H. D. VERTELLINGEN.
FEUILLETON
ONTWARDE DRADEN.
CRYSTALPHONE-RADIO
H. KONING ZOON
STADSNIEUWS
HOLLAND? A SPECERIJEN
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 24 JANUARI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
De Rechtszaak.
door ADOLF
Harmen Groen, altijd barsch, zelfs wan
neer hij nuchter was, zei nooit een overbo
dig woord. Koud als de grijze winterlucht
keken zijn oogcn en wie zijn blik weerstond,
hoorde de altijd tcrugkeerende woorden:
„Heb ik wat van- je an?"
Kende Harmen buiten zijn vloeken wel
meer dan honderd woorden? Zeker was, dat
zijn uitdrukkingsvermogen won, door zijn
verschil in toon, van grenzenloos onbeschoft
tot zoetig spottend. Harmen was van zijn
gehucht, dat langzaam aan een dorp ging
worden, de schrik, de nachtmerrie. Vooral
als hij dronken was. Dan waggelde hij niet
of zong uitbundig. Ook sprak hij geen war
taal.
Maar zijn 4blik was dan zoo star als van
een reptiel, zijn witte gezicht bezweet en
zijn gang recht. Wie dan in zijn armen
kwam, werd half dood gedrukt, of zijn mo
kervuisten sloegen, totdat zijn slachtoffer
machteloos neerviel. Geen woord sprak hij
dan, zwijgend liep hij verder.
Harmen s moeder, een doofstomme oude
vrou/v, had geen medelijdende vriendinnen
die haar poogden te verstaan en ook geen
fVnilie.
Zoo kwam het dat niemand wist hoe
Harmen vele nachten alleen door weilanden
en bosschcn zwierf en dan eindelijk neerviel
zonder zelf te weten .waar. Onvermoeid be
gon hij dan 's morgens zijn zware dagtaak
weer.
Totdat Gerard Beccksteyn student werd en
al zijn corpsvrienden noodigde de vacantie
bij zijn ouders door te brengen.
In één van die rumoerige zomernachten
zagen de Jongelui een mensch liggen, bij het
typische kleine watermolentje, lang uitge
strekt op den donkeren grond. Het gejoel
verstomde even en half zorgzaam half bal
dadig lichten zij het roerlooze hoofd op.
Een rauwe vloek hen tegen.
„Hij leeft nog", zei er één droog.
„Sta e's o;i mannetje, dan brengen we je
•wel thuis" bood een ander fideel aan „uw
onderdanige dienaar mijnheer" stelde een
derder zich voor. „Waarheen moet ik u
brengen?"
Harmen was opgestaan. Doffe klappen
vielen links en rechts. De voorsten vielen
de anderen weken onthutst terug.
Daar sprong een hercules uit hun midden
naar voren. Behendig weerde hij af, een af
schuwelijk harde slag verbeet hij, en toen
viel Harmen, als een gevelde boom zoo stil
en zwaar.
„Binden lui, binden!
Touwen en doeken dienden als boelen en
zoo werd hij meegevoerd, die nooit weer
staan was.
Er rees een ideetje op. dat. voortdurend
geamendeerd, een plan werd. De dronkaard
moest voor den rechter verschijnen. Du-
mont zou de president Zijn, Van Barmen de
griffier en Hessen de officier en onder hoe
rageroep trok de stoet, de zware vracht tor
send, naar het huls van Beecksteyn.
„Vader zal er niets op tegen hebben en
moeder rust al" beantwoordde hij bezorgde
vragers.
Beffen en toga's waren spoedig geïmpro
viseerd. de gezichten trokken zwaar in den
plooi. Dumont, de breede president, liet zich
door Beecksteyn, vóór de comedie begon,
over Herman inlichten.
Eigenlijk ontstelde hij, toen hij hoorde
met wlen men te dom had en met zijn dik
ken neus en een buil op het hoofd, zag hij
er weinig indrukwekkend uit. De doisten
plaagden hem, wat hem nü hinderde, de
grap was er voor hem af. Door zijn houding
dreigde de stemming te dalen.
Doch de wijn hield de overhand.
„De zaak Groen" riep iemand en de
intens witte reus werd biDnen geleid, nu
Söhuw als een wild konijn Zijn hoofd
scheen levenloos, zijn leden trilden.
