Drano H. D. VERTELLINGEN. J.LOTTGERING Groote Houtstr. 5a STADSNIEUWS Jlbllctfidsclre Wafels uönct^JtndebfDCrm^een ongewone tröcfat/e. FEUILLETON De Gestolen Diadeem HAARLEM'S DAGBLAD VRJJDA£ 13 DECEMBER 1929 (Nadruk verboden; autcurarccht voorbehouden). De zucht om te dooden. door HENDRIK LINDT. Hier volgt een relaas, dat ik in regelmatig, klem handschrift op een reods vergeeld stuk folio-papier voor eenige weken tusschen oude familiepapieren aantrof. Het stuk stamt van mijn overgrootvader van moederszijde, die zich. afkomstig uit Amerika, in het jaar 18G4 in Holland vestigde. Ik laat het verhaal hier onverkort volgen. „Al wie de onderstaande regels vinden en lezen zal, verzoek ik, den inhoud van dit stuk éénmaal bekendheid te geven eh dan het origineel te vernietigen. Ik leg het papier tusschen de bladzijden van ons oud familie- register, waardoor ik ervan verzekerd kan zijn, dat het toch, naar ik hoop, het zijne zal kunnen bijdragen tot het voorkomen van de gruwelen, die elke oorlog steeds weer meebrengt. Ik ben de tv/eede zoon uit een gezin met drie kinderen. Myn vader, Thomas Hamber- ton, erfde als eentg kind de groote plantage, waarop wij alle drie geboren zijn, mijn broer John, mijn zuster Lizzie en ikzelf. Drie maan- den geleden stierf mijn vader. Twee zware sjagen hadden hem tevoren reeds tot een gebroken man gemaakt. De eerste daarvan was het vertrek van mijn broer John, na een hevigen twist met vader. Waarover die twist geloopen heeft, weet niemand- Moge lijk was de oorzaak zeer onbeduidend. Maar zij wisten geen van beiden van toegeven en zoo werd de breuk een blijvende. Vader had slceds al zijn verwachtingen op John ge richt. Die zou hem moeten opvolgen op de plantage. Onnoodig dus te zeggen, hoe zwaar mijn vader door zijn vertrek getroffen werd. Naar wij van eenige kennissen vernamen, vertrok John naar Pennsylvania. In de drie jaren die volgden hoorden wij nimmer iets van hem. Hij was voorgoed heengegaan. Toen kwam de tweede slag, de burgeroor log. Mijn vader was geen tegenstander van af schaffing der slavernij, maar onze plantage lag in het hartje van Virginia en wanneer wij openlijk de partij hadden gekozen van de Noordelijken, zouden onze bezittingen zonder twijfel hebben blootgestaan aan de ergste plunderingen door de zwervende ben- den. die zich een deel van het Zuidelijke leger noemden. Daarom behielden wSj uiter lijk den schijn, met de Zuidelijken te sym- pathiseeren, hoewel wij in werkelijkheid den oorlog verfoeiden en geen van beide partijen wenschten aan te hangen. -Het zou ons echter niet gelukken buiten den s'.rijd te blijven. Ik was toen 24 jaar en mijn vader kon niet met de eigenaren van de aangrenzende plantages spreken, of het was: Heeft je zoon nog steeds niet dienst genomen, Thomas Hamberton? Het schijnt dat de goede zaak hem vrij onverschillig laat! Ik zelf werd, waar ik kwam, met de vin ger nagewezen. Hij durft niet! zei de een. Wat een laf aard! Ik wed dat hij hier spionneert voor de Noordelijken! meende een ander. Het was eenvoudig niet uit te houden. Bovendien hoorden en lazen wij dagelijks zóóveel over de onmenschelijke wreedheden, die de tegenpartij bedreef, dat ik tenslotte wel moest gelooven, dat die Noordelijken eigenlijk niet beter dan moordenaars waren- Zoo kwam het dat ik dienst nam in het leger van Generaal Lee. Twee maanden lang trokken wij rond en stootten daarbij een aantal keeren op den vijand. Tegen wie ik gevochten heb? Hoe zou ik het weten! Ook weet ik niet of, en INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct», per regel. voor verven van leeren schoenen koffers en motorjassen. hoe ik iemand getroffen heb. Telkens weer drong zich de vraag aan mij op, waarom het Juist deze menschen waren, waar wij op aan vielen. Een dwaze vraag