1930 POSTZEGELRUBRIEK HUISVLIJT. KALENDER. 4' //sA JU /so A /)0 £a Co /fsA /aoA JCO SOA s-A /Cf' ja A ja A DE WINTER- WEDSTRIJDEN. Ziezoo, we gaan weer eens flink aan den gang. Ik heb 3 Winterwed- 6trijden bedacht voor Afdeeling I, dus voor de Rubriekertjes, die 10 jaar en ouder zijn. lo. Een opstellen-wedstrijd. Er wordt verlangd een opstel over den winter. Er staat dus boven: de Win ter. Nu mag je het hebben over de zen winter, of ovor een anderen win ter, dat hindert niet. Je moogt er St. Nicolaas in gedenken, of Kerstmis dat laat ik geheel aan Je over. Ook de grootte moet je zelf maar bepa len. Ik zou je echter raden het pa pier aan één zijde te beschrijven. Het mooiste opstel, of een paar van de mooiste zal ik in Onze Jeugd plaatsen, doch dan moet het aan één zijde beschreven zijn. Op iedere 10 opstellen geef ik één prijs en wel een boek m prachtband. Hoe meer er dus meedoen, hoe meer prijzen. Net werk legt ook gewicht in de schaal. 15 Januari moeten de opstellen in mijn bezit zijn, onderteekend met schuilnaam of eigennaam, en leeftijd 2o. Een gedichtjes-wedstrijd. Het onderwerp is alweer, de Winter. Je mag m je gedichtje sneeuw, ijs, storm en wind bezingen. Je mag 't ook heb ben over de wintergenoegens. In houd en grootte wordt geheel aan je overgelaten. Beschrijf het papier ook maar aan één zijde, daar de beste gedichtjes in de Rubriek verschij nen. Ook de poëzie moet ik 15 Ja nuari hebben, onderteekend met naam en leeftijd. Op iedere 10 ge dichtjes loof ik één prijs uit, n.l. een foto-album. 3o. Teekenwedstrijd. Wie graag teekent, maakt maar eens een aar dig w'ntergez'chtje, 't zij een sneeuw landschap, of ijververmaak, of een ontbladerd bosch. 't Mag penteeke- ning of crayon-teekening zijn, of een schilderstukje. Je doet maar, wat in je geest valt, waar je in uit munt. Op iedere 10 inzendingen °eef ik een prijs n.l. een map van Daan Hceksema. Nu mag je aan één Afdeeling. of in alle Afdeelingen of in 2 Afdeelingen meedoen, net zoo als je wilt. 15 Januari moet alles bin nen zijn. Voor de kleintjes van 9 jaar en jonger, heb ik iets gemakkelijkers. Zij moeten onderstaand ve-sje als schoonschrift ODsehrijven. Dit wordt dus een schrijfwedstrijd. Zie hier het versje: DE WINTER Dc winter is een kunstenaar, Hij teckent soms in éénen nacht Een zeldzaam mooie bloemenpracht Op onze vensterruiten. Die bloemen zijn zoo glanzend wit, Alsof er diamant op zit. Maar als de zon ze gaat beschijnen Gaat heel de bloemenpracht verdwijnen. Dc winter is een kunstenaar Hij bouwt soms bruggen kant en klaar, Dan eens heel licht en dan heel zwaar. Al over de rivieren Die bruggen zijn heel glad en koud, Soms sterker als 't sterkste hout, Maar, als de zon ze gaat beschijnen, Gaan ook de bruggen gauw verdwijnen. W. B.—Z. Niemand mag natuurlijk bij het schrijven helpen. 15 Januari moet jullie werk in mijn bezit zijn. De 3 mooiste inzendingen beloon ik met een briefkaarten-album. De kleintjes mogen wel in Afdee ling I mee'oen maar de grooten niet in Afdeeling II. Gedurende 1926-27 krijgen we nogmaals een serie opdrukken voor portzegels. Nu zijn benut enkele waarden van de frankeerserie 1920- '25 (alle beschrijving b) De opdruk staat weer schuin over de zegel met aan weerszijden 't nieuwe waarde cijfer, n.l. 40 op 185 heller (oranje) 50 op 20 heller (karmijn), 50 op 150 heller (karmijn rood), 60 op 25 hel ler (bruin), 60 op 185 heller (oranje) 100 heller (donkerbruin) en 100 op 25 heller (bruin). Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.4 c.M. In 1927 werd nog een portzegsl van de serie 191922 van een nieuwe waarde voorzien n.l. 200 op 500 hel ler (groen). Grootte van 't- vakje 3.5 bij 3 c.M. Eindelijk verscheen in 1928 een nieuwe serie portzegels in geheel nieuwe teekening. In een bewerkt ovaal is dc waarde vermeld; in den bovenrand staat de landsnaam en in den onderrand 't woord „Doplat- né". In de rest van de zegel is eenigc versiering aangebracht. Uitgegeven werden: 5 10 20 30 40 50 63 heller (alle karmijn), 1 2 5 10 en 20 kronen (alle ultramarijn). Grootte van de vakjes 2.9 bii 3.3 c.M. Zie voor de in deeling 't schetsje. S. Rustenburgerlaan 23, We zullen vóór 't oude Jaar ten einde ls, nog een paar modellen van ikalenders behandelen. Was de vorige zeer eenvoudig, deze is ook niet ïnoeilijk te maken. De hoeken, die zwart aangegeven zijn, zagen we uit. Achter de groote opening plakken we een aardige prentbriefkaart, achter ONZE BIBLIOTHEEK. clen kleinen rechthoek daaronder het Jaartal 1930, eerst netjes geteekend. Op den ondersten rechthoek plakken we het kalenderblok. Met een paar frissche kleuren en lak werken we 't geheel af. Rustenburgerlaan 23. S. s-Ai /aAz jaAt TSJECIIO-SLOWAKIJE XVII BELANGRIJKE MEDEDEELINGEN lo. Op verzoek van vele lezers bert ik besloten met ingang van 1 Jan, aj3. als maximum inplaats van 1, 2 boeken per week uit te leenen. Dit is nu ook mogelijk geworden, door het toenemende aantal lezers en boeken. Natuurlijk zullen bij nog meer deelnemers weer spoedig nieu we boeken uitkomen. 2e echter zal de aanvulling vanaf dien datum niet meer gratis worden verstrekt, doch tegen een geringe vergoeding (naar verhouding van het aantal boeken), daar deze dan in nog nettere en beter afgewerkte vormen zullen verschijnen. Aanvulling: boekenlijsten. W. LASSCHUIT, Gr. Houtstraat 155 zw. Jules Verne. 12 jaar en ouder. 2 deelen: De strijd om Noord en Zuid. a. 137. Dc overrompeling eener plantage. b. 138, De zwarte kreek van Texas. 151. Het zoontje v. d. directeur, J„ Treffers. 14 jaar. 152. Avonturen van Louis de Rou- gemont, '7 jaar. 153. De visscher van Nispenrode, W. Schippers, 11 jaar. 154 Spel-boek, 155. Puzzle-boek, beide Daan Hoek- sema, (voor allen leeftijd). Je kunt je opgeven dagelijks to» 's avonds 8 uur bij RAADSELS (Deze raadsels zijn ingezonden ■oor Jongens en Meisjes, dia Onze feugd lezen.) Iedere maand worden onder de teste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I (Leeftijd 10 jaar en ouder.ï 1. (Ingez. door Draaitol.) Verbor gen beroepen. a. Wat doet Steven Geresehoor? b. Wat doet Go Tafarof? 2. (Ingez. door Poesenmoedertje.) Strikvragen. a. Welke klok heeft geen klepel? b. Welke vorst heeft het droevigst leven? 3. (Ingez. door Sarina). Neem uit onderstaande schuilna men telkens één letter, zoodat ge een nieuwen schuilnaam krijgt, Wielewaal, Krielkip, Graspieper, Wenda, Katuil, Zevenster, Jerrie, Azalea. 