H. D. VERTELLINGEN.
miPUROL
Jkiwe
\scfviufo
-huid
PASTOR SEB. KNEIPP's
FEUILLETON
MET VERLOF KAAR KUIS
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 29 JANUARI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).
Het verhaal van een domme vrouw.
Naar het Engelsch van
Ik ga u een verhaal vertellen van een
▼rouw, die, met de beste bedoelingen van de
wereld, massa's domme dingen deed.
Op zekeren dag deed ze aan haar man een
heele rij vragen.
„Wat zal er gebeuren", zei zij, „met het
meel op den zolder?"
„Het wordt geweekt, en dan opgegeten",
antwoordde de man.
„En waar zijn al die hammen en worsten
vandaan gekomen, die in den schoorsteen
hangen?"
„O, dat is mijn laatste oogst. De hammen
heb ik van mijn akker en de worsten uit
mijn moestuin".
„En wat zit er in die pot onder in de kast?"
.Alleen wat meloenzaden. Als de koopman
In piotten en pannen voorbij komt, dan ge
ven we hem die in ruil voor een nieuwe pot,
want die van ons is wat beschadigd1".
In werkelijkheid was de pot vol geld.
maar de man, die wist hoe zijn vrouw was.
wilde haar dat niet vertellen, anders zou zij
het geld misschien op een oandere dwaze
manier uitgeven.
Den volgenden morgen, voordat de man
naar zijn werk ging, vroeg hij zijn vrouw om
wat kleeren voor hem te wasschen. Hij zou
wel vrij laat terug zijn, zei hij.
„Goed hoor", zei zijn vrouw. „Ik zal wel
zorgen, dat alles voor je klaar is."
Hij was net weg, toen er een koopman voor
bij kwam met een kar vol potten en pannen.
Zoodra de vrouw hem zag, herinnerde zij
zich dat haar man er een wenschte te koo-
pen en dus pakte zij gauw de oude p>ot on
der uit de kast en rende naar de deur, om
den koopman te roepen.
„Hé, koopman, wacht eens even.. Ik wil iets
van je koopen".
„Wat is er vrouwtje?"
„Hier zijn wat meloenzaden. Mijn man
heeft al een boelen tijd naar je uitgekeken,
omdat hij ze je wilde geven in ruil voor een
nieuwe pot".
Toen de koopman de pot vol geld zag, be
greep hij heel goed, hoe de vork in de steel
zat. Hij maakte de vrouw een complimentje
over haar mooie meloenzaden en vroeg haar
in ruil er voor een heeleboel piotten uit te
zoeken. Zij was verrukt en koos er vier. De
koopman liep toen hard weg met het geld,
terwijl de arme domme vrouw vroolijk haar
nieuwe bezitting op een plank ging rang
schikken. Zij zette er drie potten neer, maar
voor de vierde was geen plaats.
„Nou, kereltjes", zei de vrouw, „schik maar
een beetje op. kruip maar zoo dicht mogelijk
naast elkaar, dat dit broertje van jullie een
plaatsje naast Jullie kan vinden". En toen de
potten zich niet bewogen, nam de vrouw een
stok en begon ze te slaan, want ze dacht, dat
zij dan dichter naar elkaar toe zouden gaan.
Toen zij zoo behandeld werden, vlogen zij
dadelijk in duizend stukjes, die verspreid la
gen op den grond. Maar de vrouw zette de
kleine pot op de plank en voelde zich heel
voldaan.
„Nu", dacht zij bij zich zelf, „moet ik alles
ln 'orde maken, dat mijn man tevreden over
mij is als hij thuis komt. Laat mij probeeren
te bedenken, wat hij tegen me zei".
Zij ging eerst naar de keuken, nam de
hammen en het spek uit de schouw, waar zij
hingen, en nam ze mee naar den tuin, waar
ze ze zorgvuldig op 't gras legde, om ze in de
zon te laten rijpen. Nauwelijks had zij dat
gedaan, of haar hond en andere honden uit
de buurt renden er op af en aten alles op.
