H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
FEUILLETON
ONTWARDE DRADEN.
STADSNIEUWS
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 23 JANUARI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
door LIEN
Achter het huis lag de groote tuin, die
grensde aan egn brcede sloot, waarin water
lelies bloeiden, eenden snaterden en waar
langs het riet stond te wuiven en zijn rui-
schend lied vang. Aan den anderen oever
begonnen de weilanden, die zich uitstrekten
tot aan de horizon, onderbroken door een
dunne rij boomen langs den polderweg en
enkele greppels, die de grens aangaven van
elks bc-zit.
's Zomers stonden In het land de koelen,
zwart en witte stippen op het groen tapijt,
de koppen droomend gebogen over het water
of steunend op een hek, peinsoogervd in de
waterlelie-gezichten of omhoog naar het ijle
blauw van den zomerhemel.
Het witte huis zag met vele vensteroogen
uit op het ruime landschap en door de wijd
open deuren kon de gezonde lucht vrij de
kamers binnenstroomen. Voor één der bree-
de deuren hing een ruime kool: het vertrek
van Ninouche, het roodborstje; en naast die
deur, aan den buitenkant tegen den muur.
stend het getraliede hok Van Bertus. de
waakhond. Wanneer Ninouche een vroolijk
deuntje jubelde, in blijde herinnering aan
verre bosschen, en Bertus achtte het noodig
tegen den een of anderen vreemden indrin
ger te protesteeren, zweeg Ninouche vol ont
zag en luisterde naar het kwaadaardig ge
blaf. Was er voor Bertus geen reden tot
biaffen, dan luisterde hij met welgevallen,
half slapend, naar hot ijle geluid van de
vogelstem, die steeds weer, atijd opnieuw,
altijd verschillend, het geluk van de vrijheid
bezong.
Uit de kleine keel orgelden de tonen over
de wijde velden nu en dan opstijgend ten
hemel in een smeekbede om nog ééns. nog
ééns te mogen zwerven en te vechten, voor
het eigen leven. De scherpe, fel doordrin
gende tonen had Bertus leeren onderschei
den als eon uiting van al te hartstochtelijk
verlangen, van niet te verkroppen levenslust.
Dan spitste hij de ooren en bewoog zenuw
achtig de ruige staart. Zijn blik zwierf vol
heimwee langs den horizon. Vrij te zijn, vrij!
Maar wanneer Ninouche op warme zomer
avonden de zon zag dalen als een rood ge
tinte bal aan rooden hemel, wanneer de
laatste stralen langs het verguldsel van haar
kool gleden, stootte Bertus vaak een zacht
gebrom uit als een protest tegen de weemoe
dige, droef-smachtende klanken, die regel
recht aan het vogelzieltje ontstegen.
In het late licht van den avond stond Ina
aan den rand van de sloot en poerde in ge
dachten met een wandelstok in den mod
der. zoodat luchtbellen opborrelden en
blaasjes op het water maakten. Tegenover de
plaats waar ze stond had een koe zich neer
gevlijd en droomde haar koeiendroom.
„Nu wordt alles wel veel gemakkelijker,
wanneer dat verlangen naar vrijheid en on
afhankelijkheid verdwijnt," dacht ze. Op den
anderen oever scheen de koe nadenkend te
knikken.
Ina liep langs de bloemperken naar het
huis, knielde voor het hok van Bertus en
stak haar haAd door de tralies om den hond
over den kop te streelen.
„Ik hoop. dat je onze dagelljksche wande
lingen zal missen." zei ze. „Het zou een tee-
ken zijn, dat Je een beetje van me houdt.
Want zie je. Bertus, morgenochtend om ze
ven uur, met den eersten trein, vertrek ik-
Niet voor goed, neen, natuurlijk niet, maar
toch wel voor een jaar of vier. vijf, misschien
wel zes. Dan word ik vrij. Bertus, vrij, weet
je wat dat is? Neen, natuurlijk niet, want je
bent in een hok geboren en getogen
Met een ruk stond ze op en draaide zich om.
„In een hok geboden en getogenher
haalde ze, met een aarzelende, wat angstige
blik over de donkerende velden, ..In een
hok
Ze knielde weer bij den hond, die haar
hand likte.