Eentonig, onberispelijk nabootsend, las de
griffier van een onbeschreven blad een
schier eindcloozè beschuldiging voor, soms
ovo.rstemd door niet te onderdrukken
lachen., als de „mop goed was".
Dumont's strakke gezicht werkte danig op
de lachtspieren, de officier trok zenuw
achtig met den mond.
„Heb je gehoord?;' vroeg Dumont schor,
„je wordt van alles en nog wat beschuldigd.
Jij met, je ijzeren spieren kon een weldoe
ner zijn, maar je bent een geweldenaar.
Zoek liever een goeden vriend en zorg voor
Je moeder."
Men vond Dumont veel - te zwaar op de
hand, niet komisch meer. De officier eischte
dat Groen trouwen zou met de ergste xan
tippe van het dorp en anders een gevange
nisstraf van twintig Jaar ondergaan.
Groen richtte plots l"\pt hoofd op. Met zijn
glazige oogen naar Dumont kijkend zei hij:
„Ik heb Iemand vermoord, maar ik weet niet
wie."
„Wat zegt hij" vroegen ze tegelijk aan
Beecksteyn, de eenlge die 't dialect ver
stond.
Eenigé avonturen van
den Engelschen Meester-Speurder
HERBERT PORTER.
40)
..Het Is het jacht „Hurricane"," vertelde de
schipper.
„Nationaliteit?" vroeg de detective.
„Weet ik niet. Het schijnen sportliefheb
bers te zijn. die voor de vliegdemonstratias
gekomen zijn, dacht de schipper van tie
douane-boot. Er zijn veel buitenlandsche be
zoekers".
„Ze liggen onder stoom."
„Ze willen tegen het aanbreken van den
dag naar de start van de watervliegtuigen
opstoomen."
De doffe tonen van een kerkklok klonken
over het water.
„Half elf!" zei.de detective. „We varen naar
het hotel terug, schipper."
Het was even fcoór twaalven toen de speur
der het Grand Hotel weer bereikte.
„Er wacht een heer op u, meneer Porter",
zei de portier en gaf hem een briefje.
„Een heer?" Herbert Porter wierp een blik
op het biljet. „Waar is hij?
„Hij wacht u tn de kleine conversatiezaal.
Hij wilde zoo min mogelijk in het oog !oo-
pen. U kunt hier door de kleine deur gaan."
zei de portier. In een grooten stoel bij den
haard, met zijn rug naar de deur. za.. een
heer. Toen hij do deur hoorde opengaan,
„Hij heeft Iemand vermoord, maar weet
niet wie."
Een daverend gelach ontspande de zenu
wen. Griffier en officier schaterden mee.
,,'t Is maar een grap", zei Dumont mede
lijdend, Groen's gezicht was niet meer om
aan te zien.
„Nee. geen grap, vanavond bij de dennen".
Beecksteyn sprong op. „Het kan waar
zijn" en weg renden zij met Beecksteyn als
gids.
Zij vonden iemand, kreunend over den
grond kruipend, en om water vragend.
Harmen knapte zijn boeien stuk door de
spieren uit te zetten en wachtte rustig.
„Do politie" dacht hij, toen de deux open
ging. Maar de fulvers keerden terug, iemand
steunend, die moeilijk liep. Een uitzinnige
schreeuw als van een dier verschrikte het
gezelschap. Harmen stootte al zijn opge
kropte angst in één schreeuw uit.
Hij liep op Dumont af.
>;Ik doe 't nooit' meer, ik zuip ook niet
meer."
..'t Was maar een grap" zei Dumont ont
roerd.
„Ik doe 't niet meer" herhaalde Harmen
en vertrok, gebogen, zoo stil als een scha
duw.
De studenten gingen ter ruste sliepen
een gat in den zonnigen zomerdag en ver
gaten.
Harmen bleef wie hij was, barsch en on
beschoft. Hij trouwde niet, ook niet met een
xantippe, vrienden heeft hij nooit gehad.
Maar drinken deed hij nooit meer, zijn
ijzeren mokerslagen sloegen niet meer.
Hij waart nu nog door het dorp rond als
de vreemde kluizenaar, het schuwe dorps-
raadseL
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
i 60 CU. per regel.
Wisselstroomtoestel met luidspreker
Compleet Fl. 274.50
Onovertroffen weergave.
