H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
FEUILLETON
De Gestolen Diadeem
EERSTE KAMER
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 9 JANUARI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden)*
De kalme jongeling.
Vrij naar GEORGE AURIOL.
Zijn gezicht was rose en absoluut zonder
uitdrukking.
HIJ was zóó hard gegroeid, dat al zijn klee-
ren hem te nauw waren geworden. Voorts was
hij 20 jaren oud, en had dus den leeftijd die
ecu gewone jongeman gebruikt om met jeug
dige dwaasheden te beginnen. Maar bij hem
was 't anders. HIJ was twintig jaar gewor
den, zonder hieraan iets te kunnen verande
ren. Dat was op zijn gezicht te lezen, dat mild
was, en kalm .als in zijn jeugd. Het vertoonde
een treffende gelijkenis met een foto, die hem
tentoonstelde als bolle baby van zes maan
den.
Uiterlijk v/as hij dezelfde gebleven en ook
zijn innerlijk was rustig, als van een kind.
Geen kalmer mensch wandelde op de
aardbol rond. dan deze bolle bleeke Jongeman
uit Luxemburg.
Hij heette Jean Broggaert.
Ik had beloofd hem een baantje te be
zorgen in Parijs, en daar ik den drang in me
voelde, om den zelfgcnoegzamen jongeman
op te voeden, zond ik hom met een aanbeve
ling naar mijn vriend Papiilon.
Ais die niet in staat was hem uit zijn even
wicht te brengen, zou Jean Broggaert wel
gedoemd zijn, zijn leven ln absolute kalmte
cn rust te slijten.
Papilion was alleen in zijn kamer, toen
Jean Broggaert binnenkwam.
Jean nam zijn hoed af.
„Ik ben do Jongeman, mijnheer, die u is
aanbevolen. Ik ben gekomen
„Allemachtig", schreeuwde Papiilon. „Ik
kan wel zien, dat je geen negentig bent.
Daarom moet Je mc dan vertellen dat je
een jongeman bent. Denk je, dat ik blind
ben? Wel, wat wilde jc eigenlijk?"
„Ik ben gekomen, ik ben gekomenneem
me niet kwalijk, ik heb hier een brief
„Een brief! Waar zie jc me eigenlijk voor
aan? Voor een maanzieke? Denk Je soms,
dat ik geen brief van een zak kolen kan on
derschelden? Ik kan heusch wel zien, dat dat
een brief Is. Geef hier, en houd je mond. Je
moet eerst denken voor Je spreekt. Vooruit zeg
wal je wilt".
„Ik hoop, dat ik geschikt ben voor het werk,
uw firma is.
„Wat wil je zeggen? Wat ls er op mijn
firma te zeggen? Vooruit, spreek, ik wacht.
Laat me je opinie omkent mijn firma eens
hooren".
„Ik geloof mijnheer, dat uw firma
„Wat, wat, wat wil Jc zeggen? Vooruit dan!
Praat niet zoo oni de dingen heen. Wat ge
looft u van mijn firma?"
„Ik wil u heusch niet onaangenaam zijn,
mijnheer, maar misschien begrijpt u niet vol
komen
„Denk je, dot ik gek ben?"
„Nee mijnheer, ik wilde aooiets absoluut
niet beweren, maar ik denk dat u bezig is
„Hou maar op, ja verveelt me. Ik dacht
het al, zoodra Je binnenkwam, want je ziet
er uit als een uilskuiken. Denk maar niet
dat ik bang voor je ben. Ik heb aan de Krim
gevochten. Hebt u ook aan de Krim gevoch
ten? Nee hè! Daar zie je ook niet naar uit.
Begrijp me goed, ik ben er de man niet naar.
om met me te laten spelen. Mijn naam is Pa
piilon, Aristide Papiilon".
„Maar mijnheer, ik weet zeker, u moet zich
vergissen. Ik denk
„Denken? Denkt u dat Ik het niet bij het
rechte einde heb? Waarom zegt u niet direct:
Je ilegt het? Let een beetje jaeter op uw woor
den, mijnheer. De politie is hjer vrijwel naast
de deur".
„Ik wilde u n'et bcleedlgen mijnheer, maar
mijnheer Auriol
„Mijnheer Auriol Ls een vripnd van me,
geen woord over hem! Ik kan een deugniet
als u niet toestaan ook maar iofcs over hem te
zeggen in mijn bijzijn! Niets, begrijpt u!"