De woedende vrouw greep weer naar d:on
stok en joeg er alle bonden uit de buurt mee
weg. Haar eigen hond strafte ze, door hem
op te sluiten ln den kelder. Om te maken,
dat hij niet zou ontsnappen bond ze hem
stevig vast aan de kraan van het wijnvat. De
wijn liep er uit. Toen zij dat zag. rende de
vrouw naar den zolder, haalde al het meel cn
wierp het in de wijnpias, en weekte het er
in dat het. een aard had! Toen bedacht zij,
dat zij nog de kleeren van haar man moest
wasschen. Zij ging naar zijn kamer, nam alle
vesten, broeken, petten en andere kleding
stukken. die zij te pakken kon krijgen, stop
te ze holder de bolder in de waschtobbe zeep
te ze flink in, spoelde ze goed uit en legde
ze te drogen.
Toen haar man thuis kwam. rende zij hem
tegemoet, en vertelde met trots zonder ook
maar de minste bijzonderheid weg te laten
alles wat ze dien dag gedaan had.
En terwijl zij maar praatte en praatte,
voelde de man zijn haar te berge rijzen; hij
kreeg grootcn lust om zijn vrouw af te ranse
len. „Op m'n woord", zei hij, „ik moest je
wurgen, want je hebt niet meer verstand dan
het achtereind van een varken".
De arme vrouw begreep niet. waarom haar
man zoo boos was. Hij was begonnen uit te
leggen en haar aan te toonen, wat voor
stommiteiten zij had begaan, maar hij viel
zichzelf in de rede. „Nee!" zei hij. Het heeft
geen zin om over gedane zaken te treuren.
Laten we zoo hard loopen als we kunnen cn
probeeren dien koopman ln potten en pannen
in te halen. Ik ga naar rechts en Jij naar
links en de eerste die dien schurk inhaalt
roept de ander. Waarschuw me vooral zoo
gauw als je hem ziet.
Zoo renden zij weg, de één naar rechts,
de ander naar links en bijna onmiddellijk
schreeuwde de vrouw: „Hallo man! kom
gauw! Ik heb hem, den schurk!"
De man kwam aanloopen zoo hard als hij
kon, en kwam buiten adem op de plaats aan,
en zag zijn vrouw zich vastklemmen aan een
vogelverschrikker een stroopop, die ze daar
neergezet hadden om de musschen op de
vlucht te jagen die zij voor den koopman
had aangezien.
„Goeie hemel", schreeuwde de woedende
echtgenoot, „hoe kan men Iets ln het hoofd
van zoo'n stom schepsel krijgen als dit? Het
is hopeloos! Wat moet ik met haar beginnen?
En wat zal er ooit van ons terecht komen?
Zij zal me nog in het armenhuis brengen!"
Toen kreeg hij een idee, dat hij heel slim
vond.
„Vrouwtje", zei hij vriendelijk en zacht,
alsof er niets gebeurd was, „heb je gehoord
dat we ln oorlog zijn met de Turken, en dat
zelfs de vrouwen in den oorlog moeten?"
„Wat vreeselijk! Hoe is net mogelijk?"
„Zeker. Zou jij bang zijn om tegen de Tur
ken te vechten?"
„O ja! ja! Ais ze eens hier kwamen, hoe
zou ik hun kunnen ontsnappen?"
„Je hebt niets te vreezen. Ik zal je zoo goed
verstoppen, dat ze nooit kunnen vinden".
„Nu dadelijk, lieve man, o, verstop me nu
dadelijk!" drong de vrouw aan.
De man nam haar bij de hand en leidde
haar het bosch in. Zij kwamen aan een heel
eenzame plaats waar de man een diepe kuil
groef. Hij liet de arme onnoozele in de kuil
gaan, en vulde die dan op met aarde, zoodat
alleen haar hoofd er boven uit bleef. Nadat
hij haar gezegd had zich stil te houden zon
der te spreken of te bewegen, ging de man
weg.
Tegen middernacht was de arme vrouw
daar nog. en wachtte geduldig op de terug
komst van haar man. Plotseling hoorde zij
het geluid van stemmen en bemerkte het
schijnsel van een licht, dat langzaam dichter
bij kwam. Eenige mannen kwamen zachtjes
naderbij. Het waren roovers, die juist in een
huls hadden ingebroken.
„Laten we hier blijven", zei hun aanvoer
der. toen dj de plaats bereikten waar de
vrouw was. „Dit is een veilige plaats om ons
geld te tellen. Zet het licht op clie boom
stronk daar." Wat hij voor een boomstronk
aanzag, was niets andei-s dan het hoofd van
de vrouw!