overigens, die niet te beantwoorden was. Als men weken en maanden achtereen op menschen ziet schieten, alsof het schade lijke beesten zijn, verhardt men onwillekeurig Ik kan mij ternauwernood meer indenken, dat ik toen met mijn kameraden heb ge lachen om den ongelukkigen Jack Crawsmith die door een kanonschot plotseling krankzin nig was geworden en telkens opnieuw voor ons ging staan en met zijn doordringende stem ons toeschreeuwde: Wordt toch wijzer, gekken, jullie schie ten je broeders dood! Alle menschen zijn broeders. Jullie schieten je broeders dood! De arme kerels was een al te gemakkelijk mikpunt voor de vijandelijke kogels. Reeds een dag daarna vonden wij hem met door boorden schedel op den grond, een meter of tien buiten het kamp. Maar niemand uitte een woord van medelijden. Er vielen er im mers zooveel! Langzaam aan bemerkte ik ook bij mijzelf een toenemende zucht om te dooden. Hst oorlogsmonster had mij geheel in zijn macht. Juist in die dagen waren de schermutselin gen met de Noordelijke troepen zeldzamer geworden dan tevoren. Het leek wel of mijn moordzucht, want anders kan ik het r.iet noemen hierdoor nog in de hand ge werkt werd. Wanneer ik wacht had, of wan neer wij in het veld lagen, speurden mijn oogen het terrein af, om een vijand te vin den als mikpunt voor mijn geweer. Ik nam mij voor, het aantal onbetwisbare treffsrs in de kolf van mijn vuurwapen te snijden, om het later als zegeteeken te kunnen ver- toonen- Op zekeren dag meldden onze verkenners dat wij ons vlak in de nabijheid bevonden van een groot aantal verspreide voorposten van het Noordelijk leger. Generaal West, de leidér van onzen vleugel van Lee's troepen macht, wilde den vijand met zijn eigen methode bestrijden. Hij zond tweehonderd man in kleine groepjes uit, met de opdracht, nauwkeurig het terr'ein te verkennen en waar mogelijk de vijandelijke posten uit den weg te ruimen. Dat was een kolfje naar mijn hand. Nu zou ik immers de kans krijgen, duidelijk te con stat eeren treffers te maken! Zoodra wij in het veld waren, scheidde ik mij ongemerkt van de drie mannen, die met mij één der uitgezonden verkenningsafdeelin- gen vormden. Zóó sterk was de moordzucht in mij wakker geworden, dat Ik mijn slacht offers met niemand wilde deelen! Het terrein, waarover wij ons voort-bewo gen, was zeer heuvelachtig en met hoog gras hier en daar ook met struikgewas en een enkelen boom begroeid. Er was dus gelegen heid tot dekking genoeg, maar tevens voor. den vijand om zich schuil tc houden. Dé Noordelijken schenen, overigen instructies te hebben, een ontmoeting zooveel mogelijk te vermijden. Eenige malen althans zag ik, hoe een post, die ik met veel moeite ontdekt en voorzichtig benaderd had, plotseling onge merkt terugtrok en uit het bereik verdween. Het is gemakkelijk te raden, in welk een koortsachtige gemoedsstemming ik verkeer de, toen de schemering reeds begon te val len en ik nog niets gezien had dan heimelijk terugtrekkende vijanden. Toen deed zich echter ook eensklaps mijn kans voor. Niet ver van mij af. op een kleinen heuvel, ontdekte ik een soldaat der Noorde lijken. Hij stond bij den stam van een grooten boom en zijn silhouet stak scherp af tegen den westelijken hemel, waar de zon reeds ln een rooden gloed onderging. Voorzichtig kroop ik dichterbij. Hij scheen niets te bemerken, want hij bleef onbeweeg lijk staan en spiedde over mij heen het om liggende terrein af. Ik naderde tot op 25 meter. Toen nam ik hem onder schot. Een oogenblik leek het wel of hij onraad be speurde. Ik liet echt-er geen tijd verloren gaan. maar mikte zorgvuldig en drukte af. Hij viel als een zwaar stuk steen op den grond, zóó snel, dat het wel leek of hij nog vóór het schot gevallen was. Maar deze nood lottige treffer had plotseling alle