H. D. VERTELLINGEN. miPUROL Jkiwe \scfviufo -huid PASTOR SEB. KNEIPP's FEUILLETON MET VERLOF KAAR KUIS HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 29 JANUARI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Het verhaal van een domme vrouw. Naar het Engelsch van Ik ga u een verhaal vertellen van een ▼rouw, die, met de beste bedoelingen van de wereld, massa's domme dingen deed. Op zekeren dag deed ze aan haar man een heele rij vragen. „Wat zal er gebeuren", zei zij, „met het meel op den zolder?" „Het wordt geweekt, en dan opgegeten", antwoordde de man. „En waar zijn al die hammen en worsten vandaan gekomen, die in den schoorsteen hangen?" „O, dat is mijn laatste oogst. De hammen heb ik van mijn akker en de worsten uit mijn moestuin". „En wat zit er in die pot onder in de kast?" .Alleen wat meloenzaden. Als de koopman In piotten en pannen voorbij komt, dan ge ven we hem die in ruil voor een nieuwe pot, want die van ons is wat beschadigd1". In werkelijkheid was de pot vol geld. maar de man, die wist hoe zijn vrouw was. wilde haar dat niet vertellen, anders zou zij het geld misschien op een oandere dwaze manier uitgeven. Den volgenden morgen, voordat de man naar zijn werk ging, vroeg hij zijn vrouw om wat kleeren voor hem te wasschen. Hij zou wel vrij laat terug zijn, zei hij. „Goed hoor", zei zijn vrouw. „Ik zal wel zorgen, dat alles voor je klaar is." Hij was net weg, toen er een koopman voor bij kwam met een kar vol potten en pannen. Zoodra de vrouw hem zag, herinnerde zij zich dat haar man er een wenschte te koo- pen en dus pakte zij gauw de oude p>ot on der uit de kast en rende naar de deur, om den koopman te roepen. „Hé, koopman, wacht eens even.. Ik wil iets van je koopen". „Wat is er vrouwtje?" „Hier zijn wat meloenzaden. Mijn man heeft al een boelen tijd naar je uitgekeken, omdat hij ze je wilde geven in ruil voor een nieuwe pot". Toen de koopman de pot vol geld zag, be greep hij heel goed, hoe de vork in de steel zat. Hij maakte de vrouw een complimentje over haar mooie meloenzaden en vroeg haar in ruil er voor een heeleboel piotten uit te zoeken. Zij was verrukt en koos er vier. De koopman liep toen hard weg met het geld, terwijl de arme domme vrouw vroolijk haar nieuwe bezitting op een plank ging rang schikken. Zij zette er drie potten neer, maar voor de vierde was geen plaats. „Nou, kereltjes", zei de vrouw, „schik maar een beetje op. kruip maar zoo dicht mogelijk naast elkaar, dat dit broertje van jullie een plaatsje naast Jullie kan vinden". En toen de potten zich niet bewogen, nam de vrouw een stok en begon ze te slaan, want ze dacht, dat zij dan dichter naar elkaar toe zouden gaan. Toen zij zoo behandeld werden, vlogen zij dadelijk in duizend stukjes, die verspreid la gen op den grond. Maar de vrouw zette de kleine pot op de plank en voelde zich heel voldaan. „Nu", dacht zij bij zich zelf, „moet ik alles ln 'orde maken, dat mijn man tevreden over mij is als hij thuis komt. Laat mij probeeren te bedenken, wat hij tegen me zei". Zij ging eerst naar de keuken, nam de hammen en het spek uit de schouw, waar zij hingen, en nam ze mee naar den tuin, waar ze ze zorgvuldig op 't gras legde, om ze in de zon te laten rijpen. Nauwelijks had zij dat gedaan, of haar hond en andere honden uit de buurt renden er op af en aten alles op. De woedende vrouw greep weer naar d:on stok en joeg er alle bonden uit de buurt mee weg. Haar eigen hond strafte ze, door hem op te sluiten ln den kelder. Om te maken, dat hij niet zou ontsnappen bond ze hem stevig vast aan de kraan van het wijnvat. De wijn liep er uit. Toen zij dat zag. rende de vrouw naar den zolder, haalde al het meel cn wierp het in de wijnpias, en weekte het er in