POLA'S POPULARITEIT
H. D. VERTELLING
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
Prinses Appolonia Mdivani
Chalupez oftewel Pola Negri
Hoe zij populair tracht te
blijven. „De hartstochte-
lijkste filmster. - Pola en de
zwarte katten in de studio.
DezJer dagen, in een dorpscafétje in de
Meer, zagen we tegen den wand twee bont
gekleurde portretten hangen van Pola Negri,
afgestaan door een cigarettenfabriek tegen
zoo- en zooveel bons. En daar filmfoto's als
premie voor het rooken van dozijnen cigaret-
ten wel een criterium voor populariteit zijn,
moet Pola wel behooren tot de lievelingen
van het publiek, al hebben we nooit begre
pen waaraan ze deze gunst nu nog te dan
ken heeft. Want evenals verschillende film
sterren teert ze op den ouden roem, ze was
de groote „diva" in „Madame Dubarry", in
.Carmen", in „Bella Donna", in „De Spaan-
sche Danseres", doch wat ze thans speelt
heeft veel minder te beteekenen, is soms zelfs
onbeteekenend.
Pola Negri, oftewel gravin Appolonia Cha
lupez van geboorte oftewel prinses
Mdivani wegens huwelijk behoort niet
tot een der vele soorten filmsterren, zij past
in de romantiek van een halve eeuw gele
den, zij is de apachenmeid, de intrigante,
de zigeunervrouw, en toch kan men haar niet
rekenen tot de „vamps", de tweede vrouwen
uit de eeuwige driehoeksgevalletjes.
Pola Negri is dé vrouwelijke filmster uit
den tijd toen het nog een schitterend recla
me-object was, om op de aanplakbiljetten te
vermelden, dat de hoofdrolspeelster eventjes
veertig prachtige, kostbare japonnen draagt
in éen film, zooals dit geschiedde bij de film
„Bella Donna". Maar nu is ze verdwenen uit
de eerste rijen der filmsterren, en ze is po
pulair gebleven, doordat ze zelf goed reclame
weet te maken en tevens een gewieksten
publicity-manager heeft.
Herinnert ge u niet, hoe indertijd telkens
'geruchten opdoken en weer tegengesproken
werden over een verloving van Pola Negri
met Charlie Chaplin, hoe haar huwelijk
met prins Serge Mdivani gewillige kopy op
leverde voor de kranten en tijdschriften van
de halve wereld. En dezer dagen doet ze weer
van zich spreken door de afgeketste echt
scheiding waarover Pola heel openhartig aan
journalisten alle intieme bijzonderheden ver
telde. „Wij hebben veel over elkaar gedacht,
en Serge heeft ontdekt, dat ik de eenige
vrouw ben, die hij ooit heeft lief gehad", „wij
zijn weer dol op elkaar", „ik kèn de man
nen, hun stemmingen en hun beloften", zijn
zinnetjes die ze in verschillende variaties
via de pers op het publiek los liet.
Wij zien in dit alles slechts pogingen om
populair te blijven, nu ze het door haar spel,
haar schoonheid, niet meer kan.
Pola Negri is een rasartieste. Zij leeft zich
niet in haar rollen in, maar leeft zich uit.
Ze vergeet zich zelf; als ze een meid speelt
is ze niet meer gravin of prinses, maar is ze
een meid. En aan een journalist heeft ze
eens verklaard dat ze, wanneer ze de rol van
een dienstmeisje speelt, 's avonds vroeg naar
huis wandelt, heel eenvoudig eet, in dood
gewone kleeren loopt. Maar speelt ze als gra
vin of millionairsvrouw, dan laat ze zich in
een grooten, glanzenden auto naar huis rij
den, trekt ze d'r mooiste japonnen aan, be
hangt ze zich met de duurste juweelen, geeft
ze een geweldig diner of een daverend nacht
feest En ze houdt van den persoon dien haar
tegenspeler moet uitbeelden, ook nadat het
werk in de studio is afgeloopen. En als ze
eens de rol van een misdadige vrouw ver
vulde, dan sloot ze van te voren de kasten,
dan liet ze niemand in haar huis blijven, om
dat ze 's avonds thuis komend, nóg misdadig
was en zichzelf niet vertrouwde. Althans
zoo vertelde Pola het aan een journalist.
