H. D.-VERTELLINGEN
w
FLITSEN
FEUILLETON
De Gestolen Diadeem
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 4 DECEMBER 1S29
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
De Man uit Spanje
door C. G. B.
De zon lachte en de wereld was wit van de
versche sneeuw, die onder de klompen knerp
te. Blauwig stond de boschrand tegen de kla
re lucht en laag onder het kale hout van wat
pereboomen dook het huisje van Harmen
Jan weg.
.Zijn vrouw was gestorven, toen Lientje voor
het eerst de wereld zag. Geen jonge meid
was opvallend vriendelijk tegen hem ge
weest; ze wisten toch wel, dat Harmen-Jan
alleen zou willen blijven. En sindsdien had
hij al 't werk zelf gedaan, had hij Lientje
gevoerd en in slaap gewiegd op zijn breede
armen, had hij de twee dikke sikken gemol
ken, die in hun schemerige hokje stonden,
't Was een vreemde man, maar een kex-el
waar je mee praten kon. En sedert hij in de
Zutphensche Almanak een gedicht had ge
schreven over God en de boeren, werd hij on
geveer op één lijn gesteld met den dominee
en den meester.
Maar Harinen-Jan stond in zomer en win
ter, in lente en herfst op de velden, hij was
vertrouwd met de zon en de winden en wist
evengoed hoe je den grond moest mesten, als
hoe je het beste hazen kon stroopen.
De dagen voor Sinterklaas waren voor
Lientje altijd vreemd. Ze wist wel zoo onge
veer wat die Sinterklaas was en haar blauwe
oogen hadden geschitterd, toen de juffrouw
op school vertelde" van dien man, die in den
winter over het land reed en goed was voor
iedereen.
's Avonds moest ze dan altijd vroeg naar
bed, en achter de stevig gesloten deuren
hoorde ze vader gedempt praten met een an
deren man, hoorde ze hoe in het schuurtje
geborsteld werd en hoe soms vreemden even
aan de deur kwamen, wat praatten en dan
weer weg gingen. Het was vreemd, heei
vreemd.
Maar op Sinterklaasavond, dan ging Va
der naar het dorp, was hij den heelen avond
weg, lag zij alleen in dc groote bedstee.
En ook dit jaar was dat alles weer zoo.
Harmen-Jan zat naast de roestige stal-
lantaren, die een wonderen schijn wierp op
het roode kleed dat over zijn knieën ge
spreid lag. Boven een pinkelend kaarsje
brandde Evert van den boer aan den zes-
sprong een kurk en voorzichtig haalde hij
er zwarte strepen mee over zijn ronde ge
zicht. Onwennig kopten de sikken tegen el
kaar nu ze geen ketting meer om den nek
hadden. En zwijgend begon Harmen-Jan het
roode kleed om zijn schouders te plooien.
't Is best weer, Evert.
Jao, maor, wi'j mot zoo wied, wi'j mot
v'naovend ook nog naor 't huus, Harmen-
Jan.
Hij trok een groen pak aan over zijn pilo
broek, stopte zijn pijp, stak er den brand in
en begon weer met de zwarte kurk over zijn
gezicht te vegen. Als hij klaar was schoof
Harmen-Jan een papieren rooden myter
onder zijn wijde kleed en tezaam trokken ze
de deur uit.
Dicht lag de sneeuw op 't pad dat naar den
grooten weg toe voerde. Evert duwde de fiets
Harmen Jan bond met een touw om het
middel zijn roode kleed wat op, en aan den
grooten weg stapte hij op de fiets, klauterde
Evert op de step en zoo reed Sinterklaas met
Zwarten Piet door de besneeuwde landen.
