SAMEN UIT SAMEN THUIS. De vroolijke kant Biographieen in een notedop EEN LEEUWENFARM IN CALIFORNIE. Wanneer onze oorlogsbodems na gerui- men tijd de zilte baren te hebben doorkliefd, na dagenlang geworsteld te hebben tegen de ongewisse elementen; stormen en andere ge varen hebben overleefd, eindelijk weer ln kalm, onbewogen water komen en een goede haven bereiken, is dat 'n point d'orgue in het wisselvallige, aan gevaren en teisterin gen bloot gestelde veege leven des kloeken zecmans. Dan rusten zij uit, dan komt lang zamerhand de harteklop weer op normale «terkte en dan némen zij liet er van, dan gaan zeuit! Tot die goede haven behoort ook de stad Amsterdam. Ook daar wordt uitgegaan. De hceren officieren doen dat op twee manie ren, in groot zoowel als in klein gala. Zij trekken er soms bij nacht en ontij op uit en zitten tot het lamieren ergens ln 'n grlbusje of pijpcla gebakken spiering te eten, be sproeid met lichte biertjes, nademaal door hen vermoedelijk op diverse plaatsen hevig gedanst is. Deze tochten worden, zooals de meesten mijner landgenooten helaas niet we ten, niet zoozeer ondernomen uit verlangen naar middelmatige en zelfs inferieure uit spattingen, als het bezoek van tingeltangels en danshuizen, maar uit welbegrepen over weging. Deze heeren hebben schijnbaar nu en dan dezelfde simpllcistische neigingen als de matroos. Nademaal zij nu en dan in bit tere borrels bijten, dan wel tot vroeg in den morgen lichte biertjes, hachelijke en betrek kelijk toch weer niet bepaald goedkoope grogdeelen naar binnen slobberen. Daarbij die reeds genoemde gebakken spiering, ver- sche sprot, mosselen, radijs en meer zulke matineuze natuurvoortbrengselen tot zich nemen. Onderwijl genieten ze blijkbaar sterk en Innig van draaiorgels en harmonicageluiden, gespeeld door onbekenden uit andere krin gen en lagen dan waarin hun ouders hen hebben opgevoed, onbekenden met roet zwarte nagels, die rij op alleszins royale en grandioze wfjze tracteeren op lafenissen van hetzelfde genre, terwijl zij met die tijdelijke vrienden familiare lijntjes trekken en zich ook met hun gezin vriendelijk afgeven en aan hun aanstaanden laten presenteeren. Tenzij, wat ook veel voorkomt, deze musici en hum nasleep van vrienden hen niet meer vermogen te intcresseeren, waarna dan ge meenlijk zulke uitgangetjes in breed opge zette veldslagen plegen te eindigen. Maar deze zonderlinge keus van ver strooiingen wordt toch meer als een soort ethische training opgevat. Deze aanrakingen voorkomen te eenenmale, dat de zeeman, de fightingman, zijn vet leeren sfeer zou ontgroeien, zijn waarde als zeebonk zou zien tanen en vervallen ln de verslapnende. ver wijfde manieren van de beschaafde landrot ten-maatschappij Daarom gaat hij er nu en dan eens van door. eet hij sprot en spiering en drinkt foe zelsoorten van beangstigd-inferieure sa menstelling ln vreemd gezelschap. Zóó houdt hij zich in stand. Zóó blijft hij de kloeke zee man. waarvoor hij soldij ontvangt. Dat heet de instandhouding van de soort, waar dikke boeken over vol geschreven rijn en dit heet: uitgaan in klein gala. Ik vind daar altijd iets kranigs in. Want de gevaren verbonden aan de andere, de z.g. nette manier van uitgaan dezer zelfde jonge lieden. (Ik zeide reeds deze heeren gaan op twee manieren uit) zijn niet minder groot. Men heeft de kans. dat men 'n salon- mensch wordt: men kan 'n chercheur de fortune, een vent die jacht maakt op 'n rijke partij, "n Streber, 'n poseur, 'n dikdoener. *n lange-namen-maniac. kortom een hopeloos verloren geval worden, waarbij de homo ge- schickticus het aflegde en de „piezewiet- vent-van-niks" overbleef. Een feit is en blijft het toch maar in onze vijf werelddcelen, dat