H. D. VERTELLINGEN. FLITSEN FEUILLETON ONTWARDE DRADEN. STADSNIEUWS HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 23 JANUARI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). door LIEN Achter het huis lag de groote tuin, die grensde aan egn brcede sloot, waarin water lelies bloeiden, eenden snaterden en waar langs het riet stond te wuiven en zijn rui- schend lied vang. Aan den anderen oever begonnen de weilanden, die zich uitstrekten tot aan de horizon, onderbroken door een dunne rij boomen langs den polderweg en enkele greppels, die de grens aangaven van elks bc-zit. 's Zomers stonden In het land de koelen, zwart en witte stippen op het groen tapijt, de koppen droomend gebogen over het water of steunend op een hek, peinsoogervd in de waterlelie-gezichten of omhoog naar het ijle blauw van den zomerhemel. Het witte huis zag met vele vensteroogen uit op het ruime landschap en door de wijd open deuren kon de gezonde lucht vrij de kamers binnenstroomen. Voor één der bree- de deuren hing een ruime kool: het vertrek van Ninouche, het roodborstje; en naast die deur, aan den buitenkant tegen den muur. stend het getraliede hok Van Bertus. de waakhond. Wanneer Ninouche een vroolijk deuntje jubelde, in blijde herinnering aan verre bosschen, en Bertus achtte het noodig tegen den een of anderen vreemden indrin ger te protesteeren, zweeg Ninouche vol ont zag en luisterde naar het kwaadaardig ge blaf. Was er voor Bertus geen reden tot biaffen, dan luisterde hij met welgevallen, half slapend, naar hot ijle geluid van de vogelstem, die steeds weer, atijd opnieuw, altijd verschillend, het geluk van de vrijheid bezong. Uit de kleine keel orgelden de tonen over de wijde velden nu en dan opstijgend ten hemel in een smeekbede om nog ééns. nog ééns te mogen zwerven en te vechten, voor het eigen leven. De scherpe, fel doordrin gende tonen had Bertus leeren onderschei den als eon uiting van al te hartstochtelijk verlangen, van niet te verkroppen levenslust. Dan spitste hij de ooren en bewoog zenuw achtig de ruige staart. Zijn blik zwierf vol heimwee langs den horizon. Vrij te zijn, vrij! Maar wanneer Ninouche op warme zomer avonden de zon zag dalen als een rood ge tinte bal aan rooden hemel, wanneer de laatste stralen langs het verguldsel van haar kool gleden, stootte Bertus vaak een zacht gebrom uit als een protest tegen de weemoe dige, droef-smachtende klanken, die regel recht aan het vogelzieltje ontstegen. In het late licht van den avond stond Ina aan den rand van de sloot en poerde in ge dachten met een wandelstok in den mod der. zoodat luchtbellen opborrelden en blaasjes op het water maakten. Tegenover de plaats waar ze stond had een koe zich neer gevlijd en droomde haar koeiendroom. „Nu wordt alles wel veel gemakkelijker, wanneer dat verlangen naar vrijheid en on afhankelijkheid verdwijnt," dacht ze. Op den anderen oever scheen de koe nadenkend te knikken. Ina liep langs de bloemperken naar het huis, knielde voor het hok van Bertus en stak haar haAd door de tralies om den hond over den kop te streelen. „Ik hoop. dat je onze dagelljksche wande lingen zal missen." zei ze. „Het zou een tee- ken zijn, dat Je een beetje van me houdt. Want zie je. Bertus, morgenochtend om ze ven uur, met den eersten trein, vertrek ik- Niet voor goed, neen, natuurlijk niet, maar toch wel voor een jaar of vier. vijf, misschien wel zes. Dan word ik vrij. Bertus, vrij, weet je wat dat is? Neen, natuurlijk niet, want je bent in een hok geboren en getogen Met een ruk stond ze op en draaide zich om. „In een hok geboden en getogenher haalde ze, met