OM ONS HEEN
KLENE's KAUWGOM
Voor allen die Sukkelen
Mijnhardt's Laxcertabletten
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
AGENDA
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 8 JANUARI 1930
TWEEDE BLAD
No. 3834
HAAGSCHE BABBEL.
Vrij geregeld, zoo eens in de maand, roepen1
mijn bezigheden mij naar den Haag. Dit is
natuurlijk een malle volzin, want ran dat
roepen heb ik, noch een van mijn nuisgenoo-
ten, ooit iets gehoord, maar ik gebruik die
woorden vandaag toch, omdat zij passen bij
mijn onderwerp: den Haag. Den Haag is een
deftige stad en dit is een deftige volzin. Hij
doet denken aan een haan, die zijn kam op
zet voordat hij besluit om te gaan kraaien.
Als ik in den Haag uit den electrischen trein
stap en een voorbijschietende kennis vraagt:
„wat doe jij in den Haag?" meet ik mijzelf
geweld aandoen om niet te antwoorden: ,.ik
heb hier vandaag een conferentie", terwijl
het toch maar een doodgewone vergadering
is. Maar de atmosfeer van den Haag verlangt
„conferentie".
Op het Stationsplein aangeland, zou ik
liefst een taxi nemen als mij dat niet te duur
v.-as: dus loop ik naar mijn vergaderzaal,
want van de Haagsche team moet ik niets
hebben. We weten nu allemaal, dat je in
allerlei Nederlandsche steden gauwer kunt
loopen dan met de electrische tram naar
je bestemming gaan, vooral wanneer je niet
bang bent van steegjes en de kunst van door
steken verstaat maar de Haagsche tram is
mij te kras. Die houdt zelfs den schijn van
de snelheid der electriciteit niet op. Haagsche
menschen, bij wie ik over die langzaamheid
wel eens klaag, begrijpen dat niet. Ze denken,
dat ik maar zoowat beweer, precies als: ,,'t is
somber weer vandaag-", alleen maar om wat
te zeggen. En toch is het waar, dat de Haag
sche tram langzamer is dan een andere.
Maar de Hagenaar merkt dat zoo niet. Zijn
tram past in de Haagsche atmosfeer, die van
haast niet afweet en er ook niet van weten
wil. Haast is niet deftig. Haast is niet correct
Let maar op als je den Stationsweg afloopt,
de Wagenstraat in, door de Veenestraat, naar
de Groenmarkt, door het Noordeinde en dan
rechtsaf over de Plaats naar de Parkstraat
waar ik wezen moet nu dan, langs dezen
heelen weg, die een klein halfuur vordert,
haast zich memand. Dat laat de atmosfeer
niet toe en het is ook niet geraden, omdat
een Haagsche politieagent die correct ove"
straat gaat, denken zou dat je iemand of
iets ontvluchten wilt en je bij den kraag zou
pakken. De dames die in het gangetje dat
Veenestraat heet in een niet bijzonder ver
zorgd toilet loopen te winkelen (correct is, je
mooie spullen pas 's middags aan te trekken)
die dames dan vinden waardige tegenhangers
in de statig voortstappende heeren, behalve
in het costuum, want de heeren kleeden zich
al vroeg, omdat immers de decoratie die hun
waardige borst voor zich uit houdt, niet op
een verschoten jasje passen zou. Die heeren
zetten koers naar de Litteraire of Witte So-
citeit en bestudeeren daar de kranten of
(als zij in dit heiligdom der deftigheid niet
zijn toegelaten) gaan een kopje koffie drin
ken in „Central".
Dat „Central" is een Haagsche merkwaar
digheid. Een soort van continu bedrijf, want
de zon is nauwelijks opgegaan of er worden
kopjes koffie gevraagd en geschonken, je
kunt er niet langs de groote spiegelruiten
gaan, of er zitten menschen tot laat in den
avond. Nergens, geloof ik, begint het koffie
huisleven zoo vroeg of is het 's avonds op het
sluitingsuur nog zoo druk als in Den Haag.
Dat wijst niet op grooter drankgebruik dan
elders, wel op meer tijd. Maar de uitdruk
king „continu bedrijf" past eigenlijk niet op
Den Haag. Het is immers een fabrieksterm,
voor een nijverheid die dag en nacht door
werkt en van fabrieken weet Den Haag zoo
niet af. Er zullen er wel wezen, maar ik ken
er maar een, van passementerieën en die is
dan ook in Den Haag net op haar plaats.