onder mannen niets zoo in eere gehouden wordt, dan de kerel, die zijn oude vrinden trouw blijft, ook al kan hij er niet dagelijks en intiem mee omgaan. De enkelen in den lande, die hun clubgenooten van de acade mie of kameraden uit de studiejaren zonder groeten voorbij probceren te gaan en trach ten te negeeren. zijn gelukkig bij alle oud studenten, en bij Leger en Vloot evenzeer, met den vinger aan te wijzen. Het heele land ként ze, kan ze dadelijk opnoemen. En daarom is het wel altijd zoo deugd doend. wanneer er iets voorvalt, hetwelk ge legenheid biedt om er eens een steekoroef oo nemen. Vooral wanneer kameraadschap uit de longroom op het spel staat en bovenal en vooral wanneer ter zijde van het rechte pad lokken de verleidelijke slechte paadjes, de zacht bemoste laantjes, waar the most killing bait, het aanlokkelijk aas voor slappe naturen: De kring, die bóven hun maatschappelijk laddersport-Je lonkt en wenkt, hen op séduisante wijze voor wordt gehouden. Dat Is het moment van de steekoroef waarna ie al dan niet moet gaan snoeien irt je vriendenhof. Er was wederom een Nederlandsch oor logsschip in de goede betrouwbare haven Amsterdam ten anker gekomen en het feit werd door de Amsterdamsche burgerij als altijd met vreugde en ingenomenheid in de courant gelezen. Het was al laat in den herfst, zoodat de Amsterdamsche beau-mon- de alweer jours hield ontving en uitging. De grootere diners, de bals en sauteries wa ren dus ln aantocht en zoo juist weer begon nen en de jongelui aan boord van ons oor logsschip, wier vakkennis ook voor een deel op danskundige fundamenten moet berus ten. troffen het derhalve bijzonder juist in den aanvang van het winterseizoen te rijn binnengeloopen. Lang behoefde men zelfs niet te wachten. I want reeds den tweeden dag. nadat hun schip was vastgemaakt, bereikte hen de eer ste uitnoodiging. uitgaande van een veel menschen ontvangende, toonaangevende dame der uitgaande wereld die het plan opgevat, om dc Jongelui van den état- major voor een sauterie te haren huize uit te noodlgcn. Zij deed dat ln den vorm. waar toe rij zich het meest aangetrokken gevoel de. min of meer in grooten stijl. Waartoe zij zich min of meer geroepen achtte en waar toe rij ook inderdaad wel min of meer ge rechtigd was. Over welken vorm nog al wat- te doen is geweest, zooals hier volgen moge. Deze invitatie nu luidde simpelweg: Ma dame X de Y sera chez clle mardl lc 13 no- vembre. Links onder op dc kaart: 10 heures, rechts: on dansera De facteur komt met deze tijding de long- room binnen, biedt drie briefjes aan. ge adresseerd aan baron Machin. aan Monsieur lc jonkheer d'Igrec-Zed en monsieur le Jonk heer Péqu. Drie stuks: de adressen met de kameelgroote hanepooten. als naar behooren. De dingen worden voorgelezen „Amice, de boenen moeten van den vloer", zegt een der genoodlgden. „Ici l'on dansel Net. als in dc Bastille, we komen precies op tijd voor het wintersei zoen", zegt de tweede. De oudste zegt niets, steekt 'n sigaret aan. Er is nog een vierde jongmensch in de longroom, die opvallend aandachtig de kolommen van het Handelsblad doorloopt, blijkbaar niet leest, maar geluisterd heeft. Dan geeft de oudste, degene, die ge zwegen heeft, den twee anderen 'n wenk, dat ze hem zullen volgen en successievelijk gaan zij de longroom uit onder 't een of ander voorwendsel, komen aan dek. Als ze in den vóóravond schemer aan dek staan, zegt de oudste: „Kijk er 's lui, ik vind die invitatie allemachies aardig, héél vrin- delijk,héél charmant, alles wat je maar wilt, maar ik kan 't heusch niet helpen, dat mijn voorvaders hoog te ros hebben gereden en jij kunt er ook geen aan doen, dat je overgrootmoeder een grande dame was, qui