EISENSTEIN Gaby Deslys* erfgenaam. De groote Russische Film-kunste naar in ons land. Combinatie van beeld, geluid en kleur. Hij wil ,,Das Kapital" verfilmen. Een omwenteling op filmgebied? - Over de Hollandsche bouwkunst. S. M. Eisenstein. Enkele jaren geleden dook In een obscuur Berlijnsch bioscoopje „Potemkln" op, de film. critici kregen het in de gaten, schreven over dit machtige epos, en Rusland, waar men de kracht en de schoonheid van deze film eerst niet beseft had, bemerkte nu op welk een hoogte zijn filmkunst reeds stond. Eisenstein, „geloovig communist" had 'daarvóór reeds, met zijn eerste film „Sta king" de Russische filmkunst in nieuwe ba nen geleid. Oorspronkelijk architect was hij een tijd lang decorateur, werd daarna re gisseur van het Arbeiderstheater der „Pro- letkult" en voerde, toen het theater tot cir cus werd verbouwd, een stuk op in een groo te fabriekshal, waar de machines, de loop kranen, de drijfriemen als requisieten, als decor gebruikt werden. Daar moet in hem het idee opgekomen zijn in een dergelijk, natuurlijk decor een film te maken en toen hij van de „Proletkult" hiertoe opdracht kreeg maakte hij „Staking" dan ook in een fabriek, met de fabrieksarbeiders als figuranten, als spelers, zonder decors van hout en bordpapier, zonder beroepsacteiirs. Doch men schonk nog te weinig aandacht aan Eisenstein's werk hoewel enkele leiders der Sowjet-filmindustrie hem toch in het oog hielden. En toen het plan geboren werd om in een grooten filmcyclus de belangrijkste episoden van de revolutie weer te geven, was het Eisenstein, die voor dezen arbeid werd uitverkoren. Het plan werd niet uitgevoerd, slechts één deel kwam tot stand: „Potem- kin", terwijl Eisenstein later de geschiedenis der revolutie zeer gecomprimeerd verfilmde HAARLEMMER HALLETJES EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. SCHETSEN UIT DE GROOTE HOUTSTRAAT Donderdagmiddag kreeg ik op het kantoor een circulaire over het consultatiebureau voor alcoholisme, waarin een uitnoodiging werd gezonden tot een bijeenkomst op Don derdag 23 Januari kwart over acht in de bovenzaal van de Kroon, Groote Markt. Daarin wordt gevraagd om geld om het werk van het consultatiebureau te kunnen voort zetten en zoo mogelijk uit te breiden en in het begin van de circulaire stond deze zin te lezen: „Er bestaat nog heel wat meer ellende dcor het alcoholisme dan men ge neigd is te denken nu het alcoholisme van de straat verdwenen is." Bij die woorden dacht ik nog eens aan den toestand van vroeger, vroeger, toen wij eens of tweemaal in de week een oploop konden zien. waarvan de beteekenis maar al te duidelijk was: in het midden van de groep een zwaar beschonken m3n, links en rechts een agent van politie, die hem vasthield en probeerde mee te krij gen naar het bureau. In den regel hevig ver zet van den man, ook wel eens geholpen door kameraden, die probeerden hem aan de po litie te ontrukken. Aan alle kanten publiek, dat door zijn opdringen het werk van de po litie nog meer belette. Tenslotte kregen de agenten toch wel hun zin en wanneer zij met den dronkaard in de richting van de Smede- straat verdwenen, dropen tenslotte de nieuwsgierigen af en was het relletje geëin digd tot hel een dag of wat later weer her haald werd. Ik heb in die dagen wel eens voorgesteld, dat de politie zou kunnen beschikken over een rijtuig i auto's waren er toen weinig of niet) waarin een dronkaard vlug en zonder opschudding door dc politie zou kunnen worden vervoerd, maar daartoe is het nooit gekomen en toen langzamerhand de open bare dronkenschap verminderde en men tenslotte geen beschonkene meer op straat zag. was er ook geen aanleiding meer voor. Ik keek op mijn