Storm over Br.-Indie? BUITENLAND. Het Al-Indisch congres geopend. te CIRCULAIRE VAN MINISTER DONNER IN VERBAND MET DE ZAAK GIESSEN-NIEUWKERK. SCHILDERWERK AGENDA HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 30 DECEMBER 1929 Hartstochtelijk opgezweepte massa. Fel-vernietigende rede van NEHROE. Wij spannen openlijk santen T BELANGRIJKSTE NIEUWS. Na een debat, dat tien uur duurde, heeft het algemeen bestuur van het Al-Indisch Congres Gandhi's resolutie ten gunste van volledige onafhankelijkheid met 134 tegen 77 stemmen aangenomen. Het amendement van den extremist Bose, die onmiddellijke verbre king van de betrekkingen met Engeland eischte werd met 131 tegen 89 stemmen ver worpen. Het verzet hiertegeen kwam hoofd zakelijk van leden, die hun functies in de bestuurslichamen niet willen opgeven. Verder ontleenen wij nog aan „de Cou rant": Het congres werd te Lahore geopend door Pandit Jawaharlal Nehroe (den zoon van Pandit Motilal Nehroe, die het Congres ver leden jaar presideerde) in tegenwoordigheid van 15.000 menschen. Uitgebreide maatregelen waren genomen voor het plechtige hijschen van de nationa listische vlag, bestaande uit roode, groene en witte horinzontale banen. Voor de vergade ring was een vlaggestok van ongeveer 20 meter hoogte opgesteld. De leiders hadden gloedvolle redevoeringen voorbereid en vrou wen stonden gereed, om de nationale liede ren te zingen. De menigte van 30.000 perso nen onder wie 5000 vrouwen, verbrak echter het politiecordon en er ontstond een gewel- dige paniek; talrijke personen vielen flauw. De redevoeringen moesten tot enkele woor den beperkt blijven, welke in het algemeen rumoer niet te hooren waren. Toen echter tenslotte de nationalistische vlag werd ge- heschen, speelden zich ontzaglijk-geestdrif tige tooneelen af en hoorde men den kreet: lang leve de revolutie! In zijn openingsrede noemde Nehroe zich een socialistische republikein. Hij bepleitte Indië's volledige nationale onafhankelijkheid ..hetgeen", aldus zeide hij, „neerkomt op volko men bevrijding van Engelands overheer- sching en imperialisme". Nehroe drong ver volgens aan op een onmiddellijke boycot van de wetgevende lichamen, en op de or ganisatie van een vreedzame massa-cam pagne om te weigeren belasting te betalen. Den dominion-status noemde hij „een scha duw van gezag voor een handvol Indiërs en pure verdrukking en uitbuiting voor de groote massa's". Desnoods, aldus Nehroe, zal geweld worden gebruikt, maar voorloopig zullen wij daartoe niet overgaan. De onderkoning', zoo ging spr. voort, be doelt het goed, maar Nehroe waarschuwde het congres ,op zijn hoede te zijn voor de Britsche dipjomatie. „Het congres, zoo zeide hij, zal het recht van het Britsche parlement om ons hoe dan ook een dictaat op te leggen, niet erkennen". Het socialistisch program der nationalisten besprekend, waarschuwde Nehroe de inheem- sche heerschers, dat de feodale eigendom van groote grondgebieden in heel de wereld aan het verdwijnen is, en hij ried hun aan, be perkingen van hun macht te aanvaarden. Daarop motiveerde Nehroe het advies om de wetgevende lichamen te boycotten. Zulk een boycot zal de energie vrijmaken, die noo- dig is voor een algemeene staking, voor het niet-betalen van belastingen, de boycot van buitenlandsche textielgoederen en Britsche waren. „Ondanks een schitterenden oogst en hooge dividenden getuigen de modderhutten en krotten en de naaktheid van het volk van de glorie van het Britsche rijk in Indië". Tenslotte verklaarde Nehroe, dat de In diërs de aansprakelijkheid niet zullen aan vaarden vvor alle schulden, die Engeland op hun schouders had geladen, de oorlogsschul den inbegrepen. Zij erkennen slechts de schulden aangegaan voor doeleinden, die In dië ten goede zijn gekomen. Zijn slotwoorden waren: „Wij spannen thans openlijk samen om Indië te bevrijden.