roulait carrosse en jij, beminnelijke ragebol, kunt er ook niet voor in 't gevang raken, dat Je voorzaten roofridders waren, die marskra mers en kooplieden uitschudden en meer van die voorname bezigheden tot een voordeelig slot wisten af te wikkelen". „Waar wil je heen?" vroeg de nazaat van de roofridders ongeduldig. „Nou, kijk er 's hier. Onze beminnelijke gastvrouw heeft gemeend een zelfkc-uze uit onzen braven longroom te mogen doen en ons drieën, als hebbende een praedicaat als aanloopje, verkoren, maar onze vrind, die binnen zit en heel goed gevoeld heeft, dat hij daarbij gepasseerd is, is voor deze gran dioze springpartij gewogen, maar te licht be vonden. En, zie Je lui, dat hindert mij meer dan het hém mogelijk hindert. Hij is, zooals jullie weten, een zéér geschikte vent, min stens van evenoude origine als wij en eben- bürtig aan 'n hoop kerels, die daar wèl ko men. Hij komt trouwens overal, is lid van het Casino en van nog 'n heele collectie an dere dingen. Maar daar gaat het niet om. Het hindert me, dat hier 'n lijntje getrokken Is. 'n lijntje dwars door onzen heiligen long room. Dat is 'n fout. dat is er naast". .Dat is waarachies waar, Je hebt gelijk", zei de jongste. „Weet je wat we doen? We blijven homo geen, zoo heet dat immers?" zei de roofrid der, „we bedanken en corps". „Ja", zei de oudste, „dat was ik ook van plan jullie 'voor te stellen en het doet me dus oprecht veel plezier, dat Julie daar nou zelf mee op de proppen komen, zie je!" „Maar een eenvoudig bedankje, dat ls niet efficace genoeg. We moeten van onzen kant ook even 'n speldeprik adminlstreeren, even laten kijken, dat we desnoods ook wel gesourdineerd gedardenelleerde onplezierig heid j es ln scène weten te brengen. Anders merkt men niet, dat er wat aan de hand ls". „Hoe wou Je dat dan doen. Je kunt daar over toch geen correspondentie gaan voe ren?" „Dat zijn bad manners, dat gaat niet, dan leg je het af. als daar over gepraat wordt. Daar oen ik beslist tegen". .Dee, dat wou ik ook niet, maar ik wou het, zij het ook "n beetje in ongewonen vorm, toch óók in grooten stijl doen. Ik wou.luisteren Jullie nog?" „Jawel, Jawel, kom maar op met Je voor stellen", zei de Jongste. „Ik wou ook even laten voelen, dat we eventueel, óók wel ln staat zijn om .de zaken even volgens protocol recht te zetten, even 'n lesje geven. Zie Je. door er ook iets incor rects tegenover te zetten". En zoo werd besloten. Aan madame X de Y werd door den oudste 'n keurig antwoord gezonden luidende: „Monsieur le baron Machin, Monsieur le chevalier d'Igrec-Zed et Monsieur le cheva lier Pégu oni l'honneur de faire part a Ma damequ'a leur trés vif regret ils sont dans l'impossibilité d'assister la soirée du 13 Novembre. En effet ils se proposent. ce même 13 Novembre, de donner un diner au restaurant Rlche. II y aura comme convives monsieur le baron Machin, monsieur le chevalier d'Igrec- Zecl et monsieur le chevalier Pégu alnsi que le lieutenant de vaisseau monsieur Chanzen, appartenant tous a l'état major du croiseur de S M. 1) (volgde dc naam van den kruiser, waarop de hereen dienden). Dit was gen verhult je wat ze daar op- dischten. „Wij moeten eerlijke zeelui blijven, hadden zij gezegd, en dat feestje ook wer kelijk geven!" „Precies in'n idee", zei de oudste; men be zocht den eigenaar der inrichting; gelast werd een festijn, min of meer geheel zoo niet boven den trant blijvend van het feest que se proposa de donner, enz. Het was 'n goed ouderwetsch diner, zooals er heden ten dage niet meer gegeven worden, besproeid met roze champagne, welke te prijzen viel, een diner, dat nog al in de papieren liep en waar nog even 'n ernstig woord van leedwezen gespro ken werd over het feit, dat