horloge: het was over vijven, tijd om naar huis te gaan. Ik ging de deur uit. kwam in de Groote Houtstraat en daar zag ik hem, den beschonkene, die op straat liep. Er was geen twijfel aan, de man was drenken. HU had nog begrip van richting, want hij zette koers naar her- Zuiden. maar de manier, waarop hy liep, liet geen twijfel meer over: soms ging hij een paar stappen rechtuit, dan plotseling alsof een veer hem bewoog, zwaaide hij een meter naar links, dan weer twee meter naar rechts, den eenen keer op het trottoir, onmiddellijk daarna als om een tegengeko men voetganger te ontwijken op den rijweg. Het scheen, dat hij nog besef genoeg had om tegenkomende fietsers en auto's te ontwijken, maar ik beefde bij de gedachte, hoe het. gaan zou wanueex hij kwam op het gcY&arlijko in ..Tien dagen die de wereld deden wanke len". Eisenstein is een doctrinair, hij werkt streng wetenschappelijk, mathematisch, hij stelt de kunst in dienst van de ontwikkeling der massa en verschilt daarin van Pudowkin, den anderen grooten Russischen regisseur, dat hij uitsluitend episch is. terwijl Pudow kin óok lyrisch kan zijn. Individualisme zal men bij Eisenstein niet vinden, bij Pudowkin daarentegen wel, en terwijl Eisenstein de exacte werker is, de radicaal, is Pudowkin vóór alles mensch. Eisenstein. wiens opvattingen over de film kunst zeer nauw samenhangen met zijn po litieke ideologie was toegang tot ons land ver leend. op voorwaarde, dat hij niet over poli tiek zou spreken. Zoo was de stof, waarover wij dezer dagen met hem konden praten, beperkt en vertelde hij ons van zijn plannen voor de toekomst. Hij acht de uitvinding van de geluidsfilm van zeer groot belang doch noemt de spre kende. zingende, musiceerende films zooals die momenteel op de markt gebracht worden kitsch, rommel. Alleen de teekenfilms met geluid vindt hij goed. In Londen wordt momenteel gewerkt aan de sonorisatie van ..Die Generallinie" de laatste film van Eisenstein wat geheel volgens zijn aanwijzingen en methodes ge schiedt, er wordt bijna niet in gesproken, ae geluiden moeten contrapuntisch ten opzichte van de beelden worden genomen. En zijn vacantie gebruikt hij meteen om in Parijs met zijn medewerkers Alexandrof en Ingster een nieuw procédé voor kleuren films te bestudeeren, want Eisenstein gaat uit van de opvatting, dat de film slechts dienen moet tot ontwikkeling van de massa. En. om tot de massa te „spreken" door mid del van de film zoekt Eisenstein steeds nieuwe middelen, om gedachten tot uiting te brengen. Alles wat technisch mogelijk ls. acht hij op dit gebied geoorloofd, en zoo tracht hij nu te komen tot een ideale com binatie van beeld, klank en kleur. Eisenstein heeft al lang het plan „Das Kapital" van Marx te verfilmen. En wie dit werk kent en tevens de film vraagt zich af, hoe hij dat wil doen. We spraken er over met Eisenstein. Hij gelooft dat het kan. Het zal iets geheel nieuws worden. Hij wil abstracte ideeën door het filmbeeld tot uitdrukking brengen, zoo als men het kan met het. gesproken woord. Hoe? Dat zegt hij niet. Fabrieksgeheim- Maar even later komen we toch te weten datjJiü naast de beelden hiervoor geluid en kleur zal aanwenden. Daarom wordt nu in het jaar vacantie dat hij heeft, zoo hard gewerkt. Binnenkort, als .Die Generallinie" geheel klaar is vertrekt Eisenstein naar Amerika, waar hij voor United Artists waarschijnlijk een geluidsfilm zal maken, maar zeker is er nog niets. In alle geval zal hij er leeren. al blijkt uit zijn „Poterakin" en zijn „Staking" dat een regisseur niet eerst geleerd behoeft punt van de tweede Groote Houtstraat bij het Proveniershuis. Die bezorgdheid was niet noodig geweest, want al zwaaiende als een