* Te Madras is het congres geopend vam de Nationale Liberale Federatie. De president, zeide in zijn openingsrede, dat er, indien de Dominionstatus zou worden toegestaan zon der ongewenschte vertraging, voor Indië geen politieke of ethische rechtvaardiging bestaat om de betrekking tot Engeland te verbreken. De liberalen kunnen een algemeene politiek van non-coöperatie niet steunen, maar spr. drong er bij de regeering op aan. de betee- Itenis van de onafhankelijkheidsbeweging niet te negeeren of te verkleinen. Tot zoover het verslag. Er zijn eenige punten in dit relaas, die ver dere bespreking van noode maken. Het bericht van het aannemen van Ghan- di's resolutie ve*Iient eemge aanvulling: Uit de stemming in de Commissie bleek duide lijk dat er groot verzet bestond tegen de paragraaf waarin .leedwezen wordt uitge sproken over den aanslag op Lord Irwm s trein Deze paragraaf werd in een stemmen verhouding van 117—69 aangenomen! Wel een geringe meerderheid voor een zoc prin cipieel beginsel, vooral als men in aanmer king neemt dat de paragraaf waarin met waardeering werd gesproken over den arbeid van Lord Irwin, met een meerderheid van ~2 stemmen werd verworpen! Terwijl de Al-Indiërs in Lahore bijeen kwa men vergaderde de Nationale liberale fede- ratie' in Madras De Al-Indiërs hebben echter een hartstochtelijk opgezweepte massa achter huil vaan en men zal er van op aan kunnen dat Nehroe's redevoering, die sterk communistisch getint was, en waarin zelfs gedreigd werd met de bewering dat geweid pel eens nuttig zou kunnen zijn. grooten in vloed zal hebben op de communistische Britsch-Indiërs. Het Congres heeft openhartig verklaard, dat er ooenlijk samengespannen wordt om Indië te bevrijden. Nehroe's woorden waren de duizenden luisteraars uit het hart ge ruktontzaglijke geestdrift maakte zich van de toehoorders meester. Dit zijn sympto men van groot gewicht- Het is echter evenzeer van zeer groot ge wicht dat Nehroe eindelijk scherp de schei dingslijn heeft getrokken tusschen het Al- Indisch congres en het overige Indië. Nehroe heeft niet alleen de deur van het Engelsche vertrek achter zich dichtgesmeten, doch zich tevens tegen het Indische kapitalisme en grootgrondbezit gekeerd. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat de antithese zich in de partij voltrekken zal. De groep der felle extremisten, waartoe ook Nehroe behoort scheidt zich in wezen steeds meer af. Hoe dan ook: „Britsch-Indië gaat een moeilijken tijd tegemoet. De vrijmaking van dit dichtbevolkte land zal niet zonder horten en stooten voltooid worden. Niet al leen voor Engeland, doch voor de geheele wereld is de wijze waarop die vrijmaking tot een feit gemaakt zal worden, van het aller grootste gewicht. Men vreest den „Storm over Azïe", maar een „Storm over Britsch- Indië" is wellicht waarschijnlijker. L. A. De organisatie dér Fransche grensverdediging. PARIJS, 28 Dec. (Havas). De Kamer nam met groote meerderheid het wetsontwerp' aan op de organisatie van de grensverdedi ging. Maginot, de minister van Oorlog, stelde vast dat de Kamer bijna in haar geheel er voor was de grenzen te vrijwaren tegen mo gelijke aanvallen en invasie. Hij stelde de noodzakelijkheid in het licht van versterking van het dekkingsstelsel door machtige forti ficaties en goed-geoefende troepen. Het kwam er volgens hem op aan, dat de ontruiming van het Rijnland een tegenwicht vond in de organisatie van de grensverdediging. Een B. T. A.-bericht meldt, dat de credle- ten voor de grensverdediging, met inbegrip van die voor de verdediging in de lucht, acht milliard francs bedragen. Aan een N. T. A.