dat het. een aard had! Toen bedacht zij, dat zij nog de kleeren van haar man moest wasschen. Zij ging naar zijn kamer, nam alle vesten, broeken, petten en andere kleding stukken. die zij te pakken kon krijgen, stop te ze holder de bolder in de waschtobbe zeep te ze flink in, spoelde ze goed uit en legde ze te drogen. Toen haar man thuis kwam. rende zij hem tegemoet, en vertelde met trots zonder ook maar de minste bijzonderheid weg te laten alles wat ze dien dag gedaan had. En terwijl zij maar praatte en praatte, voelde de man zijn haar te berge rijzen; hij kreeg grootcn lust om zijn vrouw af te ranse len. „Op m'n woord", zei hij, „ik moest je wurgen, want je hebt niet meer verstand dan het achtereind van een varken". De arme vrouw begreep niet. waarom haar man zoo boos was. Hij was begonnen uit te leggen en haar aan te toonen, wat voor stommiteiten zij had begaan, maar hij viel zichzelf in de rede. „Nee!" zei hij. Het heeft geen zin om over gedane zaken te treuren. Laten we zoo hard loopen als we kunnen cn probeeren dien koopman ln potten en pannen in te halen. Ik ga naar rechts en Jij naar links en de eerste die dien schurk inhaalt roept de ander. Waarschuw me vooral zoo gauw als je hem ziet. Zoo renden zij weg, de één naar rechts, de ander naar links en bijna onmiddellijk schreeuwde de vrouw: „Hallo man! kom gauw! Ik heb hem, den schurk!" De man kwam aanloopen zoo hard als hij kon, en kwam buiten adem op de plaats aan, en zag zijn vrouw zich vastklemmen aan een vogelverschrikker een stroopop, die ze daar neergezet hadden om de musschen op de vlucht te jagen die zij voor den koopman had aangezien. „Goeie hemel", schreeuwde de woedende echtgenoot, „hoe kan men Iets ln het hoofd van zoo'n stom schepsel krijgen als dit? Het is hopeloos! Wat moet ik met haar beginnen? En wat zal er ooit van ons terecht komen? Zij zal me nog in het armenhuis brengen!" Toen kreeg hij een idee, dat hij heel slim vond. „Vrouwtje", zei hij vriendelijk en zacht, alsof er niets gebeurd was, „heb je gehoord dat we ln oorlog zijn met de Turken, en dat zelfs de vrouwen in den oorlog moeten?" „Wat vreeselijk! Hoe is net mogelijk?" „Zeker. Zou jij bang zijn om tegen de Tur ken te vechten?" „O ja! ja! Ais ze eens hier kwamen, hoe zou ik hun kunnen ontsnappen?" „Je hebt niets te vreezen. Ik zal je zoo goed verstoppen, dat ze nooit kunnen vinden". „Nu dadelijk, lieve man, o, verstop me nu dadelijk!" drong de vrouw aan. De man nam haar bij de hand en leidde haar het bosch in. Zij kwamen aan een heel eenzame plaats waar de man een diepe kuil groef. Hij liet de arme onnoozele in de kuil gaan, en vulde die dan op met aarde, zoodat alleen haar hoofd er boven uit bleef. Nadat hij haar gezegd had zich stil te houden zon der te spreken of te bewegen, ging de man weg. Tegen middernacht was de arme vrouw daar nog. en wachtte geduldig op de terug komst van haar man. Plotseling hoorde zij het geluid van stemmen en bemerkte het schijnsel van een licht, dat langzaam dichter bij kwam. Eenige mannen kwamen zachtjes naderbij. Het waren roovers, die juist in een huls hadden ingebroken. „Laten we hier blijven", zei hun aanvoer der. toen dj de plaats bereikten waar de vrouw was. „Dit is een veilige plaats om ons geld te tellen. Zet het licht op clie boom stronk daar." Wat hij voor een boomstronk aanzag, was niets andei-s dan het hoofd van de vrouw! Toen het bevel van de kapitein uitgevoerd was, spreidden de roovers een groote stapel goud voor zich uit. Plotseling, vlak bij hun hoorden zij een verschrikte gil. Zij dachten dat zij ontdekt waren. Van den schrik doof den zij snel hun licht en hun buit achter la tend, liepen zij weg. Het was de arme vrouw, die dien gil gege ven had. De