Zéér interessant. Ze beweert, nog altijd Car
men te zijn sedert ze in „Carmen" op bewon
derenswaardige wijze de hoofdrol vervulde.
Maar ze hoopt nog eens zelfs Carmen te ver
geten en Cleopatra te worden, als Shaw haar
misschien eindelijk zal vergunnen „Antony
and Cleopatra" te verfilmen.
Nerlna Shute, een Londensche journaliste
heeft Pola Negri, die toen in Elstree werkte,
het vorige jaar voor Film Weekly geïnter
viewd.
De pers-vrouw hoopte toen natuurlijk tal
van geheimen over het leven van deze film
ster te hooren te krijgen, ze knabbelde ner
veus op haar potlood en staarde in afwach
ting naar de grijze oogen, naar de, in den
vorm van Cupido's boog geschilderde lippen
welker rood sterk contrasteerde met het witte
gelaat van de prinses-gravin-filmster.
Pola vertelde toen dat ze de geluidsfilm
een onding vond en ook, waarom ze door alle
collega's de hartstochtelijkste vrouw van het
witte doek wordt genoemd.
Dat kwam namelijk zoo.
^e werkte bij Lasky in Hollywood, tege
lijk met Gloria Swanson. Het krioelde in de
studio van de katten, die bij tientallen langs
de lamuenrekken kropen, kopjes gaven tegen
de stukken decor en met een weggewaaid
blad van het regieboek speelden. Waar je
ook kwam zaten katten, liepen katten, spron
gen katten, speelden katten. Het was vreese-
lljk.
Pola Negri houdt van katten, maar nu leed
ze er onder, want ze kan er niet tegen, dat
zwarte katten haar weg kruisen en al de kat
ten van de Lasky-studio behoorden tot een
groote familie en waren allemaal zwart; pik
zwart.
lederen keer als Pola uit haar kleedkamer
kwam, tippelde een zwarte kat haar voor de
voeten en dan snelde ze terug naar d'r ka
mertje en vertikte ze het dien heelen dag te
werken. Want. ze wist zeker, dat er een on
geluk zou gebeuren als ze wel speelde, een
decor kon in brand vliegen, een plank kon op
haar hoofd vallen en de scène zou toch mis
lukken.
Ze vroeg den regisseur of die de katten
niet wilde laten opsluiten, zoolang ze moest
spelen. Ze zou iederen dag melk en vleesch
voor de katten meebrengen en de dieren
eigenhandig voeren, want ze hield veel van
katten. Maar niémand wilde het doen. en
Gloria Swanson had de grootste bezwaren.
Het eenige resultaat was, dat er telkens
meer katten kwamen voor de kleedkamer
deur van Pola Negri en ze verdacht Gloria
er van de beesten daarop te dresseeren.
Tenslotte verkoos Pola niet meer te wer
ken, ze bleef rustig thuis, net zoo lang tot
de regisseur een serie kooien liet bouwen,
waarin de poesen opgesloten werden wan
neer Pola in de studio was» En, zooals ze had
beloofd, bracht ze vleesch en melk voor de
katten mee en voerde ze de dieren eigen
handig. Zij was gelukkig, de katten waren
gelukkig en Gloria Swanson was ongelukkig.
En aan deze historie heeft Pola Negri haar
reputatie als de hartstoohtelijkste filmster
nu te danken.
Begrijpt ge het? Wij niet.
