FRANKEN'S DE ZIEKTEWET. LETTEREN EN KUNST U moet er eens aan denken BROODFABRIEKEN HAARLEM-BLOEMEND AAL SPORT EN SPEL HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 13 DECEMBER 1929 Een uiteenzetting van de Werking. De geneeskundige verzorging Betalen moet de werkgever, al xan hij de helft op den arbeider verhalen. De ziekteverzekering is een v e r p 1 i c h- t e verzekering. Een verzekering tegen loonderving der ar beiders tengevolge van ziekte. Het verschaf fen van geneeskundige verzorging valt er bui ten. Het vraagstuk van het verschaffen van deze verzorging zal in een afzonderlijke wet een ziekenfondswet moeten geregeld worden. Dit onderwerp zal nog heel wat hoofdbrekens kosten. Wel is er verband tus- schen de Ziektewet en de komende Zieken fondswet. Immers treffen wij het voorschrift aan, dat door de organen geen ziektegeid wordt uitgekeerd, als de verzekerde niït is in geschreven bij een overeenkomstig de komen de Ziekenfondswet toegelaten ziekenfonds, of aantoont, dat hij geneeskundige hulp kan krijgen b.v. doordat zijn middelen hem toe laten een eigen arts te bekostigen. Aangezien nu het overgroote deel der arbeiders niet zal kunnen aantoonen, dat zij eigen genees kundige hulp kunnen krijgen, wordt door dit voorschrift een zeer sterke drang op de ar beiders uitgeoefend om lid van een zieken fonds te worden. De Ziekengeld-uitkeermg. Niet alle arbeiders vallen onder de Ziekte wet. Niet de hooger-gesalaxieerden: er is een loongrens van 3000.per jaar. Niet het huispersoneel waarvoor het B. W. een voor ziening brengt. Wel hebben de losse arbeiders een kans gekregen echter niet meer dan een kans. Want in de wet wordt niet verplichtend vobrgeschreven, dat er voor deze categorie een algemeene maatregel van bestuur met voorschriften moet worden ontworpen: zij kan worden ontworpen. Dit zal dus nog wel even duren! De arbeiders, die onder de ziektewet vallen, hebben recht op 80 pCt. van hun loon, gedu rende ten hoogste 26 weken jaar) met uit zondering van de eerste 2 a 3 dagen, de zoo genaamde wacht- of careiu.Jagen. Evenwel moet hierbij in het oog worden gehouden dat de hoogte van het ziekengeld wel verband houdt met het dagloon van den arbeider, maar dat het dagloon, hetwelk meer bedraagt dan 8 gulden, voor dat meerdere niet in aanmerking komt: het maximum ziekengeld is dus 80 pCt. van 8.—, oftewel 640. Door deze bepaling is dus tevens een maximum vastgesteld voor de premie, die de werkgevers voor de hooger gesalarieerde ar beiders moet opbrengen. En bijgevolg dus ook het maximum gefixeerd, dat die arbeiders zelf moeten bijdragen. In geval van zwangerschap eener gehuwde arbeidster moet het volle dagloon als ziekengeld worden uitgekeerd door de orga nen der ziektewet gedurende een tijd, begin nende zes weken vóór de bevalling en eindi gende ten hoogste 6 maanden na die ge beurtenis, met een minimum van zes weken. Vrijgesteld van de verzekering volgens de Ziektewet blijven leerlingen, de bemanning van zeeschepen, gemeentewerklieden en ambtenaren en ook de arbeiders voor wie een ziekengeldregeling bestaat, die door de regee ring is goedgekeurd, zooals b.v. de ziekengeld regeling voor het spoorwegpersoneel. De contróle-vraag. Er Is een belangrijke afzonderlijke vraag. De vraag der controle. Hoe moet deze geregeld worden? Ook dat is weer door den wetgever aan een algemeenen maatregel van bestuur overge laten. Echter ware daartoe het initiatief uit de Kamer zelf niet gekomen, dan zou nu de Ziektewet moeten