r HUISVLIJT. BLOEIMENHANGER SIN TNICOLAAS-RUBRIEK. Nu voor 't laatst een praatje over onzen wedstrijd. Lees dit vooral aandachtig. Wie 't werk nog niet klaar heeft, zorgt nu spoedig de zaakjes af te hebben. Mocht ik je nog met iets van dienst kunnen zijn, kom dan gauw bij me. Vrijdagavond, Zaterdagmorgen en Zaterdagmiddag ben ik thuis en wil jullie nog graag met raad en daad terzijde staan. Ik heb nog een mooie poppekop, lapjes, ronde doozen en Maggi-busjes voor spaarpotten. Wie er nog iets van gebruiken kan komt vanavond nog maar. Tijd is nu geld voor ons. Maandag moet alles klaar zijn. De zer dagen ontving ik zooveel inzen dingen, dat ik ze maar niet zal ver melden. Ik ben n.l. bang enkele na men te vergeten. Maandagavond 2 December, des avonds van 7—9 uur ben ik in de Tijdingzaal van Haarlem's Dagblad om de inzendingen, die niet bij mij thuis bezorgd zijn, in ontvangst te nemen, en tevens kaarten uit te dee- len. Iedere inzender of inzendster krijgt een kaart, die geldig is voor 2 personen. In de 1ste plaats geeft deze kaart toegang tot de Tentoon stelling, die in de Tijdingzaal gehou den wordt en wel: Dinsdag 3 December van 29 uur en Woensdag 4 December van 99 uur. Wie geen kaart heeft, mag onze Tentoonstelling toch wel bezoeken, maar dan tegen entree van min stens 10 cent. Deze entreegelden ko men geheel ten goede aan de afdee- ling Haarlem ter bestrijding van de Tuberculose. Uitsluitend voor hou ders van kaarten is de toegang tot ons feest op Zaterdag 7 December in den Stads-Schouwburg, 's middags om 2 uur. Nu nog even een babbeltje met jullie moeders. Mocht u gedragen goed hebben voor de Zusters van 't Maatschappelijk Werk, wilt u d:| dan s.v.p. ook aan de Tijdingzaal bezorgen, met vermelding op 't pak van: „Maatschappijk werk". Deze pakken blijven dan gesloten en worden Donderdag onder de zusters van 't Maatschappelijk werk ver deeld. Babygoed is ook zeer welkom. Buiten het Maatschappelijk werk zijn er 16 baby's op de Lichthoeve, 15 baby's in 't St. Elisabeth's Gast huis, 24 baby's In dc Mariastichtlng enz. Bij de verschillende St. Nicolaas- vieringen in de Ziekenhuizen mogen ook enkele Rubriekertjes komen. Als Maandag alle inzendingen zijn bin nengekomen, zal ik laten loten, wie er heen kunnen gaan. In Haarlem's Dagblad van Dinsdag 3 December zal ik de namen van de Rubrieker tjes, de inrichtingen en den tijd van feestviering laten zetten. Wilt u daar dus even op letten? Natuurlijk wordt er in de zieken huizen voor gezorgd, dat de kinde ren niet in aanraking komen met patientjes, die aan een besmettelij ke ziekte lijden. U kunt er uw kin deren dus veilig naar toe laten gaan. Bij onze feestviering op 7 Decem ber mag op iedere kaart een geleider mee. Ik hoop dat deze Sint-Nicolaas- week voor onze jeugd op zeer bijzon dere wijze een feestweek zal zijn. W. B.—Z. HET SNELVERKEER. In deez' tijd van druk verkeer, Ziet men 't vaak en telkens weer, Dat een kind reeds als een man, Met een auto rijden kan! Maar toch zelden gaat 't zoo goed, Als hier kleine Wim het doet! En toch heeft hij dezen wagen, Nog niet langer dan drie dagen. 