De maan klom den hemel in en fijn en
zwart stonden de torentjes van het kasteel
tegen de diep-blauwe lucht. De sneeuw
kraakte onder de banden, maar bij de brug,
waar twee leeuwen naar de maan zaten te
staren, zette Harmen-Jan de fiets neer en
haalde hij onder een grooten struik een zak
vandaan, een zak dien Evert op zijn nek
zwaaide, en zoo gingen ze de breede trap
pen op. Licht viel uit de deuropening over de
besneeuwde brug en binnen begonxiexi kinde
ren lief liedjes te zingen voor den goeden
Sint die heelemaal uit Spanje naar het kas
teel was gekomen om er de kinderen van
den heer van het „huus", van den rentmeevs-
ter, van den burgemeester en van den do
minee gelukkig te maken. En buiten zakten
versche sneeuwvlokken neer op de fiets van
Sinterklaas.
Harmen-Jan, die van te voren uit het
hoofd geleerd had, wie van de kinderen niet
op tijd naar bed wilde gaan, wie zoo erg
graag zeekapbein wilde worden, wie dit niet
deed en dat te veel hij gaf ze standjes en
streek ze over hun haren, terwijl Evex*t hei
melijk wat mest probeerde weg te werken
van de ketting vaxx de sikken.
En daarna reden ze weer heen over de wit
te wegen, Pieterbaas, met een sigaar onder
zijn muts en Sinterklaas met eentje in den
zak van zijn jas, die onder zijn rooden man
tel zat.
Ze trokken naar den dokter, naar een rij
ken boex-, naar den bakker, naar een paar
renteniers en telkens weer waren er kindex-en
die zoet hun liedjes opdreunden voor den
man uit Spanje en zijn zwarten trawant.
En toen Pieterbaas eindelijk niet goed
meer op de step kon staan door al het edele
nat dat hem dien avond was geschonken,
trapte Harmen-Jan het stille zijweggetje in
naar het huisje van de onderwijzeres die, ai-
leen als ze was hier op het dorp, een bende
verlegen kinderen van ai-me menschexx bij
zich in huis had gehaald om zoo Sinterklaas
te vieren.
Harmen-Jan schoof tusschen ze in. Evert
was gek van de pret en zong alle Sinter
klaasversjes. die hij dien avond al gehoord
had. En de kinderen letten er niet op, dat
Sinterklaas vergat om stadsch te spreken en
in zijn smeuig dialect de schoonste fanta
sieën over Spanje ophing.
En toen het ten leste laat begon te wor
den en groote broers al giechelend de
kinders kwamen halen, toen vertrokken Har
men-Jan en Evex-t op de fiets naar het huis
je dat aan den boschrand verdoken lag.
Nog eens dien avond was Harmen-Jan
Sintei-klaas.
Lientje zag. wakker geworden, door licht
dat in de bedstee scheen, als in een droom
hoe Sinterklaas zich over haar boog en een
taaipop en een doosje met kralen haar gaf.
Hij stond dicht bij d'r en zei maar niets.
Van de juffrouw, Lientje, mompelde hij
dan even.
Ze snapte er wel niets van, zoo vreemd,
dat Sinterklaas zoo maar binnen kon komen,
terwijl Vader naar het dorp was en wat be-
teekende dat nu: van de juffrouw
Nog steeds stond Sinterklaas bij de bed
stee.
Dan schrok ze. „Huilt U Sinterklaos?"
Sinterklaas zei niets. Hij draaide de lamp
neer en ging de kamer uit.
En in de schuur bond hij de sikken weer
vast aan de ketting. Er liepen tranen in zijn
baard en langs de stomme koppen der bees
ten.
„Da's veur 't laots gewest, veur 't laots",
zei Harmen-Jan, terwijl hij den rooden man
tel in de kleerenkist borg.
DE PREDIKANTSVACATURE
Ds. V. LEEUWEN NOG NIET
VERVULD.
DS. W. A. B. TEN KATE BEDANKT.
Ds. W. A. B. ten Kate te Enschedé, die be-
roepen was in de vacature ds. L. J. van Leeu
wen bij de Ned. Hervormde Gemeente te
Haarlem heeft voor dit beroep bedankt.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn den 3en December 1929 in staat
van faillissement verklaard:
1. J. Koene, aannemer, wonende te Haar
lem, Zuider Buiten Spaarne 168. Curator:
Mr. A. Bruch te Haarlem.
