FRANKEN'S
DE ZIEKTEWET.
LETTEREN EN KUNST
U moet er eens aan denken
BROODFABRIEKEN
HAARLEM-BLOEMEND AAL
SPORT EN SPEL
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 13 DECEMBER 1929
Een uiteenzetting van de Werking.
De geneeskundige verzorging
Betalen moet de werkgever, al xan hij de
helft op den arbeider verhalen.
De ziekteverzekering is een v e r p 1 i c h-
t e verzekering.
Een verzekering tegen loonderving der ar
beiders tengevolge van ziekte. Het verschaf
fen van geneeskundige verzorging valt er bui
ten. Het vraagstuk van het verschaffen van
deze verzorging zal in een afzonderlijke wet
een ziekenfondswet moeten geregeld
worden. Dit onderwerp zal nog heel wat
hoofdbrekens kosten. Wel is er verband tus-
schen de Ziektewet en de komende Zieken
fondswet. Immers treffen wij het voorschrift
aan, dat door de organen geen ziektegeid
wordt uitgekeerd, als de verzekerde niït is in
geschreven bij een overeenkomstig de komen
de Ziekenfondswet toegelaten ziekenfonds, of
aantoont, dat hij geneeskundige hulp kan
krijgen b.v. doordat zijn middelen hem toe
laten een eigen arts te bekostigen. Aangezien
nu het overgroote deel der arbeiders niet
zal kunnen aantoonen, dat zij eigen genees
kundige hulp kunnen krijgen, wordt door dit
voorschrift een zeer sterke drang op de ar
beiders uitgeoefend om lid van een zieken
fonds te worden.
De Ziekengeld-uitkeermg.
Niet alle arbeiders vallen onder de Ziekte
wet. Niet de hooger-gesalaxieerden: er is een
loongrens van 3000.per jaar. Niet het
huispersoneel waarvoor het B. W. een voor
ziening brengt. Wel hebben de losse arbeiders
een kans gekregen echter niet meer dan een
kans. Want in de wet wordt niet verplichtend
vobrgeschreven, dat er voor deze categorie
een algemeene maatregel van bestuur met
voorschriften moet worden ontworpen: zij
kan worden ontworpen. Dit zal dus nog wel
even duren!
De arbeiders, die onder de ziektewet vallen,
hebben recht op 80 pCt. van hun loon, gedu
rende ten hoogste 26 weken jaar) met uit
zondering van de eerste 2 a 3 dagen, de zoo
genaamde wacht- of careiu.Jagen.
Evenwel moet hierbij in het oog worden
gehouden dat de hoogte van het ziekengeld
wel verband houdt met het dagloon van den
arbeider, maar dat het dagloon, hetwelk meer
bedraagt dan 8 gulden, voor dat meerdere
niet in aanmerking komt: het maximum
ziekengeld is dus 80 pCt. van 8.—, oftewel
640. Door deze bepaling is dus tevens een
maximum vastgesteld voor de premie, die de
werkgevers voor de hooger gesalarieerde ar
beiders moet opbrengen. En bijgevolg dus ook
het maximum gefixeerd, dat die arbeiders zelf
moeten bijdragen.
In geval van zwangerschap eener gehuwde
arbeidster moet het volle dagloon als
ziekengeld worden uitgekeerd door de orga
nen der ziektewet gedurende een tijd, begin
nende zes weken vóór de bevalling en eindi
gende ten hoogste 6 maanden na die ge
beurtenis, met een minimum van zes weken.
Vrijgesteld van de verzekering volgens de
Ziektewet blijven leerlingen, de bemanning
van zeeschepen, gemeentewerklieden en
ambtenaren en ook de arbeiders voor wie een
ziekengeldregeling bestaat, die door de regee
ring is goedgekeurd, zooals b.v. de ziekengeld
regeling voor het spoorwegpersoneel.
De contróle-vraag.
Er Is een belangrijke afzonderlijke vraag.
De vraag der controle.
Hoe moet deze geregeld worden?
Ook dat is weer door den wetgever aan een
algemeenen maatregel van bestuur overge
laten. Echter ware daartoe het initiatief
uit de Kamer zelf niet gekomen, dan zou nu
de Ziektewet moeten worden uitgevoerd zon
der eenige bepaling omtrent het toezicht. Het
is aan Prof. van Gijn te danken, dat er al
thans een algemeene maatregel van bestuur
kan komen!