worden uitgevoerd zon der eenige bepaling omtrent het toezicht. Het is aan Prof. van Gijn te danken, dat er al thans een algemeene maatregel van bestuur kan komen! Hoe moet de controle worden ingericht? Door vast-aangestelde artsen of door artsen die de controle bij hun practijk uitoefenen of door, naast één dezer beide vormen, ook nog een leekencontróle in te schakelen? Op het gebied der controle liggen puzzles. Dat heeft ook de regeering begrepen. Wij hebben kunnen lezen, dat een commissie naar Duitschland zal gaan om de daar gel dende controle te bestudeeren. Maar waarom naar Duitschland? Terwijl onder de verzeke ringdeskundigen heel dikwijls de stem ge hoord wordt, dat manneer men naar Duitsch land gaat, men ziet, hoe het niet moet ge beuren: de Duitsche artsen zijn gemeenlijk niet anders dan gezond- of ziekschrijvers hunner controle-objecten. Financieel beteekent het optreden van artsen-ambtenaar of half ambtenaar niet veel. Past men de laatste methode toe (zooals geschiedt bij de P. T. T.) waarbij de arts per jaar en per persoon wordt gehonoreerd, dan zou bij een getal van l'A millioen verzekerden aan de artsen betaald worden 33 1/2 mil lioen gulden. En neemt men vaste ambtenaren (zooals bij de Rijksverzekeringsbank) dan zullen er toch zeker 300 controleerende artsen moeten benoemd worden, die per jaar aan salaris, onkosten e.d. pl.m. 10.000.zullen vragen, wat ook weer 3 millioen zal zijn. Bij beide methodes kan het inschakelen van leekencontróle besparing brengen. Dit ls echter een vraagstuk op zich zelf. Zou het niet goed zijn, wanneer ter orga nisatie der controle een centraal controle- instituut zou worden in het leven geroepen, dat zoowel voor de Raden van Arbeid als voor de bedrijfsvereenigingen gelden zou? I. I Gemoedsbezwaren. Een geheel nieuwe verschijning in de vele gedaanteverwisselingen, die de Ziekewet- Talina heeft doorgemaakt is de werkgever met gemoedsbezwaren. Deze kan van het be talen der premies worden vrijgesteld ook hiervoor moet een algemeene maatregel van bestuur worden ontworpen maar wat hij te betalen zou gehad hebben, wordt dan een voudig geïnd via het aanslagbiljet van de Rijksinkomstenbelasting. En de arbeider bij zulk een patroon betaalt zijn premie-helft zelfstandig. Is nu de arbeider ook bezwaard, dan kan hij van zijn verplichting worden vrijgesteld. Dat naar de gemoedsbezwaren een deugde lijk onderzoek zal worden ingesteld, spreekt vanzelf. Zulk een arbeider krijgt natuurlijk geen uitkeering uit de kassen. Er is echter nog een derde mogelijkheid: de arbeider is bezwaard, maar de werkgever niet. Deze mogelijkheid is niet geregeld. Dat de verplichtingen voor den werkgever ophou den. schijnt ons met de woorden van de Ziektewet in strijd.Maar wat gebeurt er met öe oo die wijze, ongemotiveerd opgebrachte gelden? Bepalingen van bcteekenis. Enkele afzonderlijke bepalingen, die van 'bcteekenis zijn, moeten nog vermeld wor den. Voor den werkgever van beteekenis is het volgende: De werkgever is verplicht bij d,en Raad van Arbeid aangifte te doen van alle in zijn dienst zijnde personen, die bij een Raad van Arbeid zijn verzekerd. Is de we.rkgever nala tig, dan moe£ hij niet alleen aJ.le achterstal lige prem:es vergoeden, maar evenzeer een rente van 5 pet vergoeden. Z&jn de werkge vers bij een bedrijf svereenigii^g aangesloten, dan ls hij tot mededeelingen aan die organi satie verplicht. Met deze mogelijkheid, dat hij een persoon bij hem in dienst of een ad ministratiekantoor