H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
BIOSCOOP
FEUILLETON
De Gestolen Diadeem
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 2 JANUARI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
De Vreemde Schrijfster.
naar het Fransch door
HENRY DE FORGE.
Twee jaar vóór den oorlog schreef het be
roemde tijdschrift „Optima" een prijsvraag
uit, waaraan alleen vrouwen mochten mee
dingen. De „Prix-Optlma" een prijs van vijf -
duizend francs, werd, tot groote verbazing
van de heele letterkundige wereld, toegekend
aan een manuscript, dat onder motto was
ingezonden door een vrouw, die nog nooit te
voren iets gepubliceerd had.
De roman, getiteld: „Allo!.... mon coeur!"
was met algemeene stemmen bekroond, iets
dat nog nooit gebeurd was. De schrijfster
was Julie Ledent, een eenvoudige telefo
niste.
Men bestormde het huis van Julie Ledent.
Maar dat scheen haar niet aan te staan. Zij
ontving tenminste niemand. Een vermetel
journalist wist toch haar portret te bemach
tigen, na een groote fooi aan den concierge
van haar woning gegeven te hebben. Het
verscheen in de kranten en men ontdekte
toen, dat deze nieuwe romanschrijfster heel
jong en heel bekoorlijk was. Ze had een
prachtige goudblonde haardos, diepe, don
kere oogen en een grappig klein wipneusje.
Maar niemand slaagde er in, haar te in
terviewen. Zelfs per telefoon smeekte men
haar om een onderhoud, doch altijd ver
geefs. Dit alles deed de nieuwgierigheid naar
haar persoontje natuurlijk steeds toenemen.
Men wist, dat ze jong en knap was. Waarom
dan die terughoudendheid en geheimzinnig
heid?
De critleken waren schitterend, toen haar
roman eindelijk in „Optima" werd gepu
bliceerd, en de recensenten hielden lange
beschouwingen over het vreemde verschijn
sel: een romanschrijfster van zóó groote be
scheidenheid. Het geval Julie Ledent,
hield Iedereen bezig.
Het stroomde huwelijksaanzoeken op het
telefoonbureau Wagram, men deed ze
haar zelfs door de telefoon. Maar zij gaf
nooit antwoord, wanneer men haar opbelde.
Men bood haar contracten aan als cabaret-
artiste en filmster. Een schitterende loop
baan opende zich voor haar.
Ook op het telefoonkantoor werd haar een
betere positie aangeboden. De minister be
moeide zich er persoonlijk mee en plaatste
haar over naar het bureau te Belleville,
waardoor zij de belangrijke post van „Inlich
tingen" kreeg te vervullen. Zij mocht hiervan
niemand iets vertellen
Julie Ledent bleef dezelfde accurate tele
foonjuffrouw, die zij altijd geweest was. Ze
veranderde niets aan haar levenswijze en
antwoordde zelfs niet op alle schitterende
aanbiedingen, die haar gedaan waren.
Na een jaar was het heele werk In „Opti
ma" verschenen en de vijfduizend francs
werden haar uitbetaald. Z- zond het heele
bedrag naar den minister met het verzoek
om het te gebruiken voor het zuigelingen-
gesticht. Zij vroeg den directeur van de pos
terijen om er geen ruchtbaarheid aan te go-
ven. Omdat dit een zaak was, die alleen haar
aanging en waarvoor ze niemand verant
woording schuldig was, Aan den minister
schreef ze, dat „Allo mon coeur!" haar eenige
roman zou zijn en dat zij de eenvoudige tele-
lonlste wenschte te blijven, die ze was.
En Julie Ledent werd vergeten.
Enkele Jaren daarna trouwde ze met een
marskramer uit de provincie, en ze kreeg
veel kinderen. wat misschien meer
waard is dan het schrijven van veel romans.
Vele jaren later ontmoette ik haar toeval
lig weer. nu madame Martineau Breed rn
vriendelijk zat. zc in haar winkeltje achter de
toonbank. Daar wij gemeenschappelijke fa
milieleden hadden, nam ik de vrijheid, haar
dikwijls te bezoeken. En zij vertelde mij de
waarheid over het bekroonde boek.