moordzucht, uit mij. verdreven. En ineens kwam de nood lottige gedachte bij mij op: - Het 'is je broeder John, die je hebt vermoord! Hij ging Immers naar het Noor den Een oogenblik dwarrelden voor mijn oogen het beeld van mijn broer John, het beeld van mijn lieve ouders en het beeld van den krankzinnigen Jack Crawsmith, die steeds maar riep: „Je hebt je broeder gedood!" Het leek wel of zij allen zich wentelden in een eindeloozen poel van donkerrood bloed. Toen ik eindelijk tot mijzelf kwam, besloot ik tot eiken prijs naar den heuvel toe te gaan. Zonder mij om gevaar te bekommeren, richtte ik mij op en strompelde ik tegen de helling omhoog naar den boom. De flauwe hoop dat het toch misschien John niet was, hield mij alleen staande. Bij den boom gekomen vond ik niemand. Of de man er in geslaagd was, zich nog zwaar gewond voert te sleepen, dan wel dat hij zich neg vóór mijn schot had laten vallen en in het geheel niet was getroffen zal wel altijd een raadsel blijven. Evenzoo of die mijn broe der John was of niet. Maar wel weet ik, dat ik den kogel zegende, die mij kort daarna zoodanig verwondde, dat ik gedurende het geheele verdere verloop van den burgeroor log in het hospitaal blijven meest. Eenmaal weer genezen ben ik zoo spoedig ik kans zag uit Amerika weggetrokken. .Maar Gocl weet, hoe zelden mij ook hier de gedachte verlaat aan die gruwelijke gebeurtenissen en de vreeselijke onzekerheid, die nog steeds niet is weggenomen". KET REDDINGSWEZEN AAN ONZE KUST. EEN TAAK DER PROVINCIE? In een commissie-vergadering van de Prov. Staten van Noord-Holland merkte een lid op. dat Gedeputeerde Staten in het praeadvies over het voorstel der leden Vader en Wijn koop ten onrechte den toestand van het red dingsmateriaal hebben vastgekoppeld aan de financieele positie der redders. Bij exploita tie van het reddingswezen door particulieren kan nooit volkomen zekerheid voor de be- trokenen verkregen worden. De bedoeling van het voorstel is, dat voor alle redders, dus ook voor die van badenden aan de kust een regeling zou getroffen worden. Naast groote waardeering voor het werk, reeds zoovele jaren verricht door de Nooixl- en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij, blijft volgens sommige leden toch eenige on zekerheid bestaan omtrent de verzorging van een deel der bemanning der roeibooten. Deze groep valt niet onder de pensioen regeling; zij is geheel aangewezen op vrij willige hulp van de zijde der Maatschappij. Wanneer deze redders in de booten plaats nemen vallen zij dan met- de andere vaste leden der bemanning onder de bepalingen der Zee-ongevallenwet? wordt gevraagd. Eenige leden merken op, dat indien voor deze „lossen" niet van rechtswege gezorgd wordt, hier misschien een taak voor de Pro vincie zou zijn te vervullen, waartegen van andere zijde wordt aangevoerd, dat de be staande regeling alleszins voldoende ls, daar zeer vele gezinnen langs de kust, ook bij het leven van den gezinsverzorger, niet de helft of een derde hebben van wat door de Maat schappij wordt uitgekeerd. Hier wordt oog aan toegevoegd, dat het particulier initiatief in deze zaak tot nu toe gunstig heeft ge werkt en dat er gevaar bestaat dat de of fervaardigheid van particulieren zou gaan verminderen, wanneer da Provincie de. taak der Maatschappij zou gaan overnemen. An dere leden meenden, dat voor de Maatschap pij dan toch het personeel der motorbooten en de vaste bemanning der overige booten zouden overblijven en dat de vele inzamelin gen toch wijzen op een noodtoestand der geldmiddelen. De Provincie zou de zorg voor de „lossen" op zich kunnen nemen. Neg wordt gevraagd ten spoedigste naast de roeiboot te IJmuiden een "motor-redding boot te stationneeren. Daar een particuliere organisatie financieel achteruit kan gaan, wordt algemeen