SPORTROEM.
H. D. VERTELLING
kant
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
Wanneer flc zoo eens de Maandagochtend
Courant gekocht heb en de prentjes bekijk,
dan geeft mo dat somwijlen te denken. In
mün jonge Jaren bestond de rubriek „sport
en spel" niet, kende men geen sportredacteu
ren voor diverse rubrieken, met hun leger
van verslaggevende hulpkrachten. Dc Ne-
derlandsche Sport, omstreeks 188081 opge
richt, was het eerste sportblad ln ons land en
het woord sport moest teen ln een openings-
artlkeltje van willen den heer Trits van Tuyli
v/orden verklaard!!! Ik meen me te herinne
ren, dat hij schreef: „Wat ls sport? Dc sport
van een ladder zult ge zeggen", enz. Kortom
de N. 8. was het eerste vakblad, mew bedoeld
in den geest van Chassc et pêche, The Field
en dergelijke bladen. In hoofdzaak aan paar
densport en Jacht gewijd, kwamen er weldra
honden bij en schaatsenrijders en de „Vélcci-
pêde" kreeg ook nu en dan "n regel of wat.
ken roeifeest en lets over 'n zeilboot beland
de toen ook in het blad, maar eerst in '85, '86
werd er van lieverlede meer gewag gemaakt
van voetbal, naarmate zich het spil uitbreid
de. Daarna ontstond Da Athleet door öchrö-
dsr op kostelijke wijze geredigeerd en het
amateur sportblad „Het Sportblad", maar
vergelijk die eerste tijden eens met heden!
Men moest alstublieft spelen om er een be
richtje ln te krijgen en nu!? In dc Maandag
ochtendkrant kunnen we of we wlllon of
niet zion cn lezen wie een partijtje voet
bal in den Achterhoek won in dc IIIe klasse
E, C, of D, wie er met succes 'n robbertje
gedamd heeft in Purmerend en hoe de peper
noten verdeeld werden en hoe de sportieve
Capablanca na 38 uur zonder eten of drin
ken te hebben zitten piekeren tot de walm d'r
af sloeg, tegen den een of anderen collega
heeft gezegd: „Als jij mij hu niets maar doet,
doe ik Jou ook niets". (Dat heet dan remise).
En de Groote Pers moet er ook aan gelooven.
Wij moeten plaatjes bekijken van allerlei in
de lucht op en neer zwevende voetballende
jongens, week in week uit, van biljartende
heertjes, doodstil pozcarcnd bovon een massé,
en al die carottecrende hoertjes worden je
telkens weer opgediend, met kruisjes er by en
de volgorde van de prijzen, die ze gewonnen
hebban. Ja het welgelijkend portret van Sien-
tje Zoo en Zoo op den dag, dat ze twaalf en
een half Jaar gekorfbald heeft wordt u niet
onthouden. De tramconducteurs volgen de
lucht vliegers of de voetbalcompetities ln
Engeland, Schotland en Ierland. De bakker
wéét hoeveel runs er gemaakt zijn in Austra
lië en de man, die heb gas-verbruik op
noemt, zegt hoofdschuddend, dat do Zuid-
Afrikaanders eerder van bowler hadden moe
ten veranderen, terwijl de Jongen, die op 'n
druileriger avond „ramlnaas" huilt, in
lugubaren toonaard, die langzaam wegsterft
langs de huizen, de weddenschappen op
Dempsey kent als z'n zak. Ja op mijn dak,
waar het, lekte, was er nog sportiviteit in de
lucht. Een bijna vierkant gebouwde schoor
steenveger schreeuwde tegen den storm in:
„Sportief weertje meneer Pernel! Mijn naam
ls Tognl, kampioen worstelen middengewicht
van Europa!" „Aangenaam" brulde ik terug.
„Veel van u gelezen!" „Van u ook veel ge
hoord", loeide hij terug. „Aangenaam", was
m'n beleefde repliek.
Tot mijn lezerskring behooren Jonge men-
schen, die wellicht hopen nog eens te zullen
excelleeren in den een of anderen tak van
«port.
Als oud-collega wensch ik u van harte suc
ces toe! Het bereiken van een doel, hetzij 'n
wereldkampioenschap, hetzij een lastig be
vochten spelletje lawn tennis, hetzij 'n goeden
tijd bij zwemmen of schaatsenrijden, hetzij
ook een doctorstitel of een Nobelprijs, geeft
een zeor aangenaam gevoel van satisfactie.