Het toont volgens ons alleen maar aan met
welke dwaze verzinsels de filmjournalisten
zoet gehouden worden en op welke wijze een
filmster populair probeert te blijven. Men zou
er uit kunnen concludeeren, dat een film
alleen bekeken wordt omdat de ster die er
in verschijnt, populair is. En om niets an
ders.
C. G. B.
Het Spinneweb
door
WILLY VAN DER TAK
De avond was helder, maar donker, niette
genstaande de vele sterren, en wij zaten in
de duisternis boven op het terras van het
hotel. Beneden was de tuin, een donkere
massa met vage vormen, het pad langs de
benedenramen was alleen wit verlicht door
het schijnsel van de paar electrische lampen,
die zich uit den muur kromden.
En daar zaten wij en keken uit in den
nacht. Ik kende hen weinig net genoeg om
hen nog interessant te vinden, elk in zijn
soort, en in stilte had ik hen al namen ge
geven en hen elk in een vakje ondergebracht
van het ingewikkelde kaai-tsysteem, dat men
tegenwoordig maatschappij noemt.
Daar was eerst het Paartje. Ze waren niets
dan dat louter paartje.
En de Man,-.van de Wereld. Hij was van
alles wat er gemeenlijk aan eigenschappen
en hebbelijkheden op de wereld voorkomt
een beetje, en van de dingen, die men min
der pleegt te ontmoeten: meer. Hij was zich
niet onbewust van dat alles..
De derde was Het Meisje.
De vierde was De Jongeling.
De vijfde was ik.
Wij zaten daar en zwegen. Het Paartje zat
dicht bij elkaar. Het Meisje en ik hadden net
kennis gemaakt en prefereerden het zwijgen
boven de lasten van een niet vlottend ge
sprek, en de Jongeling- keek naar de sterren
alsof hij aan zijn laatste ongelukkige liefde
dacht.
De Man van de Wereld staarde over den
terrasrand heen met een zoo groote aan
dacht, dat na vijf minuten wij allen stilletjes
naar voren waren geschoven of gebogen om
te zien wat hij zag. Er was niets. Wij voelden
ons vaag bedrogen of erger: voor den cgek
gehouden.
Het was een opluchting, toen hij eindelijk
een beweging maakte en zei: „Kom eens kij
ken".
Wij schoten overeind, behalve het Paartje,
dat een gelukkige zucht slaakte en nog meer
één werd. De Man van de Wereld wees be
neden zich. Aan de lamp vlak onder ons zat
symmetrisch geweven en slordig vastge
maakt een reusachtig spinneweb, en onbe
wegelijk zat op den rand van de overkapping-
een dikke bolle kruisspin. Om de lamp danste
een kleine wolk van vliegen en muggen, ge
nietend van het leven, zonder gedachten aan
den dood. De spin zat stil en loerde.
Toen kwam daar in het schijnsel een ge-
ruischlooze gedaante binnen glijden, met flu-
weelige bewegingen en zwarte oogen. Wij
voelden de spanning in dat onbewegelijk
spinnehjf. Wij bogen ons verder voorover.
„De directeur", zei de Man van de Wereld,
„en de prima ballerina. Wat zit hij in span
ning! Wat is hij dik en wat is zij mooi!"
Hij lachte en wij begrepen niet waarom.
„De prima ballerina komt dichterbij nee,
weg is ze weer. Stil, daar komt ze weer aan
kijk de directeur trillen!"
„Dat is van de voorpret", zei het Meisje
naïef, en de Man van de Wereld keek haar
aan en lachte weer.. „Voorpret?" zei hij. „Hij
lijdt!"
Wat zei hij toch?
Beneden in het witte licht danste geruisch-
loos de nachtvlinder met haar gevolg van
muggen om zich heen. Wij keken naar de
andere lampen. Bij elke lamp had een be
luste spin er zijn listig web gespannen, bij
elke lamp zat op den rand van de lamp een
dik bloeddorstig spinnelijf zwijgend te wach
ten, en de lucht was vol van den vroolijken
dans der insecten.