kaars was afgebrand tot aan haar hoofd zoodat haar haar vlam gevat had. en toen haar hoofd was gaan branden, had ze een schreeuw van pijn niet kunnen onderdrukken. Maar de roovers wisten daar niets van en zij durfden niet terug te komen om hun schat te halen. Toen dus tegen den morgen de man kwam om naar zijn vrouw te kijken, was hij heel verbaasd, haar in ge zelschap van zulke rijkdommen te vinden. Hij haalde haar vlug uit het hol en deed het goud in een zak; en daarna gingen ze samen naar huis. Zij hadden nu geld in overvloed om meel. hammen, nieuwe kleeren te koopen en een mooi huis op den koop toe. En toen de vrouw rijk was, durfden de menschen niet langer te zeggen, dat zij geen verstand had. Zelfs haar man werd van meening. dat zij tenslotte nog niet zoo heel dom was! INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regel. en sprinqende Irppén Oom 30-60 nfO.t T.bt «0 ciB? Apoth. cn OrogttM* HET PARKEEREN VAN AUTO'S. OVER DE MAATREGELEN DIE TE WACHTEN ZIJN. Zooals wij reeds hebben medegedeeld, heeft de gemeenteraad van Haarlem Woensdagmid dag een besluit genomen inzake het parkee ren van auto's. Artikel 91 der Algemeene Politieverordening luidt na de aanvulling aldus: „Ieder voetganger, bestuurder, eigenaar of houder van een voertuig is verplicht bij het aan- of uitgaan van bijeenkom sten in schouwburgen, kerken of andere drukbezochte plaatsen, bij aankomst of vertrek van openbare middelen van ver voer, op plaatsen waar de markt wordt gehouden of een druk verkeer bestaaft of bij eenige tot samenstrooming van publiek aanleiding gevende gebeurtenis te voldoen aan de in het belang der openbare orde en veiligheid van het verkeer gegeven be velen der politie en waar het markt plaatsen betreft," der marktmeesters omtrent den te volgen weg, de orde ran het rijden of de plaatsing of verwijdering van het voertuig". Er is dus geen bepaald verbod gekomen om auto's in zekere straten te laten staan. Alleen krijgt de politie de bevoegdheid om in het be lang van de veiligheid van het verkeer voer tuigen (dus behalve auto's ook paard en wa gens) te doen verwijderen uit verschillende straten. Deze wijziging in de Politie-verordening is nog niet in werking getreden. Het wachten is op de „mededeeling van ontvangst' die van het college van Ged. Staten moet komen. Eerst daarna kan de wijziging officieel afge kondigd worden, waardoor zij rechtskracht krijgt. t Het is dus nog niet te zeggen wanneer de gewijzigde verordening in werking zal treden. B. en W. zullen ook nog eenige terreinen aanwijzen, waar tegen een kleine vergoeding voertuigen geparkeerd kunnen worden. Vermoedelijk zullen dit wel zijn de Groote Markt, de Ged. Oude Gracht (tusschen Groote en Kleine Houtstraat) en de Nassaulaan. Een besluit van B. en W. is evenwel nog niet genomen. Bovendien zullen nog bewaarders voor die parkeerterreinen aangesteld moeten worden. Meerstal wordt het tarief voor zulke par keerterreinen op een kwartje gesteld. De vraag is ook of B. en W. het voorbeeld van eenige andere steden zullen volgen en voor de eerste 2 uur geen parkeergeld zullen eischen. Daarvoor is veel te zeggen, omdat daardoor bereikt zal worden, dat de automo bilisten vrijwillig hun wagens naar het par keerterrein brengen. Bovendien wordt het dan gemakkelijker voor de politie om automobilis ten te verwijzen naar die terreinen, omdat dan de schijn ontgaan wordt, dat de politie zich beijvert voor de flnancieele welvaart van de parkeerterreinen. De ervaring in andere steden heeft wel geleerd, dat de automobi listen ook voor een kort verblijf een fooitje aan den bewaarder geven, maar het bezwaar zit in de verplichting. Tenslotte deelen wij mede. dat wij een on derhoud hadden met den Commissaris