Storm over Br.-Indie?
BUITENLAND.
Het Al-Indisch congres geopend.
te
CIRCULAIRE VAN MINISTER DONNER IN VERBAND
MET DE ZAAK GIESSEN-NIEUWKERK.
SCHILDERWERK
AGENDA
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 30 DECEMBER 1929
Hartstochtelijk opgezweepte massa.
Fel-vernietigende rede
van NEHROE.
Wij spannen
openlijk santen
T BELANGRIJKSTE NIEUWS.
Na een debat, dat tien uur duurde, heeft
het algemeen bestuur van het Al-Indisch
Congres Gandhi's resolutie ten gunste van
volledige onafhankelijkheid met 134 tegen 77
stemmen aangenomen. Het amendement van
den extremist Bose, die onmiddellijke verbre
king van de betrekkingen met Engeland
eischte werd met 131 tegen 89 stemmen ver
worpen. Het verzet hiertegeen kwam hoofd
zakelijk van leden, die hun functies in de
bestuurslichamen niet willen opgeven.
Verder ontleenen wij nog aan „de Cou
rant":
Het congres werd te Lahore geopend door
Pandit Jawaharlal Nehroe (den zoon van
Pandit Motilal Nehroe, die het Congres ver
leden jaar presideerde) in tegenwoordigheid
van 15.000 menschen.
Uitgebreide maatregelen waren genomen
voor het plechtige hijschen van de nationa
listische vlag, bestaande uit roode, groene en
witte horinzontale banen. Voor de vergade
ring was een vlaggestok van ongeveer 20
meter hoogte opgesteld. De leiders hadden
gloedvolle redevoeringen voorbereid en vrou
wen stonden gereed, om de nationale liede
ren te zingen. De menigte van 30.000 perso
nen onder wie 5000 vrouwen, verbrak echter
het politiecordon en er ontstond een gewel-
dige paniek; talrijke personen vielen flauw.
De redevoeringen moesten tot enkele woor
den beperkt blijven, welke in het algemeen
rumoer niet te hooren waren. Toen echter
tenslotte de nationalistische vlag werd ge-
heschen, speelden zich ontzaglijk-geestdrif
tige tooneelen af en hoorde men den kreet:
lang leve de revolutie!
In zijn openingsrede noemde Nehroe zich
een socialistische republikein. Hij bepleitte
Indië's volledige nationale onafhankelijkheid
..hetgeen", aldus zeide hij, „neerkomt op volko
men bevrijding van Engelands overheer-
sching en imperialisme". Nehroe drong ver
volgens aan op een onmiddellijke boycot
van de wetgevende lichamen, en op de or
ganisatie van een vreedzame massa-cam
pagne om te weigeren belasting te betalen.
Den dominion-status noemde hij „een scha
duw van gezag voor een handvol Indiërs en
pure verdrukking en uitbuiting voor de
groote massa's". Desnoods, aldus Nehroe, zal
geweld worden gebruikt, maar voorloopig
zullen wij daartoe niet overgaan.
De onderkoning', zoo ging spr. voort, be
doelt het goed, maar Nehroe waarschuwde
het congres ,op zijn hoede te zijn voor de
Britsche dipjomatie. „Het congres, zoo zeide
hij, zal het recht van het Britsche parlement
om ons hoe dan ook een dictaat op te leggen,
niet erkennen".
Het socialistisch program der nationalisten
besprekend, waarschuwde Nehroe de inheem-
sche heerschers, dat de feodale eigendom van
groote grondgebieden in heel de wereld aan
het verdwijnen is, en hij ried hun aan, be
perkingen van hun macht te aanvaarden.
Daarop motiveerde Nehroe het advies om
de wetgevende lichamen te boycotten. Zulk
een boycot zal de energie vrijmaken, die noo-
dig is voor een algemeene staking, voor het
niet-betalen van belastingen, de boycot van
buitenlandsche textielgoederen en Britsche
waren. „Ondanks een schitterenden oogst en
hooge dividenden getuigen de modderhutten
en krotten en de naaktheid van het volk van
de glorie van het Britsche rijk in Indië".