Het Meisje uitte opeens een kreet.
„O, kijk hier eens, vlak bij mijn hand
een dikkerd, hu! En daar en daar en
daar!"
Allemaal keken we en ontdekten we spin
nen, walgelijke dikke kruisspinnen, op be
haarde pooten onhoorbaar stappend, loerend
op prooi. Onder de terrasleuning, tusschen de
kieren van de planken, op den grond.
En opeens slaakte de Man van de Wereld
een zachten uitroep, waarin bijna triomf
klonk.
„Hij heeft haar!" zei hij.
Daar beneden in het spinneweb fladderde
hulpeloos de grijze nachtuil. Niet lang. Een
deel van het web scheurde onder haar mach
teloos geworstel, toen werd het stil. De spin
verzette een poot, nog één, en langzaam
kwam het heele lijf in beweging. Wij staar
den naar beneden als in een ban. Ik keek
naar den Man van de Wereld, hij hing ver
voorover. Het Meisje rilde.
Toen liep de Jongeling snel weg en kwam
terug met een stok.
„Eens zien of ik mikken kan", zei de Jonge
ling.
„Niet doen, niet doen", zei de Man van de
Wereld.
En de stok viel. Het web scheurde, de spin
redde zich haastig cp den rand van de lamp
en beneden op het pad lag het lijk van den
grooten grijzen uil. met een deel van het
spinneweb tusschen de gekromde pooten.
De Man van de Wereld haalde nauw merk
baar zijn schouders op.
Twee minuten later was het terras leeg.
Het Paartje was al stilletjes den tuin inge
slopen.
EEN FILMJOURNAAL VAN
VEERTIEN UUR DAAGS.
Ofschoon er voorloopig nog wel niet veel
kans op zal zijn, beweren sommige bioscoop
directeuren in Amerika, dat het filmjournaal
dat thans over het algemeen nog maar een
ondergeschikt onderdeel van het bioscoop
programma vormt, op den duur couranten en
tijdschriften zal verdringen.
Zooals gezegd: als dit er ooit toe komt zal
het nog wel geruimen tijd duren, maar toch
bestaat er op het oogenblik in New-York al
een bioscooptheater, dat den geheelen dag
niets dan geluids-nieuws-films vertoont. De
voorstelling begint om 10 uur in den morgen
en gaat zonder ophouden voort tot des
nachts 12 uur. Er zijn geen heel dure en ook
geen heel goedkoope plaatsen in dit thea
ter: elke plaats kost zestig cent op ieder
uur van den dag.
Voor die zestig cent krijgt de bezoeker een
uur nieuws.
Het programma is geheel ingericht als een
courant en wisselt van uur tot uur.
Wanneer bijvoorbeeld de een of andere be
roemdheid New-York des morgens bezoekt,
wordt- meteen een sprekende film opgeno
men van de ontvangstplechtigheid; daarna
wordt alles met bekwamen spoed in de ont
wikkelingskamers en de laboratoria gereed
gemaakt en in den avond wordt in het
„Nieuwstheater" de geheele rolprent als
sprekende film afgedraaid. Alles wat zich
aan nieuws in den loop van een dag voordoet
wordt indien eenigszins mogelijk nog in
het programma van dien dag opgenomen.
En het succes is enorm.
De Amerikaansche couranteneigenaars
zijn waakzaam ten opzichte van deze nieuwe
coueurrentie en zij hebben al maatregelen
genomen om zich „veilig te stellen" door fi-
nacieel deel te nemen in de nieuwsfilms.
DE GROOTSTE REDDINGBOOT.
De grootste reddingboot ter wereld is te
Hampton-on-Themes van stapel geloopen.
Haar snelheid is zeven a acht knoopen
grooter dan die van de grootste reddingboot
die ooit in gebruik is geweest en zij is meer
in het bijzonder bestemd voor het redden
van bemanning en passagiers van vlieg
machines, die terwijl zij het Kanaal over
steken, worden gedwongen tot dalen. Deze
reddingboot zal te Dover gestatïonneerd zijn.