scheepje, dat telkens door rukwinden uit zijn koers geslagen wordt, passeerde hij de ge vaarlijke zóne tusschen trams en auto's en wielrijders in en zette altijd stug koers naar het Zuiden. Ik heb hem niet gevolgd. Bij het Prove niershuis moest ik zelf op de tram wachten en bovendien was het 'schouwspel niet aan trekkelijk genoeg om nog verder mee te gaan. Ik weet dus niet hoe het met hem af- geloopen is. Ik weet ook niet. of zijn dronken hersens in staat waren te begrijpen, dat hij bij de Raamvest rechtsaf moest om bij de hulpbrug te komen en hoe het daar, waar zelfs een nuchter mensch zijn zinnen bij el kaar moet houden, met hem afgeloopen is. Maar wat ik wel weet, dat is, dat de circu laire van het consultatiebureau al te opti mistisch was, toen zij meldde: nu het alco holisme van de straat verdwenen is." Het was er te zien in al zijn akeligheid op Don derdag 16 Januari des namiddags tusschen 5 uur en kwart over vijf in de drukste van de Haarlemsche straten. Het is dus nog noo- diger dan het consultatiebureau wel denkt, dat er geld wordt gegeven tot bestrijding en zoo mogelijk tot uitbreiding van het werk tegen het alcoholisme. Dit is de eerste schets uit de Groote Hout - straat De tweede is minder tragisch: Op het Oostelijk trottoir in de Groote Houtstraat vlak tegenover datzelfde Proveniershuis staat een oud vrouwtje. Blijkbaar is zij ook haar bezinning kwijt, maar in andere beteekenis dan de dronken man. Angstig kijkt zij links en rechts alsof ze niet weet. waar ze heen moet. Als er een tram stilhoudt, stapt ze op den conducteur af en vraagt met een be vend stemmetje: „mijnheer, ga ik zoo naar Heemstede?" „Neen moedertjezegt- ds con ducteur goedig. ..Wij gaan naar het station. Je moet aan den overkant wezen." En hij wijst naar het halteteeken aan de overzijde. De tram is al een poosje weg en dan staat het moedertje er nog; verlangend kijkt ze naar den overkant, maar durft blijkbaar den tocht niet wagen. De Gierstraat giet maar voortdurend een onafgebroken stroom van auto's en fietsen langs het Proveniershuis; in de richting van de Groote Houtpoort gaat een haast niet eindigende reeks van wielrijders voerbij. Af en toe, wanneer zij 'naar kans schoon ziet, zet zij een zenuwachtig voetje van het trottoir op den rijweg, net als een leerling-zwemster, die in het bassin denkt te gaan, maar het water nog te koud vindt; dan ziet ze dichtbij of verder af weer nieuw ge vaar naderen en retireert voorzichtig op het veilige trottoir. Er gaat een tram naar Heem stede voorbij, waar ze mee moet en dan op eens besluit ze en stort zich in het gewoel der waereld. maar deinst snel achteruit, ver blind door de groote lichtende oogen van een naar haar toekomende auto. „Conducteur, conducteur." roept zij zenuwachtig en kijkt naar het silhouet van den bestuurder, maar hij hoort haar schrale geluidje niet in het te hebben om kunstwerken te kunnen schep pen. Eisenstein, bewegelijk, vol levenslust, met een uitdagenden kop en een zwierigen haar dos, de jonge man, die een waarachtig kunstwerk als ..Potemkln" schiep, d!e de filmkunst in een nieuwe richting stuwde, het verder zoekt en gelooft een omwenteling op filmgebied teweeg te zullen brengen, heef: toch zijn oude vak, dat van architect, niet vergeten. „Oude liefde roest niet", zegt hij glimlachend. En in de weinige dagen dat hij in ons land was heeft hij de nieuwe Neder - Negen jaren zijn voorbijgegaan sedert den dood van de wereldberoemde schoone danse res Gaby Deslys, die zulk een voorname rol gespeeld heeft in de wereld, waarin men zich nimmer verveelt, en nog steeds is het geheim van haar afkomst en van haar eigenlijke identiteit niet opgelost. Sedert al dien tijd houdt