goedge vonden aan Gedeputeerde Staten te vragen zich nog eens te wenden tot het Bestuur der Noord- en Zuid-Hollandsche Redöingmaat- schappij, ten einde nadere inlichtingen te verkrijgen omtrent de regeling voor de losse bemanning cler reddingbooten. Zijn deze ook verzekerd bij de Zee-ongevallenwet, bestaat er een collectieve regeling voor de beman ning der booten en zoo ja, hoe luidt die dan? DOUCHEBADEN In de badhuizen van „Het Witte Kruis" wer den in de maand November genomen: Badhuis Koudenhom: mannen 1329, vrou wen 522, totaal 1851. Badhuis Leïdschepleinmannen 2379. .vrou wen 1092, schoolbaden 767, totaal 4238. Badhuis Schotersingel: mannen 3092, vrou wen 1172, schoolbaden 625, totaal 4889. Badhuis Hofdijkplein; mannen 1889, vrou wen 780, schoolbaden Ï0S5, totaal 3704. DE VÓÓRVEILINGEN VAN IRISSEN. HET VERWEER DER KWEEKERS. Zooals men weet is er een geschil gaande tusschen kcopers en leveranciers van irissen, die door eerstgenoemden op de dit jaar voor het eerst gehouden vóórveilingen waren ge kocht en die, althans voor een groot gedeelte door de groote vorstschade niet geleverd konden worden. Het scheidsgerecht van den Bloem'oollenhandel schortte een eindbeslis sing op, ten einde de kweekers in de gele genheid te stellen te doen bewijzen, dat de vóór de vorst verkochte irissen niet geleverd konden worden. In een uitvoerig verweerschrift heeft de Bloembollenveiling „Beverwijk" de stelling der kweekers, als zouden deze door over macht niet in staat zijn geweest het ver kochte te leveren, verdedigd. Allereerst wordt een en ander medege deeld over de voor het eerst door de Bloem bollenveiling „Beverwijk" gehouden vóór veilingen. In een circulaire, waarbij de eer ste vóórveiling werd aangekondigd, werd den kweekers aangeraden, zeer voorzichtig den oogst te ramen en dan b.v. niet meer dan 50 pet dier raming aan te bieden. In cie veilingszaal werd op 17 Januari gewezen op den ernstigen leveringsplicht, die ook bij „misgewas" zou blijven bestaan. Helaas is er nu geen sprake van „misgewas" maar van een groote „natuurramp", aldus het verweer schrift. De derde vóórveiling, welke was aan gekondigd op 28 Februari, werd afgelast toen her sterk ging vriezenJ>aama werden geen vóórveilingen meer gehouden. Op andere vei lingen werd de mogelijkheid geboden, om het vóór de vorst verkochte, na het bekend worden der vorstschade, tegen fabelachtige winsten weer te verkoopen. Daardoor was juist na de vorst een enorme prijsopdrijving mogelijk. Opgemerkt wordt, dat Donderdag 19 Sep tember, na het verzenden der schadennota's de prijzen van Iris Imperator op de veiling snel daalden. Tijdens de afleveringen van de voorveiüng heeft de Bloembollenveiling „Be verwijk" er voor gewaakt, dat elke kweeker afleverde, wat hij uit eigen gewas althans le veren kon. In dit geding wordt schadevergoeding gevorderd wegens niet-levermg van op een bijlage genoemde posten. Deze schade- eischen dienen te worden ontzegd, omdat de levering der bedoelde artikelen in het alge meen onmogelijk is geweest, wijl alle Irissen voor meer dan 80 pet. bevroren zijn. Dit wordt aangetoond met een voorbeeld met vóórgeveilde en geleverde Imperator. Totaal werden 4.997.500 st. Imperator verkocht, waarvan geleverd 1244620 is 25 pet. zoodat de vorstschade bedroeg 75 pet. Verder kan uit de gegevens nog berekend worden, dat hoog stens 50 a 60 pet. der oogstraming door de kweekers is geveild, zoodat de vorstschade gemiddeld nog grooter is. Zij wordt gesteld op 80 pet. Verschillende feiten worden aangevoerd, om de onmogelijkheid tot levering aan te toonen. Het scheidsgerecht zal dit moeten aannemen, tenzij door een ingesteld onder zoek het tegendeel blijkt. Onjuist wordt ge- kwalificeei'd de methode, om zonder de kwee kers te hebben gehoord en van hun