Dat ls niet meer dan menschelljk. Ik wil geen
roab in heb eten gooien, ik gun u dat. Maar
neemt een vriendelijken raad van mij aan,
verhoovaardig er u niet op, want dan baart
het teleurstelling. En geloof mij, tenzij ge een
Jaap Eden zijt, men zal u gaandeweg weer
vergelen. Ge jaagt dwaallichtjes na.
Of ik u dan voorschrijf om al die prettige
momenten van zelfgenoegzame voldoening
zoo gauw mogelijk te vergeten? Allerminst.
'n Tikje populariteit ls wel genoeglijk en
herinneringen uit uw sporfcfcijdze behoo
ren wellicht., vooral als ge oud wordt, tot de
prettigste van uw leven. Niets ls aangenamer
dan het weer eens ophalen van oude, te
saam beleefde overwinningen, wanneer ge
met 'n ouden wapenbroeder die momenten
weer eens in uw "herinnering terugroeptt.
En celebriteit.? Neem ze mee, aanvaard ze
maar streef er in 's hemelsnaam niet naar.
Een man, die wat heeft willen bereiken, die
tegenstanders, ook aan de groene tafel, heeft
moeten bevechten, heeft natuurlijk vijanden,
vooral wanneer hij dingen bij de horens heef.
genomen en bij den naam genoemd heeft, dis
wij allen ook wel kenden, maar ze liever om
zeild hebben. Denk maar eens aan onze arm"1
scheidsrechters en vergeet dat ook niet. Ook
zit er aanschouwelijk onderwijs in een deftig
officieel sportdiner. Ziet ons daar bijeen ge
harkt ouwe sportwrakken, roestige, molmige
afbraak, echte mummelende fragmentjes
eertijds geweldenaars.
Je kunt getapt zijn zonder dat je het weet!
En heel gauw ook! Ik liep eons t8 Ostende in
een internationaal nummer. Engelsche mijl.
Het was op het strand en op do strandboule-
vard was een uitgelezen publiek op stoeltjes
gezeten dat ons gadesloeg, programma's in
de hand, een kaleidoscoop van kleurige pa
rasols tuilde er boven uit.
Ik had vóór mij een Engelschman van de
South London Harriers en vlak achter m?
een Franschman en twee Belgen. Ik wa?
(destijds) ln het bezit van een nogal blonden
kort gehouden haardos. (Nog altijd houd ik
mij zelf kort op dat punt). En het ergerde
my, dat al die moderne vrouwen voortdu
rend die donkerharige Latijnen, die mij als
'n schaduw op de hielen zaten, bleven aan
moedigen met heur: „Allez le noir, allez le
noir!"
Het irriteerde me, het was de eerste maal
dat daar 'n Hollander mee liep.
Toen ik het, zeer tot mijn verwondering,
gewonnen had tegen die jongelui, die feitelijk
veel harder konden dan ik, zei ik tegen mijn
vrind Fowden, den offlcieelen man van de
American Athl. Association: ,,'t Publiek was
anders unaniem voor dien Franschman ge
porteerd".
„Nonsense" zei hij. „You were very popu
lair, my boy".
Het bleek, dat dit aanmoedigend geschreeuw
van „Toe zwarte!" mijn zwarte looppakje
gold.
Spontane populariteit is wel eens aange
naam, vooral als Je er niet op verdacht bont!
Ik herinner mij, dat mijn H. F. C. jongens
voor den eersten keer werden tosgojuient,
torn ze in Amsterdam in het veld kwamen.
Dat was l oen goan gewóónte-cheer, maar
men mocht ons daar wel. Het was een no-
vum.
Ik rappeleer me, lk was toen n korten tyd
voorzitter van een jongen sportbond en van
den Nod. Crickot Bond tegelijk, dat ik op
mijn fiets vla. Amsterdam uit Noord-Holland
terugkeerde en op weg naar Haarlem, het
veld van R. A. P. over reed. Toen klonk er
even 'n hoera'tje. En ik keek almaar achter
me, omdat ik niet wist, wat er aan de hand
was, dacht er in de verste verte niet over,
dat het mij gold. Een veertien dagen later
klopte 'n Amsterdammer me op den rug en
vroeg: hebben wij je niet netjes begroet?