een aarzelende, wat angstige blik over de donkerende velden, ..In een hok Ze knielde weer bij den hond, die haar hand likte. „Bertus". ze! ze, met tranen in de oogen, „wat een stommerd ben ik. wat een eeuwige stommerd. En dat jij me dat niet meteen naar het hoofd gooide! Met mij immers is het net als met jouen toch heb ik naar de verten verlangd, naar de onbekende hori zonik ga, Bertus, morgen ga ik nu ein delijk... Bertus, de volle, zegenrijke vrij heid! Die ken JU niet. Jongen, die zal Je ook nooit kennenJij blijft hier op het huis passen." Ze stond op uit haar knielende houding en liep in gedachten naar de deur. Zoo'n honddie verlangde ook z'n vrijheid, en Ninouchedie zoo hartstochtelijk kon zingen ZIJ keek op naar de kool, die boven haar hoofd zacht heen en weer zwaaide. „Ninouche," peinsde ze. „Je vrijheid, ver lang Je naar Je vrijheid? Ik hoef het niet te Eenlge avonturen van den Engelschen Rleester-Speurder HERBERT PORTER. 12) Nu twijfelde niemand in het. heele land er meer aan dat achter deze duistere rampen de misdaad school. Maar welk mensch van vleesch en bloed wa.< bij machte wind en weer te gebieden? Welke sterveling kon den stor.n bevelen: blaas! Wie op aarde kan wervel winden tevoorschijn roepen? Ons volk is eer. volk van zeevaarders, meneer Porter.... en zeelieden zijn bijgeloovlg. En u begrijpt dat de Vliegende Hollander en consorten ernsUg verdacht werden de hand in het spel te hebben. Maar de ontwikkelden waren niet beter: de dolste verhalen en hypothesen deden de ronde. Toen werd er door een zeer hooggeplaatst persoon, enfin, ik mag het u in het grootste vertrouwen wel vertellen, want het is een buitengewone onderscheiding voor u het was Zijne Majesteit zelf. een naam genoemd Herbert Porter. Dien zelfden dag werd in een geheimen Kroonraad nog beslo ten om u telegrafisch te verzoeken om zoo spoedig mogelijk naar Stockholm te komen en u hebt met bewonderenswaardigen spoed aan ons verzoek voldaan. Wij hebben gehoord dat een probleem eigenlijk dan pas voor Mr. Her- bert Porter interessant- begint te worden a.s anderen het voor volkomen onoplosbaar heb ben opgegeven. Als dus een taak u waardig is Is het wel de oplossing van dit mysterie, dat het heele Zweedschc volk van hoog lot Jaag met angst en schrik vervult- Ik mag gerust zeggen dat de hoop. van een geheel Vrijheid FIBBE vragen, want eiken dag zeg je het in honderd liedjes, zeg je het in je uitgelaten, je droe ven zang. vol verlangen." In bed lag ze er nog over te denken, aan het plots ontdekte gemeenschappelijke zwer- versgevoel. En ze wist niet, hoe z? dit lijmen moest met dat andere, overweldigende, dat óók een verlangen, óók een angst in zich hield, dat wat zc zoo vaak voelde, wanneer ze alleen was onder vele menschen: het machtige gevoel van eenzaam-zijn, absoluut en volkomen eenzaam. Het is toch vreemd, peinsde zij, met wijd open oogen starend in het donker, want het lijkt soms of geen enkel mensch zich*onder scheidt van de massa, of ze alle gevoelens gemeen hebben: verlangens en liefden en en ondanks dat zijn ze allen eenzaam, zijn ze allen alleen. O, het was zoo verwarrend, ze stond zoo klein tegenover al dit grootte, tegenover al dit raadselachtige! Ach, cn ais ze zich zóó haat.je treft dat bij menschen en dieren klein voelde tegenover het machtige leven, was het dan maar niet beter om veilig thuis te blijven Den volgenden morgen stond Ina voor het open raam van haar slaapkamer en tuurde voor de laatste maal omlaag. Ze was blij. dat het nu eindelijk komen ging, het lang verwachte, maar ze juichte niet, zooals ze het zich had voorgesteld, Dit