't Is een kwestie van talent! En dat heeft die kleine vent! Als hij groot is, dan misschien, Vliegt hij met een vliegmachien! HET BERENJONG. ZIJ schrokken van 't geween En toen zij 't kindje zagen, Toen zwommen zij er heen. Zij spraken toen tezamen In zachte visschentaal. Maar 'k zal het je vertellen, 't Is net een mooi verhaal. Ze wilden 't kind bevrijden, Ze moest weer naar 't land, Wanneer het blad maar los lag, Dan dreef ze naar den kant. Toen beten al de vlsschen Den bladsteel middendoor, Dat was een moeilijk werkje, Maar het gelukte hoor! En toen dreef Duimelijntje De beek af, ver, ver weg, Voorbij veel vreemde steden, Daar wist ze heg noch steg. De vogels in de boomen Zongen hun mooiste lied, Ja zelfs de groene kikkers Kwaakten in 't oeverriet. Een mooie witte vlinder Zette op 't blad zich neer En samen dreven zij nu Op 't spiegelgladde meer. „Rust nu op mijn vleugels Maar heerlijk uit mijn kind, Ga heusch maar lekker slapen, Ik ben je beste vrind". Zoo sprak de goede vlinder Nu Duimelijntje toe, En 't kind sliep op zijn vleugels, Zij voelde zich zoo moe. Daar vloog een groote kever, Pats, greep hij Duimelijn, Maar 't vlindertje ging mede, Hij wou haar redder zijn. (Wordt vervolgd.) Een keurige hanger voor een bloempot, ontworpen en vervaardigd door een onzer trouwe rubriekers, krijgt nu een beurt. In de tijdingzaal kunnen jullie 't wekstuk bekijken en ik raad je aan 't te gaan doen; 't is werkelijk de moeite waard. We be kijken nu eerst eens goed de teeke- ning. Dan krijg je al eenig idee hoe 't wordt. We calceeren op 't hout, in de leng te van de nerf 't buitenste gedeelte van de teekening. Het bakje bin nenin bespreek ik dadelijk, terwijl de punt onderaan volgende week een beurt krijgt. We zagen 't buitenste gedeelte zonder de punt, 2 keer uit. De afstand tusschen de onderzijde van het bakje en de punt is 7.8 c.M. Hierin zagen we een gleuf (zie de teekening) ter breedte van de dikte van 't hout; voor de eene zijde doen ONZE BIBLIOTHEEK. Nogmaals de verandering van den ruiltijd: van Maandag 7.158.00 op ZATERDAG 1.15—2.15 Binnenkort hoop ik iets nieuws bekend te maken. Kijk dus maar goed in deze rubriek Deze week hoop ik den nieuwen catalogus klaar te krijgen, ge heel herzien. Deze catalogus wordt in een enveloppe verkocht voor 6 cents per stuk. Jullie ontvangen hierbij elke maand een gratis aan vulling. W. LASSCHUIT, Leidschevaart 244 UIT DEN MOPPEN- TROMMEL. DE BINNENKANT WAS VOOR PIET Vader heeft een nieuwe winterjas gekocht en als Piet uit school komt, ziet hij 't nieuwe kleedingstuk aan den kapstok hangen. „Wat zeg je van die jas, jongen?" vraagt vader. „'k Vind die kleur aan de binnen- zij niks mooi", antwoordt Piet. „Dat doet er niet toe. De menschen zien den buitenkant," zegt vader. „Ja maar, ik krijg hem altijd als is gekeerd is en dan zien ze van mij den binnenkant," pruttelt Piet. we dit in de bovenste helft, voor de andere zijde in de onderste. We kunnen nu de twee stukken in el kaar schuiven. Het bakje, dat er precies tus schen past, blijft 1/2 c.M. onder den bovenkant. Elke zijkant is 11.7 c-M. hoog. Het gearceerde randje aan de bovenzijde van 't bakje is het dek- plankje, dat op de ronde kant (vol gende week komt dit aan de bei/t) 2 zijkanten maken we zoo breed als de teekening aangeeft (van onderen 8.8 c.M., van boven 12.5 c.M., de an dere worden 2 maal de dikte van 't hout (pl.m. 1 c-M.) smaller. We za gen één zijde uit, zooals de teekening