Tenslotte verklaarde Nehroe, dat de In
diërs de aansprakelijkheid niet zullen aan
vaarden vvor alle schulden, die Engeland op
hun schouders had geladen, de oorlogsschul
den inbegrepen. Zij erkennen slechts de
schulden aangegaan voor doeleinden, die In
dië ten goede zijn gekomen. Zijn slotwoorden
waren: „Wij spannen thans openlijk samen
om Indië te bevrijden.*
Te Madras is het congres geopend vam de
Nationale Liberale Federatie. De president,
zeide in zijn openingsrede, dat er, indien de
Dominionstatus zou worden toegestaan zon
der ongewenschte vertraging, voor Indië geen
politieke of ethische rechtvaardiging bestaat
om de betrekking tot Engeland te verbreken.
De liberalen kunnen een algemeene politiek
van non-coöperatie niet steunen, maar spr.
drong er bij de regeering op aan. de betee-
Itenis van de onafhankelijkheidsbeweging
niet te negeeren of te verkleinen.
Tot zoover het verslag.
Er zijn eenige punten in dit relaas, die ver
dere bespreking van noode maken.
Het bericht van het aannemen van Ghan-
di's resolutie ve*Iient eemge aanvulling: Uit
de stemming in de Commissie bleek duide
lijk dat er groot verzet bestond tegen de
paragraaf waarin .leedwezen wordt uitge
sproken over den aanslag op Lord Irwm s
trein Deze paragraaf werd in een stemmen
verhouding van 117—69 aangenomen! Wel
een geringe meerderheid voor een zoc prin
cipieel beginsel, vooral als men in aanmer
king neemt dat de paragraaf waarin met
waardeering werd gesproken over den arbeid
van Lord Irwin, met een meerderheid van ~2
stemmen werd verworpen!
Terwijl de Al-Indiërs in Lahore bijeen kwa
men vergaderde de Nationale liberale fede-
ratie' in Madras De Al-Indiërs hebben
echter een hartstochtelijk opgezweepte massa
achter huil vaan en men zal er van op aan
kunnen dat Nehroe's redevoering, die sterk
communistisch getint was, en waarin zelfs
gedreigd werd met de bewering dat geweid
pel eens nuttig zou kunnen zijn. grooten in
vloed zal hebben op de communistische
Britsch-Indiërs.
Het Congres heeft openhartig verklaard,
dat er ooenlijk samengespannen wordt om
Indië te bevrijden. Nehroe's woorden waren
de duizenden luisteraars uit het hart ge
ruktontzaglijke geestdrift maakte zich
van de toehoorders meester. Dit zijn sympto
men van groot gewicht-
Het is echter evenzeer van zeer groot ge
wicht dat Nehroe eindelijk scherp de schei
dingslijn heeft getrokken tusschen het Al-
Indisch congres en het overige Indië. Nehroe
heeft niet alleen de deur van het Engelsche
vertrek achter zich dichtgesmeten, doch
zich tevens tegen het Indische kapitalisme
en grootgrondbezit gekeerd.
Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat de
antithese zich in de partij voltrekken zal. De
groep der felle extremisten, waartoe ook
Nehroe behoort scheidt zich in wezen steeds
meer af. Hoe dan ook: „Britsch-Indië gaat
een moeilijken tijd tegemoet. De vrijmaking
van dit dichtbevolkte land zal niet zonder
horten en stooten voltooid worden. Niet al
leen voor Engeland, doch voor de geheele
wereld is de wijze waarop die vrijmaking tot
een feit gemaakt zal worden, van het aller
grootste gewicht. Men vreest den „Storm
over Azïe", maar een „Storm over Britsch-
Indië" is wellicht waarschijnlijker.
L. A.
De organisatie dér Fransche
grensverdediging.
