SPORTROEM. H. D. VERTELLING kant BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP Wanneer flc zoo eens de Maandagochtend Courant gekocht heb en de prentjes bekijk, dan geeft mo dat somwijlen te denken. In mün jonge Jaren bestond de rubriek „sport en spel" niet, kende men geen sportredacteu ren voor diverse rubrieken, met hun leger van verslaggevende hulpkrachten. Dc Ne- derlandsche Sport, omstreeks 188081 opge richt, was het eerste sportblad ln ons land en het woord sport moest teen ln een openings- artlkeltje van willen den heer Trits van Tuyli v/orden verklaard!!! Ik meen me te herinne ren, dat hij schreef: „Wat ls sport? Dc sport van een ladder zult ge zeggen", enz. Kortom de N. 8. was het eerste vakblad, mew bedoeld in den geest van Chassc et pêche, The Field en dergelijke bladen. In hoofdzaak aan paar densport en Jacht gewijd, kwamen er weldra honden bij en schaatsenrijders en de „Vélcci- pêde" kreeg ook nu en dan "n regel of wat. ken roeifeest en lets over 'n zeilboot beland de toen ook in het blad, maar eerst in '85, '86 werd er van lieverlede meer gewag gemaakt van voetbal, naarmate zich het spil uitbreid de. Daarna ontstond Da Athleet door öchrö- dsr op kostelijke wijze geredigeerd en het amateur sportblad „Het Sportblad", maar vergelijk die eerste tijden eens met heden! Men moest alstublieft spelen om er een be richtje ln te krijgen en nu!? In dc Maandag ochtendkrant kunnen we of we wlllon of niet zion cn lezen wie een partijtje voet bal in den Achterhoek won in dc IIIe klasse E, C, of D, wie er met succes 'n robbertje gedamd heeft in Purmerend en hoe de peper noten verdeeld werden en hoe de sportieve Capablanca na 38 uur zonder eten of drin ken te hebben zitten piekeren tot de walm d'r af sloeg, tegen den een of anderen collega heeft gezegd: „Als jij mij hu niets maar doet, doe ik Jou ook niets". (Dat heet dan remise). En de Groote Pers moet er ook aan gelooven. Wij moeten plaatjes bekijken van allerlei in de lucht op en neer zwevende voetballende jongens, week in week uit, van biljartende heertjes, doodstil pozcarcnd bovon een massé, en al die carottecrende hoertjes worden je telkens weer opgediend, met kruisjes er by en de volgorde van de prijzen, die ze gewonnen hebban. Ja het welgelijkend portret van Sien- tje Zoo en Zoo op den dag, dat ze twaalf en een half Jaar gekorfbald heeft wordt u niet onthouden. De tramconducteurs volgen de lucht vliegers of de voetbalcompetities ln Engeland, Schotland en Ierland. De bakker wéét hoeveel runs er gemaakt zijn in Austra lië en de man, die heb gas-verbruik op noemt, zegt hoofdschuddend, dat do Zuid- Afrikaanders eerder van bowler hadden moe ten veranderen, terwijl de Jongen, die op 'n druileriger avond „ramlnaas" huilt, in lugubaren toonaard, die langzaam wegsterft langs de huizen, de weddenschappen op Dempsey kent als z'n zak. Ja op mijn dak, waar het, lekte, was er nog sportiviteit in de lucht. Een bijna vierkant gebouwde schoor steenveger schreeuwde tegen den storm in: „Sportief weertje meneer Pernel! Mijn naam ls Tognl, kampioen worstelen middengewicht van Europa!" „Aangenaam" brulde ik terug. „Veel van u gelezen!" „Van u ook veel ge hoord", loeide hij terug. „Aangenaam", was m'n beleefde repliek. Tot mijn lezerskring behooren Jonge men- schen, die wellicht hopen nog eens te zullen excelleeren in den een of anderen tak van «port. Als oud-collega wensch ik u van harte suc ces toe! Het bereiken van een doel, hetzij 'n wereldkampioenschap, hetzij een lastig be vochten spelletje lawn tennis, hetzij 'n goeden tijd bij zwemmen of schaatsenrijden, hetzij ook een doctorstitel of een Nobelprijs, geeft een zeor aangenaam gevoel van satisfactie. Dat ls niet meer dan menschelljk. Ik wil geen roab in heb eten gooien, ik gun u dat. Maar neemt een vriendelijken raad van mij aan, verhoovaardig er u niet op, want dan baart het teleurstelling. En geloof mij, tenzij ge een Jaap Eden zijt, men zal u gaandeweg weer vergelen. Ge jaagt dwaallichtjes na. Of ik u dan voorschrijf om al die prettige momenten van zelfgenoegzame voldoening zoo gauw mogelijk te vergeten? Allerminst. 