POLA'S POPULARITEIT H. D. VERTELLING BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP Prinses Appolonia Mdivani Chalupez oftewel Pola Negri Hoe zij populair tracht te blijven. „De hartstochte- lijkste filmster. - Pola en de zwarte katten in de studio. DezJer dagen, in een dorpscafétje in de Meer, zagen we tegen den wand twee bont gekleurde portretten hangen van Pola Negri, afgestaan door een cigarettenfabriek tegen zoo- en zooveel bons. En daar filmfoto's als premie voor het rooken van dozijnen cigaret- ten wel een criterium voor populariteit zijn, moet Pola wel behooren tot de lievelingen van het publiek, al hebben we nooit begre pen waaraan ze deze gunst nu nog te dan ken heeft. Want evenals verschillende film sterren teert ze op den ouden roem, ze was de groote „diva" in „Madame Dubarry", in .Carmen", in „Bella Donna", in „De Spaan- sche Danseres", doch wat ze thans speelt heeft veel minder te beteekenen, is soms zelfs onbeteekenend. Pola Negri, oftewel gravin Appolonia Cha lupez van geboorte oftewel prinses Mdivani wegens huwelijk behoort niet tot een der vele soorten filmsterren, zij past in de romantiek van een halve eeuw gele den, zij is de apachenmeid, de intrigante, de zigeunervrouw, en toch kan men haar niet rekenen tot de „vamps", de tweede vrouwen uit de eeuwige driehoeksgevalletjes. Pola Negri is dé vrouwelijke filmster uit den tijd toen het nog een schitterend recla me-object was, om op de aanplakbiljetten te vermelden, dat de hoofdrolspeelster eventjes veertig prachtige, kostbare japonnen draagt in éen film, zooals dit geschiedde bij de film „Bella Donna". Maar nu is ze verdwenen uit de eerste rijen der filmsterren, en ze is po pulair gebleven, doordat ze zelf goed reclame weet te maken en tevens een gewieksten publicity-manager heeft. Herinnert ge u niet, hoe indertijd telkens 'geruchten opdoken en weer tegengesproken werden over een verloving van Pola Negri met Charlie Chaplin, hoe haar huwelijk met prins Serge Mdivani gewillige kopy op leverde voor de kranten en tijdschriften van de halve wereld. En dezer dagen doet ze weer van zich spreken door de afgeketste echt scheiding waarover Pola heel openhartig aan journalisten alle intieme bijzonderheden ver telde. „Wij hebben veel over elkaar gedacht, en Serge heeft ontdekt, dat ik de eenige vrouw ben, die hij ooit heeft lief gehad", „wij zijn weer dol op elkaar", „ik kèn de man nen, hun stemmingen en hun beloften", zijn zinnetjes die ze in verschillende variaties via de pers op het publiek los liet. Wij zien in dit alles slechts pogingen om populair te blijven, nu ze het door haar spel, haar schoonheid, niet meer kan. Pola Negri is een rasartieste. Zij leeft zich niet in haar rollen in, maar leeft zich uit. Ze vergeet zich zelf; als ze een meid speelt is ze niet meer gravin of prinses, maar is ze een meid. En aan een journalist heeft ze eens verklaard dat ze, wanneer ze de rol van een dienstmeisje speelt, 's avonds vroeg naar huis wandelt, heel eenvoudig eet, in dood gewone kleeren loopt. Maar speelt ze als gra vin of millionairsvrouw, dan laat ze zich in een grooten, glanzenden auto naar huis rij den, trekt ze d'r mooiste japonnen aan, be hangt ze zich met de duurste juweelen, geeft ze een geweldig diner of een daverend nacht feest En ze houdt van den persoon dien haar tegenspeler moet uitbeelden, ook nadat het werk in de studio is afgeloopen. En als ze eens de rol van een misdadige vrouw ver vulde, dan sloot ze van te voren de kasten, dan liet ze niemand in haar huis blijven, om dat ze 's avonds thuis komend, nóg misdadig was en zichzelf niet vertrouwde. Althans zoo vertelde Pola het aan een journalist. Zéér interessant. Ze beweert, nog altijd Car men te zijn sedert ze in „Carmen" op