LETTEREN HET TOONEEL. EN KUNST MUZIEK I B= zaterdag!WP MAARLEM'S DAGBLAD VERA BONDAM. Het moge bij den een langer bij den ander korter duren, wanneer een artist waarachtig talent heeft, dan zal dat talent zich eenmaal toch baan breken en helder-klaar aan den dag treden. Bij Vera Bondam, die op 1 Februari bij Het Vereenigd Tooneel haar twaalf en half-jarig jubileum zal vieren, heeft het vrij lang ge duurd. voordat zij haar kans kreeg en bet publiek van haar zeer bijzondere gaven kon overtuigen. Eigenlijk is het nog niet eens vijf jaar, dat deze actrice de vooraanstaande plaats, die haar rechtens haar gaven toe komt, inneemt. Ik kan hier met groote zeker heid zeggen, dat toen Vera Bondam door Verkade en Verbeek bij Het Vereenigd Too neel werd geëngageerd, geen van deze twee directeuren toen zelfs eenigszins vermoedde, dat deze jonge vrouw binnen enkele jaren de eerste actrice van hun gezelschap zou zijn. Bij Het Hofstad Tooneel, waaraan Vera Bondam eenige jaren verbonden was geweest, heeft zij weinig of geen gelegenheid gehad op den voorgrond te treden. Annie van Ees, Alida Tartaud en Elsa Mauhs waren de ac trices, die er de hoofdrollen speelden en Vera Bondam, die zich bescheideniijk tevreden had te stellen met rollen van het tweede of derde plan werd door de pers en het publiek nauwelijks opgemerkt. En als haar eens een enkelen keer gelegenheid werd geboden, dan was het zooals in Femina van Mr. van Kossem in een rol, waarin haar bij het pu bliek zoo geliefde kunstzuster Annie van Ees reeds triomfen had gevierd. TJit baar Haag- schen tijd herinner ik mij, behalve een le vendige natuurlijk gespeelde Julia in Poma- rius naast Henri Brondgeest als de zaak waarnemer en Helène in ..De Schaduw" van Niccodemi met mevrouw Tartaud in de hoofdrol weinig van Vera Bondam en zij deed in die jaren allerminst vermoeden dat er een werkelijk groot talent in haar sluimerde. Totdat zij nog geen vijf Jaar gele den bij Het Vereenigd Tooneel plotseling haar kans kreeg in „Als ik wildevan den Franschen schrijver Géraldy. In dit fijn- geestige blijspel werd Vera Bondam de rol van Germaine opgedragen, het jonge vrouwtje dat in haar kalm geluk onopgemerkt door het leven gaat,«totdat zij het middel vindt om haar man te bewijzen, dat zij evengoed els haar kokette vriendin Iemand Is, waard om „ontdekt" te worden. Er was een zekere coïncidentie in de rol en de actrice. Evenals Germaine was ook Vera Bondam te voren iret „opgemerkt" en als het jonge vrouwtje in deze gracieuse comedie won ook de actrice het. spel. Zij werd -in dit stuk niet alleen door haar tooneelman maar door heel het publiek plotseling ontdekt. In „Als ik wildetoonde Vera Bondam eigenlijk voor het eerst op overtuigende wijze haar zeer persoonlijk en sympathiek talent. Na dien avond was zij er! Het reeds lang sluimerend talent kwam tot ontplooiing eri elke nieuwe rol was voor Vera Bondam 'n succes- Van het tweede plan was zij onverwacht op het eerste gekomen en zij heeft zich met glans op de plaats van eerste actrice weten te handhaven- Top Naeff heeft eens van Vera Bondam geschreven, dat zU de aangewezen actrice is om de „fatsoenlijke" vrouw te spelen en hier mee heeft hij het talent van deze tooneel- spcels'.er volkomen juist gekarakteriseerd. Het is het innig-vrouwelijke. dat. altijd weer boeit en ontroert in Vera Bondam. Haar spel is steeds weer verkwikkend van spontane na tuurlijkheid en warmte. Ik zou geen actrice in ons land kunnen noemen, bij wie men zoo weinig aan „ko medie spelen" denkt als Vera Bondam. Al het theatrale en gemaniereerde is haar vreemd. Haar spel komt steeds van binnen uit en is van een groote innerlijke kracht, zuiver en ongekunsteld en menschelijk! Met haar