Desgewenscht termijnbetaling.
KORTE ZIJLSTRAAT 8—10
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ALCOHOLISME.
PROPAGANDA-BIJEENKOMST.
Bovengenoemd Bureau hield Donderdag
avond in „De Kroon" een propaganda-bijeen-
komst, waarin de heer J. H. Varekamp, tijde
lijk leider van het Bureau en onderdirecteur
van het Bureau te Amsterdam, het doel, werk
wijze en resultaten der instelling uiteenzette.
De vrij druk bezochte vergadering werd ge
opend door mej. Dr. Van Dorp. die haar vreug
de uitsprak over de groote opkomst-
Zij wekte de aanwezigen op om als con
tribuant toe te treden, omdat anders het
mooie en nuttige werk gestaakt zou moeten
worden. Zij verleende daarop het woord aan
den heer Varekamp.
Deze herinnerde er aan, hoeveel misbruik
van sterken drank in den loop der eeuwen
in de samenleving heeft plaats gehad. Toch
kan het drankmisbruik van tegenwoordig niet
vergeleken worden met dat van vroeger. Toen
was iemand maar eens af en toe dronken,
doch tegenworodig ziet men een regelmatig
gebruik, met misbruik als gevolg. Dat komt
omdat de industrie nu vlugger en goedkooper
de drank kan afleveren. Het spreekt van
zelf, dat de drankbestrijding nu ook inten
siever is geworden, in tegenstelling met vroe
ger, toen men alleen maar volstond met hst
verspreiden van tractaatjes enz.
Spreker noemde de verschillende drankbe-
strijdersvereenigingen, die in den loop der
Jaren werden opgericht, totdat men tenslotte
nu twintig jaar geleden in Amsterdam
kwam tot de oprichting van het Consultatie
bureau in navolging van het buitenland. He:
voornaamste doel van dit bureau is om de
menschen, die zich slachtoffer van den alco
hol voelen worden, te helpen en te genezen.
Uitvoerig schetste de heer Varekamp de
werkwijze van het Bureau. Hij vestigde de
aandacht od de moeilijkheden, die vaak over
wonnen moeten worden. Vele slachtoffers wil
len namelijk niet erkennen, dat- zij alcoholist
stond hij op. Het was minister Bark. „Geluk
kig", zei hij zacht.
Herbert Porter monsterde den minister
met één oogopslag. Zijn gezicht was doods
bleek; zijn handen trilden.
„Is.er wat-bijzonders gebeurd?" vroeg de
minister kortaf.
De bezoeker knikte.
„Gaat u mee naar mijn kamer, daar is
hei veiliger dan hier."
„En?" begon de detective het gesprek weer
nadat hij de deur van zijn zitkamer gesloten
had.
De minister had zich in een stoel laten
neervallen en zat daar in elkaar gedoken met
de gelaatsuitdrukking van iemand, die in
groote angst verkeerde. Zijn stem, die dien
middag helder en krachtig geklonken had.
was nu hoesch en bijna fluisterend.
„Ik heb u" zei hij, „vanmiddag een voorval
verzwegen, omdat ik het niet van belang
achtte. Inmiddels heb ik daar een ander idee
over gekregenhet was verkeerd van me
om u daar vanmiddag niet over te spreken. Ik
ben tot de overtuiging gekomen dat mijn le
ven vannacht groot gevaar loopt
Herbert Porter liet langzaam zijn blik gaan
over den man dia daar sidderend en bleek
bij hem zat. Na een kleine pauze vroeg hij:
„En dat levensgevaar.... staat dat in ver
band met de vliegongelukken?"
„Ja meneer Porter. Ik zal het u zeggen.