voor de nakoming der verplichtingen, uit de wet voortvloeiende, kan aanwijzen. Geen premie is verschuldigd over de da gen, waarover ziekengeld wordt uitgekeerd. Ook is de mogelijkheid voor werknemers geopend om zich bij de Racien van Arbeid vrijwillig te verzekeren. Depe verzekering heeft natuurlijk voor 't bedrijfs- en handels leven minder beteekenis. Dat deze mogelijk heid in een wet, die een verplichte verzeke ring geldt, voorkomt, vindt haar oorzaak in het feit, dat onder zekere omstandigheden, de arbeider, die zich vrijwillig verzekerd heeft bij een Raad van Arbeid, de helft van zUn premie kan terugvorderen van zijn werk gever ,.zc& hij die heeft". Maar wat voor menschen dit moeten zijn, wordt uit de wet niet duidelijk evenmin als wat de „zekere omstandigheden" zijn. Vermoedelijk is be doeld een gelegenheid te scheppen voor huis personeel, chauffeurs enz., die oorspronkel ijk wel in de wet waren ondergebracht, maar er later toch uitvielen. Maar dan moe ten die groepen ook bij K. B. bepaaldelijk worden aangewezen tot de mogelijkheid eener vrijwillige verzekering. Voor de werknemers van beteekenis zijn deze opmerkingen: Een arbeider die herhaaldelijk ziek is en in een tijdvak van 12 maanden, wegervs on geschiktheid tot werken, uit eenzelfde ziekteoorzaak voorkomende over 180 dagen al dan niet onafgebroken, ziektegeld heeft genoten, krijgt in de volgende 12 maan den bij ongeschiktheid uit dezelfde ziekte oorzaak over niet meer dan 90 dagen uitkee ring. Wie ziek zijnde, loon ontvangt, of wegens een andere niet wettelijke regeling een uit keering krijgt, moet dat mededeel en. Hoe, dat zal ook bij algem. maatregel van bestuur nader worden geregeld. Maar dit staat vast, dat hij aan ziekengeld niet meer krijgt, dan het verschil is tusschen zijn dagloon en het geen hij buiten de Ziektewet om ontvangt. Deze bepaling maakt het voor de arbeiders daarom slechts van belang zich buiten de Ziektewet om te verzekeren tegen een uit keering van niet meer dan het verschil tus schen de wettelijke ziekengeld-uitkeering en het volle loon, m.a.w. voor 20 pet. van het loon. Het Rijk stelt zich zonder voorbehoud aansprakelijk tegenover de verzekerden, voor de wettelijke ziekengelduitkeeringen, onver schillig of zij komen van de Raden van Ar beid of van de bearijfsvereenigingen. Dit kan het Rijk doen, omdat op de bedrijf svereeni gingen door den Verzekeringsraad een streng toezicht zal worden gehouden. Gevolgen voor industrie en arbeider. Ten slotte: De uitvoering van de Ziektewet legt nieuwe groote lasten op het bedrijfs- en handelsle ven. De productiekosten zullen dus naar boven gaan. Voor zoover de prijzen zullen stijgen, wijl er op den consument verhaald wordt, heeft dit natuurlijk zijn grenzen. Prijzen-op- voering is niet ongelimiteerd mogelijk: wij leven niet op een economisch, volledig geïso leerd eiland. Voor zooveel de prijzen niet kunnen stij gen,, zal men door sterkere rationalisatie en door besparing op de arbeiders de grootere uitgaven trachten weg te werken. Er zijn dus twee mogelijkheden: de mogelijkheld van vermeerderde werkloosheid en een daling van het algemeene loonpeil. In ieder geval de tendenz is er. En dan is er (maar dat be hoort bij de rationalisatie) de tendenz om uit den arbeider meer te halen dan thans: het productie-tempo te versnellen dus, een ten denz, die wel eens in een andere loonbereke ning, in stukloon tot uitdrukking zou kun nen komen. Hier liggen tendenzen en mogelijkheden, die natuurlijk