Toen ik voor het eerst de geschiedenis aan
roerde, en haar zei, dat ik de roman inder
tijd had gelezen en heel mooi gevonden, was
Zij zichtbaar ontroerd. Daar ik nieuwsgierig
was om te weten welk geheim er achter
stak begon ik er telkens weer over. En ein
delijk stortte zij haar hart voor mij uit.
„Wat doet het er nu nog toe, wanneer ik
de waarheid vertel", zei ze. „Niemand denkt
immers meer aan mij".
Plotseling vroeg ze: „Kent u den beroem
den schrijver, die onder het pseudoniem
..Leviathan" schrijft?" t
„Ja zeker. Hij schrijft de meest verschil
lende soorten van romans. En dat heeft zijn
reden
„En dat heeft z'n reden! Inderda^."
,.U bent blijkbaar op de hoogte van de
practijken van dezen letterkundigen slaven
handelaar! Al zijn romans Iaat hij schrijven
door arme auteurs, die door hem betaald
worden. Maar welke betrekking is er tus-
schen u en dat Individu?"
„Een heel nauwe betrekking! Ik zal het u
uitleggen. Op het bureau Wagram had ik da
gelijks van tien tot twaalf dienst op de lijn
van den heer „Leviathan".
„Nu en?"
,;Wel, daardoor kwam ik volledig op de
hoogte van een van zijn streken. Een straat
arme schrijver dicteerde hem een prachtig
onderwerp voor een roman. Laten we hem
meneer Dinges noemen. Ik begreep direct
dat hij tot over zijn ooren in de schulden
stak. De groote „Leviathan", die op deze
manier al heel veel romans gepubliceerd had,
waardoor zijn naam gemaakt was, kocht nu
een tot in de kleinste bijzonderheden uitge
werkt schema voor een roman, die hij wilde
noemen: „Répond mon coeur!" of iets
dergelijks.
lederen dag, precies in de uren, dat ik
dienst laad, beide „Leviathan" Dinges op, die
hem dan dicteerde wat hij den vorigen dag
geschreven had. Meestal het uitgewerkte
schema voor één hoofdstuk.
Ik had de heele roman gevolgd, en twijfel
de er niet aan, hoe die zou afloopen.
Ze voerden door de telefoon lange twist
gesprekken over de betaling, en er werden
zelfs bittere verwijten gedaan, die Leviathan"
zich kalm naar het hoofd liet slingeren,
waardoor ik een kijk kreeg op deze wijze
waarop hij zijn beroemheid verworven had.
Het avontuurlijke van deze zaak sleepte
mij mee. Ik maakte op mijn eigen mani-ir
een roman van de afgeluisterde intrige. Toen
het op papier stond leek het me nogal goed.
En de menschen, wie ik het liet. lezen, von
den het prachtig.
Ik zocht een titel. Ik verzon er één, die
geleek op de zijne, maar in telefoontermen
„Allo mon coeur!" Dat was een prachtig
idee voor een telefoonjuffrouw.
Jong en overmoedig als lk was, vond ik
het een prachtige grap: iemand die misbruik
maakte van anderen, het gras voor de voe
ten wegmaaien. hem te beletten, deze
laatste streek te volvoeren en zich te tooien
met een andermans veeren. En ik heb de
vermetelheid gehad! Ik legde vlug de laat
ste hand aan mijn boek en zorgde ervoor dat
alle personen en beschrijvingen veranderd
werden. Alleen de intrige bleef. Een beroem
de Intrige!
Juist werd de ,,Optima"-prijsvraag uitge
schreven. In drie nachten schreef ik het
heele manuscript over en stuurde het weg
op den laatsten dag vóór de sluiting van de
prijsvraag.
De rest is u bekend.
Ik heb geen sou behouden van wat de ro
man opbracht. Men vond mij een dwaas,
maar u weet nu de reden.
„Leviathan" heeft niet geprotesteerd. En
Dinges ook niet.
„Wat is deed was inderdaad niet eerlijk,
maar ik heb niemand in den weg gestaan,
want ik hem nooit meer iets geschreven. En
ik geloof dat ik den beroemden schrijver, die
teerde op het talent van anderen, er een
goede les mee gegeven heb.
Maar daar huilt baby om zijn melk.
Meneer excuseert me wel?"
VAN DEN WAL IN DE SLOOT.