het hen, zooals reeds geschreven was. zoo gespeten had, dat ze dat andere festijn niet hadden kunnen bij wonen. Maar aangezien de soldij nog niet uitbe taald was en de beurzen in den eb-toestand waren, werd de rekening, die voor die dagen het ietwat hooge eindcijfer had van 06. van een 1 voorzien. Die rekening werd dus (ja. ik moét die dingen wel uitleggen, wijl deze goede oude gebruiken in deze moderne wufte dagen totaal in onbruik zijn geraakt, om niet te zeggen in vergetelheid dreigen te geraken). Die rekening werd dus voorzien van het cijfer één, het bedrag werd dus f 196; het verschil, zijnde 100. werd weer, met. 'n correcte buiging en dichtgevouwen, terug gegeven. Waarop de he?ren 20 fooi (weer dichtge vouwen) op het bordje achter lieten, waarna de partij verder met behulp van de f 30 versche contanten, die op zoo kiesche wijze door maison Richc waren ter leen voorge schoten. in andere stadsdeelen op den in den aanhef van dtt opstel min of meer schets matig behandelden vorm, in den zoogenaam- den klein-gala-styi tot een gezellig einde werd gebracht. PIM PERNEL. (Nadruk verboden) KENNEMER LEGENDEN. v. Wonderlijke laving van het krijgs volk bij Winkel. Ontginning te Egmond. Een generaalse. Het wapen der Egmonds. We zagen al, dat er voortdurend wrijving was tusschen Holland en Friesland. Zoo kween ook Wallingier, die Egmond aan Zee stichtte, in oorlog met de Friezen, omdat zij in opstand kwamen tegen Arnold ECI, Graaf van Holland. De heer van Egmond stond rijn Graaf als vazal fluks bij. Zoo is't gebeurd, d:\ in het jaar 993 de Friezen in Holland kwamen en op het land groote verwoestin gen aanrichtten. ('t Is) Daerom. dat Aernolt den Graaf met veel Hollandsche Jongelingen en bijzonder met den Heer van Egmond, Wallingier, haer de Friezen) met geweld is tegemoet ge komen. Toen het volk grooten dorst had en geen drinken wist te krijgen „soo heeft desen goe den Graef Arnolt Godt gebeden om drincken." Toen ls er terstond een rivier ontsprongen bij het Dorp Winkel op Winkelmade. Toen dat gebeurd was, kwamen de Friezen aan rukken. Hevig werd er gevochten, maar de Hollanders verloren den strijd. Arnoud, Graaf van Holland was gesneuveld en rijn volk moest de vlucht nemen met Wallingier van Egmond en vele Jonge edelen. Wallingier heeft toch nog het ontzielde lichaam van den Graaf meegenomen en met groote statie doen begraven in de Abdij van Egmond. Hij heeft het er niet bij laten ritten en is na korten tijd, nu met een betrekkelijk kleine krijgsmacht weer tegen de Westfrie zen opgetrokken. De historie vertelt, dat Heer Wallingier een zeer milde man was en ..liberael voor den Armen en hadde altijt zijnen Buydel in de hand als hij ter Kercken reede". Wallingier werd opgevolgd door Dodo, zoon uit zijn tweede huwelijk met de schoo- ne Helena, dochter van den Markgraaf van Brandenburg. Hij liet te Egmond „alle wildernissen af- breecken en uytroyen en heeft daarbij zijn hof een andere schoon bosschage doen plan ten". HU liet ook achter het bosch een vaart maken. Tot huisvrouw nam hij Cormeliam, dochter van den Hertog van Brunswijk. Deze heer Dodo is met „veel edelen en Christen- heeren opgetrokken om tegen de Saracenen te oorlogen: Daerbij groote eer en victorie gehadt heeft". Teruggekomen van een kruistocht, stierf hij te Egmond in 977. In het jaar 1021 kwam er een groote bende Friezen die zich wilden wreken, omdat Wal lingier hen indertijd verdreven had. „Als dit Vrouwe Helena hoorde, heeft ze terstond (als een onversaegde Princesse) moed gegrepen en toen ze een deel volk ver gaderd had. is zij zelf in manskieeren te paerde op getogen en heeft haer zoon onder haar zijde genomen en reed de Friezen tege moet te Heilo". Daar is