2. P. J. Kraayeveld, aannemer, wonende te
Bloemendaal, Zandvoortschelaan 156. Cura
tor: Mr. M. Slingenberg, te Haarlem.
Rech ter-Commissaris in deze faillissemen
ten is Mr. A. L. M. van Berckel.
Opgeheven werd het faillissement van:
L. Kraak, mandenmaker, wonende te Hil-
legom. Treslongdwarsstraat no. 9. Curator:
J. C. Y. Nieuwenhuys, te Haarlem.
BEëEDIGD.
Door de Haarlemsche rechtbank zijn de
heeren Mrs. H. M. C. Dakhuyzen, wonende te
Zaandam en H. C. Ittmarm alhier beëedigd,
respectievelijk de le als -advocaat en procu
reur, de 2e als notaris.
INGEZONDEN MEDEDEELJNGEN
a 60 Cta. per regel.
Is het U bekend, dat ALLEEN
wij elke doos luxe post
papier vanaf f 1.50 gratis
van Monogram voorzien
of de couverts met adres
bedrukken?
Fa. ANTON DE R00IJ
ANEGANG 14. TEL. 11963
963
PROV. STATEN VAN NOORD
HOLLAND.
OPENING GEWONE WINTERZITTING
De gewone winterzitting der Prov. Staten
werd Dinsdagmorgen geopend door den voor
zitter Jhr. Mr. Dr. A. Röell, Commissaris
der Koningin in dit gewest (Later nam de
heer Gerhard de leiding van den voorzitter
over).
Bij de ingekomen stukken maakte de heer
M c n d e 1 s, naar aanleiding van den ixxge-
komen brief van Ged. Staten, houdende me-
dedeeling van de perceelen. welke ten be
hoeve van cie prov. bedrijven zijn gekocht,
in erfpacht aanvaard, verkocht enz. op
grond van het besluit der Staten van 20
Juni 1928. eenige juridische opmerkingen,
die door den heer Bruch namens Ged. Sta
ten beantwoord werden.
De Voorzitter zeide nog toe dat Ged.
Staten de bezwaren van den heer Mendéls
nader onder de oogen zullen zien.
Aan de orde kwam de benoeming van een
lid der Commissie van Bestuur van het Pro
vinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort en van
een lid der Commissie van Bestuur van de
Prov. Ziekenhuizen „Duinenbosch te Bak-
kum en te Medemblik.
Benoemd werden de heeren L. Modoo en
J. Valkering Tzn., (beiden aftredend).
Tot leden van den Raad van Toezicht op
de Prov. Bedrijven werden benoemd de af
tredenden. de heeren: Mr. L. M. de Jong
Schouwenburg en Jhr. G. C. Quarles van Uf-
ford.
Na het trekken der afdeelingen werd de
vergadering verdaagd tot Dinsdag 17 De
cember, des morgens te half elf.
VISSCHERIJ-OPBRENGST.
DE BESOMMINGEN.
Heden waren aan den Rijksvischafslag 10
trawlers.
De besommingen waren:
Magpie f 2600: Baldur f 3700: Derika V
f 4200; Persens f 1200; Paris f 2900; Jeanne
f 900; Alcmaria f 1400; Oostzee f 3400; Zaan-
stroom I f 2200; Patria f 2200.
HET VERKEER IN DE BINNEN
STAD.
EEN OMWEG WAARAAN GEEN
ONTKOMEN IS.
„Een lezer" wijst nog eens op de eigenaar
digheid, dat het verkeer Groote Markt
Spaarne (richting Amsterdam) een omweg
moet maken. Het gaat: Groote MarktRi-
viervlschmarktKlokhuisplein-Oude Groen
marktWarmoesstraat Anegang Kox*te
Veerstraat. Een weg die voor een vreemde
ling, ondanks verschillende aanwij zings-
borden heel moeilijk te vinden is. Boven -
diexx is de weg smal en gevaarlijk, terwijl
eenige gevaarlijke bochten genomen moeten
worden.