Versiering van kragen en gewatteerde jas
sen waar zou die beter passen? Een roe-
kelooze journalist heeft dezer dagen durven
schrijven, dat er in Den Haag meer vracht
auto's zijn, dan in Rotterdam. Laat hij maar
oppassen, of de halve bevolking van Den
Haag vertrekt als dat waar is. Maar het kan
niet waar wezen. De statistiek moet zich ver
gissen, als ik dat zoo maar van dit heilige
huisje zeggen mag.
Neen, in Den Haag passen geen stampende
machines en geen vrachtauto's. Ik weet wel,
dat er contact bestaat tusschen Den Haag en
Rotterdam. Spotters zeggen: „Rotterdam
mers wonen in Den Haag". Dat wil zeggen
Rotterdamsche families, de Rotterdam-
sche zakenmenschen overnachten alleen in
Den Haag en schieten 's morgens vroeg
naar hunne kantoren te Rotterdam te
rug. Die neemt de Haagsche sfeer nim
mer in zich op. Dc ecnige tak van
groote nijverheid in Den Haag is de
wettenfabricage en de hemel weet, dat die
in haar soort een continu bedrijf is. Zie de
stroomen dames en heeren, die 's morgens
tusschen negen en tien correct naar him
bureau stappen, langzaam gevolgd door hun
chefs; ziet ze tegen een uur of vijf, met den
blos der inspanning op de kaken, de fa
briekpardon, het bureau, weer verlaten.
Is hun de waarlijk deftige taak niet toever
trouwd, om de millioenen die de rest van
Nederland, opbrengt, in wetten te verwer
ken! Ze zijn lang niet altijd rechtvaardig, die
wetten en voor een gemiddeld intellect be
grijpelijk niet eens. maar wanneer ze een
voudig waren zou het lijken alsof het wetten-
maken geen moeite kostte. Dat zou niet
correct wezen. En bovendien zijn, als nie
mand er meer uit kan komen, de nader toe
lichtende besluiten er ook nog.
Het is maar geen toeval, dat wat ge
pensioneerd is of zijn koetjes op het droge
heeft gebracht, zich juist bij voorkeur in Den
Haag gaat. vestigen. Om de nabijheid van
Scheveningen kan het niet zijn, wij hebben
in Nederland meer badplaatsen. Maar de
wettenfabricage! Geeft het geen gevoel van
veiligheid, te wonen bij de bron. waaruit
regelmaat en orde, deftigheid en correctheid,
kortom waar de wetten ontspringen? Nergens
zijn de bovenhuizen in het heele land zoo in
trek. als tegenover een politiebureau. Daar
zal de inbreker zich niet wagen. De Wet heeit
daar haar koel, maar starend oog op hem
gevestigd. Wanneer je fortuin hebt gemaakt m
verre landen, waar de kris soms vlug uit de
schee schiet en Je dan toch maar niet weten
kunt, wat die zwartjes soms bedenken, is het
dan aan 't eind van je leven niet een streelen-
de gedachte, te wonen bij de Bron der Wet,
bij den Oorsprong van de Orde?
Amsterdam en Rotterdam mogen om strijd
beweren: „bij ons klopt het hart der natie",
in den Haag mag men terecht antwoorden
fiier hcerscht de Rust, de correcte* de deftige
En met die zekerheid ben ik tenslotte aan
gekomen in de Parkstraat, zonder iemand te
hebben ontmoet, die harder liep dan een
redelijk gemiddelde. De jachtige herrie van
onzen modernen tijd laat den Haag onge
moeid. Is het wonder, dat groote internatio
nale vergaderingen Den Haag zoeken en
dadelijk, zoodra zij op het Haagsche Stations
plein aangekomen zijn, Conferenties heelen!
Niet dat er niet gearbeid wordt Onze M'nls-
ter van Buitenlandsche Zaken zelf heeft het
heel druk gehad. Hij haalde in de vorige
week maar voortdurend afgevaardigden naar
de herstelconferentie af, nu aan het station
Hollandsche Spoor, dan aan het station
Staatsspoor. „De andere Ministers zijn in
Den Haag gevestigd, maar Beelaerts is hier
gestat ion neerd", heb ik een Hagenaar hooren
zeggen.