zullen afnemen, naarmate de maatschappij zich meer heeft aangepast aan de ziektewet-eischen, naarmate de Ziektewet langer werkt. TENTOONSTELLING HEUFF IN HET KENNEMER LYCEUM. HET TOONEEL. DE ABONNEMENTSVOORSTELLINGEN Tot en met 19 December heeft de Heem- steedsche schilder Herman Heuff hier een expositie van naar schatting een paar hon derd krabbels en schetsen van zijn vele rei zen ingericht, die dagelijks van drie tot vijf, en van acht tot tien uur 's avonds, voor ieder te bezichtigen is. Een aantal complete werken is aan deze collectie toegevoegd, doch hoofdzaak zijn en blijven de vlotte notities, de aardige krabbels, de snapshots van een handig teekenaar. de Reisschetsen enfin, zooals ze op de aankondiging der expositie vermeld staan. Verdraagt Heuff's onmisken bare begaafdheid een dergelijke omvangrijke vertooning van wat men de cuisine de l'ar- tiste zou kunnen noemen? Ik zou het niet durven beweren en mag er met te geruster geweten aan twijfelen, waar ik weet, dat er maar betrekkelijk weinig kunstenaars en van erkende beteekenis zijn, die, zon der ons te vermoeien of onverschillig te ma ken, met een soortgelijke bagage kunnen uitpakken. Maar in deze omgeving behoeven v/ij niet in de eerste plaats naar de artistie ke beteekenis van zulk een productie te vra gen, er zit misschien een paedagogische kant aan die hier van beteekenis kan zijn. In de eerste plaats dan, zien de Kenne- mer jeugd en haar gasten eens recht hoe veel arbeid en waakzaamheid van het oog er ook van den schilder, den kunstenaar, ge vergd worden eer de geoefendheid van de hand deze in staat stelt aan de intenties van den artist te gehoorzamen. Dit hier zal ver moedelijk nóg maar een klein deel zijn van de blaadjes door Heuff de laatste jaren vol- geteekend. Men kan hier zien over hoe ge weldig een arsenaal de kunstenaar de be schikking moet hebben, wil hij rijp zijn om te allen tijde van deze notities en schetsen partij te trekken bij het opzetten en door voeren van completer en overwogener werk. Bij het zien van zooveel preliminairen arbeid zal de jeugd en ook de oudere leek met wat meer respect naar het werk van den schil der-kunstenaar opkijken. Maar tweed enswat moet dat voor hen tezamen aantrekkelijk zijn zoo'n artist als Heuff te volgen bij de preparatieven voor zijn veelzijdigen arbeid; wat moet dat voor jongelui die een beetje met kunsbgevoelig- heid beademd zijn, verleidelijk schijnen: zulk een schilderscarrière waarin als maar, van dag tot dag, jaar in, jaar uit enz. de mooiste plekjes aller .landen worden opgezocht; de klokketorens van België, de haven van Lissa bon, de Rialto van Venetië om beurten als model dienen voor zijn genietende oogen.Welk een heerlijk leven heeft zulk een schilder. Het zou niet de eerste maal zijn dat een leer ling door een zorgzaam vader voorbestemd om later professor in het optellen en aftrek ken te worden, door het van nabij kennis maken met des kunstenaars bezig-zijn tot het aanvatten eener gelijke taak zich geroe pen ging achten. Het schildersbestaan moet, zoo gezien, wel aanlokkelijk zijn en ik zou er bijna Plezier m gaan scheppen een slechte kritiek op Heuff's werk te schrijven al was het alleen maar om d-er jeugd ééne der vele keerzijden dier medalje te laten bevroeden. Maar dat zou een onzuivere paedagogische taktiek wezen, want onwaardig en onjuist. Immers, men behoeft deze lange tafels en wanden maar zeer oppervlakkig te bekijken en men ziet telkens aardige gevallen, met schildersoog