Tusschen de moderne reddingbooten en
die welke vroeger in gebruik waren bestaat
een even groot verschil als tusschen een
oorlogsschip van den tegenweprdigen tijd en
Bijvoorbeeld. Nelson's beroemd schip, de
„Victory".
Een groote, moderne reddingboot heeft
twee motoren, elk van tachtig paarde-
krachten, die haar een snelheid van tien
knoopen kunnen geven. Wanneer er gedu
rende een storm water in de boot komt,
wordt het onmiddellijk weer aan de zee te
ruggegeven door middel van automatisch
werkende kleppen. De reddingboot is verder
voorzien van electrische zoeklichten, een
draadlooze inrichting en schietwerktuigen
om reddingslijnen mee weg te schieten. Zij
kan ongeveer 150 menschen bergen (behalve
de bemanning) van wie 50 a 60 in hutten
kunnen worden ondergebracht.
De nieuwe reddingboot van Dover over
treft, zooals wij zeiden, alle andere tot nu
toe gemaakte. Haar twee motoren zijn elk
van 375 paardekracht en geven haar 'n snel
heid van 17 a 18 knoopen. Dit is wel de
grootste snelheid, die op het oogenblik be
reikt kan worden, zonder de veiligheid en
de stabiliteit eerste vereïschten voor een
reddingboot!' in gevaar te brengen.
SCHADE DOOR ROOK.
In de Engelsche huizen worden nog zeer
veel open haarden gebruikt. De Engelschen
houden er van, „bij den haard" te zitten.
Vooral om dezen tijd branden de „Kerstblok
ken" er lustig in. Maar dit alles brengt, ook
veel rook in de atmospheer en deze rook is
mede de oorzaak van de beruchte dikke,
gele Londensche mist, de „fog", die zoo slecht
voor de gezondheid is en al zooveel ongeluk
ken heeft veroorzaakt.
Er bestaat in Engeland een vereeniging die
zich de bestrijding van rook ten doel heeft
gestel'd en deze vereeniging voert den laat-
sten tijd haar campagne door aan de men
schen duidelijk te maken wat al die rook in
de atmospheer kost, niet alleen aan gezond
heid, maar aan geld.
Het is een uitgemaakt feit dat in den win
ter vele menschen in Engeland, vooral to
Londen, ziek worden door het inademen van
de met vuil en roet bezwangerde lucht. Maar
niet zoo algemeen bekend is het misschien
dat de rook ook de gevels der huizen op een
schrikbarende wijze aantast. Verder kan
iedere winkelier u vertellen van het groot
aantal artikelen dat ieder jaar in den winter
door den rook bederft. Men heeft berekend
dat alleen te Manchester ieder jaar 242.000
pond sterling méér wordt betaald aan zeep
en brandstof voor het wasschen van linnen
goed enz. dan noodig zou zijn als daar !n
den winter een zuivere atmospheer was.
Veel propaganda wordt daarom thans ge
maakt in Engeland voor electrische verwar
ming. De kosten daarvan schijnen tegen
woordig geen bezwaar meer" te zijn. Ver
schillende scholen in Glasgow worden tegen
woordig verwarmd langs electrischen weg en
deze wijze van verwarming kost tien cent
per dag en per lokaal, naar berekend is.
per vliegtuig
ANNA VAN GOGH—KAULBACH.
(1869—1929).