Ik ben er eens van de tram afgeduwd en
heb m'n hoed laten inslaan door eenige
enthousiaste Haarlemieten, die mij niet ken
den. De H. F. C„ mijn moederclub, had in
Amsterdam gespeeld en ik reisde met de
stoomtram weer naar Haarlem. We hadden
slecht gespeeld. Toen was er (ik zat derde
klas) een rasechte Haarlemmer, die z'n ge
moed eens lucht gaf en zei: „Nej haur, in
d'ouwe tijd van Karei Pies en Hubert Mcn-
ten en Co van Manen en Plm Pernel, toen
ware ze d'r toch zau vies-gauw bij, hè? Die
konne 't. En of! Ik zei: „Ga nou deur vent,
die Pim Pernel, die kende d'r niks van!"
En toen sux>! le op, en z'n vrinden ook,
want even later stond de tram stil, kreeg ik
'n paar stompen in m'n rug en sloegen ze me
m'n flaphoedje over m'n ooren. Het deed Je
toch even goed.
Bij mijn elf-steden-tochten heb ik ook wel
eens zoo n ongezocht, onverwacht momentje
gehad: het was in 'n dorpje van den Kaats-
hoek, het Westelijk deel van Friesland. Toer.
ik met verkleumde vingers het controleboek
had getaekend cn weer verder reed, gingen
er eenige mutsen in de lucht en Svenschten
m'n trouwe kaatsvrlnden mij behouden aan
komt. En ook 'n keer in het stedeke Sloten,
maar daar was 'n luchtje aan, want toen gold
het helaas den oudsten deelnemer die er
door kwam en ccn ovatie kreeg.
En wanneer je dan op z.g. „rijper leeftijd!"
ach tor Jo oor krabt, en terug rekent dat die
laatste elf-steden-tocht alweer 12 jaar gele
den is en dat je toen al 'n blikkie kreeg
voor den oud"'en deelnemer, die nog heel
huids aankwam, dan geeft dat te denken!
Temeer omdat ik met 'n paedagogisch be
doeld slot-vertelsel wil eindigen.
Ik zat dezer dagen, het was op 7 Decem
ber 1927 ln den trein naar Haarlem. Toen
lk Lelden voorbij reed, daar waar, de ijs-
weg HaarlemLeiden onder de spoor door
gaat dacht ik weer voor de zooveelste maal
aan den afstandsrlt tusschen die twee steden,
in 1888 gehouden. Bij de waterleiding van
Leiduin lag toen het open wak. Ik dacht, ik
kan misschien beter hardloopen dan die
sloten rondrijden. Had lk bet maar niet ge
daan. want afbinden, wéér aanbinden,
haastig zelfs!toen wéér stoppen en nog
eens opnieuw overbinden-Tusschen Klaas
Pander en mij was slechts een klein ver
schil. Hadde ik maar dóórgeroden, dan was
ik misschien onzen toenmaligen sterksten
rijder vóór geweest. Nu kreeg ik den tweeden
prijs. Dat waren nu weer van die absoluut
verkeerde hoogmoedsoverpelnzingen. waar
tegen lk niet sterk genoeg fulraineeren kan.
Een paar dagen later rijd lk te Bloemen-
daal op 'n kleinen vijver. Het gebeurde op
Zondag 19 Dec. 1927. Ik zal hei' niet licht
vergeten! Ik rijd 'n fatsoenlijk oude-heeren
gangetje de vrije schaats haakt in 'n lus van
boven het ijs uitstekend ijzergaas en m'n
beenen worden onder me weggetrokken. Ik
smak voorover en kneus 'n ribbetje, lig ver
der zacht op m'n bkje!
Eenige kwajongens cheeren, juichen van
de pret. Een der veelbelovende jonge heer
tjes roept: „Ja baas, 't is niet gemakkelijk
om het nou nog te leeren als je 'n dagje
ouder wordt!"
En dat tegen mij, dacht ik, oud-voorzitter
van deDe geslaagde verguizing! Ik
wil maar zeggen: Jongelui, denkt er om, als
je soms in het Maandagochtendblad prijkt,
sportroem is als 'n rooksiuier uit 'n sigaretje.
Zij kronkelt op, verheft zich, spreidt zich
uit, vormt even *n kroon, "vervaagt dan, 'ver-
waalt, de wind ne .uk haar mee en ze lost
zich op ln niets.
Dec. 1927.
PIM PERNEL.
(Nadruk verboden).