Natuurlijk worden al die aankomende
heeren dadelijk gek'ekt voor de kranten. Ze
zetten daarbij verschillende gezichten, waar
van bijvoorbeeld de Duitsche delegatie een
staalkaart geeft. Dr. Curtius kijkt neutraal,
langs den fotograaf heen. Als Buitenland
moet je niets op Je gelaat- verraden. Dr. Mol-
denhauer (Financiën! glimlacht. Die hoopt
wat uit de conferentie te halen. Dr. Wirt-h
(bezette gebieden) lacht vroolijk, natuurlijk
omdat de bezetting langzamerhand hesle-
maal vertrekt en alleen Dr. Schmidt (econo
mische zaken) zet een somber gezicht. Over
Duitschland's economische aangelegenheden?
Of alleen, omdat hij de kleinste is en dus
wel wat afsteekt bij de drie andere stoere
Germanen?
Eén ding hebben de vier gemeen: het dop-
hoedje. Blijkbaar raakt de- slappe hoed uit
de mode. Toen ik een van mijn kennissen
tegenkwam die zoo'n rond ding droeg, zei Ik:
„wat staat dat hoedje komisch!" Hij ant
woordde: „het is practisch. Slappe hoeden
zijn na een regenbui uit hun vorm. Deze kan
er tegen."
Net als dames, die ook nooit toegeven dat
zij een nieuwen hoed hebben gekocht omdat
die mode Is. „Hij is zoo practisch!"
Onze mannelijke schoonheid schijnt door
den dophoed niet toe te nemen. En hebben
wij voor de slappe hoeden den hoedendokter
niet!
Als ik den volgenden keer weer naar de
Parkstraat moet, verwacht ik de heeren die
er 's morgens om een uur of tien, half elf
gepensioneerd naar de Witte wandelen, of
naar Central voor een kopje koffie, met een
dophoed te zien. Voor zoover zij al niet tot
de nieuwste mode zijn overgegaan,
J. C. P.
DE VRIJE HALVE DAG VOOR
DE WINKELBEDIENDEN.
Werknemers vragen den
Donderdagmiddag verplicht le
stellen.
MOTIE VAN DEN ALCEMEENEN
BOND VAN HANDELS- EN
KANTOORBEDIENDEN.
Aan den vooravond van de Raadsvergade
ring van heden waarin de belangrijke be
slissing omtrent de al of niet verplichte
sluiting van winkels op een bepaalden hal
ven dag genomen zou worden had de af-
deeling Haarlem van den Algemeenen Bond
van Handels- en Kantoorbedienden Dinsdag
een groote openbare vergadering belegd in
het Blauwe Kruis.
De heer F. C. Gies, die de vergadering
opende kon zijn vreugde uitspreken over een
drukke opkomst. Hij verheugde zich ook over
de goede samenwerking tusschen de werkne
mersorganisaties in dezen, maar vond het
jammer, dat de gezochte samenwerking met
de werkgevers was afgesprongen. Spreker
vond het niet loyaal dat daarop eerst na het-
adres der werknemers de actie van werkge
vers los kwam en de werkgevers een adver
tentie plaatsten, waaruit bleek, dat de zaken
Vrijdagmorgen gesloten zouden zijn. in
plaats van op een middag.
Van loyaliteit van de werkgevers is dus ook
in de toekomst niet veel te verwachten.
De Bondsvoorzitter, de heer G. J. A. Smit
Jr., hield daarop een rede. Hij schetste de
voorgeschiedenis van het besluit, dat oor
spronkelijk gekoppeld zou zijn aan de Win
kelsluitingswet, welke poging strandde op de
sabotage van de Tweede Kamer.
Wat den halven vrijen dag betreft, spreker
ontkent, dat de winkeliers te dien opzichte
een onderlinge regeling kunnen maken. Voor
het groote bedrijf is dit zeer moeilijk. a-oor
het kleine bedrijf veelal onmogelijk. En de
controle is onmogelijk, vooral in het kleine
bedrijf, terwijl op de loyaliteit van de winke
liers niet vertrouwd behoeft te worden, dat is
reeds uit rancunemaatregelen tegenover per-
soneeien gebleken, zooals inhouden van va-
cantie.