PARIJS, 28 Dec. (Havas). De Kamer nam
met groote meerderheid het wetsontwerp'
aan op de organisatie van de grensverdedi
ging. Maginot, de minister van Oorlog, stelde
vast dat de Kamer bijna in haar geheel er
voor was de grenzen te vrijwaren tegen mo
gelijke aanvallen en invasie. Hij stelde de
noodzakelijkheid in het licht van versterking
van het dekkingsstelsel door machtige forti
ficaties en goed-geoefende troepen. Het kwam
er volgens hem op aan, dat de ontruiming
van het Rijnland een tegenwicht vond in de
organisatie van de grensverdediging.
Een B. T. A.-bericht meldt, dat de credle-
ten voor de grensverdediging, met inbegrip
van die voor de verdediging in de lucht, acht
milliard francs bedragen.
Aan een N. T. A.-bericht ontleenen wij nog.
dat de socialistische afgevaardigde Burtin
het plan tot organisatie van de grensverde
diging als offensief bestempelde.
De voorzitter der legercommissie ver
klaarde dat de versterkingswerken met het
oog op„ den afweer van vliegtuigenaanvallen
moesten worden uitgevoerd^ De versterkingen
moeten gedeeltelijk vast, gedeeltelijk mobiel
zijn en in overeenstemming met de onder
vinding, in den wereldoorlog opgedaan. De
toenaderingspolitiek en de politiek van het
aanleggen van versterkingswerken aan de
grenzen vulden elkaar aan en waren nauw
met elkaar verbonden. Franki'ij k moest, wan
neer het Duitschland de hand reikte, vol
ledige veiligheid kennen.
PARIJS, 28 Dec. (Havas). Met 274 tegen 26
stemmen heeft ook de Senaat het wetsont
werp inzake de organisatie der grensverde
diging aangenomen.
Een nieuw Poolsch kabinet.
Volgens officieele bron luidt de kabïnets-
lijst als volgt: ministerpresident en minister
van openbare werken: Bartel: minister van
buitenlandsche zaken: Zaleski: minister van
binnenlandsche zaken: Josefovsky, wojwode
van Woihynië; minister van nationale verde
diging: Pilsudski; minister van finan
ciën: Matuszewski; minister van justitie:
Eutkiewicz, president van het Hof van artpel
te Warschau: minister van handel: Kwiat-
kofski; minister van onderwijs: Tsjerwinski;
minister van arbeid: Prystor; minister van
grondverkavelingStanjewïtsjminister van
posterijen:. Berner; minister van landbouw:
Niezabytowcky; minister van verkeerswezen:
Koen.
Verder meldt de N. R. Ct.ï
De kabinetslijst heeft geen bijzonderen in
druk gemaakt, daar slechts drie ministers uit
het vroegere gedesavoueerde kabinet, nl. die
van binnenlandsche zaken, justitie en open
bare werken niet in het nieuwe kabinet voor
komen. Men voorspelt het nieuwe kabinet dan
ook geen lang leven.
De Du'tsche delegatie
benoemd.
De leden van de Duitsche delegatie naar
de tweede Haagsche conferentie zijn be
noemd. Het zijn de rijksministers dr. Curtius,
buitenlandsche zaken, dr. Moldenhauer. li-
nanciën, Robert Schmidt, oeconomische za
ken en dr. Wirth, bezette gebieden. Als des
kundige zal ae bankier Melchior uit Ham
burg aan de delegatie worden toegevoegd.
Melchior heeft reeds als deskundige aan de
onderhandelingen te Parijs deelgenomen.
Indien het bij de beraadslagingen over de
bank voor internationale- betalingen wen-
se'nelijk mocht blijken, zal ar. Schacht, pre
sident van de rijksbank, zich nog naar den
Haag begeven. Op voorstel van dr. Schacht
zal echter geheime Finanzrat Bocke. lid van
het directorium van de Rijksbank, de Duit
sche delegatie vergezellen.
Voorts zullen nog van de delegatie deel uit
maken staatssecretaris van Schubert en
ministerialdirektor Gauss en dr. Rotte van
buitenlandsche zaken, Staatssecretaris dr.
