fS
POSTZEGELRUBRIEK
BRIEVENBUS
Brieven aan de Redactie van de
Klnder-Afdceling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG
ZEEMAN, Marnixstraat 20.
(In de bus gooien zonder aan
bellen.)
APPELTJE. T< Ben blij voor je.
dat je Maandag weer naar school
mag. Zie je er een beetje tegenop,
omdat Je bang bent, dat je achter
bent gekomen? Dat haal je wel weer
ln. Je ziet wel, dat er al heel wat
raadsels van je geplaatst zijn. De
raadselprljzen komen iedere maand.
De volgende week staan de winners
ln de Rubriek.
APPELMOOTJE. Gefeliciteerd
met het succes van Je voetbalclub.
Waar ls de Molenwerverslaan? Te
gen wie speelden Jullie? 'k Wensch
je Zondag een reuze-middag. Zou
H. F. C. als overwinnaar uit het
strijdperk treden? Moet jij de vol
gende weck spelen?
WIPNEUSJE. Ja, 't moest Tram
bestuurder zijn. 't Was een vergis
sing van mij, maar 't staat toch bij
do Inzending vermeld, hè? 't Is nu
een fijne tijd. Ik wil graag gclooven
dat je 't prettig vindt om een bood
schap in de stad te mogen doen.
W. L. 'k Ben blij, dat vader mijn
weigering snapt. Met dergelijke aan
biedingen moet Je helaas, altijd
voorzichtig zijn. Welke attractie
speelt Je nu door Je hoofd? 'k Ben
blij voor je, dat de Zaterdagsche
proef zoo veel belooft. Maar weer
moedig voorwaarts.
W. v. d. L. Dat was dus een
mooie avond, die 23ste November. De
fam. D. is me wel befcend. 'k Ben het
met je eens. dat op dergelijke bij
eenkomsten Hollandsoh moet gezon
gen worden, 't Is niet altijd gemak
kelijk. Er is zooveel moois ln het
Dultsch en Dultsch zingt zooveel
lichter.
DAMES VAN S. Hartelijk dank
Ik U voor de beeldige kleertjes. Voor
al 't baby-stelletje ls een lust om
naar te kijken. Ik hoop, dat U beiden
een kijkje op onze Tentoonstelling
komt nemen. Woensdagmorgen treft
U het op zijn rustigst.
EGMONDERTJE mag haar schuil
naam houden.
DE KLEINE VIOLIST. Jij bent
Innar een knappe secretaris voor je
broer. Ik dacht niet, dat die kleine
Vogelvriend een kleine Vechters
baas was. En eigen schuld plaagt
den mensch het meeat. Maar geluk
kig, dat hij zijn leed dapper draagt.
VIOLETTA. Is er al besloten,
Wat er gekocht zal worden? Wat
prettig voor Je pop. dat je zoo dik
wijls met haar uit rijden gaat. Heeft
Bint al weer eens wat ln je schoen
gebracht? Heeft de waschtobbe lek
ker gesmaakt?
THEEROOSJE. 't Was. zooals Je
Vreesde, de vorige weok kreeg ik je
briefje to laat. Nu zal lk beide be
antwoorden. Arme Theeroos, dat Je
nl weer huisarrest hebt gehad. Ge
lukkig, dat de laatste berichten be
ter zijn en Je weer ln de buitenlucht
mag. Aardig van je. dat Je met moe
der nog zooveel voor de zieke kin
dertjes hebt gomaakt. Jij weet maar
al te good, wat ziek zijn is. hè? Ben
Je ook met het Jurkje begonnen? Dat
komt nog wel klaar voor Maandag.
HUNKERHARTJE. 'k Ben blij
Voor je, dat Je met Je ruilaanvraag
jgeslaagd bent. Er zijn wel Rubrie-
kertjes geweest, die het raadsel van
Goud-Elsje hebben opgelost. Je in
gezonden raadsels zijn goed. Wil Je
voortaan ook op losse vellen Je
fcaam zetten?