Aan den Zuidelijks ten rand van Amster
dam, in de van stijl grootsche nieuwe buurt
aan den Amstel woont Anna van Gogih
Kaulbach, de zestigjarige. Als wij in haar
flat aan het Daniël Willinkplein, tegenover
haar zijn komen te zitten vertelt de schrijf
ster:
„Van Amsterdam heb ik altijd veel gehou
den, mijn meeste boeken spelen in de hoofd
stad". Een roman als „Getijden" bijvoorbeeld
waarin geheel de sfeer leeft van de effec
tenbeurs, draagt den stempel van hoofdste
delijk leven, dat mevrouw Van GoghKaul
bach, hoewel er buiten staande, scherp ob
serveerde. Boeken als deze blijven hun ac
tualiteit behouden, juist nu, wijl toestanden
als er in beschreven zijn zich herhalen en
de belangstelling hebben. Het is niet te ver
wonderen, dat Anna van GoghKaulbach
een onzer meest gelezen schrijfsters van na
'80 is.
Toch woonde deze schilderes van Amster-
damsch leven niet in de hoofdstad. De om
trek van onze stad is bijna steeds haar
woonplaats geweest-. „Mijn vader", vertelt zij,
„was dokter in Velsen en daar werd ik ge
boren, 31 December 1869."
Er is in 1927 bij de Hollandia Drukkerij te
Baam een fleurig boek verschenen, „Onze
Mei", waarin onze schrijfsters jeugdherinne
ringen vertellen en daarin beschrijft Anna
van Gogh de Velsensche jaren, het school
gaan in Beverwijk op de Meisjesschool. „La
ter bezocht ik de H. B. S. voor Meisjes te
Haarlem, wij Velsers reisden in een clubje
tezamen met den trein. Juffrouw Schubertz
was toen nog directrice, de voorgangster van
mej. Farret. Twee jaar geleden hebben wij
het 60-jarig bestaan van de school mee ge
vierd. Na mijn schooljaren was het haast
vanzelfsprekend, dat ik thuis kwam. Moeder
was blind, in de woning van den dokter, die
een drukke practijk had, omdat er toen nog
maar één was op Velsen, was heel wat te
doen. In mijn latere boeken zijn de invloe
den van het milieu bijna alle verwerkt," „Het
Licht van Binnen" is het verhaal van. der-
blinde, zooals de schrijfster het thuis heeft
waargenomen. Anna van Gog'h-Kaulbach is
mét haar tijdgenooten de auteur van den fa
milieroman.
,,Ik ging schrijven weinig jaren voor mijn
trouwen. Eerst een paar schetsjes in „Neder
land", onder het pseudoniem Erna, dan een
roman in twee deelen, .Albert Overberg" en
een tweede, ,.Otto van Lansveldt", beide boe
ken onder pseudoniem nog, van Wilhelmina
Reynbach. Het publiek ontving ze gunstig,
toen ben ik onder eigen naam gaan schrij
ven. De eerste romans zijn niet vrij van ten
densen, invloed mijner sociaal-democratische
levensbeschouwing, zooals „Levensdoel", bij
voorbeeld. Ik was jarenlang aangesloten bij
de S. D. A. P. De latere zijn zuiverder, het
pubhek heeft „Moeder" tot het meest- gele-
zene verkoren.
In 1899 trouwde ik met den heer W. J. ran
Gogh. Dat bracht mijn verhuizing mee naar
Lisse en later Sassenheim, waar hij bloem
bollenhandelaar was
Gegroeid in het bollenland is de figuur
van „Rika" in den roman van dien naam,
die behoort tot mevrouw Van Gogh's beste
werk, ontstaan onder invloed van Querido's
„Menschenwee".
De romans volgen elkaar dan regelma
tig op, Het Rijke Leven, Opgang, De Droom.
Binnen de muren, Op de Kentering, Op den
drempel vol geheim.
Na Sassenheim volgden de Haarlemsche
jaren van 1906 tot 1919, daarna tot het ver
trek naar Amsterdam in '23 een verblijf te
Arnhem. De familie van Gogh woonde 8 jaar
op het Kennemerplein, vervolgens 5 jaar in
de Frans Halsstraat, op no. 8. In dezen tijd
valt ook de werkzaamheid van mevr. Van
GoghKaulbach aan Haarlem's Dagblad. In
de oorlogsjaren, toen de heer J. B. Schuil in
's lands dienst was verving zij dezen als too-
neelrecensent aan ons blad, een periode,
waaraan mevrouw Van Gogh nog met genoe-
gen terugdenkt. Thans schrijft zij over too-
neel In „Favoriet".