Toen het bevel van de kapitein uitgevoerd
was, spreidden de roovers een groote stapel
goud voor zich uit. Plotseling, vlak bij hun
hoorden zij een verschrikte gil. Zij dachten
dat zij ontdekt waren. Van den schrik doof
den zij snel hun licht en hun buit achter la
tend, liepen zij weg.
Het was de arme vrouw, die dien gil gege
ven had. De kaars was afgebrand tot aan
haar hoofd zoodat haar haar vlam gevat
had. en toen haar hoofd was gaan branden,
had ze een schreeuw van pijn niet kunnen
onderdrukken. Maar de roovers wisten daar
niets van en zij durfden niet terug te komen
om hun schat te halen. Toen dus tegen den
morgen de man kwam om naar zijn vrouw
te kijken, was hij heel verbaasd, haar in ge
zelschap van zulke rijkdommen te vinden. Hij
haalde haar vlug uit het hol en deed het goud
in een zak; en daarna gingen ze samen naar
huis. Zij hadden nu geld in overvloed om
meel. hammen, nieuwe kleeren te koopen en
een mooi huis op den koop toe. En toen de
vrouw rijk was, durfden de menschen niet
langer te zeggen, dat zij geen verstand had.
Zelfs haar man werd van meening. dat zij
tenslotte nog niet zoo heel dom was!
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cu. per regel.
en sprinqende Irppén
Oom 30-60 nfO.t T.bt «0 ciB? Apoth. cn OrogttM*
HET PARKEEREN VAN AUTO'S.
OVER DE MAATREGELEN DIE TE
WACHTEN ZIJN.
Zooals wij reeds hebben medegedeeld, heeft
de gemeenteraad van Haarlem Woensdagmid
dag een besluit genomen inzake het parkee
ren van auto's.
Artikel 91 der Algemeene Politieverordening
luidt na de aanvulling aldus:
„Ieder voetganger, bestuurder, eigenaar
of houder van een voertuig is verplicht
bij het aan- of uitgaan van bijeenkom
sten in schouwburgen, kerken of andere
drukbezochte plaatsen, bij aankomst of
vertrek van openbare middelen van ver
voer, op plaatsen waar de markt wordt
gehouden of een druk verkeer bestaaft of bij
eenige tot samenstrooming van publiek
aanleiding gevende gebeurtenis te voldoen
aan de in het belang der openbare orde
en veiligheid van het verkeer gegeven be
velen der politie en waar het markt
plaatsen betreft," der marktmeesters
omtrent den te volgen weg, de orde ran
het rijden of de plaatsing of verwijdering
van het voertuig".
Er is dus geen bepaald verbod gekomen om
auto's in zekere straten te laten staan. Alleen
krijgt de politie de bevoegdheid om in het be
lang van de veiligheid van het verkeer voer
tuigen (dus behalve auto's ook paard en wa
gens) te doen verwijderen uit verschillende
straten.
Deze wijziging in de Politie-verordening is
nog niet in werking getreden. Het wachten is
op de „mededeeling van ontvangst' die van
het college van Ged. Staten moet komen.
Eerst daarna kan de wijziging officieel afge
kondigd worden, waardoor zij rechtskracht
krijgt. t
Het is dus nog niet te zeggen wanneer de
gewijzigde verordening in werking zal treden.
B. en W. zullen ook nog eenige terreinen
aanwijzen, waar tegen een kleine vergoeding
voertuigen geparkeerd kunnen worden.
Vermoedelijk zullen dit wel zijn de Groote
Markt, de Ged. Oude Gracht (tusschen Groote
en Kleine Houtstraat) en de Nassaulaan.
Een besluit van B. en W. is evenwel nog niet
genomen. Bovendien zullen nog bewaarders
voor die parkeerterreinen aangesteld moeten
worden.
Meerstal wordt het tarief voor zulke par
keerterreinen op een kwartje gesteld.
De vraag is ook of B. en W. het voorbeeld
van eenige andere steden zullen volgen en
voor de eerste 2 uur geen parkeergeld zullen
eischen. Daarvoor is veel te zeggen, omdat
daardoor bereikt zal worden, dat de automo
bilisten vrijwillig hun wagens naar het par
keerterrein brengen. Bovendien wordt het dan
gemakkelijker voor de politie om automobilis
ten te verwijzen naar die terreinen, omdat
dan de schijn ontgaan wordt, dat de politie
zich beijvert voor de flnancieele welvaart van
de parkeerterreinen. De ervaring in andere
steden heeft wel geleerd, dat de automobi
listen ook voor een kort verblijf een fooitje
aan den bewaarder geven, maar het bezwaar
zit in de verplichting.
