fS POSTZEGELRUBRIEK BRIEVENBUS Brieven aan de Redactie van de Klnder-Afdceling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN, Marnixstraat 20. (In de bus gooien zonder aan bellen.) APPELTJE. T< Ben blij voor je. dat je Maandag weer naar school mag. Zie je er een beetje tegenop, omdat Je bang bent, dat je achter bent gekomen? Dat haal je wel weer ln. Je ziet wel, dat er al heel wat raadsels van je geplaatst zijn. De raadselprljzen komen iedere maand. De volgende week staan de winners ln de Rubriek. APPELMOOTJE. Gefeliciteerd met het succes van Je voetbalclub. Waar ls de Molenwerverslaan? Te gen wie speelden Jullie? 'k Wensch je Zondag een reuze-middag. Zou H. F. C. als overwinnaar uit het strijdperk treden? Moet jij de vol gende weck spelen? WIPNEUSJE. Ja, 't moest Tram bestuurder zijn. 't Was een vergis sing van mij, maar 't staat toch bij do Inzending vermeld, hè? 't Is nu een fijne tijd. Ik wil graag gclooven dat je 't prettig vindt om een bood schap in de stad te mogen doen. W. L. 'k Ben blij, dat vader mijn weigering snapt. Met dergelijke aan biedingen moet Je helaas, altijd voorzichtig zijn. Welke attractie speelt Je nu door Je hoofd? 'k Ben blij voor je, dat de Zaterdagsche proef zoo veel belooft. Maar weer moedig voorwaarts. W. v. d. L. Dat was dus een mooie avond, die 23ste November. De fam. D. is me wel befcend. 'k Ben het met je eens. dat op dergelijke bij eenkomsten Hollandsoh moet gezon gen worden, 't Is niet altijd gemak kelijk. Er is zooveel moois ln het Dultsch en Dultsch zingt zooveel lichter. DAMES VAN S. Hartelijk dank Ik U voor de beeldige kleertjes. Voor al 't baby-stelletje ls een lust om naar te kijken. Ik hoop, dat U beiden een kijkje op onze Tentoonstelling komt nemen. Woensdagmorgen treft U het op zijn rustigst. EGMONDERTJE mag haar schuil naam houden. DE KLEINE VIOLIST. Jij bent Innar een knappe secretaris voor je broer. Ik dacht niet, dat die kleine Vogelvriend een kleine Vechters baas was. En eigen schuld plaagt den mensch het meeat. Maar geluk kig, dat hij zijn leed dapper draagt. VIOLETTA. Is er al besloten, Wat er gekocht zal worden? Wat prettig voor Je pop. dat je zoo dik wijls met haar uit rijden gaat. Heeft Bint al weer eens wat ln je schoen gebracht? Heeft de waschtobbe lek ker gesmaakt? THEEROOSJE. 't Was. zooals Je Vreesde, de vorige weok kreeg ik je briefje to laat. Nu zal lk beide be antwoorden. Arme Theeroos, dat Je nl weer huisarrest hebt gehad. Ge lukkig, dat de laatste berichten be ter zijn en Je weer ln de buitenlucht mag. Aardig van je. dat Je met moe der nog zooveel voor de zieke kin dertjes hebt gomaakt. Jij weet maar al te good, wat ziek zijn is. hè? Ben Je ook met het Jurkje begonnen? Dat komt nog wel klaar voor Maandag. HUNKERHARTJE. 'k Ben blij Voor je, dat Je met Je ruilaanvraag jgeslaagd bent. Er zijn wel Rubrie- kertjes geweest, die het raadsel van Goud-Elsje hebben opgelost. Je in gezonden raadsels zijn goed. Wil Je voortaan ook op losse vellen Je fcaam zetten? JERRIE. Die Sint heeft Jou maar goed en vroeg bedacht. Je Elngt zeker nog lederen avond Je liedje voor den schoorsteen? Heb Je prettig bij Je vriendinnetje gespeeld? Die logeerpartij was zeker 't aller fijnst. Wat zul Je er 's Zondags piek fijn uitzien met Je mooien mantel en hoed. Zet de volgende weck Je nieuwen schuilnaam maar onder je werk. Kom je Maandagavond ook In de Tljdlngzaal? BRILLANTSTER. Prettig, dat Be kwast jes goed zijn uitgevallen. Het kindje, dat 't Jurkje krijgt, doet het Beker aan, als het weer uit 't zieken huis mag. Ja kind. 