alles hier had ze toch lief, en, al zou ze in het vreemde land .haar werk vinden, haar leven, dit hier was haar tehuis, waar ze opgegroeid was. waar ze kind geweest was, waar ze Moeder had gekend en waar Vader had getracht haar jeugd vol zon en blijheid te maken. Het had niet aan hem gelegen, dat ze het soms wat moeilijk had gehad. „O. Vader, Vader Met een ruk keerde ze zich van het ven ster. „Houd je taai." zei ze en knikte zichzelf in het voorbij gaan in de spiegel toe. Zwijgend gebruikten ze beneden het ont bijt. „Eet nou. Vader. toe. Over zes maanden zie je me in Frankrijk terug, gezond en wel. en je kan al dien tijd toch niet zonder een enkel ontbijt leven?" Hij glimlachte. ..Je bent een rakker. Maar Je weet niet. Wat een geluk, dat ik zooveel reizen mofet. Ik zie je vaakkan dan toch nog een oogje in het zeil houden." Ina schudde energiek het blonde hoofd. ..Zal je niet glad zitten. Pipa, ais je zoo twee maal per Jaar verschijnt." „Misschien vel vaker," hoopte hij. ..Neen," concludeerde Ina beslist. „Twee maal is al eenmaal teveel." „Ina," pruilde hij met een verongelijkt ge zicht. „Vind Je me dan opeens zoo naar?" „Ik wil alleen zijn, alleen staan ln de wijde wereld, vrij zijn!" Hij sprak haar niet tegen. Zelf had hij vroeger dat verlangen gekend. Hij begreep. „Ik moet nog even naar boven," zei hij op staand. en verliet de kamer. Vlug stond Ina nu ook op en nam het zaad voor Ninouche. Ze vulde het etensbakje. „De laatste maal, kleine," zei ze zacht, en nam even het veerenlljfje in de hand. In het hok jankte Bertus om eruit te mo gen. Hij hoorde z'n vrouwtje wel vroeger dan anders, maar was toch niet meer to houden. Eenmaal losgelaten rende hij om de bloem perken, sprong er overheen en er soms ook wel eens in, maar voor dezen keer liet Ina hem maar. Zc liep naar de sloot en liet hem zwemmen. Telkens gooide ze een stok naar den overkant, die hij dan haalde en bij haar terugbracht. Telkens weer lachte ze om de malle sprongen, als ze niet gauw ge noeg de stok weggooide Plotseling klonk een doordringend gefluit, een hooge triller, die eindigde in driemaal herhaalde vraagtoon. Ina rende de tuin door en stond onder de kooi van Ninouche. „Zing jij nog eenmaal je verlangen uit, Ni nouche," ze 1 ze. „Toe, fluit een deuntje. Toe maar, je verdient er de vrijheid mee. Zing, zing, zing!!" Ninouche uitte nu echter niets dan een paar zachte geluidjes en sprong ln haar kooi van stok op stok. Voorzichtig keerde Ina het vergulde hokje met de deur naar den tuin kant en haalde er het haakje af. Nog even wachtte ze, toen opende ze het en ging een pas achteruit. Ninouche zat eerst, nog boven In de kool en wipte zenuwachtig met de staart. Ze hield het kopje schuin en opende den snavel zon der geluid te geven. Eindelijk wlnte ze naar beneden en zat ln de opening. Vol spanning volgde Ina haar bewegingen, die een beetje angstig waren. ..Ninouche," riep ze zacht. land op u gevestigd is. Ik zag uit een ochtendblad dat Ik direct bU mijn aankomst kocht, dat ondanks alle gebeurtenissen morgen toch weer een vlieg- demonstratie zal plaats hebben. Ik heb er persoonlijk op aangedrongen om ze uit te stellen, onze militaire vliegers wilden er echter niet. van weten. Het is tegen de eer van Zweedsche officieren om vrees te toonen. Dat is een prachtig standpunt, dat. ik volkomen begrijpen kan. Alle hulde! Ik beloof u ik zal mijn best doen om het gevaar voor hen uit den weg te ruimen. Want dat hier misdaad in 't spel is en geen atmosferische oorzaak, staat ook voor my vast. Maar ik zie dat onze boot daar aanlegt. Ik heb nog een en ander te