Tenslotte deelen wij mede. dat wij een on
derhoud hadden met den Commissaris van
Politie over de toepassing. De heer E. H
Tenckinck verzekerde ons, dat het zijn bedoe
ling is om het nieuwe artikel soepel toe te
passen. Het bewuste artikel is zoo gesteld,
dat het naar den elsch van de omstandighe
den kan worden aangewend. De beoordeeling'
van de vraag of een auto uit een straat ver
wijderd moet worden, wordt in het artikel
aan den agent die op het verkeer toezicht
houdt overgelaten .Het is evenwel waar
schijnlijk, dat er eenige algemeene richtlij
nen zullen worden.' aangegeven om het voor
de agenten gemakkelijker te maken een be
slissing te nemen.
Er zijn thans voor het autoverkeer bij
concerten en schouwburgvoorstellingen spe
ciale maatregelen genomen. Er is nog niet te
zeggen of de auto's die bij de concerten in het
G-em. Concertgebouw rijden, verwezen zullen
worden naar het parkeerterrein op de Groote
Markt. Nu staan de auto's zooveel mogelijk in
de onmiddellijke omgeving van het Concert
gebouw.
Er zijn in de binnenstad weinig drukke
straten die ver van de parkeerterreinen zul
len verwijderd zijn. Alleen kan gedacht wor
den aan de Spaarnwouderstraat. De politie
krijgt door het nieuwe artikel de bevoegdheid
om die auto's dfe Ln de Spaarnwouderstraat de
veiligheid van het verkeer bedreigen te ver
wijzen naar veiliger plaatsen in de nabijheid.
Zij kunnen bijvoorbeeld zonder bezwaar gezet
worden in eenige verbindingsstraten tus
schen de Spaarnwouderstraat en de Heeren-
vest. In het bijzonder zal daarvoor de Molen-
steeg in aanmerking komen. Natuurlijk zal
daarbij geen bewaarder zijn, maar de moder
ne auto's zijn alle ai' te sluiten, zoodat voor
diefstal niet gevreesd behoeft te worden.
„Rose-Marie".
Wegens het groote succes dat. in den
Schouwburg aan den Jansweg werd behaald
met de opvoeringen van Rose-Marie (18 voor
stellingen), en om een ieder in de gelegen
heid te stellen dit- mooie werk te gaan zien,
heeft de directie van boven genoemd en Schouw
burg besloten 4 voorstellingen tegen goed-
koope prijzen te geven en wel op Vrijdag 31
Januari, Zaterdag 1, Maandag 3 en Dinsdag
4 Februari.
KATHARINA VON KARDORFF
TE AMSTERDAM.
Het Leger der Moeders
MEVROUW VAN AMMERS—KüLLER
OVER „HUWELIJK EN LEVENS
HOUDING".
(Van onzen eigen verslaggever).
Voor de afdeeling Amsterdam van de „Ver-
eeniging van Staatsburgeressen" en van de
„Unie voor Vrouwenbelangen" spraken
Dinsdagavond in de Industrieele Club te
Amsterdam mevrouw Jo van Ammers-Kül-
ler over „Huwelijk en Levenshouding" en
Katharina von Kardorff (de vrouw van den
vice-president van den Duitschen Rijksdag)
over „Die Armée der Mütter."
Een zeer gedistingeerd publiek vulde de
groote zaal der Industrieele Club geheel. On
der de aanwezigen was de Duitsche Consul-
Generaal te Amsterdam, de heer Von Hahn.
In naar openingswoord uitte de voorzitster,
mej. Roza Manus, presidente der afd. Am
sterdam der Vereeniging van Staatsburge
ressen, haar voldoening over de groote op
komst. Er waren zelfs belangstellenden ge
komen uit Haarlem en Den Haag.
Mevrouw van AmmersKüller begon met
te zeggen, dat elke litteratuur een spiege! is.
die ons de levenshouding in een zeker tijd
perk te zien geeft. In de periode vóór de
80'ers in Nederland golden braafheid en de
gelijkheid als de grootste deugden. Men
noemde het huwelijk toen een „keten van
rozen" en het elkaar krijgen was een eisch.
De boeken kenden geen andere huwelijken
dan gelukkige. De 80'ers rameiden het
geloof in het altijd gelukkige huwelijk stuk.