mooi, warm, donker getimbreerd geluld weet zij accenten te treffen, waarmee zij re gelrecht in het hart grijpt. Nooit is hAr dramatisch talent sterker uitgekomen dan In het veel besproken too- neelspel „De Gevangene van Bourde:". Men imoge over dit st.uk denken hoe men wil, niemand zal ontkennen, dat Vera Bondam de ontzaglijk zware titelrol tot een diep tra gische figuur heeft weten te maken. Stel naast dit spel van ontroerend vrouwelijk leed de gracieuse, dartele lichtheid in een rol als Sylvia in Marivaux' „Le Jeu de l'Amour et du Hasard" en het wordt wel duidelijk, hoe veelzijdig het talent van deze begaafde actrice is. In de laatste vijf jaar heeft Vera Bondam getoond een onmisbare kracht voor Het Vereenigd Tooneel te zijn, vooral in het moderne Fransche repertoire. Zij heeft daar bij het geluk gehad in Cees Laseur een te genspeler te vinden, die zich voortreffelijk bij dat spontaan natuurlijke gevoelige of dat charmeerend lichte spel aansluit. Zeer veel stukken, zooals De Man van Jacqueline. Heeft Consoince gelijk? De Gevangene. Als lk wilde, Deftige straat, Wij zijn geen kin deren meer, De Heilige Vlam, heeft zij meestal met Cees Laseur als tegenspeler naar het succes gedragen. In het laatst van het vorige seizoen heeft WOENSDAG 23 JANUARI 1930 zij in Vondel's Maria Stuart een voor ons ge heel nieuwe zijde van haar talent laten zien door de tragische figuur van de Schotsche Koningin op waarlijk ontroerende wijze uit te beelden. Het lag in de lijn van deze actri ce, dat zij vooral het menschelïjke. het vrou welijke in Maria Stuart meer misschien dar. het Heilige, dat Vondel allereerst in aeze Geloofsheldin zag, belichtte, maar zij wist een Maria Stuart te geven, die niet alleen vrouw, maar aldoor Koningin was. Nederland is rijker aan talentvolle acteurs dan aan actrices. Vera Bondam is een van de weinig jonge tooneelspeelsters van wie ons nationaal tooneel nog heel veel mag ver wachten en daarom verheugen wij ons er over, dat men de gelegenheid van haar twaalf en een half jarig jubileum heeft aan gegrepen om haar te huldigen. ZIJ verdient het evenzeer als Else Mauhs en Annie van Ees, de eenige actrices, die haar hierin zijn voorgegaan. De directie van het Vereenigd Tooneel zal, toen zij Vera Bondam engageerde, wel aller minst hebben verwacht, dat deze actrice haar koperen feest op zulk een grandioze wijze bij hun gezelschap zou vieren, maar zij zal er met, te meer vreugde aan deelnemen, waar zij aan Vera Bondam zoovele mooie successen te danken heeft. J. B. SCHUIL. KUNST AAN HET VOLK. VER. ROTTERDAMSCH-HOFSTAD TOONEEL. HELDEN. Gloednieuw kunnen wij het blijspel van Shaw, dat gisteren voor de leden van Kunst aan het Volk werd gegeven, nu niet bepaald noemen. Ruim twintig jaar geleden hebben de Rotterdammers het al gespeeld met de Tartauds in de hoofdrollen en daarna zijn eenige reprises gevolgd o.a. van de Too- neelvereeniging met telkens andere Raï- na's en Louka's, maar onveranderlijk met Verkade in de rol van kapitein BluntschlS Nu kregen wij het van Het Vereenigd Rot- terdamsch Hofstad-Tooneel in een gehee< nieuwe bezetting en omdat Shaw altijd be-, langrijk genoeg is om de kennismaking mei. te hernieuwen, beklaag ik mij allerminst over de keuze van dit stuk door het bestuur van Kunst aan het Volk. Toch blijkt dit blijspel na zoo vele jaren er niet frisscher op geworden te zijn. Shau zelf zou met zijn ondervinding van den grooten oorlog waarschijnlijk zwaarder ge schut gebruiken om den oorlog en het sol datendom te geeselen, wanneer hij Man anc the War nu nog eens moest schrijven! Wij die de jaren 1914—1918 hebben meegemaak. vinden dezen spot wat al te goedig en da zijn we juist van Shaw in zijn andere wer ken niet