Schaffer en ministerialdirektor Don: van het
rijksdepartement van financiën, minisierial-
direktor Miller van het rijksdepartement voor
bezette gebieden, staatssecretaris Punder van
de rijkskanselarij en Zecblin, perschef van
de Rijksregeerins. De NJLC. meldt nog:
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
NAAML.VENN: J. D. POSTHUMUS'
KONINKLIJKE STEMPELFABRIEKEN
ZIJLSTRAAT 51
WIJ zijn specialiteiten in: FAMILIE-DRUKWERKEN
AANKONDIGINGEN voo:
GEBOORTE
VERLOVING
ONDERTROUW
UITNOODIGINGEN
DANKBETUIGINGEN
MENU'S
VISITEKAARTEN
HET GOUDEN JUBILEUM VAN
DEN HEER K. VAN EDEN.
HARTELIJKE HULDE VAN DE
HAARLEMSCHE EN NEDERLANDSCHE
ZANGERSWERELD.
Een hartelijke plechtigheid, waaruit- de
vriendschap, die een ieder, die hem kent voor
den heer K. van Eden koestert, wel sterk
naar voren trad Is de huldiging geworden,
die hem gewerd op de receptie, gehouden
Zaterdagmiddag ter gelegenheid van zijn
gouden jubileum als lid van de Koninklijke
Liedertafel „Zang en Vriendschap". Bij het
begin der receptie, te drie uur, waren met
het bestuur al velen aanwezig in het gebouw
Zang en Vriendschap aan de Jansstraat, waar
de vlag uithing. En de plaats waar de jubi
laris weldra met zijn vrouw en eenige fa
milieleden kwam te zitten, was ingesloten
door bloemen en palmengroen. Zoo waren er
bloemstukken van „Zang en Vriendschap",
van Annie Woud, en van vele particulieren.
De voorzitter van „Zang en Vriendschap",
dr. G. E. A. Broese van Groenou sprak het
eerst.
„De dag van heden", zei hij, is een feest
dag voor „Zang en Vriendschap". Uw verblijf
in ons midden stemt ons tot groote vreugde.
Vijftig jaar zijt gij lid en veertig jaar daar
van zijt gij onafgebroken bestuurslid geweest
van uw vereeniging. Ik zeg: van Uw vereeni-
ging. omdat gij er al uw liefde, al uw ener
gie steeds op geconcentreerd hebt. Alles hebt
gij aangewend om „Zang en Vriendschap"
groot te maken.
Of het u gelukt is. de beoordeeling daarvan
laten wij aan u zelf over.
Vijf-en twintig jaar zijt gij penningmees
ter geweest. Ik moet zeggen, dat ik u altijd
buitengewoon bewonderd heb. De moeilijke
tijden die de vereeniging ook doormaakte
zullen u meer hoofdbrekens gekost hebben,
dan een van ons ooit heeft kunnen beseffen.
Toen het negentig jarig bestaan feestelijk
gevierd zou worden hebt u al uw energie in
gespannen om een goed resultaat te krijgen
en het is u gelukt. Van een armlastige ver
eeniging hebt gij een kapitaalkrachtige ge
maakt. Wien is zooiets ooit meer gelukt? De
jongeren onder, ons kunnen het niet weten,
en wij ouderen zijn hef bij na vergeten, doch
gij hebt door uw werken gemaakt, dat Zang
en Vriendschap zijn schulden kon betalen.
En daarbij had ook de muziek altijd uw
volle aandacht.
Na 25 jaar hadt gij er genoeg van en gaf
het penningmeesterschap aan een jongere,
maar gij zijt lid van het bestuur gebleven en
daar ben ik u zeer dankbaar voor. Door uw
raadgevingen hebt gij mij het werk zoo licht
gemaakt. In uw adviezen hebben wij een be
wijs, dat gij nog altijd meeleeft. Trouwens
bij u is steeds alles gericht op het welzijn van
de Liedertafel.
Wij kunnen u dan ook niet missen, wij
hebben u zoo noodig. Blijf nog lang in ons
midden, „Zang en Vriendschap" is u o, zoo
dankbaar. „Zang en Vriendschap" is trot-sch
op u, en ik ben er trotsch op, hier te mogen
verkondigen, dat gij van klein af. „Zang en
Vriendschap" hebt groot gemaakt; tot wat
het op het oogenblik is.