„Bertus". ze! ze, met tranen in de oogen,
„wat een stommerd ben ik. wat een eeuwige
stommerd. En dat jij me dat niet meteen
naar het hoofd gooide! Met mij immers is
het net als met jouen toch heb ik naar
de verten verlangd, naar de onbekende hori
zonik ga, Bertus, morgen ga ik nu ein
delijk... Bertus, de volle, zegenrijke vrij
heid! Die ken JU niet. Jongen, die zal Je ook
nooit kennenJij blijft hier op het huis
passen."
Ze stond op uit haar knielende houding
en liep in gedachten naar de deur. Zoo'n
honddie verlangde ook z'n vrijheid, en
Ninouchedie zoo hartstochtelijk kon
zingen
ZIJ keek op naar de kool, die boven haar
hoofd zacht heen en weer zwaaide.
„Ninouche," peinsde ze. „Je vrijheid, ver
lang Je naar Je vrijheid? Ik hoef het niet te
Eenlge avonturen van
den Engelschen Rleester-Speurder
HERBERT PORTER.
12)
Nu twijfelde niemand in het. heele land er
meer aan dat achter deze duistere rampen de
misdaad school. Maar welk mensch van vleesch
en bloed wa.< bij machte wind en weer te
gebieden? Welke sterveling kon den stor.n
bevelen: blaas! Wie op aarde kan wervel
winden tevoorschijn roepen? Ons volk is eer.
volk van zeevaarders, meneer Porter.... en
zeelieden zijn bijgeloovlg. En u begrijpt dat
de Vliegende Hollander en consorten ernsUg
verdacht werden de hand in het spel te
hebben. Maar de ontwikkelden waren niet
beter: de dolste verhalen en hypothesen
deden de ronde. Toen werd er door een zeer
hooggeplaatst persoon, enfin, ik mag het u
in het grootste vertrouwen wel vertellen, want
het is een buitengewone onderscheiding voor
u het was Zijne Majesteit zelf. een naam
genoemd Herbert Porter. Dien zelfden dag
werd in een geheimen Kroonraad nog beslo
ten om u telegrafisch te verzoeken om zoo
spoedig mogelijk naar Stockholm te komen en
u hebt met bewonderenswaardigen spoed aan
ons verzoek voldaan. Wij hebben gehoord dat
een probleem eigenlijk dan pas voor Mr. Her-
bert Porter interessant- begint te worden a.s
anderen het voor volkomen onoplosbaar heb
ben opgegeven. Als dus een taak u waardig
is Is het wel de oplossing van dit mysterie,
dat het heele Zweedschc volk van hoog lot
Jaag met angst en schrik vervult- Ik mag
gerust zeggen dat de hoop. van een geheel
Vrijheid
FIBBE
vragen, want eiken dag zeg je het in honderd
liedjes, zeg je het in je uitgelaten, je droe
ven zang. vol verlangen."
In bed lag ze er nog over te denken, aan
het plots ontdekte gemeenschappelijke zwer-
versgevoel. En ze wist niet, hoe z? dit lijmen
moest met dat andere, overweldigende, dat
óók een verlangen, óók een angst in zich
hield, dat wat zc zoo vaak voelde, wanneer
ze alleen was onder vele menschen: het
machtige gevoel van eenzaam-zijn, absoluut
en volkomen eenzaam.
Het is toch vreemd, peinsde zij, met wijd
open oogen starend in het donker, want het
lijkt soms of geen enkel mensch zich*onder
scheidt van de massa, of ze alle gevoelens
gemeen hebben: verlangens en liefden en
en ondanks dat zijn ze allen eenzaam, zijn
ze allen alleen.
O, het was zoo verwarrend, ze stond zoo
klein tegenover al dit grootte, tegenover al
dit raadselachtige! Ach, cn ais ze zich zóó
haat.je treft dat bij menschen en dieren
klein voelde tegenover het machtige leven,
was het dan maar niet beter om veilig thuis
te blijven
Den volgenden morgen stond Ina voor het
open raam van haar slaapkamer en tuurde
voor de laatste maal omlaag. Ze was blij.
dat het nu eindelijk komen ging, het lang
verwachte, maar ze juichte niet, zooals ze
het zich had voorgesteld, Dit alles hier had
ze toch lief, en, al zou ze in het vreemde
land .haar werk vinden, haar leven, dit hier
was haar tehuis, waar ze opgegroeid was.
waar ze kind geweest was, waar ze Moeder
had gekend en waar Vader had getracht
haar jeugd vol zon en blijheid te maken. Het
had niet aan hem gelegen, dat ze het soms
wat moeilijk had gehad.