gewend! De romantiek van den oorlog. Wie gelooft er nog in? Daarom lijkt ons heel die spot nu overbodig. Helden doet meer dan één ander stuk van Shaw dan ook sterk verouderd aan. En wat blijft er van dit door den strijd- lustigen Ier wel degelijk met tendentieuze bedoelingen geschreven stuk eigenlij k over, wanneer het gespeeld wordt zooals gisteren door het gezelschap van Cor van der Lugt? Niet veel meer dan een heel gewoon blijspelletje, waarin het slot met de twee* gelukkige paren ons zelfs aan Duitsche voor beelden doet denken! Met zulk een voor stelling doet men het stuk van Shaw te kort, want men ontneemt er feitelijk de ziel aan. Wij gingen met deze opvoering meer in de richting van de naar Helden gemaak te operette „The Chocolate-Soldier" dan naar Shaw's pleasant play. De hoofd schuld hiervan ligt mijns inziens bij Hans van Ees, die de rol van kapitein Bluntschli veel te mat en keurloos speelde. In dezen Bluntschli moeten wij telkens Shaw hooren, Bluntschli is de man, die met elk woord en door elke daad de dwaze oor- logsromantiek bespot! Wanneer men eenmaal Verkade in deze rol heeft gezien, weet men, hoe deze figuur het stuk beheerscht! Hans van Ees maakte er bitter weinig van! In het eerste bedrijf wist hij evenmin als Minny Erfman eenige sfeer te brengen wat merkten wij bijvoorbeeld in het begin van de angstige, benauwende stemming? Niet al leen de schoten achter de coulissen moeten ons doen gevoelen, dat daar buiten een straatgevecht plaats heeft en van den geestigen tekst kwam door he£ veel te slap lanceeren bijna niets over het voetlicht! Van deze prachtige en dankbare rol is al heel weinig terecht gekomen. En ook uit de de meeste andere rollen is meer te halen dan wij gisteren te zien kre gen! Zelfs Flentje de la Mar anders toch zoo'n groote actrice stelde hevig te leur! Was dat Louka, de hooghartige, trotsche hartstochtelijke, aarts-kokette Louka? Het was een bijdehand, aardig Hollandsch dienstmeisje, eer nuchter dan gepassioneerd. Niets geen ras zat er in deze tamme Louka! Nee, welk een heel andere Louka gaf dan in dertijd Henriette van Kuyk, die een en al vuur en vlam was! Pierre Balledux gaf al evenmin eenige tee- kening aan Sergius! In hem moeten wij toch voortdurend de tegenstelling zien met den nuchteren Bluntschli, hij is met Ralna de vertegenwoordiger van de oorlogsroman- tiek! En Raïna? Minny Erfmann gaf het ro mantische van deze figuur wel aardig v/eer. maar er was geen vaste lijn in haar spel! Het blijft bij Minny Erfmann meestal „komedie spelen", zij speelt scènes, maar geeft geen complete figuur, laat staan een creatie. Verreweg het best was gisterenavond Louis van Gasteren als majoor Petkoff en het bloemstuk, dat hem aan het slot werd over handigd, was volkomen verdiend! Deze Pet koff werd tegen alle bedoeling in fei telijk hoofdpersoon, maar dit kwam enkel door het te slappe spel der anderen. Van Gas teren, die ons sterk aan Royaards deed den ken, vulde het tooneel, hij was een figuur en welk een kostelijke figuur en de eenige, die aan Shaw de volle honderd procent gaf. Mevrouw Schwab volgde als zijn eegade op hem, maar van deze majoorsvrouw, voor wie de regimenten banger zijn dan voor de officieren, Ls toch nog wel meer te maken! Welk een kleur wist Philomène van Kerckhoven aan deze rol te geven! Zij, die Shaw's stuk niet kenden, en er enkel een vermakelijk, geestig blijspel in zagen, en dat waren verreweg de meesten in de stampvolle zaal hebben zich uitstekend geamuseerd, zoodat over het succes niet te klagen valt. Aan het slot was lang en krach tig applaus. J. B. SCHUIL. DOOPSGEZIND ZANGKOOR: DIE JAHRES- ZEITEN. Een feestconcert: het 35-jarig bestaan van het D. Z.; zou het toepasselijker