De secretaris van „Zang en Vriendschap"
de heer C. Warnier las nu een groot aantal
telegrammen en brieven voor, gestuurd uit
alle oorden des lands. Daar waren er van vele
leden en oud-leden, van kunstenaars. Fred.
J. Roeske, Benno Bouwmeester, de zusterver-
eenigingen Mannenkoor „Caecilia", Haarlem.
Koninklijke Mannenzangvereenigïng Apollo"
Amsterdam, de „Maastreechber Staar", Maas
tricht. het. Koninklijk Nederlandsch Zangers
verbond, het Typografenmannenkoor „Kunst
na Arbeid" te Haarlem, Euterpe" te Utrecht.
Blijken van medeleven, die wel bewezen, hoe
bemind de heer KI. van Eden is in de gan-
sche nationale zangerswereld. De Koninklijke
Mannenzangvereeniging „Caecilia" te 's-Gra-
venhage had twee afgevaardigden gezonden,
de heeren N. Nuyen en H. J. M. v. d. Haagen.
Van hen voerde de heer Nuyen het woord.
Hij zelf heeft dit jaar zijn 50-jarig jubileum
als lid van ..Caecilia" gevierd, bij die gele
genheid was ook ..Zang en Vriendschap" ver
tegenwoordigd. De heer Nuyen herinnerde
aan den tijd van bijna een halve eeuw te
rug, toen „Zang en Vriendschap" voor het
eerst in Den Haag kwam zingen en toen het
den 2en prijs behaalde. Mannen als gij steun
pilaren van den Nederlandschen mannenzang
moeten gehuldigd worden, zei hij, en de heer
Nuyen bood den heer Van Eden daarbij aan
het eerelidmaatschap van de Haagsche ver
eeniging. De heer v. d. Haagen overhandigde
hem het diploma. De heer Nuyen spelde ver
volgens den heer Van Eden het insigne, dat
ieder lid draagt op de borst, de hoop uitspre
kende. dat beiden het zouden mogen bele
ven, dat de heer Van Eden over 25 jaar de
lauwertak, die de leden na 25 jaar krijgen er
bij moge ontvangen
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
b 60 Cts. per re«rel.
•4NHS8ARE
/GENOEGENS
voor de koude
\A/iNT£R AvON
DeN
Citroen!
Geen afgedwongen verklaringen, geen geheim
dossier. De taak van den rechter-commissaris mag
niet op den politic-ambtenaar overgaan. Voorzichtig
met preventieve hechtenis. Onderzoek opgedragen.
In het Ned. Juristenblad wordt de volgende
circulaire van minister Donner aan de pro
cureurs-generaal bij de gevechtshoven, ge
dateerd 20 December, gepubliceerd.
„De zaak-Giessen-Nieuwkerk, die in de
laatste maanden den goeden naam van jus
titie en politie in het geding heeft gebracht,
moet inderdaad voor beide aanleiding zijn
zich op de richtige vervulling van haar taak
nog eens opzettelijk te bezinnen. Het feit-,
dat twee personen ten onrechte een langdu
rige vrijheidsstraf hebben ondergaan op
zich zelf reeds beschamend wint aan ernst
nu daartegenover niet het rustig gevoel kan
worden gesteld, dat justitie en politie in geen
enkel opzicht in haar plicht zijn tekort ge
schoten. Er zijn toch in deze zaak fouten ge
maakt, die wat er zij van haar Juisten om
vang en haar beteekenis voor het verloop
van het proces alleen reeds daarom had
den moeten zijn vermeden, omdat het niet
mag voorkomen, dat de vraag of een justi-
tieele dwaling op de schuld van justitie en
poliüe is terug te leiden, zelfs maar kan wor
den gesteld.