doen in Stockholmhet zou me heel aangenaam zijn om nu terug te varen. De kleine boot. kliefde met snelle vaart het water nadat de beide heeren aan boord waren gegaan. De Minister staarde peinzend naar het water, dat schuimend om den boeg op spatte. Onder welken naam logeert u in het Grand Hotel, Mr. Porter^ vroeg hU opeens fluisterend. Horace Parker, koopman uit Newcastle. Do initialen moeten altijd kloppen, anders heeft Iedere kellner en elk kamermeisje direct in de gaten dat men een valschen naam opgeeft. Een zakdoek zou de verrader kunnen zijnl „Meneer Parker, daar is een schipper van een motorboot voor u. De detective schoof zijn mokkakopje ter zijde. met den inhoud waai-van hij zijn souper besloten had, stak op zijn gemak een sigaar aan en antwoordde: „Ik kom, portier". De oude schipper met zijn stoppelige ring baard tikte even aan de pet. toen Herbert Porter in zvjn wijde lange overjas gehuld, op Ninouche peilde nog even de uitgestrekte verte, schudde de veertjes en vloog weg. Ina staarde haar na. zoolang ze het vo- gellljfje volgen kon. Nog even streelde ze Bertus, die weer in z'n hok stond. „Je mag mee naar het station," zei ze en haalde de riem. In de vestibule stond haar Vader al te wachten. „Ziezoo. Vadertje, de laatste goede daad is verricht." Haar Vader trok haar aan het oor. „Waar bestond die goede daad in, m'n dochter." „Ik heb Ninouche er vandoor laten gaan. Die zit op het oogenbllk in den top van den een of anderen boom." Hij schudde zacht het hoofd, maar zei niets. ..Als het kon, kreeg Bertus ook z'n vrij heid, Vader, maar dat gaat niet." ..Bertus moet op den ouden man passen," antwoordde hij wat droef. Toen hij naar huis terugkeerde. Bertus aan de riem, peinsde hij over z'n eenlg kind, dat nu „haar vrijheid had", zooals ze het zelf noemde. Vrijheid? Hij had haar eens gesproken over die vermeende vrijheid, die niet anders be stond dan in gebondenheid. Ze was angstig geworden. Het was ook om angstig te worden, als Je daar over door ging denken. En toch.... wetten waren er overal, wetten waaraan elk weldenkend mensch moet ge hoorzamen wil gehoorzamen. Vrijheid? Zou zijn kind. dat zoo sterk voelde voor recht en onrecht, ooit vrij zijn? Thuisgekomen ging hij regelrecht naar de leege kooi en pakte hem zorgvuldig in een kist. „Tot het vogeltje uit eigen vrijen wil te rugkomt.," peinsde hij. met ziin gedachten bil het geliefde vogeltje dat hij zoo juist had laten uitvliegen. OPMERKINGEN VAN LEZERS. STRAATBELASTING. De heer P. L. deelt ons mede dat hij eenige maanden geleden bericht ontving van den gemeente-ontvanger, waarbij hij werd uitge- noodigd de verschuldigde Straatbelasting over 1926 te betalen voor zyn perceel. De ontvanger deelde er bij mede dat deze belasting verschuldigd was door den vorigen eigenaar van het perceel in quaestie, die echter, niettegenstaande de tegen hem inge stelde vervolging in gebreke bleef te betalen, terwijl het verschuldigde niet op hem was te verhalen. Ingevolge art. 5 der Wet van 22 Mei 1845 en art. 8 der Verordening op de Straatbelas ting was nu de nieuwe „verkrijger" (de heer L. dus) aansprakelijk voor de Straatbelasting van het loopende en vorige jaar. Het ging over een bedrag van f 25.68. Een onderhoud met den ontvanger mocht niet baten. De heer L. weigerde evenwel te betalen en bleef weigeren waarna op 30 Dec. j.l. een Dwangbevel volgde. De heer L. won toen advies in bij een advo caat. Deze onderzocht de zaak en vond aan leiding den ontvanger te berichten dat op verschillende gronden de vordering op den heer L. niet van kracht kon blijven en dat bij handhaving