't ls een drukke tijd. maar een heerlijke tijd. hè? ROODWANGETJE. Is je onder- wtjaer nof? Elek? Was er geen aar dige Juffrouw gekomen? Ik dacht wel, dat zoo'n Roodwangetje veel eten lust. Hoeveel boterhammen sla je wel naar binnen? PIOENROOS. Je bent aan deze juffrouw nu zeker wel gewend. Heb je al eens een rapport mee naar huis gekregen? Ik denk, dat je goed mee kunt komen met de klas. Raad ik dat goed? DON FREDERIK. Zijn jullie nu weer bezig om een nieuwe voor dracht in te studeeren? Ga je één avond in de week naar Vrienden kring? Of ben je ook nog op een cursus? WIELEWAAL. Breng je Maan dag je stal en je trein naar de Tij dingzaal. We zullen alles een mooi plaatsje geven op onze Tentoonstel ling. Misschien spreek ik je dan zelf ook nog even. TILBURGERTJE. Misschien kan er Maandag iemand van je thuis kaarten komen halen. Ik wensch je veel plezier bij vrouw Fortuna. Je werk ziet er keurig uit. Daar kan lk een kindje heel blij mee maken. KORST JES KNAGER. Dat blijft dus zoo'n beetje op- en neergaan met grootvader. Ik kan op jou toch ook rekenen met een inzending voor de zieke kinderen. Zie ik je Maandag avond in de Tijdingzaal? DE KLEINE STOFFEERDER. De vorige week was je te laat. Ik vind het juist heel prettig, dat je je cadeau naar de Gr. Houtstraat brengt. Ik heb er in mijn huis zoo weinig plaats voor. GOUDKOPJE. Ik ben toch zoo benieuwd om die poppenkamer van jou te zien. Zijn de popjes nu ook in de kleeren? Hoe heb je het gis teravond gevonden? Gezellig voor Je, dat zus er ook bij was. En wat een heerlijk vooruitzicht, dat je met Kerstmis misschien naar Zeeland gaat. DE KLEINE TUINMAN. Toen de grootouders er waren moest de Rubriek er natuurlijk bij inschieten. Dat kan ik me best voorstellen. Het ls maar een rust voor Je, dat moe der zoo goed om het konijn denkt. Wat leuk, dat je neefje bij je op school is gekomen. Woont hij dicht bij Je? KATUIL. Nog heel hartelijk ge feliciteerd met moeders verjaardag. Was 't een heerlijke dag? 't Doet me genoegen dat je het boek mooi vond. Heb je al veel boeken? En lees je graag? PIET HEIN. 'k Wensch je van avond heel veel plezier. Ik ken het stuk niet, maar ik denk wel, dat je er echt van genieten zult. Nog wel gefeliciteerd met den verjaardag van Je broertje. Wat heeft hij veel ge kregen. POESENMOEDERTJE. Jij bent maar een knappertje met Neder - landsche Taal. En hoe gaat het met de andere vakken? Dat die Rood kapje al zoo aardig sommetjes kan maken. ALBA. Ik heb den goeden Sint nog niet gezien. Maar aan alles kuif je toch merken, dat hij in aantocht is. De volgende week zul je hem ze ker wel eens tegen komen in de stad. ZONSONDERGANG. Een ram melaar komt van pas op de baby- afdeeling. Is je gebreide pop af? Kon Je de kop nog gebruiken? Nog har telijk gefeliciteerd met den verjaar dag van je zus. Een volgend keer krijg ik zeker wel weer eens raad sels van je. DAMIAATJE. Wat heb je een heerlijken verjaardag gehad. Draag Je het zegelringetje alle dagen? Hoe gaat het nu met moeder? 't Was ze ker een heele rust voor moeder, dat Je thuis mocht blijven. Welke boekjes heb je van meneer op school gekre gen? EEN NAAMLOOZE schrijft me. dat het bijouterie-doosje is klaar ge komen. Is er ook een naam bij? PRINSES STERREMUUR. Als je 's avonds ook nog op de Handels school bent. begrijp ik best. dat er van 't Rubriekwerk niet veel kwam. Daarom waardeer ik het dubbel dat je toch nog een en ander hebt ge maakt. KLEINE ULBO. Je raadsel is goed. Ja, ik zal vragen, of de auto van Haarlem's Dagblad Maandag je winkel komt halen. Zorg maar, dat hU dan klaar staat. BREEROO 't