van Politie over de toepassing. De heer E. H Tenckinck verzekerde ons, dat het zijn bedoe ling is om het nieuwe artikel soepel toe te passen. Het bewuste artikel is zoo gesteld, dat het naar den elsch van de omstandighe den kan worden aangewend. De beoordeeling' van de vraag of een auto uit een straat ver wijderd moet worden, wordt in het artikel aan den agent die op het verkeer toezicht houdt overgelaten .Het is evenwel waar schijnlijk, dat er eenige algemeene richtlij nen zullen worden.' aangegeven om het voor de agenten gemakkelijker te maken een be slissing te nemen. Er zijn thans voor het autoverkeer bij concerten en schouwburgvoorstellingen spe ciale maatregelen genomen. Er is nog niet te zeggen of de auto's die bij de concerten in het G-em. Concertgebouw rijden, verwezen zullen worden naar het parkeerterrein op de Groote Markt. Nu staan de auto's zooveel mogelijk in de onmiddellijke omgeving van het Concert gebouw. Er zijn in de binnenstad weinig drukke straten die ver van de parkeerterreinen zul len verwijderd zijn. Alleen kan gedacht wor den aan de Spaarnwouderstraat. De politie krijgt door het nieuwe artikel de bevoegdheid om die auto's dfe Ln de Spaarnwouderstraat de veiligheid van het verkeer bedreigen te ver wijzen naar veiliger plaatsen in de nabijheid. Zij kunnen bijvoorbeeld zonder bezwaar gezet worden in eenige verbindingsstraten tus schen de Spaarnwouderstraat en de Heeren- vest. In het bijzonder zal daarvoor de Molen- steeg in aanmerking komen. Natuurlijk zal daarbij geen bewaarder zijn, maar de moder ne auto's zijn alle ai' te sluiten, zoodat voor diefstal niet gevreesd behoeft te worden. „Rose-Marie". Wegens het groote succes dat. in den Schouwburg aan den Jansweg werd behaald met de opvoeringen van Rose-Marie (18 voor stellingen), en om een ieder in de gelegen heid te stellen dit- mooie werk te gaan zien, heeft de directie van boven genoemd en Schouw burg besloten 4 voorstellingen tegen goed- koope prijzen te geven en wel op Vrijdag 31 Januari, Zaterdag 1, Maandag 3 en Dinsdag 4 Februari. KATHARINA VON KARDORFF TE AMSTERDAM. Het Leger der Moeders MEVROUW VAN AMMERS—KüLLER OVER „HUWELIJK EN LEVENS HOUDING". (Van onzen eigen verslaggever). Voor de afdeeling Amsterdam van de „Ver- eeniging van Staatsburgeressen" en van de „Unie voor Vrouwenbelangen" spraken Dinsdagavond in de Industrieele Club te Amsterdam mevrouw Jo van Ammers-Kül- ler over „Huwelijk en Levenshouding" en Katharina von Kardorff (de vrouw van den vice-president van den Duitschen Rijksdag) over „Die Armée der Mütter." Een zeer gedistingeerd publiek vulde de groote zaal der Industrieele Club geheel. On der de aanwezigen was de Duitsche Consul- Generaal te Amsterdam, de heer Von Hahn. In naar openingswoord uitte de voorzitster, mej. Roza Manus, presidente der afd. Am sterdam der Vereeniging van Staatsburge ressen, haar voldoening over de groote op komst. Er waren zelfs belangstellenden ge komen uit Haarlem en Den Haag. Mevrouw van AmmersKüller begon met te zeggen, dat elke litteratuur een spiege! is. die ons de levenshouding in een zeker tijd perk te zien geeft. In de periode vóór de 80'ers in Nederland golden braafheid en de gelijkheid als de grootste deugden. Men noemde het huwelijk toen een „keten van rozen" en het elkaar krijgen was een eisch. De boeken kenden geen andere huwelijken dan gelukkige. De 80'ers rameiden het geloof in het altijd gelukkige huwelijk stuk. De 80'ers hebben ook de liefde verheerlijkt maar geheel anders dan de schrijvers van de romantiek dat deden. Zij de 80'ers kenden de liefde als een macht die ver bo ven de conventie uitging. En naarmate de romankunst meer en meer een pleidooi le verde voor de almacht van de