aangeeft. De volgende zijden komen volgende week. We zullen dan het werkstuk afmaken. S. Rustenburgerlaan 23. Het merkwaardige gedrocht, dat jullie hier zien is, wat men zou kunnen noemen, een „aankomend beertje". Het is een beest, zoo'n beetje tusschen mal en dwaas in. Je weet wel, te oud voor een Jong, en te jong voor een oude! Of de teekenaar het beest nu precies zoo geteekend heeft als het er uit ziet, weet ik ook riet hoor, maar ik geloof het wel. Let eens op de groote ooren! Zou dat werkelijkheid of gekheid wezen? Wat denken jullie? Ik dacht eigen lijk dat een beer niet zulke bijzonder groote ooren had. Of zou dat nu ko men omdat hij nog zoo jong is? Juist. Deze beer is namelijk bij ons niet zoo bekend als b.v. de brui ne beren en de ijsberen, die wij wel in het circus of in de diergaarde kunnen zien. Het jong leeft namelijk in de Amerikaansche bergen, de woeste en onherbergzame Rockey Mountains. Het is een grizzly beer oftewel in onze taal „grijze beer". Als het beest groot is wordt het een geweldige knaap, en dan is het te vens een snuiter, waar je voorzich tig mee moet zijn. Hij kan wel ge temd worden, net zoo goed als alle andere wilde beesten, maar dan moet men hem toch jong gevangen hebben. Eenmaal volwassen krijgt men ze meestal niet gemakkelijk levend te pakken. Zij vallen de men schen aan en kunnen worden be schouwd als de alleenheerschera van het Amerikaansche hoogge bergte. waar zij door leder, mensch en dier, gevreesd zijn. EEN AFRIKAANSCH AVONTUUR. (Vervolg en slot). Eens het was op een Maandag en de kinderen hadden dus geen les beleefde Liesje een echt Afri- kaansch avontuur. Zij lag languit in het zand, een heel eind van huis en las in een boek met mooie sprookjes Het was bladstil om haar heen, want op dit uur waren de kaffers en het andere personeel allen aan het werk en de jongens waren op het erf be zag een klein watermolentje te ma ken. Liesje had alleen maar aan dacht voor haar boek en zoo kwam het, dat zij in het geheel niet zag shoe er langzaam iets door het droge zand schoof en op haar afkwam. Het was een beest! Zeker wel een zeven tig centimeter lang en griezelig om te zien! Het schoof op zijn vier kromme en wanstaltige pooten lang zaam vooruit en zoo naderde het tenslotte Liesjes beenen, die het meisje languit in het zand gestrekt hield. Even streek het dier langs Liesjes kousen Liesje voelde het. Zij keek niets kwaads vermoedend van haar boek op en.... slaakte een gil, zoo hart verscheurend en luid, dat tante, die wel een kwartier verder, rustig in haar keuken bezig was. van schrik een prachtigen glazen stolp uit haar handen liet vallen. Ik kan jullie niet beschrijven hoe vlug Liesje overeind stond. In een duizendste deel van een seconde had zij haar boek naar het vreemde beest geworpen en was opgesprongen. Nu zette zij het bleek van schrik op een loopedHuilend en bevend aende zij even later het erf op. waar tante in de grootste opgewonden heid haar reeds tegemoet kwam loe pen. Ook de jongens kwamen aange rend, want zij hadden den gil even eens gehoord. Kind, wat heb Je? bracht tante er hijgend uit, terwijl zij Liesje bij den arm schudde en haar van alle kanten bekeek, bang dat haar iets overkomen was. Maar de arme Lies was heelemaal den kluts kwijt. Zij dacht er zelfs In