EEN DUEL MET EEN TIJGER.
Hoevele menschen zullen een tyger met
geen ander wapen dan een stok durven aan
vallen, na het dier dat sliep, eerst wakker
gemaakt te hebben? Een Britsch Indiër heeft
dit onlangs gedaan.
Een tijger had van een veld dat aan een
jongen Britsch-Indiër behoorde, een rund
gestolen en het dier gedood. Toen de Indiër
dat vernam, ontstak hij ln woede, greep een
stok en liep het veld in.
Spoedig vond hij den tijger, die vast lag
te slapen, maar daar het tegen de principes
van zijn ras indruischt een slapend dier aan
te vallen, nam hij eenige steenen op en wierp
die naar den tijger. Toen deze wakker werd
daagde de Indiër hem tot een twcegvecht
uit.
Zooals te begrijpen is ging het op levon
en dood-
Een gevecht begon, waarbij alle bewoners
van het dorp toeschouwers waren. De man
wachtte, tot de tijger op hem toe sprong,
dan ging hij bliksemsnel terzijde en deed den
stok met inspanning van al zijn krachten op
den kop van 't dier neerkomen. Dit herhaal
de zich telkens en telkens, wel twintig minu
ten lang, totdat het den Indiër eindelijk ge
lukte, den tijger fen doodclijken slag toe te
brengen.
WATER-TAXI'S VOOR
LONDEN?
Het verkeer te Londen wordt steeds druk
ker en het plan is eenigen tijd geleden ge
opperd, meer gebruik te maken van het
water en een deel van de duizenden, die
twee maal per dag uit de voorsteden naar
Londen en omgekeerd trekken, per
water-bus of water-taxi te vervoeren.
Verschillende denkbeelden zijn in dit op
zicht al overdacht en besproken. In 't bij
zonder interesseert Sir Samuel Instonc zich
voor deze quaestie. Hij beweert dat rivier
bussen op de Theems de reizigers vlugger cn
prettiger zullen vervoeren dan de gewone
straat-omnibussen en hü heeft al aan het
gemeentebestuur verzocht, op regelmatige af
standen langs den oever van de rivier lan
dingsplaatsen te doen maken. Dit zou onge
veer 40.000 pond sterling kosten.
Maar aan het verzoek werd maar niet zoo
dadelijk voldaan. Het- gemeentebestuur was
er niet van overtuigd, dat deze 480.000 gulden
hun rente zouden opbrengen. Maar Sir Sa-
muël heeft toch zijn denkbeeld nog niet
laten varen en waar h5j kan maakt hij er
propaganda voor. Zoodra hij de zekerheid
heeft dat de landingsplaatsen worden ge
maakt", laat- hij zijn waterbussen bouwen.
De Theems is inderdaad een ideale ver
keersweg, die bovendien niet onderhouden
behoeft te worden. De rivier loopt geheel
ln de richting, waarin de stad zich ontwik
keld heeft. Vijf groote Spoorwegstations liggen
aan of dichtbij haar oevers-
VJ
Al op een heuvel
door
JOHN GALSWORTHY.
Dien zomer lag ik dikwijls op een helling
van zand en helm, dicht bij de blauwe zee
van Cornwall, om ideeën op te dox; en net,
toen ik heel erg mijn best deed, zag ik hen
hand in hand aankomen.
Zij had een blauw jurkje aan en een wplk
van honingkleurig haar; in haar klein ger
zichtje waren de oogen van hetzelfde blauw
als de cichoreibloemen. waaraan ze af en toe
rook een simpel klein meisje, met een
oogopslag vol roerend vertrouwen. Haar mak
ker was een sterke, levendige jongen van
een jaar of veertien, die ook al heel ernstig
keek zijn diepliggende oogen met de zwarte
wimpers keken neer op haar met een be
schermenden blik, waarin bijna verwondering
school, terwijl hij haar zachtjes, met een
stem, die half die van een jongen cn half van
een man was, trachtte uit te leggen hoe de
bijen uit de bloemen hun honing halen. Een
paar keer, toen ze hem blijkbaar niet had-
kunnen volgen, werd zijn stem diep van" in
spanning: hot was, of hij eigenlijk ongedul
dig had willen worden, maar wist, dat dat
al bijzonder onbehoorlijk zou zijn, omdat zij
een dame was cn jonger dan hij, en omdat
hij van haar hield.