„O. Vader, Vader
Met een ruk keerde ze zich van het ven
ster.
„Houd je taai." zei ze en knikte zichzelf
in het voorbij gaan in de spiegel toe.
Zwijgend gebruikten ze beneden het ont
bijt.
„Eet nou. Vader. toe. Over zes maanden
zie je me in Frankrijk terug, gezond en wel.
en je kan al dien tijd toch niet zonder een
enkel ontbijt leven?"
Hij glimlachte.
..Je bent een rakker. Maar Je weet niet.
Wat een geluk, dat ik zooveel reizen mofet. Ik
zie je vaakkan dan toch nog een oogje
in het zeil houden."
Ina schudde energiek het blonde hoofd.
..Zal je niet glad zitten. Pipa, ais je zoo
twee maal per Jaar verschijnt."
„Misschien vel vaker," hoopte hij.
..Neen," concludeerde Ina beslist. „Twee
maal is al eenmaal teveel."
„Ina," pruilde hij met een verongelijkt ge
zicht. „Vind Je me dan opeens zoo naar?"
„Ik wil alleen zijn, alleen staan ln de wijde
wereld, vrij zijn!"
Hij sprak haar niet tegen. Zelf had hij
vroeger dat verlangen gekend. Hij begreep.
„Ik moet nog even naar boven," zei hij op
staand. en verliet de kamer.
Vlug stond Ina nu ook op en nam het zaad
voor Ninouche. Ze vulde het etensbakje.
„De laatste maal, kleine," zei ze zacht, en
nam even het veerenlljfje in de hand.
In het hok jankte Bertus om eruit te mo
gen. Hij hoorde z'n vrouwtje wel vroeger dan
anders, maar was toch niet meer to houden.
Eenmaal losgelaten rende hij om de bloem
perken, sprong er overheen en er soms ook
wel eens in, maar voor dezen keer liet Ina
hem maar. Zc liep naar de sloot en liet
hem zwemmen. Telkens gooide ze een stok
naar den overkant, die hij dan haalde en
bij haar terugbracht. Telkens weer lachte ze
om de malle sprongen, als ze niet gauw ge
noeg de stok weggooide
Plotseling klonk een doordringend gefluit,
een hooge triller, die eindigde in driemaal
herhaalde vraagtoon. Ina rende de tuin door
en stond onder de kooi van Ninouche.
„Zing jij nog eenmaal je verlangen uit, Ni
nouche," ze 1 ze. „Toe, fluit een deuntje. Toe
maar, je verdient er de vrijheid mee. Zing,
zing, zing!!"
Ninouche uitte nu echter niets dan een
paar zachte geluidjes en sprong ln haar kooi
van stok op stok. Voorzichtig keerde Ina het
vergulde hokje met de deur naar den tuin
kant en haalde er het haakje af. Nog even
wachtte ze, toen opende ze het en ging een
pas achteruit.
Ninouche zat eerst, nog boven In de kool
en wipte zenuwachtig met de staart. Ze hield
het kopje schuin en opende den snavel zon
der geluid te geven. Eindelijk wlnte ze naar
beneden en zat ln de opening. Vol spanning
volgde Ina haar bewegingen, die een beetje
angstig waren.
..Ninouche," riep ze zacht.
land op u gevestigd is.
Ik zag uit een ochtendblad dat Ik direct
bU mijn aankomst kocht, dat ondanks alle
gebeurtenissen morgen toch weer een vlieg-
demonstratie zal plaats hebben.
Ik heb er persoonlijk op aangedrongen
om ze uit te stellen, onze militaire vliegers
wilden er echter niet. van weten. Het is tegen
de eer van Zweedsche officieren om vrees te
toonen.
Dat is een prachtig standpunt, dat. ik
volkomen begrijpen kan. Alle hulde! Ik beloof
u ik zal mijn best doen om het gevaar voor
hen uit den weg te ruimen. Want dat hier
misdaad in 't spel is en geen atmosferische
oorzaak, staat ook voor my vast. Maar ik zie
dat onze boot daar aanlegt. Ik heb nog een
en ander te doen in Stockholmhet zou
me heel aangenaam zijn om nu terug te
varen.