Deed me prenoc— gen van de lieele familie goede be richten te krijgen. Vader zal wel blij zijn, als 't op het kantoor wat min der druk wordt Ik denk, dat je bij het bezichtigen van de fabriek heel wat geleerd hebt. Met je heele in zending was ik erg in mijn schik. HUNKERHARTJE. Ik ben Maandag tot 9 uur in de Tijding zaal. Daarna kun je me thuis tref fen. Je pop is nu zeker klaar. Ze zal er zeker lief uitzien. Heb je nu een puzzle-boek? MAANELFJE. Mijn dank voor je inzending. Aardig, dat je als oud- Rubriekertje nog meedoet. Waar mee heb je het op school zoo druk? Ik zal er om denken, dat je inzen ding naar het Diaconessenhuis gaat. Eigenlijk had je het er bij moeten zetten. VIOLETTA. De vorige week kreeg ik je briefje te laat. Nu was Je prachtig op tijd. Je raadsels van de vorige week tellen toch mee, om dat het bulten Je schuld was. KRULLEBOL STEILHAAR. Zit het poppenwagentje nu in de verf? Zijn de wieltjes er goed onder geko men? Dat was ook nog een werkje, dat zeker niet meeviel Ik ben heel benieuwd om het te zien. SARINA. Jij hebt ook heel wat onder handen. Is de pop klaar? Ja hoor, ik loot weer, wie er mee mogen naar de ziekenhuizen, 'k Hoop voor je, dat je tot de gelukkigen be hoort. Vast hartelijk gefeliciteerd met vaders verjaardag. Wat heb Jij een knappen vader, die zelf de radio kan bouwen. INTERIEUR. Je moet heusch wat dikker schrijven, want ik kan het haast niet lezen. Vertelt de juf frouw nog van de Eskimo's? Die Ro binson Crusoë was nog eens een flin ke vent hè? GOUDEN REGEN. Wanneer ls liet St. Nicolaasfeest van jullie school? Gaat er een van huls met Je mee? 't Wordt maar een weekje van plezier hè? SNEEUWKLOKJE. Ja. Bredero- de-Duin wordt ook bedeeld. Zet op je ledikant maar Brederode-Duin. Ze zullen het zeker aardig vinden, dat een oud-patientje zoo haar dank baarheid toont. Heb je nu al de ca deautjes voor de opgezonden bon nen gekregen? Hoe gaat het er ver der mee? DRAAITOL. Kom Maandag avond je kaart maar halen ln de Tij dingzaal. Ik heb 't kinderpyjama'tje gevonden en bewonderd. Wat heeft moeder dat keurig gemaakt. Nu weet je meteen, wat het prettige is. Heb je al eens een feest meegemaakt? Je zult er vast genieten. DENAPPELTJE. Ik was ook blij met jouw brief. Zou het mutsje klaar komen? Heeft moeder je nog kun nen helpen met de schelpen? Ik wil graag gelooven, dat moeder het nu extra druk heeft. En ik zal het zeer waardeeren. als het vest nog afkomt. Ik hoop. dat Sint Je liefste wenschen zal vervullen. PAPAVERTJE. Nu ls bet in orde met je raadsel. Wat is jullie school feest laat dit jaar. Dat is ook wel weer prettig. Als voor anderen de vreugd voorbij is. heb jij nog wat te goed.Jammer dat je je krantje kwijt- bent geraakt, 't Is juist zoo aardig om straks een heele jaargang com pleet te bobben. Moet je kleedje vóór Sint Nie. klaar zijn? VLINDERFEE. 't Is een heerlijk warm hemdje. Ik zal het aan een lief klein kindje geven. De boeken waren ook Welkom en evenzoo de In zending van Tilburgertje. ZEVENSTER. Als er geen haast bij 't kussen is. kun je er rustig aan werken. Hartelijk gefeliciteerd met grootmoeders verjaardag. Grootmoe der was zeker heel blij met Je kus sen. Naar welk concert ben Je ge weest? A. B. C. Heeft vader dien rat al gevangen? Ik geloof ook, dat het slimme dieren zijn. Dezer dagen las ik daar juist een sterk staaltje over. In Manchester werd een nieuwe ver delgingsmethode toegepast en eens klaps verminderde ook het aantal. Niet omdat ze verdelgd waren, maar omdat ze elkaar gewaarschuwd had den en nu op een andere plaats hun holen gingen graven. léTCHIEL A. de RUYTER. Fijn hoor, dat jullie onderwijzer zoo boetemï over de Vaderland.