liefde, werd het huwelijk beschouwd als een twijfelachtig kansspel. Thans is het voor vele Jonge menschen levenshouding geworden vrij cynisch tegen over het huwelijk te staan en de mislukking is een dagelijks voorkomend feit geworden. In alle boeken van den tegenwoordigen tijd gaat het steeds om den sexe-strijd. De vrouw wil geliefde en kameraad van den man zijn, maar is niet meer bereid concessies te doen als zijn opvatting indruischt tegen de hare. En nog maar zelden zijn de kinderen in staat man en vrouw bij elkaar te hou den wanneer er een sterke drang bestaat, van elkaar te gaan. En in vele gezinnen is de invloed van school, sportclubs enz. veel grooter dan die van de ouders. Het huwelijk is oneindig moeilijker dan vroeger en de menschen toonen steeds min der lust om het goed te maken. Man en vrouw missen over het algemeen het geloof in wat zij ondernamen. Hierna sprak Frau Von Kardorff. Zij herinnerde aan het Congres van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en Gelijk Staatsburgerschap dat m Juni 1929 te Berlijn werd gehouden en dat in het bijzonder op de Berlijnsche vrouwen en alie Duitschers een onver ge telij ken indruk heeft gemaakt. Daar had Frau von Kardorff ook de gelegenheid, haar ideeën te ontvouwen over het 1 e g er der moeders. Spr. behandelde verder den wensch der politiek werkende vrouwende moedergedach te in al haar organisaties, zij mogen dan heeten zooals zij willen, als noodzakelijk voor het nationale behoud der staten in zich op te nemen. Frau Von Kardorff legde er den nadruk op, dat de moeders bij haar werk in de aller eerste plaats moeten stellen de bescherming van al het levende, daar zij het wonder der menschwording in zich dragen, en daar dit wonder haar verplicht een vredesbond van moeders te vormen, in het belang harer naties. Met grooten nadruk zeide spr.: Wij moeders van alle naties, willen niet den dood van ons volk door den oorlog, maar het leven van alle naties door den vrede. Daarvoor is het noodzakelijk dat de voor- loopig slechts theoretische gelijkstelling met den man. zich tot. een werkelijke gelijkstel ling ontwikkelt. Maar slechts de bekwaam heid moet daarbij den doorslag geven. Is de vrouw even bekwaam als de man, dan moet zij ok als geheel gelijkwaardig beschouwd wor den. Het gaat niet om de versnippering der par tijen, die voor de vrouwen een hinderpaal !s en die zij met alle kracht moe.en bestrijden nog te vergrooten, maar om den samenhang tusschen de partijen te prkennen. om zóó dien samenhang in vredeiievenden zin te bevor deren. Het ligt ook niet in den geest van dezo moedergedachte met de mannpn om den voor rang te strijden. De vrouwen willen een vrede lievend werk verrichten, dat een doel heeft, dat boven de partijen uitgaat, n.l.: het op voedingswerk der moeders ln huis te richten op het einde van dat werk in het parle ment. De vredespolitiek is eeu opvoedings werk voor de moeders, dat begint ;n de kinder kamer en in het parlement eindigt De mannen hebben bewezen (dtf geschie denis leert, het) dat zij niet in staat v'ijn, deze voor de cultuur, voor de maatschappij en voor de nakomelingschap zoo dringend noodzase- iijke vredespolitiek te voeren. Alleen <fcx?r het diepe gevoel van de moeder kunnen de tfian- nen er toe gebracht worden, nieuwe oorlogen te voorkomen. Spreekster ziet in een nieuwen oorlog tien ondergang van Europa, daar er alleen sprake kan zijn van een burgeroorlog, die klasi» tegen klasse, stand tegen stand ophitst. Deze weg naar den afgrond zal leiden door nog vreeselijker lichamelijke en geestelijke ellende, dan die welke den jongsten oorlog ge kenmerkt heeft. Spr. is er vast van overtuigd, dat een nieuwe oorlog niets te maken heeft met de gedachte van