De kleine boot. kliefde met snelle vaart het
water nadat de beide heeren aan boord waren
gegaan. De Minister staarde peinzend naar
het water, dat schuimend om den boeg op
spatte.
Onder welken naam logeert u in het
Grand Hotel, Mr. Porter^ vroeg hU opeens
fluisterend.
Horace Parker, koopman uit Newcastle. Do
initialen moeten altijd kloppen, anders heeft
Iedere kellner en elk kamermeisje direct in
de gaten dat men een valschen naam opgeeft.
Een zakdoek zou de verrader kunnen zijnl
„Meneer Parker, daar is een schipper van
een motorboot voor u.
De detective schoof zijn mokkakopje ter
zijde. met den inhoud waai-van hij zijn souper
besloten had, stak op zijn gemak een sigaar
aan en antwoordde: „Ik kom, portier".
De oude schipper met zijn stoppelige ring
baard tikte even aan de pet. toen Herbert
Porter in zvjn wijde lange overjas gehuld, op
Ninouche peilde nog even de uitgestrekte
verte, schudde de veertjes en vloog weg.
Ina staarde haar na. zoolang ze het vo-
gellljfje volgen kon. Nog even streelde ze
Bertus, die weer in z'n hok stond.
„Je mag mee naar het station," zei ze en
haalde de riem.
In de vestibule stond haar Vader al te
wachten.
„Ziezoo. Vadertje, de laatste goede daad
is verricht."
Haar Vader trok haar aan het oor.
„Waar bestond die goede daad in, m'n
dochter."
„Ik heb Ninouche er vandoor laten gaan.
Die zit op het oogenbllk in den top van den
een of anderen boom."
Hij schudde zacht het hoofd, maar zei
niets.
..Als het kon, kreeg Bertus ook z'n vrij
heid, Vader, maar dat gaat niet."
..Bertus moet op den ouden man passen,"
antwoordde hij wat droef.
Toen hij naar huis terugkeerde. Bertus
aan de riem, peinsde hij over z'n eenlg kind,
dat nu „haar vrijheid had", zooals ze het
zelf noemde.
Vrijheid? Hij had haar eens gesproken over
die vermeende vrijheid, die niet anders be
stond dan in gebondenheid. Ze was angstig
geworden. Het was ook om angstig te worden,
als Je daar over door ging denken. En
toch.... wetten waren er overal, wetten
waaraan elk weldenkend mensch moet ge
hoorzamen wil gehoorzamen.
Vrijheid? Zou zijn kind. dat zoo sterk
voelde voor recht en onrecht, ooit vrij zijn?
Thuisgekomen ging hij regelrecht naar de
leege kooi en pakte hem zorgvuldig in een
kist.
„Tot het vogeltje uit eigen vrijen wil te
rugkomt.," peinsde hij. met ziin gedachten
bil het geliefde vogeltje dat hij zoo juist had
laten uitvliegen.
OPMERKINGEN VAN LEZERS.
STRAATBELASTING.
De heer P. L. deelt ons mede dat hij eenige
maanden geleden bericht ontving van den
gemeente-ontvanger, waarbij hij werd uitge-
noodigd de verschuldigde Straatbelasting
over 1926 te betalen voor zyn perceel.
De ontvanger deelde er bij mede dat deze
belasting verschuldigd was door den vorigen
eigenaar van het perceel in quaestie, die
echter, niettegenstaande de tegen hem inge
stelde vervolging in gebreke bleef te betalen,
terwijl het verschuldigde niet op hem was te
verhalen.
Ingevolge art. 5 der Wet van 22 Mei 1845
en art. 8 der Verordening op de Straatbelas
ting was nu de nieuwe „verkrijger" (de heer
L. dus) aansprakelijk voor de Straatbelasting
van het loopende en vorige jaar. Het ging over
een bedrag van f 25.68.
Een onderhoud met den ontvanger mocht
niet baten. De heer L. weigerde evenwel te
betalen en bleef weigeren waarna op 30 Dec.
j.l. een Dwangbevel volgde.
De heer L. won toen advies in bij een advo
caat. Deze onderzocht de zaak en vond aan
leiding den ontvanger te berichten dat op
verschillende gronden de vordering op den
heer L. niet van kracht kon blijven en dat
bij handhaving van het dwangbevel de advo
caat zijn cliënt zou adviseeren, daartegen ver
zet te doen.