Hoe moet de controle worden ingericht?
Door vast-aangestelde artsen of door artsen
die de controle bij hun practijk uitoefenen of
door, naast één dezer beide vormen, ook nog
een leekencontróle in te schakelen?
Op het gebied der controle liggen puzzles.
Dat heeft ook de regeering begrepen. Wij
hebben kunnen lezen, dat een commissie
naar Duitschland zal gaan om de daar gel
dende controle te bestudeeren. Maar waarom
naar Duitschland? Terwijl onder de verzeke
ringdeskundigen heel dikwijls de stem ge
hoord wordt, dat manneer men naar Duitsch
land gaat, men ziet, hoe het niet moet ge
beuren: de Duitsche artsen zijn gemeenlijk
niet anders dan gezond- of ziekschrijvers
hunner controle-objecten.
Financieel beteekent het optreden van
artsen-ambtenaar of half ambtenaar niet
veel.
Past men de laatste methode toe (zooals
geschiedt bij de P. T. T.) waarbij de arts per
jaar en per persoon wordt gehonoreerd, dan
zou bij een getal van l'A millioen verzekerden
aan de artsen betaald worden 33 1/2 mil
lioen gulden.
En neemt men vaste ambtenaren (zooals
bij de Rijksverzekeringsbank) dan zullen er
toch zeker 300 controleerende artsen moeten
benoemd worden, die per jaar aan salaris,
onkosten e.d. pl.m. 10.000.zullen vragen,
wat ook weer 3 millioen zal zijn.
Bij beide methodes kan het inschakelen
van leekencontróle besparing brengen. Dit ls
echter een vraagstuk op zich zelf.
Zou het niet goed zijn, wanneer ter orga
nisatie der controle een centraal controle-
instituut zou worden in het leven geroepen,
dat zoowel voor de Raden van Arbeid als voor
de bedrijfsvereenigingen gelden zou?
I. I Gemoedsbezwaren.
Een geheel nieuwe verschijning in de vele
gedaanteverwisselingen, die de Ziekewet-
Talina heeft doorgemaakt is de werkgever
met gemoedsbezwaren. Deze kan van het be
talen der premies worden vrijgesteld ook
hiervoor moet een algemeene maatregel van
bestuur worden ontworpen maar wat hij
te betalen zou gehad hebben, wordt dan een
voudig geïnd via het aanslagbiljet van de
Rijksinkomstenbelasting. En de arbeider bij
zulk een patroon betaalt zijn premie-helft
zelfstandig.
Is nu de arbeider ook bezwaard, dan kan
hij van zijn verplichting worden vrijgesteld.
Dat naar de gemoedsbezwaren een deugde
lijk onderzoek zal worden ingesteld, spreekt
vanzelf. Zulk een arbeider krijgt natuurlijk
geen uitkeering uit de kassen.
Er is echter nog een derde mogelijkheid:
de arbeider is bezwaard, maar de werkgever
niet. Deze mogelijkheid is niet geregeld. Dat
de verplichtingen voor den werkgever ophou
den. schijnt ons met de woorden van de
Ziektewet in strijd.Maar wat gebeurt er met
öe oo die wijze, ongemotiveerd opgebrachte
gelden?
Bepalingen van bcteekenis.
Enkele afzonderlijke bepalingen, die van
'bcteekenis zijn, moeten nog vermeld wor
den.
Voor den werkgever van beteekenis is het
volgende:
De werkgever is verplicht bij d,en Raad van
Arbeid aangifte te doen van alle in zijn
dienst zijnde personen, die bij een Raad van
Arbeid zijn verzekerd. Is de we.rkgever nala
tig, dan moe£ hij niet alleen aJ.le achterstal
lige prem:es vergoeden, maar evenzeer een
rente van 5 pet vergoeden. Z&jn de werkge
vers bij een bedrijf svereenigii^g aangesloten,
dan ls hij tot mededeelingen aan die organi
satie verplicht. Met deze mogelijkheid, dat
hij een persoon bij hem in dienst of een ad
ministratiekantoor voor de nakoming der
verplichtingen, uit de wet voortvloeiende,
kan aanwijzen.
Geen premie is verschuldigd over de da
gen, waarover ziekengeld wordt uitgekeerd.