gevierd heb ben kunnen worden dan met het meester werk van den grijzen Haydn, dat naast dat andere, „die Schöpfung" nog in onverwslk- bare frischheid, jeugd en schoonheid prangt, een symbool van eeuwig zonnige lente? Welk een gelukkige grijsheid moet het deel ge weest zijn van den man, die nabij het einde zijner dagen nog zóó denken, voelen en ge- tulgen kon als Joseph Haydn! Bijna honderd dertig jaren zijn verloopen sinds „die Jahres- zciten" werd getoondicht en de hoorders voor het eerst in dankbare verrukking bracht: zijn de kracht van Haydn's taaL de gloed zij ner overtuiging, de geestigheid van zijn scherts sindsdien ook maar eenigszins min der geworden? Gevoelen we niet telkens weer die heerlijke ontroering, die soms bijna een traan in de oogen toovert als Haydn's werk in volle schoonheid tot ons komt? Zijn de muzikale natuurschilderingen, de dramati sche episodes minder raak omdat ze met zulke eenvoudige middelen bereikt zijn? Ze ker, er zijn wendingen ln, waaraan men den tijd van ontstaan herkent. De monumenten onzer bouw- en schilderkunst dragen ook het stempel van hun tijd, maar zijn er toch niet minder schoon om. Is Rembrandt's „Nachtwacht" verouderd omdat er 17de eeuw- sche costumes op geschilderd zijn? Doch waartoe zou ik deze argumenten te berde brengen! De fanatici onder de nieuw lichters zullen er zich niet door van den ge kozen weg laten afbrengen en voor de over- groote meerderheid van musici en leeken zijn ze overbodig. De stormende uitingen van geestdrift Dinsdagavond bewijzen voldoende hoe Haydn's taal nog tot het hart spreekt. Maar er zit toch een les in voor onze heden- daagsche speculatieve muziekconstructeurs en -fabrikanten. En die behelst dat de taal, die van 't harte komt, ook tot 't hart spreekt en dat de kunst een meer en blijvender „ef ficiency" heeft, wanneer zij er naar streeft de menschheid uit het alledaagsche tot hoo- ger op te voeren, dan wanneer ze zich tot doel stelt zich bij dat alledaagsche aan te sluiten. Toevallig las ik gisteravond een be spreking van Hinaemith's „Lehrstücke" voor koor en orkest, waarbij B. Berger de „poëzie" of althans den tekst leverde. Het is modern het wil den mensch neerhalen en hem op lossen m een sociale gemeenschap het werd (gelukkig!) uitgefloten, bij de première te Baden-Baden in 1929. Strawinsky propa geert mechanische muziek, Milhaud wanklan ken: zouden zij in staat zijn blijvend te boeien, laat staan tot hooger op te voeren? En ziet, dan komt de oude Haydn met z'n „Jahreszeiten" en maakt in een avond tien avonden „onmuziek"' goed en de lentezon schijnt weer in 't hart van oud en Jong. alsof er geen andere jaargetijden bestonden. Maar Haydn had het geloof en de liefde, zonder welke niet veel blijvends te bereiken is in de kunst-, het geloof in een hoogere bestemming van den mensch; de liefde tot zijn medemen- schen en tot de natuur. De uitvoering van het werk door het Doops gezind Zangkoor heeft nagenoeg uitsluitend schoone en aangename herinneringen nage laten. Het koor zong over 't algemeen goed en zuiver, al kan de klankhoedanigheid nog schooner worden. En de belangrijke solopar tijen werden vertolkt door een drietal solis ten, een trio, zoo voortreffelijk als we zelden gehoord hebben: Helèiie Cals, Jac. van Kem pen en Nico Huisman. Helène Cals is een ónzer allerbeste sopraanzangeressen, die tech nisch en muzikaal haar partijen volkomen beheerscht en bovendien prachtige stem- kwaliteiten heeft. Ik schreef reeds vroeger over haar, naar aanleiding van een door haar gegeven concert; het doet me genoegen bij het vele schoone en goede, dat haar zingen toen kenmerkte nu ook de warmte van op vatting gevoeld te hebben die destijds ont brak; toen wekte zij