„Mijnheer Auriol gaf me
„Hij gaf je niets, dat is een leugen".
„Hij gaf me een brief voor u".
„Een brief, waar is die"*"
„Op uw schrijftafel, mijnheer".
„Nu is 't genoeg! Ik wtl niet hebben, dat
cr iemand aan mijn schrijftafel komt. Laat
me eens kijken, wat erin staat". (Hij opent
den brief). „O, je wilt hier als klerk komen
werken?"
„Juist mijnheer".
„Waarom zeg je dat dan niet eerder? In-
plaats van hier te staan kwaken als een jonge
eenci! Je maakte me haast doof. Ik haat op
scheppers, denk daaraan".
(StllteL
„Zoo. verander je Je toon nu een klein
beetje. Als 't maar tijd wordt! Hier. ga zitten.
Zoo dadelijk zul ik je vertellen, wat je zult
moeten doen".
Met deze woorden verliet Papiilon zijn kan
toor, om zijn kassier enkele opdrachten te
geven.
Juist op dit oogenblik kwam ik binnen en
wilde weer weggaan, toen ik mijn vriend Pa
piilon niet zag.
Toen ik echter mijn protégé zag zitten, ging
ik naar hem toe en vroeg hem:
„Wel. heb je het baantje geknegen?"
„Ja mijnheer", antwoordde Jean en zijn
gezicht was roriger en rustiger dan ooit. „Ik
denk, dat ik vandaag wel zal moeten beghv
nen".
„En denk je. met mijnheer Papiilon te
kunnen opschi ten?"
„O ja, zeker", was 't roze antwoord van den
jongeman uit Luxemburg. „Ik heb hem
slechts een pr.ar minuten gezien, maar hij
lijkt me erg aardig en vriendelijk".
Mijn vriend Papilion kermende, begreep ik
dat Jean Broraert Inderdaad een bijzonder
kalme jongeman moest zijn en ik verliet het
kantoor, in de zekerheid dat hij niet te redden
was en rozig zóu sterven, zooals hij geleefd
had.
BEGRAFENIS VAN DEN HEER
TIJO H. VAN EEGHEN.
Zeer groot was gisterenmiddag de belang
stelling bij de begrafenis van den heer Tijo
H. van Leghen op de algemeene begraaf
plaats te Bloemendaal. zooals wij gisteren
reeds in 't kort meldden. Velen uit de krin
gen van het Christelijk onderwijs cn van den
handel waren naar den doodenakkcr tus-
schen de grauwe duinen gekomen om af
scheid te nemen van hem. die zich zijn ge-
heele leven gewijd heeft aan het Christelijk
onderwijs, er wareu delegaties van directie
cn curatoren der Vrije Universiteit, van cu
ratoren van het Gereformeerd Gymnasium
te Amsterdam, van de Vcreeniging voor
Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, van de
Christelijke Werkverschaffing voor hulpbe
hoevende blinden, van het Studentencorps
der Vrije Universiteit, van het Nederlandsch
Bijbelgenootschap, van de Noord-Holland -
sche Maatschappij van Levensverzekering,
enz. on. de oud-ministers H. Colijn, A. W. F.
Idenburg, Van Dijk cn mr. Simon de Vries,
de heeren mr. G. H. A. Grosheide, G. Wolzak,
Jhr. dr. M. F. van Lennep, ds. M. van Grieken,
ds. Klinkenberg, mr. L. M. de Jong Schou
wenburg. G. D. Crommeiln, baron Van Heem
stra, en vele anderen.
In de aula, die geen plaats kon bieden aan
al de aanwezigen, voerde allereerst Zijne
Excellentie A. W. F. Idenburg het woord na
mens directeuren, curatoren en den senaat
der Vrije Universiteit en namens bestuur en
curatoren van het Gereformeerd Gymnasium
te Amsterdam. Spreker herdacht met welk
een liefde cn trouw clc thans overledene zoo
vele jaren alle stichtingen waaraan hij op
de een of andere wijze verbonden was, dien
de. Nog onlangs was hij gezond en wel ln ons
midden, diep ontroerd waren wij, toen we
zijn overlijden vernamen, maar naast onze
droefheid moet er dankbaarheid zijn voor
God die ons hem gaf, die hem bekwaamde
cn sterkte. Woorden van troost, van ver
trouwen op God, sprak do heer Idenburg
tenslotte.