JERRIE. Die Sint heeft Jou
maar goed en vroeg bedacht. Je
Elngt zeker nog lederen avond Je
liedje voor den schoorsteen? Heb Je
prettig bij Je vriendinnetje gespeeld?
Die logeerpartij was zeker 't aller
fijnst. Wat zul Je er 's Zondags piek
fijn uitzien met Je mooien mantel
en hoed. Zet de volgende weck Je
nieuwen schuilnaam maar onder je
werk. Kom je Maandagavond ook
In de Tljdlngzaal?
BRILLANTSTER. Prettig, dat
Be kwast jes goed zijn uitgevallen. Het
kindje, dat 't Jurkje krijgt, doet het
Beker aan, als het weer uit 't zieken
huis mag. Ja kind. 't ls een drukke
tijd. maar een heerlijke tijd. hè?
ROODWANGETJE. Is je onder-
wtjaer nof? Elek? Was er geen aar
dige Juffrouw gekomen? Ik dacht
wel, dat zoo'n Roodwangetje veel
eten lust. Hoeveel boterhammen sla
je wel naar binnen?
PIOENROOS. Je bent aan deze
juffrouw nu zeker wel gewend. Heb
je al eens een rapport mee naar huis
gekregen? Ik denk, dat je goed mee
kunt komen met de klas. Raad ik
dat goed?
DON FREDERIK. Zijn jullie nu
weer bezig om een nieuwe voor
dracht in te studeeren? Ga je één
avond in de week naar Vrienden
kring? Of ben je ook nog op een
cursus?
WIELEWAAL. Breng je Maan
dag je stal en je trein naar de Tij
dingzaal. We zullen alles een mooi
plaatsje geven op onze Tentoonstel
ling. Misschien spreek ik je dan
zelf ook nog even.
TILBURGERTJE. Misschien
kan er Maandag iemand van je thuis
kaarten komen halen. Ik wensch je
veel plezier bij vrouw Fortuna. Je
werk ziet er keurig uit. Daar kan
lk een kindje heel blij mee maken.
KORST JES KNAGER. Dat blijft
dus zoo'n beetje op- en neergaan met
grootvader. Ik kan op jou toch ook
rekenen met een inzending voor de
zieke kinderen. Zie ik je Maandag
avond in de Tijdingzaal?
DE KLEINE STOFFEERDER. De
vorige week was je te laat. Ik vind
het juist heel prettig, dat je je
cadeau naar de Gr. Houtstraat
brengt. Ik heb er in mijn huis zoo
weinig plaats voor.
GOUDKOPJE. Ik ben toch zoo
benieuwd om die poppenkamer van
jou te zien. Zijn de popjes nu ook
in de kleeren? Hoe heb je het gis
teravond gevonden? Gezellig voor
Je, dat zus er ook bij was. En wat
een heerlijk vooruitzicht, dat je met
Kerstmis misschien naar Zeeland
gaat.
DE KLEINE TUINMAN. Toen
de grootouders er waren moest de
Rubriek er natuurlijk bij inschieten.
Dat kan ik me best voorstellen. Het
ls maar een rust voor Je, dat moe
der zoo goed om het konijn denkt.
Wat leuk, dat je neefje bij je op
school is gekomen. Woont hij dicht
bij Je?
KATUIL. Nog heel hartelijk ge
feliciteerd met moeders verjaardag.
Was 't een heerlijke dag? 't Doet me
genoegen dat je het boek mooi vond.
Heb je al veel boeken? En lees je
graag?
PIET HEIN. 'k Wensch je van
avond heel veel plezier. Ik ken het
stuk niet, maar ik denk wel, dat je
er echt van genieten zult. Nog wel
gefeliciteerd met den verjaardag van
Je broertje. Wat heeft hij veel ge
kregen.
POESENMOEDERTJE. Jij bent
maar een knappertje met Neder -
landsche Taal. En hoe gaat het met
de andere vakken? Dat die Rood
kapje al zoo aardig sommetjes kan
maken.