men zich met dit probleem bezig, want de schoone Gaby heeft een vermogen van vijftig millioen francs nagelaten en begrijpe lijkerwijze stellen zij, die aanspraak op deze nalatenschap meenen te kunnen maken, alle mogelijke pogingen in het werk zich van dit geld meester te maken. Gaby Deslys ging door voor een Frangalse. welke te Marseille geboren was. Toen zij in Januari 1914 in het Apollo-theater te Weenen optrad, heeft zich hier een schandaal voor gedaan, dat veel opzien baarde. Terwijl Gaby op het tooneel aan het dansen was, stond op eens een vrouw in de zaal op, die met luider stemme riep. dat zij Anna Navratil heette en dat Gaby Deslys niemand minder was dan haar bloedeigen zuster Hedwig Navratil, die enkele jaren tevoren naar het buitenland was getrokken zonder ooit meer iets van zich te laten hooren. Dc familie Navratil bleef bij hoog en bij laag volhouden, dat Gaby de ver dwenen Hedwig was. en toen de schoone dan seres gestorven was, maakte Johann Navratil als vader aanspraak op de nalatenschap. Deze Johann Navratil is een doodeenvoudige ar beider geweest, die eerst in het Moravische dorp Mostenitz heeft gewoond, waar zijn dochtertje Hedwig op den 31en October 1884 werd geboren. Later verhuisde Navratil met zijn gezin naar Hatvan ln Hongarije, waar hij een betrekking als stoker in een suikerfabriek heeft gekregen. De beroemde danseres was. toen zij stierf, in het bezit van papieren, welke op den naam van Gabrielle Caire luidden. Gaby Deslys was slechts haar tooneelnaam. Nu is men te weten gekomen dat, de danseres in 1906 in een bad plaats een jong meisje heeft leeren kennen, dat Gabrielle Cairo heette en hard op weg was een beroemde danseres te worden. Onge lukkigerwijze echter leed deze Gabrielle Calre aan een sluipende ziekte en men wist reeds vooruit, dat zij niet lang meer in leven zou kunnen blijven. Tusschen Gabrielle Caire en de latere Gaby Deslys ontspon zich een vriendschapsverhouding, Gabrielle leerde haar vriendin dansen en toen de eerstge noemde stierf, besloot de laatste, in overleg met Gabrielles moeder, dat zij zich als Ga brielle Caire zou uitgeven om op deze wijze gebruik te kunnen maken van den roem. die de gestorvene reeds als danseres bezeten had. Enkele jaren later was Gaby Deslys-Caire een wereldberoemde ster geworden. De oude Navratil in Hongarije beweert nog steeds, dat Gaby zijn dochter is geweest en nu is er dezer dagen opeens te Biarritz een danseres komen opdagen, die beweert, dat zij zelf Hedwig Navratil is. Met andere woorden dus, dat Gaby Deslys niet met Navratils doch ter identisch is geweest! Velen vermoedden. I gerommel en geratel van rij- en voertuigen. Ting! zegt dc tram en verdwijnt naar Heem- I stede, haar in wanhoop achterlatende. Ik weet niet hoe het afgeloopen is. Je kunt dergelijke tooneeltjes niet tot in het one n dige bekijken, maar ik weet wel, dat onze te genwoordige steden voor oude menschjts uit de dorpen niet meer geschikt zijn. 7ij zijn aan de herrie niet gewend en v.vliezen het weinigje moed, dat ze uit hun dorp hebben meegenomen, zoodra ze in den maalstroom gekomen zijn en den indruk hebben gekre gen, dat ze meedraaien in een geskenhuiscir- kel .waaruit ze zich niet kunnen losmaken en waarin iedere seconde doodsgevaar dreig:. Als je weer boodschappen in de stad hebt. moedertje, laat ze dan door jongere men- schen doen en blijf zelf rustig thuis in je stoel of in de buurt, die je kent en die jou kent. Ik hoop. dat er een agent gekomen ls. die het oude menschje dwars door 's werelds gewoel heeft geloodst naar de halte voor het Proveniershuis. In ieder geval, toen ik er van morgen weer langs kwam er. onwillekeurig keek naar het Oostelijk trottoir, stond