bewon derenswaardige wijze de hoofdrol vervulde. Maar ze hoopt nog eens zelfs Carmen te ver geten en Cleopatra te worden, als Shaw haar misschien eindelijk zal vergunnen „Antony and Cleopatra" te verfilmen. Nerlna Shute, een Londensche journaliste heeft Pola Negri, die toen in Elstree werkte, het vorige jaar voor Film Weekly geïnter viewd. De pers-vrouw hoopte toen natuurlijk tal van geheimen over het leven van deze film ster te hooren te krijgen, ze knabbelde ner veus op haar potlood en staarde in afwach ting naar de grijze oogen, naar de, in den vorm van Cupido's boog geschilderde lippen welker rood sterk contrasteerde met het witte gelaat van de prinses-gravin-filmster. Pola vertelde toen dat ze de geluidsfilm een onding vond en ook, waarom ze door alle collega's de hartstochtelijkste vrouw van het witte doek wordt genoemd. Dat kwam namelijk zoo. ^e werkte bij Lasky in Hollywood, tege lijk met Gloria Swanson. Het krioelde in de studio van de katten, die bij tientallen langs de lamuenrekken kropen, kopjes gaven tegen de stukken decor en met een weggewaaid blad van het regieboek speelden. Waar je ook kwam zaten katten, liepen katten, spron gen katten, speelden katten. Het was vreese- lljk. Pola Negri houdt van katten, maar nu leed ze er onder, want ze kan er niet tegen, dat zwarte katten haar weg kruisen en al de kat ten van de Lasky-studio behoorden tot een groote familie en waren allemaal zwart; pik zwart. lederen keer als Pola uit haar kleedkamer kwam, tippelde een zwarte kat haar voor de voeten en dan snelde ze terug naar d'r ka mertje en vertikte ze het dien heelen dag te werken. Want. ze wist zeker, dat er een on geluk zou gebeuren als ze wel speelde, een decor kon in brand vliegen, een plank kon op haar hoofd vallen en de scène zou toch mis lukken. Ze vroeg den regisseur of die de katten niet wilde laten opsluiten, zoolang ze moest spelen. Ze zou iederen dag melk en vleesch voor de katten meebrengen en de dieren eigenhandig voeren, want ze hield veel van katten. Maar niémand wilde het doen. en Gloria Swanson had de grootste bezwaren. Het eenige resultaat was, dat er telkens meer katten kwamen voor de kleedkamer deur van Pola Negri en ze verdacht Gloria er van de beesten daarop te dresseeren. Tenslotte verkoos Pola niet meer te wer ken, ze bleef rustig thuis, net zoo lang tot de regisseur een serie kooien liet bouwen, waarin de poesen opgesloten werden wan neer Pola in de studio was» En, zooals ze had beloofd, bracht ze vleesch en melk voor de katten mee en voerde ze de dieren eigen handig. Zij was gelukkig, de katten waren gelukkig en Gloria Swanson was ongelukkig. En aan deze historie heeft Pola Negri haar reputatie als de hartstoohtelijkste filmster nu te danken. Begrijpt ge het? Wij niet. Het toont volgens ons alleen maar aan met welke dwaze verzinsels de filmjournalisten zoet gehouden worden en op welke wijze een filmster populair probeert te blijven. Men zou er uit kunnen concludeeren, dat een film alleen bekeken wordt omdat de ster die er in verschijnt, populair is. En om niets an ders. C. G. B. Het Spinneweb door WILLY VAN DER TAK De avond was helder, maar donker, niette genstaande de vele sterren, en wij zaten in de duisternis boven op het terras van het hotel. Beneden was de tuin, een donkere massa met vage vormen, het pad langs de benedenramen was alleen wit verlicht door het schijnsel van de paar electrische lampen, die zich uit den muur kromden. En daar zaten wij en keken uit in den nacht. Ik kende hen weinig net genoeg om hen nog interessant te vinden, elk in zijn soort, en in stilte had ik hen al namen ge geven en hen elk in een vakje ondergebracht van het ingewikkelde kaai-tsysteem, dat men tegenwoordig maatschappij