4. (Ingez. door Sarina). Mijn geheel bestaat uit 3 lettergre pen en is een meubelstuk. Mijn 1ste lettergreep is een drank, Mijn 2de lettergreep is een eerste uiting van kleine kinderen en mijn 3de lettergreep is een ander woord voor hevig. 5. (Ingez. door Appeltje.) Plaats de volgende 8 namen zoo onder elkaar, dat de voorste letters van boven naar beneden gelezen den naam noemen van een bekende En- gelsche vorstin, terwijl dan de 3de letter van beneden naar boven ge lezen den naam noemt van den greotsten Franschcn keizer. Izaak, Anna, Vincent, Ruprecht, Oio, Clement, Ivonne, Tilda. 6. (Ingez. door Appeltje.) Mijn 1ste deel komt van 't varken. Mijn 2de deel is een oud kasteel. Mijn geheel is een Duitsche koopstad. AFDEELING II (Leeftijd 9 Jaar en Jonger.) 1. (Ingez. door Appeltje.) Ik ben een vrucht en groei aan hooge boomen. Keer me om en ik ben een jongensnaam. 2. (Ingez.door Appelmootje.) Met P ben ik een schietwerktuig. Met M een lengtemaat. Met B gereedschap voor den hout hakker. Met V gereedschap voor den tim merman. 3. (Ingez. door Sarina. Vèrborgen beroepen. a. Wat doet Henk Scomare? b. Wat doet Rie Uunt? c. Wat doet Dirk Reünie? 4. (Ingez. door Appeltje.) Strik vragen. a. Welk ding is op het land groot gebracht, om dienst te doen op rt- water? b. Hoeveel letters heeft het A. B. C.? c. Welke koning heeft een papie ren rijk? d. Welk ding wordt aan 't eind van *t jaar steeds dunner? 5. (Ingez. door A. B. C) Ik ben een heerlijke tijd en besta Uit 13 letters. 1 2 13 4 is een jongensnaam. 3 7 5 is een knaagdier. 5 9 10 11 13 is een familielid. 6 7 9 10 wordt wel in een optocht gebruikt. 6 7 8 9 10 11 12 13 vindt ieder schoolkind prettig. 6. (Ingez. door Marictje.) Kam- raadsel. 123456789 Tand I is een deel van de hand. Tand n is een viervoetig dier. Tand III is 't tegenovergestelde van net. Tand IV is een dier met stekels. Tand V staat op ons schrift. Tand VI maken we wel eens thuis en op straat. Tand VII is een jongensnaam. Tand VIII heeft een zwarte huid. Tand IX is een ander woord voor Vrouw. Iedere tand bevat 5 letters. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige week zijn: AFDEELING I. 1. Erica. 2. Schoorsteenmantel. 3. a. Sleutel, b. Zijn evenbeeld, c. ijsvloer, d. De nacht. e. Buikpijn. 4. Valkenburg. 5. Wijk bij Duurstede. 6. Zigeunertje. AFDEELING II 1. a. Noten. b. Wolken c. de let ter e. d. School-schol. 2. Den Haag. 3. Berk, kerk, meerk, werk, zerk, 4. Leeuwarden. 5. Schouwburg. 6. Ezel-Wezel. Goede oplossingen ontvangen van: Kleine Ulbo 5 Moeders Hulp 5 He- batje 6 De kleine Vogelvriend 6 De kleine Violist 6 Vergeet mij nietje 5 Wenda 6 Francis Vere 4. Ballenbreistertje 6 Bloemendaal- stertje 6 Karei I 0 Graaf Lodewijk 6 Katuil 6 Doornroosje 3 Zeeuwsch Boerinnetje 5 Violetta 5 Vergeet mij nietje 6 Prinses Libellc 5 Doctor Mystero 3 Herfstkindje 6 Hardloo- per 6 Korstjesknager 5 Don Frede- rik 6 Roodwangetje 6 Pioenroos 6 Tilburgertje 6 De Woudlooper 6 Tee- kenaarster 5 Rangeerdertje 6 Sneeuw klokje 6 Loes Krijt 6 Blauwdruifje 3 Rozenknopje 6 Trambestuurder 5 Wipneusje 5 Theeroosje 6 Gouden Regen 6 Papavertje 