Een Incasseerder te Hoogeveen ls Maandag
avond met een met f 600 zwaar beladen geld
zak aan het stuur van zijn fiets, de richting
kwijt geraakt. Hij kwam aan het slingeren,
waardoor de geldzak met inhoud in de vaart
is terecht gekomen. Na lang baggeren ls
Dinsdagmorgen op f 30 na het verlorene te
ruggevonden. Men hoont deze f30 ook nog te
vinden, schrijft de N.R.Ct.
NUTSSPAARBANK TE HAARLEM.
Vergelijkend overzicht over December 1929-
1928.
Aantal behandelde posten 15698 (v.j.k 14063)
aantal inlagen 11332 (v.j. 102661; aantal te
rugbetalingen 4366 (v.j. 3797); ingelegd
f 516.428.08 1 2 'v.j. f 482,633.83 1/2)terugbe
taald f 497,537,80 'v.j. f 425.510.77); meer
ingelegd f 18,890.28 1 2. (v.j. f 57,123.06 1,2);
aantal nieuwe boekjes 305 (v.j. 2771, aantal
afbetaalde boekjes 123 (v.j. 133>; spaarbus-
Jes op 97 December 1929 in omloop 2733.
Geledigd in December 1929: 183 busjes met
tot.aal f 3240.99. Aantal kluisloketten ver
huurd op 31 December 1929: 207.
„De man met het ijzeren masker"
en die met den zonnigen glim
lach.
Palace begint het Nieuwe Jaar met een
nieuw programma en brengt als hoofdnum
mer een nieuwe film van Douglas Fairbanks.
En wat voor een film.
Vrijelijk bewerkt naar „Twintig jaar later"
van Alexander Dumas maakte United Artists
weer eens zoo'n genoeglijke rolprent, waarin
de man met den zonnigen glimlach als van
ouds naar hartelust en met bravour kan
schermen en springen en klauteren, zoo'n
film die je boeit, die door primitieve effecten
je pakt, je gezond laat lachen. En Fairbanks
heeft de groote gave je met een ouwe truc
er toch weer eens even fijn Cüsschen te ne
men
Deze film speelt in den tijd toen om het
minste geringste de degens gekruist werden,
toen de vier musketiers samen vochten, sa
men dolle streken uithaalden, samen jong
waren. Lodewijk XIII kreeg een zoon, maar
volgens het verhaal was het een tweeling en
terwijl de eene helft opgroeide om den troon
te bestijgen leefde de andere in Spanje en
wisten maar enkelen van zijn bestaan af.
Wraakzuchtige samenzweerders wilden den
anderen zoon op den troon helpen en den
eersten verduisteren, hun snoode plan geluk
te en de „man met het ijzeren masker"
zuchtte op een kasteel aan zee. Maar de vier
musketiers waren er ook nog enelf acten
lang krijgt Douglas Fairbanks gelegenheid om
te vechten, te springen, te klauteren, avon
turen te beleven, op 't nippertje aan den dood
te ontsnappen en ons kostelijk bezig te hou
den. Tot ook hij, d'Artagnan, voor de glorie
van Frankrijk tol moet betalen en roemrijk
sneeft. Het is een onderhoudende film,
boeiend als zoo'n oude avonturenroman kan
zijn, goed van regie, prettig vlot, soms mooi
van foto en enscéneering. En Fairbanks is
natuurlijk weer buitengewoon verrassend.
Als variéténummer krijgt men een dans
paar te zien. dat een apachendans en een
acrobatischen dans ten beste geeft.
ZAANDAM'S RAAD CONTRA
DEN KANTONRECHTER.
TE VER GAANDE BEMOEIINGEN
MET POLITIE-ZAKEN?
De Tel. meldt uit Zaandam:
„Enkele weken geleden heeft de kanton
rechter een ambtelijk schrijven gericht tot
den commissaris van politie, waarin hij de
opmerking maakte, dat de verkeersbrigade
onder den tegenwoordlgen leider niet zoo ac
tief optreedt ten aanzien van verkeersover
tredingen als onder den vorigen leider, het
geen hem gebleken was zoowel door eigen
ondervinding als door klachten welke bij hem
binnenkomen, alsmede door het feit, dat veel
minder processen-verbaal ten gevolge van
verkeersovertredingen worden opgemaakt.
„Dit schrijven van den kantonrechter heeft
de commissaris van politie in de agenten -
wacht opgehangen ter kennisneming van de
agenten.