een nationale kameraadschappelijke ge zindheid, maar dat er bij dezen oorlog slechts sprake kan zijn van wederzijdsche burger moorden, die elke cultuur, maatschappij en nationale gedachte te gronde richten. De Moederliga staat op het standpunt, dat de vrouwen als draagsters van het lev^n, het recht hebben haar vrouwelijken invloed krach tig aan te wenden, omdat vrouwenkragen vragen der menschheid zijn. Spr. deed een beroep op alle vrouwen, haar numerieke meerderheid en haar gelijke rech ten te gebruiken voor de zaak van den wereld vrede. Het „leger der moeder" of de „Moeder- liga" kan niet tot stand komen zonder de medewerking van de groote nationale en in ternationale vrouwenvereenigingen, zooals die reeds in de verschillende landen bestaan. Spr. weidde nog uit over de verhouding tusschen man en vrouw. De geslachten hebben altijd vreemd tegenover elkander gestaan. Thans mag een kameraadschappelijk mede- arbeiden der vrouw verwacht worden. Het is, vooral in Duitschland, wenschelijk, dat er rust kome: de tegenwoordige Duitsche jeugd, die de bedreiging door het bolsjewisme ziet, is onrustig ten opzichte*van de toekomst. Tenslotte zeide Frau von Kardorff: „Voor ons, moeders, kan slechts één woord gelden: de vrede onder ons! Het mag niet gebeuren dat in ons Europa alles wordt omvergeworpen en vernield wat- onze voorvaderen in alle lan den hebben opgebouwd! (luid en lang ap plaus). De presidente zeide in haar slot- en dank woord, dat lauwheid en onverschilligheid on der de vrouwen nog altijd groote gevaren zijn, die overwonnen moeten worden. Vrijdagavond a.s. zal Frau von Kardorff in American Hotel te Amsterdam de jongeren („tot 40 jaar", zooals zij humoristisch opmerk te) toespreken. BOLLENDIEF UIT HILLEGOM VOOR HET GERECHTSHOF. TOT EEN JAAR GEVANGENISSTRAF, VEROORDEELD. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft uit spraak gedaan in de zaak van P. van B. den dief van 4Vj HL. crocusbollen ter waarde van ongeveer f 1500, die hij op 23 Juli 1929 ontvreemd had ten nadeele van H. Heems kerk te Hillegom. Verdachte had 17 Octpbec voor de rechtbank te Haarlem terecht ge staan en tegen hem werd geëischt twee jaar gevangenisstraf. Het vonnis luidde 8 maan den met aftrek van 3)4 maand preventieve hechtenis. De Officier van Justitie ging van dit vonnis in hooger beroep en de advocaat- generaal bij het Hof te Amsterdam eischte 14 dagen geleden 1 jaar en 6 maanden ge vangenisstraf zonder aftrek van preventief. De uitspraak van het Hof luidde Dinsdag echter vernietieing van het vonnis der Haar- lemsche Rechtbank en veroordeeling tot 1 jaar gevangenisstraf met aftrek van 3!' maand preventieve hechtenis. De verdediger, mr. H. O. Drilsma te Haar* lem, had beide malen vrijspraak subsickaij® een lagere straf gepleit. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. BEROEMDE BORSTCARAMELS. thans volgens origineel recept ook in Nederland gefabriceerd, door N. V. I. C. KLENE Co.. zijn overal verkrijgbaar k 10 cent per doosje. Probeert deze aangenaam smakende en geneeskrachtige caramels. 11 Vrij bewerkt naar PAUL OSKAR HÖCKER. Vertaling van Christine Kamp. il Vaders en moeders, echtgenooten en ver loofden. zusters en broea-s en kinderen, vrien den en bekenden belegerden de redactie- bureaux, de kantoren der rcederUen. Ieder uur aou het toch kunnen zijn, dat de naam van den man, wiens redding men van God af smeekte. genoemd zou worden. Als beslist verdronken gold tot nu toe alleen de kapitein. „Hij was als een held den dood ingc in", zoo vertelde de stoker, die ln- tussc i naar Hamburg was gekomen en daar de eerste eenigszlns samenhangende beschrij ving van de ramp gaf. Dadelijk had Weller bevolen, dat in de eerste boot de kinderen en vrouwen