'n Tikje populariteit ls wel genoeglijk en herinneringen uit uw sporfcfcijdze behoo ren wellicht., vooral als ge oud wordt, tot de prettigste van uw leven. Niets ls aangenamer dan het weer eens ophalen van oude, te saam beleefde overwinningen, wanneer ge met 'n ouden wapenbroeder die momenten weer eens in uw "herinnering terugroeptt. En celebriteit.? Neem ze mee, aanvaard ze maar streef er in 's hemelsnaam niet naar. Een man, die wat heeft willen bereiken, die tegenstanders, ook aan de groene tafel, heeft moeten bevechten, heeft natuurlijk vijanden, vooral wanneer hij dingen bij de horens heef. genomen en bij den naam genoemd heeft, dis wij allen ook wel kenden, maar ze liever om zeild hebben. Denk maar eens aan onze arm"1 scheidsrechters en vergeet dat ook niet. Ook zit er aanschouwelijk onderwijs in een deftig officieel sportdiner. Ziet ons daar bijeen ge harkt ouwe sportwrakken, roestige, molmige afbraak, echte mummelende fragmentjes eertijds geweldenaars. Je kunt getapt zijn zonder dat je het weet! En heel gauw ook! Ik liep eons t8 Ostende in een internationaal nummer. Engelsche mijl. Het was op het strand en op do strandboule- vard was een uitgelezen publiek op stoeltjes gezeten dat ons gadesloeg, programma's in de hand, een kaleidoscoop van kleurige pa rasols tuilde er boven uit. Ik had vóór mij een Engelschman van de South London Harriers en vlak achter m? een Franschman en twee Belgen. Ik wa? (destijds) ln het bezit van een nogal blonden kort gehouden haardos. (Nog altijd houd ik mij zelf kort op dat punt). En het ergerde my, dat al die moderne vrouwen voortdu rend die donkerharige Latijnen, die mij als 'n schaduw op de hielen zaten, bleven aan moedigen met heur: „Allez le noir, allez le noir!" Het irriteerde me, het was de eerste maal dat daar 'n Hollander mee liep. Toen ik het, zeer tot mijn verwondering, gewonnen had tegen die jongelui, die feitelijk veel harder konden dan ik, zei ik tegen mijn vrind Fowden, den offlcieelen man van de American Athl. Association: ,,'t Publiek was anders unaniem voor dien Franschman ge porteerd". „Nonsense" zei hij. „You were very popu lair, my boy". Het bleek, dat dit aanmoedigend geschreeuw van „Toe zwarte!" mijn zwarte looppakje gold. Spontane populariteit is wel eens aange naam, vooral als Je er niet op verdacht bont! Ik herinner mij, dat mijn H. F. C. jongens voor den eersten keer werden tosgojuient, torn ze in Amsterdam in het veld kwamen. Dat was l oen goan gewóónte-cheer, maar men mocht ons daar wel. Het was een no- vum. Ik rappeleer me, lk was toen n korten tyd voorzitter van een jongen sportbond en van den Nod. Crickot Bond tegelijk, dat ik op mijn fiets vla. Amsterdam uit Noord-Holland terugkeerde en op weg naar Haarlem, het veld van R. A. P. over reed. Toen klonk er even 'n hoera'tje. En ik keek almaar achter me, omdat ik niet wist, wat er aan de hand was, dacht er in de verste verte niet over, dat het mij gold. Een veertien dagen later klopte 'n Amsterdammer me op den rug en vroeg: hebben wij je niet netjes begroet? Ik ben er eens van de tram afgeduwd en heb m'n hoed laten inslaan door eenige enthousiaste Haarlemieten, die mij niet ken