bekeken en vlot vastgelegd, vaak, als het moment gelukkig was, dingen die met zuivere gevoeligheid zijn naverteld. Zoo hield ik in mijn 'gèest vast een winterge- zichtje aan den Amstel, een bezond grachtje in Katwijk, een hoogpoort in Rockebrune, een hoekhuis in -Den Briel. Zoo trof mij het ge noegen dat Heuff aan de Onze Lieve Vrouwe toren van Antwerpen en aan de Mechelsche toren beleefd heeft, hoe hij de schoonheid ervan als die van versteend kantwerk laat zien, en ik herinner mij een 'paar bladen met ieder twee teekeningen er op, die vol charme zijn en innigheid al in den schets- toestand, n.l. die van Maassluis en Leid- schendam en van het atelier met er onder een som'—ir aan Ellecom. Maar een ieder zal uit dien voorraad weer iets anders te voor schijn halen, naar ieders aanleg en kijk- routine^oo men althans aanvangt met het eerst-noodige: naar 't Kennemer Lyceum te gaan o.m te kijken. Waartoe hierbij worde opgewekt. 11—12—'29. J. H. DE BOIS. HAARLEM,S TOONEEL. Naar wij vernemen zal het „Nieuwe Neder- landscli Tooneel", artistiek leider Louis Saal- born, voor Haarlem's Tooneel op Maandag 16 December in den Schouwburg Jansweg optre den met „Nummer Zeventien" blijspel in drie bedrijven van Carl Rössler, vrij bewerkt door Herman Heyermans. HAARLEMSCHE BACHVEREENIGING. Het vierde concert heeft Dinsdag 17 Decem ber plaats in de Gemeentelijke Concertzaal. Het Residentie Orkest treedt op onder leiding van dr. Peter van Anrooy. Solist is Joseph Szigeti, viool. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL nu 't naar den Kersttijd gaat, dat gij vooral Uw Kerstbrood van Franken komen laat. Want weer is Franken's Kerstbrood bet fijnst op dit gebied, en is 't slechts Franken's Kerstbrood dat voorkeur weer geniet. Voldoen de abonnements-voorstellingen aan de verwachtingen van het publiek? Ziedaar een vraag, die ik naar aanleiding van klachten, welke mij in de laatste weken van verschillende kanten zoowel mondeling als schriftelijk hebben bereikt, in deze ru briek wil trachten te beantwoorden. Het zijn vooral de voorstellingen van ,.De Cirkel" en „Die Vrouwen toch!" van Het Schouwtoo- neel, welke het moeten ontgelden en ook over ,,'n Snoepreisje" van Cor Buys is men allerminst te spreken. Ze zijn algemeen door het publiek als „niet volwaardig" afgekeurd. „Krijgen wij op de abonnementsvoorstel lingen enkel de afleggertjes?" vroeg mij on langs een heer, en een dame schreef mij: „Ik hoop niet, dat wij den heelen winter vergast zullen worden op dergelijke minderwaardige stukken" en zij voegde er het verzoek aan toe, of ik niet mee zou kunnen helpen „om de abonnés wat beters voor te zetten dan wat hun tot nu toe geboden werd!" Geheel billijk zijn de klachten niet, maar begrijpelijk toch wel! Het publiek voelt zich min of meer „bekocht" bij voorstellingen als De Cirkel, Die Vrouwen toch en 'n Snoepreis je opvoeringen, welke het nooit zou heb ben bezocht, als deze niet in abonnement waren gegeven maar het vergeet, dat het ook de prachrige opvoering van „De Groote Reis", het allergeestigste Fransche blijspel ..Zooeven Verschenen" in zijn serie heeft gehad. „Er is geen publiek moeilijker te voldoen dan dat van de abonnementsvoorstellingen!" zei mij onlangs de heer Van Hees, toen wij samen over dit onderwerp spraken. „Wan neer wij 'n ernstig tooneelspel geven, dan hoor ik vast en zeker den volgenden dag: „Waarom toch altijd zulke sombere stuk ken! Ik houd meer van lachen! Geef ons lie ver eens wat luchtigs en