Dc lieer K. van den Berg, hoofd der Keu-
cheniusschool te Amsterdam zclde, dat hier
een kort woord van dankbare herinnering en
diepe erkentenis voor wat de heer Van
Eeghen voor deze school ls geweest, niet
mocht ontbreken. Van zijn persoon ging een
stille invloed Uit op het gëheele leven in de
schooL Spreker herdacht, hoe de heer Van
Eeghen met koninklijke waardigheid zijn
gaven schonk, vooral in den tijd, toen het
Christelijk onderwijs nog geheel op den steun
van particulieren was aangewezen. Met hem
gaat een schat aan dienende liefde heen, en
spreker wil God dank zeggen voor al wat Hij
In hem aan de school heeft geschonken.
Na het waardoerend en diep^vertroostend
woord van den heer Idenburg wilde ds. M.
van Grieken liever zwijgen, doch namens de
hoofdcommissie van het Christelijk Natio
naal Onderwijs wilde hij toch ook niet ach
terblijven ora te getuigen van de dankbaar
heid die haar vervult jegens den heer Van
Eeghen aan wien de commissie zoo veel te
danken heeft.
Namens 150 blinden, namens bestuur en
directeur van de Christelijke Vereenigüig
voor hulpbehoevende blinden, voerde vervol
gens mr. L. M. de Jong Schouwenburg het
woord. Hij herdacht hoe de heer Van Eeghen
steeds met raad en daad gesteund liad, hoe
hij een vertroostend woord kon spreken, hoe
hij bijna steeds met bestuur en blinden en
kele dagen voor Kerstmis samen kwam, en
ook eenige weken geleden nog ln hun midden
vertoefde. Zijn plaats, aldus spreker, zal
moeilijk vervuld kunnen worden, zijn nage
dachtenis zal in hooge eere blijven.
De Gereformeerde predikant uit Zandvoort,
ds. N. A. Waaning, die namens kerkeraad en
gemeente sprak, zeide dat het allen een eer
was, den thans overledene broeder van
Eeghen ie mogen noemen. Zijn persoon trad
ons steeds tegemoet, én zijn liefde, aldus
spreker. Hij voelde zich verbonden met het
volk Gods en in zijn leven ln gemeenschap
met God lag de kracht van den overledene.
Gezamenlijk zongen de aanwezigen Psalm
25 vers 7.
Hierna werd de kist grafwaarts gedragen,
en, toen de kist in de groeve was neergela
ten, sprak een zwager van den overledene,
de heer H. W. van Marie Jr. nog eenige woor
den ter herdenking van den heer Tijo H.
van Eeghen. Ds. Waaning bad tenslotte het
Onzo Vader.
l*it het Engelsch van
ARCHIBALD EYRE.
38)
„Gaat u heusch weg, lord Dunneford? Doe
mijn hartelijke groeten aan uw moeder cn
uw zusters"
Toen wendde ze zich tot George.
„Wat vriendelijk van u om mij te komen
opzoeken".
Lilian maakte geen aanstalten om de twee
jongelui aan e'.kuar voor te stellen. Tom
staarde den bezoeker zoolang aan dat het
bijna onbeleefd was. al lag er eenige veront
schuldiging in het feit dat George een blauw
oog had.
Eindelijk boog Tom koel tegen Lilian en
wandelde de kamer uit.
Wat is er met u gebeurd, meneer Hem-
mings?" vroeg Lilian vriendelijk, vol belang
stelling. 4
George bedekte zijn eenc oog met- de hand.
jfcewt u me niet kwalijk dat ik zoo
kom opzoeken, maar ik vertrek morgen uit
Engeland en het was mijn eonlge kans om u
nog te zien".
„Hebt u.... hebt u.... een ongeluk ge
had?"
„Een ongeluk kan men het eigenlijk niet
noemen. Ik ben opeens door iets geraakt.
Het was mijn eigen schuld dat Ik onverhoeds
ben gekwetst".
Hij draalde er zoo om heen dat Lilian maar
niet verder vroeg.
..Tn leder geval stel ik het erg op prijs dat
u mij goedendag komt zeggen". Haar stem
beefde een beetje.