-bericht ontleenen wij nog. dat de socialistische afgevaardigde Burtin het plan tot organisatie van de grensverde diging als offensief bestempelde. De voorzitter der legercommissie ver klaarde dat de versterkingswerken met het oog op„ den afweer van vliegtuigenaanvallen moesten worden uitgevoerd^ De versterkingen moeten gedeeltelijk vast, gedeeltelijk mobiel zijn en in overeenstemming met de onder vinding, in den wereldoorlog opgedaan. De toenaderingspolitiek en de politiek van het aanleggen van versterkingswerken aan de grenzen vulden elkaar aan en waren nauw met elkaar verbonden. Franki'ij k moest, wan neer het Duitschland de hand reikte, vol ledige veiligheid kennen. PARIJS, 28 Dec. (Havas). Met 274 tegen 26 stemmen heeft ook de Senaat het wetsont werp inzake de organisatie der grensverde diging aangenomen. Een nieuw Poolsch kabinet. Volgens officieele bron luidt de kabïnets- lijst als volgt: ministerpresident en minister van openbare werken: Bartel: minister van buitenlandsche zaken: Zaleski: minister van binnenlandsche zaken: Josefovsky, wojwode van Woihynië; minister van nationale verde diging: Pilsudski; minister van finan ciën: Matuszewski; minister van justitie: Eutkiewicz, president van het Hof van artpel te Warschau: minister van handel: Kwiat- kofski; minister van onderwijs: Tsjerwinski; minister van arbeid: Prystor; minister van grondverkavelingStanjewïtsjminister van posterijen:. Berner; minister van landbouw: Niezabytowcky; minister van verkeerswezen: Koen. Verder meldt de N. R. Ct.ï De kabinetslijst heeft geen bijzonderen in druk gemaakt, daar slechts drie ministers uit het vroegere gedesavoueerde kabinet, nl. die van binnenlandsche zaken, justitie en open bare werken niet in het nieuwe kabinet voor komen. Men voorspelt het nieuwe kabinet dan ook geen lang leven. De Du'tsche delegatie benoemd. De leden van de Duitsche delegatie naar de tweede Haagsche conferentie zijn be noemd. Het zijn de rijksministers dr. Curtius, buitenlandsche zaken, dr. Moldenhauer. li- nanciën, Robert Schmidt, oeconomische za ken en dr. Wirth, bezette gebieden. Als des kundige zal ae bankier Melchior uit Ham burg aan de delegatie worden toegevoegd. Melchior heeft reeds als deskundige aan de onderhandelingen te Parijs deelgenomen. Indien het bij de beraadslagingen over de bank voor internationale- betalingen wen- se'nelijk mocht blijken, zal ar. Schacht, pre sident van de rijksbank, zich nog naar den Haag begeven. Op voorstel van dr. Schacht zal echter geheime Finanzrat Bocke. lid van het directorium van de Rijksbank, de Duit sche delegatie vergezellen. Voorts zullen nog van de delegatie deel uit maken staatssecretaris van Schubert en ministerialdirektor Gauss en dr. Rotte van buitenlandsche zaken, Staatssecretaris dr. Schaffer en ministerialdirektor Don: van het rijksdepartement van financiën, minisierial- direktor Miller van het rijksdepartement voor bezette gebieden, staatssecretaris Punder van de rijkskanselarij en Zecblin, perschef van de Rijksregeerins. De NJLC. meldt nog: INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. NAAML.VENN: J. D. POSTHUMUS' KONINKLIJKE STEMPELFABRIEKEN ZIJLSTRAAT 51 WIJ zijn specialiteiten in: FAMILIE-DRUKWERKEN AANKONDIGINGEN voo: GEBOORTE VERLOVING ONDERTROUW UITNOODIGINGEN DANKBETUIGINGEN MENU'S VISITEKAARTEN HET GOUDEN JUBILEUM VAN DEN HEER K. VAN EDEN. HARTELIJKE HULDE VAN DE HAARLEMSCHE EN NEDERLANDSCHE ZANGERSWERELD. Een hartelijke plechtigheid, waaruit- de vriendschap, die een ieder, die hem kent voor den heer K. van Eden koestert, wel sterk naar voren trad Is de huldiging geworden, die hem gewerd op de receptie, gehouden Zaterdagmiddag ter gelegenheid van zijn gouden jubileum als lid van de Koninklijke Liedertafel „Zang en Vriendschap". Bij het begin der receptie, te drie uur, waren met het bestuur al velen aanwezig in het gebouw Zang en Vriendschap aan de Jansstraat, waar de vlag uithing. En de plaats waar de jubi laris weldra met zijn vrouw