De 80'ers hebben ook de liefde verheerlijkt
maar geheel anders dan de schrijvers van
de romantiek dat deden. Zij de 80'ers
kenden de liefde als een macht die ver bo
ven de conventie uitging. En naarmate de
romankunst meer en meer een pleidooi le
verde voor de almacht van de liefde, werd
het huwelijk beschouwd als een twijfelachtig
kansspel.
Thans is het voor vele Jonge menschen
levenshouding geworden vrij cynisch tegen
over het huwelijk te staan en de mislukking
is een dagelijks voorkomend feit geworden.
In alle boeken van den tegenwoordigen
tijd gaat het steeds om den sexe-strijd. De
vrouw wil geliefde en kameraad van den man
zijn, maar is niet meer bereid concessies te
doen als zijn opvatting indruischt tegen de
hare. En nog maar zelden zijn de kinderen
in staat man en vrouw bij elkaar te hou
den wanneer er een sterke drang bestaat,
van elkaar te gaan.
En in vele gezinnen is de invloed van
school, sportclubs enz. veel grooter dan die
van de ouders.
Het huwelijk is oneindig moeilijker dan
vroeger en de menschen toonen steeds min
der lust om het goed te maken. Man en vrouw
missen over het algemeen het geloof in wat
zij ondernamen.
Hierna sprak Frau Von Kardorff.
Zij herinnerde aan het Congres van den
Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en Gelijk
Staatsburgerschap dat m Juni 1929 te Berlijn
werd gehouden en dat in het bijzonder op de
Berlijnsche vrouwen en alie Duitschers een
onver ge telij ken indruk heeft gemaakt. Daar
had Frau von Kardorff ook de gelegenheid,
haar ideeën te ontvouwen over het 1 e g er
der moeders.
Spr. behandelde verder den wensch der
politiek werkende vrouwende moedergedach
te in al haar organisaties, zij mogen dan
heeten zooals zij willen, als noodzakelijk voor
het nationale behoud der staten in zich op
te nemen.
Frau Von Kardorff legde er den nadruk op,
dat de moeders bij haar werk in de aller
eerste plaats moeten stellen de bescherming
van al het levende, daar zij het wonder der
menschwording in zich dragen, en daar dit
wonder haar verplicht een vredesbond van
moeders te vormen, in het belang harer
naties. Met grooten nadruk zeide spr.: Wij
moeders van alle naties, willen niet den dood
van ons volk door den oorlog, maar het leven
van alle naties door den vrede.
Daarvoor is het noodzakelijk dat de voor-
loopig slechts theoretische gelijkstelling met
den man. zich tot. een werkelijke gelijkstel
ling ontwikkelt. Maar slechts de bekwaam
heid moet daarbij den doorslag geven. Is de
vrouw even bekwaam als de man, dan moet
zij ok als geheel gelijkwaardig beschouwd wor
den.
Het gaat niet om de versnippering der par
tijen, die voor de vrouwen een hinderpaal !s
en die zij met alle kracht moe.en bestrijden
nog te vergrooten, maar om den samenhang
tusschen de partijen te prkennen. om zóó dien
samenhang in vredeiievenden zin te bevor
deren.
Het ligt ook niet in den geest van dezo
moedergedachte met de mannpn om den voor
rang te strijden. De vrouwen willen een vrede
lievend werk verrichten, dat een doel heeft,
dat boven de partijen uitgaat, n.l.: het op
voedingswerk der moeders ln huis te richten
op het einde van dat werk in het parle
ment. De vredespolitiek is eeu opvoedings
werk voor de moeders, dat begint ;n de kinder
kamer en in het parlement eindigt
De mannen hebben bewezen (dtf geschie
denis leert, het) dat zij niet in staat v'ijn, deze
voor de cultuur, voor de maatschappij en voor
de nakomelingschap zoo dringend noodzase-
iijke vredespolitiek te voeren. Alleen <fcx?r het
diepe gevoel van de moeder kunnen de tfian-
nen er toe gebracht worden, nieuwe oorlogen
te voorkomen.
Spreekster ziet in een nieuwen oorlog tien
ondergang van Europa, daar er alleen sprake
kan zijn van een burgeroorlog, die klasi»
tegen klasse, stand tegen stand ophitst.
Deze weg naar den afgrond zal leiden door
nog vreeselijker lichamelijke en geestelijke
ellende, dan die welke den jongsten oorlog ge
kenmerkt heeft.