van het dwangbevel de advo caat zijn cliënt zou adviseeren, daartegen ver zet te doen. Op 10 Januari j.l. kwam daarop bericht van den ontvanger, dat aan het dwangbevel geen verder gevolg zou worden gegeven. Tot zoover de heer L. die meent dat ,.'t ge heel een pijnlijken indruk maakt betreffende de betrouwbaarheid van de ambtenaren, hier bij betrokken". Wü stelden den gemeente-ontvanger ln ken nis met het feit dat wy een stuk van den heer L. over deze zaak ontvangen hadden. De gemeente-ontvanger wenschte echter op zaak niet in te gaan. AANBESTEDING. Uitslag van de aanbesteding voor den bouw van een winkel met twee bovenwonin gen aan den Heerensingel te Haarlem, onder architectuur van den architect Aug. M. J. Sevenhuysen, voor de coöperatie „Vooruit gang". Laagste inschryver: Toebes, Haarlem, f 19,760. Boerrigter. Haarlem f 20.050. Tromp. Over- veen f 20.112, Philips, Haarlem, f 20.400, Christiaans. Amsterdam f 20.745, Jansen en Moens, Haarlem f 21,242; Van der Aar, Haar lem f 21,375, Hoekema, Aerdenhout, f 22.972, Van Schuppen, Haarlem f 28.637, hoogste in schrijver. den nachtstillen S. Blaslehamen naar buiten trad. Tegenover het Karei de Twaalfde-plein lag de motorboot al puffend aan den steiger. De machinist, die al ongeduldig naar het twee tal had uitgekeken, gooide nu met een snelle beweging het touw van den duodalf los en als een pijl schoot het ranke vaartuig door de golven. „De wind is omgeloopen, mijnheer", begon de schipper aarzelend een gesprek. Herbert Porter keek naar de lucht. „Van middag kwam hy uit het Noorden", ant woordde hy „en nu gaat de rook uit de schoorsteen in de richting van het Zoutmeer". De schipper knikte. „Westewïnd", meneer. Uit vele honderden scheopsschoorsteen- pypen kwamen rookpluimen die zich in pa- raleiloopende ïynen ln Westelijke richting ver spreidden. „Dat beteekent zeker regen?" vroeg de Engelschman lachend. v De schipper wierp een blik op de heldere lucht. „Als het zoo blijft hebben we met een dag of twee storm en regen. Hobt u gezien dat de hemel bloedrood was, toen de zon on derging?" Het bootje voer Skeppsholmen voorbij en kwam langzamerhand in de nabijheid van het Kasteel-eiland. De golfstroom werd plot seling sterker: een paar binnenkomende soli epen stoomden langzaam en voorzichtig voorby. Rank en snel gleed de kleine boot tusschen de zware zeekasteelen door. De open zee werd zichtbaar; de oever week steeds verder terug. Ze voeren langs een paar schepen die voor anker lagen; vroolijke geluiden klonken door den nacht. Aan de havendam- men van het Kasteeieiland lagen drie witte jachten onder stoom. Herbert Porter liet zyn vorschende blikken over de watervlakte gaan en opeens klonk zUn stem. met een eigenaardigen, hecsch-nerveuaen klank; VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1540 Moeder zegt. dat ze wat gewone cake wil hebben neen toch liever een taartje kan de uitlegging van den kellner niet volgen en besluit, veiligheidshalve, een andere uit te zoeken ontdekt op het laat ste oogenbllk dat daar nougat op zit, dat ze meer dan iets anders haat OPENBARE VERGADERING „VOLKSONDERWIJS". De afdeeling Haarlem en Omstreken van de Vereeniging „Volksonderwys" houdt een openbare vergadering Woensdag 29 Januari in het gebouw van den Protestantebond. De heer A. H. Gerhard uit Amsterdam, lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en van de Tweede Kamer zal spreken over ,JDe Ouders en de School" en mr. P. J. Oud uit Den Haag, lid van de Tweede Kamer en van het Hoofdbestuur van „Volksonderwys" over „Houdt vast aan het Beginsel". Er is gelegenheid tot