Vlak onder mijn hoekje gingen ze zit
ten, en begonnen de bloembladen van een
cichoreibloem te tellen, en zachtjes nestelde
ze zich tegen hem aan, en hij legde zijn
arm om haar heen. Ik heb nog nooit zoo'n
volmaakt harmonisch tweetal gezien; zij was
zoo vol vertrouwen in hem, en hij voelde zich
zoo de meerdere. In het klein, maar veel
frisscher, waren zij als menschen, die lang
met elkaar geleefd hebben, die men soms
nog met een schuwen teeren trots naar elkaar
ziet kijken, en in wie de vlam van de passie
allang is uitgedoofd door gebrek aan lucht.
Ik sloeg hen lang gade in hun stil samen
zijn, zacht pratend, wat glimlachend, zon
der elkaar een enkele maal te kussen. Ik
geloof niet, dat zo daar te schuw voor waren;
het kwam alleen maar niet bij hen op. En
toen gleed haar hoofdje dieper en dieper
langs zijn schouder en slaap sloot de oogleden
over haar cichorei-blauwe oogen. Wat was hij
toen voorzichtig om haar niet wakker te
maken, hoewel ik zien kon, dat zijn arm
stijf begon te worden. Steeds bleef hij zit
ten, met zijn armen om haar heen, tot het
mij bijna pijn deed om naar hem te zien. Toen
opeens zag ik hem zijn arm heel voorzichtig
weg trekken, haar neerleggen op het gras,
en zich voorover buigen om naar iets te
kijken. Vlak voor hem zat een ekster t,e ba-
lanceeren op een dun twijgje van een doorn
struik. In zijn wit, en zwarte pakje zat hij
daar vreemde geluiden te maken en met zijn
eenen vleugel te slaan, alsof hij probeerde den
aandacht te trekken. Toen vloog hij op, vloog
tweemaal geruischloos en snel om den boom
en liet zich neer op een andere, een tiental
stappen verder- De Jongen stond op; hij keek
naar zijn vriendinnetje, naar den vogel en
liep zachtjes naar den boom toe; maar de
vogel herhaalde zijn vreemden roep en vloog
naar een derde doornstruik. Toen aarzelde
de jongen maar weer vloog de vogel verder
en dook onverwachts naar beneden over den
heuvel. Ik zag dat de jongen begon te hollen,
en ik stond haastig op en holde ook.
.Toen lk op den "top was, zag ik den zwart
en witten vogel beneden in het dal vliegen
en de jongen, met zijn hoofd achterover en
zijn haar wapperend in den wind, vloog hals
over kop den heuvel af. Toen hij beneden
was, verdween hij in het kreupelhout. Ook
lk liep naar beneden. Maar ik wist, dab lk een
ongewenschte indringer was en dat de jongen
of de vogel mij niet mochten zien, en voor
zichtig kroop lk tusschen de boomen door tot
aan den kant van een klein vijvertje, waar
waarschijnlijk maar heel zelden een zonne
straal doordrong, zoo hoog waren de wilgen
en berken en hazelaars er omheen. Daar, in
een tak, die te zwiepen hing boven het water
zat een meisje met donker haar en bruine,
bengelende bloote beenen. En aan den rand
van het zwarte water, gevlekt met het goud
van afgevallen drijvende blaren, zat de
Jongen en keek zijn oogen naar haar uit.
Ze schoof verder op haar tak en keek van
haar hooge s.andplaats af op hem neer. Hoe
oud was ze, met haar bruine beenen en haar
glanzende donkere oogen? Of was ze alleen
maar de nimf van de vijver, zwaaiend en
dansend op haar tak, tusschen het groen
van den boom en het donkere water, in een
kleedje van wat natte berkebladeren? Ze had
zoo'n vreemd gezichtje, wild, bijna af&tootend
en toch zoo lief; een gezichtje waar ik mijn
oogen bijna niet van af kon houden. Haar
teenen raakten net het water en petsten
druppels in het gezicht van den jongen.
HU was niet kalm en ernstig meer; hij
leek bijna even wild als zij en hij strekte zijn
armen uit in een vergeefsche poging om haar
voeten te pakken. Ik had hem wel toe willen
roepen: „Ga terug, jongen, ga terug!", maar
ik kon niet; haar elfenoogen beletten het
mij ze keken zoo verlangend en overge
geven lief.