alleen bewondering nu ontroerde zij ook. Hoewel zij de partij van Hanne voor de eerste maal zong, bleek zij geheel in den geest ervan doordrongen te zijn; technisch was natuurlijk alles af. Op merkelijk goed sloot haar zingen zich in de duetten bij dat .van Jac. van Kempen aan; de passages en figuren klonken met de gelijk heid en karaktereenheid van een eerste-rangs ensemble. Van Kempen was op z'n best: prachtig bij stem. frisch in zijn weergave. Zijn uitspraak wekt telkens weer mijn be wondering; bij zijn zang heeft men geen tekstboek noodig! En „der Dritte im Bunde", Nico Huisman was een in alle opzichten waar dig partner. Ik hoorde dezen jongen zanger vroeger eens in de Noorderkerk met de groot ste voldoening. Thans in de concertzaal in zooveel moeilijker omstandigheden heeft hij de goede indrukken van toen niet slechts be vestigd maar nog verre overtroffen. Een prac'ntorgaan, vol heerlijke sonoriteit, frisch heid en warmte in de voordracht, grooten- öeels duidelijke dictie maken hem een wel kome verschijning op het podium, die naar ik hoop, blijvend zal zijn- Er was heusch be hoefte aan eenig nieuw bloed in de bezetting der baspartijen. Ik hoop ook dat deze drie kunstenaars: Cals, v. Kempen en Huisman veel gelegenheid tot samenwerking zullen vin den, want ze sluiten zich buitengewoon goed bij elkaar aan. En moest dat terzet dan een kwartet worden, dan zou een stem als die van mevr. Binnendijk, naar ik meen het best in dit kader passen, of anders die van Annie Woud. Den heer Lürsen kan ik niet als solist be spreken; al was hij de eenige op zijn instru ment, toch was zijn beperkte taak zuiver be geleidend en dan nog steeds met assistentie van een bas. Dat hij die weinige accoorden goed speelde spreekt van zelf en ik zou het beleedigend vinden hem daarvoor te prijzen, waar hij voor heel wat heeter vuren gestaan heeft en duizendmaal moeilijker taak uitste kend heeft vervuld Maar eerlijk gezegd be grijp ik de voorliefde voor „cembalo" en pseudo-dito van tegenwoordig nTet recht. Ik vind een clavecembaal (een cembalo heeft geen toetsen en wordt met hamers geslagen) heel mooi als het door een virtuoos bespeeld wordt in stukken die er voor geschreven zijn: maai- wat er verkieslijk is aan zulk een instrument of aan een gecastreerd vleugel tje voor begeleiding van recitatieven wil mij nog steeds niet duidelijk worden. Een bijsonder woord van lof mag de H. O. V. hebben. Met lust en liefde werd de parti tuur verklankt; in 't bijzonder de blazers, (vooral de hoboïst) hebben schoone dingen verricht. En de dirigent Jac. Zwaan heeft zich in dit. werk van zijn beste ziide doen kennen. Zijn leiding was beheerscht en beheer- schend. uiterlijk rustiger dan vroeger, frisch en goed in stijl. Bij de woorden, door ds. Leendertz ln den aanvang gesproken sluiten we ons allen aan; eveneons bij die welke een lid-afgevaardigde van het Doopsgezinde Koor te Amsterdam sprak. K. DE JONG. FRITS KOK—ELLEN KOK. Van niet gering te schatten beteekenis is het feit, dat ae violist Frits Kok zich als steeds de medewerking weet te verzekeren der talentvolle pianiste. Met zijn zuster El len Kok gaf hij hier al reeds een heele reeks concerten, die altijd in meerdere opzichten de belangstelling gaande hielden. Zoo was er ook weer in het nu uitgevoerde program ma, dat met smaak en goed inzicht was sa mengesteld, veel en velerlei dat kon interes seeren. Het goede inzicht dan bleek in de op eenvolging, die bij den violist een goedont- wikkeld stijlgevoel demonstreerde. Met Monslgny gaf hij in klankgeving en in voordracht de aristocratische opvatting van het musiceeren rond 1750. Het grootse he tijdvak, dat daaraan voorafging, culmineerde in Bach. Met Beethoven, waar