„Ik wilde niet vertrekken zonder u nog ge
sproken te hebben".
„U gaat op reis als Lord Harlsmore's op
voeder. niet waar?" vroeg Lilian haastig.
J-ady Harlsmore was een uur geleden hier
en ze vertelde dat het een idee van haar was.
Maar ze was bang dat er een kink in den
kabel was gekomen".
„Dat leek eerst ook zoo, maar het is nu
toch in orde".
..Waar ls Lord Harlsmore op het oogen
blik?" vroeg Lilian plotseling.
„In zijn bed een plotselinge ongesteld
heid'.
„Niets ernstigs, hoop ik?"
„O, neen. HIJ heeft moeite met opstaan cn
KANTONGERECHT.
Kunstbespiegeling.
Sinds de bepaling bestaat, dat men om de
bezwaarlijkheden van een rechtsvervolging te
vermijden deze kan afkoopen, wanneer men
de Nederlandsche staatswetten of gemeente
verordeningen heeft overtreden, zit er in die
overtreding iets niet te ontkennen specula
tiefs. De vraag is namelijk, wat voordeeliger
zal zijn, de aikoop of het afwachten van
een veroordeeling, met het recht om zich te
verdedigen. Wij willen van onze lezers niet
veronderstellen, dat zij allen voor het Kan
tongerecht zullen verschijnen, maar het kan
den beste overkomen, het ongeluk van een
overtreding te begaan ligt in een klein hoekje
en het wordt wekelijks vertoond, dat de on
schuldigste en met de beste bedoelingen be
zielde menschen voor den magistraat ver
schijnen, omdat zij iets deden, dat bij een hun
onbekende wet verboden is, of zij zelfs maar
alleen iets nalieten, dat voorgeschreven is bij
een wet. die zij, gelijk ieder, behoorden van
buiten te kennen.
Zoo mogen zij in de kleine greep, die wij
deden uit de veroordeelingen van den eersten
morgen voor het Kantongerecht in het nieu
we jaar een kleine handleiding vinden van de
over het algemeen geldende boeten, hoewel
wij toegeven, dat er weinig peil op te trekken
is, omdat de Kantonrechter ontvankelijk ls
voor vele invloeden.
Zoo werd iemand, die te Velsen, toen er een
auto-ongeluk was gebeurd en or veel auto's
langs den kant van den weg stonden, reden
waarom een veldwachter tot voorzichtigheid
aanmaande, toch was doorgereden, op grond
van artikel 22 der Motor- en Rijwielwet, 't in
gevaar brengen van de veiligheid op den weg,
veroordeeld tot 10. boste of tien dagen
hechtenis.
Veel hangt ook af van hot optreden van de
verdachten voor het hekje. Dezen morgen wa
ren het ingetogen, kalme verdachten, dis de
kantonrechter te berechten had. Een leerling
van de Suikerschool te Amsterdam had op
een rijwiel zonder licht gereden Hij veront
schuldigde zich met te zeggen, dat hij onbe
wust zonder licht reed. Het OM. lichtte toe,
dat de jongen dit wel meer deed. De jongen
beleed ook dit berouwvol en kreeg drie gulden
boete.
Een andere jongen had een derden jongen
vervoerd op een rijwiel, dat gelijk de wet het
uitdrukt „kennelijk voor niet meer dan één
persoon" was ingericht. Er zaten twee steppen
en een bagagedrager op het rijwiel, maar dit
is kennelijk niet voldoende. De jongen be
kende volmondig, dat hij dit wel wist, en
kwam er af met twee gulden of twee dagen-
Weer een andere jongen had zijn fiets voor
het postkantoor laten staan, zonder dat deze
bewaakt was. De kantonrechter zag de moei-
lenkheid in, om wanneer je een huis binnen
gaat voor een oogenblik, toch je flets te laten
bewaken, doch wanneer er een slot op de
flets is, geldt deze ook als bewaakt. Het nood
lot wilde, dat de jongen een slot had, maar
dat hij den sleutel er van verloren had. Be
helve dat hij een nieuwen sleutel moet koo-
pen krijgt hij twee gulden boete te betalen,
als hij tenminste geen twee dagen zelf be
waakt wil worden door iemand, die met meer
dan één sleutel vervaarlijk kan rammelen.