ALBA. Ik heb den goeden Sint
nog niet gezien. Maar aan alles kuif
je toch merken, dat hij in aantocht
is. De volgende week zul je hem ze
ker wel eens tegen komen in de stad.
ZONSONDERGANG. Een ram
melaar komt van pas op de baby-
afdeeling. Is je gebreide pop af? Kon
Je de kop nog gebruiken? Nog har
telijk gefeliciteerd met den verjaar
dag van je zus. Een volgend keer
krijg ik zeker wel weer eens raad
sels van je.
DAMIAATJE. Wat heb je een
heerlijken verjaardag gehad. Draag
Je het zegelringetje alle dagen? Hoe
gaat het nu met moeder? 't Was ze
ker een heele rust voor moeder, dat
Je thuis mocht blijven. Welke boekjes
heb je van meneer op school gekre
gen?
EEN NAAMLOOZE schrijft me.
dat het bijouterie-doosje is klaar ge
komen. Is er ook een naam bij?
PRINSES STERREMUUR. Als je
's avonds ook nog op de Handels
school bent. begrijp ik best. dat er
van 't Rubriekwerk niet veel kwam.
Daarom waardeer ik het dubbel dat
je toch nog een en ander hebt ge
maakt.
KLEINE ULBO. Je raadsel is
goed. Ja, ik zal vragen, of de auto
van Haarlem's Dagblad Maandag je
winkel komt halen. Zorg maar, dat
hU dan klaar staat.
BREEROO 't Deed me prenoc—
gen van de lieele familie goede be
richten te krijgen. Vader zal wel blij
zijn, als 't op het kantoor wat min
der druk wordt Ik denk, dat je bij
het bezichtigen van de fabriek heel
wat geleerd hebt. Met je heele in
zending was ik erg in mijn schik.
HUNKERHARTJE. Ik ben
Maandag tot 9 uur in de Tijding
zaal. Daarna kun je me thuis tref
fen. Je pop is nu zeker klaar. Ze zal
er zeker lief uitzien. Heb je nu een
puzzle-boek?
MAANELFJE. Mijn dank voor
je inzending. Aardig, dat je als oud-
Rubriekertje nog meedoet. Waar
mee heb je het op school zoo druk?
Ik zal er om denken, dat je inzen
ding naar het Diaconessenhuis gaat.
Eigenlijk had je het er bij moeten
zetten.
VIOLETTA. De vorige week
kreeg ik je briefje te laat. Nu was
Je prachtig op tijd. Je raadsels van
de vorige week tellen toch mee, om
dat het bulten Je schuld was.
KRULLEBOL STEILHAAR. Zit
het poppenwagentje nu in de verf?
Zijn de wieltjes er goed onder geko
men? Dat was ook nog een werkje,
dat zeker niet meeviel Ik ben heel
benieuwd om het te zien.
SARINA. Jij hebt ook heel wat
onder handen. Is de pop klaar? Ja
hoor, ik loot weer, wie er mee mogen
naar de ziekenhuizen, 'k Hoop voor
je, dat je tot de gelukkigen be
hoort. Vast hartelijk gefeliciteerd
met vaders verjaardag. Wat heb Jij
een knappen vader, die zelf de radio
kan bouwen.
INTERIEUR. Je moet heusch
wat dikker schrijven, want ik kan
het haast niet lezen. Vertelt de juf
frouw nog van de Eskimo's? Die Ro
binson Crusoë was nog eens een flin
ke vent hè?
GOUDEN REGEN. Wanneer ls
liet St. Nicolaasfeest van jullie
school? Gaat er een van huls met
Je mee? 't Wordt maar een weekje
van plezier hè?
SNEEUWKLOKJE. Ja. Bredero-
de-Duin wordt ook bedeeld. Zet op je
ledikant maar Brederode-Duin. Ze
zullen het zeker aardig vinden, dat
een oud-patientje zoo haar dank
baarheid toont. Heb je nu al de ca
deautjes voor de opgezonden bon
nen gekregen? Hoe gaat het er ver
der mee?