Ook is de mogelijkheid voor werknemers
geopend om zich bij de Racien van Arbeid
vrijwillig te verzekeren. Depe verzekering
heeft natuurlijk voor 't bedrijfs- en handels
leven minder beteekenis. Dat deze mogelijk
heid in een wet, die een verplichte verzeke
ring geldt, voorkomt, vindt haar oorzaak in
het feit, dat onder zekere omstandigheden,
de arbeider, die zich vrijwillig verzekerd
heeft bij een Raad van Arbeid, de helft van
zUn premie kan terugvorderen van zijn werk
gever ,.zc& hij die heeft". Maar wat voor
menschen dit moeten zijn, wordt uit de wet
niet duidelijk evenmin als wat de „zekere
omstandigheden" zijn. Vermoedelijk is be
doeld een gelegenheid te scheppen voor huis
personeel, chauffeurs enz., die oorspronkel
ijk wel in de wet waren ondergebracht,
maar er later toch uitvielen. Maar dan moe
ten die groepen ook bij K. B. bepaaldelijk
worden aangewezen tot de mogelijkheid
eener vrijwillige verzekering.
Voor de werknemers van beteekenis zijn
deze opmerkingen:
Een arbeider die herhaaldelijk ziek is en
in een tijdvak van 12 maanden, wegervs on
geschiktheid tot werken, uit eenzelfde
ziekteoorzaak voorkomende over 180 dagen
al dan niet onafgebroken, ziektegeld heeft
genoten, krijgt in de volgende 12 maan
den bij ongeschiktheid uit dezelfde ziekte
oorzaak over niet meer dan 90 dagen uitkee
ring.
Wie ziek zijnde, loon ontvangt, of wegens
een andere niet wettelijke regeling een uit
keering krijgt, moet dat mededeel en. Hoe,
dat zal ook bij algem. maatregel van bestuur
nader worden geregeld. Maar dit staat vast,
dat hij aan ziekengeld niet meer krijgt, dan
het verschil is tusschen zijn dagloon en het
geen hij buiten de Ziektewet om ontvangt.
Deze bepaling maakt het voor de arbeiders
daarom slechts van belang zich buiten de
Ziektewet om te verzekeren tegen een uit
keering van niet meer dan het verschil tus
schen de wettelijke ziekengeld-uitkeering en
het volle loon, m.a.w. voor 20 pet. van het
loon. Het Rijk stelt zich zonder voorbehoud
aansprakelijk tegenover de verzekerden, voor
de wettelijke ziekengelduitkeeringen, onver
schillig of zij komen van de Raden van Ar
beid of van de bearijfsvereenigingen. Dit kan
het Rijk doen, omdat op de bedrijf svereeni
gingen door den Verzekeringsraad een streng
toezicht zal worden gehouden.
Gevolgen voor industrie en arbeider.
Ten slotte:
De uitvoering van de Ziektewet legt nieuwe
groote lasten op het bedrijfs- en handelsle
ven.
De productiekosten zullen dus naar boven
gaan. Voor zoover de prijzen zullen stijgen,
wijl er op den consument verhaald wordt,
heeft dit natuurlijk zijn grenzen. Prijzen-op-
voering is niet ongelimiteerd mogelijk: wij
leven niet op een economisch, volledig geïso
leerd eiland.
Voor zooveel de prijzen niet kunnen stij
gen,, zal men door sterkere rationalisatie en
door besparing op de arbeiders de grootere
uitgaven trachten weg te werken. Er zijn dus
twee mogelijkheden: de mogelijkheld van
vermeerderde werkloosheid en een daling van
het algemeene loonpeil. In ieder geval de
tendenz is er. En dan is er (maar dat be
hoort bij de rationalisatie) de tendenz om uit
den arbeider meer te halen dan thans: het
productie-tempo te versnellen dus, een ten
denz, die wel eens in een andere loonbereke
ning, in stukloon tot uitdrukking zou kun
nen komen.
Hier liggen tendenzen en mogelijkheden,
die natuurlijk zullen afnemen, naarmate de
maatschappij zich meer heeft aangepast aan
de ziektewet-eischen, naarmate de Ziektewet
langer werkt.
TENTOONSTELLING HEUFF IN
HET KENNEMER LYCEUM.
HET TOONEEL.