Drie dagen geleden werd ik 's nachts om
even voor tweeën wakker, doordat de tele
foon ging. Ik stond op en ging naar het toe
stel. U begrijpt dat hot in mijn positie wel
meer voorkomt., dat er 's nachts wordt getele
foneerd. En onbekende stem zei: „Excellen
tieu hebt uw hand in een wespennest ge
stoken door de leiding op u te nemen van het
onderzoek inzake de vliegongelukken. Een
zijn. In deze twintig jaren zijn 3800 patiënten
bij het Bureau ingeschreven. Vele patiënten
worden door hun huisarts gezonden. Ook
houdt het Consultatiebureau toezicht op de
menschen, die genezen uit de krankzinnigen
gestichten ontslagen worden. Dit zijn meestal
de moeilijkste patiënten, omdat zij gaarne
vrij willen wezen. Ook zijn er, die zich juist
bij het Bureau veilig voelen, omdat zij aan
den lijve hebben ondervonden hoe nadeelig
de alcohol voor hun lichaam en ziel is ge
weest. Er zijn helaas ook ongeneeselijke
patiënten, die zich in de vrije maatschappij
geen drie weken goed kunnen houden. Ge
lukkig zijn er echter ook heel veel gevallen
van volkomen genezen patiënten. Veel succes
heeft het Bureau ook met de menschen, die
door het Burgerlijk Armbestuur gezonden
worden. Die menschen worden als het ware
gedwongen om zich buiten alcoholgebruik te
houden. Voor vele arbeiders, die door hun
werkgevers gezonden worden, is het een ge
luk geweest, dat zij met het Bureau in aan
raking zijn gekomen. Op die manier is het
vaak mogelijk geweest om die arbeiders in
hun betrekking te handhaven, tot zegen van
hen zelf en van hun gezin. Het Bureau
ondervindt in dezen ook veel steun van het
gemeentebestuur van Amsterdam.
Spreker heeft de bewering gehoord, dat
men tegenwoordig haast geen dronken men
schen meer ziet. Daaruit moet niei worden
afgeleid, dat er inderdaad geen dronkenschap
meer voorkomt. Spreker heeft juist dezer
dagen gehoord, dat er in Haarlem in het laat
ste kwartaal 96 veroordeelingen wegens dron
kenschap hebben plaats gehad. Op Konin
ginnedag en andere feestdagen wordt nog
steeds veel misbruik van sterken drank ge
maakt. Dan gebeuren er niet zoozeer als
de menschen dronken, maar als ze beneveld
zijn de meeste ongelukken en misdaden.
In de ziekenhuizen rekent men er dan ook
op, door bedden gereed te houden.
Dc bedoeling van het Bureau is niet alleen
om zich hef lot van alcoholisten aan te trek
ken. maar vooral van hen, die het dreigen
te worden; die moeten en kunnen nog ge
nezen worden.
De heer Varekamp hoopte, dat de circulaire,
die het Bureau in Haarlem verspreid heeft,
veel succes moge hebben en dat de burgerij
dit mooie werk van groot maatschappelijk
nut en nastenliefde zal steunen. Spreker
ontving een luid applaus van de vergadering
en een warm woord van dank van de voor
zitster.
Eenige vragen uit de vergadering werden
door den heer Varekamp beantwoord.
De heer M. A. Reinalda, voorzitter van het
Consultatiebureau, nam daarna op verzoek
van de presidente nog even het woord. Hij
bracht dank aan de dames, die het zware
werk van het Bureau zoo goed gesteund heb
ben door per circulaire de belangstelling er
voor op te wekken. Hij hoopt op steeds grooter
belangstelling van hen, die hun menschlievend
heid in een daad willen omzetten, opdat
het Bureau het werk dat het met zulk een
groote liefde verricht, kan voortzetten. Spre
ker hoopte, dat het nooit zal voorkomen, dat
het werk wegens gebrek aan financiën zou
moeten worden stopgezet.
De bijeenkomst werd opgeluisterd met het
vertoonen van een vogelfilm van den heer A.
Burdet, waarbij de beer J. P. Strijbos een
verklarend woord sprak. Ook aan deze heeren
werd door de voorzitster dank gebracht.
BEGRAFENIS DR. G. ROMIJN.
Op de begraafplaats te Bloemendaal is Don
derdag tegen twaalven het stoffelijk over
schot van dr. G. Roniijn, oud-inspecteur van
de Volksgezondheid, bij den Dienst welke in
het bijzonder belast is met het toezicht op
de handhaving van de wettelijke bepalingen
op de uitoefening van de artsenijbereidkunst
en van de Warenwet en met zaken, rakende
de hygiëne van bodem, water en lucht in de
keuringsgebieden Alkmaar, Haarlem en Lei-
den.
Onder de aanwezigen zagen wij o.a. den
hoofdinspecteur bij dezen dienst, dr. J. B. M.