-jolie pre- schledenls kan vertellen. Nu kan ik me begrijpen, dat je altijd verlangt om er meer van te weten. Misschien, is er wel een verhaal van Been over de komst van de Kozakken in Am sterdam. Vraag maar eens aan je onderwijzer, of er in de schoolbi bliotheek geen boek over is. W. BLOMBERG—ZEEMAN, Marnixstraat 20. Haarlem, 29 Novem/ber 1929. SINT NICOLAAS-AVOND. y, Y'. 4 7;v,. Zie de maan schijnt door de boomeni Makkers staakt Uw wild geraas! 't Heerlijk avondje is gekomen, 't Avondje van Sint Niklaas! Vol verwachting klopt ons hart,) Wie de koek krijgt, wie de gard!) bia TSECHO-SLOWAKIJE XIV /-da /da jda //AT' td ad J d. fad /aa d /aad In 1925 versciheen een nieuwe se rie in de teckening van de jubileum- zegels van 1923 (met de beeltenis van den president). In plaats van de Jaartallen in den onderrand staat 't woord „haleru" of „korona". Bij de hellerwaarden zijn de waardecijfers ln witte vakjes aangegeven; bij de kronenwaarden zijn die vakjes ge arceerd en de cijfers wit. Uitgegeven, werden: 40 heller (geelbruin), 50 heller (geelgroen), 60 heller (lila), 1 kroon (karmijn), 2 kronen (blauw), 3 kronen (bruin) en 5 kronen (blauwgroen). Grootte van de vakjes 3 bij 2.6 c.M Bovendien verschenen de 1 kroon (karmijn), 2 kronen (blauw) en 3 kronen (bruin) in kleiner formaat. Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.4 c.M. Ter gelegenheid van 't Olympisch Congres, dat in 1925 te Praag gehou- werd, werden 3 zegels van de jubi- leumserle 1923 (met monogram op de achterzijde) boogvormig over drukt met: ..Congres Olymp. inter nat. Praha 1925". De waarden zijn 50 heller (groen), 100 heller (kar mijn) en 200 heller (blauw). Groot te van de vakjes 3 bij 2.5 c.M. Zie voor de Indeeling 't schetsje. S. Rustenburger laan 23, bijvoegsel: vrijdag 29 november 1929 No 154 AAN ALLEN! Een oud-rubriekertje deed m1J dezer dagen een heel verstandige vraag en wel deae: „Moest dat sprookje van Hans Andersen de Denneboom eigenlijk niet de Sparre- boom heeten. Zijn onze kerstboomen denneboomen of sparreboomen?" Probeer jullie nu eens zonder het volgende te lezen hier een juist ant woord op te geven. En vergelijk het dan eens met het mijne. Ik zal be ginnen met de laatste vraag te be antwoorden. Onze kerstboomen zijn spatfeboomen. En omdat de boom in het sprookje gebruikt werd voor kerstboom had de titel ook eigenlijk de Sparreboom moeten luiden. Ne derlanders en Duitschers verwarren deze beide boomsoorten voortdu rend. En er is toch een zeer duide lijk verschil tusschen. Onze kerst boom is de zoogenaamde Fijnspar. Dennen hebben de naalden in ko kertjes, sparren niet. Beide hooren tot de soort naaldhout. De helft van ons boschwezen bestaat uit naald hout. De gewone den heeft blauw groene naalden, die in pakjes van 2 bij elkaar staan. Hij kan wel 20 M. hoog worden. De den die in struiken groeit, heet Bergden, Er Is nog een 3-naaklige soort, de Stijde Den en een 5-naal- dige de Weymouth. Deze laatste kan opgroeien tot een prachtboom. De stam is glad, de driehoekige naalden zijn blauwgroen. Onder de sparren ls de zilverspar een der mooiste soorten. De bast Ls grijsgroen, de naalden zijn heel donkergroen en kort. Den en spar behooren tot de immer groene boo- men. Op den schralen zandgrond, waaT andere boomen niet tieren willen, groeien de naaldboomen welig. Met een penwortel zitten zij in den grond, daarom ls 't zoo gemakkelijk een kerstboom uit de aarde te lichten. Als men in de bast der naaldboo men snijdt, komt