vroolijks!" en ko men wij met een licht blijspel, dan moppert de andere helft „dat ze van zoo'n stuk niks meenemen" en liever iets ernstigs en dege lijks zien!" Op gewone avonden komt bij een blijspel het publiek, dat van vroolijken kost houdt, bij 'n drama zie je de menschen, die in den schouwburg liever huilen dan lachen! Men zou dus kunnen zeggen: ,,'n goed ge zind publiek!" Maar op de abonnements voor stellingen hebben wij beide richtingen door elkaar en ik moet dus rekening houden met den smaak van de beide helften. Op de abon nementsvoorstellingen brengen wij dus vroo- lijke zoowel als ernstige stukken! Ik tracht zooveel mogelijk afwisseling in het repertoire te brengen!" Het is zeker, aan onzen directeur ligt het niet, wanneer de stukken soms minder ge lukkig uitvallen. Carel van Hees tracht zoo veel mogelijk ieder te voldoen, maar hij is niet altijd vrij in de keuze der stukken. Hij moet soms wel accepteeren, wat de gezelschap pen op een van te voren reeds vastgestelden abonnementsavond gelieven te brengen, om dat de uitkoopsommen niet zeer hoog zijn en hij dus geen buitensporige eischen kan stel len. En ook de gezelschappen zijn in de keuze der stuk-ken eenigszins beperkt doordat zij dank het verfoeilijk doubleer-systeem in ons lieve vaderland ook rekening moeten houden met het andere deel van het gezel schap, dat op dien zelfden avond te Sneelc, Heerenveen, Amsterdam of Den Haag op treedt. Zoo moet bij de abonnementsvoorstellingen wel eens geschipperd worden, een enkelen keer ten koste van het publiek! Maar De Cirkel, Die Vrouwen toch en 'n Snoepreisjedat is van het slechte toch wel wat te veel in twee maanden tijds en het lijkt mij gewenscht, dat de stem van het publiek want ik weet dat ik hier namens de abonnés schrijf eens door de directies der gezelschappen worde gehoord. De abonnementsvoorstellingen zijn inge steld om de liefde voor het tooneel bij velen, die in dezen tijd van bioscoop, radio dancing den weg naar den schouwburg bijna vergeten waren, weer op te wekken. Men klaagde algemeen de directies der toneel gezelschappen in de eerste plaats over de leege schouwburgen. „De prijzen zijn te hoog!" jammerden de wegblijvers. „Wij hoeven in den bioscoop maar een derde te betalen van. wat men ons in den schouwburg vraagt!" Toen besloot de schouwburgcommissie de goedkoope abonnementsvoorstellingen in te voeren en dat was een geste, die algemeen instemming vond. Hiermee toch kwam men aan de verlangens van het publiek, zoowel als van de gezelschappen tegemoet. Op die abonnementsavonden althans mocht men op volle schouwburgen rekenen. Het publiek zou niet meer afgeschrikt worden door ongezellig- leege zalen en wat het belangrijkste is -• het zou bij het zien van goed tooneel een aansporing vinden om meer naar de komedie te gaan. Maar ook alleen bij goed tooneel! Dit schijnen enkele directies en juist die, welke het meest belang hebben bij het voort bestaan der abonnementsvoorstellingen maar al te zeer te vergeten. Zulke directies moesten eens weten, welk een kwaad zij hun eigen zaak doen met opvoeringen van min derwaardige stukken op de abonnementsvoor stellingen. Het klinkt misschien wat hard, maar het is beter, dat de tooneelgezelschappen tijdig ge waarschuwd worden. Het publiek heeft bij de abonnementsvoorstellingen alle gelegenheid te vergelijken en het is wel zeker, dat het in de toekomst voornamelijk de voorstellingen zal bezoeken van de gezelschappen, welke goede stukken hebben gebracht en den