Coebergh uit Utrecht-, den tegenwoordigen
inspecteur dr. E. C. M. Hollman, dr. C. L. de
Fouw, inspecteur te Amsterdam, de heeren
H. J. M. Bar te Is en H. Cohen namens het be
stuur van het Departement Haarlem van de
Maatschappij tot bevordering der Pharmacie,
en vele anderen. t
In de aula voerde dr. J. B. M. Coebergh het
woord. Hij achtte het een aangename plicht
te kunnen getuigen van de groote begaafd
heid van den thans overledene. 25 Jaar heeft
spreker met dr. Romijn samengewerkt en
steeds heeft hij diens zakenkennis, diens toe
wijding, diens opgewektheid bewonderd. Dr.
Romijn' was een ware geleerde, zijn naam
was tot over de landsgrenzen bekend, met
zorg en ijver heeft hij steeds zijn taak ver
vuld. En bovendien was de ontslapene een
goed mensch. in de beste beteekenis van het
woord. Voor vrouw en kinderen, maar ook
voor zijn vele vrienden is het heengaan van
dr. Romijn een groot verlies.
Aan de geopende groeve sprak de oudste
zoon van den overledene een woord van af
scheid. dankte hij allen voor de sympathie
die zijn vader steeds van hen heeft onder
vonden en voor de belangstelling op deze
plaats.
commissie, waarvan ik leider ben, heeft be
sloten dat u sterven zult; als niet binnen drie
dagen uit de dagbladen blijkt, dat u uw por
tefeuille ter beschikking van den koning
hebt gesteld. Als u aan dit bevel niet ge
hoorzaamd, is uw lot bezegeld. Ik wilde nog
iets vragen, maar er kwam geen antwoord
meer; de spreker was Yan het toestel ver
dwenen.
Hebt u geen onderzoek op de telefoon
centrale ingesteld of laten instellen?
Het gesprek was uit een publieke telefoon
cel aangevraagd; zooals u weet zijn die hier
den heelen nacht open.
Wat deed u daarop?
U begrijpt wel dat ik door deze bedrei
ging eerst buitengewoon geschrokken was.
Maar toen langzamerhand een nieuwe,
stralende dag aanbrak, verdween met de
duisternis het grooste deel van mijn vrees. Ik
begon zelfs om het dreigement te lachen en
dacht er nauwelijks meer aan, totdat
„Totdat?.vroeg de detective ingespan
nen.
„Dat zult u hooien. Toen ik vanmiddag
afscheid van u nam, merkte ik, dat iemand
mij volgde... mij op den voet volgde. Ik bleef
staan en hij verdween in een zijstraat. Ik
vervolgde mijn weg en mijn vervolger was
in een ommezien weer aanwezig. Er was geen
twijfel aan; de attenties van den heer waren
voor mij bestemd. Ik woon in het Berzelli-
park. Toen ik mijn studeerkamer binnenging,
kreeg ik het onbestemde gevoel, men kan
zooiets wel eens hebben, dat er een vreemde
in de kamer moest zijn geweest. Ik stelde
een onderzoek inen ja. het slot van
mijn schrijfbureau was defect; er waren be
langrijke stukken verdwenen.
Toen ik dc buitenjalouzieën wilde sluiten,
keek ik toevallig naar bulten. Opeens zie ik
DE HAARLEMMERWEG GEEN
WEG VOOR SNELVERKEER.
80 K.M. BIJ AVOND IS TE HARD.
Een 18-jarig chauffeur had zich voor het
Kantongerecht te Haarlem te verantwoor
den, omdat hij te Haarlemmerliede 2 October
's avonds tien uur van het terrein der tim
merfabriek „De Phoenix" met zijn vrachtauto
den Rijksstraatweg is opgereden, zonder er
zich voldoende van te overtuigen of de rijweg
wel vrij was, waardoor hij in aanrijding ge
komen is met den luxe-auto van een Zand-
voortsch raadslid, den tandheelkundige E.
Fraenkel. Verdachte reed met een groote
bocht het fabrieksterrein uit in de richting
Amsterdam, zoodat hij 4 meter dwars over
den weg kwam. Juist naderde de heer Fraen
kel met zijn auto uit de richting Haarlem met
een vaart van 80 K.M.