DE ABONNEMENTSVOORSTELLINGEN
Tot en met 19 December heeft de Heem-
steedsche schilder Herman Heuff hier een
expositie van naar schatting een paar hon
derd krabbels en schetsen van zijn vele rei
zen ingericht, die dagelijks van drie tot vijf,
en van acht tot tien uur 's avonds, voor
ieder te bezichtigen is. Een aantal complete
werken is aan deze collectie toegevoegd, doch
hoofdzaak zijn en blijven de vlotte notities,
de aardige krabbels, de snapshots van een
handig teekenaar. de Reisschetsen enfin,
zooals ze op de aankondiging der expositie
vermeld staan. Verdraagt Heuff's onmisken
bare begaafdheid een dergelijke omvangrijke
vertooning van wat men de cuisine de l'ar-
tiste zou kunnen noemen? Ik zou het niet
durven beweren en mag er met te geruster
geweten aan twijfelen, waar ik weet, dat er
maar betrekkelijk weinig kunstenaars
en van erkende beteekenis zijn, die, zon
der ons te vermoeien of onverschillig te ma
ken, met een soortgelijke bagage kunnen
uitpakken. Maar in deze omgeving behoeven
v/ij niet in de eerste plaats naar de artistie
ke beteekenis van zulk een productie te vra
gen, er zit misschien een paedagogische kant
aan die hier van beteekenis kan zijn.
In de eerste plaats dan, zien de Kenne-
mer jeugd en haar gasten eens recht hoe
veel arbeid en waakzaamheid van het oog
er ook van den schilder, den kunstenaar, ge
vergd worden eer de geoefendheid van de
hand deze in staat stelt aan de intenties van
den artist te gehoorzamen. Dit hier zal ver
moedelijk nóg maar een klein deel zijn van
de blaadjes door Heuff de laatste jaren vol-
geteekend. Men kan hier zien over hoe ge
weldig een arsenaal de kunstenaar de be
schikking moet hebben, wil hij rijp zijn om
te allen tijde van deze notities en schetsen
partij te trekken bij het opzetten en door
voeren van completer en overwogener werk.
Bij het zien van zooveel preliminairen arbeid
zal de jeugd en ook de oudere leek met wat
meer respect naar het werk van den schil
der-kunstenaar opkijken.
Maar tweed enswat moet dat voor hen
tezamen aantrekkelijk zijn zoo'n artist als
Heuff te volgen bij de preparatieven voor
zijn veelzijdigen arbeid; wat moet dat voor
jongelui die een beetje met kunsbgevoelig-
heid beademd zijn, verleidelijk schijnen: zulk
een schilderscarrière waarin als maar, van
dag tot dag, jaar in, jaar uit enz. de mooiste
plekjes aller .landen worden opgezocht; de
klokketorens van België, de haven van Lissa
bon, de Rialto van Venetië om beurten als
model dienen voor zijn genietende oogen.Welk
een heerlijk leven heeft zulk een schilder.
Het zou niet de eerste maal zijn dat een leer
ling door een zorgzaam vader voorbestemd
om later professor in het optellen en aftrek
ken te worden, door het van nabij kennis
maken met des kunstenaars bezig-zijn tot
het aanvatten eener gelijke taak zich geroe
pen ging achten. Het schildersbestaan moet,
zoo gezien, wel aanlokkelijk zijn en ik zou
er bijna Plezier m gaan scheppen een slechte
kritiek op Heuff's werk te schrijven al was
het alleen maar om d-er jeugd ééne der vele
keerzijden dier medalje te laten bevroeden.
Maar dat zou een onzuivere paedagogische
taktiek wezen, want onwaardig en onjuist.
Immers, men behoeft deze lange tafels en
wanden maar zeer oppervlakkig te bekijken
en men ziet telkens aardige gevallen, met
schildersoog bekeken en vlot vastgelegd,
vaak, als het moment gelukkig was, dingen
die met zuivere gevoeligheid zijn naverteld.