verweer behoorlijk kennis te hebben genomen, alvast maar toe te wijzen de verschillende vorde ringen. die de handelaren tegen elkaar heb ben ingediend. Handhavende het standpunt, aldus besluit het verweerschrift, dat overmacht aanwezig is, en dus niet van een wanpraestatie kan worden gesproken, zoo zal voor het geval toch tot een schuld van den verkooper mocht worden besloten, nimmer tot meer dan een vergoeding van een normalen koop- manswïnst kunnen worden veroordeeld. Mocht tot dit laatste onverhoopt worden be sloten. dan zal het nog maar al te bezwaar lijk zijn om aan dezen eisch te voldoen. EEN CONFLICT TUSSCHEN B. EN W. EN DE BROCKWAY. HET VERSCHIL VAN MEENING LOOPT OVER LIJN 1. Het is nog niet zoo lang. dat de Brockway de stadsautobuslijnen exploiteert, maar toch hebben er zich al verschillende conflicten met het gemeentebestuur voorgedaan. Inge wijden verzekerden ons, dat het eenige kee ren weinig gescheeld heeft, of „de bom was gesprongen". Ook nu verkeeren de onder handelingen tusschen B. en W. en de Brock way in een critiek stadium. Zelfs werd ver ondersteld, dat het niet onmogelijk is of de stadsautobuslijnen zullen komen stil te lig gen. Het verschil van meening loopt vooial over lijn 1. De oorspronkelijke stadslijn ls reédg eenigen tijd geleden opgenomen in de in ter- locale lijn Haarlem-IJmuiden. Het gevolg is, dat de bussen op die lijn nu slechts om de 40 minuten rijden. De Brockway heeft thans gevraagd om de routes weer eenigszins te wijzigen, zoodat alle bussen in het vervolg over~de Groote Markt zuilen komen. Het ge meentebestuur ziet thans in, dat het onge- wenscht is, dat lijn 1 een onderdeel van de interlocale lijn blijft en staat er bovendien op, dat ook op die lijn weer een kwartiers- dienst wordt ingevoerd. Met 1 Januari zullen nieuwe wettelijke regelingen in werking treden. Dan moeten chauffeurs van locale autobuslijnen (ook de taxi-chauffeurs) om de 3 weken een vrijen Zondag hebben (twee rustdagen in die pe riode kunnen dus op dagen in de week val len). Wordt aan de chauffeurs deze vrije Zondag niet gegarandeerd, dan moeten zij een vrijen dag in de 6 dagen hebben. Als de tegenwoordige toestand gehand haafd wordt, is het moeilijk om uit te ma ken of de chauffeurs van lijn 1 onder de re gelingen voor de locale lijnen zullen vallen. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Wagenaar, Boter markt 12, ceintuur; Hirs, Scheepmalcersdijk 18, ciaarettenkoker, Nelissen, Gasthuissingel 8 rood, "wollen das: v. Leeuwen, Groot Heilig land 38, étui met rozenkrans; Paesi, Overton- straat 8, kinderhandschoen; Smit, Generaal C'ronjéstr. 4 rood, handbeschermer; v. Beek, v. 't Hoffstraat 74, handschoen; Alsema^ Leeuwerikstraat 54, idem; Bureau van politie, Smedestraat. idem en nummerplaat; Kennel Fauna: fox terrier en 2 grijze katten; Land- wehr, Kinke +raat 21, kussensloop; Hetum, Spiegelstraat 9 rood, lorgnet; de Rooy. Een- drachtstraat 12, loterijbriefjes; Kerkhof. Zoc- testraat 32, muts; Duik, Kinderhuisvest 37, pet; Molenaar, Voorhelmstraat 63, portemon- naie met inhoud; Frantsen, Garenkokerskade 56, rijwielbelastingmerk; Goyarts, le Zuid polderstraat 22, sleutel; Megens, Gen. Jou- bertstraat 64, idem; Mattïesen, Pieterstraat 1 rood, idem; v. d. Vaart, Nassaulaan 56. vul penhouder; Luijken, Raaks 38, onderdeel van een ligstoel; Vrij, Esschilderstraat 21, vul potlood. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regvel. in geen fiuT'Tioudlng e?w» brtekt ren waterleiding, ln flétn huishouding mag ,,DR ANO' ontbreken. Met Drano kunt U zelf, tonder hulp Van een lood gieter. verstopte water leidingen vrijmaken. Bovendien voorkome het eegelmaTTg gebruik van Drang zulke onaan gename verstoppingen. Drano ts absoluut en. schadelijk Voor emallle, porselein cij leidingen Cincinnati U.S.A. Prinsenoracht 618 Amsterdam Tc HAARLEM o.a. verkrijgbaar bij: N.V. Ijzer» handel v.h. Giebels Co., Ged. Oude Gracht 57', J. P. Karthaus, Grcote Markt 8, W. C. Lasschuit, Groote Houtstraat 155, G. Schous. Ged. Oude Gracht 30; te HEEMSTEDE: J. de Carpentier, Camplaan; Jac. van Noort, 29 Raadhuisstraat. Uit het Engclseli van ARCHIBALD EYRE. In het gesprek dat zich tusschen den jongen edelman een kind nog en den lommerdhouder had ontwikkeld, was het aan den dag gekomen dat Lord Harlsmore. ter afdoening van eenige dringende schulden, bii den ..financier" een leening wenschte te sluiten van een paar honderd pond. De Jockey had den jongen op dc hoogte gebracht van Joseph Warden's beroep. Hij had met open mond geluisterd, toen Harlsmore met zijn verzoek voor den dag was gekomen. De omvang van zijn zaken liet het niet toe om lichtzinnige jonge edellieden te financieren; daarvoor was zijn bedrijfs kapitaal niet groot genoeg en hij was ook niet gewoon om in deze kringen van de sa menleving zijn werkzaamheid uit te oefenen. Als Lord Harlsmore voor een paar souve- reigns zijn horloge en ketting had willen be- leenen of voor een zacht prijsje afstand had willen doen van zijn gouden sigarettenkoker, zou Joseph Warden het een onderscheiding hebben gevonden, om hem van dienst te mo gen zijn. Maar Warden was een, te goed zakenman, om de nieuw aangeknoopte aanzienlijke re latie niet. aan te houden en hun eerste on derhoud was gevolgd door vele andere, alle gewijd aan de vraag wat de beste manier zou zijn om aan het geld tc komen, dat de jonge lord noodig had. Zoo kwam het idee t.er ^•preld ofschoon het. niet, is vast tc stellen wie van het tweetal het 't eerst, opperde om zich meester te maken van den befaam- den diadeem van de gravin. Joseph Warden had den heelen morgen rondgezworvenin de buurt, van het kasteel, ,op den uitkijk naar zijn deelgenoot in de 'onderneming. Na veel doelloos dwalen, was hij juist tot het besluit gekomen om naar het stadje terug te koeren en te gaan koffie drinken. toen hij zijn jeugdigen medeplich tige opeens zag aankomen. Lorei Harlsmore had juist het gesprek met Lilian gehad en was dus niet bepaald in een zonnig humeur. „Wat ls er aan de hand?", begroette de jonge graaf zijn fïnancieelen adviseur op on- vriendelijken toon. „Hoe vaak heb ik je nu niet gezegd, dat je hier niet om het huis moet rondhangen!" „Ik moest jou noodig spreken", antwoord de Warden even norseh als zijn bondgenoot. „En laat ik je er onmiddellijk bijzeggen, dat ik zal „rondhangen", zooais jij het gelieft te noemen, waar en wanneer ik wil!" „Het lijkt mij erg onverstandig. Maar enfin, wat voert je hierheen; vertel me dat maar liever!" „We moeten spreken hoe het nu verder moet. Heb je het ding terug?" „Neen", antwoordde Lord Halsmore kort af. „Waarom niet?" „Ze wou het niet geven." „Daar was ik al bang voor. Het is een sluwe heks. Natuurlijk heeft ze het pakje opengemaakt en nu wil ze ook haar aandeel ln den buit hebben." „Ik wou dat ze „O, wind je niet op!" zei Warden op kal meerenden toon. „Het. is niet meer dan een kleine moeilijkheid. Die zullen we heusch wol tc boven komen. Laten wc zeggen tien pond". „Ik licb haar twintig aangeboden cn ik kreeg een zedepreek," deelde de jonge lord mistroostig mede. „O, gooit ze het over den boeg van haar fatsoen? Wat is ze van plan ermee te doen? In haar mooie haar dragen als ze thee met cake rondbrengt of zet ze een adverten tie in de krant om den eigenaar op te spo ren?" „Ze wil het aan mijn moeder terugbren gen". „Niets als bluf! Daar denkt ze natuurlijk geen minuut over. Ze wil er natuurlijk nog meer uitslaan, dan je aangeboden hebt; dat is de heele kwestie." „Ik ben bang van niet. Ik geloof dat ze werkelijk eerlijk is." „Eerlijk", zei Joseph Warden smalend. „Het