Spr. is er vast van overtuigd, dat een nieuwe
oorlog niets te maken heeft met de gedachte
van een nationale kameraadschappelijke ge
zindheid, maar dat er bij dezen oorlog slechts
sprake kan zijn van wederzijdsche burger
moorden, die elke cultuur, maatschappij en
nationale gedachte te gronde richten. De
Moederliga staat op het standpunt, dat de
vrouwen als draagsters van het lev^n, het
recht hebben haar vrouwelijken invloed krach
tig aan te wenden, omdat vrouwenkragen
vragen der menschheid zijn.
Spr. deed een beroep op alle vrouwen, haar
numerieke meerderheid en haar gelijke rech
ten te gebruiken voor de zaak van den wereld
vrede.
Het „leger der moeder" of de „Moeder-
liga" kan niet tot stand komen zonder de
medewerking van de groote nationale en in
ternationale vrouwenvereenigingen, zooals die
reeds in de verschillende landen bestaan.
Spr. weidde nog uit over de verhouding
tusschen man en vrouw. De geslachten hebben
altijd vreemd tegenover elkander gestaan.
Thans mag een kameraadschappelijk mede-
arbeiden der vrouw verwacht worden. Het is,
vooral in Duitschland, wenschelijk, dat er
rust kome: de tegenwoordige Duitsche jeugd,
die de bedreiging door het bolsjewisme ziet,
is onrustig ten opzichte*van de toekomst.
Tenslotte zeide Frau von Kardorff: „Voor
ons, moeders, kan slechts één woord gelden:
de vrede onder ons! Het mag niet gebeuren
dat in ons Europa alles wordt omvergeworpen
en vernield wat- onze voorvaderen in alle lan
den hebben opgebouwd! (luid en lang ap
plaus).
De presidente zeide in haar slot- en dank
woord, dat lauwheid en onverschilligheid on
der de vrouwen nog altijd groote gevaren zijn,
die overwonnen moeten worden.
Vrijdagavond a.s. zal Frau von Kardorff in
American Hotel te Amsterdam de jongeren
(„tot 40 jaar", zooals zij humoristisch opmerk
te) toespreken.
BOLLENDIEF UIT HILLEGOM
VOOR HET GERECHTSHOF.
TOT EEN JAAR GEVANGENISSTRAF,
VEROORDEELD.
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft uit
spraak gedaan in de zaak van P. van B. den
dief van 4Vj HL. crocusbollen ter waarde
van ongeveer f 1500, die hij op 23 Juli 1929
ontvreemd had ten nadeele van H. Heems
kerk te Hillegom. Verdachte had 17 Octpbec
voor de rechtbank te Haarlem terecht ge
staan en tegen hem werd geëischt twee jaar
gevangenisstraf. Het vonnis luidde 8 maan
den met aftrek van 3)4 maand preventieve
hechtenis. De Officier van Justitie ging van
dit vonnis in hooger beroep en de advocaat-
generaal bij het Hof te Amsterdam eischte
14 dagen geleden 1 jaar en 6 maanden ge
vangenisstraf zonder aftrek van preventief.
De uitspraak van het Hof luidde Dinsdag
echter vernietieing van het vonnis der Haar-
lemsche Rechtbank en veroordeeling tot 1
jaar gevangenisstraf met aftrek van 3!'
maand preventieve hechtenis.
De verdediger, mr. H. O. Drilsma te Haar*
lem, had beide malen vrijspraak subsickaij®
een lagere straf gepleit.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
BEROEMDE BORSTCARAMELS. thans volgens origineel recept ook in Nederland gefabriceerd,
door N. V. I. C. KLENE Co.. zijn overal verkrijgbaar k 10 cent per doosje.
Probeert deze aangenaam smakende en geneeskrachtige caramels. 11
Vrij bewerkt naar
PAUL OSKAR HÖCKER.
Vertaling van Christine Kamp.
il
Vaders en moeders, echtgenooten en ver
loofden. zusters en broea-s en kinderen, vrien
den en bekenden belegerden de redactie-
bureaux, de kantoren der rcederUen. Ieder uur
aou het toch kunnen zijn, dat de naam van
den man, wiens redding men van God af
smeekte. genoemd zou worden.
Als beslist verdronken gold tot nu toe alleen
de kapitein. „Hij was als een held den dood
ingc in", zoo vertelde de stoker, die ln-
tussc i naar Hamburg was gekomen en daar
de eerste eenigszlns samenhangende beschrij
ving van de ramp gaf.