„Naar- aanleiding hiervan heeft in de
Maandagavond gehouden raadsyj^gaderlng
de heer Van Doorn, namens de s.-d. raads
fractie een interpellatie gehouden, waarbij
afkeuring werd uitgesproken over de houding
van den kantonrechter en ook de daad van
den commissaris van politie aan critiek werd
onderworpen. Inlerpellant richtte tot B. en
W. de vraag of zij bereid zijn met den com
missaris te overleggen dat in het vervolg
dergelijke brieven voor kennisgeving worden
aangenomen.
„Burgemeester Ter Laan wees er in zijn
antwoord op. dat noch B. en W„ noch de
Raad. noch hij zelf iets met de zaak uit
staande hebben, omdat het hier betreft een
schrijven van den kantonrechter aan den.
commissaris van de rijkspolitie, een schrij
ven alzoo van den eenen rijks-ambtenaar
aan den anderen. Spreker meende zich te
moeten onthouden van het uiten van zijn
meening omtrent de houding van beide amb
tenaren.
„Bij de verdere besprekingen werd zoowel
van soc.-dem. als van de z.g. burgerlijke zijde
sterke afkeuring uitgesproken over het be
doelde schrijven, waarin men zag een aan
sporing om zooveel mogelijk processen-ver-
baal op te maken, en welke nimmer de taak
van een rechtsprekend ambtenaar kan zijn.
Ook meende men dat door dit schrijven het
prestigen van den tegenwoordigen leider der
verkeersbrigade ernstig wordt geschaad.
„Het resultaat was. dat de motie tegen den
kantonrechter met 13 tegen 8 stemmen werd
aangenomen".
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1531
ZONDAG.
Vader is blij dat het
Zondag is; nu kan
hij verschillende
kleine reparaties in
huis even in orde
maken
zoekt naar een ha
mer
beseft dat hij den ge-
heelen dag nog voor
zioh (heeft en dus
best even eerst de
krant kan lezen
kijkt nog eens ter
loops naar den ha
mer en begint dan
een gesprek met zijn
buurman over den
politieken toestand
vindt den hamer
maar concludeert dat
hij zoo kort voor het
koffiedrinken toch
weinig meer kan be
ginnen
neemt na den maal
tijd een korte rust en
besluit een eindje te
gaan wandelen om
niet den heelen dag
thuis te zitten
komt terug, haalt
den hamer en ont
moet toevallig een
boek dat hij nog niet
gelezen heeft en dat
noodig naar den eige
naar terug moet
en gaat naar bed met
het vaste voornemen
om den volgenden
Zondag die kleinighe
den even in orde te
maken.
(Nadruk verboden).
HET BRONGEBOUW.
THANS EEN SCHIKKING TE
VERWACHTEN?
Het ls bekend dat de gemeente Haarlem
al jaren aan het procedeeren is met de Maat
schappij tot exploitatie van Staalwaterbron-
nen over de vraag of de concessie-voorwaar
den worden nagekomen. De eigenlijke rechts
handelingen zijn al meer dan een jaar op
geschort, omdat de partijen alsnog onder
handelingen begonnen zijn om te trachten
tot een minnelijke schikking te komen. De
gemeente zou dan een zeker bedrag aan de
maatschappij geven en daartegenover eige
naresse worden van het Brongebouw en de
vaste goederen die in den tuin zijn opgetrok
ken. De grond is zooals men weet van de ge
meente, hij was indertijd in erfpacht gege
ven.
De onderhandelingen vorderden den laat
sten tijd heel langzaam. In de afdeelingen
van den gemeenteraad waar de begrooting
voor 1930 besproken werd, is reeds de vraag
gesteld hoe het toch staat met deze quaestie.
Een duidelijk antwoord werd daarop niet
verkregen.
Wij vernemen nu evenwel, dat het de be
doeling van ons gemeentebestuur en zijn
rechtsgeleerden raadsman Mr. R. C. Bakhui
zen v d. Brink is om te trachten met spoed
tot een beslissing te komen. De zaak wordt
nu evenwel vertraagd doordat de Mij tot ex
ploitatie van staalwaterbronnen nog geen
rechtsgeleerde heeft aangewezen om Jhr.
Mr F. W. van Styrum, die haar belangen be
hartigde, te vervangen.