DRAAITOL. Kom Maandag
avond je kaart maar halen ln de Tij
dingzaal. Ik heb 't kinderpyjama'tje
gevonden en bewonderd. Wat heeft
moeder dat keurig gemaakt. Nu weet
je meteen, wat het prettige is. Heb je
al eens een feest meegemaakt? Je
zult er vast genieten.
DENAPPELTJE. Ik was ook blij
met jouw brief. Zou het mutsje klaar
komen? Heeft moeder je nog kun
nen helpen met de schelpen? Ik wil
graag gelooven, dat moeder het nu
extra druk heeft. En ik zal het zeer
waardeeren. als het vest nog afkomt.
Ik hoop. dat Sint Je liefste wenschen
zal vervullen.
PAPAVERTJE. Nu ls bet in orde
met je raadsel. Wat is jullie school
feest laat dit jaar. Dat is ook wel
weer prettig. Als voor anderen de
vreugd voorbij is. heb jij nog wat te
goed.Jammer dat je je krantje kwijt-
bent geraakt, 't Is juist zoo aardig
om straks een heele jaargang com
pleet te bobben. Moet je kleedje
vóór Sint Nie. klaar zijn?
VLINDERFEE. 't Is een heerlijk
warm hemdje. Ik zal het aan een
lief klein kindje geven. De boeken
waren ook Welkom en evenzoo de In
zending van Tilburgertje.
ZEVENSTER. Als er geen haast
bij 't kussen is. kun je er rustig aan
werken. Hartelijk gefeliciteerd met
grootmoeders verjaardag. Grootmoe
der was zeker heel blij met Je kus
sen. Naar welk concert ben Je ge
weest?
A. B. C. Heeft vader dien rat al
gevangen? Ik geloof ook, dat het
slimme dieren zijn. Dezer dagen las
ik daar juist een sterk staaltje over.
In Manchester werd een nieuwe ver
delgingsmethode toegepast en eens
klaps verminderde ook het aantal.
Niet omdat ze verdelgd waren, maar
omdat ze elkaar gewaarschuwd had
den en nu op een andere plaats hun
holen gingen graven.
léTCHIEL A. de RUYTER. Fijn
hoor, dat jullie onderwijzer zoo
boetemï over de Vaderland.-jolie pre-
schledenls kan vertellen. Nu kan ik
me begrijpen, dat je altijd verlangt
om er meer van te weten. Misschien,
is er wel een verhaal van Been over
de komst van de Kozakken in Am
sterdam. Vraag maar eens aan je
onderwijzer, of er in de schoolbi
bliotheek geen boek over is.
W. BLOMBERG—ZEEMAN,
Marnixstraat 20.
Haarlem, 29 Novem/ber 1929.
SINT NICOLAAS-AVOND.
y,
Y'.
4
7;v,.
Zie de maan schijnt door de boomeni
Makkers staakt Uw wild geraas!
't Heerlijk avondje is gekomen,
't Avondje van Sint Niklaas!
Vol verwachting klopt ons hart,)
Wie de koek krijgt, wie de gard!) bia
TSECHO-SLOWAKIJE
XIV
/-da
/da
jda
//AT'
td
ad
J d.
fad
/aa d
/aad
In 1925 versciheen een nieuwe se
rie in de teckening van de jubileum-
zegels van 1923 (met de beeltenis
van den president). In plaats van de
Jaartallen in den onderrand staat 't
woord „haleru" of „korona". Bij de
hellerwaarden zijn de waardecijfers
ln witte vakjes aangegeven; bij de
kronenwaarden zijn die vakjes ge
arceerd en de cijfers wit. Uitgegeven,
werden: 40 heller (geelbruin), 50
heller (geelgroen), 60 heller (lila),
1 kroon (karmijn), 2 kronen (blauw),
3 kronen (bruin) en 5 kronen
(blauwgroen). Grootte van de vakjes
3 bij 2.6 c.M
Bovendien verschenen de 1 kroon
(karmijn), 2 kronen (blauw) en 3
kronen (bruin) in kleiner formaat.
Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.4 c.M.
Ter gelegenheid van 't Olympisch
Congres, dat in 1925 te Praag gehou-
werd, werden 3 zegels van de jubi-
leumserle 1923 (met monogram op
de achterzijde) boogvormig over
drukt met: ..Congres Olymp. inter
nat. Praha 1925". De waarden zijn
50 heller (groen), 100 heller (kar
mijn) en 200 heller (blauw). Groot
te van de vakjes 3 bij 2.5 c.M. Zie
voor de Indeeling 't schetsje.
S.
Rustenburger laan 23,
bijvoegsel:
vrijdag 29 november 1929
No 154
AAN ALLEN!
Een oud-rubriekertje deed m1J
dezer dagen een heel verstandige
vraag en wel deae: „Moest dat
sprookje van Hans Andersen de
Denneboom eigenlijk niet de Sparre-
boom heeten. Zijn onze kerstboomen
denneboomen of sparreboomen?"
Probeer jullie nu eens zonder het
volgende te lezen hier een juist ant
woord op te geven. En vergelijk het
dan eens met het mijne. Ik zal be
ginnen met de laatste vraag te be
antwoorden. Onze kerstboomen zijn
spatfeboomen. En omdat de boom in
het sprookje gebruikt werd voor
kerstboom had de titel ook eigenlijk
de Sparreboom moeten luiden. Ne
derlanders en Duitschers verwarren
deze beide boomsoorten voortdu
rend. En er is toch een zeer duide
lijk verschil tusschen. Onze kerst
boom is de zoogenaamde Fijnspar.
Dennen hebben de naalden in ko
kertjes, sparren niet. Beide hooren
tot de soort naaldhout. De helft van
ons boschwezen bestaat uit naald
hout. De gewone den heeft blauw
groene naalden, die in pakjes van 2
bij elkaar staan. Hij kan wel 20 M.
hoog worden.
De den die in struiken groeit, heet
Bergden, Er Is nog een 3-naaklige
soort, de Stijde Den en een 5-naal-
dige de Weymouth. Deze laatste kan
opgroeien tot een prachtboom. De
stam is glad, de driehoekige naalden
zijn blauwgroen.
Onder de sparren ls de zilverspar
een der mooiste soorten. De bast Ls
grijsgroen, de naalden zijn heel
donkergroen en kort. Den en spar
behooren tot de immer groene boo-
men.
Op den schralen zandgrond, waaT
andere boomen niet tieren willen,
groeien de naaldboomen welig. Met
een penwortel zitten zij in den grond,
daarom ls 't zoo gemakkelijk een
kerstboom uit de aarde te lichten.
Als men in de bast der naaldboo
men snijdt, komt er een kleverige
stof voor den dag Dit Is de hars. De
hars sluit dadelijk de gemaakte
wond af. Ziekte en bederf kunnen nu
niet binnendringen en ook de insec
ten worden op een afstand gehou
den.
Een den groeit door aan zijn top.
Zoo ontstaan die kaarsrechte zullen,
die wel 50 M. hoog kunnen worden.
Als in Mei de jonge takjes uitloo-
pen, ziet een den er uit als een kerst
boom vol kaarsjes. Door middel van
dennebosschen kunnen dc menschen
van de onvruchtbaarste gronden
nog voordeel trekken. De boomen le
veren bouw- en brandhout op. Uit
de hars wordt terpentijn, lak en ver
nis gehaald. Er blijft dan pek over
voor den schoenmaker. De afgeval
len naalden worden gebruikt voor
strooisel In stallen. De naalden., die
jaar op jaar onder de boomen ver
teren, vormen ten slotte een laag
teelaarde, die de dorre hel in vrucht
baar bouwland verandert. Echte
sparrebosschen vind' je meer ln
Duitschland. Dennen en sparren
hebben veel vijanden, waaronder
dennenrupsen, nonvlinders, meike
vers. maar ook zwammen. Kijk nu
op Je wandeling eens naar den en
spar.