haar angst niet meer aan, dat zij bij tante in Afrika was en luid snikte zij: O, moeder, moeder, ik ben bijna door een krokodil verscheurd Een krokodilvroeg tante, die evenals de jongens van ontstel tenis een stap achteruit deed, een krokodil, Liesje, maar weet je wel, wat je zegt? Ja, o ja, tante, stotterde Liesje het was bevist een krokodil, hij had al bijna mijn been.... ik voelde het.. Maar heb Je hem dan ook ge zien, vroeg tante, nog steeds onge- loovig, was het misschien een ha gedis? Neen, o, neen, stamelde Liesje, het was wel zoo grooten Lies overdreef in haar zenuwachtigheid wel een beetje, toen zij haar beide armen uitstrekte. Tante stond haar met open mond aan te staren, maar Paul kon zich niet meer goedhouden. Hij schoot in den lach en zei op zijn eigen, ruwe, manier: Ach, moeder het wicht bazelt maar wat, het bestaat toch niet, dat hier in de buurt een krokodil is. Dan zou hij zeker van den Nijl zijn ko men aanwandelen De andere jongens schoten nu ook hl den lach, want al was het nu niet beslist noodzakelijk, dat een krokodil heelemaal van den N«1 kwam aan gewandeld, het kon toch niet waar zijn dat zoo'n beest midden in hun boerderij rondsloop. Ook tante glim lachte nu. Zij had zich even van den wijs laten brengen door haar ang stige nichtje, maar nu begreep zij ook wel. dat het beest zoo gevaar lijk niet geweest kon zijn. ZIJ nam Liesjes hand in de hare en knikte haar zoontjes toe, terwijl zij zeide: Kom, jongens, het is maar het beste dat wij eens op onderzoek uit gaan. Ik zelf ben ook wel benieuwd het monster dat ons Liesje wilde aanvallen te zien. En zoo toog men op pad naaa- het jplekje, waar Lies gezeten had en na tuurlijk allen hopend dat het beest er nog zou zijn, De jongens liepen vooruit. Zij lachten en stoeiden dat het een lust was en plaagden elkaar met den krokodil, die zij gingen op zoeken. Je zult het zien, zei Paul tot Karei, nu heb je lef, mannetje, maar straks huil Je zulke groote krokocliJlen-fcranenhu, hu Dat liet Karei zich niet zeggen. Hij greep Paul stevig vast en brulde: Zoo smijt ik jou in zijn muil, vriendje, hap, en weg ben je! Liesje liep meesmuilend aan Tan tes had. Zij kon het niet goed heb ben, dat de jongens zoo den spot dreven met haar krokodil en bijna ging zij wenschen, dat het toch vooral maar een echte zou zijn. Dan konden zij haar tenminste niet mee»r uitlachen. Reeds waren zij op het plekje genaderd, maar van het dier was niets meer te zien. Tot op eens, een klein eindje verder Liesje haar vijand weer ontdekte. Het beest lag nu doodstil in het zand en scheen wel te slapen. Liesje begon weer te beven en wees met haar vinger ang stig vooruit: Ooooooooooo, dat, zei Paul en met een sprong vloog hij vooruit. Hij greep het beest snel met beide han den om het lichaam en hief het triomfantelijk van den grond! Liesje stond versteld over zooveel moed! Dat is een waraan, Liesje, een soort van hagedis, maar natuurlijk veel grooter dan jullie die in Holland kennen. Ja. nu kan ik mij begrijpen dat je geschrokken bent, maar ach, het dier zou je toch heusch niets gedaan hebben, hoor. Hier, Paul, het is een zeldzaam iets dat wij zoo'n knaap vangen, geef hem maar gauw in mijn schort En tot Liesjes onuitsprekelijke verbazing nam tante haar „kroko dil" in haar schort en