noemt. Daar was eerst het Paartje. Ze waren niets dan dat louter paartje. En de Man,-.van de Wereld. Hij was van alles wat er gemeenlijk aan eigenschappen en hebbelijkheden op de wereld voorkomt een beetje, en van de dingen, die men min der pleegt te ontmoeten: meer. Hij was zich niet onbewust van dat alles.. De derde was Het Meisje. De vierde was De Jongeling. De vijfde was ik. Wij zaten daar en zwegen. Het Paartje zat dicht bij elkaar. Het Meisje en ik hadden net kennis gemaakt en prefereerden het zwijgen boven de lasten van een niet vlottend ge sprek, en de Jongeling- keek naar de sterren alsof hij aan zijn laatste ongelukkige liefde dacht. De Man van de Wereld staarde over den terrasrand heen met een zoo groote aan dacht, dat na vijf minuten wij allen stilletjes naar voren waren geschoven of gebogen om te zien wat hij zag. Er was niets. Wij voelden ons vaag bedrogen of erger: voor den cgek gehouden. Het was een opluchting, toen hij eindelijk een beweging maakte en zei: „Kom eens kij ken". Wij schoten overeind, behalve het Paartje, dat een gelukkige zucht slaakte en nog meer één werd. De Man van de Wereld wees be neden zich. Aan de lamp vlak onder ons zat symmetrisch geweven en slordig vastge maakt een reusachtig spinneweb, en onbe wegelijk zat op den rand van de overkapping- een dikke bolle kruisspin. Om de lamp danste een kleine wolk van vliegen en muggen, ge nietend van het leven, zonder gedachten aan den dood. De spin zat stil en loerde. Toen kwam daar in het schijnsel een ge- ruischlooze gedaante binnen glijden, met flu- weelige bewegingen en zwarte oogen. Wij voelden de spanning in dat onbewegelijk spinnehjf. Wij bogen ons verder voorover. „De directeur", zei de Man van de Wereld, „en de prima ballerina. Wat zit hij in span ning! Wat is hij dik en wat is zij mooi!" Hij lachte en wij begrepen niet waarom. „De prima ballerina komt dichterbij nee, weg is ze weer. Stil, daar komt ze weer aan kijk de directeur trillen!" „Dat is van de voorpret", zei het Meisje naïef, en de Man van de Wereld keek haar aan en lachte weer.. „Voorpret?" zei hij. „Hij lijdt!" Wat zei hij toch? Beneden in het witte licht danste geruisch- loos de nachtvlinder met haar gevolg van muggen om zich heen. Wij keken naar de andere lampen. Bij elke lamp had een be luste spin er zijn listig web gespannen, bij elke lamp zat op den rand van de lamp een dik bloeddorstig spinnelijf zwijgend te wach ten, en de lucht was vol van den vroolijken dans der insecten. Het Meisje uitte opeens een kreet. „O, kijk hier eens, vlak bij mijn hand een dikkerd, hu! En daar en daar en daar!" Allemaal keken we en ontdekten we spin nen, walgelijke dikke kruisspinnen, op be haarde pooten onhoorbaar stappend, loerend op prooi. Onder de terrasleuning, tusschen de kieren van de planken, op den grond. En opeens slaakte de Man van de Wereld een zachten uitroep, waarin bijna triomf klonk. „Hij heeft haar!" zei hij. Daar beneden in het spinneweb fladderde hulpeloos de grijze nachtuil. Niet lang. Een deel van het web scheurde onder haar mach teloos geworstel, toen werd het stil. De spin verzette een poot, nog één, en langzaam kwam het heele lijf in beweging. Wij staar den naar beneden als in een ban. Ik keek naar den Man van de Wereld, hij hing ver voorover. Het Meisje rilde. Toen liep de Jongeling snel weg en kwam terug met een stok. „Eens zien of ik mikken kan", zei de Jonge ling. „Niet doen, niet doen", zei de Man van de Wereld. En de stok viel. Het web scheurde, de spin redde zich haastig cp den rand van de lamp en beneden op het pad lag het lijk van den grooten grijzen uil. met een deel van het spinneweb tusschen de gekromde pooten. De Man van de Wereld haalde nauw merk baar zijn schouders op. Twee minuten later