Ernstiger dan het niet hebben van een
klokslot op een fiets is het ontbreken van
goede en onafhankelijk van elkaar werkende
remmen op een auto. Dat kost tien gulden,
tenminste aan iemand uit Hillegom, die zich
bereid verklaarde voor goede remmen te zul
len gaan zorgen.
Een onaangename verordening is nog steeds
die, waarbij het te Velsen verboden is, om
honden te laten losloopen. Iemand wiens
honden zich op helwennemerplein te IJmui-
den in vrijheid bewogen stond wegens dit
hoogst onwettig gedrag van zijn honden te
recht. Hij trachtte nog op juridisch listige
wijze te ontkomen, door te zeggen, dat de
dagvaarding van „honden" sprak en het
maar „hondjes" waren, doch het hielp hem
weinig. Van meer belang was aai, de hondjes
hem ontglipt waren, voordat lnj ze grijpen
kon. De kantonrechter zag de moeilijkheden
in. die dit meebracht.
De inwoner van Velsen heeft zich reeds her
haaldelijk tot den burgemeester gewend, met
het verzoek om de lastige verordening in te
trekken. Dat dit niets geholpen heeft ver
wonderde het O. M. niet. omdat niet de bur
gemeester doch de Raad zoo'n verordening
moet intrekken. De ambtenaar gaf echter in
overweging om bi> de volgende verkiezingen
slechts op candldaten de stemmen, die blijk
gegeven hebben vóór de vrijheid der Velsen-
sche honden te zijn. De ambtenaar vroeg een
boete van een gulden en de kantonrechter
vond deze straf noch te licht noch te zwaar.
Een zwerver, die door de politie gezocht
wordt, heeft zich in een logement te LJmui-
den op Liebermannsche wijze onder een val-
schen naam laten inschrijven. Hij moet daar
voor twee gulden betalen, hetgeen hij als een
voorschot kan beschouwen op de straf die
hem te wachten staat.
Tenslotte was er een banketbakker in Haar
lem, die het op Oudejaarsdag zoo druk had,
dat hij 4 arbeiders in den rusttijd liet werken
en 1 na den wettelijken arbeidstijd. Omdat
de kantonrechter begreep, dat de banketbak
ker het dien dag moeilijk had. kwam hij er
af met vijf boeten van een gulden, terwijl het
O.M. vijf maal drie gulden gevraagd had. De
banketbakker was zeer verheugd.
UITSPRAKEN.
P. M. C. liet als bestuurder met een motor
rijtuig over een weg of rijwielpad rijden,
zonder dat hem een rijbewijs voor het bestu
ren van een motorrijtuig als waarmede over
den weg of rijwielpad wordt gereden is afge
geven door den Commissaris der Koningin
in de provincie 3 subs. 3 dagen hechtenis.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1534 De minuut, die een eeuw lykt
AU je, juist wanneer de baby ingedut is, een zwaar
groot boek van de armleuning van je stoel stoot.
(Nadruk verboden).
G. E- G. overtreding der Motor- en Rijwiel-
wet 1 subs 1 dag hechtenis. J. D. idem 10
subs. 10 dagen hechtenis. E. K. het te Bloe
mendaal als bestuurder van een motorrijtuig
overschrijden de maximum door B. en W.
aangegeven snelheid ten aanzien van een der
binnen de bebouwde kommen gelegen wegen
10 subs- 10 dagen hechtenis. B. K. J. E. het
te Haarlem als bestuurder van een rijwiel,
kennelijk ingericht voor slechts één persoon,
daarop een ander persoon medevoeren 2
subs. 2 dagen hechtenis. P. J. A. het te Haar
lem als bestuurder van een motorrijtuig,
daarmede op den openbaren weg rijden met
een snelheid van meer dan 30 K.M. per uur
10 subs. 10 dagen hechtenis. Ch. L. H. M.
overtreding van het Motor- en Rijwielregle
ment 3 subs. 3 dagen hechtenis. N. E. C. M.
het in staat van dronkenschap de orde ver
storen 10 subs. 10 dagen hechtenis. J. W.
ter B. overtreding der Motor- en Rijwielwet
15 subs. 15 dagen hechtenis. C. P. R. over
treding der Motor- en Rijwielwet 15 subs.
15 dagen hechtenis- J. van N. idem, vervallen
verklaring van het verzet tegen het vonnis
dd. 18 September 1929. P. J. S. overtreding
der drankwet 25 subs. 25 dagen hechtenis.