Zoo hield ik in mijn 'gèest vast een winterge-
zichtje aan den Amstel, een bezond grachtje
in Katwijk, een hoogpoort in Rockebrune, een
hoekhuis in -Den Briel. Zoo trof mij het ge
noegen dat Heuff aan de Onze Lieve Vrouwe
toren van Antwerpen en aan de Mechelsche
toren beleefd heeft, hoe hij de schoonheid
ervan als die van versteend kantwerk laat
zien, en ik herinner mij een 'paar bladen
met ieder twee teekeningen er op, die vol
charme zijn en innigheid al in den schets-
toestand, n.l. die van Maassluis en Leid-
schendam en van het atelier met er onder
een som'—ir aan Ellecom. Maar een ieder zal
uit dien voorraad weer iets anders te voor
schijn halen, naar ieders aanleg en kijk-
routine^oo men althans aanvangt met
het eerst-noodige: naar 't Kennemer Lyceum
te gaan o.m te kijken. Waartoe hierbij worde
opgewekt.
11—12—'29. J. H. DE BOIS.
HAARLEM,S TOONEEL.
Naar wij vernemen zal het „Nieuwe Neder-
landscli Tooneel", artistiek leider Louis Saal-
born, voor Haarlem's Tooneel op Maandag 16
December in den Schouwburg Jansweg optre
den met „Nummer Zeventien" blijspel in drie
bedrijven van Carl Rössler, vrij bewerkt door
Herman Heyermans.
HAARLEMSCHE BACHVEREENIGING.
Het vierde concert heeft Dinsdag 17 Decem
ber plaats in de Gemeentelijke Concertzaal.
Het Residentie Orkest treedt op onder leiding
van dr. Peter van Anrooy.
Solist is Joseph Szigeti, viool.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL
nu 't naar den Kersttijd gaat,
dat gij vooral Uw Kerstbrood
van Franken komen laat.
Want weer is Franken's Kerstbrood
bet fijnst op dit gebied,
en is 't slechts Franken's Kerstbrood
dat voorkeur weer geniet.
Voldoen de abonnements-voorstellingen
aan de verwachtingen van het publiek?
Ziedaar een vraag, die ik naar aanleiding
van klachten, welke mij in de laatste weken
van verschillende kanten zoowel mondeling
als schriftelijk hebben bereikt, in deze ru
briek wil trachten te beantwoorden. Het zijn
vooral de voorstellingen van ,.De Cirkel" en
„Die Vrouwen toch!" van Het Schouwtoo-
neel, welke het moeten ontgelden en ook
over ,,'n Snoepreisje" van Cor Buys is men
allerminst te spreken. Ze zijn algemeen door
het publiek als „niet volwaardig" afgekeurd.
„Krijgen wij op de abonnementsvoorstel
lingen enkel de afleggertjes?" vroeg mij on
langs een heer, en een dame schreef mij: „Ik
hoop niet, dat wij den heelen winter vergast
zullen worden op dergelijke minderwaardige
stukken" en zij voegde er het verzoek aan
toe, of ik niet mee zou kunnen helpen „om
de abonnés wat beters voor te zetten dan
wat hun tot nu toe geboden werd!"
Geheel billijk zijn de klachten niet, maar
begrijpelijk toch wel! Het publiek voelt zich
min of meer „bekocht" bij voorstellingen als
De Cirkel, Die Vrouwen toch en 'n Snoepreis
je opvoeringen, welke het nooit zou heb
ben bezocht, als deze niet in abonnement
waren gegeven maar het vergeet, dat het
ook de prachrige opvoering van „De Groote
Reis", het allergeestigste Fransche blijspel
..Zooeven Verschenen" in zijn serie heeft
gehad.
„Er is geen publiek moeilijker te voldoen
dan dat van de abonnementsvoorstellingen!"
zei mij onlangs de heer Van Hees, toen wij
samen over dit onderwerp spraken. „Wan
neer wij 'n ernstig tooneelspel geven, dan
hoor ik vast en zeker den volgenden dag:
„Waarom toch altijd zulke sombere stuk
ken! Ik houd meer van lachen! Geef ons lie
ver eens wat luchtigs en vroolijks!" en ko
men wij met een licht blijspel, dan moppert
de andere helft „dat ze van zoo'n stuk niks
meenemen" en liever iets ernstigs en dege
lijks zien!" Op gewone avonden komt bij een
blijspel het publiek, dat van vroolijken kost
houdt, bij 'n drama zie je de menschen, die
in den schouwburg liever huilen dan lachen!