droeg het beest netjes mee naar huis- Het spartelde wel, dat kon men duide lijk onder het dichtgehouden schort zien, maar het deed geen kwaad. Op het erf gekomen, mocht Liesje het beest nog eens op haar gemak be kijken. Ja, nu zag zij het toch ook wel, dat het er niet gevaarlijk uit zag, hoewel het toch een echte grie zel was, hoor! Fritsje holde naar zijn kaffer boom en begon onder zijn mooiste begeleiding een lid te galmen van een mets je dat door een krokodil werd meegesleept naar het binnen ste der aarde en daar werd opge peuzeld. Helaas verslikte de kroko dil zich toen, zoodat hij eveneens aan zijn eind kwam. Met dat al kreeg de waraan een plaatsje in Oom's terrarium en tot op den huidigen dag wordt t beest daar bewaard! RAADSELS (Deze raadsels zijn Ingezonden floor Jongens en Meisjes, die Onz# Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken -erloot. AFDEELING I (Leeftijd 10 Jaar en ouder.) 1. a. Strikvragen. (Ingezonden door Appeltje Wie loopt zonder voeten en gaat toch snel vooruit? b. Welke klok wijst geen tijd aan? c. (Ingez. door Appelmootje.) Welke hoorn dient niet om op te blazen? d. Welke hoop is geen hoop? e. Wat zult ge zeggen, als ze vra gen: Welke oogen nimmer brillen dragen? f. Welke wol komt niet van scha pen? g. Welke kousen worden niet aan den voet gedragen? h. Wat behoort bij een goed be werkte laars? i. Uw vader kan goed rooken, Maar weet ge het, zeg dan Uit welke pijp uw vader Toch vast niet rooken kan. j. Wat heeft een neus, maar geen mond? k. Wat wordt schoon geboren maar sterft in den modder? 1. 'Wanneer komt er op <5© ElndTio- vensche markt een man met zooveel neuzen, als er dagen zijn in het Jaar? m. Schrijf mij van voor naar achter en van achter naar voor en ik blijf een beroemd keizer van Duitschland. 2. (Ingez. door Blauwdruifje). Ladderraadsel I2 is een kleedingstuk voor meisjes. 34 is een windrichting. 56 is een lichaamsdeel. 78is een jongensnaam. 910 is een deel van 't gezicht. II12 is een vrucht. 1314 is een viervoetig dier. 1516 is een meisjesnaam. De oneven cijfers noemen een jon gensnaam. Iedere sport bestaat uit 4 letters. 3. (Ingez. door Papavertje Ik ben een spreekwoord van 35 letters. 7 14 15 31 heeft een gans. 27 21 22 19 17 is iets lekkers. 1 8 29 16 komt in de duinen voor. 9 30 3 is niet droog. 4 5 6 is een lichaamsdeel. 24 25 26 34 is een drank. 33 2 16 35 draagt een heer. 10 11 12 is een lidwoord, 13 8 20 heeft een haan. 18 is een klinker. 13 is de 13de letter van het alfabet- 4. (Ingez. door Jerrie.) Mijn geheel bestaat uit 10 letters en is een plaatsje aan zee. 1 2 4 5 draagt men, als het regent. 3 2 10 ls geen vrouw. 2 7 7 6 is een kruipend dier. 8 9 is groente. 4 2 7 is familie van den kikvorsch 7 8 9 3 is een lichaamsdeel. 5. (Ingez. door Appelmootje.) Kruisraadsel. xxxxxxxxxxx een Klinker, de vrouw van Adam. een roofvogel, de hoofdstad van N. Holland, een ander woord voor deugd, een eiland in Zuid-Holland, een berisping, gebeurt op een drukkerij, wordt uit gedronken, slaapt men op. een klinker. Horizontaal en verticaal moet men denzelfden naam lezen. 6 a (Ingez. door Appeltje.) Mijn 1ste is een blad, mijn 2de is een blad en mijn geheel is een blad. AFDEELING II (Leeftijd 9 Jaar en Jonger.) 