van beide zijden hevig gevochten, veel volk werd verslagen, maar „Vrouwe Helena heeft de Victorie gehad" en heeft de vijanden verdreven. Heer Dodo was gekwetst aan den schouder. Die Dodo was een ..vierschooten" (kloek en ferm) man en hij had veel oorlogen we gens de Friezen." HU had altUd victorie; „oock was hij een rechtveerdich man, gelijck I zijne voorvaderen zijn geweest." Nu pas vertelt de Kroniekschrijver iets over het wapen der Egmonds waarvan er al zeven heeren waren geweest. Hij zegt dan: „Want Heer Radbout, de eerste Heer van Egmond om zUn wonderlijck Instltie en maeticheyt van leven verkreeg hij tot een wapen zes gulden winkelhaken in een rood veld". Een vrouw heeft een klacht ingediend bij de politie, omdat haar man haar met een cake heeft gegooid, die rij zelf gebakken had. Dit is inderdaad een ernstig vergrijp. De cake had toch kunnen breken. Een gevangene in een Amerlkaansche ge vangenis vroeg een week „verlof" om zijn schoonmoeder te mogen bezoeken. Dit werd toegestaan. Een belastinginner van een Fransche stad werd onlangs beroofd van een groote som gelds. Belasting betalers vragen zich nu met leed vermaak af hoe hij het nu wel vindt. Jongetje: „Een blikopener alstublieft." Winkelier: „Voor fruitblikken? Jongetje: „Voor een spaarpot." Mama: Jongetje, jongetje pas op, je mag niet met je pijl op Pletje's bulk schieten! Jantje: Waarom niet moeder! We spelen Willem Teil en Pietje heeft den appel opge geten." „Ik kom u de hand van uw dochter vragen." „Welke dochter? Ik heb er twee." „Van die. die er over is gebleven. Ik heb er zoo juist één overreden." BARUCH DE SPINOZA. (1632—1672). DE LAATSTE DER BRIEF SCHRIJFSTERS. Van de twaalfde eeuw af heeft in Frank rijk en waarschijnlijk ook wel in andere landen het gilde der briefschrijvers be staan. Dit waren menschen die met schrU- ven en overschrijven hun brood verdienden; zij beoefenden dus het schrijven als hand werk. Een publicist heeft ergens In een vergeten hoekje van ParUs de laatste van dit ras ge vonden in een winkeltje ln de buurt van het Ooster-Station, naast de gevangenis van St. Lazare. Het was een klein, oud dametje, met een gerimpeld gezicht en rij schrijft het prachtigste handschrift dat haar bezoeker ooit gezien had. Zij vertelde hem dat haar bezigheden hoofdzakelijk bestonden in het overschrijven van verzoekschriften en sollici tatiebrieven en dan had zij het overigens nog tamelijk druk met het schrijven van minnebrieven voor ongeletterde maar poë tisch-aan gel egde Jonge mannen. Binnenkort zal zij er het bijltjepar don: de pen bij neerleggen, want dan moet zij verhuizen, daar de gevangenis van St~ Lazare wordt afgebroken. En in een nieuwe omgeving wil zij haar oud beroep niet weer opvatten. 1) Baron Machin, ridder d'Igrec-Zed en ridder Pégu hebben de eer mevrouw mede te deelen, dat zU tot hun grooten spUt niet in de gelegenheid rijn de soirée op 13 November bU te wonen. ZU stellen zich na melijk voor eveneens op 13 November een diner ln restaurant Riche te geven. Hier zullen aanzitten baron Machin, ridder d'Igrec Zed en ridder Pégu evenals luitenant ter zee Chanzen, allen behoorende tot den ét-at- major van K. M. kruiser Dertien mannen die onlangs voor een Lon- densche rechtbank terechtstonden, verklaar den dat rij iets misdreven hadden om een dak boven hun hoofd te krijgen. Al was het dan ook het gevangenisdak. De „schoonmaak" schijnt in Engeland be gonnen te rijn. Monsieur Gay en zijn dieren. De leeuw als kapper en als money maker. (BUzondere correspondentie). (Dienst van de United Telegraph). Eén kleine oase in het verlaten kale bouw land. El Monte heet de plaats. Vijftien mU- len van Los Angeles. ,Jk ben geen temmer, neen. geen circus