wij de mu ziek beleven geheel als mensch met zijn noo- den en zijn vreugden, was het eerste pro- grammadeel ten eind. Na de pauze volgden vanzelfsprekend de modernen. Van de voorgaande concerten herinneren we ons van Frits Kok niet Bach's chaconne, terwijl wel eenige jaren geleden evenals nu Beethoven's Kreutzersonate werd gespeeld. Het valt mij niet moeilijk te gissen, wie den violist bij zijn weergave der Chaconne heeft voorgezweefd. Vooral in den overgang naar d-dur was het duidelijk dat dit Albert Spalding moet geweest zijn. Ook bij hem die groote reserve die heel goed de spanning gaande houdt, zoo sléchts gezorgd wordt voor een klankvollen, bloeienden toon. Niet altijd echter was in dit opzicht Frits Kok gelukkig en het scheen me, alsof de overstelpende technische moeilijkheden hem al te zeer gevangen namen om ook aan dit integree rend deel der muziek zijn volle aandacht te kunnen wijden; moeilijkheden die voor den nauwlettenden hoorder nog al eens angstge- vend om den hoek kwamen kijken. Niette min was er in dit onzaglijk werk veel en ve lerlei te waaröeeren. Maar hooger schatten we toch de interpretatie van Beethoven's Kreutzersonate, waar den violist steunend het zich schoon ontwikkeld talent der pia niste ten dienste stond. Inderdaad viel hier in alle opzichten een belangrijke volgroeiing waar te nemen. Ellen Kok ontwikkelt niet alleen een sap- pigen, kernigen klaviertoon naast de sche merende glanzingen van het „una corda": haar aangeboren muzikaliteit zorgt voor de levengevende stuwingen, die den hoorder de muziek doen „ondergaan", waar de violist haar meer, en te dikwijls nog, „uitbeeldt". Meer malen was er echter een mooi homogeen samengaan en in dit opzicht was er inzonder heid in het gevarieerd middendeel veel te ge nieten. Het hoogtepunt van dit musiceeren achten wij de slotvariatie. Na de pauze trad de pianiste weer op het achterplan. Dit was bij Ravel's „Tsigane" zeer jammer. Wij hebben de macht dezer muziek nog kortelings ondergaan door den Hongaar Zoltan Szekely en zijn land_ en rasgenoot Géza Frid. Was dat muziek? Dat was een laaiend, verzengend vuur en zonder uitzon dering onderging er de hoorder de hevige uitwerking van. Wie dacht daar nog aan een snaarinstrument, aan een strijkstok, aan notenblaadjes of lessenaars? Deze Tzigane heeft ons toen machtig aangegrepen. Dat Frits Kok ons niet de sterke suggestie van Ravel's Tsigane kon geven, hadden we dan ook niet verwacht, al hebben we voor zijn durf en zijn uithoudingsvermogen volle re spect. Het ontbrak hem en Ellen Kok dan ook niet aan hartelijke bewondering. Ten opzichte der mij onbekende Improvi sation van Ernest Bloch is zij zeker ten zeer ste verdiend. Daar was de keraige, voldragen toon, daar was ook de adel van opvatting, die dengene eigen is die steeds in muzikale kringen heeft verkeerd. Met zijn succes mag hij alleszins tevreden zijn. Tenslotte moge men mij ten goede houden mijn verwijzen naar de momenten bij Zoltan Szekely en Géza Frid. Dit zijn vreugden, die zich vernieuwen, zoo vaak zij in herinnering komen. G. J. KALT. REMBRANDT'S STAALMEES TERS GERESTAUREERD. Killer van toon geworden. Wij lezen in het Hbld.: „De „Staalmeesters" zijn, na een vrij lang durig verblijf op het atelier van den restau rateur Greebe, wee,r op de oude plaats ln het Rijksmuseum teruggekeerd, enieder, die ze beziet, merkt dadelijk dat het stuk een verandering heeft ondergaan, dat het lichter, killer van toon is geworden; dat iets van den diepen gloed van het tafereel ver loren ging. Velen zullen, op het eerste ge zicht, dit verlies betreuren; van de „Staal meesters" naar het nabije „Joodsche Bruidje" heeft men maar een paar stappen te doen om weer te staan vóór