was het terras leeg. Het Paartje was al stilletjes den tuin inge slopen. EEN FILMJOURNAAL VAN VEERTIEN UUR DAAGS. Ofschoon er voorloopig nog wel niet veel kans op zal zijn, beweren sommige bioscoop directeuren in Amerika, dat het filmjournaal dat thans over het algemeen nog maar een ondergeschikt onderdeel van het bioscoop programma vormt, op den duur couranten en tijdschriften zal verdringen. Zooals gezegd: als dit er ooit toe komt zal het nog wel geruimen tijd duren, maar toch bestaat er op het oogenblik in New-York al een bioscooptheater, dat den geheelen dag niets dan geluids-nieuws-films vertoont. De voorstelling begint om 10 uur in den morgen en gaat zonder ophouden voort tot des nachts 12 uur. Er zijn geen heel dure en ook geen heel goedkoope plaatsen in dit thea ter: elke plaats kost zestig cent op ieder uur van den dag. Voor die zestig cent krijgt de bezoeker een uur nieuws. Het programma is geheel ingericht als een courant en wisselt van uur tot uur. Wanneer bijvoorbeeld de een of andere be roemdheid New-York des morgens bezoekt, wordt- meteen een sprekende film opgeno men van de ontvangstplechtigheid; daarna wordt alles met bekwamen spoed in de ont wikkelingskamers en de laboratoria gereed gemaakt en in den avond wordt in het „Nieuwstheater" de geheele rolprent als sprekende film afgedraaid. Alles wat zich aan nieuws in den loop van een dag voordoet wordt indien eenigszins mogelijk nog in het programma van dien dag opgenomen. En het succes is enorm. De Amerikaansche couranteneigenaars zijn waakzaam ten opzichte van deze nieuwe coueurrentie en zij hebben al maatregelen genomen om zich „veilig te stellen" door fi- nacieel deel te nemen in de nieuwsfilms. DE GROOTSTE REDDINGBOOT. De grootste reddingboot ter wereld is te Hampton-on-Themes van stapel geloopen. Haar snelheid is zeven a acht knoopen grooter dan die van de grootste reddingboot die ooit in gebruik is geweest en zij is meer in het bijzonder bestemd voor het redden van bemanning en passagiers van vlieg machines, die terwijl zij het Kanaal over steken, worden gedwongen tot dalen. Deze reddingboot zal te Dover gestatïonneerd zijn. Tusschen de moderne reddingbooten en die welke vroeger in gebruik waren bestaat een even groot verschil als tusschen een oorlogsschip van den tegenweprdigen tijd en Bijvoorbeeld. Nelson's beroemd schip, de „Victory". Een groote, moderne reddingboot heeft twee motoren, elk van tachtig paarde- krachten, die haar een snelheid van tien knoopen kunnen geven. Wanneer er gedu rende een storm water in de boot komt, wordt het onmiddellijk weer aan de zee te ruggegeven door middel van automatisch werkende kleppen. De reddingboot is verder voorzien van electrische zoeklichten, een draadlooze inrichting en schietwerktuigen om reddingslijnen mee weg te schieten. Zij kan ongeveer 150 menschen bergen (behalve de bemanning) van wie 50 a 60 in hutten kunnen worden ondergebracht. De nieuwe reddingboot van Dover over treft, zooals wij zeiden, alle andere tot nu toe gemaakte. Haar twee motoren zijn elk van 375 paardekracht en geven haar 'n snel heid van 17 a 18 knoopen. Dit is wel de grootste snelheid, die op het oogenblik be reikt kan worden, zonder de veiligheid en de stabiliteit eerste vereïschten voor een reddingboot!' in gevaar te brengen. SCHADE DOOR ROOK. In de Engelsche huizen worden nog zeer veel open haarden gebruikt. De Engelschen houden er van, „bij den haard" te zitten. Vooral om dezen tijd branden de „Kerstblok ken" er lustig in. Maar dit alles brengt, ook veel rook in de atmospheer en deze rook is mede de oorzaak van de beruchte dikke, gele Londensche mist, de „fog", die zoo slecht voor de gezondheid is en al zooveel ongeluk ken heeft veroorzaakt. Er bestaat in