De vraag is nu, moeten wij een vrijen mor
gen of een vrijen middag hebben?
De vrije morgen is een verloren stuk tijd,
waarin de bediende niets doen kan.
De middag echter sluit aan bij den avond,
men kan ergens heen gaan, zelfs 's avonds,
wat op andere dagen nooit kan.
De arbeiders hebben immers ook den
vrijen Zaterdagmiddag. Uit de urenverdee-
ling blijkt-, dat het de bedoeling van den mi
nister was, dat de halve dag een middag zal
zijn.
De vrije morgen brengt mede een schaft
tijd indeeling, die ontwrichtend is voor het
gezinsleven. Spr. had ae bevordering hiervan
van een Christelijk minister zeker niet ver
wacht.
De vraag is, zal er bij een vrijen middag nog
voldoende koopgelegenheid overblijven voor
het publiek en secundair: zal de algeheele
omzet in de winkels verminderen?
Op dikwijls geestige wijze ridiculiseerde de
heer Smit de artikelen in sommige couranten
waarin betoogd werd, dat de winkelier aan
elke gril van het publiek moet voldoen.
In het rapport- van de Haarlemsche com
missie heeft spreker tot zijn verwondering
niets gevonden over de overblijvende gele
genheid te koopen, De heer Smit noemde
dit rapport ongeoorloofd eenzijdig opgesteld.
Van de werkgevers wordt alles zonder verder
onderzoek aangenomen.
Het vertrouwen van de commissie in de
loyaliteit van de winkeliers werd denzelfden
dag. dat het rapport in de bladen verscheen
aoor een groote advertentie weersproken.
Spreker wil de raadsleden waarschuwen
voor het rapport.
De verhouding tusschen werkgever en
werknemer in het Haarlemsche klein- en
middenbedrijf vond de heer Smit in het
rapport te idyllisch voorgesteld. En hoogst
verbaasd is hij over den euvelen moed van
de raadscommissie om het winkelpersoneel
te taxeeren en het in Haarlem als niet goed
te kenschetsen.
Wat de vermindering van omzet betreft,
raaagt spr. zullen wij minder eten, zullen wij
minder rooken, zullen wij minder kleeding
dragen na dien vrijen middag. En ten aan
zien van het koopen in randgemeenten tij
dens de sluiting in de stad zijn de argumen
ten overdreven, naar spreker meent-
Het vreemdelingenverkeer is van geen in
vloed, eentonigheid van het stadsbeeld
vreest de heer Smit niet. De commissie heeft
voorts verkeerd gedacht, dat het grootbedrijf
toerbeurt zal invoeren.
Afwachten tot de chaos er eerst te en dan
maatregelen nemen, noemde spr. geen regee-
ren, hij hoopt, dat de Raad tegen het dwaze
advies van de commissie in zal gaan.
Spreker heeft ergens als argument tegen
de uniforme sluiting gelezen: „Het personeel
kan dan niet inkoopen doen." Kan het- per
soneel dan nu wel koopen? Trouwens de ge
dachte is absurd, dat wij in den vrijen tijd
niets zouden doen dan koopen, wij hebben
er immers geen geld voor!
Een ander argument van de werkgevers is.
fïnancïeele malaise in het winkelbedrijf,
doch deze heeft met sluitingsuren niets te
maken. Statistieken toonen aan. dat deze een
gevolg is van het te groot aantal winkels. Er
is dus geen enkele reden om het winkelper
soneel achter te stellen bij andere groepen
van arbeiders.
De heer Smit sprak zijn hoop uit op een
voldoende sociaal inzicht in den Haarlem-
schen Raad. doch een compromis, zooals
Haarlem's Dagblad veronderstelde, dat be
reikt zou kunnen worden, zou hij een zeer
slechte oplossing vinden.
Vooral wilde spreker pleiten voor de belan
gen der vrouw, die de grootste plaats onder
het winkelpersoneel inneemt.
De raadscommissie constateert weinig or
ganisatie onder het winkelpersoneel te Haar
lem. Dit is helaas juist en het karakter van
het praeadvies is er een gevolg van.
Met woorden van propaganda besloot de
Bondsvoorzitter. Bij de gelegenheid tot de
bat welkte de heer V i s s e r op om de
Raadstribune dicht te bezetten.