den. De H. F. C„ mijn moederclub, had in Amsterdam gespeeld en ik reisde met de stoomtram weer naar Haarlem. We hadden slecht gespeeld. Toen was er (ik zat derde klas) een rasechte Haarlemmer, die z'n ge moed eens lucht gaf en zei: „Nej haur, in d'ouwe tijd van Karei Pies en Hubert Mcn- ten en Co van Manen en Plm Pernel, toen ware ze d'r toch zau vies-gauw bij, hè? Die konne 't. En of! Ik zei: „Ga nou deur vent, die Pim Pernel, die kende d'r niks van!" En toen sux>! le op, en z'n vrinden ook, want even later stond de tram stil, kreeg ik 'n paar stompen in m'n rug en sloegen ze me m'n flaphoedje over m'n ooren. Het deed Je toch even goed. Bij mijn elf-steden-tochten heb ik ook wel eens zoo n ongezocht, onverwacht momentje gehad: het was in 'n dorpje van den Kaats- hoek, het Westelijk deel van Friesland. Toer. ik met verkleumde vingers het controleboek had getaekend cn weer verder reed, gingen er eenige mutsen in de lucht en Svenschten m'n trouwe kaatsvrlnden mij behouden aan komt. En ook 'n keer in het stedeke Sloten, maar daar was 'n luchtje aan, want toen gold het helaas den oudsten deelnemer die er door kwam en ccn ovatie kreeg. En wanneer je dan op z.g. „rijper leeftijd!" ach tor Jo oor krabt, en terug rekent dat die laatste elf-steden-tocht alweer 12 jaar gele den is en dat je toen al 'n blikkie kreeg voor den oud"'en deelnemer, die nog heel huids aankwam, dan geeft dat te denken! Temeer omdat ik met 'n paedagogisch be doeld slot-vertelsel wil eindigen. Ik zat dezer dagen, het was op 7 Decem ber 1927 ln den trein naar Haarlem. Toen lk Lelden voorbij reed, daar waar, de ijs- weg HaarlemLeiden onder de spoor door gaat dacht ik weer voor de zooveelste maal aan den afstandsrlt tusschen die twee steden, in 1888 gehouden. Bij de waterleiding van Leiduin lag toen het open wak. Ik dacht, ik kan misschien beter hardloopen dan die sloten rondrijden. Had lk bet maar niet ge daan. want afbinden, wéér aanbinden, haastig zelfs!toen wéér stoppen en nog eens opnieuw overbinden-Tusschen Klaas Pander en mij was slechts een klein ver schil. Hadde ik maar dóórgeroden, dan was ik misschien onzen toenmaligen sterksten rijder vóór geweest. Nu kreeg ik den tweeden prijs. Dat waren nu weer van die absoluut verkeerde hoogmoedsoverpelnzingen. waar tegen lk niet sterk genoeg fulraineeren kan. Een paar dagen later rijd lk te Bloemen- daal op 'n kleinen vijver. Het gebeurde op Zondag 19 Dec. 1927. Ik zal hei' niet licht vergeten! Ik rijd 'n fatsoenlijk oude-heeren gangetje de vrije schaats haakt in 'n lus van boven het ijs uitstekend ijzergaas en m'n beenen worden onder me weggetrokken. Ik smak voorover en kneus 'n ribbetje, lig ver der zacht op m'n bkje! Eenige kwajongens cheeren, juichen van de pret. Een der veelbelovende jonge heer tjes roept: „Ja baas, 't is niet gemakkelijk om het nou nog te leeren als je 'n dagje ouder wordt!" En dat tegen mij, dacht ik, oud-voorzitter van deDe geslaagde verguizing! Ik wil maar zeggen: Jongelui, denkt er om, als je soms in het Maandagochtendblad prijkt, sportroem is als 'n rooksiuier uit 'n sigaretje. Zij kronkelt op, verheft zich, spreidt zich uit, vormt even *n kroon, "vervaagt dan, 'ver- waalt, de wind ne .uk haar mee en ze lost zich op ln niets. Dec. 1927. PIM PERNEL. (Nadruk verboden). EEN DUEL MET EEN TIJGER. Hoevele menschen zullen een tyger met geen ander wapen dan een stok durven aan vallen, na het dier dat sliep, eerst wakker gemaakt te hebben? Een Britsch Indiër heeft dit onlangs gedaan. Een tijger had van een veld dat aan een jongen Britsch-Indiër behoorde, een rund gestolen en het dier gedood. Toen de Indiër dat vernam, ontstak