Engeland een vereeniging die zich de bestrijding van rook ten doel heeft gestel'd en deze vereeniging voert den laat- sten tijd haar campagne door aan de men schen duidelijk te maken wat al die rook in de atmospheer kost, niet alleen aan gezond heid, maar aan geld. Het is een uitgemaakt feit dat in den win ter vele menschen in Engeland, vooral to Londen, ziek worden door het inademen van de met vuil en roet bezwangerde lucht. Maar niet zoo algemeen bekend is het misschien dat de rook ook de gevels der huizen op een schrikbarende wijze aantast. Verder kan iedere winkelier u vertellen van het groot aantal artikelen dat ieder jaar in den winter door den rook bederft. Men heeft berekend dat alleen te Manchester ieder jaar 242.000 pond sterling méér wordt betaald aan zeep en brandstof voor het wasschen van linnen goed enz. dan noodig zou zijn als daar !n den winter een zuivere atmospheer was. Veel propaganda wordt daarom thans ge maakt in Engeland voor electrische verwar ming. De kosten daarvan schijnen tegen woordig geen bezwaar meer" te zijn. Ver schillende scholen in Glasgow worden tegen woordig verwarmd langs electrischen weg en deze wijze van verwarming kost tien cent per dag en per lokaal, naar berekend is. per vliegtuig ANNA VAN GOGH—KAULBACH. (1869—1929). Aan den Zuidelijks ten rand van Amster dam, in de van stijl grootsche nieuwe buurt aan den Amstel woont Anna van Gogih Kaulbach, de zestigjarige. Als wij in haar flat aan het Daniël Willinkplein, tegenover haar zijn komen te zitten vertelt de schrijf ster: „Van Amsterdam heb ik altijd veel gehou den, mijn meeste boeken spelen in de hoofd stad". Een roman als „Getijden" bijvoorbeeld waarin geheel de sfeer leeft van de effec tenbeurs, draagt den stempel van hoofdste delijk leven, dat mevrouw Van GoghKaul bach, hoewel er buiten staande, scherp ob serveerde. Boeken als deze blijven hun ac tualiteit behouden, juist nu, wijl toestanden als er in beschreven zijn zich herhalen en de belangstelling hebben. Het is niet te ver wonderen, dat Anna van GoghKaulbach een onzer meest gelezen schrijfsters van na '80 is. Toch woonde deze schilderes van Amster- damsch leven niet in de hoofdstad. De om trek van onze stad is bijna steeds haar woonplaats geweest-. „Mijn vader", vertelt zij, „was dokter in Velsen en daar werd ik ge boren, 31 December 1869." Er is in 1927 bij de Hollandia Drukkerij te Baam een fleurig boek verschenen, „Onze Mei", waarin onze schrijfsters jeugdherinne ringen vertellen en daarin beschrijft Anna van Gogh de Velsensche jaren, het school gaan in Beverwijk op de Meisjesschool. „La ter bezocht ik de H. B. S. voor Meisjes te Haarlem, wij Velsers reisden in een clubje tezamen met den trein. Juffrouw Schubertz was toen nog directrice, de voorgangster van mej. Farret. Twee jaar geleden hebben wij het 60-jarig bestaan van de school mee ge vierd. Na mijn schooljaren was het haast vanzelfsprekend, dat ik thuis kwam. Moeder was blind, in de woning van den dokter, die een drukke practijk had, omdat er toen nog maar één was op Velsen, was heel wat te doen. In mijn latere boeken zijn de invloe den van het milieu bijna alle verwerkt," „Het Licht van Binnen" is het verhaal van. der- blinde, zooals de schrijfster het thuis heeft waargenomen. Anna van Gog'h-Kaulbach is mét haar tijdgenooten de auteur van den fa milieroman. ,,Ik ging schrijven weinig jaren voor mijn trouwen. Eerst een paar schetsjes in „Neder land", onder het pseudoniem Erna, dan een roman in twee deelen, .Albert Overberg" en een tweede, ,.Otto van Lansveldt", beide boe ken onder pseudoniem nog, van Wilhelmina Reynbach. Het publiek ontving ze gunstig, toen ben ik onder eigen naam gaan schrij ven. De eerste romans zijn niet vrij van ten