de stumper er niet meer. Dit is het tweede schetsje uit de Groote Houtstraat. Het derde is over twee vrouwtjes, die er ook stonden, namelijk op datzelfde trottoir. Zij waren in een gezellig praatje ge raakt en versperden met haar beiden, hoewel zij heelemaal zoo corpulent niet waren, het heele verkeer over die voetstraat Tegen alle regelen van het verkeer in stonden ze na melijk zóó 1 in plaats van zóó zoodat andere menschen hen hadden kunnen pas- seeren. Nu joegen ze zonder het ir. haar onschuld te merken alle andere voorbijgangers van het trottoir af en bij deze gelegenheid heb ik toch weer eens verbaasd gestaan over dc gemoedelijkheid van het Haarlemsche pu bliek op straat. Ieder, die uit Zuidelijke of uit Noordelijke richting de plek moest pas- seeren. was genoodzaakt van hot trottoir af op den rijweg te stappen en vlak langs de tramrails te gaan. Maar in de minuten, dat ik naar het tweetal heb staan kijken, zei niemand daarover een onvriendelijk woord. Intusschen babbelden de twee vrouwtjes lustig voort; een gesprek voerden zij eigen lijk niet. namelijk niet in dezen zin, dat de eene antwoordde op wat de andere zei. Ieder nam achtereenvolgens zoo eenlge onderwer pen bij den kop en gaf daarover haar mee ning ten beste, zonder dat er van een wisse ling van gedachten sprake was. Ik geloof, dat de meeste gesprekken, die wij zoo ge woon zijn to voeren, op diezelfde manier worden gehouden. Iedereen volgt de lijn van zijne of hare eigen gedachten en heeft ter nauwernood belangstelling voor wat de an der zegt. Het eenige moment, waarop haar geesten te zamen kwam -:, was toen het on derwerp was het weer; ..Vindt u 't geen heer. lijk weer. juffrouw?" vroeg de eene. .Jawel, juffrouw", zei de ander, maar toen viel de eerste weer in de rede en zei: „mijn dochter I zeit: „net zulk weer als vier jaar geleden, I landsche bouwkunst bekeken. Hij ls opge togen over de fabriek van Van Nelle in Rotterdam. Hij bewondert de nieuwe wijken in Amsterdam-Zuid en -West. Hij vindt 't Hollandsche polderland mooi en consta teerde dat in een land zoo vlak en zoo recht doorsneden met slooten en vaarten die bouw kunst zich wel organisch zóo ontwikkelen moest En als hU tijd had. zou hij een film van Holland willen maken, later misschien, later. Er staat hem een groot werk to wachten. C. G. B. dat deze plotseling opgedoken Hedwig Navra til slechts een bedriegster is. die door madam" Calre te Marseille omgekocht is om deze rol te spelen, teneinde den Hongaarschen Navra til te dwingen afstand te doen van zijn rech ten Een Weensch blad heeft zich gedurende de laatste dagen ten zeerste voor deze aan gelegenheid geïnteresseerd en Ls daarbij tot verrassende resultaten gekomen. Gaby Deslys schijnt toch Hedwig Navratil te zijn geweer-' Gaby Deslys heeft vroeger steeds, wanneer men haar daarnaar vroeg, over haar jeugd jaren en over haar afkomst gezwegen. Nu woont er echter hier te Weenen een vrouw van een werkloozen kellner. die vroeger ka mermeisje in hotel Metropole te Londen is geweest Deze vrouw, Cacille Lang. geb. Arend, heeft een der reporters van dit Weensche blad verteld, dat de beroemde danseres haar indertijd persoonlijk heeft verteld, dat ze uit Oostenrijk-Hongarije stamde. Het kamer meisje moest de gevierde kunstenares in haar elegante hotelapartementen bedienen. Des moreens vroeg kwam zU het ontbijt brengen Het meisje sprak Fransch tegen* haar, omdat zij van meening was, dat Gaby een Franpalse ws. Gaby vroeg, of het kamermeisje ook uit Frankrijk kwam. „Non, madame", zei het kamermeisje. „Ben je dan een Engelsche?" „Neen, madame, ik ben Wienerln!" „Zoo?" zei Gaby en haar gelaatstrekken begonnen opeens levendig te worden, „ik ver