schouwburg zal mijden, wanneer een troep speelt,, die bij herhaling heeft teleurgesteld. „Waarom krijgen wij op de abonnements voorstellingen nooit Museh te zien? Waarom onthoudt men ons een opvoering als van „Elias weet het beter" dat toch ook geen dure opvoering is?" heb ik niet éénmaal maar wel twintig keer deze weken moeten hooren. Ik meen, dat de directie van Het Schouw - tooneel zeer onverstandig doet met dit blij spel enkel voor de gewone voorstellingen te reserveeren. O zeker, ik weet wel, dat de re cette voor het gezelschap bij een gewone voorstelling van dezen „Schlager" de uit koopsom van een abonnementsvoorstelling verre overtreft, maar gelooft men dan niet, dat een stampvolle enthousiaste zaal een prachtige reclame voor volgende voorstel lingen is? Haarlem is groot genoeg om 10 stampvolle zalen voor een Schlager te garan deeren de opvoeringen van „Als je maar 'n Verleden hebt" en „Vadertje Langbeen" hebben dat bewezen en de vrees voor 'n klein beetje minder winst op een enkele abonnements-voorstelling, lijkt mij al 'n zeer onverstandige tactiek! Want men brengt er de abonnementsvoorstellingen die toch allen wenschen door in gevaar. Of wat voor de betrokken directie misschien nog on aangenamer is het publiek zal alleen in- teekenen, wanneer het voorstellingen krijgt van die gezelschappen, welke aan de gestel de verwachtingen hebben voldaan. Ik weet-, dat ik met dit artikel teere snaren aanroer, maar ik meen dit te moeten doen in het belang van het publiek, van onzen Stadsschouwburg en de gezelschappen. Wil men, dat ook in de toekomst de abonne mentsvoorstellingen gehandhaafd blijven" dan zij men in de keuze der stukken zoo kies- keurig mogelijk! Dan geen afleggertjes, geen gevallen stukken zooals Het Verzoenings- feest, dat Het Hofstad Tooneel ons verleden jaar bracht: Het behoeven volstrekt geen on. voeringen met dure ensceneeringen te zijn, di* men op de abonnementsvoorstellingen geeft Er zijn stukken genoeg, welke het publiek gaarne ziet, zonder dat zij aan de directies veel geld kosten. Het geldt hier het opwekken van de liefde voor het tooneel bij een groot deel van het publiek! Een algemeen tooneelbelang dus' De directie van Het Vereenigd Tooneel blijkt dat het best in te zien en is bij de keuze der stukken voor de abonnementsvoorstellingen tot nu toe over het algemeen het gelukkigst geweest. Dat de and-ere gezelschappen e>- een voorbeeld aan mogen nemen, dan kan het niet anders, of het moet de belangstel- ling voor het tooneel in Haarlem ten goede komen. J. B. SCHUIL. DAMMEN. HOOFD KLASSE-COMPETITIE NED. DAMBOND. Het einde van de hoofdklasse-competitie is thans in zicht.. Maandagavond as. speelt de „Haarlemsche Damclub" I haar laatsien wedstrijd tegen D.O.S. I uit Amsterdam in De Korenbeurs, te Haarlem. Wij hopen, dat de Haarlemsche Damclub Maandagavond haar ouden vorm weder te pakken heeft. •De Haarlemsche Damclub n bezet thans definitief de laatste plaats en zal dus tz.t, degradatie-wedstrijden moeten spelen tegen den kampioen der 2e klasse. WEDSTRIJD OM DEN MEESTERTITEL. Zondag a.s. begint te Utrecht de jaarlijkscha wedstrijd om den meestertitel van den Ned Dambond. In verband met de groote deelneming wordt in twee groepen van 10 spelers gespeeild. De drie hoogstaankomenden van elke groep komen in den eindstrijd om den titel. Voor het district Haarlem wordt deelgeno- men door J. B. Sluiter Jr. uit Aerdenhout. FINALE KORENBEURS-BEKER. Op Maandagavond 23 December zal in De Korenbeurs, de