Men zou dus kunnen zeggen: ,,'n goed ge
zind publiek!" Maar op de abonnements voor
stellingen hebben wij beide richtingen door
elkaar en ik moet dus rekening houden met
den smaak van de beide helften. Op de abon
nementsvoorstellingen brengen wij dus vroo-
lijke zoowel als ernstige stukken! Ik tracht
zooveel mogelijk afwisseling in het repertoire
te brengen!"
Het is zeker, aan onzen directeur ligt het
niet, wanneer de stukken soms minder ge
lukkig uitvallen. Carel van Hees tracht zoo
veel mogelijk ieder te voldoen, maar hij is
niet altijd vrij in de keuze der stukken. Hij
moet soms wel accepteeren, wat de gezelschap
pen op een van te voren reeds vastgestelden
abonnementsavond gelieven te brengen, om
dat de uitkoopsommen niet zeer hoog zijn en
hij dus geen buitensporige eischen kan stel
len. En ook de gezelschappen zijn in de keuze
der stuk-ken eenigszins beperkt doordat zij
dank het verfoeilijk doubleer-systeem in ons
lieve vaderland ook rekening moeten
houden met het andere deel van het gezel
schap, dat op dien zelfden avond te Sneelc,
Heerenveen, Amsterdam of Den Haag op
treedt.
Zoo moet bij de abonnementsvoorstellingen
wel eens geschipperd worden, een enkelen keer
ten koste van het publiek! Maar De Cirkel,
Die Vrouwen toch en 'n Snoepreisjedat is
van het slechte toch wel wat te veel in twee
maanden tijds en het lijkt mij gewenscht,
dat de stem van het publiek want ik weet
dat ik hier namens de abonnés schrijf
eens door de directies der gezelschappen
worde gehoord.
De abonnementsvoorstellingen zijn inge
steld om de liefde voor het tooneel bij velen,
die in dezen tijd van bioscoop, radio
dancing den weg naar den schouwburg bijna
vergeten waren, weer op te wekken. Men
klaagde algemeen de directies der toneel
gezelschappen in de eerste plaats over de
leege schouwburgen. „De prijzen zijn te hoog!"
jammerden de wegblijvers. „Wij hoeven in den
bioscoop maar een derde te betalen van. wat
men ons in den schouwburg vraagt!"
Toen besloot de schouwburgcommissie de
goedkoope abonnementsvoorstellingen in te
voeren en dat was een geste, die algemeen
instemming vond. Hiermee toch kwam men
aan de verlangens van het publiek, zoowel
als van de gezelschappen tegemoet. Op die
abonnementsavonden althans mocht men op
volle schouwburgen rekenen. Het publiek zou
niet meer afgeschrikt worden door ongezellig-
leege zalen en wat het belangrijkste is -•
het zou bij het zien van goed tooneel een
aansporing vinden om meer naar de komedie
te gaan. Maar ook alleen bij goed tooneel!
Dit schijnen enkele directies en juist die,
welke het meest belang hebben bij het voort
bestaan der abonnementsvoorstellingen
maar al te zeer te vergeten. Zulke directies
moesten eens weten, welk een kwaad zij hun
eigen zaak doen met opvoeringen van min
derwaardige stukken op de abonnementsvoor
stellingen.
Het klinkt misschien wat hard, maar het is
beter, dat de tooneelgezelschappen tijdig ge
waarschuwd worden. Het publiek heeft bij de
abonnementsvoorstellingen alle gelegenheid te
vergelijken en het is wel zeker, dat het in de
toekomst voornamelijk de voorstellingen zal
bezoeken van de gezelschappen, welke goede
stukken hebben gebracht en den schouwburg
zal mijden, wanneer een troep speelt,, die bij
herhaling heeft teleurgesteld.
„Waarom krijgen wij op de abonnements
voorstellingen nooit Museh te zien? Waarom
onthoudt men ons een opvoering als van
„Elias weet het beter" dat toch ook geen
dure opvoering is?" heb ik niet éénmaal maar
wel twintig keer deze weken moeten hooren.