hij ln woede, greep een stok en liep het veld in. Spoedig vond hij den tijger, die vast lag te slapen, maar daar het tegen de principes van zijn ras indruischt een slapend dier aan te vallen, nam hij eenige steenen op en wierp die naar den tijger. Toen deze wakker werd daagde de Indiër hem tot een twcegvecht uit. Zooals te begrijpen is ging het op levon en dood- Een gevecht begon, waarbij alle bewoners van het dorp toeschouwers waren. De man wachtte, tot de tijger op hem toe sprong, dan ging hij bliksemsnel terzijde en deed den stok met inspanning van al zijn krachten op den kop van 't dier neerkomen. Dit herhaal de zich telkens en telkens, wel twintig minu ten lang, totdat het den Indiër eindelijk ge lukte, den tijger fen doodclijken slag toe te brengen. WATER-TAXI'S VOOR LONDEN? Het verkeer te Londen wordt steeds druk ker en het plan is eenigen tijd geleden ge opperd, meer gebruik te maken van het water en een deel van de duizenden, die twee maal per dag uit de voorsteden naar Londen en omgekeerd trekken, per water-bus of water-taxi te vervoeren. Verschillende denkbeelden zijn in dit op zicht al overdacht en besproken. In 't bij zonder interesseert Sir Samuel Instonc zich voor deze quaestie. Hij beweert dat rivier bussen op de Theems de reizigers vlugger cn prettiger zullen vervoeren dan de gewone straat-omnibussen en hü heeft al aan het gemeentebestuur verzocht, op regelmatige af standen langs den oever van de rivier lan dingsplaatsen te doen maken. Dit zou onge veer 40.000 pond sterling kosten. Maar aan het verzoek werd maar niet zoo dadelijk voldaan. Het- gemeentebestuur was er niet van overtuigd, dat deze 480.000 gulden hun rente zouden opbrengen. Maar Sir Sa- muël heeft toch zijn denkbeeld nog niet laten varen en waar h5j kan maakt hij er propaganda voor. Zoodra hij de zekerheid heeft dat de landingsplaatsen worden ge maakt", laat- hij zijn waterbussen bouwen. De Theems is inderdaad een ideale ver keersweg, die bovendien niet onderhouden behoeft te worden. De rivier loopt geheel ln de richting, waarin de stad zich ontwik keld heeft. Vijf groote Spoorwegstations liggen aan of dichtbij haar oevers- VJ Al op een heuvel door JOHN GALSWORTHY. Dien zomer lag ik dikwijls op een helling van zand en helm, dicht bij de blauwe zee van Cornwall, om ideeën op te dox; en net, toen ik heel erg mijn best deed, zag ik hen hand in hand aankomen. Zij had een blauw jurkje aan en een wplk van honingkleurig haar; in haar klein ger zichtje waren de oogen van hetzelfde blauw als de cichoreibloemen. waaraan ze af en toe rook een simpel klein meisje, met een oogopslag vol roerend vertrouwen. Haar mak ker was een sterke, levendige jongen van een jaar of veertien, die ook al heel ernstig keek zijn diepliggende oogen met de zwarte wimpers keken neer op haar met een be schermenden blik, waarin bijna verwondering school, terwijl hij haar zachtjes, met een stem, die half die van een jongen cn half van een man was, trachtte uit te leggen hoe de bijen uit de bloemen hun honing halen. Een paar keer, toen ze hem blijkbaar niet had- kunnen volgen, werd zijn stem diep van" in spanning: hot was, of hij eigenlijk ongedul dig had willen worden, maar wist, dat dat al bijzonder onbehoorlijk zou zijn, omdat zij een dame was cn jonger dan hij, en omdat hij van haar hield. Vlak onder mijn hoekje gingen ze zit ten, en begonnen de bloembladen van een cichoreibloem te tellen, en zachtjes nestelde ze zich tegen hem aan, en hij legde zijn arm om haar heen. Ik heb nog nooit zoo'n volmaakt harmonisch tweetal gezien; zij was zoo vol vertrouwen in hem, en hij voelde zich zoo de meerdere. In het