heug me zeer" ze sprak nu plotseling vloeiend Duitschdat ik hier een landge- noote aantref. Ik kom namelijk ook uit Oos- tenrijk-Hongarlie. en wel uit Moravie, of liever gezegd uit Hongarije!" De kamenier was intusschen binnengeko men en Gaby sprak nu weer Fransch. Zc scheen niet te willen hebben, dat anderen wisten, waar zij eigenlijk vandaan kwam. Ge durende Gaby's oponthoud in het hotel moest het kamermeisje haar voortdurend be dienen. De kellner van de étage behoefde dit niet te doen. Het meisje was er verschillende malen bij tegenwoordig, dat ex-koning Ma nuel van Portugal de danseres bezocht. Met kamermeisje sprak met de andere lieden van het personeel over het gebeurde en later hoorde zij nog heel andere dingen. Men ver telde, dat Gaby als Jong meisje haar te Hat van wonende ouders had verlaten, dat zij eerst kamermeisje ln een hotel te Boedapest er later te Weenen was geweest, dat een Fransch koopman haar hier ontdekt had en met zich mede naar zijn vaderland had geno men, waar hil haar danslessen liet nemen. Later heeft Gaby dezen man verlaten om eenigen tijd daarna, nadat zij Gabrielle Caire had leeren kennen en deze gestorven was, onder den naam van dit meisje op te treden. In de archieven van Prerau. dat tegen woordig tot Tsjechoslowakije behoort, heeft men documenten gevonden, uit welke blijkt, dat men Gaby Deslys gedurende den oorlog van hoogverraad en van snioonaee he*'t ver toen is er ook geen sneeuw en ijs geweest. Wat uwe?" „Jawel", zei de tweede, „best weer en goed koop voor de brandstof, maar waarop de eerste haar weer in de rede viel (want niets is moeilijker dan een ar.der rustig te laten uitspreken) en zei: „mijn nieuwe win termantel hangt nog ln de kast". Hierop nam de t weede de kans waar van een korte stilte en zei zoo haastig mogelijk om niet weer in de rede gevallen te worden: „maar dit weer is toch eigenlijk onnatuurlijk in Januari". Toen ben Ik maar verder gegaan. Je leer', r.iet veel van dergeiijke gesprekken, over het weer, en zeker niet. wanneer je op het punt bent aangeland, dat iemand het weer onna tuurlijk noemt. Want wat is natuurlijker dan het weer. dat immers de natuur zelf is? Het eenig merkwaardige, dat ny nog te be leven viel. was hoe het. tweetal uit elkaar ge dreven zou worden, want dat zij. op den duur het verkeer toch niet zouden kunnen nood zaken steeds maar van het trottoir af om haar heen te gaan. was duidelijk. En daar was niet eens een stormram toe noodig. een eenvoudige kinderwagen was voldoende. Uit Noordelijke richting kwam een Jong moe dertje aan. frisch en blozend, een plezier om naar te kijken Ze schoof haar kinderwagen rustig voor zich uit. waarin een rose baby lag. een schat van een kindje met de vuistjes gebald boven het zorgvuldig opgetrokken dekentje en rustig in slaap. Overtuigd van haar overweldigende macht in deze eeuw van het kind, zette het moedertje door en toon ze op het punt was over de teenen te rijden van een van de babbelende vrouwtjes gingen de twee samen op zij. drukten zich tegen de huizen om het voertuigje te laten passecren en keken samen met een glimlachje van ver nedering in het wagentje naar binnén. Het moedertje gaf hun een vriendelijken glim lach terug, hek gesprek was afgebroken, on middellijk daarna scheidden ze. Dit is de derde schets uit. de Groote Hout straat zooals jc zc lederen dag zelf kunt zien en beleven. Als je zoo'n op tochtje voorbij ziet gaan. blijf dan even staan en kijk naar zoo'n moedertje en naar haar slapende kind- Je. Al ben Jo zelf ook nog zoo oud en verdord van geest, dit is het komende geslacht, dit zijn de kleine mannetjes en vrouwtjes van dc toekomst, waarvan het zien de somberste harten nog even