debat. UITGAAN. JUBILEUMTOrRNéE FRITZ HIRSCH OPERETTE. Gedurende de maand Februari maakt de Fritz Hirsch Operette wederom een tour- née door ons land. nadat zy even tevoren in de residentie haar 1000ste voorstelling ge geven heeft, sedert de komst van dit gezel schap binnen onze grenzen. In zekeren zin wordt het dus een jubileum-tournée waarby uitsluitend zal worden opgevoerd de sedert 4 December avond aan avond voor uitver kochte zalen in den Haag gespeelde operette „Wenn der Weise Flieder wieder bliiht", in 3 bedrijven en 9 tafreelen ontleend aan Georg Hermann's roman: Jettchen Gebert. Fritz Hirsch, die bij deze opvoering bijna voortdurend op het tooneel is en Friedel Dotza vervullen daarbij de hoofdrollen. Het gezelschap reist met eigen décors door Gerard Vroom ontworpen en een eigen orkest van 20 musici, dat onder leiding staat van Joseph Ziegler. De dansen zyn ingestudeerd door Fritz Geiger. De geheele handeling speelt zich af in 1832, met costuums uit dien tijd. Oe overige rollen zijn in handen van de dames Jula Rillo. Carla Carlsen en Ada Hu- brich. benevens de heeren Paul Harden, Al- bert May, Fritz Geiger, Walter Triebei en Artur Eugens. Zondag 2 Februari gaat deze operette te Haarlem in den Stadsschouwburg. „ROSE MARIT" Daar de opvoering van ..Rose Marie" door het gezelschap Jacq. van Bijlevelt, van het? Theater Carré te Amsterdam, in de Gem. Concertzaal Zondag j.l. zulk een groot suc ces heeft gehad, is besloten nog één voor stelling van deze operette te geven op Zon dag 9 Februari a.s. in de Gem. Concertzaal. Een kort bevel naar den machinist. Het trillen van de. schroef en het ronken van den motor hield op; geruischloos gleed de boot nog een eindweegs voort. Marc Michel stond onbewegelijk: de handen diep in oe zakken van zyn wyde jas en staarde naar de drie jachten die aan den havendam van het eiland lagen. Hoofdschuddend haalde hy een verrekyker te voorschyn en hield dezen voor de oogen. Klaar en duidelijk kwam het beeld der drie jachten voor de lenzen. Neenhet was geen gezichtsbedrog. De rookpluimen van de beide buitenste schepen gingen scherp en recht naar het Oosten. De rook uit den schoorsteen van het mid delste schip kwam, vlokkig, zwartachtig. wervelendde rook uit het derde jacht trok naar het Noordennaar het Noor den! Herbert Porter voelde een hand op zyn arm leggen; de schipper stond naast hem. „Hebt u dat gezien, meneer?" vroeg hij met een stem. waarin verborgen angst scheen te trillen. „Hebt u dat gezien?" Marc Michel knikte zwygend. „Het is de tweede maal dat ik dat zie," ging de oude zeerob voort. „De eerste maal, dat was acht dagen geleden. Ik kwam van Djurgardsstaden; het was laat in den nacht en ik had met een paar kameraden een ste- vigen borrel gedronkenToen heb ik het voor de eerste maalHet was Noorden wind; uit alle ging de rook kaarsrecht naar het Zuiden. Dit schip, dat middelste daar déarvan ging de rook naar het Westen. Ik dacht eerst dat het door den stevigen borrel kwam, meneerik riep den machinist; die keek ook. Toen hij zich weer naar mij toekeerde, was hij doodsbleek; neen. ik had me dus niet vergijst. Den volgenden morgen is de machinist plotseling gestorven, harts- verlamming zegt de dokter, maar ik heb er zoo mijn eigen gedachten over. „Heb je aan niemand verteld wat je gezien hebt?;' i TAARTJES informeert wat er in dat smakelijk uit ziende taartje zit maakt den kellrwr er op attent, dat zij die andere bedoelde, die er naast lag Juicht, overwegende dat het misschien toch verstandiger was geweest, maar by gewone cake te blijven. (Nadruk verboden). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS f 125.