klein, maar veel frisscher, waren zij als menschen, die lang met elkaar geleefd hebben, die men soms nog met een schuwen teeren trots naar elkaar ziet kijken, en in wie de vlam van de passie allang is uitgedoofd door gebrek aan lucht. Ik sloeg hen lang gade in hun stil samen zijn, zacht pratend, wat glimlachend, zon der elkaar een enkele maal te kussen. Ik geloof niet, dat zo daar te schuw voor waren; het kwam alleen maar niet bij hen op. En toen gleed haar hoofdje dieper en dieper langs zijn schouder en slaap sloot de oogleden over haar cichorei-blauwe oogen. Wat was hij toen voorzichtig om haar niet wakker te maken, hoewel ik zien kon, dat zijn arm stijf begon te worden. Steeds bleef hij zit ten, met zijn armen om haar heen, tot het mij bijna pijn deed om naar hem te zien. Toen opeens zag ik hem zijn arm heel voorzichtig weg trekken, haar neerleggen op het gras, en zich voorover buigen om naar iets te kijken. Vlak voor hem zat een ekster t,e ba- lanceeren op een dun twijgje van een doorn struik. In zijn wit, en zwarte pakje zat hij daar vreemde geluiden te maken en met zijn eenen vleugel te slaan, alsof hij probeerde den aandacht te trekken. Toen vloog hij op, vloog tweemaal geruischloos en snel om den boom en liet zich neer op een andere, een tiental stappen verder- De Jongen stond op; hij keek naar zijn vriendinnetje, naar den vogel en liep zachtjes naar den boom toe; maar de vogel herhaalde zijn vreemden roep en vloog naar een derde doornstruik. Toen aarzelde de jongen maar weer vloog de vogel verder en dook onverwachts naar beneden over den heuvel. Ik zag dat de jongen begon te hollen, en ik stond haastig op en holde ook. .Toen lk op den "top was, zag ik den zwart en witten vogel beneden in het dal vliegen en de jongen, met zijn hoofd achterover en zijn haar wapperend in den wind, vloog hals over kop den heuvel af. Toen hij beneden was, verdween hij in het kreupelhout. Ook lk liep naar beneden. Maar ik wist, dab lk een ongewenschte indringer was en dat de jongen of de vogel mij niet mochten zien, en voor zichtig kroop lk tusschen de boomen door tot aan den kant van een klein vijvertje, waar waarschijnlijk maar heel zelden een zonne straal doordrong, zoo hoog waren de wilgen en berken en hazelaars er omheen. Daar, in een tak, die te zwiepen hing boven het water zat een meisje met donker haar en bruine, bengelende bloote beenen. En aan den rand van het zwarte water, gevlekt met het goud van afgevallen drijvende blaren, zat de Jongen en keek zijn oogen naar haar uit. Ze schoof verder op haar tak en keek van haar hooge s.andplaats af op hem neer. Hoe oud was ze, met haar bruine beenen en haar glanzende donkere oogen? Of was ze alleen maar de nimf van de vijver, zwaaiend en dansend op haar tak, tusschen het groen van den boom en het donkere water, in een kleedje van wat natte berkebladeren? Ze had zoo'n vreemd gezichtje, wild, bijna af&tootend en toch zoo lief; een gezichtje waar ik mijn oogen bijna niet van af kon houden. Haar teenen raakten net het water en petsten druppels in het gezicht van den jongen. HU was niet kalm en ernstig meer; hij leek bijna even wild als zij en hij strekte zijn armen uit in een vergeefsche poging om haar voeten te pakken. Ik had hem wel toe willen roepen: „Ga terug, jongen, ga terug!", maar ik kon niet; haar elfenoogen beletten het mij ze keken zoo verlangend en overge geven lief. En toen stond mijn hart stil, want hij was in het water gegleden en zwom nu onder haar- Hij keek naar haar omhoog niet angstig, maar zoo verlangend, zoo wanhopig! En zij zoo triomfantelijk en zoo gelukkig! Hij greep zich vast aan haar voet cn klom