A. R. het naar zijn naam gevraagd, een val-
schen naam opgeven 15 subs. 15 dagen
hechtenis.
OUDERCOMMISSIE SCHOLEN 36 EN 37.
De ouders van leerlingen der scholen 36 en
37 zijn uitgenoodigd voor ©en ouderavond te
houden op Woensdag 15 Januari in de Gym
nastiekzaal der school Soendastraat.
De agenda vermeldt: „Eenige bedenkingen
tegen het Dalton-onderwijs", lezing te hou
den door den heer W. Koudstaal, onderwijzer
aan school 36 en „een praatje over steenkool"
te houden door den heer J. W. van Proosdy,
voorzitter Ou der commissie school 37. Toe
lichting door lichtbeelden.
GUNNING.
B. en W. van Haarlem brengen ter kennis
van belanghebbenden, dat het bouwen van
een opzichterswoning met kantoor, berg
plaats en rijwielenberging op de Algemeene
Begraafplaatsen aan de Kleverlaan hoek
Schoterweg te Haarlem en het verrichten
van glas en verfwerken ten behoeve van de
bovenbedoelde woning met toebehooren,
waarvan de openbare aanbesteding heeft
plaats gehad op 16 December 1929 door hen
is gegund als volgt: Perceel I: aan J. Brc-
voord te Haarlem voor f 11.500 en perceel II:
aan IJ. de Jong te Haarlem voor f 472.
JUBILEUM C. VLUG.
Op den 13en Januari hoopt de heer C.
Vlug, Asterstraat 16, den dag te herdenken
waarop hij vóór 40 jaren in dienst trad bij
de Fa. Wed. J. L. Zuurendonk en Zn., alhier.
VIJFTIG JAAR VRACHTRIJDER.
Woensdag vierde de heer H. C. Koster den
dag dat hij 50 jaar vrachtrijder ls. De heer
Koster, die thans een vrachtrijderij heeft aan
de Lange Poellaan liet den dag onopgemerkt
voorbijgaan.
8 Januari.
De vergadering van Dinsdagavond er
heeft op die Dinsdagavonden niets an
ders plaats dan regeling van werkzaamheden!
heeft niet zoo heel veel korter geduurd,
dan de vergadering van Woensdag, toen de
Senaat slechts bijeen kwam om met alge
meene stemmen een suppletoire Waterstaats-
begrooting aan te nemen, die den luchtvaart-
1 dienst van het departement zelfstandig
maakt om leiding te geven, waar dat noodig
is.
Alleen Jhr. van Citters heeft eenige be
schouwingen aan het ontwerp gewijd. Be
schouwingen, welke aanvingen met een door
bravo's uit de Kamer onderstreepte hulde
aan degenen, die administratief en technisch
de Indische vliegdiensten hebben mogelijk
gemaakt, uitgevoerd en tot een groot succes
opgevoerd. Begrijpelijk, dat de minister deze
hulde van regeeringswege heeft gehonoreerd.
Hij voegde delvaan echter nog iets heel be
langrijks toe: hij uitte de verwachting, dat
de onderhandelingen met Engeland over het
voortzetten van de luchtvaarten naar Indië
spoedig, en met goeden uitslag, zouden ten
einde gevoerd zijn.
De heer Van Citters sprak over een vraag,
die onlangs ook door den heer v. d. Bilt ge
steld is, de vraag over het op de beste wijze
mogelijk maken van nachtvluchten over ons
land. Minister Reymer deelde thans op dit
punt mede, dat spoedig de weg der vliegtui
gen van de Duitsche grens bij Enschedé naar
Schiphol en Waalhaven en vandaar naar de
Schelde verlicht zal worden. En voorts, dat er
soortgelijke plannen zijn voor de 30 KM.-
route, die de vliegtuigen van Berlijn naar
Brussel over ons Limburg nemen.
De Senaat is tot nadere bijeenroeping uit
eengegaan.
INTIMUS.
DE BEVOLKING VAN HAARLEM.
IN 1929 MET 1668 VERMEERDERD.
Van het Bevolkingsregister ontvingen wij
gegevens betreffende den loop der bevolking
in 1929, waaraan wij het volgende ontlcenen.