zouden worden gebracht, toen na de vreeselijke bot sing een schreeuwende, gillende menigte van slechts met het noodigs'.e bekleede menschen uit de kajuiten, waar het waler reeds binnen drong, op het dek kwam aanstormen. Het was een strijd op leven en dood geweest. De eerste officier, twee matrozen, de stoker en de steward, die toevallig zich in de nabij heid van de eerste reddingsboot bevon den, hadden die met groote moeite te water gelaten en het gedrang van do mannen, die niet aan het bevel van den kapitein wilden gehoorzamen, met geweld tegengehouden. Zoo wel de officier als de matrozen waren door de wanhopige passagiers, die met hun vrouwen en kinderen mee wilden gaan, vastgehouden. Het waren onbeschrijfelijke tooneelen van vertwijfeling, van angst, van ruw optreden geweest. De geheele bemanning, daarover waren alle geredden het eens, had zich voor beeldig, opofferend gedragen. Vooral kapi tein Weller, die tot het laatste oogenblik op zijn post bleefnauwelijks was een kwar tier na de botsing vervlogen, of het groote schip was gezonken. Den volgenden dag kwam een naamlijst der passagiers en bemanning. De namen der geredden waren onderstreept. Maar nog al tijd bedroeg het getal eer verongelukten meer aan 100. Juffrouw Schratt klaagde en jammerde niet meer. Zij was door al dien angst als onge voelig geworden voor den troost, dien vrien den en bekenden haai' wilden betuigen. Neen, zij gelcofde niet meer aan de redding van haar zoon. Reeds vijf volle dagen waren ver streken. zeker lag haar Hubert op den bo dem van het diepe water. De Neurenburger kranten vermeldden in hun berichten over de ramp, dat ook burgers van hun sïad daaronder geleden hadden. De naam van Juffrouw Schratt werd genoemd, haar zoon was tweede machinist aan boord var. het verongelukte schip geweest en dan werd nog een jongeren collega van Hubert Schratt, genoemd 'n zekere Frits Kehrbacher de derde machinist .die eveneens op de scheepslijst als inwoner van Neurenberg werd vermeld. Louise Ense had den zoon van haar moe derlijke vriendin nog als Jongen gekend. Bij zijn laatste bezoek, drie jaar ge'.eden had zij hem teruggevonden zoo als hij reeds als kind was, een goedhartige, oprechte man. maar altijd eenigszlns slap en week van karakter.... het evenbeeld zijner moeder. Zij herinnerde zich zijn warme stem, zijn vrien delijke, een beetje droomerlge oogen, ook/dacht zij dikwijls aan een gesprek met hen* waar in hij haar bekend had hoe vreeselijk hij soms leert aan heimwee. Maar dat mocht zij zijn moeder, niet vertellen. Het was haar een raadsel, waarom hij besloten had naar zee te gaan, daar hij eigenlijk voor dat beroep In het geheel niet paste. En nu scheen het wel, dat het verraderlijke element hem voor goed vasthield. In die dagen was zij met haar geest nauwe lijks bij haar werk. Zoo dikwijls het haar mogelijk was, lipp zij naar het redactiebureau om de laatste berichten zoo spoedig mogelijk aan haar buurvrouw, die van angst en op winding verging, te brengen. Bij zulk een bezoek trof zij rector Kehr bacher. die zij nog kende van haar school tijd. „Is Hubert Schratt's kameraad, waar over in de krant geschreven is, een bloed verwant van u?", vroeg zij vol deelneming. „Ja. rnaar geen naaste, hij was de zoon van een neef. Persoonlijk ken ik hem niet eens, dien armen jongen!" „Er werd toch verteld, dat hij hier geboren is?" Zijn moeder heeft, toen zij weduwe was ge worden, hier een paar jaar gewoond. Zijn vader was uurwerkmaker in Freiburg in het Schwarzwald. Maar zij hadden het altijd noga' armoedig. Toen zij stierf, was haax zoon op reis ln Japan. Ik schreef hem toen en zorgde •/oor de begrafenis van zijn moeder. Maar tot nu toe kon hij de kosten niet bestrijden