En toen stond mijn hart stil, want hij was
in het water gegleden en zwom nu onder
haar- Hij keek naar haar omhoog niet
angstig, maar zoo verlangend, zoo wanhopig!
En zij zoo triomfantelijk en zoo gelukkig!
Hij greep zich vast aan haar voet cn
klom omhoog; en zU boog zich voorover en
trok hem naar zich op, nat als hij was sn
sloeg haar armen om hem heen, terwijl de
Ik haalde diep adem. Een oranje zonne
glans viel tusschen de schaduwen en verlicht
te die twee, die daar deinden boven net
donkere water, met hun,lippen dicht bij el
kaar cn in hun oogen een straling! En (toen
kusten zij elkaar! Alles om mij heen, de
vijver, dc bladeren, do lucht leken weg te
zinken ik onderscheidde niets meer!...
Ik weet niet hoe lang het duurde voor
ik hun gezichten weer zag! Zijn gezicht
keek weg van haar, en hij luisterdo; want
van over den heuvel, boven het gefluister
van de bladeren uit, kwam een geluld er
schreide iemand. Dat was het, wat hij hoor
de.
Op dat zelfde oogenblik glipte hij uit haar
armen, terug in den vijver, en zwom naai
den kant. De uitdrukking van smartelijk
verlangen, die toen op haar gezicht kwam!
Maar zij zweeg. Zij probeerde hem niet te
weerhouden; haar kleine trotsch elfen hartje
kon naar zich toetrekken wat bij haar wil
de komen, het stak geen vinger uit naar wat
voorbij was. Zij keek hem na, onbewege
lijk als de takken en het water.
Langzaam naderde hij den kant- cn lag
daar even hijgend neer. Weer kwam dat,
eenzame geschrei neerdalen over den heuvel
top.
Zijn ooren luisterden, maar zijn oogen
keken in die wilde treurige, die zoo stil staar
den. Hij maakte een beweging om weer in het kon blijven genie te riT
water te springen, maar hij kon niet; zijn
handen vielen neer op zijn Jonge gezicht,
weerspiegelde de strijd die hij voerde.
En het kalme duister van den vijver wacht
te, en de boomen, en haar starende oogen, en
mijn hart. En steed6 kwam dat geschrei van
het blonde kleine meisje over den heuvel
neerdalen.
Toen, tastend, met sleepende voeten, strui
kelend, half verblind, zocht hij zijn weg door
dc boomen naar haar toe en terwijl hij
girtv? lieten de oogen van die kleine water
nimf, met haar eigen soepele lichaampje in
haast armen, hem niet los.
En ik ook sloop weg, en toen ik veilig daar
buiten in het bleeke avondzonllcht w,as, keek
ik nog eens terug. Ze was niet meer onder
de donkere boomen, maar fladderend en
klagend door de bladeren, over het water,
vlpog er de ekster met zijn vleugels van wit
en zwart.
Ik draaide mij om, en holde, tot ik op den
top van dfin heuvel was, en ik den jongen
en het blonde kleine meisje weer samen op
de helling .van zand en helm zag zitten, on
der den hpogen blauwen hemel. Haar be-
"raande gezichtje nestelde zich tegen zijn
schouder en zij sprak alweer van onverschil
lige dingen. En hij hij zat met zijn arm
om haar schouders en keek over haar heen
met oogen, die iets anders zagen.
En ik bleef daar liggen, luisterend naar
hun woorden en kijkend naar die twee fi
guurtjes, tot ik wakker werd en wist, dat ik
dat. heele sprookje van heilige en profane
liefde gedroom.d had, en weer mijzelf was,
die nog steeds niets van het leven begreep.
„Vrouwen staan voor vele problemen, die
zij moeten doorworstelen" zegt een schrijf
ster.
Inderdaad een mannenpak heeft op z'n
minst 12 zakken.
Een bekend Londensdh koopman is zooeven
in zijn vaderland teruggekeerd, nadat hü in
Hollywpod een fortuin had bijeen vergaard.
Hij verkocht waarschijnlijk trouwringen.
Wanhopig echtgenoot, die hevig onder de
plak zit: „Ik wou dat ik één van ais race
auto's mocht besturen."
Zij: „Doe niet zoo dwaas. Je zou je zelf
doodrijden."
Hij: „Dat weet ik".
Iedere intelligente moeder moet weten dat
als zij winkelt voor Kerstmis, zij moet ont
houden, dat zij iets voor de kinderen moet
koopen, waar vader mee kan spelen.