Het raadslid L. Peper herinnerde aan
den drang van de communistische fractie op
B. en W. om sooed in deze zaak. De heer
Peper is er vrij zeker van, dat het door
Haarlem's Dagblad vermelde compromis aan
vaard zal worden, om de goede samenwerking
niet te verstoren.
De heer Joh. Smit zeide van een wette
lijk verplichte sluiting schade te vreezen
voor den kleinen winkelier, vooral voor dien
in consumptie-artikelen. Ook vestigde hij de
aandacht op drukker bezoek aan café's dat
door de meerdere vrijheid mogelijk is. Hij
wilde dit onder de aandacht van geheel-ont
houders bx-engen.
De spreker weerlegde de bezwaren van de
debaters.
Bij verwerpen van de middagsluiting zal
er een groote actie gevoerd worden.
Tenslotte werd een motie aangenomen,
waarin de vergadering onder ver
wijzing naar het adres van de organisa
ties waarin algeheele sluiting op Donderdag
middag na 1 uur gevraagd wordt, er op aan
dringt dit verzoek in te willigen.
Deze motie zou ingezonden worden ln de
raadsvergadering van heden.
De heer F. C. Gies sloot de vergadering, die
behalve door den heer Peper ook bezocht
was door de raadsleden de heeren W. A. J.
v. d. Kamp en G. Oversteegen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
60 Cl», per rejfel.
met Verstopping of moeilijken, tragen en
onregelmatigen Stoelgang zijn
onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn.
Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ct.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
HET VEREENIGD TOONEEL.
EEN NIEUWE GIJSBREGHT
Verkade heeft dit jaar een nieuwen Gijs-
breght gebracht, een Gijsbreght. die door een
deel van de Amsterdamsche kritiek hemel
hoog is geprezen en door een ander deel in
ce felste termen is afgebroken. Dit was voor
mij een aanleiding Zondag de forensenvoor-
steüing in den stadsschouwburg op het Leid-
sche Plein te bezoeken om mij zelf een oor
deel over dit nieuwe experiment te kunnen
vormen.
Verkade heeft bij zijn ensceneering blijk
baar meer verband willen brengen tusschen
het Kerstfeest en den Val van Amsterdam.
Hij heeft zich de vraag gesteld, of Vondel
enkel Amsterdam's ondergang heeft willen
dramatiseeren, dan wel of het werk een die
peren zin had. ..Het Kerstfeest" zoo lezen
wij in het programma „is het hoogge-
iijde van de vreugde, van de blijde verwach
ting, die in vervulling zal gaan. Maar ir. het
Bijbelsch verhaal volgt op de geboorte van
het Goddelijk Kind de moord op al de nieuw
geboren „onnoozele" kinderen van Israël.
Zoo volgt in Vondel's stuk op de verwachting
van de bevrijding van de belegerde stad de
zekerheid van haar ondergang, dc sluip
moord en het verraad". Om het nauwe ver
band. dat Vondel heeft aangebracht tusschen
den hoofdinhoud van den Gijsbreght en het
Kerstfeest, heeft Verkade gemeend meerdere
motieven aan het Kerstfeest te moeten ont
leen en.
Verkade staat ln zijn opvatting omtrent
den Gijsbreght dus zeer dicht bij L. Simons,
die indertijd sprak van een „mysteriespel".
Deze opvatting brengt mede. dat de Gijs
breght waarin de hoofdpersoon meer
wordt gezien als geloovig Christen dan als
een strijdbare held niet wordt gespeeld
als een treurspel, maar dat de opvoering
veel eer gaat in de richting van een reli-
gieuse handeling.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Ct» per r*ft-
Nederandsch fabrikaat, prima kwaliteit, 5 tabletten 5 cent.
In dit verband moeten wij dan ook de
nieuwe door Rle Cramer ontworpen en ge
schilderde decors voor dezen Gijsbreght be
schouwen. Er is gestreefd naar een bouw als
in oude kerken en getracht het geheel het
aanzien te geven van een primitief altaar
stuk. Een drieluik met aan weerskanten ge
schilderde paneclen, waarop telkens ver
schillende motieven zijn afgebeeld, die
verband houden met de voortschrijdende ge
beurtenissen. en in het midden een vesting
wal. een poort, een nis, een altaar, een zaal,
al naar het tafereel als fond der eigenlijke
handeling verlangt. Boven dat triptiek dat
horizontaal wordt afgesloten door een hekje
in boogvorm een met sterren bezaa de
hemel, waarin ln het midden een poort- van
wit doek geflankeerd door twee kleinere
hemelpoorten is aangebracht. Het geheel
is naar de zaalzijde aan weerskanten afge
sloten door twee kasteeltorens met nissen,
van waaruit de Amsterdamsche Maeghden.
de Edelinghen, Klaerissen en Buxghzaten
hun beroemde reyen zeggen.