densen, invloed mijner sociaal-democratische levensbeschouwing, zooals „Levensdoel", bij voorbeeld. Ik was jarenlang aangesloten bij de S. D. A. P. De latere zijn zuiverder, het pubhek heeft „Moeder" tot het meest- gele- zene verkoren. In 1899 trouwde ik met den heer W. J. ran Gogh. Dat bracht mijn verhuizing mee naar Lisse en later Sassenheim, waar hij bloem bollenhandelaar was Gegroeid in het bollenland is de figuur van „Rika" in den roman van dien naam, die behoort tot mevrouw Van Gogh's beste werk, ontstaan onder invloed van Querido's „Menschenwee". De romans volgen elkaar dan regelma tig op, Het Rijke Leven, Opgang, De Droom. Binnen de muren, Op de Kentering, Op den drempel vol geheim. Na Sassenheim volgden de Haarlemsche jaren van 1906 tot 1919, daarna tot het ver trek naar Amsterdam in '23 een verblijf te Arnhem. De familie van Gogh woonde 8 jaar op het Kennemerplein, vervolgens 5 jaar in de Frans Halsstraat, op no. 8. In dezen tijd valt ook de werkzaamheid van mevr. Van GoghKaulbach aan Haarlem's Dagblad. In de oorlogsjaren, toen de heer J. B. Schuil in 's lands dienst was verving zij dezen als too- neelrecensent aan ons blad, een periode, waaraan mevrouw Van Gogh nog met genoe- gen terugdenkt. Thans schrijft zij over too- neel In „Favoriet". Intusschen werkte zij ook voor tooneel. In 1905 verscheen „Eigen Haard", het werd op gevoerd door de „Tooneelvereenigïng", la ter kwam „Offers", dat in „Groot Neder land" verscheen, „Durf te Leven" op de plan ken gebracht door het Schouwtooneel, „Zie hier ben ik", l>ekroond op den tooneelwed- strijd van 192S. Een toonselbewerking van Van Lennep's „Ferdinand Huyck" is meer malen met succes opgevoerd. Ook vertalingen hebben wij van haar. De meeste boeken van Ernst Zahn en vele van Clara Viebig heeft zij tot het Nederlandsche volk gebracht, zij heeft vertaald uit het Fransch: Barbusse en Daudet, uit Engelsch: Jack London en Dickens' Oliver Twist. Bekend is zij niet minder om haar meis jesboeken, wij behoeven slechts te noemen de serie „Lenie ten Heuvel". Voor jongere kinderen heeft zij dierenboeken gegeven. Wanneer wij dan het hecle oeuvre van deze productieve schrijfster overzien, vallen daar ook onder de schetsen, die zij nog re gelmatig bijdraagt in tijdschriften, gelijk de Amsterdamsclic Dameskroniek. Twee jaar geleden is dc romancière gehuldigd ter gele genheid van de verschijning van haar 25steii roman „Het Brandende Hart", een boak waarin zij veel heeft neergelegd uit haar eigen leven van moeder en verzorgster van een vrij groot gezin. Sindsdien zijn weer veel nieuwe boeken verschenen, in 1927 „De Groote Vijand", een boek, dat door de critiek heel gunstig ontvangen is, doch nog weinig bekend, in dit voorjaar „Tot het Moeder schap", en een nieuw meisjesboek, Willy's Offer". En thans werkt Anna van Gogh— Kaulbach weer aan een nieuwen roman „Hy men", een boek over het huwelijk. „Geeft het schrijven U nog steeds voldoe ning?" Het antwoord luidde bevestigend. Het pu bliek leest nog veel, doch, en dit is jam mer voor de auteurs het koopt bijna geen boeken meer. Het leest uit leesgezelschap pen, bibliotheken, tijdschriften. Wij veronderstellen, dat de vrienden, die mevrouw Van GoghKaulbach telt onder het lezend publiek en letterkundigen den feestdag van 31 December wel niet onopge merkt zullen laten voorbij gaan. Daarvoor heeft zij te velen met haar werk prettige oogenblikken bezorgd. SMOKKELAARSTRUCS. De smokkelaar uit oude tijden was een ro mantische figuur. Zijn leven was vol avon turen en meermalen gelukte het hem te doen wat hij zich nu eenmaal tot taak ge steld had, als het ware onder de orgen der grensbewakers. Dikwijls werd de verboden waar vervoerd aan den eenen kant van een heuvel, terwijl aan de andere