Dadelijk had Weller bevolen, dat in de
eerste boot de kinderen en vrouwen zouden
worden gebracht, toen na de vreeselijke bot
sing een schreeuwende, gillende menigte van
slechts met het noodigs'.e bekleede menschen
uit de kajuiten, waar het waler reeds binnen
drong, op het dek kwam aanstormen. Het
was een strijd op leven en dood geweest. De
eerste officier, twee matrozen, de stoker en
de steward, die toevallig zich in de nabij
heid van de eerste reddingsboot bevon
den, hadden die met groote moeite te water
gelaten en het gedrang van do mannen, die
niet aan het bevel van den kapitein wilden
gehoorzamen, met geweld tegengehouden. Zoo
wel de officier als de matrozen waren door
de wanhopige passagiers, die met hun vrouwen
en kinderen mee wilden gaan, vastgehouden.
Het waren onbeschrijfelijke tooneelen van
vertwijfeling, van angst, van ruw optreden
geweest. De geheele bemanning, daarover
waren alle geredden het eens, had zich voor
beeldig, opofferend gedragen. Vooral kapi
tein Weller, die tot het laatste oogenblik op
zijn post bleefnauwelijks was een kwar
tier na de botsing vervlogen, of het groote
schip was gezonken.
Den volgenden dag kwam een naamlijst
der passagiers en bemanning. De namen der
geredden waren onderstreept. Maar nog al
tijd bedroeg het getal eer verongelukten meer
aan 100.
Juffrouw Schratt klaagde en jammerde niet
meer. Zij was door al dien angst als onge
voelig geworden voor den troost, dien vrien
den en bekenden haai' wilden betuigen. Neen,
zij gelcofde niet meer aan de redding van
haar zoon. Reeds vijf volle dagen waren ver
streken. zeker lag haar Hubert op den bo
dem van het diepe water.
De Neurenburger kranten vermeldden in hun
berichten over de ramp, dat ook burgers van
hun sïad daaronder geleden hadden. De naam
van Juffrouw Schratt werd genoemd, haar
zoon was tweede machinist aan boord var.
het verongelukte schip geweest en dan werd
nog een jongeren collega van Hubert Schratt,
genoemd 'n zekere Frits Kehrbacher de derde
machinist .die eveneens op de scheepslijst als
inwoner van Neurenberg werd vermeld.
Louise Ense had den zoon van haar moe
derlijke vriendin nog als Jongen gekend. Bij
zijn laatste bezoek, drie jaar ge'.eden had
zij hem teruggevonden zoo als hij reeds als
kind was, een goedhartige, oprechte man.
maar altijd eenigszlns slap en week van
karakter.... het evenbeeld zijner moeder. Zij
herinnerde zich zijn warme stem, zijn vrien
delijke, een beetje droomerlge oogen, ook/dacht
zij dikwijls aan een gesprek met hen* waar
in hij haar bekend had hoe vreeselijk hij
soms leert aan heimwee. Maar dat mocht zij
zijn moeder, niet vertellen. Het was haar een
raadsel, waarom hij besloten had naar zee
te gaan, daar hij eigenlijk voor dat beroep
In het geheel niet paste. En nu scheen het
wel, dat het verraderlijke element hem voor
goed vasthield.
In die dagen was zij met haar geest nauwe
lijks bij haar werk. Zoo dikwijls het haar
mogelijk was, lipp zij naar het redactiebureau
om de laatste berichten zoo spoedig mogelijk
aan haar buurvrouw, die van angst en op
winding verging, te brengen.
Bij zulk een bezoek trof zij rector Kehr
bacher. die zij nog kende van haar school
tijd. „Is Hubert Schratt's kameraad, waar
over in de krant geschreven is, een bloed
verwant van u?", vroeg zij vol deelneming.
„Ja. rnaar geen naaste, hij was de zoon van
een neef. Persoonlijk ken ik hem niet eens,
dien armen jongen!"
„Er werd toch verteld, dat hij hier geboren
is?"
Zijn moeder heeft, toen zij weduwe was ge
worden, hier een paar jaar gewoond. Zijn
vader was uurwerkmaker in Freiburg in het
Schwarzwald. Maar zij hadden het altijd noga'
armoedig. Toen zij stierf, was haax zoon op
reis ln Japan. Ik schreef hem toen en zorgde
•/oor de begrafenis van zijn moeder. Maar tot
nu toe kon hij de kosten niet bestrijden om
naar hier te komen".