Deze tooneelbcuw maakt het mogelijk, dat
de verschillende t-afereelen in vlugge opeen
volging zonder onderbreking na elkander
kunnen worden afgespeeld, maar dat zou Ik
dan ook vrij wel het eenige voordeel kunnen
noemen. Deze decors waren mij al te primi
tief en werkten meermalen eer storend dan
dat zij den indruk van het geheel verhoog
den. In een enkel tooneel zooals in de
Kloosterscène en bij den droom van Bar.e-
loch was dat altaarstuk werkelijk de pas
sende omlijsting van het spel. maar wat te
zeggen bijvoorbeeld bij de ontmoeting tus
schen den heer Van Vooren en Gysbreght.
waarbij alles aan onze ve: beelding werd over
gelaten: De bode moest zijn indrukwekkend
verhaal doen in een al te klein en te fel ver
licht, kaal wit vertrek een soort nis
waardoor de tragische sfeer geheel ontbrak.
Een nadeel van deze tooneelindeeling is
ook, dat de speelruimte over het algemeen te
bekrompen is en de spelers zich soms nauwe
lijks viij uit kunnen bewegen. Het moge waar
zijn, dat Verkade in zijn opvatting de op
voering blijkbaar zoo sober mogelijk heeft
willen houden en hij aan de declamatie een
grootere plaats in ruimde dan aan het spel,
aan den totaalindruk kwam dit dan toch al
lerminst ten goede.
Bepaald storend-leelijk vond ik den hemel
met zijn drie poorten boven het primitieve
hekje, dat mij deed denken aan een schoor
steenmantel met de daarbij behoorende pen
dule en coupes, en de verschijning van de
engel Rafaël die in 't rood-blauwe uniform
met kuras geleek op een Franschen kuras
sier van vóór den oorlog met een gasmasker
voor was niet bepaald eschikt om ons in
een verheven stemming te brengen.
Ook de oplossing der reyen vond ik in deze
opvoering allesbehalve gelukkig. Verkade liet
alle reyen „tweestemmig" maar dan uni
sono zeggen en dat klonk zoo kunstmatig,
dat wij er meer op letten, of de stemmen wel
gelijk „uitkwamen", wat heel dikwijls niet
het geval was dan dat wij oor hadden voor
de prachtige verzen van Vondel, die genoeg
muziek in zich zelf hebben om nog verdub
beling der stemmen te behoeven.
Paul Huf was ditmaal voor het- eerst Gys
breght en dit bracht het- voordeel mee. dat
de taal van Vondel uit Gysbreght's mond op
onovertroffen wijze tot ons kwam. Want Huf
Is een voorbeeldig verzenzegger. Ook Huf's
uitbeelding van den Gysbreght kan ik alles
zins roemen. Hij gaf hem in het- begin met
volmaakte beheersching en verheven rust- als
de geloofsheld, zooals Verkade hem blijkbaar
ziet. Dan, na den keer, dien het treurspel
neemt, met sterker, innerlijke bewogenheid,
maar toch steeds waardig, een krachtig, maar
toch innig vroom krijgsman!
Naast dezen sterken Gysbreght stond de
Badeloch van mevrouw Jacqueline Royaards-
Sandberg, die in haar blauw-fluweelen kleed
en met haar zangerige stem iets van de
schoonheid van vroegere Gysbreght-opvoe-
ringen met zich medebracht. De droom van
Badeloch werd het hoogtepunt van den mid
dag. Het was het eenige moment, dat wer
kelijk ontroering over ons kwam Bij me
vrouw Royaards kwam evenals bij pui
Huf Vondel's taal volkomen tot haar
recht. Van haar kregen wij het vers ln zijn
doorgloeid rhythme.