er een kleverige stof voor den dag Dit Is de hars. De hars sluit dadelijk de gemaakte wond af. Ziekte en bederf kunnen nu niet binnendringen en ook de insec ten worden op een afstand gehou den. Een den groeit door aan zijn top. Zoo ontstaan die kaarsrechte zullen, die wel 50 M. hoog kunnen worden. Als in Mei de jonge takjes uitloo- pen, ziet een den er uit als een kerst boom vol kaarsjes. Door middel van dennebosschen kunnen dc menschen van de onvruchtbaarste gronden nog voordeel trekken. De boomen le veren bouw- en brandhout op. Uit de hars wordt terpentijn, lak en ver nis gehaald. Er blijft dan pek over voor den schoenmaker. De afgeval len naalden worden gebruikt voor strooisel In stallen. De naalden., die jaar op jaar onder de boomen ver teren, vormen ten slotte een laag teelaarde, die de dorre hel in vrucht baar bouwland verandert. Echte sparrebosschen vind' je meer ln Duitschland. Dennen en sparren hebben veel vijanden, waaronder dennenrupsen, nonvlinders, meike vers. maar ook zwammen. Kijk nu op Je wandeling eens naar den en spar. W. B.—Z. SINTERKLAASSPELLETJE. De Sint Nicolaas-avond is het fa miliefeest bij uitnemendheid. Huis werk is iets waar wij niet van hooren willen. Wij vieren alleen maar feest, als het kan den geheelen dag maar anders slechts na twaalf uur des middags, als we met een zucht van verlichting de school verlaten om eens te gaan neuzen wat er thuis aan de hand ls. Nog niets, natuurlijk. Dat begint was 's avonds, als de maan schijnt. Die maan zie je, heeft heel wat te beteekenen op den avond van 5 De cember. Zooals Je bekend zal zijn rijdt Sint Nlcolaas op een paard over de daken der hulzen, doch dit doet hij alleen maar bij maanlicht. Waarom, dat is duidelijk; anders zou hij immers hoegenaamd niets kunnen zien. De maan speelt dus een groote rol en het is dan ook niet voor niets dat groote dichters ma- nus ln alle toonaarden bezongen hebben, speciaal wat haar werkzaam aandeel betreft op Sint-Nicolaas- avond. Hier, op dit plaatje, zie je een heele reeks manen, los uit de hand geteekend, allemaal ter eere van Sin terklaas' grootste vriendin, de maan! Het is een aardig spel, dit manen- spel. Het gaat zoo. Je maakt eerst een hoeveelheid witte stukjes papier en daarop trek je dan om een cent of een grooter muntstuk een cirkel Tenslotte staat dus op elk papier tje een cirkel. Nu verdeel Je deze pa piertjes onder de aanwezige fami lieleden of andere gasten, zoodat ieder er een krijgt. De opgaaf luidt nu, dat iedereen moet trachten met vier potloodstrepen een maange- zlcht te teekenen. Dat is niet zoo heel eenvoudig, maar hoe mooi het worden kan zie je aan ons plaatje. Twee oogen; twee strepen. Een neus, een streep, en een wond, weer een streep, tezamen vier potlood-krab bels. Zoodra de papiertjes rondgedeeld zijn, maakt men de volgende over eenkomst. Alle gasten moeten wach ten totdat men tot tien geteld heeft. In dien tijd (langzaam ellen natuur lijk) moeten zij bedenken hoe zij hun maan zullen teekenen. Zoodra men „tien" gezegd heeft, begint het tee kenen. Men telt dan weer tot tien, waarna allen klaar moeten zijn. De mooiste maan wordt met een prijs bekroond! DUIMELIJNTJE. Sprookje van HANS ANDERSEN naverteld door W. B.