Ik meen, dat de directie van Het Schouw -
tooneel zeer onverstandig doet met dit blij
spel enkel voor de gewone voorstellingen te
reserveeren. O zeker, ik weet wel, dat de re
cette voor het gezelschap bij een gewone
voorstelling van dezen „Schlager" de uit
koopsom van een abonnementsvoorstelling
verre overtreft, maar gelooft men dan niet,
dat een stampvolle enthousiaste zaal een
prachtige reclame voor volgende voorstel
lingen is? Haarlem is groot genoeg om 10
stampvolle zalen voor een Schlager te garan
deeren de opvoeringen van „Als je maar
'n Verleden hebt" en „Vadertje Langbeen"
hebben dat bewezen en de vrees voor 'n
klein beetje minder winst op een enkele
abonnements-voorstelling, lijkt mij al 'n
zeer onverstandige tactiek! Want men brengt
er de abonnementsvoorstellingen die toch
allen wenschen door in gevaar. Of wat
voor de betrokken directie misschien nog on
aangenamer is het publiek zal alleen in-
teekenen, wanneer het voorstellingen krijgt
van die gezelschappen, welke aan de gestel
de verwachtingen hebben voldaan.
Ik weet-, dat ik met dit artikel teere snaren
aanroer, maar ik meen dit te moeten doen in
het belang van het publiek, van onzen
Stadsschouwburg en de gezelschappen. Wil
men, dat ook in de toekomst de abonne
mentsvoorstellingen gehandhaafd blijven"
dan zij men in de keuze der stukken zoo kies-
keurig mogelijk! Dan geen afleggertjes, geen
gevallen stukken zooals Het Verzoenings-
feest, dat Het Hofstad Tooneel ons verleden
jaar bracht: Het behoeven volstrekt geen on.
voeringen met dure ensceneeringen te zijn, di*
men op de abonnementsvoorstellingen geeft
Er zijn stukken genoeg, welke het publiek
gaarne ziet, zonder dat zij aan de directies
veel geld kosten.
Het geldt hier het opwekken van de liefde
voor het tooneel bij een groot deel van het
publiek! Een algemeen tooneelbelang dus'
De directie van Het Vereenigd Tooneel blijkt
dat het best in te zien en is bij de keuze der
stukken voor de abonnementsvoorstellingen
tot nu toe over het algemeen het gelukkigst
geweest. Dat de and-ere gezelschappen e>-
een voorbeeld aan mogen nemen, dan kan
het niet anders, of het moet de belangstel-
ling voor het tooneel in Haarlem ten goede
komen.
J. B. SCHUIL.
DAMMEN.
HOOFD KLASSE-COMPETITIE
NED. DAMBOND.
Het einde van de hoofdklasse-competitie
is thans in zicht.. Maandagavond as. speelt
de „Haarlemsche Damclub" I haar laatsien
wedstrijd tegen D.O.S. I uit Amsterdam in
De Korenbeurs, te Haarlem.
Wij hopen, dat de Haarlemsche Damclub
Maandagavond haar ouden vorm weder te
pakken heeft.
•De Haarlemsche Damclub n bezet thans
definitief de laatste plaats en zal dus tz.t,
degradatie-wedstrijden moeten spelen tegen
den kampioen der 2e klasse.
WEDSTRIJD OM DEN MEESTERTITEL.
Zondag a.s. begint te Utrecht de jaarlijkscha
wedstrijd om den meestertitel van den Ned
Dambond.
In verband met de groote deelneming wordt
in twee groepen van 10 spelers gespeeild. De
drie hoogstaankomenden van elke groep
komen in den eindstrijd om den titel.
Voor het district Haarlem wordt deelgeno-
men door J. B. Sluiter Jr. uit Aerdenhout.
FINALE KORENBEURS-BEKER.
Op Maandagavond 23 December zal in De
Korenbeurs, de finale plaatsvinden om den
Korenbeurs-beker tusschen de Haarlemsche
Damclub in en de Damclub IJmuiden I.
„GEZELLIG SAMENZIJN" KAMPIOEN.
Het loopt de Haarlemmers in hun beide
laatste wedstrijden niet mede, want de cij
fers waarmedel Dinsdagavond van „Gezellig
Samenzijn" verloren werd drukken niet het
juiste krachtsverschil uit.
„Gezellig Samenzijn" was zich wel bewust
van den zwaren strijd die hen tegen de
„Haarlemsche Damclub" te wachten stond,
want zij verschenen met hun vijf meesters
en hadden aan het eerste bord den Neder-
landschen kampioen A. K. W. Damme. De
Haarlemmers waren eveneens geheel com
pleet.
Na een fraaien strijd won „G. S." met
155 en behaalde daarmede het noordelijk
clubkampioenschap.