Rembrandt, zoo als we hem kennen, zooals hij ons in jarenlange bewondering vertrouwd is gewor den: vóór het mysterie van zijn licht-donker in onverstoorde innigheid. „Wij hebben ons tot de directie van het Museum gewend en daar vernomen dat het stuk, het welk zich sedert jaren in slechten staat bevond, noodzakelijk hersteld moest worden. Het doek was versleten zoodat de verf in schubben ging opstaan en dreigde af te vallen. In overleg met de Commissie van Toezicht op het Museum, werd dus besloten tot restauratie van de „Staalmeesters'- over te gaan, daar langer wachten onverantwoor delijk zou zijn. „Men heeft niet meer gedaan dan hoog- noodig bleek. Tegen het oude doek werd een nieuw en stevig aangebracht, en, langs de voorzijde van het schilderij, een oude waslaag weggenomen, waarmee het overdekt was, en tevens de gele vernis, die men er vroeger had opgesmeerd. De daaronder liggende vernisla gen bleven onaangeroerd. Het stuk werd daar na met een blanke mastlkvernis behandeld. De huid van het schilderij is thans, over de gansche oppervlakte, wat transparanter ge worden. Later, als de laatste vernislaag zal zijn aangebracht, krijgt het gaandeweg weer zijn oorspronkelljken gloed terug. Het kan dan weer jarenlang mee zonder gevaar voor ver der verval. „Inderdaad hebben de „Staalmeesters" aan duidelijkheid gewonnen. Wie ze aandachtig bekijkt zal zien dat enkele details, vroeger on opgemerkt-, thans te voorschijn komen, zooals b.v. het zwarte kalotje op het hofd van Jen knecht. Van meer belang dan het hervinden van kleinigheden op de voorstelling van Rem brandt's ontzagwekkend portretstuk dan het zichtbaar worden van technische bijzonder heden. zooals de toets van het penseel, lijkt ons echter de van bevoegde en verantwoorde lijke zijde gegeven zekerheid, dat het merk van 's kunstenaars persoonlijkheid niet aan getast werd en het na deze onvermijdelijke herstelling, weer voor zeer langen tijd in staat zal zijn den beruchten „tand des tijds" Lt trotseeren. EEN R.-K. ORATORIUM- VEREENIGING TE HAARLEM. Eerste uitvoering bii de vol' tooiing van de Kathedraal. DIRECTEUR DE HEER HUBERT CUYPERS. Reeds lang was het Comité van Katholieke Sociale Actie te Haarlem van oordeel, dat er te weinig eenheid bestond in de R.K. zangers- wereld te Haarlem. Er was een ongewenscht© decentralisatie, aangezien er verschillend© mannenkoren bestonden en de zeer goed ge schoolde kerkkoren, doch geen groot gemengd- koor, zooais de Christelijke Oratoriumvereeni- ging bijvoorbeeld. Om te komen tot de even- tueeie oprichting daarvan werd er reeds in April 1929 een commissie gevormd uit het Comité, welke bestond uit de heeren P. J. van Kessel, H. F. Andriessen, lr. L. W. P. Bianchi, F. G. J. Beerkens, P. Dekker, Mr. J. W. E. F. franeken, Anton Leeuwenberg, mr. J. H. J. Simons. Herm. A. WiHenborg en de dames E. H. P. Aghina en mej. H. A. A. M. van. Os, waaraan toegevoegd werden de f eestelij ken kapelaan T. Sprenger en de heer H. de Leetxw. Het tempo der werkzaamheden van deze commissie nu is kort geleden plotseling aan zienlijk versneld, doordat het Comité voor Katholiek Sociale Actie van den deken van Haarlem, plebaan L. A- A. M. Westerwoudt een uitnood ig in g ontving om de zorg op zich te nemen voor de niet-kerkelijke plechtig heden bij de feesten, welke dezen zomer zul len worden gehouden ter viering van de vol tooiing van de Kathedrale Kerk St. Bavo. Deze kathedraal toch zal in de midzomer maanden geheel gereed komen, en aangezien het zeer zeldzaam is, dat een kathedraal geheel afgebouwd wordt en deze kerk als de Moederkerk beschouwd mag worden van het Bisdom, zullen er groote feesten plaats heb ben. Deze voltooiing zal samenvallen met den tweeden verjaardag