Het staat nog niet vast welke plannen de
gemeente met het Brongebouw en den tuin
heeft. Indertijd is in den raad het denkbeeld
geopperd om de concerten van de H. O. V.,
die thans in den Hout. gegeven worden, maar
daar minder tot hun recht komen door de
storende omgeving, in den Brontuin te ge
ven. Er zijn zelfs plannen geopperd om het
gebouw en den tuin te moderniseeren, opdat
een loonende exploitatie als centrum van
openbare vermakelijkheden mogelijk zal zijn.
PERSONALIA.
Tot boekhouder-oeconoom in het St.-Elisa
beth's of Groote Gasthuis is benoemd de heef
J. Steenhuis te Groningen.
MISDAAD OF ONGEVAL?
GEWONDE VROUW TE RIJSWIJK
GEVONDEN.
Maandag zag de heer B. te Rijswijk een
vrouw op het trottoir voor zijn woning lig
gen, zekere mej. G. A. 4ne hevig uit een
hoofdwonde bloedde. Even te voren had B.
een man gezien die zich over het lichaam
van de vrouw heenboog. doch wegliep toen
B. naderde. De vrouw werd naar het politie
bureau gebracht, waar bleek, dat zij onder
den invloed van sterken drank verkeerde.
Een arts die spoedig aanwezig was, consta
teerde een diepe hoofdwonde. Het bleek dat
een slagader geraakt was. Daar de politie
misdaad vermoedde, is onderzocht in wiens
gezelschap de juffrouw den avond heeft
doorgebracht. Als gevolg hiervan is den
zelfden nacht nog aangehouden zekere C.
de B., die ook onder den invloed van sterken
drank verkeerde, meldt de Tel. Deze oiit-
kende echter iets van de verwonding der
vrouw af te weten. Hoewel zulks niet waar
schijnlijk is, wordt het mogelijk geacht, 'dat
de vrouw op een punt van het Ijzeren hek is
gevallen.
FAILLISSEMENTEN.
Door de arrondissements-rechtbank te
Haarlem zijn dc volgende faillissementen
uitgesproken op Dinsdag 31 December 1929:
1. M. v. d. Duin. melkventer, wonende te
IJmuiden. Bakkerstraat 28. Curator Mr. A.
A. van der Flier, wonende te IJmuiden.
2. A. Jansma. bouwer, wonende te Over-
veen Oranje Nassaulaan 132. Curator Mr. F.
A. Davidson, wonende te Haarlem.
3 P. Rikkelman, fabrieksarbeider, wonende
te Wormer Curator Mr. Dekhuyzen, wonen
de te Zaandam.
4. J. Hendriks, kapper en winkelier in si
garen. wonende te Vijfhuizen. Curator Mr.
F. A. Davidson, wonende te Haariem.
5. de N V. Bouw en Handel-Maatschappij
„Alcestis" gevestigd te Haarlem, Zuider Bui
ten Spaarne 166. Curator Mr. A. Bruch, wo
nende te Haarlem.
6. de N V. Bouw- en Exploitatie Maatschap
pij „Elandsberg" te Haarlem. Zuider Buiten
Spaarne 166 Curator Mr. A. Bruch, wonende
te Haarlem. Rechter-Commissarl# in al deze
faillissementen Mr. A. L. M. van Berckel.
Vernietigd werd het faillissement van:
W. Tros, wonende te Hoofddorp.
Curator Mr. R. C. Bakhuizen van den
Brink, wonende te Haarlem.
Uit het Engelseh van
ARCHIBALD EYRE.
33)
„Zij gaat naar de politie om ons allebei te
laten arresteeren", ging Lilian onverstoor
baar voort. „Ik vlucht en u doet hetzelfde.
Zij lachte. „Wat bespottelijk en toch ook wat
tragisch! Wat zal het einde zijn?"
„Uw spottende toon hindert mij buiten
gewoon". zei George verontwaardigd. „Ik had
gehoopt dat. u berouw zoudt toonen. Het. was
mijn bedoeling u een helpende hand toe te
steken, maar u schijnt vast besloten om mijn
hulp te weigeren en geeft er de voorkeur
aan om een reeks van dwaasheden te verzin
nen. waarover u zelf het lachen niet laten
kunt".
Lilian werd opeens ernstig.
„Het is gewoon om wanhopig te worden.