finale plaatsvinden om den Korenbeurs-beker tusschen de Haarlemsche Damclub in en de Damclub IJmuiden I. „GEZELLIG SAMENZIJN" KAMPIOEN. Het loopt de Haarlemmers in hun beide laatste wedstrijden niet mede, want de cij fers waarmedel Dinsdagavond van „Gezellig Samenzijn" verloren werd drukken niet het juiste krachtsverschil uit. „Gezellig Samenzijn" was zich wel bewust van den zwaren strijd die hen tegen de „Haarlemsche Damclub" te wachten stond, want zij verschenen met hun vijf meesters en hadden aan het eerste bord den Neder- landschen kampioen A. K. W. Damme. De Haarlemmers waren eveneens geheel com pleet. Na een fraaien strijd won „G. S." met 155 en behaalde daarmede het noordelijk clubkampioenschap. De gedetailleerde uitslag luidt: Gezellig Samenzijn IHaarl. Damclub I A. K. W. DammeJ. B. Sluiter Jr. 1—I W. RustenburgF. A. Berkemeier 2—0 J. H. VosA. de Jong 1—1 P. J. van DartelenJ. Poppen 2—0 P. BeersJ. W. va nDartelen 2—0 P. G. van Hout—J. van Looij 2—0 B. RisH. Greeuw 2—0 C. J. LochtenbergJ. P. van Eijk 2—0 W. J. TeunisseP. G. van Engelen 1—1 A. KrabshuisK. Leibbrandt 0—2 Totaal 15-5 voor „Gezellig Samenzijn". De Haarlemsche kamoioen J. B. Sluiter Jr., speelde tegen den Nederlandschen kam pioen A. K. W. Damme, een bijzonder fraaie partij, waarvan remise het slot was. BILJARTEN. DE VIJF QUEUEN—O. M. S. Dinsdag j.l. werd de massakamp bij den heer Blommaerts aan de Tulpenstraat voort gezet en wel met de vijfde viertallen. De uitslag was als volgt: De Vijf Queën: 74. 100. 100. 57 is 331. O. M. S.: 100, 66. 48, 100 is 314. Alzoo 17 caramboles winst voor de Vijf Queuen. Na vijf wedstrijden heeft deze vereeniginig een voorsprong van 109 caramboles. MASSAKAMP O.V.S.—D.O.K. Dinsdagavond werd de laatste wedstrijd gespeeld tusschen deze twee biljartclubs, in het lokaal van O.V.S. aan de Lange Begijne straat Met- een nederlaag van 33 caramboles werd D.O.K. naar huis gestuurd. Na afloop van den wedstrijd reikte de voorzitter van D.O.K. de prijzen uit. De uitslag was als volgt: Zilveren krans O. V. S. De serïepriizen werden als volgt behaald: le klas: K^uwenhoven van D.O.K. 2e klas: W. van Nimwegen Jr., van 0. V. S. 3e klas: P. van Straaten. van D. O. K. 4e klas: B. Kok van O.V.S. POSTTMJJVEN. GECOMBINEERDE POSTDUIVEN- TENTOONSTELLING. Deze werd uitgeschreven door ..De Koerier" en „De Bonte Duif". Er waren 230 vogels in geschreven. verdeeld in 32 klassen. De prijzen zijn als volgt door de keurmeesters W. God schalk, van Alkmaar en W. J. Schuller van Amstredam, toegekend: G. Heerschop 5 le. 3 2e. 1 5e prijs en 1 Z.E. V,: W. Looyenga, 2 le, 6 2e, 5 3e en 1 7e prijs; J. F. Heerschop 1 le, 6 2e. 1 3e en 1 Z.E.V.; J. A. van Putten 3 le pr., 1 Z.E.V; D. de Geus, 1 le en 3 2e. 1 3e. 1 E.V.; G. A. Steijl 3 le. 1 2e. 2 3e, 1 Z.E.V.P. Bannink 2 le. 1 2e. 1 3e: P. vanAndel 2 le, 1 4e, 1 Z.E.V.: G. Vonk, 1 le en 1 2e; P. Bank 1 le. 1 4e en 1 Z.E.V.; C. van Britsum 1 le. 1 Z.E.V.; P. Brakel 1 le. 1 4e; J. J. Lasschuit 1 le, 1 5e en 1 E.V.: J. van Hartenveldt 1 le. 1 3e; G. C. ten Bosch 1 le en 1 6e; J. van Alphen 2 2e, C. Kraan 1 2e en 1 3e: J. H. Smits 1 2e„ 1 Z.E.V. en E.V.: H. van Alphen 1 2e; P. W. J. Kuijken 1 2e en 1 E.V. F. M. Heerkens Thijssen 1 2e en 1 Z.E. V.; Joh. L. Heemskerk 1 3e en 1 EV.; B. Hil- brink 1 3e en 1 Z.E.V.W. J. Nelissen 1 E.V.; J. W. der Kinderen 1 E.V. Schoonste doffer en duif G. Heerschop; schoonste doffer P. van Andel; schoonste duif P. Brakel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10