Terug gaat de weg beter, dan is de route:
Damstraat Klokhuisplein Riviervisch-
markt.
Inzender geeft nu in overweging om de
Damstraat open te stellen voor het verkeer
van het Klokhuisplein naar het Spaarne
(dus omgekeerd als op heden het geval is) de
Korte Veerstraat daarentegen open te stel
len voor het verkeer in beide richtingen.
Dan zou het verkeer naar de Groote Markt
gaan langs'Korte Veerstraat Lange Veer
straatKlokhuispleinRi vie rvischmarkt.
Het verkeer naar het Spaarne: Groote
Markt Rivier vischmarkt Damstraat
Spaarne.
Het nadeel aan deze regeling verbonden
zou zijn dat de Korte Veerstraat voor dubbel
verkeer opengesteld zou moeten worden. Dit
lijkt inzender zoo gevaax'lijk niet, omdat
het verkeer MsLkbrugKorte Veerstraat al
léén naar de Lange Veerstraat, dus meteen
rechtsom zou moeten gaan, terwijl het ver
keer door de Korte Veerstraat in de richting
Melkbrug alléén van Kleine Houtstraat of
Anegang uit te verwachten is, dus geen
verschillende stroomingen op den hoek Lan
ge en Korte Veerstraat, Anegang en Kleine
Houtstraat te verwachten waren.
Alléén het verkeer Gravesteenenbrug
Groote Markt zou er niet mede gebaat zijn,
daar dit echter in hoofdzaak fietsers be
treft, zouden deze zonder bezwaar in plaats
van door de Damstraat door de Berkenroo-
desteeg kunnen gaan, indien deze in de te
genovergestelde richting als op heden het
geval is, opengesteld zou worden. Dus door
de Korte Veerstraat voor dubbel verkeer
open te stellen, zouden versohillende verbe
teringen bereikt kunnen worden.
Tot zoover deze lezer.
Wij hebben de meening van den Commis
saris van Politie over dit voorstel gevraagd.
De heer E. H. Tenckinck deelde, ons mede,
dat er niet aan gedacht kan worden om de
Korte Veerstraat voor dubbel verkeer open
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1518
DE WERELD OP HAAR ERGST.
Als je terwille van de kinderen moeizaam je Sinterklaaspak hebt
aangetrokken en je hoort Jantje tegen zijn broertje zeggen, dat hij
vader'8 plezier niet mag bederven door te laten merken, dat hij weet
wie het is.
(Nadruk verboden).
te stellen. Daardoor reeds is dit denkbeeld
practisch niet uit te voeren.
De Commissaris erkende het bezwaar van
den bes taanden toestand. Reeds lang gele
den heeft hij getracht om de Lepelstraat
voor het verkeer open te stellen. Dan zou
het verkeer naar het Spaarne kunnen
gaan langs Groote MarktLepelstraat
Warmoesstraat-Anegang-Korte Veerstraat.
Dan zouden alle bezwaren opgeheven zijn.
De Lepelstraat is evenwel eigendom van de
Ned. Hervormde Kerk. Het Kerkbestuur
heeft overwegeixüe bezwaren tegen het open
stellen van die straat voor rij verkeer, in ver
band met den rustigen toegang tot de kerk.
Bovendiexx wordt het ongewenscht geacht,
het zware rijverkeer onmiddellijk naast de
kerk toe te laten.
VRIJSTELLING VAN DIENST.
ADRES VAN DEN VROUWEN VREDE
BOND.
Het bestuur van den Algemeenen Neder-
landschen Vrouwen Vredebond deelt mede,
dat onderstaand adres is verzonden aan den
Minister van Defensie.
Excellentie,
De Algemeene Nederlandsche Vrouwen
Vredebond (goedgekeurd bij Koninklijk Be-'
sluit van 21 October 1921, Staatsblad No. 67)
neemt de vrijheid, zich tot u te wenden in
het belang van de jonge mannen, die op
grond van gewetensbezwaren vrijstelling van
den militairen dienst vragen.