De heer FraenkeJ zag den uitrijdenden
vrachtauto op ongeveer 200 meter afstand en
kon een aanrijding niet meer voorkomen.
Het achterste gedeelte van zijn wagen werd
beschadigd en een juffrouw, die naast hem
zat, er uit geslingerd, zonder echter ernstig
letsel op te loopen.
Verdachte heeft geen signalen gegeven,
terwijl bovendien zijn uitzicht eenigermate
belemmerd werd door een links van den weg
stilstaanden vrachtauto.
Volgens den heer Fraenkel heeft verdach
te. toen hij een aanmerking maakte, gezegd:
„Ik heb met het verkeer van links niets te
maken".
De ambtenaar van het Openbaar Ministe
rie. mr. J. C. Donker meende, dat een groot
gedeelte van de schuld bij den heer Fraenkel
ligt, omdat deze te hard gereden heeft. De
heer Fraenkel meent wel. dat de Haarlem
merweg een weg voor snelverkeer is. doch
ten bewijze dat hij dit niet is haalde het O.M.
aan. dat bij artikel 36 van het Motor- en Rij-
wielreglement deze weg is aangewezen als
tweede klasse weg, met een maximumsnel
heid voor vrachtauto's van 30 K.M. Het cau
saal verband tusschen de handelingen van
getuige Fraenkel en de aanrijding achtte
mr. Donker derhalve zelfs nauwer dan het
causaal verband tusschen de handelingen
van verdachte en de aanrijding. Daarom wil
de hij verdachte niet een zware straf opleg
gen doch 5 of 5 dagen vragen.
De Kantonrechter was het met het requi
sitoir eens, doch niet met de strafmaat, die
hij op 10 of 10 dagen stelde.
DE BRANDSTICHTING IN DE
CHERIBONSTRAAT.
GERECHTELIJK VOORONDERZOEK
GESLOTEN.
Naar wij vernemen komt binnenkort, ver
moedelijk 13 Februari de zaak van de beide
brandstichters uit de Cheribonstraat voor de
Haarlemsche Rechtbank.
Het gerechtelijk vooronderzoek in deze
zaak is gesloten. De beide verdachten zijn
reeds kort na hun arrestatie weer op vrije
voeten gekomen, nadat zij bekend hadden.
Verdediger is mr. H. O. Drilsma te Haar
lem.
DE 1000STE „BOEMELBARON".
Op Zondag 26 Januari 's avonds 8 uur zal
de Ned. Operette, dir. Langenaken en Beuk-
man in de Gem. Concertzaal de 1000ste op
voering geven van de bekende Operette ..De
Boemelbaron", muziek van Walther Kollo.
Als gasten zullen optreden: de heer Piet
Kohier en mevrouw Sophie Këhlervan
Dijk. Verder treden op: mevrouw Corry Pink-
sen, TLne v. d. Werf. Lena Kemper, Dity
Doornbos, Herre de Vos. Jo Langenaken, Pé-
tro Beukman, Hendrik Kreeft, H. Kammeyer,
A. Grijnders.
De heer Piet Kohier, die de rol van Droog-
keeltje creëerde in het Rembrandt-theater
te Amsterdam, speelde „De Boemolbaron"
reeds meer dan 900 malen met enorm succes.
Zijn vertolking van deze figuur wordt nog
steeds zeer geprezen.
Nog onlangs werd zeer gunstig geschreven
over de een opvoering van ,.De Boemelbaron"
te Nijmegen.
dat ik van den anderen kant door twee
mannen bespionneerd wordt.... twee keurig
gekleede mannen. En plotseling dringt het
met een schok tot me door: vandaag is het
de derde dag! Hoe later het in den avond
werd, hoe meer de overtuiging bij mij post
vat; het wordi vannacht ernst; ik loop
groot gevaar. En daarom ben ik bij u geko
men monsieur Marc Michel!
Herbert Porter tikte bedaard de asch van
zijn sigaar en keek zijn bezoeker met een
eigenaardigen blik in de oogen aan: „Uitste
kend, Excellentie; brengt u den nacht maar
hier in mijn kamers door. Ik houd u gezel
schap."