kan verwarmen. Door de Qroote Houtstraat komt een heer aangestapt. Hij heeft iets stoers ln zijn ma nier van gaan, iets stevigs in de wijze, waar op hij zijn beenen neerzet, ja zelfs wanneer je hem van achteren ziet, Iets stoers in zijn rug alsof hij pal staat voor het eene of an dere. Het is de wethouder van financiën van Haarlem, Mr. Slingenberg. op weg naar zijn huls in het Florapark. Ik durf wel zeggen waar hij heengaat, maar ik weet- niet, waar hil vandaan komt: misschien uit zijn nota riskantoor op de Oude Gracht, misschien van het stadhuis op de Groote Markt, misschien ook uit den trein, die hem uit Den Haag van het gebouw van de Eerste Kamer weer naar zijn woonplaats heeft teruggebracht. Ik weet wel, dut- hij een veel gecritisecrd man is, want dacht. Ook In deze papieren heet het. dat zij eigenlijk Hedwig Navratil heette. Men ver moedde. dat zij tal van ln het buitenland ver toevende Tsjechen er toe trachtte te bewegen zich onder de vanen van de ententetroepen te scharen teneinde tegen de Oostenrijk-Hon- gaarsche monarchie te strijden. Daarom hield zij zich zoo vaak en zoo lang te Londen op! Inderdaad l.eeft zij bij feestelijkheden in het Combevilie-palels te Londen tal van nieuw- aangeworven recruten met een kus beloond en zijn er prentbriefkaarten met haar beel tenis verschenen, op welke ln het Tsjechisch tot den kamp tegen de centrale machten werd gepredikt. In de archieven van Prerau staat ook de levensloop van de danseres gedeeltelijk opge- teekend. Ook hier he.et het, dat zij te Moste nitz werd geboren en dat zij later naar Hatvan ls verhuisd om vervolgens als kamer meisje in hotels te Boedapest en Weenen werkzaam te zijn Wanneet dit alles dus op waarheid berust, hetgeen na de opzienba rende mededeelinger. van het vroegere ka mermeisje uit het Lorfdensche hotel. dat thans te Weenen woont, zeer waarschijnlijk is. is Gaby Deslys inde-daad Hedwig Navratil geweest en is de danseres, die nu opeens te Biarritz is komen opduiken, een bedriegster, zoodat de arme oude vader :e Hatvan wer kelijk aanspraak .op de groote erfenis kan maken. In alle landen, die vroeger tezamen de Oostenrijk-Hongaarsche monarchie heb ben uitgemaakt, volgt men den loop der dingen met de allergrootste belangstelling. W M. BEKAAR. FORTUINEN „VERDIEND" DOOR HET NAMAKEN VAN POST ZEGELS. In den po6tzegelhandel worden zulke groote sommen omgezet dat het geer. verwondering behoeft te wekken dat mencshen. die er geen bezwaar in zien langs misdadigen weg aan geld te komen, hun „bemoeiingen" ook tot dien handel hebben uitgestrekt, groote schaal ontdekt; het spoor leidde naar In 1928 werden posizegelvervalschlngen op een bekend postzegelhandelaar te Genève. BU voortgezet onderzoek bleek dat de firma reeds gedurende 25 jaar nagemaakte postzegvls had verkocht in alle deelen der wereld, zonder dat ooit eenige achterdocht tegen haar go- rezen was. Exemplaren van deze vaLsche postzegels hadden hun weg gevonden naar de meeste verzamelingen en de verzamelaars leden hierdoor onnoemelljk-groote verliezen. De goheele voorraad van den handelaar in quaestie werd door de bemoeiingen van de Philatelistische Unie te Genève vernietigd De postzegelvervaLschers krijgen het groot ste deel van hun „inkomen" niet door het namaken van postzegels met een groote waarde, maar juist door het maken van de nagels van lageren prijs. De oorzaak hiervan is dat, wanneer een verzamelaar een heel duur exemplaar koopt, hij het natuurlijk eerst zeer nauwkeurig zal onderzoeken en in vc'.9 gevallen zelfs het oordeel van een expert zal vragen, trwljl voor de mindere soorten al deze moeite niet genomen wordt in de annalen van den postzogelhandel komen verschillende bedriegerijen