Deze jongens, door de Nederlandsche wet
geving nog als onmondigen beschouwd, zul
len, wanneer hun verzoek wordt behaxi-
deld en zij hebben aan te toorxen, wat hen
er toe dreef door de spanning, waarin zij
verkeeren, niet altijd in staat zijn, duidelijk
aan te toonen, dat hun bezwaren voox*tko-
men uit het geweten.
Waar het zoo moeilijk blijkt, over eigen
geweten te spreken, moet het nog veel moei
lijker zijn, over anderer geweten te oordee-
len; en daarom verzoeken wij u, excellentie,
mild te zijn tegenover deze jongens en een
ruim gebruik te maken van de macht tot
vrijstelling van den militairen dienst, u ver
leend bij de wet van 13 Juli 1923, Staatsblad
No. 357.
Hetwelk doende,
namens den Algemeenen Nederland-
schen Vrouwen Vredebond:
(W.g.) E. M. VAN WIJNGAARDEN,
Voorzitster.
(w.g.) T. VAN BERKUM, Secretaresse
Heideweg 3, Soest.
DE OVERVAREN ROEIBOOT.
TWEE PERSONEN VERMIST.
Bij de Rotterdamsche politie is aangifte
gedaan, dat van een bij de Steenplaats te
Rotterdam liggend schip sedert Maandag
avond worden vermist, de 33-jarige J. de V.
uit Malden en de 22-jarige E. V. uit Sluiskil.
Zij zijn Maandagavoxid samen per roeiboot
naar de stad gegaan. Men heeft een bene
den Willemsbrug gevonden roeiboot herkend
als te zijn de boot, in welke deze twee man
nen Maandagavond hebben gevaren. Ver
moed wordt, dat beide personen zijn verdron
ken. Het dreggen heeft nog geen resultaat
gehad, meldt de N. R. C.
DE „VORST VAN GELEEN".
De heer Leufkens, zich noemende vorst
van Gelecn enz., op wiens huismeubelen we
gens belastingschuld beslag is gelegd, heeft
zijn onderdanen bewezen hoe groot zijn vor
stelijke macht blijkt. Hij begaf zich naar het
gemeentehuis en vernielde na dreigementen
een der ruiten, waarna de „vorst" de aan
kondiging van den executoriale-verkoop aan
flarden scheurde, nieldt het Hbld. De politie
moest ingrijpen en arresteerde den man, die
geruimen tijd in het gevang moest door
brengen. Er werden twee processenverbaal
tegen hem opgemaakt. Het gebeurde bracht
onder de bevolking van Geleen veel conster
natie teweeg.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
10)
Uit het Engelsch van
ARCHIBALD EYRE.
„O, ik heb haar maar enkele keeren ge
sproken. Ze is een goedhartige vrouw, maar
niet zoo heel erg beschaafd. Ze is zelf van
eenvoudige afkomst".
„Ken je haar zoon?"
„Neen, dien heb ik nooit ontmoet. Hij stu-
deei*t nog", geloof ik.
Buiten het- station stond een ponniewagen-
tje, waarop in kleurige letters: „Martha Watt,
Bakkerij en Lunchroom". Daarnaast stond
een dichte auto en Lilian zag den chauffeur
en een witkiel bezig om een welbekenden
zwarten koffer met een witten band op den
bagagedrager te vestigen.
Het volgende oogenblik verschenen me
vrouw Hammings en haar zoon. Lilian wend
de haar blik af, ondanks zichzelf kon zc een
oogenblik een vervelend gevoel niet van zich
afzetten, omdat ze vreesde dat er een zekere
betrekking tusschen haar en het karretje zou
worden verondersteld.
„Vertel me eens wat meer van den dia
deem. kindje", zei tante Martha met haar
luide stem.' „Hij schittert zeker geweldig?"
„Zullen we verder gaan?" vroeg Lilian een
(beetje ongeduldig. Ze was er van overtuigd
dat mevrouw Hemmings en haar zoon naar
hen luisterden, ze- wisselden althans vcelbe-
teekende blikken.