zou wat!" Maar hij vond de mogelijk heid toch ernstig genoeg om er even bij stil te staan. „Tenslotte zou het kunnen", zei hij peinzend, „je hebt van die menschen!" Hij stond een poosje nadenkend voor zich uit te kijken. „Als ze zich werkelijk niet laat omkoopen, geloof ik dat er nog wel een ander middel is, om dat ding weer uit haar handen te krijgen." „Hoe dan?" vroeg lord Harlsmore in span ning. „Als ze inderdaad zoo eerlijk is als ze zich voordoet, kun je wel wat bereiken door haar op haar gemoed te werken. Speel de berouw volle zondaar!" „Neen, dank je." „Je moet." Er was een oogenblik van stilte. De jongen schuifelde zenuwachtig met zijn voet over het grint. „Ik wou maar", barstte hij tenslotte uit, „dat ik me met die verwenschte geschiede nis nooit had ingelaten." „Maar nu je er eenmaal me* beyounui bent," zei Warden scherp, „zullen we het werk ook keurig netjes afmaken! We gaan hier niet vandaan terwijl we kostbare juwee- len achterlaten in de handen van overdreven brave jongedames, als er tenminste nog een kans is dat we ze door alken maar vriende lijk vragen terug kunnen krijgen." „Goed; vraag er dari om!" „Neen, dat is nu precies de manier waarop het niet moet. Ik ben de booze geest, die je van het rechte pad heeft afgebracht. Je moet alle schuld op mij gooien. Zeg dat je een gelofte hebt gedaan om mij nooit meer terug te zien." „Waarom zou dat verandering brengen in haar besluit om zelf den diadeem aan mijn moeder terug te brengen? „Je moet haar aan het verstand brengen, dat de eenige manier, waarop je weer goede vrienden kunt worden met je moeder, is, dat ze haar diadeem uit je eigen handen terug ontvangt-. Je moet haar uitleggen dat je in staat wilt zijn om tegen de gravin te zeggen: „Lieve moeder, ik heb dit'weggeno men en ik heb er verschrikkelijk spijt van, maar hier hebt u het terug". Want dat juf fertje is pienter genoeg om te begrijpen, dat als zij, een meisje uit een lunchroom, bij je moeder met dat ding komt aanzetten, het effect van jouw bitter berouw heelemaal ver loren gaat. Daar moet je vooral den nadruk op leggen!" Lord Harlsmore was besluiteloos. „Ik kan niet zeggen, dat ik er erg veel zin in heb", mopperde hij. „Kom. kom", zei Warden opbeurend, „je zult zien dat het wel meevalt. Je moet maar door den zuren appel heenbij ten en je goed voor oogen houden wat je loon is als het lukt," Aldus sgrak de Tcrlcickx, HOOFDSTUK XIII. De Ruzie. „Maar dat is een ongelooflijke brutaliteit", zei Lilian boos. „Waar is hij?" Amy werd vuurrood. „Ik was even naar de brievenbus", vertelde ze, „om de weeknota's te posten en toen kwam ik hem tegen in High Street Hij zei dat hij u zoo verschrik kelijk graag even alleen wilde spreken. En toen „Nu en wat toen?" vroeg Lilian ongeduldig. „Ik heb hem door de achterdeur mee naar binnen genomen. Hij staat in den tuin te wachten". Lilith keek het meisje streng aan. „Als ik weer merk dat je met dat jonce- mensch gepraat hebt, weet je wat ik dan doen zal?" „Neen", klonk het aarzelend. „Ik weet het ook niet. maar het zal ver schrikkelijk zijn, daar kun je van opaan! Ga nu maar naar de kas en denk er om dat ik boos op je ben". Het meisje droop bedremmeld af. Lilian aarzelde een oogenblik, toen deed ze haar boezelaar af en ging naar den tuin. „Ik ben verbaasd over uw onbeschaamd heid", begroette Lilian haar bezoeker verre van vriendelijk. „Waar haalt u den moed vandaan om hier te komen?" De jeugdige graaf had zijn brutale, obsti nate houding van enkele uren geleden, laten varen. Hij was nederig en gedwee. „Ik had rust noch duur voor ik u gesproken had", begon hij, „ik kom u excuus vragen, want ik zie in dat ik mij vanochtend op oen schandelijke manier tegen u heb gedrasen". f (Wordt veivoljdi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6