omhoog; en zU boog zich voorover en trok hem naar zich op, nat als hij was sn sloeg haar armen om hem heen, terwijl de Ik haalde diep adem. Een oranje zonne glans viel tusschen de schaduwen en verlicht te die twee, die daar deinden boven net donkere water, met hun,lippen dicht bij el kaar cn in hun oogen een straling! En (toen kusten zij elkaar! Alles om mij heen, de vijver, dc bladeren, do lucht leken weg te zinken ik onderscheidde niets meer!... Ik weet niet hoe lang het duurde voor ik hun gezichten weer zag! Zijn gezicht keek weg van haar, en hij luisterdo; want van over den heuvel, boven het gefluister van de bladeren uit, kwam een geluld er schreide iemand. Dat was het, wat hij hoor de. Op dat zelfde oogenblik glipte hij uit haar armen, terug in den vijver, en zwom naai den kant. De uitdrukking van smartelijk verlangen, die toen op haar gezicht kwam! Maar zij zweeg. Zij probeerde hem niet te weerhouden; haar kleine trotsch elfen hartje kon naar zich toetrekken wat bij haar wil de komen, het stak geen vinger uit naar wat voorbij was. Zij keek hem na, onbewege lijk als de takken en het water. Langzaam naderde hij den kant- cn lag daar even hijgend neer. Weer kwam dat, eenzame geschrei neerdalen over den heuvel top. Zijn ooren luisterden, maar zijn oogen keken in die wilde treurige, die zoo stil staar den. Hij maakte een beweging om weer in het kon blijven genie te riT water te springen, maar hij kon niet; zijn handen vielen neer op zijn Jonge gezicht, weerspiegelde de strijd die hij voerde. En het kalme duister van den vijver wacht te, en de boomen, en haar starende oogen, en mijn hart. En steed6 kwam dat geschrei van het blonde kleine meisje over den heuvel neerdalen. Toen, tastend, met sleepende voeten, strui kelend, half verblind, zocht hij zijn weg door dc boomen naar haar toe en terwijl hij girtv? lieten de oogen van die kleine water nimf, met haar eigen soepele lichaampje in haast armen, hem niet los. En ik ook sloop weg, en toen ik veilig daar buiten in het bleeke avondzonllcht w,as, keek ik nog eens terug. Ze was niet meer onder de donkere boomen, maar fladderend en klagend door de bladeren, over het water, vlpog er de ekster met zijn vleugels van wit en zwart. Ik draaide mij om, en holde, tot ik op den top van dfin heuvel was, en ik den jongen en het blonde kleine meisje weer samen op de helling .van zand en helm zag zitten, on der den hpogen blauwen hemel. Haar be- "raande gezichtje nestelde zich tegen zijn schouder en zij sprak alweer van onverschil lige dingen. En hij hij zat met zijn arm om haar schouders en keek over haar heen met oogen, die iets anders zagen. En ik bleef daar liggen, luisterend naar hun woorden en kijkend naar die twee fi guurtjes, tot ik wakker werd en wist, dat ik dat. heele sprookje van heilige en profane liefde gedroom.d had, en weer mijzelf was, die nog steeds niets van het leven begreep. „Vrouwen staan voor vele problemen, die zij moeten doorworstelen" zegt een schrijf ster. Inderdaad een mannenpak heeft op z'n minst 12 zakken. Een bekend Londensdh koopman is zooeven in zijn vaderland teruggekeerd, nadat hü in Hollywpod een fortuin had bijeen vergaard. Hij verkocht waarschijnlijk trouwringen. Wanhopig echtgenoot, die hevig onder de plak zit: „Ik wou dat ik één van ais race auto's mocht besturen." Zij: „Doe niet zoo dwaas. Je zou je zelf doodrijden." Hij: „Dat weet ik". Iedere intelligente moeder moet weten dat als zij winkelt voor Kerstmis, zij moet ont houden, dat zij iets voor de kinderen moet koopen, waar vader mee kan spelen. Moderne conversatie: „Ben je gelukkig getrouwd?" „Ja, al voor de zesde maal." „Kerstgeschenken voor mannen zullen duur zijn dit keer", schrüft een Engelsch blad, en „The passing Show" voegt er aan toe: „Zoo duur dat de vrouwen bang zijn, dat haar echtgenooten ze niet zullen kunnen betalen.'