5 Zonnestraaltje 6 Viooltje 5 Brillantster 6 Babbelkous 6 Egmondertje 4 Krielkip 6 Azalea 5 Sarina 6 Krullebol Steilhaar 6 Wie lewaal 5 Zomerbioempje 6 Gouds bloem 5 Blauwoogje 6 Goudelsje 5 Roodkapje 6 Poesenmoedertje 6 Prik- kebeen 6 Juffertje Schrijfgraag 6 Moeders grootste hulp 4 Droomko ninkje 6 De kleine kapitein 6 Da- miaatje 5 Alba 6 De kleine Bouwer 6 Zilverster 5 Ster van Bethlehem 5 Roodsterretje 6 Rompelsteeltje 6 Breeroo 6 Vlinderfee 6 Zonsonder gang 6 Prinses Sterremuur 6 Zeven ster 6 Kleine Stoffeerder 6 Obione 6 DE MOEILIJKHEDEN VAN NEL MEES. (Slot) Nel keek beschaamd voor zich. Haar moeder glimlachte eventjes toen ze de geschiedenis van de ma tras hoorde en de borden zag staan met zeep besmeerd en het kamertje van Nel zag, waar alle platen aan den muur schots en scheef hingen en de boeken overal verspreid lagen. Nel beloofde zichzelf dat ze voortaan wat meer zou doen en niet zoo onbe holpen zou zijn, want een tweede matrasgeschiedenis zou ze niet over leven Doch Nel zou andere moeilijkhe den hebben en reeds den volgenden dag al. Dien dag zou zij een boot tochtje gaan maken met eenige meisjes en jongens van haar school. Om negen uur zouden zij van wal steken. Toen de klok half acht sloeg, lag Nel nog in haar bed een boek te le zen. Het was zoo'n mooi boek en zoo spannend: de ridder had de gravin uit de handen van een wreeden her tog gered en hij lag nu geknield voor haar neer en vroeg om een zegetee- kenNel las haastig verder, haar ge zicht rood van opgewondenheid. „Nel! Nel!", en haar moeder klapte in de handen bij dc trap, „het is al laat en je moet nog alles klaar ma ken." Nel schrok op, „Ja," antwoord de ze vaag en haar oogen gleden weer naar het boek. Nog even lezen wat de gravin zal doen. „Ik kom heusch wel met alles klaar," dacht ze. En ze was weer in haar boek verdiept. Kwart over acht kwam Mevrouw van Mees nu zelf kijken. ..Kind!" riep ze verschrikt uit, „Lig je daar nog in je bed? Doe oogenblikkclijk dat boek weg. Wat mankeert je!" Nel sprong uit haar bed. „Ja, ja," zei ze nu, denkend aan den tijd. „Moeder kon U mijn brood niet klaar maken?" Moes en Jantje gingen fijn. Naar een kleedingmagazijn! Jantje keek terdege rond, Tot hij een mooi pakje vond! „Moeder, kijk toch eens hoe fijn, Zou dat pakje voor mij zijn!" Moes schudt „neen" en kijkt haar Jaaj Met verbaasde oogen an! Ach wat heeft die Jan verdriet, .'t Mooie pakje krijgt hij niet! Maar daar krijgt hij toch nog net, Een donker grijzen stormpet! „Heb je alles wat jc noodig hebt gisterenavond gehaald?" vroeg Me vrouw van Mees kalm, want ze wist wat komen zou. „O nee. nee, dat is waar ook." Nel wilde, dat ze het boek niet gezien had. „Dan spijt het me, maar jc moet alles zelf halen en klaar maken," en haar moeder ging weg. Nel deed haar schoenen aan met tranen in de oogen. Wat naar! Daar sprong het knoopje van een van de schoenen af. Dat lamme ding ook. dan de witte schoenen maar aan. O, de veters waren eruit. ,.wAt moet Ik doen! Wat moet ik doen!" kerm de ze. Straks als ze brood ging halen, dan ook de veters koopen. Ze zou dc schoenen zoo maar aan doen. Gauw haar lichte jurk aan. En ze klepper de toen naar