„Ik geloof niet dat ik ooit in mijn leven
oen diadeem gezien heb, zelfs xxiet in een
v inkclcl-alage". vervolgde haar tante op den-
zelfden luiden toon. „Maar misschien zie ik
er binnenkort nog wel eens een in jouw
haar!" voegde ze er aan toe met een vroolij-
ken lach oxxx haar toespeling op de voorname
huwelijkskansen van haar nichtje.
„Kom tante laten we hier nu niet langer
blijven staan".
„Goed kindje! Ben je klaar?"
„Ik ben al een heelen tijd klaar", zei Li
lian. Ze ergerde zich aan haar zelf, omdat
zij zich aan haar tante ergerde. Het was af
schuwelijk die twee paar oogen steeds op
zich gevestigd te voelen en te weten dat hun
gesprek werd afgeluisterd. Het kleurige wa
gentje exx haar tante's luide stem droegen
trouwen het hunne tot haar ontstemming
bij.
Haar tante zag dat Lilian den auto na
keek toen deze wegreed.
„Dat is mevrouw Hemmings van Chrn
Hall en haar zoon. Het zijn aardige eenvou
dige menschen; een van de beste families
hier. De minister van Binnelandsche Zaken
is haar broer; je hebt natuurlijk wel van hem
gehoord".
„O ja", antwoordde Lilian alleen maar. Ze
vilde vooral niet voor een pochhans door
gaan en als om dat te bewijzen gaf ze haar
tante een arm.
„Ik hoop dat ik u niet in den weg zal loo-
pen", zei ze vleiend. „Ik mag u zeker wel hel
pen in de lunchroom, zooals mijn moeder
ook deed".
„O kindje, dat wil ik volstrekt niet heb-
bexi".
„Als u het niet goed vindt ga ik regelrecht
terug en vertel aan vader hoe wreed u bent".
Haar tante was verrukt. ..Ik heb me tei-
kens afgevraagd hoe je zou zijn", zei ze ver
trouwelijk. „Maar ik had nooit durven den
ken dat je zoo eenvoudig was. O kindje, je
bent In je manieren en in jc uiterlijk xxet zoo
lief als je moeder was"f
Er kwam even een bedroefde trek op het
gezicht van Lilian's tanté. „Maar op het
laatst werd ze helaas een beetje hoogmoe
dig", ging ze voort. „Niet dat ik het haar
kwalijk heb genomen, maar het verkoelde
toch de verhouding een beetje. Daarom ben
ik jullie nooit komen opzoeken, want ik houd
er niet van om mij in te dringen".
„Maar tante!"
„Zoo beschouwde ik het tenminste. Maar
ik vond het heerlijk toen je schreef dat je
een heele poos wilde blijven. Josiah heeft
een vrouw gevonden, en ik een nichtje, zei
ik bij mezelf".
„Ik wil hier een heel eenvoudig en kalm le-
van leiden", antwoordde Lilian vroolijk. „Ik
heb genoeg van Londen en het rumoerige,
opgeschroefde gedoe daar. Ik wil een plaatsje
in uw zaak hebben alsof ik mijn heele leven
niets anders gedaan heb".
Ze bleven staan voor het groote etalage-
venstor van een keurig-ingerichten winkel,
waarachter verschillende soorten gebak en
mooie doozen bonbons lagen.
„Martha Watt, Banketbakkerij eix Lunch
room", stond er in fijne, vergulde letters op
het raam.
„Wat een mooie winkel!" riep Lilian. „Hij
zou heusch in Boxidstreet niet misplaatst
zijn!"
„Dat is zoo", viel juffrouw Watt haar
nichtje met een stralend gezicht bij. „Je va
der wilde dat ik mij uit ds zaak zou terug
trekken, hij wou me een royale lijfrente ge
ven, maar daar moet ik niets van hebben.