zijde de grens wachters voorbijreden. Tegenwoordig gaat het anders. Allerlei slimme trucs worden toegepast oih de tolbeambten te misleiden. Onlangs stapte een ongewoon-dikke heer te Dover aan wal. Toen de ambtenaren hem vroegen of hij iets te declareeren had, zeide hij „neen", maar dit antwoord bevredigde hen niet en zij vroegen hem, in het kantoor te komen. Hier bleek dat hij onder de voe ring van zijn overjas 21 stuks zijden onder goed droeg. En onder zijn costuum had hij nog 27 stuks een plaats weten te geven. Hij had het zoo koud, zei hij, en daarpm had hij dit alles aangetrokken. Het grapje kostte hem 1200. Vele vrouwen schijnen het smokkelen als een soort prettige en opwindende sport ta beschouwen. Een dame die van het* vaste land naar Engeland reisde droeg een mantel. De douane-ambtenaren onderzochten dat kleedingstuk en ontdekten dat aan de binnenzijde van de voering een aantal kou sen was vastgespeld. Al die kousen waren gevuld met sigaren. De dame kreeg 42 boete. Dames nemen op reis dikwijls kussens mee. Het trok eens de aandacht; van de douane-beambten dat een dame buitenge woon bezorgd was voor haar kussen. Het bleek geheel opgevuld te zijn met zijden kousen en zijden onderkleeding. Onder een gebruikt stuk zeep in een zeepdoos werd in de bagage van een andere dame een nieuw en kostbaar gouden horloge gevonden. Al heel ongelukkig was de dame die de controle al gepasseerd was en weer in den trein wilde stappen, toen zij teruggeroepen werd. Het was, toen zij wegliep, een der grensbeambten opgevallen dat haar eene arm veel dikker was dan de andere. Om den „verdachten" arm had zij een dure zijden japon gewonden! Toen eens een groote partij Teddy-beren, het bekende kinderspeelgoed, aan de grens onderzocht werd, werd in eiken „beer" een groote hoeveelheid saccharine gevonden. Aan de Canadeesche grens werden eens twee diamantsmokkelaars aangehouden in den trein. Een van hen had een houten been. Hij moest het afschroeven, maar er werden geen diamanten in gevonden. De ambtena ren die voor het tweetal gewaarschuwd wa ren waren al ten einde raad, toen een van hen plotseling ontdekte dat er een pakje was verborgen in een lampje van het eiectrisch licht van den trein. Het pakje bevatte 50 diamanten, ter waarde van 720.000.—, De vroolijke kant Sarcastische chef: „Jongeman, je bent lang weggebleven met die bestelling. Heb je intus schen twee boeken gelezen in plaats van ëën?" Loopjongen: „Neen meneer, het was een Kerstnummer", Gastvrouw aan het kinder-kerstóiner, tot Jantje, die bleek wordt: „Heb je teveel ge geten Jantje?" Jantje: „Dat heb ik mevrouw, en dat heb ik niet. Ik heb meer gegeten dan behoorlijk was, maar niet zoo veel als ik gewild had", Drenkeling tot langzame redder: „Man schiet toch op ben je te lui om me er uit te halen?" Redder: „Lui, lui, je bent zelf lui; je schaatste hier al een vol uur in het rond voordat je door het ijs zakte. „O, Mary heb je nog niets voor den ver jaardag van je man gekocht?" „Nee mama, ik moet nog ui'tvisschen hoe veel 'hij besteden wil". Dame tot muzikant: „Hier heb je een wow len das". Muzikant: „Dank u duizendmaal mevrouw".! Mevrouw: „En stop 'm zoolang in die trombone van je". Gravin (13de eeuw) tot haar echtgenoot: „Hier is een mooi Kerstcadeautje voor je, man!" Graaf Henrik de Bloedige: „En wat is dat dan voor een ding? Gravin: „Een nieuwe uitvinding, een snel- olie-koker voor je martelkamer". Zeer oude heer: „Waar leerde jij zoo goed schaatsenventje?" Ventje: „Op het ijs meneer". Mevrouw tot den poelier: „En wat dio Kerstgans betreft Smits, je zou me een groot pleizier doen als je met het dieet verklapte. „Ik wou net zoo ir«ger worden als dat beesi",

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 18