„Het is een hard stuk brood, een gevaarlijk
beroep", zei Louise zuchtend. Dan vertelde
zij den ouden onderwijzer, hoe juffrouw
Schratt onder haar verdriet gebukt gin.g.
Een der redacteuren, die aan het gesprek
deelnam, kon hun weinig hoop geven. „Van
de bemanning van de „Herta", zijn slechts
die mannen gered, die toevallig op het. dek
waren. Het zou wel een wonder zijn, als de
stokers en machinisten, die beneden in de
machinekamer waven, zoo gauw naar boven
hadden kunnen komen. Misschien lagen zij
wel te slapen, vermoeid van den zwaren arbeid,
zonder iets van de ramp te vermoeden. Uit
voerige berichten kunnen misschien pas over
eenige dagen komen",
„Meent u, dat, wie dan niet gevonden is,
moet beschouwd worden als verloren?"
„Neen, dat niet. De reederij is bezig een
expeditie met- duikers gereed te maken. Die
moeten in het binnenste van het schip zien
door te dringen, de lijken naar boven bren
gen en onderzoeken of het schip nog gelicht
kan worden
De spanning van de familieleden der ver
ongelukten nam toe, zoodra dit bericht open
baar werd gemaakt. Nu keek men niet meer
naar de lijsten der schipbreukelingen met
hoop. maai' met vrees.als of het ging
om de ver lieslij sten van een bloedigen veld
slag.
Juffrouw Schratt zat met berusting in haar
lot in haar winkel, zij pakte in, naaide, plakte
repareerde, opdat het werk haar helpen zou
om haar kommer te vergeten. Het contras'.
dat lag in haar arbeid midden tusschen ai de
heerlijkheden voor de kinderen, en den bit
teren ernst van het leven, dat vreeselijke
contrast besefte zij ten mlns e niet geheel
Toch viel dikwijls een heete traan op een
grapplgen clown, op menig prachtstuk van
haar speelgoedwinkel, dat bij het Kerstfees*
onder de met lichtjes versierden Kerstboom
zoo menig kinderhart van vreugde zou doen
kloppen.
Daar opeenshet was een volle week
na de ramp, de pogingen der duikers waron
door het slechte weder telkens weer onder
brokenkwam rector Kehrbacher tame
lijk opgewonden over het plein bij de O. L.
Vrouwekerk en trad haastig het winkeltje bin
nen.
„Luister eens, Juffrouw Schratt, alle hoop
is nog niet verdwenen, riep hij haar opge
dekt toe. En dan vertelde hij aan de als tat
een nieuw leven ontwaakte vrouw: Bij Holy
well, een gehucht aan het voorgebergte van
Beachy Head, hadden visschers een aantal
schipbreukelingen gevonden. Zij waren ge
vlucht voor het stormachtige weer, dat. langs
de heele kust woedde, in oen der grotten die
daar in de krijtrotsen aanwezig zijn. De el
lende na de ramp ondervonden, vooral honger
en koude, hadden de ongelukkigen. die lang
In eon open boot op zee hadden rondgedreven,
zoo uitgeput, dat zij. toen het telegram van
hun redding verzonden werd, nog niet onder
vraagd konden worden. Zeker was het echter,
dat de negen mannen, waarvan de meesten
nauwelijks gekleed waren, daar de botsing in
den nacht gebeurd was, toen zij in hun kooi
lagen te slapen, schipbreukelingen van de
.Herta" waren. Zeer waarschijnlijk waren het
stokers en machinisten.
Eenige uren later kwam reeds een telegram
van de reederij in Hamburg aan juffrouw
Schratt: „Uw zoon Herbert is in leven!"
Toen nadere berichten omtrent het vin i n
van de schipbreukelingen in de kran en ver
schenen. toen uitvoerig beschreven werd, wat
die arme menschen te lijden hadden echad,
kwamen alle bekenden van juffrouw Schra't
?n zelfs geheel onbekenden met een paar
vriendelijke woorden haar hun deelneming
betuigen.
Ook Frits Kehrbacher behoorde tot de ge
redden. Volgens het zeggen van de twee stoke-s
die het eerst- in staat waren iets mee te
deelen omtrent hun wedervaren, hadden zij
allen slechts aan hem hun redding te dan
ken.
(Wordt vervolgd.)