—Z. Voor 't huls van een tooverfee Stond eens een arm vrouw Ze tikte zachtjes op de vensterruiten En elnd'lljk kwam de fee naar buiten En vroeg: ,,Wat wenscht ge toch van mij?" „Och goede fee." sprak nu de vrouw, Och, maak mij blij. Ik ben zoo eenzaam en alleen,, Mijn man reist steeds naar verre landen heen. Ik had zoo graag een lief, klein meisje in mijn huis, Want eenzaamheid ls een groot kruis." De fee dacht even na En zei toen dra: Hier neem deez' gcrstekorrel aan, Hij is niet van 't gewone graan. Hij sterft hier bulten in den grond, Waar je ook nooit zoo'n korrel vond, Plant hem nu in een pot met aarde, Pas er goed op want hij heeft waarde, Geef hem maar warmte en zonneschijn 't Zal eens een wonderplantje zijn!" En dankbaar sprak de vrouw: O fee, lk dank u duizendmalcn, Had ik geld. Ik zou 't u rijk betalen". De dagen snelden voort, maar op een goeden dag Raad eens wat 't arme vrouwtje zag? Een bloem! Een bloem in knop, kwam uit den pot, Zacht rood gekleurd, nu nog wat groen. Maar spoedig zou ze toch haar blaren opendoen. .Lief bloempje," vroeg de vrouw, „Breng jij me groote vreugd, „Of breng je een kindje mij, Waar 'k lang me op heb verheugd?" 't Leek wel, of de bloem verstond, wat 't vrouwtje sprak, 't Was net, alsof een zachte hand de blaadjes openbrak En daar op gelen stamper, teer en fijn, Daar zat een mei3je wonderklein. Het was niet grooter dan een duim, dit allerliefste kleintje, En daarom zei de moeder dadelijk: Duimclijiyje! Kaar wiegje werd een glanzend mooi gelakte notedop, En op viooltjesblarcn sliep de lieve pop. Een groot en geurig rozeblad was dekentje en sprei. En met 't mooie wonderbedje was 't kindje o zoo blij. En loopen kon ze spoedig al, Ze was zoo licht en vlug Van 't wiegje liep ze naar 't raam En kwam dan ook weer terug. Haar moeder maakte toen wat moois Voor Duimelljntje klaar Een mooien vijver en een boot, Al lijkt je dat ook raar, De vijver was een waterkom. Gevuld tot aan den rand Het bootje was een lelieblad met omgckruldcn kant. En Duimelljntje dreef op 't blad AI door die mooie sloot. Haar allerliefste speelgoed was Die groote, groene boot. Ze speelde vroolljk eiken dag Die kleine Duimclijn. Maar moeder zuchtte wel eens droef: „Wat blijft mijn schat toch klein!" En eens, 't was midden ln den nacht, Daar sprong door 't open raam, Een dikke, groote natte pad, Zoo uit de sloot vandaan Zij zag de fraaie notendop, De wieg van Duimelijn En dacht: „zoo'n kindje zag ik nooit, Zoo teer en ook zoo fijn. Ik neem de wieg met 't kindje mee, Straks trouwt ze met mijn zoon, Want paddenmelsjes zag ik nooit Zoo lief en ook zoo schoon!" Zij nam nu vlug de notedop En sprong weer door de ruit, Toen vlug gesprongen naar de beek, Al met haar rijken bult. Daar aan den oever woonde zij Al met haar dikken zoon, „Koak, koak", zoo riep ze nu Op blij verheugden toon. De zoon vond 't meisje ook heel lief En wou haar wel tot vrouw. Zijn moeder zei: „Als ze Je ziet Dan houdt ze vast van jou". „Maar moeder", zei toen zoontje pad „Misschien loopt ze straks weg. Wat moeten wij daartegen doen, Weet Jij raad moeder, zeg?" „Ja, 'k zet de wieg op 't lelieblad, Daar midden in de beek. Als ze dan strakjes wakker wordt, ls ze misschien van streek. Maar och, dat went heusch gauw genoog, Ze zal wel varen gaan, Maar hoe ze dobbert, hoe zc roeit, Ze komt daar niet vandaan". Koak, koak, 't was goed bedacht En de arme Duimclijn Sliep 's nachts op 'l groote lelieblad En toch sliep ze heel fijn. Maar 's morgens, toen ze wakker werd, Wou ze naar moeder toe, Doch hoe zc keek en hoe ze zocht. Och nergens zag zc moe. De pad sprong met haar zoontje toen Naar 't groote lelieblad. En zei: „Zeg vind Je Pietje Pad Geen heele groote schat?" Maar Dulmclijnt''' huilde zoo, Dat ze niets ha< erstaan En op 'net groote lelieblad Viel telkens weer een traan. De visschen in de held're beek,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 23