Op 31 December 1928 bestond de bevolking
uit 54989 m., en 60.508 vr. Tottaai 115.497. Zij
vermeerderde in 1929 met 791 m. en 877 vr.,
totaal 1668, zoodat zij op 31 December 1923
bestond uit: 55.780 m., 61.385 vr., totaal
117.165.
Door geboorte nam de bevolking ln 1929 tos
met 1067 m-, 1001 vr.. totaal 2068.
Door overlijden verminderde de bevolking
met 564 m., 589 vr., totaal 1153.
In de gemeente vestigden zich 4020 m. 4939
vr., totaal 8959 en uit de gemeente vertrok
ken 3732 m., 4474 vr., totaal 8206-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cta. per regel.
STOFZUIGERHUÏS MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOER WRIJVERS f 125.—
zitten gaan".
„O." riep Lllion. Haar blik viel weer op
het blauwe oog van den bezoeker.
„Was het moeilijk om zijn tegenstand te
overwinnen?"
George glimlachte.
„Ik heb al mijn overredingskracht aange
wend en hij is het nu roerend eens met zijn
moeders voorstel. Ket spijt hem nu vreeselijk
dat hij tegenwerpingen heeft gemaakt".
„Arme lord Harlsmore!" zuchtte Lilian.
„U zult het met mij eens zijn," zei George
haastig, „dat een jongen van dien leeftijd
zijn moeder moet gehoorzamen. Ik verheug
me op de taak om lord Harlsmore op te voe
den om zijn zedelijk bewustzijn te wek
ken, dat nu blijkbaar nog sluimert".
„Op welken leeftijd is men niet moer ver
plicht zijn moeder te gehoorzamen?" vroeg
Lilian met iets vroolijks-boosaardigs in haar
stem.
George aarzelde tot hij Lilian's blik op
ving, toen lachte hy.
„Het is een feit dat ik Harlsmore graag
mag lijden. Het. speet me erg toen ik hoorde
hoe lichtzinnig hy geweest was en ik heb
heel graag het aanbod van rijn moeder aan
genomen om zyn vriend en opvoeder
te worden. Had ik geen gelijk?"
„O, zeker", Lilian was nu volkomen gerust
dat George zich niet door zyn pupil op het
slechte pad zou laten brengen. „Maar u zult
een moeiüjke taak hebben".
„Moeiiyk of niet, ik za! hem volbrengen".
„Biyft u een Jaar weg?"
„Ja, een jaar".
„Een heel jaar!"
„Het gaat gauw genoeg voorby'.
„Voor u misschien, maar niet voor my".
George kwam een stap dichter by.
„Lilian
„U begrijpt my verkeerd", zei Lilian vlug.
„Ik moet ook een jaar lang opgevoed worden.
Maar in mijn geval is het vrywlllig. Mijn
stiefmoeder heeft strenge principes en ik ral
haar vragen om mU op te voeden en te vor
men. Ik heb nooit de zorg van een moeder
gekend en ik ben in 't wild opgegroeid. Maar
u kent zelf myn fouten veel te goed. Als u
over een jaar terug komt, zult u me erg ver
anderd vinden".
George fronste licht de wenkbrauwen.
„Ik verlang heelemaal niet dat u veran
dert".
„U zult toch zeker niet willen ontkennen
dat het noodig is?"
George aarzelde. „Ik zou het liefst willen
dat u blijft zooals u bent".
„Het is wreed om zoo iets te zeggen Dat
brengt mijn plannen in de war. U meent het
toch niet echt wat u zegt?"
„Tot u in mijn leven kwam, was ik een
evbarmeiyke vent. Mijn liefde voor jou heeft
een man van mij gemaakt".
..Myn liefde voor jou", flapte Lilian uit,
„heeft my de oogen geopend voor mijn eigen
fouten".
„Houd je dan van me?" riep George.
„Dat wilde ik niet zeggen".
„Maar je hebt het gezegd!"
„Ja en het is waar. O George, ik houd zoo
ontzettend veel van je".
„En wil je op me wachten?"
„Myn heele leven als het moest".
Hij nam haar in zyn armen.
„Als het noodig is dat je opgevoed wordt,
wat ik overigens ontken, 33 er maar één
mensch ter wereld die voor die taak bere
kend is".
„O. George, je mag me niet kussen. Wie
bedoel je?"
„Ik bedoel mezelf!"
EINDE.