Deze ernstge aangelegenheid roept vragen
van verschillenden aard op. Doel van dit
schrijven is te wijzen op de noodzakelijkheid,
dat justitie en politie in de bestaande orga
nisatie haai- volle kracht en toewijding ge
ven. opdat richtige functionneering overeen
komstig de gestelde wettelijke regelen cn
den aard en het doel dezer organen te allen
tijde verzekerd zij.
Ofschoon ik mij overtuigd houd. dat- deze
les van het gebeurde in haar algemeenheid
begrepen is, meen ik toch goed te doen op
enkele momenten die in deze aangelegenheid
meer in het bijzonder naar voren zijn geko
men, nog bepaaldelijk de aandacht te ves
tigen.
Vooreerst dan wil ik er op wijzen, dat ook
de politie-ambtenaren zich stipt hebben te
houden aan het voorschrift van artikel 29
Wetboek van Strafvordering, dat gebiedt om
bij de verhooren van den verdachte en
voor de verhooren van getuigen geldt uiter
aard hetzelfde (men vergelijke de artikelen
173 en 274 van het Wetboek van Strafvorde
ring) zich te onthouden van alles wat de
strekking heeft een verklaring te verkrijgen,
waai-van niet gezegd kan worden, dat zij in
vrijheid is afgelegd.
Dit voorschrift wil niet alleen grovere vor
men van physieken of moreelen dwang ver
bieden, doch keert zich in het algemeen te
gen onedele middelen, dus niet alleen b.v. ge
weld of bedreiging daarmede, doch in het
algemeen alles, waardoor men voor den ver
hoorden persoon kunstmatig belang schept
bij of hem opwekt tot een verklaring in den
door den ondervrager gewenschten zin, b.v.
door giften of beloften, of hem zoodanige
verklaring opdringt, b.v. door hem die te sug-
gereeren.
Miskenning van dit voorschrift doet niet
alleen gevaar rijzen voor het verkrijgen van
onware verklaringen, maar schaadt ten slotte
in hooge mate het aanzien van de politie cn
het vertrouwen, dat- het publiek in de
politie moet kunnen stellen.
M. a. w.: een politie-ambtenaar, die van
verdachten of getuigen verklaringen ver
krijgt- op een wijze, welke de rechter, had hij
ze gekend, zou wraken, is niet alleen een ge
vaar voor de rechtspleging, maar ook voor
het aanzien van zijn eigen corps.
Dit is het geval, zelfs mocht hij te goe
der trouw zijn en meenen. dat de door hem
verkregen verklaringen iuistzijn.Ock dan mis
leidt hij voorts den rechter, aangezien hij de
wijze, waarop hij zijn „successen" behaalt,
niet noemt en niet kan noemen.
Voortdurend toezicht en zich vergewissen,
dat niet- in strijd met het vorenstaande is
gehandeld, is plicht zoowel voor de lioogere
politie-auitorlteiten als voor de justitieele
ambtenaren, die op de gegevens der politie
moeten voortwerken. Men geve zich telkens
rekenschap, of voor argwaan aanleiding is,
en handelo c.q. dienovereenkomstig.
Dan zij er op gewezen, dat artikel 152
Wetboek van Strafvordering de opsporings
ambtenaren verplicht om ten spoedigste pro
ces-verbaal op te maken van het door hen
opgespoorde strafbare feit cn van hetgeen
dcor hen tot opsporing van een strafbaar
feit, dat gepleegd zou zijn. is verricht of be
vonden. Met deze processen-verbaal moet
worden gehandeld, als in o'e artikelen 153.
155, 157 cn 159 is voorgeschreven. Dit geldt
ook voor de Rijksrecherche, voor zoover zij
met opsporing van gepleegde strafbare feiten
wordt belast-
Deze processen-verbaal dienen bij het dos
sier der strafzaak te worden gevoegd. En wat
gegevens betreft, niet vallende onder het vo
renstaande, zoo moet in elk geval er aan
worden vastgehouden, dat wat- ter kennis
van den rechter wordt- gebracht, ook niet
aan de kennisneming van de verdediging
mag worden onthouden.