Toen hij xne op die manier niet helpen kon,
was hij niet tevreden voor hij me in zoo'n
schitterende zaak geïnstalleerd had. Dat kon
ik niet weigeren. Het is eigenlijk te mooi
voor Woollacombe, maar ik verdien een goed
stuk bi'ood en dat is het voornaamste. Alle
menschen uit de buurt kernen daar thee
drinken als ze in de stad zijn; het is er ook
een keurige gelegenheid voor. Maar kom bin
nen!"
Lilian liet haar blikken goedkeurend gaan
over de mahoniehouten toonbank met mar
meren blad en de gezellige zitjes met kleine
tafeltjes, die met hagelwit damast bedekt
waren.
„Het is in één woord prachtig!" riép ze
enthousiast, „maar één ding ben ik nog niet
met mezelf eens. Moet ik een mutsje en een
schort dragen of alleen maar een schort?"
HOOFDSTUK VIII.
Dc Engel.
Den volgenden morgen bij het ontbijt
sprak Lilian's tante de vrees uit dat haar
nichtje zich zou vervelen. „Vanmiddag ga
je zeker een bezoek brengen aan je vrien
den?"
Lilian schudde het hoofd. „Neen, hoor. Een
van de redenen waarom ik hier ben gekomen
is juist dat ik eens een poosje geen van onze
kennissen hoop te ontmoeten; voorloopig heb
ik genoeg van ze. En ik hoop ook dat u zult
helpen om mijn incognito te bewax'en en aan
niemand vertellen dat ik de als lunchx-oom-
meisje vermomde dochter van een gefortu
neerd pax-lemeixtsiid ben. Mijn naam alleen
zegt niets; er zijxx zooveel menschen die Tur
ner heeten".
„Maar", drong haar tante aan, „je zult je
hier vervelen, heb je geen lust om te vragen
of de gravin eens een avond komen wil
Lilian glimlachte, „neen, tante, dank u".
Een blik van begrijpen kwam op tante
Martha's gezicht. „Je bent zeker bang dat ze
niets van een winkel moet hebben, is het dat
niet?"
Lilian was bang om de gevoelens van haar
tante te-kwetsen,
„Neen tante", zei ze haastig, „zoo is de gra
vin niet".
„De meeste menschen anders wel, hoor",
antwoordde haar tante met een zucht. „Je
kunt je niet voorstellen wat een dunk de
vrouwen en dochters van de advocaten en
bankiers hier in de stad van zichzelf heb
ben. Maar ik heb vaak gemerkt dat de adel
en de menschen van de buitens hen net zoo
behandelen als zij het ons doen. Maar exifin.
zoo is de werèld xxu eenmaal!"
„Ik vind altijd", merkte Lilian op, „dat
vader en ik de eenigen irx heel Londen zijn
die niet zoo kleinzielig waren. Maar ik zou
aan mijzelf beginnen te twijfelen".
Zij keek haar tante ondeugend aan.
„Gaat u intiem om met de vrouw van den
meesterknecht uit de bakkerij?"
„Dat", antwoordde haar tante met beslist
heid, „is heel wat anders. Het is niet te ver
wachten dat ik met haar omga, omdat haar
man bij mij in betrekking is!"
Lilian lachte, en deed geen poging om haar
debat voort te zetten. „Ik ben bang dat we
de dingen maar moeten nemen zooals ze zijn,
want niemand schijnt ze te willen of te kun
nen veranderen".
„Als jij je maar amuseert, ben ik al te-
vreden. Na zeven uur ben ik klaar, dan kan
ik me met je bezig houden en je aan mijn
kennissen voorstellen. Mijn meesterknecht is
op het oogenblik ziek, zoodat ik zelf haast
den heelen. dag in de bakkerij moet zijn. De
drukste tijd in den winkel en de lunchroom
is tusschen vier en zes als de menschen ko
men theedrinken en inkoopen doen".
„Dan zal ik tusschen vier en zes in den
winkel en de lunchroom helpen", beloofde
Lilian, „'s Morgens ben ik van plan lange
wandelingen te maken en 's avonds mag u
mij aangenaam bezighouden!"
„(Wordt vervolgd-!',