en eenige fa milieleden kwam te zitten, was ingesloten door bloemen en palmengroen. Zoo waren er bloemstukken van „Zang en Vriendschap", van Annie Woud, en van vele particulieren. De voorzitter van „Zang en Vriendschap", dr. G. E. A. Broese van Groenou sprak het eerst. „De dag van heden", zei hij, is een feest dag voor „Zang en Vriendschap". Uw verblijf in ons midden stemt ons tot groote vreugde. Vijftig jaar zijt gij lid en veertig jaar daar van zijt gij onafgebroken bestuurslid geweest van uw vereeniging. Ik zeg: van Uw vereeni- ging. omdat gij er al uw liefde, al uw ener gie steeds op geconcentreerd hebt. Alles hebt gij aangewend om „Zang en Vriendschap" groot te maken. Of het u gelukt is. de beoordeeling daarvan laten wij aan u zelf over. Vijf-en twintig jaar zijt gij penningmees ter geweest. Ik moet zeggen, dat ik u altijd buitengewoon bewonderd heb. De moeilijke tijden die de vereeniging ook doormaakte zullen u meer hoofdbrekens gekost hebben, dan een van ons ooit heeft kunnen beseffen. Toen het negentig jarig bestaan feestelijk gevierd zou worden hebt u al uw energie in gespannen om een goed resultaat te krijgen en het is u gelukt. Van een armlastige ver eeniging hebt gij een kapitaalkrachtige ge maakt. Wien is zooiets ooit meer gelukt? De jongeren onder, ons kunnen het niet weten, en wij ouderen zijn hef bij na vergeten, doch gij hebt door uw werken gemaakt, dat Zang en Vriendschap zijn schulden kon betalen. En daarbij had ook de muziek altijd uw volle aandacht. Na 25 jaar hadt gij er genoeg van en gaf het penningmeesterschap aan een jongere, maar gij zijt lid van het bestuur gebleven en daar ben ik u zeer dankbaar voor. Door uw raadgevingen hebt gij mij het werk zoo licht gemaakt. In uw adviezen hebben wij een be wijs, dat gij nog altijd meeleeft. Trouwens bij u is steeds alles gericht op het welzijn van de Liedertafel. Wij kunnen u dan ook niet missen, wij hebben u zoo noodig. Blijf nog lang in ons midden, „Zang en Vriendschap" is u o, zoo dankbaar. „Zang en Vriendschap" is trot-sch op u, en ik ben er trotsch op, hier te mogen verkondigen, dat gij van klein af. „Zang en Vriendschap" hebt groot gemaakt; tot wat het op het oogenblik is. De secretaris van „Zang en Vriendschap" de heer C. Warnier las nu een groot aantal telegrammen en brieven voor, gestuurd uit alle oorden des lands. Daar waren er van vele leden en oud-leden, van kunstenaars. Fred. J. Roeske, Benno Bouwmeester, de zusterver- eenigingen Mannenkoor „Caecilia", Haarlem. Koninklijke Mannenzangvereenigïng Apollo" Amsterdam, de „Maastreechber Staar", Maas tricht. het. Koninklijk Nederlandsch Zangers verbond, het Typografenmannenkoor „Kunst na Arbeid" te Haarlem, Euterpe" te Utrecht. Blijken van medeleven, die wel bewezen, hoe bemind de heer KI. van Eden is in de gan- sche nationale zangerswereld. De Koninklijke Mannenzangvereeniging „Caecilia" te 's-Gra- venhage had twee afgevaardigden gezonden, de heeren N. Nuyen en H. J. M. v. d. Haagen. Van hen voerde de heer Nuyen het woord. Hij zelf heeft dit jaar zijn 50-jarig jubileum als lid van ..Caecilia" gevierd, bij die gele genheid was ook ..Zang en Vriendschap" ver tegenwoordigd. De heer Nuyen herinnerde aan den tijd van bijna een halve eeuw te rug, toen „Zang en Vriendschap" voor het eerst in Den Haag kwam zingen en toen het den 2en prijs behaalde. Mannen als gij steun pilaren van den Nederlandschen mannenzang moeten gehuldigd worden, zei hij, en de heer Nuyen bood den heer Van Eden daarbij aan het eerelidmaatschap van de Haagsche ver eeniging. De heer v. d. Haagen overhandigde hem het diploma. De heer Nuyen spelde ver volgens den heer Van Eden het insigne, dat ieder lid draagt op de borst, de hoop uitspre kende. dat beiden het zouden mogen bele ven, dat de heer Van Eden over 25 jaar de lauwertak, die de