directeur en geen menagerieberitter", zegt de man Ln hemd en lichte broek, die steekt in kaplaarzen, „lk ben ook geen leeuwen jager. ik ben het nooit geweest. Toen ik deze farm bij El Monte kocht, overwoog ik, dat dit met riet begroeide gebied de goede plaats was voor leeuwen. Ik had leeuwen en hun levens gewoonten een beetje in Afrika bestudeerd, moet u weten. Sindsdien teel ik hier leeuwen, zooals anderen rundvee of mais, ik fok leeuwen. Er zUn, zooals u waarschUnlUk weet, hier allerlei wonderlU'ke farms: alligator farms, struisvogelfarms, apenfarms. Nu en de mU'ne ls een leeuwenfarm. Tien jaar geleden ben ik met twee manne- Ujke leeuwen en drie leeuwinnen begonnen. Ik heb zorgvuldig inteelt vermeden en tel kens goede exemplaren, in het bU zonder van manneiUke leeuwen bUgekocht. Het nage slacht, meerendeels vrouwelUke dieren, werd met zeer weinig uitzonderingen voortreffe lijk. Ik heb thans 139 leeuwen, waarvan er meer dan 160 hier op de farm rijn geboren. Ongeveer vijftig zijn er in den loop der ja ren verkocht, aan dierentuinen, menagerieën, filmfarms, rijke particuliere liefhebbers. Myn jongsten telg ziet u hier, juist vanoch tend ter wereld gekomen. U ziet, hij is zoo groot als een middelmatige kat en hij is nog totaal blind. Hy is sterk gevlekt, zooals alle jonge leeuwenkinderen, een beschermende maatregel van de natuur, die hen op deze wUze aanpast bU de wildernis. Zoodra de dieren leeren, hun belang zelf te behartigen, verdwUnen deze vlekken, dan worden de dieren mooi gelijkmatig geel of lichtbruin. En ik kan u verzekeren, dat- zij het vroeg leeren. KUkt u eens naar den trots van de moeder, voor het overige een van onze mooiste leeuw innen. een pracht-exemplaar, tien- vUf- tlenduizend dollar waard. Hello, Cleo. my beauty turn around, show your head! Zoo, mooi. liefste, mooiBegrijpt u mij-n groo te liefde voor deze edele dieren?" Die zoo spreekt, heet Monsieur Gay en is Franschman. HU woont aan den ingang van de leeuwenfarm Ln een klein met allerlei rommel volgepropt huisje, samen met me vrouw Gay, die er als een leeuwentemater uitziet en zich toch liever bezighoudt met het temmen van haar kanarievogels, aldus in ieder geval de gele kleur trouw blUvende. De man is een figuur voor melsjesdroomen: donker gezicht met krachtige trekken, het haar zwart gelokt, zeer rustig, vastberaden, gelUk het voor den dagelykschen omgang met- leeuwen nuttig is, een aangename so nore stem, die eigenlijk bij de radio thuis hoort. De geheele verschijning een beetje filmtype la Douglas Fairbanks. HU gaat rond tusschen de kooien en de groote open omheiningen, leeuwenkinderkamers en leeuwenspeelplaatssen, onder de bananen en palmen, en een menigte volk, dat niets te doen heeft en rijn hal ven dollar entrée be- 1 taald heeft, volgt hem als een staart den ko meet. Verscheidene kooien en hekken gaat de komeet binnen, dan blijft de staart eerbiedig buiten achter. Binnen vertelt dan de leeuwen farmer (een groote revolver in den heupzak, waar andere lieden hun whiskyflesch heb ben, een korte, sterke zweep in de rechter hand en om den arm een stevige leeren band, waarvan de krassen duidelijk genoeg te kennen geven, waarvoor hU bestemd is) iets van de verschillende exemplaren van zijn teelt, hun deugden en gebreken, hun kleine grillen en ver trouwelykh eden. En de leeuwen, die zijn verhaal allemaal van buiten kennen, vervelen zich en geeuwen. Op Scipio, een mannelUken leeuw van mid delbaren leeftUd. demonstreert hij een komi- schen leeuwenrit, met van den leeuwenrug neerhangende beenen; een andere, Grego- rius, heeft de eer. met de tong zUn zwartge- lokte haar te shamponeeren wanneer een van de dames het mocht willen probeeren, dan met