op groote schaal voor. Zoo werd eens een grote hoeveel heid taliaansche koloniale postzegels ontdext, die zelfs sommige deskundigen niet van de echte zegels konden onderscheiden. Eenige Jaren geleden ontvingen duizenden handelaren in de geheele wereld van iemand in Zuid-Amerika exemplaren van pas uitge geven postzegels van Paraguay en velen van hen kochten groote hoeveelheden. Spoedig evenwel werd de Zuid-Amerlkaansche afzen der gearresteerd. Het was n.l. gebleken dat de regeering van Paraguay in 't geheel geen nieuwe postzegels had uitgegeven De bedrie ger had zelf de postzegels ontworpen, gedrukt en uigegeven! Hij had zijn bekwaamheid en ondernemingsgeest voor een beter doel kun nen aanwenden! hij ls de man, die ln Haarlem de touwtjes vasthoudt van de openbare beurs uw beurs, mijn beurs, zijn beurs, ons aller beurs, of om het anders te zeggen de man. die den sleutel heeft van dc gemeentelijke schatkist en haar verdedigt als een leeuw tegen elk. die die schatkist durft naderen om haar. zij het ook met de beste bedoelingen ter wereld, te plun deren. Als ik hem zoo «ie gaan. rechts en links groetende, want er zijn er velen, die voor hem hun hoed afnemen omdat htj een machtig man is. dan denk Ik wel bij mijzelf: „stel je voo' dat wij Haarlemmers allen één groote familie waren en dat hij. Mr. Slingen berg. van die heele familie de pleegvader was en dat het eene kind zei: .Jk wil geld nebben hiervoor", en het andere geld vroeg voor het tegenovergestelde en een derde geld voor weer heel wat anders en een vierde geld besteden wou voor weer iets anders zou u dan denken, dat hij orde in die heele groote familie zou kunnen houden «onder lederen dag verzoeken te weigeren en zou u denken, dat de bodem van die schatkist niet heel gauw te zien zou zijn, wanneer hij al die verzoeken maar inwilligde en zou u dan mee nen. dat hij met genoodzaakt vas om voort durend iedere maand en Iedere week en lederen dag te zeggen: „JU krijgt maar de helft van wat Je vraagt er JU maar een kwart en Jij een achts'e en JU krijgt hele maal niets". Daarom ls het verklaarbaar en begrijpelijk, dat er veel crltiek op hein wordt uitgeoefend. Maar als wU nu zien. dat de schadeloosstellingen voor dc annexatie met Heemstede geregeld zUn en dus wat Heem stede gevraagd heeft, wat Haarlem heeft ge boden en wat tenslotte Haarlem betalen moet. dan kunnen wU ook zoo ongeveej- be rekenen (maar je meet er den tUd voor ne men) hoeveel dc wethouder van financiën aan die gezamenlijke beurs van ons heeft bespaard en wanneer ik dan zoo dien stoeren Groningschen rug ln de schemering in de rirhting van het Florapark zie verdwUnen. dan zog Ik toch: „er mag oen heele boe', crltiek op den wethouder worden uitgeoefend 'en er is op alle mcnècheiijk werk wat af te dingen), maar wanneer je geen fermen kerel had om op de scha'kist te passen, dan liep het al gauw met de Haar lemsche financiën mis." Aanstonds gaat hU het loopbruggetje over, dat naast de Groote Houtbrug is neergeolant en dan zou ik voor de aardigheid wel eens door zijn hoofd willen kUken wat zUn her senen op dat oogenblik denken van de ton nen. die aan dat werk worden besteed miir dan doe ik hem ook de beleed niet o->n van te denken, dat dat geld hem aan run zuinige hart gaat. omdat dit werk ten»'- *e wel een groote maar ook een onvermiJdelUke uitgave ls. En dit is nu de 4de en laatste schets uit de Groote Houtstraat en ik ga zelf naar huls in de hoop. dat dit Jaar mUn bUdrage aan die groote gemeenschappelijke beurs niet al te veel tegen zal vallen. FIDELIO. Wien komt het vermogen van 50 millioen francs toe? (Van onzen Weenschen correspondent).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17