De gedetailleerde uitslag luidt:
Gezellig Samenzijn IHaarl. Damclub I
A. K. W. DammeJ. B. Sluiter Jr. 1—I
W. RustenburgF. A. Berkemeier 2—0
J. H. VosA. de Jong 1—1
P. J. van DartelenJ. Poppen 2—0
P. BeersJ. W. va nDartelen 2—0
P. G. van Hout—J. van Looij 2—0
B. RisH. Greeuw 2—0
C. J. LochtenbergJ. P. van Eijk 2—0
W. J. TeunisseP. G. van Engelen 1—1
A. KrabshuisK. Leibbrandt 0—2
Totaal 15-5
voor „Gezellig Samenzijn".
De Haarlemsche kamoioen J. B. Sluiter Jr.,
speelde tegen den Nederlandschen kam
pioen A. K. W. Damme, een bijzonder fraaie
partij, waarvan remise het slot was.
BILJARTEN.
DE VIJF QUEUEN—O. M. S.
Dinsdag j.l. werd de massakamp bij den
heer Blommaerts aan de Tulpenstraat voort
gezet en wel met de vijfde viertallen.
De uitslag was als volgt:
De Vijf Queën: 74. 100. 100. 57 is 331.
O. M. S.: 100, 66. 48, 100 is 314.
Alzoo 17 caramboles winst voor de Vijf
Queuen.
Na vijf wedstrijden heeft deze vereeniginig
een voorsprong van 109 caramboles.
MASSAKAMP O.V.S.—D.O.K.
Dinsdagavond werd de laatste wedstrijd
gespeeld tusschen deze twee biljartclubs, in
het lokaal van O.V.S. aan de Lange Begijne
straat Met- een nederlaag van 33 caramboles
werd D.O.K. naar huis gestuurd.
Na afloop van den wedstrijd reikte de
voorzitter van D.O.K. de prijzen uit.
De uitslag was als volgt: Zilveren krans
O. V. S.
De serïepriizen werden als volgt behaald:
le klas: K^uwenhoven van D.O.K.
2e klas: W. van Nimwegen Jr., van 0.
V. S.
3e klas: P. van Straaten. van D. O. K.
4e klas: B. Kok van O.V.S.
POSTTMJJVEN.
GECOMBINEERDE POSTDUIVEN-
TENTOONSTELLING.
Deze werd uitgeschreven door ..De Koerier"
en „De Bonte Duif". Er waren 230 vogels in
geschreven. verdeeld in 32 klassen. De prijzen
zijn als volgt door de keurmeesters W. God
schalk, van Alkmaar en W. J. Schuller van
Amstredam, toegekend:
G. Heerschop 5 le. 3 2e. 1 5e prijs en 1 Z.E.
V,: W. Looyenga, 2 le, 6 2e, 5 3e en 1 7e prijs;
J. F. Heerschop 1 le, 6 2e. 1 3e en 1 Z.E.V.;
J. A. van Putten 3 le pr., 1 Z.E.V; D. de Geus,
1 le en 3 2e. 1 3e. 1 E.V.; G. A. Steijl 3 le.
1 2e. 2 3e, 1 Z.E.V.P. Bannink 2 le. 1 2e. 1
3e: P. vanAndel 2 le, 1 4e, 1 Z.E.V.: G. Vonk,
1 le en 1 2e; P. Bank 1 le. 1 4e en 1 Z.E.V.; C.
van Britsum 1 le. 1 Z.E.V.; P. Brakel 1 le. 1
4e; J. J. Lasschuit 1 le, 1 5e en 1 E.V.: J. van
Hartenveldt 1 le. 1 3e; G. C. ten Bosch 1 le
en 1 6e; J. van Alphen 2 2e, C. Kraan 1 2e
en 1 3e: J. H. Smits 1 2e„ 1 Z.E.V. en E.V.:
H. van Alphen 1 2e; P. W. J. Kuijken 1 2e en
1 E.V. F. M. Heerkens Thijssen 1 2e en 1 Z.E.
V.; Joh. L. Heemskerk 1 3e en 1 EV.; B. Hil-
brink 1 3e en 1 Z.E.V.W. J. Nelissen 1 E.V.;
J. W. der Kinderen 1 E.V.
Schoonste doffer en duif G. Heerschop;
schoonste doffer P. van Andel; schoonste
duif P. Brakel.