leden na 25 jaar krijgen er bij moge ontvangen INGEZONDEN MEDEDEELINGEN b 60 Cts. per re«rel. •4NHS8ARE /GENOEGENS voor de koude \A/iNT£R AvON DeN Citroen! Geen afgedwongen verklaringen, geen geheim dossier. De taak van den rechter-commissaris mag niet op den politic-ambtenaar overgaan. Voorzichtig met preventieve hechtenis. Onderzoek opgedragen. In het Ned. Juristenblad wordt de volgende circulaire van minister Donner aan de pro cureurs-generaal bij de gevechtshoven, ge dateerd 20 December, gepubliceerd. „De zaak-Giessen-Nieuwkerk, die in de laatste maanden den goeden naam van jus titie en politie in het geding heeft gebracht, moet inderdaad voor beide aanleiding zijn zich op de richtige vervulling van haar taak nog eens opzettelijk te bezinnen. Het feit-, dat twee personen ten onrechte een langdu rige vrijheidsstraf hebben ondergaan op zich zelf reeds beschamend wint aan ernst nu daartegenover niet het rustig gevoel kan worden gesteld, dat justitie en politie in geen enkel opzicht in haar plicht zijn tekort ge schoten. Er zijn toch in deze zaak fouten ge maakt, die wat er zij van haar Juisten om vang en haar beteekenis voor het verloop van het proces alleen reeds daarom had den moeten zijn vermeden, omdat het niet mag voorkomen, dat de vraag of een justi- tieele dwaling op de schuld van justitie en poliüe is terug te leiden, zelfs maar kan wor den gesteld. Deze ernstge aangelegenheid roept vragen van verschillenden aard op. Doel van dit schrijven is te wijzen op de noodzakelijkheid, dat justitie en politie in de bestaande orga nisatie haai- volle kracht en toewijding ge ven. opdat richtige functionneering overeen komstig de gestelde wettelijke regelen cn den aard en het doel dezer organen te allen tijde verzekerd zij. Ofschoon ik mij overtuigd houd. dat- deze les van het gebeurde in haar algemeenheid begrepen is, meen ik toch goed te doen op enkele momenten die in deze aangelegenheid meer in het bijzonder naar voren zijn geko men, nog bepaaldelijk de aandacht te ves tigen. Vooreerst dan wil ik er op wijzen, dat ook de politie-ambtenaren zich stipt hebben te houden aan het voorschrift van artikel 29 Wetboek van Strafvordering, dat gebiedt om bij de verhooren van den verdachte en voor de verhooren van getuigen geldt uiter aard hetzelfde (men vergelijke de artikelen 173 en 274 van het Wetboek van Strafvorde ring) zich te onthouden van alles wat de strekking heeft een verklaring te verkrijgen, waai-van niet gezegd kan worden, dat zij in vrijheid is afgelegd. Dit voorschrift wil niet alleen grovere vor men van physieken of moreelen dwang ver bieden, doch keert zich in het algemeen te gen onedele middelen, dus niet alleen b.v. ge weld of bedreiging daarmede, doch in het algemeen alles, waardoor men voor den ver hoorden persoon kunstmatig belang schept bij of hem opwekt tot een verklaring in den door den ondervrager gewenschten zin, b.v. door giften of beloften, of hem zoodanige verklaring opdringt, b.v. door hem die te sug- gereeren. Miskenning van dit voorschrift doet niet alleen gevaar rijzen voor het verkrijgen van onware verklaringen, maar schaadt ten slotte in hooge mate het aanzien van de politie cn het vertrouwen, dat- het publiek in de politie moet kunnen stellen. M. a. w.: een politie-ambtenaar, die van verdachten of getuigen verklaringen ver krijgt- op een wijze, welke de rechter, had hij ze gekend, zou wraken, is niet alleen een ge vaar voor de rechtspleging, maar ook voor het aanzien van zijn eigen corps. Dit is het geval, zelfs mocht hij te goe der trouw zijn en meenen. dat de door hem verkregen verklaringen iuistzijn.Ock dan mis leidt hij voorts den rechter, aangezien hij de wijze, waarop hij zijn „successen" behaalt, niet noemt en niet kan noemen. Voortdurend toezicht en zich vergewissen, dat niet- in strijd