Sophus Bark glimlachte. Dat gaat he
laas niet, meneer Porter Ik zou het graag
doen en ik zou hier zeker volkomen veilig
zijn. Maar zooals ik u zeg: het is absoluut
onmogelijk. De meteorologische stations van
Stockholm, Upsala en Gothenburg zullen me
vannacht voortdurend op de hoogte houden
van den atmospherischen toestand. Ik moet
in mijn huis blijven ,om de taak, die ik op
mij genomen heb, te kunnen vervullen. Ik
zou u willen vragen, komt u bij mij! Be
schermt u mij en mijn huis, 't Berzelilpark is
hier nauwelijks een kwartier vandaan.
De detective was opgestaan en liep met
groote stappen de hotelkamer op en neer.
Eindelijk begon hij te praten: Het is een
groot offer, wat u daar van mij vraagt,
Excellentie. Maar anderzijds vind ik de zaak
te ernstig om u mijn bescherming te weige
ren: dan kan mijn secretaris het andere
deel van mijn werk op zich nemen. Wacht
een oogenblik dan zal ik hem de noodige in
structies geven.
Herbert Porter verliet de kamer en kwam
na een paar minuten terug.
Ik ga met u mee, zei hij, terwijl hü zijn
DE VREDESGEDACHTE IN DEN
LOOP DER EEUWEN.
Cursus van dr. J. S. Barstra
voor de Volksuniversiteit.
Dr. J. S. Bartstra zal op 28 Januari, 4, II
en 18 Februari een luistercursus geven voor
de Volksuniversiteit, telkens in Het Blauwe
Kruis. Dr. Bartstra zal in dezen cursus oa,.
het volgende behandelen:
Tijdens de bloeiperiode van het Romeinsche
keizerrijk is de gedachte „vrede door macht"
in zekeren zin verwezenlijkt. Na Nïcolo Mac-
chiavelli (pl.m. 1500) die de absolute souve-
reiniteit van den staat proclameert met den
plicht om den inwendigen vrede te handha
ven en het recht om zich naar buiten slechts
door zijn belang te laten inspireeren. Nu be
staan nog slechts deze twee mogelijkheden:
een zeer labiele vrede bij behoud van de vol
komen souvereiniteit; en vrede door zelfbe
perking volgens de „plichtenleer" van Hugo
de Groot.
Door de 18e eeuwsche beweging der „Auf-
klarung" (Verlichting), die door de econo
mische veranderingen der 17e eeuw voorbe
reid was. ontstaat de mogelijkheid eener
diepere doordringing der vredesgedachte in
de publieke opinie van Europa.
Dr. Bartstra bespreekt in verband hiermee
het cosmopolitisms, den eersten tijd der
Fransche revolutie toen de cosmopolitische
verwachtingen hoogtij vierden en Immanuel
Kant die het cosmopolitisme bestreed. Deze
wil geen „menschheidsrepubliek" maar een
volkerenbond, hij waarschuwt echter dat ook
dan nog maar een uiterst labiele vrede kan
bestaan, tenzij de staande legers worden af
geschaft.
Na den val van Napoleon I, die zegt dafc
een duurzame vrede ook het doel is geweest
van zijn matelooze veroveringspolitiek, heeffc
de Russische keizer Alexander I het initiatief
genomen tot de oprichting van een pacifisti-
schen, mvstiek-christelijken vorstenbond: de
„Heilige Alliantie" (1815).
In de L9e eeuw wordt de vredesgedachte
algemeen.' in 1828 komen vredesvereenigin-
gen in Amerika, Engeland, Genève; in 1843
en 1849 worden de eerste internationale vre
descongressen gehouden. Behandeld worden
dan het militair despotisme van Napoleon III
den oorlog van 1859, Bismarck's „vredespo
litiek die in feite een machtspolitiek was, de
opkomst van het moderne imperialisme en
hoeverre dit debet is aan den Wereldoorlog.
Voorts bespreekt dr. Bartstra de lit eraire
vredesstrooming, van Bertha von Suttner tot
Erich Maria Remarque; de economisch-ka
pitalistische vredesbeweging; de vredesstroo
ming bij sommige regeeringen en de proleta
rische actie tegen den oorlog. Het ontbreken
van een werkelijke politiek-georganiseerde
wil ten vrede bij de regeeringen, bij de bour
geoisie en bij de arbeidersklasse was oorzaak
van het ineenstorten van het vooroorlogsche
pacifisme.