Verder wil ik naar voren brengen, dat het
Wetboek van S tref vordering tijdens het ge
rechtelijk vooronderzoek met de verhooren
belast den Rech te r - Commissar isAl kan deze
ingevolge artikel 177 van dat Wetboek, zoo
veel mogelijk in overleg met den officier van
justitie, in het belang van het- onderzoek, het
doen van nasporingen opdragen en bevelen
geven o.a. aan de rijksveldwachters, zoo mag
m.i. deze bevoegdheid nimmer in dien zin
worden uitgeoefend, dat feitelijk dc taak van
den Rechtcr-Commlssarls op den politie
ambtenaar overgaat. Het parket zal daarop
bij het hiervoren bedoeld overleg kunnen
toezien.
Ook wijs ik er op. dat voor het- opsporings
onderzoek in het algemeen heeft te gelden,
dat alle bevindingen, die voor een richtige
bcoordeeling van waarde kunnen zijn, be-
hooren te worden vastgelegd.
Ten slotte mag mede in verband met
hetgeen hiervoren in de eerste plaats is ge
zegd nog wei eens worden herhaald, dat
voorzichtigheid blij de toepassing van pre
ventieve hechtenis noodig is en althans dat
men zich in die omstandigheden wel reken
schap geeft, dat daarin een objectieve pres
sie kan zijn gelegen, waarmede bij dc bepa
ling van de waarde der verkregen verkla
ringen wel rekening is te houden.
Terwijl ik het vorenstaande in Uw bijzon
dere aandacht, aanbeveel, komt het mij
dienstig voor, indien U zich ieder voor wat
zijn ressort betreft, vergewist, in hoeverre de
toestonden dusdanig zijn, dat redelijkerwijs
een functioneering overeenkomstig het vo
renstaande verzekerd is. Ik moge dus ver
zoeken het daartoe noodige onderzoek wel
in te stollen en te doen instellen en mij vóór
15 Februari as. een beredeneerd verslag te
doen toekomen.
Voorafgaande besprekingen ook met. hoof
den van politic in Uw ressort zullen hier zijn
aangewezen als het meest geschikt om U den
wcrkelljken toestand te dezen te leeren.
kennen.
Wat betreft de Koninklijke Marechaussee,
wend ik mij rechtstreeks tot den Inspecteur
van dat Wapen; voor de Rijksveldwacht kunt
U zich met dc onder U ressorteerende dis-
tricts-commandanlen verstaan.
Hoezeer het bij dit schrijven niet- gaat over
organisatorische wijzigingen, zal ik het toch.
indien uw onderzoek U aanleiding geeft op
wenschelijkheden van dien aard te wijzen,
op prijs stellen daarvan kennis te nemen.
Opdat aan hetgeen in dit schrijven als
noodzakelijk is aangewezen, reeds aanstonds
zoo ruim mogelijke kennisneming in de krin
gen van de betrokken ambtenaren verzekerd
zij, doe ik het opnemen in het Algemeen
Politieblad."
Lang en luid applaus klonk op als blijk
van instemming hiermee.
Van de velen, die nu den jubileerende de
hand kwamen drukken was de directeur, de
heer Lieven Duvosel de eerste, dan volgden
o.a. de heer J. C. Peereboom. prof. dr. G. C.
van Walsem. de heeren Karei de Jong, J, B.
Schuil, Jos, de Klerk, de heer W. F. Bremer
Sr., die feliciteerde namens de Li-?dertafel
„Haarlem's Zanggenot", de heer Th. Wan
ders, die als voorzitter van de propaganda-
commissie voor het eeuwfeest den nestor der
vereeniging dankte voor zijn steun, A. Ha-
mann. vertegenwoordigende Haarlem's Too
neel, E. J. Hoefman, voorzitter van het H.
van Breemenfonds. Deze zeide te hopen, dat
de heer Van Eden zou behouden de groote
sympathie voor het fonds, waarvan hij altijd
blijk beeft gegeven. Vele jaren heeft spreker
hem met den heer H. van Breemen zien sa
menwerken.