Op 10 Januari j.l. kwam daarop bericht van
den ontvanger, dat aan het dwangbevel geen
verder gevolg zou worden gegeven.
Tot zoover de heer L. die meent dat ,.'t ge
heel een pijnlijken indruk maakt betreffende
de betrouwbaarheid van de ambtenaren, hier
bij betrokken".
Wü stelden den gemeente-ontvanger ln ken
nis met het feit dat wy een stuk van den
heer L. over deze zaak ontvangen hadden.
De gemeente-ontvanger wenschte echter op
zaak niet in te gaan.
AANBESTEDING.
Uitslag van de aanbesteding voor den
bouw van een winkel met twee bovenwonin
gen aan den Heerensingel te Haarlem, onder
architectuur van den architect Aug. M. J.
Sevenhuysen, voor de coöperatie „Vooruit
gang".
Laagste inschryver: Toebes, Haarlem,
f 19,760.
Boerrigter. Haarlem f 20.050. Tromp. Over-
veen f 20.112, Philips, Haarlem, f 20.400,
Christiaans. Amsterdam f 20.745, Jansen en
Moens, Haarlem f 21,242; Van der Aar, Haar
lem f 21,375, Hoekema, Aerdenhout, f 22.972,
Van Schuppen, Haarlem f 28.637, hoogste in
schrijver.
den nachtstillen S. Blaslehamen naar buiten
trad.
Tegenover het Karei de Twaalfde-plein lag
de motorboot al puffend aan den steiger. De
machinist, die al ongeduldig naar het twee
tal had uitgekeken, gooide nu met een snelle
beweging het touw van den duodalf los en als
een pijl schoot het ranke vaartuig door de
golven.
„De wind is omgeloopen, mijnheer", begon
de schipper aarzelend een gesprek.
Herbert Porter keek naar de lucht. „Van
middag kwam hy uit het Noorden", ant
woordde hy „en nu gaat de rook uit de
schoorsteen in de richting van het Zoutmeer".
De schipper knikte. „Westewïnd", meneer.
Uit vele honderden scheopsschoorsteen-
pypen kwamen rookpluimen die zich in pa-
raleiloopende ïynen ln Westelijke richting ver
spreidden.
„Dat beteekent zeker regen?" vroeg de
Engelschman lachend. v
De schipper wierp een blik op de heldere
lucht. „Als het zoo blijft hebben we met
een dag of twee storm en regen. Hobt u gezien
dat de hemel bloedrood was, toen de zon on
derging?"
Het bootje voer Skeppsholmen voorbij en
kwam langzamerhand in de nabijheid van
het Kasteel-eiland. De golfstroom werd plot
seling sterker: een paar binnenkomende
soli epen stoomden langzaam en voorzichtig
voorby. Rank en snel gleed de kleine boot
tusschen de zware zeekasteelen door. De open
zee werd zichtbaar; de oever week steeds
verder terug. Ze voeren langs een paar schepen
die voor anker lagen; vroolijke geluiden
klonken door den nacht. Aan de havendam-
men van het Kasteeieiland lagen drie witte
jachten onder stoom. Herbert Porter liet zyn
vorschende blikken over de watervlakte
gaan en opeens klonk zUn stem. met een
eigenaardigen, hecsch-nerveuaen klank;
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1540
Moeder zegt. dat ze
wat gewone cake wil
hebben neen toch
liever een taartje
kan de uitlegging
van den kellner niet
volgen en besluit,
veiligheidshalve, een
andere uit te zoeken
ontdekt op het laat
ste oogenbllk dat
daar nougat op zit,
dat ze meer dan iets
anders haat
OPENBARE VERGADERING
„VOLKSONDERWIJS".
De afdeeling Haarlem en Omstreken van
de Vereeniging „Volksonderwys" houdt een
openbare vergadering Woensdag 29 Januari
in het gebouw van den Protestantebond.
De heer A. H. Gerhard uit Amsterdam, lid
van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
en van de Tweede Kamer zal spreken over
,JDe Ouders en de School" en mr. P. J. Oud
uit Den Haag, lid van de Tweede Kamer en
van het Hoofdbestuur van „Volksonderwys"
over „Houdt vast aan het Beginsel". Er is
gelegenheid tot debat.
UITGAAN.