En ook Frits van Dijk, die het verhaal van
den Bode deed vol kleur en met sterk beel
dend vermogen. Die kleur en dat bee.dena
vermogen misten wij te veel bij Bob Geraerds.
die overigens aan het rhythme van he „vers
alle recht doet en die ook boeit door zijn fraai
donker getimbreerd geluid. Zijn Arent van
Aemstel die meer nog dan Gysbregnt
krijgsman is zou overigens in uitbeel
ding forscher en krachtiger kunnen zijn.
De overiee rollen waren wel zeer ongelijk
verdeeld. Cees Laseur kon ik als Vosmeer de
Sn ie meer bewonde-en om zijn sterk, sug
gestief wat uit het kader der opvoeding
springend spel dan om zijn declamatie, die
wel plastiek aan het woord geeft, maar het
rhythme van het vers nog al eens te kort
doet. Johan de Meester Egmond houdt
er blijkbaar in het verzen zeggen een geheel
eigen stijl op na en bij Paul Storm die
gruwelijk brouwt en ons storend liet hooren.
hoeveel r's hij vermoordde kunnen wij ran
stijl zelfs niet spreken. Ook de Heer Van
Vooren Adolph Hamburger was geheel
onvoldoende, waardoor van het mooie toonee!
tusschen hem en Gysbreght vrijwel niets te
recht kwam. Een zeer goeden Gozewyn zagen
wij daarentegen van Hans van Meerten, die
dezen bisschop teer en gevoelig als een oud.
afgeleefd, maar aldoor waardig geestelijke
gaf. De andere geestelijken Willebrord en
vooral Peter voldeden minder.
Zoo kregen wij een geheel, dat zeer ge
mengde indrukken naliet. Een sterke herin
nering zooals van de stijlvolle, onvergelij
kelijke opvoering van Royaards zullen wij
ran deze nieuwe Gysbrecht-voorst-elling zeker
niet bewaren. Wij hebben eerbied voor den
hoogen ernst, waarmee Verkade ook deze
Gvsbreght-opvoering heeft voorbereid en ge
leid en erkennen gaarne zijn doelbewust stre
ven. maar het resultaat heeft ons teleurge
steld. Gvsbregt als krachtig gespeeld treur
spel is ons liever dan als Middeleeuwsch Kerst,
mis-spel. gespeeld voor een primitief altaar
stuk van een oud-Gothische kerk.
Het publiek echter de schouwburg was op
de forensen-matinee stampvc* bleek groote
bewondering te hebben voor Verkade's werk
en heeft aan het slot van deze bewondering
door een op een ovatie gelijkende huldiging
van de twee hoofdpersonen Paul Huf en
mevrouw Royaards blijk gegeven.
Aanstaanden Zondagmiddag wordt de Gys
breght wederom te Amsterdam voor forensen
gespeeld.
J. B. SCHUIL,
GEMEENTELIJK ORGELCONCERT.
Was het onbezet-blijven van meerdere be
sproken plaatsen toe te schrijven aan de om
standigheid dat Mevr. Noordewier-Readin-
gius hare medewerking had moeten afzeg
gen? In elk geval hebben de afwezigen on
gelijk gehad, want Theodora Verstecgh. die
a'.s^plaatsvervangster optrad heeft zic.h schit
terend van haar niet gemakkelijke taak ge
kweten. Trouwens, zij is hier een te goede
bekende, dan dat men anders zou hebben
mogen verwachten, en men make dan ook
uit den aanhef van mijn verslag niet- de con
clusie dat de belangstelling niet groot was:
de zaal was zeer. zeer goed bezet.
Theodora Versteegh heeft verstandig ge
daan door ons nu eens op Iets anders te ont
halen dan arlas uit cantate no. zooveel en
zooveel van J. S. Bach, waarmee de zange
ressen uit den treure aankomen, arlas. die
bij al hun schoonheden door hun uniformi
teit op den dui^1 de belangstelling minder
wekken. In stee daarvan heeft zil ons verrast
met- twee prachtige liederen van Carl PhiL
Em- Bach: het eene, „Gottes Grösze in der
Naturvol frlschheid en haast ln het kader
van Haydns ,-Schöpfung" of „Jahreszetten"
patsend; het andere, „Jesus ln Gcthsemané"
vol diep gevoelde somberheid en verrassend
door zijn koene harmonieën. In het vooraf
gegane „Busslied" van Strattner scheen mij
de zangeres nog niet geheel op dreef cn was
de intonatie een paar maal iets te laag; ln
de liederen van Ph. Ent. Bach had zij de
volle beschikking over haar groot talent,
evenals in het volgende lied, een oude lof
zang uit de zestiende eeuw.