met het vorenstaande is gehandeld, is plicht zoowel voor de lioogere politie-auitorlteiten als voor de justitieele ambtenaren, die op de gegevens der politie moeten voortwerken. Men geve zich telkens rekenschap, of voor argwaan aanleiding is, en handelo c.q. dienovereenkomstig. Dan zij er op gewezen, dat artikel 152 Wetboek van Strafvordering de opsporings ambtenaren verplicht om ten spoedigste pro ces-verbaal op te maken van het door hen opgespoorde strafbare feit cn van hetgeen dcor hen tot opsporing van een strafbaar feit, dat gepleegd zou zijn. is verricht of be vonden. Met deze processen-verbaal moet worden gehandeld, als in o'e artikelen 153. 155, 157 cn 159 is voorgeschreven. Dit geldt ook voor de Rijksrecherche, voor zoover zij met opsporing van gepleegde strafbare feiten wordt belast- Deze processen-verbaal dienen bij het dos sier der strafzaak te worden gevoegd. En wat gegevens betreft, niet vallende onder het vo renstaande, zoo moet in elk geval er aan worden vastgehouden, dat wat- ter kennis van den rechter wordt- gebracht, ook niet aan de kennisneming van de verdediging mag worden onthouden. Verder wil ik naar voren brengen, dat het Wetboek van S tref vordering tijdens het ge rechtelijk vooronderzoek met de verhooren belast den Rech te r - Commissar isAl kan deze ingevolge artikel 177 van dat Wetboek, zoo veel mogelijk in overleg met den officier van justitie, in het belang van het- onderzoek, het doen van nasporingen opdragen en bevelen geven o.a. aan de rijksveldwachters, zoo mag m.i. deze bevoegdheid nimmer in dien zin worden uitgeoefend, dat feitelijk dc taak van den Rechtcr-Commlssarls op den politie ambtenaar overgaat. Het parket zal daarop bij het hiervoren bedoeld overleg kunnen toezien. Ook wijs ik er op. dat voor het- opsporings onderzoek in het algemeen heeft te gelden, dat alle bevindingen, die voor een richtige bcoordeeling van waarde kunnen zijn, be- hooren te worden vastgelegd. Ten slotte mag mede in verband met hetgeen hiervoren in de eerste plaats is ge zegd nog wei eens worden herhaald, dat voorzichtigheid blij de toepassing van pre ventieve hechtenis noodig is en althans dat men zich in die omstandigheden wel reken schap geeft, dat daarin een objectieve pres sie kan zijn gelegen, waarmede bij dc bepa ling van de waarde der verkregen verkla ringen wel rekening is te houden. Terwijl ik het vorenstaande in Uw bijzon dere aandacht, aanbeveel, komt het mij dienstig voor, indien U zich ieder voor wat zijn ressort betreft, vergewist, in hoeverre de toestonden dusdanig zijn, dat redelijkerwijs een functioneering overeenkomstig het vo renstaande verzekerd is. Ik moge dus ver zoeken het daartoe noodige onderzoek wel in te stollen en te doen instellen en mij vóór 15 Februari as. een beredeneerd verslag te doen toekomen. Voorafgaande besprekingen ook met. hoof den van politic in Uw ressort zullen hier zijn aangewezen als het meest geschikt om U den wcrkelljken toestand te dezen te leeren. kennen. Wat betreft de Koninklijke Marechaussee, wend ik mij rechtstreeks tot den Inspecteur van dat Wapen; voor de Rijksveldwacht kunt U zich met dc onder U ressorteerende dis- tricts-commandanlen verstaan. Hoezeer het bij dit schrijven niet- gaat over organisatorische wijzigingen, zal ik het toch. indien uw onderzoek U aanleiding geeft op wenschelijkheden van dien aard te wijzen, op prijs stellen daarvan kennis te nemen. Opdat aan hetgeen in dit schrijven als noodzakelijk is aangewezen, reeds aanstonds zoo ruim mogelijke kennisneming in de krin gen van de betrokken ambtenaren verzekerd zij, doe ik het opnemen in het Algemeen Politieblad." Lang en luid applaus klonk op als blijk van instemming hiermee. Van de velen, die nu den jubileerende de hand kwamen drukken was de directeur, de heer Lieven Duvosel de eerste, dan