JUBILEUMTOrRNéE FRITZ HIRSCH
OPERETTE.
Gedurende de maand Februari maakt de
Fritz Hirsch Operette wederom een tour-
née door ons land. nadat zy even tevoren
in de residentie haar 1000ste voorstelling ge
geven heeft, sedert de komst van dit gezel
schap binnen onze grenzen. In zekeren zin
wordt het dus een jubileum-tournée waarby
uitsluitend zal worden opgevoerd de sedert
4 December avond aan avond voor uitver
kochte zalen in den Haag gespeelde operette
„Wenn der Weise Flieder wieder bliiht", in
3 bedrijven en 9 tafreelen ontleend aan Georg
Hermann's roman: Jettchen Gebert.
Fritz Hirsch, die bij deze opvoering bijna
voortdurend op het tooneel is en Friedel
Dotza vervullen daarbij de hoofdrollen.
Het gezelschap reist met eigen décors door
Gerard Vroom ontworpen en een eigen orkest
van 20 musici, dat onder leiding staat van
Joseph Ziegler. De dansen zyn ingestudeerd
door Fritz Geiger.
De geheele handeling speelt zich af in 1832,
met costuums uit dien tijd.
Oe overige rollen zijn in handen van de
dames Jula Rillo. Carla Carlsen en Ada Hu-
brich. benevens de heeren Paul Harden, Al-
bert May, Fritz Geiger, Walter Triebei en
Artur Eugens.
Zondag 2 Februari gaat deze operette te
Haarlem in den Stadsschouwburg.
„ROSE MARIT"
Daar de opvoering van ..Rose Marie" door
het gezelschap Jacq. van Bijlevelt, van het?
Theater Carré te Amsterdam, in de Gem.
Concertzaal Zondag j.l. zulk een groot suc
ces heeft gehad, is besloten nog één voor
stelling van deze operette te geven op Zon
dag 9 Februari a.s. in de Gem. Concertzaal.
Een kort bevel naar den machinist. Het
trillen van de. schroef en het ronken van
den motor hield op; geruischloos gleed de
boot nog een eindweegs voort. Marc Michel
stond onbewegelijk: de handen diep in oe
zakken van zyn wyde jas en staarde naar de
drie jachten die aan den havendam van het
eiland lagen. Hoofdschuddend haalde hy
een verrekyker te voorschyn en hield dezen
voor de oogen. Klaar en duidelijk kwam het
beeld der drie jachten voor de lenzen.
Neenhet was geen gezichtsbedrog. De
rookpluimen van de beide buitenste schepen
gingen scherp en recht naar het Oosten.
De rook uit den schoorsteen van het mid
delste schip kwam, vlokkig, zwartachtig.
wervelendde rook uit het derde jacht
trok naar het Noordennaar het Noor
den! Herbert Porter voelde een hand op zyn
arm leggen; de schipper stond naast hem.
„Hebt u dat gezien, meneer?" vroeg hij met
een stem. waarin verborgen angst scheen te
trillen. „Hebt u dat gezien?"
Marc Michel knikte zwygend.
„Het is de tweede maal dat ik dat zie,"
ging de oude zeerob voort. „De eerste maal,
dat was acht dagen geleden. Ik kwam van
Djurgardsstaden; het was laat in den nacht
en ik had met een paar kameraden een ste-
vigen borrel gedronkenToen heb ik het
voor de eerste maalHet was Noorden
wind; uit alle ging de rook kaarsrecht naar
het Zuiden. Dit schip, dat middelste daar
déarvan ging de rook naar het Westen. Ik
dacht eerst dat het door den stevigen borrel
kwam, meneerik riep den machinist;
die keek ook. Toen hij zich weer naar mij
toekeerde, was hij doodsbleek; neen. ik had
me dus niet vergijst. Den volgenden morgen
is de machinist plotseling gestorven, harts-
verlamming zegt de dokter, maar ik heb er
zoo mijn eigen gedachten over.
„Heb je aan niemand verteld wat je gezien
hebt?;' i
TAARTJES
informeert wat er in
dat smakelijk uit
ziende taartje zit
maakt den kellrwr er
op attent, dat zij die
andere bedoelde, die
er naast lag
Juicht, overwegende
dat het misschien
toch verstandiger
was geweest, maar
by gewone cake te
blijven.
