tweedracht werden rust en vrede en veiligheid; de gezondheidsdienst is prachtig georganiseerd, het onderwijs heeft zich op verbazend snelle wijze ontwikkeld evenals de veeteelt. Alleen de landbouw is nog achterlijk in vergelijking met andere stre ken van Indië, maar alle hoop is nu geves tigd op de koffieplantages. Overal zijn thans breede, goed begaanbare wegen en de eilan den zijn onderling verbonden door scheep vaartlijnen van de KP.M. Er zijn vier uit nemende vliegvelden, op een waarvan o.a. Cobham landde en ook Nederlandsche vlie gers. De prachtige natuur (men denke aan de drie wondermeren) doet er groote ont wikkeling van het toerisme in de toekomst verwachten. Het gewest vormt een poort van Azië naar Australië. De bevolking is vriendelijk, beleefd en in telligent; de sport vindt vele beoefenaars en de Timoreesche kunstnijverheid (langs de wanden van den schouwburg hingen ver schillende weefsels ter illustratie!) heeft een goeden naam. Er is ook een levendig politiek leven op Timor. Spr. is voorzitter der „Perserikatan Timor"; hij kan verklaren dat er thans op Timor politieke rust heerscht en hij spreekt namens meer dan 1000 Timoreezen als hij de aandacht vestigt op de wenschelijkheid dat overal in Indië de rust heerschte, die op Timor geconstateerd kan worden. De pers kan hiertoe veel bijdragen door méér notitie te nem<m van het strevui der gematigd- vooruitstrevenden. Men schenke aandacht aan de opbouwers, aan de voorstanders van samenwerking, anders is er gevaar dat aan de andere zijde wordt gedacht: „Wij maken het meeste indruk op Holland door een groo- ten mond op te zetten!" Na de pauze vertoonde de heer Frans eenige lichtbeelden, waarna hij met zijn vrouw en dochter en eenige andere belang stellenden (allen óók in Timoreesch costuum) een demonstratie gaf van sesando-muziek en zang, die zeer in den smaak viel. De sesando is een Inlandsch tokkel-instrument, dat veel overeenkomst vertoont met de guitaar. Met het spelen van ons „Wilhelmus" op de sesando, dat staande werd aangehoord, eindigde deze zeer belangwekkende avond van „Oost en West". GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Zwart, Kritzinger- straat 34, armbandhorloge; Spruit, v. Oos ten de Bruinstraat 151, idem; Lamars, De Witstraat 36, beursje met inhoud; Umans, Brouwersstraat 25, ceintuur; De Munnik, Saenredamstraat E2, duimstok; Giltray, J. F. Helmerstraat 14, handschoenen; Bureau van Politie, Smedestraat, handschoen; Rep- hart, Rollandstraat 82, hoed; Portier Licht fabriek Harmenjansweg, portemonnaie met inhoud: Nessen, Kennemeimtraat 60, rij- wielbelastingmerk; School, Ged. Oudegracht 131, rijwiellamp; v. Engelen, 2e Zuidpolder straat 22, schroevendraaier, v. Aken, Doel- straat 41, sierspeld; v. Impelen, Zuiderstraat 24. taschje met inhoud; Zinkstok, K. Heeren straat 10, tasch; Postkantoor, Ged. Oude gracht, idem; Vliek, Kleverparkweg 238, zakmes. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. zoo'n eigenaardige manier binnengegaan was. Zij praatte, een bezigheid, die voor haar niet ongewoon was en haar toehoorders wa ren twee mannen, waarvan de eene nog heel jong was en de andere een heer van middel baren leeftijd. „Jelui weet", zei Lilian, „dat ik het afschu welijk vind, om aan wie dan ook last of on aangenaamheden te veroorzaken". De jongste van de twee heeren zuchtte en schudde het hoofd. Hij was een slanke knap pe jongeman met een blozend gezicht en een klein, kort geknipt snorretje. „Dat weet ik heelemaal niet", zei hij. „Wat mijzelf betreft, weiger ik zelfs absoluut het te gelooven. Ik heb veel verdriet en jij doet maar net alsof je er niets van merkt!" „Beste Tommy", gaf Lilian ten antwoord. „Ik ben wreed geweest voor je eigen best wil. Het zou dwaas zijn om te doen of Ik niet begrijp dat je zinspeelt op mijn her haald aanbod om een zuster voor je te zijn. Maar het Ls toch veel beter dat jij een ver standige zuster hebt dan ik een dwazen echt genoot". De oudere man, een aristocratische ver schijning met intelligente, levendige oogen en grijzend haar, had met kennelijk genoe gen zitten luisteren naar het gebabbel van het tweetal. ,3en ik te oud. om een broer te zijn?" vroeg hij opgewekt. „Je zult zien dat ik veel gezeggelijker ben dan Tommy". Lilian glimlachte. „Probeert u het maar niet, meneer Greville", zei ze waarschuwend. „Waarom niet?" „Het is een troostprijs en in uw geval zal het wel niet noodig zijn om die uit te 'oven. Maar nu praat ik in vollen ernst: ik heb de laatste tien jaar meneer Greville's loopbaan met de grootste belangstelling gevolgd. Toen u minister van Binnenlandsche Zaken werd, meneer Greville, heb ik mijzelf een halven dag vacantie gegeven om het heuglijke feit te vieren. Ik lees al uw redevoeringen en met uw ideeën over de nieuwe belastingen ben ik het roerend eens". „Heb je mijn hulp soms voor het een of ander noodig", viel de minister haar lachend in de rede. „Die vleierij is natuurlijk een in leiding tot een verzoek. Ik ken de vrouwen. Vertel mij maar waarmee ik je van dienst kan zijn". „Het is geen kleinigheid wat ik vraag", zei Lilian. „Ik zou willen dat u uit vriendschap voor mij de Engelsche justitie op losse schroeven zou zetten'. 