Na de pauze gaf zij ons nieuwere kunst.
Het „Morgen-Gebet" van Hans Schouwman
dwaalt, hier en daar cn overal heen. zonder
tot een logisch geheel te komen cn eindigt
met een zeer banaal, ouderwetsch slot. Het.
werd door den glans van Mahlers „Urlicht"
tuit- de tweede Symphonic) volkomen over
straald; dit en het volgende „Um Mit-ter-
nacht." van Mahler werden zeer treffend en
mooi weergegeven.
George Robert was ln zijn begeleidingen
minder gelukkig dan anders; de oorzaak ver
nam ik na afloop: dc organist voelde zich
eenigszins ziek. Hij opende den avond met
een curieus „Preludium en Fuga" van den
beroemden Bach-voorganger. den Liibccker
organist Buxtehude en een werk, welks stijl
duidelijk met dien van Bach verwant is- De
fuga bestaat uit drie deelen, waarvan het
eerste geschikt „die Hühnerfuge" kon heeten.
Het Preludium en Fuga In b min. van J. S.
Bach viel ons ditmaal vrij lang. Twee stuk
ken van onzen landgenoot C. F. Hendrik*
toonden muzikaal talent, maar weinig per
soonlijkheid: het eerste, „Regrets" Is ondanks
zijn Franschen titel zeer burgerlijk Hol-
landsch; het tweede, „Feuillet d'Album" ver
raadt in vele chromatische wendingen den in
vloed van César Franck; het is mij echter
niet- duidelijk geworden wat het bulderende
middenstuk in dit „Albumblaadje" tc maken
heeft. Met een Interessant koraalvoorspcl
van Karg-Elert besloot hij de reeks der voor*
drachten waardig.
K. DE JONG.
HET OOST-NEDERLANDSCH
TOONEEL,
FÏNANCÏEELE MOEILIJKHEDEN.
Naar het Vad. verneemt, bevindt het Oost-
Nederlandsch Tooneel zich sedert korten tijd!
in financieele moeilijkheden, die het voort
bestaan van het gezelschap in zijn tegen-
woordigen vorm ernstig bedreigen. Mien
Duymaer van Twist heeft reeds haar verbin
tenis aan dezen troep opgezegd en naar ver
luidt-, zal weldra Jules Verst-raete er even
eens geen deel meer van uitmaken. Men zal
trachten, zooveel mogelijk verder te speler*
en eventueel nog een nieuw stuk. O'Neills
Een liefde onder de olmen, voor het voetlicht;
te brengen. Het meerendecl der leden is be
reid om voorloopig zonder ontvangst vani
gage zijn krachten te geven aan de door Al-
bert van Dalsum, dr. Wijnand Frans en A.
Defresne gestichte combinatie.
Heden;
WOENSDAG 8 JANUARI
Stadsschouwburg. „Zijn terugkeer" (Kari
und Anna). 8 uur.
Schouwburg Jansweg. Abonnementsvoor-
stelling. „De Broadway-Melodle". 8.15 uur.
Gem. Concertzaal. Ledenconcert H. O. V,
O- 1. v. Eduard van Belnum. Josef Pembaur,
plano. 8.15 uur.
Doopsgezinde Kerk, Groote Houtstraat 43,
Ds. S. H. N. Gorter: „De Russische Doopsge
zinde Emigranten". 8 uur.
Palace. „De Man met het IJzeren Masker",
2.30 en 8.15 uur.
Luxor Theater. „Saxophoon Susi". Tooneel;
Les Corellls en 2 Barty's. 2.30 en 8.15 uur.
Rembrandt Theater. „The Singing Fool",
Tooneel: Yamamoto and Koyoski. 2-30, 7 en
9.15 uur.
Statenzaal. Prinsenhof. Gemeenteraad. 1.30
en zoo noodig 8 uur.
DONDERDAO 9 JANUARI
Schouwburg Jansweg. „Dc Broadway Me
lodie". 8.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
Teyleris Museum, Spaarne 18. Geopend on
werkdagen van 11—3 uur, bchalv© Maan
dags toegang vrij,