van de consecratie ais Bisschop van mgr. Aengenent, een dubbele reden tot feestvieren is er dus. Nadat deze uitnoodiging ontvangen was heeft mgr. Aengenent zelf nog den uitdruk ken j ken wensch te kermen gegeven, dat men zou komen tot oprichting van een R.K. Ora- toriumvereeniglng, welke dan voor de eerste maal zou optreden, medewerkende aan de feesten. Het bestuur van het Comité K. S. A„ waar van voorzitter Is de heer H. E. Everard, en secretaris de heer P- J. M. van Tetering, heeft zich daarna met een circulaire tot de ver schillende R.K. Zangvereenigingen en tot de kerkkoren van Haarlem en de aangrenzende parochies gewend met verzoek om steun. En naar wij vernemen is deze circulaire gunstig ontvangen. Er zal nu binnenkort, een verga dering uitgeschreven worden, waarin de koren zich door afgevaardigden kunnen doen ver tegenwoordigen. Deelneming van particulieren aan de Oratoriumvereeniging is natuurlijk ook geenszins uitgesloten. Er zullen ongeveer 400 dames en heeren noodig zijn, die natuurlijk zullen moeten toonen voldoende bekwaamheid te bezitten. Inmiddels heeft het bestuur een zeer goede leider gevonden in den bekenden componist en koorleider Hubert Cuypers, dirigent van de R.K. Oratoriumvereeniging te Amsterdam. Deze heeft als uit 'te voeren werk gekozen „Die Schöpfung" van Joseph Haydn, een uitge breid werk dus reeds. De repetities zullen binnenkort aanvangen. De uitvoering zal gegeven worden niet in de kerk, doch in een particuliere zaal, vermoede lijk Gemeentelijke Concertzaal. Het is dus vrijwel zeker, dat er te Haarlem een R.K. Oratoriumvereeniging zal komen, want als deze aanvankelijke opzet leidt tot een geslaagde uitvoering dan zal de vereeni- ging definitief gevestigd worden. WAALSTEENKLINKERS. Naar aanleidfng van de aanbesteding voor de levering van Waalstraatklinkers d.d- 7 Januari 1930, is door den directeur van Open bare Werken opgedragen de levering van; I. 400.000 stuks Waalstraatklinkers a f 33 Der 1000 stuks aan de Firma de Jong van Lekkerkerk. Rotterdam. II. 100.000, 100.000 en 120.000 stuks Waal straatklinkers, resp. voor f 34.80. f 33.15 en f 33 25 per 1000 stuks, aan de Firma H. C. van Meeuwen te Haarlem. III. 200.000 stuks Waalstraatklinkers 3 f 31.75 per 1000 stuks aan de N. V. Bouw materialen v.h. M. Luijken te Lekkerkerk. IV. 300.000 stuks Waalstraatklinkers a f 28.50 per 1000 stuks: 200000 stuks Waal straatklinkers a f 32.50 per 1000 stuks aan de Firma van der Leest te Haarlem. CHRISTELIJK-HISTORISCHE JONGEREN ORGANISATIE. Donderdag as. houdt deze vereeniaing haar jaarlijksche Vergadering in het Wijk- gebouw bij de Noorderkerk. De agenda ver meldt o.m. bestuursverkiezing, en afvaardi ging naar de Federatieverpadering. Na de pauze zal de heer W. J. WIers spre ken over: „De Penetratie van het Bolsje wisme." De voorzitter der C.-H. Unie Mr. Dr. J. Schokking, oud-Minister van Justitie, hoopt Vrijdag 21 Februari voor de Haarlemsen© groep een spreekbeurt te vervullen. MONTESSORI-ONDERWIJS. Voor de afdeellng Haarlem der NederL Montessori Vereeniging zal a.s. Donderdag avond in Café Brinkmann, een lezing gehouden worden door Dr. K. Perron uit Rotter-dam, die aldaar cursussen in de nieuwere Psychologie aan de Montessori-leidsters geeft. Hij zal hier spreken over de geestelijke ontwikkeling van het schoolgaande kind. Het bestuur der afd. spoort ouders en hen die belangstellen in opvoedkundige vraagstuk ken aan deze lezing bij te wonen. Dr. Perron zal o-m. eenige beschouwing wijden aan de bestrijding die de Montessori-methode in de laatste tijden nogal eens in tijdschriften en dagbladen ondervond. OrrZE. GROENTdÊs |J=DIN5DAG:^ ipj OOM DERDA3II

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10