genoegen, Gregorius ls allerchar- mantst en zUn sliampoing aanbevelenswaard. Intusschen vertelt hU van Numa, den film- leeuw, dien men bU het begin van iedere Metro-Goldwyn-Mayer-film op het doek riet en hoort brullen, van dien goeden, zacht- aardigen Numa, die een Jaar geleden naar den leeuwenhemel is vertrokken, nadat hU rijn baas eerst meer dan 100.000 dollar aan filmhonoraria had opgeleverd. Of van Juno, den schoonsten aller schoonen, moeder van achttien leeuwenkinderen, die echter den laatsten tUd eenigsrins onberekenbaar ls ge worden en deswege niet meer in haar wo ning wordt opgezocht. Wij zagen een andere jonge moeder, Proserpina, die had een week geleden twee kinderen ter wereld gebracht. Zij ligt in haar kooi, de diertjes likkend, met een ontroerende uitdrukking van trots in het waarlUk majesteitelUke gericht en bU onze nadering staat zU op en grijpt een van de jonge leeuwtjes met den muil, grijpt met de kaken en de gevaarlijke scherpe tanden zacht den kop van het kleine dier, heft het omhoog, om het goed aan het domme, ver baasde menschenvolk bruten de tralies te laten zien. en zwaait het zeer zacht als in een schommel heen en weer. Onvergetelijk is de uitdrukking van moedergeluk in het ge zicht van de oude leeuwin en het rustige, te vreden staren van de gele steenoogen van het jonge dier. Meestal wordt maar één jonge leeuw geboren, zelden meer dan twee tegelUk, drielingen zUn al een groote uitzondering, Wanneer de leeuwinnenmelk niet toereikend is, hetgeen in de gevangenschap allicht voor komt, worden de kleinen met melk, eieren en bouillon uit flesschen gevoed. Op het oogen- blik is het des heeren Gay's eerzucht, binnen een jaar vijftig prachtexemplaren van onge veer denzelfden leeftUd bUeen te hebben voor de wereldtentoonstelling te Chicago en een andere gelegenheid in Buenos-Alres. Tot nog toe zUn al veertig candidaten voor deze spe ciale voorstel Eng bUeen, die wU in een bU- zonder groote omheining met allerlei leeuwen spelletjes bezig zien. Dit en dergelUke dingen vernamen wij op de leeuwenfarm, in de gloeiende hitte wan delend onder palmen. Een oase in het vlakke, verlaten akkerland. El Monte heet de kleine plaats. VU'ftlen mijlen van Los Angelos. (Nadruk verboden). R. W. Hy was geboren 24 November 1632 te Anlr sterdam uit een geslacht van Portugeesch© Joden, die immers kort tevoren in Neder land een schuilplaats tegen de Spaansche in quisitie gezocht en gevonden hadden. Hij werd onderwezen door Joodsche geleerden,, van zijn zevende jaar af, op de Talmud-tho- ra-school, waar hu Hebreeuwsch leerde en. schriftgeleerdheid, filosofie en Spaansch. ZUn scherpzinnigheid trok de aandacht van hen. die zU'n geleerdheid wilden dienstbaar maken aan het geloof, waartoe hij behoorde, doch. de jonge Spinoza stelde hen daarin teleur, volhardend in rijn standvastige weigering, zelfs toen hem een jaargeld geboden werd om hem slechts voor de synagoge te behouden. Toen werd plechtig de banvloek uitgespro ken over de onwillige en hy werd uitgestoo- ten uit de Joodsche gemeenschap, 27 Juli 1656. HU heeft toen onderwijs genoten van een. Katholieken arts, een bekenden vrygeest, dr» Franciscus van der Enden, die een Lacyn- sche school hield, welke om haar goede re putatie druk bezocht was. Baruch de Spi noza heeft er LatUn geleerd en kennis ge maakt met de filosofie van Descartes en de natuurwetten doorvorscht. Er vormde zich een vriendenkring, de ma nuscripten van zijn onuitgegeven werken werden besproken- De grondslag voor rijn voornaamste werk, de „Ethica" werden ge legd ln zUn „Verhandelingen van God, den Mensch en deszelfs welstand", de „Verhan deling over de verbetering des Verstands" verscheen, doch bleef onvoltooid. Buiten den