om naar hier te komen". „Het is een hard stuk brood, een gevaarlijk beroep", zei Louise zuchtend. Dan vertelde zij den ouden onderwijzer, hoe juffrouw Schratt onder haar verdriet gebukt gin.g. Een der redacteuren, die aan het gesprek deelnam, kon hun weinig hoop geven. „Van de bemanning van de „Herta", zijn slechts die mannen gered, die toevallig op het. dek waren. Het zou wel een wonder zijn, als de stokers en machinisten, die beneden in de machinekamer waven, zoo gauw naar boven hadden kunnen komen. Misschien lagen zij wel te slapen, vermoeid van den zwaren arbeid, zonder iets van de ramp te vermoeden. Uit voerige berichten kunnen misschien pas over eenige dagen komen", „Meent u, dat, wie dan niet gevonden is, moet beschouwd worden als verloren?" „Neen, dat niet. De reederij is bezig een expeditie met- duikers gereed te maken. Die moeten in het binnenste van het schip zien door te dringen, de lijken naar boven bren gen en onderzoeken of het schip nog gelicht kan worden De spanning van de familieleden der ver ongelukten nam toe, zoodra dit bericht open baar werd gemaakt. Nu keek men niet meer naar de lijsten der schipbreukelingen met hoop. maai' met vrees.als of het ging om de ver lieslij sten van een bloedigen veld slag. Juffrouw Schratt zat met berusting in haar lot in haar winkel, zij pakte in, naaide, plakte repareerde, opdat het werk haar helpen zou om haar kommer te vergeten. Het contras'. dat lag in haar arbeid midden tusschen ai de heerlijkheden voor de kinderen, en den bit teren ernst van het leven, dat vreeselijke contrast besefte zij ten mlns e niet geheel Toch viel dikwijls een heete traan op een grapplgen clown, op menig prachtstuk van haar speelgoedwinkel, dat bij het Kerstfees* onder de met lichtjes versierden Kerstboom zoo menig kinderhart van vreugde zou doen kloppen. Daar opeenshet was een volle week na de ramp, de pogingen der duikers waron door het slechte weder telkens weer onder brokenkwam rector Kehrbacher tame lijk opgewonden over het plein bij de O. L. Vrouwekerk en trad haastig het winkeltje bin nen. „Luister eens, Juffrouw Schratt, alle hoop is nog niet verdwenen, riep hij haar opge dekt toe. En dan vertelde hij aan de als tat een nieuw leven ontwaakte vrouw: Bij Holy well, een gehucht aan het voorgebergte van Beachy Head, hadden visschers een aantal schipbreukelingen gevonden. Zij waren ge vlucht voor het stormachtige weer, dat. langs de heele kust woedde, in oen der grotten die daar in de krijtrotsen aanwezig zijn. De el lende na de ramp ondervonden, vooral honger en koude, hadden de ongelukkigen. die lang In eon open boot op zee hadden rondgedreven, zoo uitgeput, dat zij. toen het telegram van hun redding verzonden werd, nog niet onder vraagd konden worden. Zeker was het echter, dat de negen mannen, waarvan de meesten nauwelijks gekleed waren, daar de botsing in den nacht gebeurd was, toen zij in hun kooi lagen te slapen, schipbreukelingen van de .Herta" waren. Zeer waarschijnlijk waren het stokers en machinisten. Eenige uren later kwam reeds een telegram van de reederij in Hamburg aan juffrouw Schratt: „Uw zoon Herbert is in leven!" Toen nadere berichten omtrent het vin i n van de schipbreukelingen in de kran en ver schenen. toen uitvoerig beschreven werd, wat die arme menschen te lijden hadden echad, kwamen alle bekenden van juffrouw Schra't ?n zelfs geheel onbekenden met een paar vriendelijke woorden haar hun deelneming betuigen. Ook Frits Kehrbacher behoorde tot de ge redden. Volgens het zeggen van de twee stoke-s die het eerst- in staat waren iets mee te deelen omtrent hun wedervaren, hadden zij allen slechts aan hem hun redding te dan ken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6