beneden. „Hier kind, geld." Nel rende naar het fietsenhok zoo goed en kwaad als het ging. Ja, maar kon ze zoo over straat met die schoenen? Het moest maar en Nel zuchtte, je zag er niets van. Nel fietste wat ze kon. „Kef. kef," en een hond rende met haar mee, al blaffende. Nel fietste wat harder, maar het gaf niets. Tenslotte maakte dat geblaf haar zoo zenuwachtig en boos, dat ze het beest een trap gaf, wat Nel anders nooit zou gedaan hebben. De hond kreeg een schop net tegen zijn bek en jankte. Maar hij hield onmiddellijk op, want hij zag iets wits voorbij hem vliegen, en een heel eind verder neerkomen en dus hij erop af. „Mijn schoen, o, o" Ne! remde zoo plotseling dat ze haast viel. De hond liep met den schoen in zijn bek weg, toen hij Nel zag aankomen. „Verve lend beest!" Nel keek hulpeloos om zich heen. Twee keurig gekleede meisjes kwamen net langs loopen; toen ze Nel zagen, verborgen ze hun gezich ten in hun zakdoekjes. Nel wist niet of ze haar uitlachten of met min achting naar haar voeten keken. Wat nu? „Psst, psst," maar de hond kwam niet. En het werd al later. Nel nam een vlug besluit, ze liep naar twee jongens die met belangstelling naar het geval keken. „Als jullie dien ichoen kunnen wegnemen en naar mijn huis brengen, krijgen jullie een kwartje." De joneens gingen dade lijk naar den hond toe. Nel keek niet verder er naar om. maar sprong weer co haar fiets. Zc was wanhopig. Ze schaamde zich vreeselijk. Ze hoorde een paar jongens lachen en één zei: „Wat een lollige meid Eindelijk was ze klaar met haar bcodschapnen. Ze had wel in tranen kunnen uitbarsten. Toen ze in den winkel stond, was ze verge ten wat ze halen zou en toen wist ze niet hoeveel bananen ze moest hebben. De menschen om haar heen trachtten haar te helpen door allerlei dingen en getallen op te noemen. Een kleine jongen kwam tot de ontdekking dat ze maar één schoen aanhad en vertelde dat hard op aan zijn moeder. Toen Nel klaar was met -haar inkoopen, holde zo met een vurrood gezicht den winkel uit., terwijl de verschillende men schen in den winkel allerlei opmer kingen maakten en lachten. Thuisgekomen zag Nel dat het a! kwart voor negen was en dc boot lag een heel eind buiten de stad. „Nou hoor," zei ze woedend, „mis schien kan ik op de boot wat krijgen Ik ga niets meer klaarmaken." Ziezoo, de schoenen waren In orde. Gauw haar jas en hoed! Haar brood deed ze holder-de-boldcr in een zak, „Dag moeder!" Toen ze buiten adem bij het jacht kwam, wilde men net vertrekken. Zo werd met gejuich ontvangen. In een gezelligen stoel gezeten» vertelde Nel en alles leek haar onge looflijk toe, maar ze was er en zo zuchtte van blijdschap, terwijl het jacht rustig voortgleed over het blauwe water. KERSTMIS. „Hoor eens moeder, is het waar, Dat- het Kerstfeest leder jaar, Steeds maar weer terugkeert hier En ons vreugd geeft en plezier? „Ja, Jan, 't feest keert telkens weer» Maar 't beteekent heel wat meer, Dan alleen slechts pret cn vreugd.1' 't Is het feest der eeuwen, Jan, En zijn licht schijnt waar het kant "t. Leert ons allen groot, en klein. Hoe wij, menschen, moeten zijn!.''.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 20