Moderne conversatie:
„Ben je gelukkig getrouwd?"
„Ja, al voor de zesde maal."
„Kerstgeschenken voor mannen zullen
duur zijn dit keer", schrüft een Engelsch
blad, en „The passing Show" voegt er aan
toe: „Zoo duur dat de vrouwen bang zijn,
dat haar echtgenooten ze niet zullen kunnen
betalen.'*.
Er wordt gemeld dat een man van zijn
doofheid is genezen toen hij de vertooning
van een geluidsfilm bijwoonde. Je moet maar
pech hebben!
„MADAME TUSSAUD'S".
Een medewerkers van het bekende Engel-
sche tijdschrift Tit-Bits heeft een onderhoud
gehad met den tegenwoordigen eigenaar van
de wereldberoemde collectie wassen beelden
te Londen, die „Madame Tussaud's" genoemc
wordt, naar de eerste eigenaresse. De ver
zameling men zal zich herinneren dat zij
eenige jaren geleden door brand vernield
werd, maar zij is thans geheel vernieuwd
is nu het eigendom van den heer John Tus-
saud, aan wiens mededeellngen wij het vol
gende ontleenen.
De gruwelkamer is altijd een van de
grootste aantrekkelijkheden van „Madame
Tussaud's" geweest.
Toen de Shah van Perzië in 1873 de in
richting bezocht, interesseerde hij zich bij
zonder voor het model van een guillotine,
dat daar ook te zien is. Hij wilde dat dade
lijk een ter dood veroordeelde ter plaatse
zou onthoofd worden en toen men hem met
tact aan het verstand bracht dat er op het
oogenblik niemand „beschikbaar" was, wend
de hij zich tot. zijn gevolg en vroeg om „vrij
willigers". Het kostte eenige moeite den
Oosterschen potentaat te do$n begrijpen, dat
zélfs wanneer iemand van zijn gevolg aan
de uitdrukking op zijn gelaat, staren naar
van het aanbod toch geen gebruik zou wor
den gemaakt!
Een zonderling vroeg eens, een nacht in
de gruwelkamer te mogen doorbrengen. Eerst
werd dit verzoek geweigerd, maar daar hü
niet ophield, besloot men tenslotte, hem zijn
zin te geven. Eerst gedroeg hij zich heel
heldhaftig; hij liep te fluiten, maar toen hü
ln het half-donker ergens tegen aan stootte
werd hü plotseling door een panischen schrik
bevangen. Hü bonsde tegen de deur tot een
waker hem bevrijdde!
Vroeger was het gewoonte, de bezoekers
te laten plaats nemen in de koets van Na
poleon. Maar toen het bekend was gewor
den dat in een geheime bergplaats in de
koets geld was gevonden en ook juweelen van
groote waarde waren ontdekt, kon niemand
meer in de koets worden toegelaten, want.
menschen die jacht op „souvenirs" maakten,
beschadigden de bekleeding op de brutaal
ste wüze!
Eens zag men een oud heer, met den hoed
in de hand, geruimen tijd met een peinzen
de uitdrukikng op zün gelaat, staren naar
het beeld van Napoleon. De oude heer bleek
niemand minder dan de groote bestrijder
van den Keizer te zün: Wellington!
Maar wie was de lange dame in het zwart,
die aitü'd een zwaren sluier droeg en gedu
rende vele jaren op geregelde tüden een
bosje viooltjes neerlegde bü het beeld van
Napoleon m? Niemand heeft het ooit ge
weten.
Zeer zonderling, maar toch misschien be-
grijpelük was het verzoek, eens door een
ongetrouwd bezoeker op leeftijd aan den
directeur van Madame Tussaud's gedaan:
een wassen vrouwenbeeld voor hem te maken
'met beweegbare ledematen, zoodat hü het
beeld aan zün tafel kon zetten en de illusie
kon hebben van vrouwelijk gezelschap en
daarby toch de zegeningen van rust en stilte
JOHAN MAURITS VAN NASSAU.
(1604—1679).
Johan Maurits van Nassau,
Nederland herdenkt den dag, 20 December,
waarop 250 }aar geleden Johan Maurits van
Nassau, een der beroemdste telgen uit het
roemruchte geslacht der Nassau's stierf. Man
van initiatief en doorzettingsvermogen heeft
deze Nassau niet alleen als krügsman, zoo
als de andere leden van zijn geslacht maar
ook als grondvester van Nederland's econo
mische beteekenis groote verdiensten- En
zeker is fyet niet aan hem te wijten-, dat het
vaderland maar zeer kort de vruchten plukte
van zün kolonisatie-arbeid.
Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen
had zich in zijn jeugd reeds toegelegd op-
vestingbouw en wiskunde en in 1621 was hij,
17 jaar oud, in dienst gekomen van de Ver-
eenigde Provinciën. Door vele krijgsbedrijven
had hü reeds van zich doen spreken.
Eind October 1636 voer de nieuwe land
voogd met een vloot van 4 schepen, gevolgd
door 12 sterk bemande vaartuigen naar het
nieuwe vaderland.
Het pas veroverde Recife werd zijn resi
dentie en onmiddellijk begon de doortasten
de man zijn regeering op een hechte basis
te vestigen. Wetgeving en krijgstucht, onder
vonden de ordening van zijn straffe hand,
hü bracht verdraagzaamheid tusschen Pro
testanten en Katholieken, verbeterde wegen,
stichtte scholen en kerken, deed predikan
ten, schilders en bouwmeesters overkomen
en exploreerde daarby het onbekende land,
zijn gebied tegelijk tot bloei voerende en uit
breidende. De werkkrachten moesten uit
Afrikaansche negerstammen betrokken wor
den en de landvoogd deinsde er niet voor
terug om ten behoeve daarvan groote expe
dities uit te rusten naar de kust van Guinea,
op een waarvan de Hollanders St. George del
Mina in bezit namen. De West-Indische
eilanden pasten in dit plan als voorposten
en ook daar wist hij Nedeiiandschen invloed
te vest'gen. De nieuwe kolonie ïhet als hoofd
stad Mauritsstad scheen een periode van
grooten bloei tegemoet te gaan.
Doch Johan Maurits, met ver vooruitzien-
den blik, was een man, te groot van opvatting
voor zyn op gewin belusten tijd, vooral voor
eeu Compagnie, wier hoogste doel was het
uitkeeren van maximum-dividenden. Alleen
met vollen steun van zijn oorspronkelüke
lastgevers zou het „den Braziliaan" mogelijk
geweest zün om het nieuwe gezag 'te hand
haven temidden van de sinds de bevrijding
van Portugal in 1640 steeds heftiger worden
de aanvallen der oorspronkelüke bezitters en
van de, misschien nog sloopender, binneri-
landsche oneenigheid. Deze steun werd hem
echter onthouden en teleurgesteld door dc
tegenwerking legde hü in 1544 zün gouver
neurschap neer, na nog vele roemruchte
krü'gsverrichtingen op zün naam te hebben
gevestigd. De vloot, waarmee hy terugkeerde
was de laatste, die de Nederlanders de rijk
dommen bracht, welke zü aan zün bewind
danken.
Toen de Staten-generaal hem later nog
eens het gouverneurschap aanboden stelde
hij eischen, die de Staten niet bereid waren
in te willigen.
Voorlooplg ging Johan Maurits nu in'Duit-
sche# dienst over, werd stadhouder van
Kleef, Mark en Ravensberg, bezorgde zijn
landen grooten bloei on werd onderscheiden
door zün benoeming tot hoofd der Maltezer
Orde en zyn afvaardiging naar de keizers-
keuze te Frankfort namens den keurvorst van
Brandenburg. De Republiek bewees hü daar
na opnieuw als krügsman diensten, als op
perbevelhebber van het leger tegsn Munster
in 1665 en als eersten veldmaarschalk in
het rampjaar 1672. In 1673 werd hü opper
bevelhebber in Friesland en Groningen, in
'74 gouverneur van Utrecht. In 1676 nam hij
zijn ontslag en hy overleed te Berg en Dal
20 December 1679. Het museum te Leiden
bevat vele merkwaardigheden door hem in
Brazilië verzameld en ook op kunstgebied
zyn wij veel aan hem verplicht omdat hü het
Mauritshuis stichtte.
Van alle Nassau's heeft hij Nederland wel
op de meest veelzijdige wüze gediend.
In het Oranje Nassaumussum te 's-Gra-
venhage wordt een tentoonstelling gehouden
van afbeeldingen, -voorwerpen, enz. op den
grooten vaderlander betrekking hebbende.
Het ongeluk in Franeker.