Het geheele bestuur van het- H. van Bree
menfonds was aanwezig. Verder bezochten
nog dc receptie o.a. dr. Tjebbo Franken, ver
tegenwoordigers van de sociëteit „Vereeni
ging" en zeer vele leden van „Zang en
Vriendschap" en vrienden van den heer van
Eden.
Tegen het einde der receptie word den
sympathieken jubilaris nog een spontane
hulde gebracht, doordat allen als één man
opstonden en het geliefde veregnigingslied
aanhieven „Zang en Vriendschap, Hoog de
Vaan".
En eveneens een uiting van vriendschappe
lijke gezindheid was het enthousiaste ..Lang
zal hij leven" dat den heer Nuyen bij zijn
vertrek werd toegezongen. De Haagsche
nestor dankte daarvoor met een toast op het
100-jarige „Zang en Vriendschap".
Zaterdagavond werd den jubilaris in de
zelfde, zaal nog een huldiging in intiemen
kring bereid, waarbij hem een gouden eere
penning werd aangeboden.
Op deze intieme huldiging, die uitsluitend
door de leden van „Zang en Vriendschap" en
de familie Van Eden werd bijgewoond hield
de voorzitter, dr. G. E. A. Broese van Groenou
nogmaals een rede, waarmee hij de aanbie
ding van de eerepenning illustreerde. Bij dit
huldeblijk was toegevoegd een oorkonde met
de namen van de bestuursleden. De heer
Van Eden is de tweede, aan wien deze pen
ning wordt uitgereikt, wijlen de heer B. Lan-
geveld was indertijd de eerste.
Tot zeer laat in den avond bleef men voorts
gezellig bij elkaar. Annie Woud heeft ge
zongen en enkele leden van de Liedcrtafel
hebben muziek gemaakt-
Het is voor den heer Van Eden een schoon
Juhileumsfeest geweest
DE HEMBRUG AANGEVAREN.
ZWEEDSCH SCHIP LOOPT
AVERIJ OP.
Zaterdagavond is het Zweedsche stoom
schip „Monlka", groot 1313 netto ton, in aan
varing gekomen met. de Noordelijke pijler
van de Hembrug. Het stoomschip was om
kwart voor tien uit de Amsterdamsche haven
vertrokken. Bij dc botsing werd het ernstig
aan den voorsteven beschadigd cn de kapi
tein besloot naar Amsterdam terug te keeren.
Tegen half twee Zaterdagnacht keerde het
stoomschip te Amsterdam terug en werd bij
de Amsterdamsche Droogdokmaatschappij
gedokt. Dc schade bleek zeer ernstig. Dc
Hembrug zelf heeft geen noemenswaardige
schade opgeloopen. De oorzaak van de aan
varing is waarschijnlijk, dat het schip tenge
volge van den storm niet onmiddellijk naar
zijn roer luisterde.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
60 Cl», per regeL
VRAAGT VOOR UW BINNEN- EN BUITEN-
FIRMA J. HEYDANUS Zn.
KONINGSTRAAT 25 PARKLAAN 60rd.
Tel. 11361 ran 8—12 ea 1H-5. Zaterd. 8-1*,
Heden;
MAANDAG 30 DECEMBER
Stadsschouwburg. Revue „Lach en Vergeet**
8 uur.
Palace. Cinema en Variété. „The Flying
Fleet". Tooneel: The two Shiphoffs. 2.30 cn
8.15 uur.
Luxor Theater. „Helden der Lucht" en
.3oerenbedrog". Tooneel: Les Toresca's en
Les Morley's. 2-30 en 8.15 uur.
Rembrandt Theater. „The Singing Fool",
Tooneel: Vera Trolle. 2.30. 7 en 9.15 uur.
DINSDAG 31 DECEMBER
Bioscoopvoorstellingen. Rembrandt Thea
ter en Luxor Theater, 's middags cn des
avonds.
Paiace. Matinéc 2.30 uur.
Teyler-s Museum, spaarne 16. Geopend on
werkdagen van II—3 uur. behalve -j Maant
dags toegang vrij.