volgden o.a. de heer J. C. Peereboom. prof. dr. G. C. van Walsem. de heeren Karei de Jong, J, B. Schuil, Jos, de Klerk, de heer W. F. Bremer Sr., die feliciteerde namens de Li-?dertafel „Haarlem's Zanggenot", de heer Th. Wan ders, die als voorzitter van de propaganda- commissie voor het eeuwfeest den nestor der vereeniging dankte voor zijn steun, A. Ha- mann. vertegenwoordigende Haarlem's Too neel, E. J. Hoefman, voorzitter van het H. van Breemenfonds. Deze zeide te hopen, dat de heer Van Eden zou behouden de groote sympathie voor het fonds, waarvan hij altijd blijk beeft gegeven. Vele jaren heeft spreker hem met den heer H. van Breemen zien sa menwerken. Het geheele bestuur van het- H. van Bree menfonds was aanwezig. Verder bezochten nog dc receptie o.a. dr. Tjebbo Franken, ver tegenwoordigers van de sociëteit „Vereeni ging" en zeer vele leden van „Zang en Vriendschap" en vrienden van den heer van Eden. Tegen het einde der receptie word den sympathieken jubilaris nog een spontane hulde gebracht, doordat allen als één man opstonden en het geliefde veregnigingslied aanhieven „Zang en Vriendschap, Hoog de Vaan". En eveneens een uiting van vriendschappe lijke gezindheid was het enthousiaste ..Lang zal hij leven" dat den heer Nuyen bij zijn vertrek werd toegezongen. De Haagsche nestor dankte daarvoor met een toast op het 100-jarige „Zang en Vriendschap". Zaterdagavond werd den jubilaris in de zelfde, zaal nog een huldiging in intiemen kring bereid, waarbij hem een gouden eere penning werd aangeboden. Op deze intieme huldiging, die uitsluitend door de leden van „Zang en Vriendschap" en de familie Van Eden werd bijgewoond hield de voorzitter, dr. G. E. A. Broese van Groenou nogmaals een rede, waarmee hij de aanbie ding van de eerepenning illustreerde. Bij dit huldeblijk was toegevoegd een oorkonde met de namen van de bestuursleden. De heer Van Eden is de tweede, aan wien deze pen ning wordt uitgereikt, wijlen de heer B. Lan- geveld was indertijd de eerste. Tot zeer laat in den avond bleef men voorts gezellig bij elkaar. Annie Woud heeft ge zongen en enkele leden van de Liedcrtafel hebben muziek gemaakt- Het is voor den heer Van Eden een schoon Juhileumsfeest geweest DE HEMBRUG AANGEVAREN. ZWEEDSCH SCHIP LOOPT AVERIJ OP. Zaterdagavond is het Zweedsche stoom schip „Monlka", groot 1313 netto ton, in aan varing gekomen met. de Noordelijke pijler van de Hembrug. Het stoomschip was om kwart voor tien uit de Amsterdamsche haven vertrokken. Bij dc botsing werd het ernstig aan den voorsteven beschadigd cn de kapi tein besloot naar Amsterdam terug te keeren. Tegen half twee Zaterdagnacht keerde het stoomschip te Amsterdam terug en werd bij de Amsterdamsche Droogdokmaatschappij gedokt. Dc schade bleek zeer ernstig. Dc Hembrug zelf heeft geen noemenswaardige schade opgeloopen. De oorzaak van de aan varing is waarschijnlijk, dat het schip tenge volge van den storm niet onmiddellijk naar zijn roer luisterde. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Cl», per regeL VRAAGT VOOR UW BINNEN- EN BUITEN- FIRMA J. HEYDANUS Zn. KONINGSTRAAT 25 PARKLAAN 60rd. Tel. 11361 ran 8—12 ea 1H-5. Zaterd. 8-1*, Heden; MAANDAG 30 DECEMBER Stadsschouwburg. Revue „Lach en Vergeet** 8 uur. Palace. Cinema en Variété. „The Flying Fleet". Tooneel: The two Shiphoffs. 2.30 cn 8.15 uur. Luxor Theater. „Helden der Lucht" en .3oerenbedrog". Tooneel: Les Toresca's en Les Morley's. 2-30 en 8.15 uur. Rembrandt Theater. „The Singing Fool", Tooneel: Vera Trolle. 2.30. 7 en 9.15 uur. DINSDAG 31 DECEMBER Bioscoopvoorstellingen. Rembrandt Thea ter en Luxor Theater, 's middags cn des avonds. Paiace. Matinéc 2.30 uur. Teyler-s Museum, spaarne 16. Geopend on werkdagen van II—3 uur. behalve -j Maant dags toegang vrij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 5