Na den Wereldoorlog is de vrede geen ver
heven ideaal meer, doch voorwaarde voor ons
voortbestaan. Uitvoerig gaat dr. Bartstra dan
de taak van den Volkenbond en van het Per
manente Hof van Internationale Justitie na,
terwijl hij tenslotte het Kellogg-pact en de
Haagsche Conferentie bespreekt. Het blijft
gevaarlijk in den Volkenbond datgene te
zien, wat wij in hem wenschen te zien. De
groote mogendheden noemen tegenwoordig
hun imperialistische oorlogen geen „oorlo
gen" meer. Door arbitrage en zelfs door ont
wapening alleen wordt het vredesvraagstuk
niet opgelost.. Het komt er op aan de moge
lijkheid te scheppen, dat veranderingen in
de machtsverhoudingen der wereld en in de
wereldkaart aangebracht worden, zonder dafc
men zijn toevlucht behoeft te nemen tot ge
weld. In plaats van te mogen aannemen, dab
het probleem reeds vrij dicht bij zijn oplos
sing zou staan schijnen wij veel meer te
moeten gelooven, dat de strijd voor den vrede
zal worden voortgezet in anderen vorm is de
slotconclusie van dr. Bartstra.
JUBILEUM.
Donderdag herdacht de heer M. de Graaf,
vuurwerker aan de Centrale Werkplaats, den
dag waarop hij vóór 25 jaar in dienst kwam
bij de Nederlandsche Spoorwegen. Namens
de Directie ontving de jubilaris het gebrui
kelijke geschenk in enveloppe en een oor
konde.
Zijn collega's schonken hem een barometer.
IIET 25-JARIG BESTAAN VAN ST. RAPHAëL
Het kinderfeest gegeven door de afdeeling
Haarlem, zou uitgezonden worden over Hui
zen. Er is thans een bericht binnengekomen
van de K.R.O. dat de uitzending om techni
sche reden onmogelijk is.
hoed opzette en jas aantrok.
De kleine, in ouden stijl opgetrokken villa
lag donker en zwijgend onder de hooge
olmen.
De gevels waren heelemaal met wilde
wingerl begroeid. Het weer was niet meer
zoc helder als het geweest was. De lucht was
betrokken en een vochtige herfstwind streek
over de bcomen. Ket was alsof er een zacht
en geheimzinnig fluisteren door de bladeren
klonk. Een gaslantaarn weerkaatste zijn
spaarzaam licht in de donkere vensters van
de villa.
Sophus Bark deed de voordeur open De
vloer van de lange gang deed de voetstappen
van de beide binnentredenden luid en toch
gedempt opklinken.
„Er zijn zeker groote gewelven in dit oude
huis vroeg de detective.
De ander knikte. „Het is gebouwd in den
tijd van Gustaaf Adolf".
Hij duwde de deur van zijn werkkamer open
en draaide het electrische licht aan. De niet
te groote kamer was smaakvol en comfortabel
ingericht, Langs de llnkerzijwand en tusschen
de ramen stonden hooge boekenkasten, die
een uitgelezen bibliotheek bevatten. Op den
parketvloer lag een kle'irrijk, mollig Smyrna-
tapijt. De vensters waren van buiten van tra
lies voorzien. In de rechter zijwand was een
glazen deur, waardoor men in een kleiner
vertrek kon zien.
„Dat is mijn slaapkamer", legde de minister
uit. Hij wierp een verlangenden blik op het
bed. Als u er geen bezwaar tegen hebt, wilde
ik we! een uurtje gaan liggen. Ik heb ver
moeiende dagen en nachten achter den rug
en als straks de telefoon begint is het met
mijn rust gedaan. U vindt h er in mijn kamer
alles wat u noodig hebt: goede sigaren, whis
key en soda, en een goed voorziene biblio
theek.
(Wordt vervolgd.),
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
^VOORTREFFELIJKE KWALITEIT
Gemalen Hollandia Specerijen van prima
kwaliteit in alle goede winkels verkrijgbaar in
half-ons busjes en in goedgevulde 10 cts. witte
strooi busjes. Nootmuskaat. Kaneel, Zwarte
Peper, Witte Peper. Kruidnagelen. Geen verlies
van restanten en behoud van kracht en aroma.
urSUIevoldtsSpeceryenmalery Anno 1855 Rotterdam