W. B.—Z.
SINTERKLAASSPELLETJE.
De Sint Nicolaas-avond is het fa
miliefeest bij uitnemendheid. Huis
werk is iets waar wij niet van hooren
willen. Wij vieren alleen maar feest,
als het kan den geheelen dag maar
anders slechts na twaalf uur des
middags, als we met een zucht van
verlichting de school verlaten om
eens te gaan neuzen wat er thuis
aan de hand ls.
Nog niets, natuurlijk. Dat begint
was 's avonds, als de maan schijnt.
Die maan zie je, heeft heel wat te
beteekenen op den avond van 5 De
cember. Zooals Je bekend zal zijn
rijdt Sint Nlcolaas op een paard
over de daken der hulzen, doch dit
doet hij alleen maar bij maanlicht.
Waarom, dat is duidelijk; anders
zou hij immers hoegenaamd niets
kunnen zien. De maan speelt dus
een groote rol en het is dan ook niet
voor niets dat groote dichters ma-
nus ln alle toonaarden bezongen
hebben, speciaal wat haar werkzaam
aandeel betreft op Sint-Nicolaas-
avond.
Hier, op dit plaatje, zie je een
heele reeks manen, los uit de hand
geteekend, allemaal ter eere van Sin
terklaas' grootste vriendin, de maan!
Het is een aardig spel, dit manen-
spel. Het gaat zoo. Je maakt eerst
een hoeveelheid witte stukjes papier
en daarop trek je dan om een cent
of een grooter muntstuk een cirkel
Tenslotte staat dus op elk papier
tje een cirkel. Nu verdeel Je deze pa
piertjes onder de aanwezige fami
lieleden of andere gasten, zoodat
ieder er een krijgt. De opgaaf luidt
nu, dat iedereen moet trachten met
vier potloodstrepen een maange-
zlcht te teekenen. Dat is niet zoo
heel eenvoudig, maar hoe mooi het
worden kan zie je aan ons plaatje.
Twee oogen; twee strepen. Een neus,
een streep, en een wond, weer een
streep, tezamen vier potlood-krab
bels.
Zoodra de papiertjes rondgedeeld
zijn, maakt men de volgende over
eenkomst. Alle gasten moeten wach
ten totdat men tot tien geteld heeft.
In dien tijd (langzaam ellen natuur
lijk) moeten zij bedenken hoe zij hun
maan zullen teekenen. Zoodra men
„tien" gezegd heeft, begint het tee
kenen. Men telt dan weer tot tien,
waarna allen klaar moeten zijn. De
mooiste maan wordt met een prijs
bekroond!
DUIMELIJNTJE.
Sprookje van
HANS ANDERSEN
naverteld door W. B.—Z.
Voor 't huls van een tooverfee
Stond eens een arm vrouw
Ze tikte zachtjes op de vensterruiten
En elnd'lljk kwam de fee naar
buiten
En vroeg: ,,Wat wenscht ge toch
van mij?"
„Och goede fee." sprak nu de vrouw,
Och, maak mij blij.
Ik ben zoo eenzaam en alleen,,
Mijn man reist steeds naar verre
landen heen.
Ik had zoo graag een lief, klein
meisje in mijn huis,
Want eenzaamheid ls een groot
kruis."
De fee dacht even na
En zei toen dra:
Hier neem deez' gcrstekorrel aan,
Hij is niet van 't gewone graan.
Hij sterft hier bulten in den grond,
Waar je ook nooit zoo'n korrel vond,
Plant hem nu in een pot met aarde,
Pas er goed op want hij heeft
waarde,
Geef hem maar warmte en
zonneschijn
't Zal eens een wonderplantje zijn!"
En dankbaar sprak de vrouw:
O fee, lk dank u duizendmalcn,
Had ik geld. Ik zou 't u rijk betalen".