*. Er wordt gemeld dat een man van zijn doofheid is genezen toen hij de vertooning van een geluidsfilm bijwoonde. Je moet maar pech hebben! „MADAME TUSSAUD'S". Een medewerkers van het bekende Engel- sche tijdschrift Tit-Bits heeft een onderhoud gehad met den tegenwoordigen eigenaar van de wereldberoemde collectie wassen beelden te Londen, die „Madame Tussaud's" genoemc wordt, naar de eerste eigenaresse. De ver zameling men zal zich herinneren dat zij eenige jaren geleden door brand vernield werd, maar zij is thans geheel vernieuwd is nu het eigendom van den heer John Tus- saud, aan wiens mededeellngen wij het vol gende ontleenen. De gruwelkamer is altijd een van de grootste aantrekkelijkheden van „Madame Tussaud's" geweest. Toen de Shah van Perzië in 1873 de in richting bezocht, interesseerde hij zich bij zonder voor het model van een guillotine, dat daar ook te zien is. Hij wilde dat dade lijk een ter dood veroordeelde ter plaatse zou onthoofd worden en toen men hem met tact aan het verstand bracht dat er op het oogenblik niemand „beschikbaar" was, wend de hij zich tot. zijn gevolg en vroeg om „vrij willigers". Het kostte eenige moeite den Oosterschen potentaat te do$n begrijpen, dat zélfs wanneer iemand van zijn gevolg aan de uitdrukking op zijn gelaat, staren naar van het aanbod toch geen gebruik zou wor den gemaakt! Een zonderling vroeg eens, een nacht in de gruwelkamer te mogen doorbrengen. Eerst werd dit verzoek geweigerd, maar daar hü niet ophield, besloot men tenslotte, hem zijn zin te geven. Eerst gedroeg hij zich heel heldhaftig; hij liep te fluiten, maar toen hü ln het half-donker ergens tegen aan stootte werd hü plotseling door een panischen schrik bevangen. Hü bonsde tegen de deur tot een waker hem bevrijdde! Vroeger was het gewoonte, de bezoekers te laten plaats nemen in de koets van Na poleon. Maar toen het bekend was gewor den dat in een geheime bergplaats in de koets geld was gevonden en ook juweelen van groote waarde waren ontdekt, kon niemand meer in de koets worden toegelaten, want. menschen die jacht op „souvenirs" maakten, beschadigden de bekleeding op de brutaal ste wüze! Eens zag men een oud heer, met den hoed in de hand, geruimen tijd met een peinzen de uitdrukikng op zün gelaat, staren naar het beeld van Napoleon. De oude heer bleek niemand minder dan de groote bestrijder van den Keizer te zün: Wellington! Maar wie was de lange dame in het zwart, die aitü'd een zwaren sluier droeg en gedu rende vele jaren op geregelde tüden een bosje viooltjes neerlegde bü het beeld van Napoleon m? Niemand heeft het ooit ge weten. Zeer zonderling, maar toch misschien be- grijpelük was het verzoek, eens door een ongetrouwd bezoeker op leeftijd aan den directeur van Madame Tussaud's gedaan: een wassen vrouwenbeeld voor hem te maken 'met beweegbare ledematen, zoodat hü het beeld aan zün tafel kon zetten en de illusie kon hebben van vrouwelijk gezelschap en daarby toch de zegeningen van rust en stilte JOHAN MAURITS VAN NASSAU. (1604—1679). Johan Maurits van Nassau, Nederland herdenkt den dag, 20 December, waarop 250 }aar geleden Johan Maurits van Nassau, een der beroemdste telgen uit het roemruchte geslacht der Nassau's stierf. Man van initiatief en doorzettingsvermogen heeft deze Nassau niet alleen als krügsman, zoo als de andere leden van zijn geslacht maar ook als grondvester van Nederland's econo mische beteekenis groote verdiensten- En zeker is fyet niet aan hem te wijten-, dat het vaderland maar zeer kort de vruchten plukte van zün kolonisatie-arbeid. Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen had zich in zijn jeugd reeds toegelegd op- vestingbouw en wiskunde en in 1621 was hij, 17 jaar oud, in dienst gekomen van de Ver- eenigde Provinciën. Door vele krijgsbedrijven had hü reeds van zich doen spreken. Eind October 1636 voer de nieuwe land voogd met een vloot van 4 schepen, gevolgd door 12 sterk bemande vaartuigen naar het nieuwe vaderland. Het pas veroverde Recife werd zijn resi dentie en onmiddellijk begon de doortasten de man zijn regeering op een hechte basis te vestigen. Wetgeving en krijgstucht, onder vonden de ordening van zijn straffe hand, hü bracht verdraagzaamheid tusschen Pro testanten en Katholieken, verbeterde wegen, stichtte scholen en kerken, deed predikan ten, schilders en bouwmeesters overkomen en exploreerde daarby het onbekende land, zijn gebied tegelijk tot bloei voerende en uit breidende. De werkkrachten moesten uit Afrikaansche negerstammen betrokken wor den en de landvoogd deinsde er niet voor terug om ten behoeve daarvan groote expe dities uit te rusten naar de kust van Guinea, op een waarvan de Hollanders St. George del Mina in bezit namen. De West-Indische eilanden pasten in dit plan als voorposten en ook daar wist hij Nedeiiandschen invloed te vest'gen. De nieuwe kolonie ïhet als hoofd stad Mauritsstad scheen een periode van grooten bloei tegemoet te gaan. Doch Johan Maurits, met ver vooruitzien- den blik, was een man, te groot van opvatting voor zyn op gewin belusten tijd, vooral voor eeu Compagnie, wier hoogste doel was het uitkeeren van maximum-dividenden. Alleen met vollen steun van zijn oorspronkelüke lastgevers zou het „den Braziliaan" mogelijk geweest zün om het nieuwe gezag 'te hand haven temidden van de sinds de bevrijding van Portugal in 1640 steeds heftiger worden de aanvallen der oorspronkelüke bezitters en van de, misschien nog sloopender, binneri- landsche oneenigheid. Deze steun werd hem echter onthouden en teleurgesteld door dc tegenwerking legde hü in 1544 zün gouver neurschap neer, na nog vele roemruchte krü'gsverrichtingen op zün naam te hebben gevestigd. De vloot, waarmee hy terugkeerde was de laatste, die de Nederlanders de rijk dommen bracht, welke zü aan zün bewind danken. Toen de Staten-generaal hem later nog eens het gouverneurschap aanboden stelde hij eischen, die de Staten niet bereid waren in te willigen. Voorlooplg ging Johan Maurits nu in'Duit- sche# dienst over, werd stadhouder van Kleef, Mark en Ravensberg, bezorgde zijn landen grooten bloei on werd onderscheiden door zün benoeming tot hoofd der Maltezer Orde en zyn afvaardiging naar de keizers- keuze te Frankfort namens den keurvorst van Brandenburg. De Republiek bewees hü daar na opnieuw als krügsman diensten, als op perbevelhebber van het leger tegsn Munster in 1665 en als eersten veldmaarschalk in het rampjaar 1672. In 1673 werd hü opper bevelhebber in Friesland en Groningen, in '74 gouverneur van Utrecht. In 1676 nam hij zijn ontslag en hy overleed te Berg en Dal 20 December 1679. Het museum te Leiden bevat vele merkwaardigheden door hem in Brazilië verzameld en ook op kunstgebied zyn wij veel aan hem verplicht omdat hü het Mauritshuis stichtte. Van alle Nassau's heeft hij Nederland wel op de meest veelzijdige wüze gediend. In het Oranje Nassaumussum te 's-Gra- venhage wordt een tentoonstelling gehouden van afbeeldingen, -voorwerpen, enz. op den grooten vaderlander betrekking hebbende. Het ongeluk in Franeker.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 22