(Nadruk verboden).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS f 125.—
BESCHERMIG VAN GROOT
WILD IN INDIë.
80 pet der neushoorns !n Atjeh"
uitgemoord door de „Tetumbok".
Een juisten kyk op de noodzakelykheid
van het beschermen van groot wild, van bos
schen en planten in Indie en is Afrika krijgt
men by het lezen van de Mededeelingen der
Ned. Commissie voor Internationale Natuur
bescherming.
No. 7 dier Mededeelingen ontvingen wij
dezer dagen. Er blijkt uit, hoe krachtig er
gewerkt wordt aan het reserveeren van oer
woudcomplexen op Sumatra om deze én de
dieren die er leven, olifanten, tapirs, rhi-
nocerossen. bergantilopen, enz. te behou
den en te beschermen tegen uitroeiing. Ook
over de bescherming van Orang-oetans wor
den belangwekkende mededeelingen. gedaan.
Voorts lezen wy, dat van een zeldzame orchi-
deeënsoort, die slechts op enkele plaatsen in
Borneo voorkomt, door een inlander3600
planten tegen den prUs van 10 cent per stuk
ten verkoop werden aangeboden. Men ver
meldt ook nog, dat in Zuid-Afrika een Ne-
derlandsch-Engelsch gezelschap per vlieg
tuig op de jacht gaat om leeuwen en olifan
ten te schieten. Is dit jacht of moord?
Een Engelschman vertelt tenslotte, dat hij
op verzoek direct toestemming kreeg om in
Atjeh 8 olifanten en 6 neushoorns te schie
ten. Geen enkel dier heeft in een maand
tijds zijn pad gekruist. Wel hoorde hij van
een veldpolitieman, die op een dag acht oli
fanten geschoten had, terwijl door een mi
litaire patrouille op de hoogvlakte twee oli
fanten werden neergelegd. Hy vertelt van.
een soort val, de „tetumbok", waardoor vol
gens hem 80 pet. der rhinocerossen in Atjeh
is uitgemoord en 35 of 50 pet. der olifanten.
Hy schrijft dan ook, dat als niet spoedig
maatregelen genomen worden, binnen 10 of
20 jaar al dit groote wild uitgeroeid zal zyn,
en concludeert uit de toestemming voor het
jagen, dat het Ned. Oost-Indische gouverne
ment weinig de waarde van het behoud dezer
dieren beseft.
„Niet aan de autoriteiten, die zouden toch
gedacht hebben dat ik dronken was of gespot
hebben met wat zy by geloof noemen. Neen.
zooiets kim je beter voor je houden".
Herbert Porter schudde bedenkeUjk het
hoofd, maar hy roerde het onderwerp voor-
loopig verder niet aan. Alleen vroeg hy„Wat
is het voor een schip?"
„Ik weet het niet, meneer", klonk het
schuw, „en ik moet u eriyk bekennen dat ik
het ook niet begeer te weten ik bad niet
veel lust dien nacht dichter by het schip te
komenen van hier af kun je den na^m
niet. lezen
Herbert Porter glimlachte. „Vaar dan naar
het jacht toe".
De oude man keek een oogenbllk zwygend
naar den grond. Daarop nam hij zijn pet af,
krabde zyn kop en zei op een beslisten toon:
„Neen, mynheer, dat doe ik niet".
„Ik geef je twintig kronen extra!"
„Neen meneer. Al gaf u me honderd kro
nen dan deed ik het nog niet. Ik heb vrouw
en kinderenLaten we teruggaan, me
neer. Geloof me, men mag den hemel niet
verzoeken
Herbert Porter keek besluiteloos voor zich
uit. Het geluid van een scheepsroep klonk in
den nacht.
„Daar vaart een douaneboot." zei de schip
per. .Misschien weet de schipper daarvan
den naam van het jacht wel. Zal ik hem
vragen?"
„Ja", antwoordde Herbert Porter.
De motor begon weer te werken; de boeg
van het bootje wendde zich naar het Zuiden
en tien minuten later lag het langszij van
het douancvaartuig. Een paar roepen over en
weer in het Zweedsch; daarop verwijderden
de beide booten zich weer var. elkander.
(Wordt vervólgd.^
inspecteert de schaal
die de kellner haar
ter keuze voorhoudt
beseft dat ze iets
moet doen en wijst
er een aan
doet een laatste wan
hopige keuze