Intusschen werkte zij ook voor tooneel. In
1905 verscheen „Eigen Haard", het werd op
gevoerd door de „Tooneelvereenigïng", la
ter kwam „Offers", dat in „Groot Neder
land" verscheen, „Durf te Leven" op de plan
ken gebracht door het Schouwtooneel, „Zie
hier ben ik", l>ekroond op den tooneelwed-
strijd van 192S. Een toonselbewerking van
Van Lennep's „Ferdinand Huyck" is meer
malen met succes opgevoerd.
Ook vertalingen hebben wij van haar. De
meeste boeken van Ernst Zahn en vele van
Clara Viebig heeft zij tot het Nederlandsche
volk gebracht, zij heeft vertaald uit het
Fransch: Barbusse en Daudet, uit Engelsch:
Jack London en Dickens' Oliver Twist.
Bekend is zij niet minder om haar meis
jesboeken, wij behoeven slechts te noemen
de serie „Lenie ten Heuvel". Voor jongere
kinderen heeft zij dierenboeken gegeven.
Wanneer wij dan het hecle oeuvre van
deze productieve schrijfster overzien, vallen
daar ook onder de schetsen, die zij nog re
gelmatig bijdraagt in tijdschriften, gelijk de
Amsterdamsclic Dameskroniek. Twee jaar
geleden is dc romancière gehuldigd ter gele
genheid van de verschijning van haar 25steii
roman „Het Brandende Hart", een boak
waarin zij veel heeft neergelegd uit haar
eigen leven van moeder en verzorgster van
een vrij groot gezin. Sindsdien zijn weer veel
nieuwe boeken verschenen, in 1927 „De
Groote Vijand", een boek, dat door de critiek
heel gunstig ontvangen is, doch nog weinig
bekend, in dit voorjaar „Tot het Moeder
schap", en een nieuw meisjesboek, Willy's
Offer". En thans werkt Anna van Gogh—
Kaulbach weer aan een nieuwen roman „Hy
men", een boek over het huwelijk.
„Geeft het schrijven U nog steeds voldoe
ning?"
Het antwoord luidde bevestigend. Het pu
bliek leest nog veel, doch, en dit is jam
mer voor de auteurs het koopt bijna geen
boeken meer. Het leest uit leesgezelschap
pen, bibliotheken, tijdschriften.
Wij veronderstellen, dat de vrienden, die
mevrouw Van GoghKaulbach telt onder
het lezend publiek en letterkundigen den
feestdag van 31 December wel niet onopge
merkt zullen laten voorbij gaan. Daarvoor
heeft zij te velen met haar werk prettige
oogenblikken bezorgd.
SMOKKELAARSTRUCS.
De smokkelaar uit oude tijden was een ro
mantische figuur. Zijn leven was vol avon
turen en meermalen gelukte het hem te
doen wat hij zich nu eenmaal tot taak ge
steld had, als het ware onder de orgen der
grensbewakers. Dikwijls werd de verboden
waar vervoerd aan den eenen kant van een
heuvel, terwijl aan de andere zijde de grens
wachters voorbijreden.
Tegenwoordig gaat het anders.
Allerlei slimme trucs worden toegepast oih
de tolbeambten te misleiden.
Onlangs stapte een ongewoon-dikke heer
te Dover aan wal. Toen de ambtenaren hem
vroegen of hij iets te declareeren had, zeide
hij „neen", maar dit antwoord bevredigde
hen niet en zij vroegen hem, in het kantoor
te komen. Hier bleek dat hij onder de voe
ring van zijn overjas 21 stuks zijden onder
goed droeg. En onder zijn costuum had hij
nog 27 stuks een plaats weten te geven. Hij
had het zoo koud, zei hij, en daarpm had hij
dit alles aangetrokken. Het grapje kostte
hem 1200.