Ik zit u verklaringen en uitleggingen te ge
ven dat ik er heesch van word en u wilt mij
maar niet gelooven. U gelooft geen woord
van wat ik zeg. U hebt zich in het hoofd ge
zet dat ik een beroepsmisdadigster ben en
van dat denkbeeld bent. u met geen vier
paarden van af te brengen".
„De feiten spreken te duidelijke taal".
„U gaat naar uw oom, ik ken uw oom heel
goed. Hij is een vriend van mijn vader en
mij- Laten we samen naar hem toe gaan, dan
zal hij bevestigen, wat ik gezegd heb".
George schudde ongeloovig het hoofd. „Ik
geloof niet dat u mijn oom kent. u zegt maar
wat Misschien zou ik onder gelijke omstan-
dh'heder. hetzelfde doer, als u. U zoudt wcr-
kr'Mk beter doen door aan den eenigen wa
ren' vriend die u hebt, oen volledige beken
tenis af te leggen".
„Wie is dat?"
„Ik zelf",
Lilian leunde met een gebaar van wanhoop
achterover in de kussens.
„U maakt me dol!" zuchtte ze.
Er was even een pijnlijke stilte.
Na een paar minuten, die eindeloos sche
nen te duren, zei Lilian:
„Beantwoord mij één vraag. Mag ik met
u meegaan naar uw oom?"
„Geen sprake van. Het heeft geen zin. Ik
geloof eenvoudig niet dat u hem kent en er
zit misschien wel een of ander truc achter
uw verzoek. Laat alles maar aan mij over".
„Dus u weigert mij mee te laten gaan naar
uw oom?"
„Ja".
„Dank u. Dan weet lk wat mij te doen
staat".
„Wat bent u dan van plan?"
„Zelf naar uw oom te gaan. Het Is belache
lijk van u oni mij dat. te willen verbieden.
Een taxi brengt mij er gauw genoeg heen.
En ik kan net zoo goed aanbellen aan het
huis van uw oom als u dat kunt. Twintig mi
nuten nadat ik in Londen ben zal ik dat
doen".
„U zult niet toegelaten worden".
„Ik zal net zoo lang aandringen tot de
huisknecht mij binnen laat. Misschien was
hij in zijn Jonge jaren zelf wel een inbre
ker!"
„Als u zich op die manier toegang ver
schaft. bewerkt u uw eigen ondergang".
„Ik wil u vóór zijn, meneer Hcmmings. Het
ligt in uw bedoeling om uw oom leugens te
verteller".
„Hoe zegt u?"
„Ja. leugens, niets dan kinderachtige leu
gens. Denkt- u dat lk u daarmee kalm uw
gang zal laten gaan?"
„Pardon, ik begrijp u niet goed", klonk het
koud.
..Georgeneem me niet kwalijk, ik be
doel meneer Hcmmings mijn gedrag is
niet te verdedigen. Maar soms komt wijsheid
uit dwaasheid voort. Toen wij elkaar het
eerst ontmoetten, was u jong, en neem me
niet kwalijk dat ik het zoo zeg zoo groen
als gras. Sedert dien bent u achter den boe
zelaar van uw moeder weggeloopen, hebt
in de cel gezeten, bent heler van gestolen
goederen geworden en hebt uw nette, zacht
zinnige manieren vergeten. Waarom is dit
allemaal gebeurd? Uit boosaardigheid? Ge
looft u mij dat ik mij niet zooveel moeite zou
hebben getroost, als ik in mijn hart niet iets
voor u gevoeld en mij daarom geërgerd had
aan het feit dat zoo'n aardige jongen zoo
zoetsappig én onbenullig was. U zult mij mijn
gedrag wel nooit, vergeven, maar toch groeit
uit al deze narigheid iets goeds voor u. U
kruipt nu niet meer achter uw moeders boe
zelaar terug. Tot haar verbazing en die van
u zelf bent u een man geworden".
De trein stopte aan een tusschenstation en
twee dames kwamen de coupé binnen.
„Ik ga maar naar een rookcoupé", zei
George. „Dag juffrouw Turner."
Hij nam zijn hoed af en stepte met veel
vertoon van waardigheid uit-.
De tranen sprongen Lilian in de oogen en
zc veegde zc snel weg met haar zakdoek.
„Geen man kan echt houden van de vrouw,
die hem heeft beschoolmeesterd", dacht ze.