1)' „Anders niet?" vroeg de minister met een humoristischen zucht. „Dat is maar een kleinigheid voor me. Maar kun je misschien ook een beetje precieser uitdrukken wat je van me verlangt?" „Ik zou willen dat u al uw invloeden zou aanwenden om een misdadiger, zijn vrijheid terug te geven". „Wat voor misdadiger?" „Een jongeman, die door de lichtzinnig heid van een vrouw op het verkeerde pad is gebracht, en die niets kwaads in den zin heeft gehad". „O, die ellendige vrouwen ook,', riep Tom my. „Die zijn altijd de schuld van onze groote en kleine zonden". „Het was geen ellendige vrouw", protes teerde Lilian met vuur. Zij was integendeel eigenlijk heel aardig. Om de waarheid te zeg gen. ik was het zelf". „Jij?" „Ik zal het Jullie precies vertellen", ver- li Engeland heeft geen bijzonderen Mi nister van Justitie. Het rechtswezen ressor teert daar onder het departement van Bin nenlandsche Zaken. volgde Lilian een beetje verlegen. „We kwa men den afgeloopen nacht laat thuis, we wa ren op het bal van Lady Templeaown ge weest. Mijn vader had een beetje last van slechte spijsverteringlaten we het zoo maar noemen. Lady Templedown geeft altijd zulke uitstekende soupers. Hij kon zijn sleu tel niet vinden en ik begTeep uit wat hij zei dat hij dien op zijn club, waar hij zich ver kleed had had laten liggen, dus stuurde ik den knecht, die naast den chauffeur zat, daar heen. Daar ik het zonde vond dat de auto zoolang in den stroomenden regen bleef staan, zei ik aan den chauffeur dat hij den wagen maar naar de garage moest rijden, konden wel even schuilen onder de glazen portiek aan den overkant. Ons huis heeft geen portiek en dat is in ieder geval mijn schuld niet". „Waarom heb je de bedienden dan niet uit hun bed gebeld?" vroeg Tommy. „Een samenloop van ongelukkige omstan digheden! De electrische bel was kapot en een klopper hebben wij niet, zooals je weet. Bovendien de bedienden slapen aan den achterkant van het huis. Vader is zoo be spottelijk goedhartig, dat hij nooit wil dat iemand voor hem opblijft. Het duurde lang voor Robert met den sleutel terugkwam hij kon gee ntaxi vinden en achteraf bedacht ik. dat het vreeselijk dom van me was. dat ik hem niet in den auto naar de club heb laten gaan. En als ik geweten had dat het zoo lang zou duren, zou ik misschien toch den auto hebben laten wachten en vader er weer hebben ingezet, ofschoon we hem er met de grootste moeie uigekregen hadden. Toen hij er uit was. merkte hij pas dat hij den sleutel niet had". „En wat verder?" vroeg de minister vol belangstelling. „Nu, er verscheen een jongeling op het tooneel en hij was de oorzaak van al de na righeid. Ik was al in een kwade bui en hij bracht me gewoon tot wanhoop". „Hoe zoo?" „Hij wou niet weg. Hij wilde me met alle geweld helpen. Ik haat jongelui met gebrek aan tact". ,Jk vind", merkte Tommy op, „dat je dankbaar had moeten zijn om zooveel vrien delijkheid van iemand te ondervinden op een dergelijk uur". Lilian fronste de wenkbrauwen. „En ik vind het heel onvriendelijk dat je zijn partij opneemt. Als vader last heeft van slechte spijsvertering, geef ik er de voorkeur aan om me rust gelaten te worden, dat kun je toch zeker wel begrijpen?" „Op welke manier wilde die vreemde je dan helpen?" vroeg Greville rustig. „Laten we ons tot het onderwerp bepalen". Hij stelde allerlei idiote dingen voor. Ten slotte moest en zou hij over het hekwerk klimmen, een venster stuk slaan om een keu kenraam te openen, zoo toegang tot het huis krijgen en van binnen uit de voordeur open doen". „Dat zou lang niet iedereen aanbieden", prees minister Greville glimlachend. „Om den drommel niet!" mompelde Tommy. „Ja, maar die dwaze jongen ging het ver keerde huis binnen! Hij ging in het huis van Lady Shepheard hier tegenover waar wij on der de portiek zaten. Hij dacht dat het ons huis was. Ik heb razend het land aan lady Shepheard maar dat heeft er niets mee te maken. Ik riep hem terug maar hü wou niet komen". „Waar is die jongeman nu?" informeerde Greville op ernstigen toon. (Wordt vervolgd.);,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10