Vele vrouwen schijnen het smokkelen als
een soort prettige en opwindende sport ta
beschouwen. Een dame die van het* vaste
land naar Engeland reisde droeg een mantel.
De douane-ambtenaren onderzochten dat
kleedingstuk en ontdekten dat aan de
binnenzijde van de voering een aantal kou
sen was vastgespeld. Al die kousen waren
gevuld met sigaren. De dame kreeg 42
boete.
Dames nemen op reis dikwijls kussens
mee. Het trok eens de aandacht; van de
douane-beambten dat een dame buitenge
woon bezorgd was voor haar kussen. Het
bleek geheel opgevuld te zijn met zijden
kousen en zijden onderkleeding. Onder een
gebruikt stuk zeep in een zeepdoos werd in
de bagage van een andere dame een nieuw
en kostbaar gouden horloge gevonden.
Al heel ongelukkig was de dame die de
controle al gepasseerd was en weer in den
trein wilde stappen, toen zij teruggeroepen
werd. Het was, toen zij wegliep, een der
grensbeambten opgevallen dat haar eene
arm veel dikker was dan de andere. Om den
„verdachten" arm had zij een dure zijden
japon gewonden!
Toen eens een groote partij Teddy-beren,
het bekende kinderspeelgoed, aan de grens
onderzocht werd, werd in eiken „beer" een
groote hoeveelheid saccharine gevonden.
Aan de Canadeesche grens werden eens
twee diamantsmokkelaars aangehouden in
den trein. Een van hen had een houten been.
Hij moest het afschroeven, maar er werden
geen diamanten in gevonden. De ambtena
ren die voor het tweetal gewaarschuwd wa
ren waren al ten einde raad, toen een van
hen plotseling ontdekte dat er een pakje was
verborgen in een lampje van het eiectrisch
licht van den trein. Het pakje bevatte 50
diamanten, ter waarde van 720.000.—,
De vroolijke kant
Sarcastische chef: „Jongeman, je bent lang
weggebleven met die bestelling. Heb je intus
schen twee boeken gelezen in plaats van
ëën?"
Loopjongen: „Neen meneer, het was een
Kerstnummer",
Gastvrouw aan het kinder-kerstóiner, tot
Jantje, die bleek wordt: „Heb je teveel ge
geten Jantje?"
Jantje: „Dat heb ik mevrouw, en dat heb
ik niet. Ik heb meer gegeten dan behoorlijk
was, maar niet zoo veel als ik gewild had",
Drenkeling tot langzame redder: „Man
schiet toch op ben je te lui om me er uit
te halen?"
Redder: „Lui, lui, je bent zelf lui; je
schaatste hier al een vol uur in het rond
voordat je door het ijs zakte.
„O, Mary heb je nog niets voor den ver
jaardag van je man gekocht?"
„Nee mama, ik moet nog ui'tvisschen hoe
veel 'hij besteden wil".
Dame tot muzikant: „Hier heb je een wow
len das".
Muzikant: „Dank u duizendmaal mevrouw".!
Mevrouw: „En stop 'm zoolang in die
trombone van je".
Gravin (13de eeuw) tot haar echtgenoot:
„Hier is een mooi Kerstcadeautje voor je,
man!"
Graaf Henrik de Bloedige: „En wat is dat
dan voor een ding?
Gravin: „Een nieuwe uitvinding, een snel-
olie-koker voor je martelkamer".
Zeer oude heer: „Waar leerde jij zoo goed
schaatsenventje?"
Ventje: „Op het ijs meneer".
Mevrouw tot den poelier: „En wat dio
Kerstgans betreft Smits, je zou me een groot
pleizier doen als je met het dieet verklapte.
„Ik wou net zoo ir«ger worden als dat beesi",