HOOFDSTUK XX.
Bij Mr. Greville.
Met een schok was Lilian tot öe ontdek
king gekomen clat zij George werkelijk graag
mocht lijden. Hij was eigenlijk ook niet zwak:
door zijn onervarenheid en goedhartigheid
maakte hij wel dien indruk, maar ais men
hem beter leerde kennen, bleek dit maar
schijn. Was zij zelf vrij van blaam? Zou een
werkelijk aardig meisje gehandeld hebben
als zij?
De '-""en rolden haar over de wangen. Zij
was eigenwijs en lichtzinnig geweest en had
van heel weinig fijn gevoel blijk gegeven,
welk recht had zij om zich tot opvoedster van
- n ander op te werpen? En zij kwam tot de
overtuiging, dat het thans vóór alles haar
plicht was om zichzelf en haar mede-slacht
offers te bevrijden uit het warnet, waarin ze
zaten verschrikt.
Toen dc trein in Londen arriveerde, was
zij de eerste die op het perron stond. Ze
sprong in een taxi en beloofde den chauf
feur een extra fooi als hij voortmaakte. Ze
kwam aan het huis van den minister en bel
de hard. bang dat George zou komen op
dagen vóór ze binnen was.
„Geef mijn kaartje aan meneer Greville",
hijgde ze tegen den bediende die haar open
deed. „en zeg hem dat ik hem graag oogen-
blikkclijk wou spreken. Zeg vooral dat het
heel dringend is".
"c wachtte ongeduldig tot de man terug
kwam met een uitnoodiging om hem naar
meneer Greville's studeerkamer te volgen.
Toen r\' het vertrek binnenkwam met meer
vaart aan behoorlijk was, stond Greville van
zijn schrijftafel op om haar te begroeten.
„Dit is een prettige verrassing", zei hij
vriendelijk. „De vrienden in Londen hebben
je erg gemist. Ik kwam Tommy vanmorgen
tegen en hij is ontroostbaar".
„O ja?" vroeg ze onverschillig, „het spijt
mij, „maar ik kom u lastig vallen voor ern
stiger dingen dan Tommy. Ik wilde u alleen
maar komen vertellen dat het allemaal uw
schuld is!"
„Zonder twijfel is het mijn schuld, maar
wat eigenlijk?"
,.U hebt mij gevraagd om hem op te voe
den: u hebt mij de belofte afgeperst dat ik
mijn best zou doen".
„Wie opvoeden?"
„Wel, George, uw neef".
„Mijn neef!" Hij staarde zijn bezoekster
aan en zijn lippen krulden zich veelbetee-
kenend. „Zoo, zoo, dus je hebt meneer George
opgevoed! En wat is het resultaat?"
Lilian ging zitten. Zij nam haar zakdoekje
uit haar tasch en veegde haar oogen af.
„Ik ben bang, dat het heel gauw met onze
vrijheid gedaan zal zijn".
De minister liet zich met een onceremo-
nieelen plof in Zijn bureaustoel vallen. „Wel
allemachtig", riep hij uit, „dat. ik daar niet
direct aan gedacht heb! Dat jij in Woolia-
combe bij je tante logeerde!" Dus jij bent het
geweest!"
„Ik? Wat ben ik geweest?"
„Heb jij den laatsten tijd ook kostbare ju-
wellen gevonden?"
„O. dus u weet alles", riep Lilian verheugd.
„Dat doet me plezier! Ik vond het al zoo
moeilijk om u alles uit te leggen".
„Jij hebt mijn jongen, onschuldigen en
braven neef verleid om zich te voegen bij een
gemeene inbrekersbende, waartoe jij ook be
hoort!"
„Juist. U bent goed op de hoogte." zei Li
lian tevreden. „Weet u ook wie de andere
leden zijn?"
„Neen".
„Meneer Warden".
„Wie is dat?"
„Dat is een paardenhandelaar met hart-
veroverende manieren. Verder mijn lieve oude
tante in Woollacombe en mijn vader. Stel u
voor dat mijn vader een diadeem steelt!"
„Zijn ze dat allemaal?"
„Ja. behalve George. Ik fcoop dat u niet
boos bent. dat lk u niet tot lid van de orde
geproclameerd heb, maar als u soms lust
heb....?"
„Neen, dank je".
-"- tit vervolgd.)