1. (Ingez. door Appeltje.) Strik vragen. a. Wie draagt zijn heer en wordt door zijn heer gedragen? b. Wat is t verschil tusschen niets en niemendal? c. Aan welk omgekeerd geldstuk kan men een jas hangen? d. Met een n ben ik er geen, zon der n ben ik er één. e. Welke zwartjes zouden 't wezen, Die nu hoog, dan laag eens staan, En met vlaggen en met stokken Op en neer langs balken gaan? f. Wat is grooter een kerk of een kapel? g. Wie heeft een voet en geen teenen? h. Waar worden de druiven het best rijp? 1. Wat heeft de rook aan 't begin en het vuur aan 't eind? KI J. Wat staat hier; X Ja Wlc heort oogon en Van wet zien? L Wat ls de langste dag van week? m. Wat is een schoone daad e»j toch een wreede moord? 2. (Ingez. door Appeltje.) Ik ben een plaats in Gelderland en! besta uit 10 letters. 1 2 3 4 5 6 is een jaargetijde 7 2 3 4 is een groot vriend van jullie. 10 2 7 4 zou je wel vol lekker# willen hebben. 5 2 komt van de kip. 19 7 moeten jullie later worden. 8 9 10 is een deel van een stad». Ik wou wel graag 6 9 10 zijn. 3. (Ingez. door Appeltje.) Met v ben ik een vogel. Met z ben ik een metaal. 4. (Ingez. door Appeltje.) Kruisraadsel. xxxxxxxxx een medeklinker, draagt men emmers aan. een stad in Zuid-Holland loopt in den hertenkamp, verwarmt onze kamer, een feest in 't voorjaar, een vaartuig aan iedere voordeur, een medeklinker. De kruisjes van links naar recht# en van boven naar beneden moeten hetzelfde woord noemen. 5. (Ingez. door Appelmootje.) Mijn 1ste lettergreep noemt eeri woning voor duiven. Mijn 2de lettergreep noemt een woning voor een edelman. Mijn ge heel is een stad in N--Brabant. 6. (Ingez. door Appeltje.) Mijn 1ste gebruikt moeder In do keuken. Mijn 2de is een metaal. En met mijn geheel schrijf je op school. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorig# week zijn: AFDEELING I. 1. Roodwangetje. 2. Kleine Ulbo. 3. Purmerend. 4. Als de vos de passie preekt, boe# pas op je ganzen. 5. a. Een dobbelsteen, b. In Ner- genshuizen. c. Amsterdam met A d. de letter a. 6. Oost WestThuis best. AFDEELING II 1. Een peperbus. 2. a. Sarina, b. Sering, c Appeltje, d. Appelmootje, e. Katuil, f. Jerrie, g. Overvener. 3. a. Alkmaar, b. Hoorn. c. Meppel 4. Schemerlamp- 5 De vogels, b. Boomen 6. Brood-groot-dood. Goede oplossingen ontvangen vanl' Hunkerhartje 5 De kleine Stof feerder 6 Theeroosje 5 Mimi Poese- kat 5 Libra 5 Capricornus 5 Robbe does 5 De kleine Timmerman 6. Violetta 6 De kleine Vogelvriend 0 De kleine Violist 6 Egmondertje 5 Appeltje 6 Appelmootje 6 Wenda 6 Prinses Rozemond 4 Wipneusje 6 Trambestuurder 6 Theeroosje 5 Jer rie 4 Brillantster 6 Obione 6 Zeven ster 6 Vlinderfee 6 Dcnappeltje 5 Zeeuwseh Boerinnetje 4 Een naam- looze 3 Flor is V 6 De Woudlooper 5 Draaitol 4 De Schipperin 4 Gouden Regen 5 Interieur 4 Sarina 6 Krul- lebol Steilhaar 6 Karei I 6 Katuil 5 Graaf Lodewijk 6 Franci Vere 3 De kleine Stoffeerder 4 Korstjesknager 5 Wielewaal 4 Tilburgertje 5 Don Frederik 5 Pioenroos 6 Roodwange tje 6 Rozenknopje 6 Piet Heüi 6 Violetta 6 Damiaatje 6 De kleine Kapitein 6 De ster van Bethlehem 3 Roodsterretje 5 Damiaatje 6 Naam- looze 2 Zilverster 4 Alba 6 Poesen moedertje 5 Roodkapje 5 Kleine Ul bo 5 Moeders Hulp 5 Hebatje 6 Hun kerhartje 6 Breeroo 4 Prikkebeen 5 Sneeuwklokje 5,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 24