— BESCHERMIG VAN GROOT WILD IN INDIë. 80 pet der neushoorns !n Atjeh" uitgemoord door de „Tetumbok". Een juisten kyk op de noodzakelykheid van het beschermen van groot wild, van bos schen en planten in Indie en is Afrika krijgt men by het lezen van de Mededeelingen der Ned. Commissie voor Internationale Natuur bescherming. No. 7 dier Mededeelingen ontvingen wij dezer dagen. Er blijkt uit, hoe krachtig er gewerkt wordt aan het reserveeren van oer woudcomplexen op Sumatra om deze én de dieren die er leven, olifanten, tapirs, rhi- nocerossen. bergantilopen, enz. te behou den en te beschermen tegen uitroeiing. Ook over de bescherming van Orang-oetans wor den belangwekkende mededeelingen. gedaan. Voorts lezen wy, dat van een zeldzame orchi- deeënsoort, die slechts op enkele plaatsen in Borneo voorkomt, door een inlander3600 planten tegen den prUs van 10 cent per stuk ten verkoop werden aangeboden. Men ver meldt ook nog, dat in Zuid-Afrika een Ne- derlandsch-Engelsch gezelschap per vlieg tuig op de jacht gaat om leeuwen en olifan ten te schieten. Is dit jacht of moord? Een Engelschman vertelt tenslotte, dat hij op verzoek direct toestemming kreeg om in Atjeh 8 olifanten en 6 neushoorns te schie ten. Geen enkel dier heeft in een maand tijds zijn pad gekruist. Wel hoorde hij van een veldpolitieman, die op een dag acht oli fanten geschoten had, terwijl door een mi litaire patrouille op de hoogvlakte twee oli fanten werden neergelegd. Hy vertelt van. een soort val, de „tetumbok", waardoor vol gens hem 80 pet. der rhinocerossen in Atjeh is uitgemoord en 35 of 50 pet. der olifanten. Hy schrijft dan ook, dat als niet spoedig maatregelen genomen worden, binnen 10 of 20 jaar al dit groote wild uitgeroeid zal zyn, en concludeert uit de toestemming voor het jagen, dat het Ned. Oost-Indische gouverne ment weinig de waarde van het behoud dezer dieren beseft. „Niet aan de autoriteiten, die zouden toch gedacht hebben dat ik dronken was of gespot hebben met wat zy by geloof noemen. Neen. zooiets kim je beter voor je houden". Herbert Porter schudde bedenkeUjk het hoofd, maar hy roerde het onderwerp voor- loopig verder niet aan. Alleen vroeg hy„Wat is het voor een schip?" „Ik weet het niet, meneer", klonk het schuw, „en ik moet u eriyk bekennen dat ik het ook niet begeer te weten ik bad niet veel lust dien nacht dichter by het schip te komenen van hier af kun je den na^m niet. lezen Herbert Porter glimlachte. „Vaar dan naar het jacht toe". De oude man keek een oogenbllk zwygend naar den grond. Daarop nam hij zijn pet af, krabde zyn kop en zei op een beslisten toon: „Neen, mynheer, dat doe ik niet". „Ik geef je twintig kronen extra!" „Neen meneer. Al gaf u me honderd kro nen dan deed ik het nog niet. Ik heb vrouw en kinderenLaten we teruggaan, me neer. Geloof me, men mag den hemel niet verzoeken Herbert Porter keek besluiteloos voor zich uit. Het geluid van een scheepsroep klonk in den nacht. „Daar vaart een douaneboot." zei de schip per. .Misschien weet de schipper daarvan den naam van het jacht wel. Zal ik hem vragen?" „Ja", antwoordde Herbert Porter. De motor begon weer te werken; de boeg van het bootje wendde zich naar het Zuiden en tien minuten later lag het langszij van het douancvaartuig. Een paar roepen over en weer in het Zweedsch; daarop verwijderden de beide booten zich weer var. elkander. (Wordt vervólgd.^ inspecteert de schaal die de kellner haar ter keuze voorhoudt beseft dat ze iets moet doen en wijst er een aan doet een laatste wan hopige keuze

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6