De dagen snelden voort, maar op een
goeden dag
Raad eens wat 't arme vrouwtje zag?
Een bloem! Een bloem in knop,
kwam uit den pot,
Zacht rood gekleurd, nu nog wat
groen.
Maar spoedig zou ze toch haar
blaren opendoen.
.Lief bloempje," vroeg de vrouw,
„Breng jij me groote vreugd,
„Of breng je een kindje mij,
Waar 'k lang me op heb verheugd?"
't Leek wel, of de bloem verstond,
wat 't vrouwtje sprak,
't Was net, alsof een zachte hand de
blaadjes openbrak
En daar op gelen stamper, teer en
fijn,
Daar zat een mei3je wonderklein.
Het was niet grooter dan een duim,
dit allerliefste kleintje,
En daarom zei de moeder dadelijk:
Duimclijiyje!
Kaar wiegje werd een glanzend
mooi gelakte notedop,
En op viooltjesblarcn sliep de lieve
pop.
Een groot en geurig rozeblad was
dekentje en sprei.
En met 't mooie wonderbedje was
't kindje o zoo blij.
En loopen kon ze spoedig al,
Ze was zoo licht en vlug
Van 't wiegje liep ze naar 't raam
En kwam dan ook weer terug.
Haar moeder maakte toen wat moois
Voor Duimelljntje klaar
Een mooien vijver en een boot,
Al lijkt je dat ook raar,
De vijver was een waterkom.
Gevuld tot aan den rand
Het bootje was een lelieblad met
omgckruldcn kant.
En Duimelljntje dreef op 't blad
AI door die mooie sloot.
Haar allerliefste speelgoed was
Die groote, groene boot.
Ze speelde vroolljk eiken dag
Die kleine Duimclijn.
Maar moeder zuchtte wel eens
droef:
„Wat blijft mijn schat toch klein!"
En eens, 't was midden ln den nacht,
Daar sprong door 't open raam,
Een dikke, groote natte pad,
Zoo uit de sloot vandaan
Zij zag de fraaie notendop,
De wieg van Duimelijn
En dacht: „zoo'n kindje zag ik nooit,
Zoo teer en ook zoo fijn.
Ik neem de wieg met 't kindje mee,
Straks trouwt ze met mijn zoon,
Want paddenmelsjes zag ik nooit
Zoo lief en ook zoo schoon!"
Zij nam nu vlug de notedop
En sprong weer door de ruit,
Toen vlug gesprongen naar de beek,
Al met haar rijken bult.
Daar aan den oever woonde zij
Al met haar dikken zoon,
„Koak, koak", zoo riep ze nu
Op blij verheugden toon.
De zoon vond 't meisje ook heel lief
En wou haar wel tot vrouw.
Zijn moeder zei: „Als ze Je ziet
Dan houdt ze vast van jou".
„Maar moeder", zei toen zoontje pad
„Misschien loopt ze straks weg.
Wat moeten wij daartegen doen,
Weet Jij raad moeder, zeg?"
„Ja, 'k zet de wieg op 't lelieblad,
Daar midden in de beek.
Als ze dan strakjes wakker wordt,
ls ze misschien van streek.
Maar och, dat went heusch gauw
genoog,
Ze zal wel varen gaan,
Maar hoe ze dobbert, hoe zc roeit,
Ze komt daar niet vandaan".
Koak, koak, 't was goed bedacht
En de arme Duimclijn
Sliep 's nachts op 'l groote lelieblad
En toch sliep ze heel fijn.
Maar 's morgens, toen ze wakker
werd,
Wou ze naar moeder toe,
Doch hoe zc keek en hoe ze zocht.
Och nergens zag zc moe.
De pad sprong met haar zoontje
toen
Naar 't groote lelieblad.
En zei: „Zeg vind Je Pietje Pad
Geen heele groote schat?"
Maar Dulmclijnt''' huilde zoo,
Dat ze niets ha< erstaan
En op 'net groote lelieblad
Viel telkens weer een traan.
De visschen in de held're beek,