kleinen kring van geestverwan ten vond hU verguizing, vUandschap, af schuw, misvatting zUner bedoelingen. De RabbUnen haatten hem fel en de Protes- tantsche geestelUken waren hem evenmin welgezind. Hij moest zelfs vluchten naar een buiten plaat-s buiten Amsterdam en tenslotte ver liet hy de hoofdstad om in de woning, die nu nog het „Spinozahuis" is. te Rynsburg rust te vinden. HU. belangrijk denker in het begonnen tijdvak der Nieuwere Wijsbe geerte na Descartes, doch niet diens alge- heele volgeling schreef een verhandeling over de beginselen der filosofie van Descartes met een aanhangsel „Metafysische overdenkingen", en hU haalde zich het ongenoegen der Car tesianen op den hals. De sterkte van dezen denker is niet de ge niale inval, maar zUn volhardend consequent doordenken. Voor de metafysica, voor de psychologie heeft Spinoza zUn groote ver diensten gehad, zyn ethiek grondde hU op de zucht tot zelfbehoud, zyn zedeleer is intellec tualistisch, rijn gemoedsleven diep religieus. Het hoogste waarnaar de mensch moet stre ven is voor hem de geestelijke liefde tot God, amor intellectualis dei. In zUn staatsleer gaat hU uit van een na turalistisch principe. Zyn tydgenooten noem den hem den Atheïst en kenschetsten hem als berucht. Doch anderzijds ontving hU ook blUken van waardeering. Uit FrankrUk werd hem een Jaargeld aangeboden, keurvorst Karl Ludwlg van de Palts bood hem een pro fessoraat te Heidelberg aan. Doch hebzucht, Udelheid en eerzucht kende hU niet en hij wees alles af om te Rijnsburg. later te Voor burg en nog later to 's-Gravenhage rijn kost te verdienen met brilleslijpen, waarin hij, naar getuigenis van Christiaan Huygens zeer bedreven was. Lang heeft men gemeend, dat hij daar zUn leven in eenzaamheid sleet, doch met zyn vriendenkring bleef hij wel degelijk relaties onderhouden, de De Witten, Christiaan Huygens, beroemde wiskundigen behoorden daartoe. Een storm trok weder om over zijn hoofd na de uitgave van zijn Politiek Godsdienstig Tractaat van 1670, waarin hU vrij wetenschappelUk bUbelonder- zoek voorstond, doch deze trof hemzelf min der dan zijn tegenstanders. Kalm leefde hij, in afwachting van rijn door tering verhaasten dood. Toen hU ion 21sten Februari 1672 kalm gestorven was, zond zyn hospes, de kunstschilder Van der SpU'ck zijn lessenaar met geschriften naar de vrienden te Amsterdam, waar zUn .Na gelaten Werken" in 1677 gedrukt werden Zyn hoofdwerk, de .Ethica" is ongesteld in wiskundigen betoogtrant, in stellingen en bewUzen. Een eeuw heeft het geduurd voor de grootheid van Spinoza a'.gemeener erken* werd dan door zijn kleinen kring van aan hangers. Goethe. Heine waren het. die zijn waardeering in Duitschland vestigden, in de negentiende eeuw is ook de Hollandsche er kenning gekomen en de vertaling zUner wer ken uit het LatUn. de stichting van het Spi nozahuis, de oprichting van een standbeeld te 's-Gravenhage. Zyn biograaf is de Luther- sche predikant Qo'erus geweest, die hoewel zijn vijand, een objectieve levensbeschrij ving van hem heeft geleverd. Eon uitvoerige biographie verscheen in het laatst der negentiende eeuw van de hand van dr. K. O. Meinsma. Lessing zeide van zijn arbeid „Er ls geen andere filosofie dan die van Spinoza." Hegel zeide. dat „het denken zich op het standpunt van het Spinozisme moet geplaatst, hebben, dit is het wezenlyke begin van alle filoso- feeren". Eu Schelling was van oordeel, dat „Niemand mag hopen tot waarheid en vol maaktheid in de filosofie te zullen voort- schrUden, zoo hy niet althans eens in rijn leven zich ln den afgrond van het Spinozisme heeft laten verzinken". Hij was Neerland's eenige groote wijsgeer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 16