SAMEN UIT SAMEN THUIS.
De vroolijke kant
Biographieen in
een notedop
EEN LEEUWENFARM IN CALIFORNIE.
Wanneer onze oorlogsbodems na gerui-
men tijd de zilte baren te hebben doorkliefd,
na dagenlang geworsteld te hebben tegen de
ongewisse elementen; stormen en andere ge
varen hebben overleefd, eindelijk weer ln
kalm, onbewogen water komen en een goede
haven bereiken, is dat 'n point d'orgue in
het wisselvallige, aan gevaren en teisterin
gen bloot gestelde veege leven des kloeken
zecmans. Dan rusten zij uit, dan komt lang
zamerhand de harteklop weer op normale
«terkte en dan némen zij liet er van, dan
gaan zeuit!
Tot die goede haven behoort ook de stad
Amsterdam. Ook daar wordt uitgegaan. De
hceren officieren doen dat op twee manie
ren, in groot zoowel als in klein gala. Zij
trekken er soms bij nacht en ontij op uit en
zitten tot het lamieren ergens ln 'n grlbusje
of pijpcla gebakken spiering te eten, be
sproeid met lichte biertjes, nademaal door
hen vermoedelijk op diverse plaatsen hevig
gedanst is. Deze tochten worden, zooals de
meesten mijner landgenooten helaas niet we
ten, niet zoozeer ondernomen uit verlangen
naar middelmatige en zelfs inferieure uit
spattingen, als het bezoek van tingeltangels
en danshuizen, maar uit welbegrepen over
weging. Deze heeren hebben schijnbaar nu
en dan dezelfde simpllcistische neigingen als
de matroos. Nademaal zij nu en dan in bit
tere borrels bijten, dan wel tot vroeg in den
morgen lichte biertjes, hachelijke en betrek
kelijk toch weer niet bepaald goedkoope
grogdeelen naar binnen slobberen. Daarbij
die reeds genoemde gebakken spiering, ver-
sche sprot, mosselen, radijs en meer zulke
matineuze natuurvoortbrengselen tot zich
nemen.
Onderwijl genieten ze blijkbaar sterk en
Innig van draaiorgels en harmonicageluiden,
gespeeld door onbekenden uit andere krin
gen en lagen dan waarin hun ouders hen
hebben opgevoed, onbekenden met roet
zwarte nagels, die rij op alleszins royale en
grandioze wfjze tracteeren op lafenissen van
hetzelfde genre, terwijl zij met die tijdelijke
vrienden familiare lijntjes trekken en zich
ook met hun gezin vriendelijk afgeven en
aan hun aanstaanden laten presenteeren.
Tenzij, wat ook veel voorkomt, deze musici
en hum nasleep van vrienden hen niet meer
vermogen te intcresseeren, waarna dan ge
meenlijk zulke uitgangetjes in breed opge
zette veldslagen plegen te eindigen.
Maar deze zonderlinge keus van ver
strooiingen wordt toch meer als een soort
ethische training opgevat. Deze aanrakingen
voorkomen te eenenmale, dat de zeeman,
de fightingman, zijn vet leeren sfeer zou
ontgroeien, zijn waarde als zeebonk zou zien
tanen en vervallen ln de verslapnende. ver
wijfde manieren van de beschaafde landrot
ten-maatschappij
Daarom gaat hij er nu en dan eens van
door. eet hij sprot en spiering en drinkt foe
zelsoorten van beangstigd-inferieure sa
menstelling ln vreemd gezelschap. Zóó houdt
hij zich in stand. Zóó blijft hij de kloeke zee
man. waarvoor hij soldij ontvangt.
Dat heet de instandhouding van de soort,
waar dikke boeken over vol geschreven rijn
en dit heet: uitgaan in klein gala.
Ik vind daar altijd iets kranigs in. Want
de gevaren verbonden aan de andere, de z.g.
nette manier van uitgaan dezer zelfde jonge
lieden. (Ik zeide reeds deze heeren gaan op
twee manieren uit) zijn niet minder groot.
Men heeft de kans. dat men 'n salon-
mensch wordt: men kan 'n chercheur de
fortune, een vent die jacht maakt op 'n rijke
partij, "n Streber, 'n poseur, 'n dikdoener. *n
lange-namen-maniac. kortom een hopeloos
verloren geval worden, waarbij de homo ge-
schickticus het aflegde en de „piezewiet-
vent-van-niks" overbleef. Een feit is en blijft
het toch maar in onze vijf werelddcelen, dat
onder mannen niets zoo in eere gehouden
wordt, dan de kerel, die zijn oude vrinden
trouw blijft, ook al kan hij er niet dagelijks
en intiem mee omgaan. De enkelen in den
lande, die hun clubgenooten van de acade
mie of kameraden uit de studiejaren zonder
groeten voorbij probceren te gaan en trach
ten te negeeren. zijn gelukkig bij alle oud
studenten, en bij Leger en Vloot evenzeer,
met den vinger aan te wijzen. Het heele land
ként ze, kan ze dadelijk opnoemen.
En daarom is het wel altijd zoo deugd
doend. wanneer er iets voorvalt, hetwelk ge
legenheid biedt om er eens een steekoroef oo
nemen. Vooral wanneer kameraadschap uit
de longroom op het spel staat en bovenal
en vooral wanneer ter zijde van het rechte
pad lokken de verleidelijke slechte paadjes,
de zacht bemoste laantjes, waar the most
killing bait, het aanlokkelijk aas voor
slappe naturen: De kring, die bóven hun
maatschappelijk laddersport-Je lonkt en
wenkt, hen op séduisante wijze voor wordt
gehouden.
Dat Is het moment van de steekoroef
waarna ie al dan niet moet gaan snoeien irt
je vriendenhof.
Er was wederom een Nederlandsch oor
logsschip in de goede betrouwbare haven
Amsterdam ten anker gekomen en het feit
werd door de Amsterdamsche burgerij als
altijd met vreugde en ingenomenheid in de
courant gelezen. Het was al laat in den
herfst, zoodat de Amsterdamsche beau-mon-
de alweer jours hield ontving en uitging.
De grootere diners, de bals en sauteries wa
ren dus ln aantocht en zoo juist weer begon
nen en de jongelui aan boord van ons oor
logsschip, wier vakkennis ook voor een deel
op danskundige fundamenten moet berus
ten. troffen het derhalve bijzonder juist in
den aanvang van het winterseizoen te rijn
binnengeloopen.
Lang behoefde men zelfs niet te wachten. I
want reeds den tweeden dag. nadat hun
schip was vastgemaakt, bereikte hen de eer
ste uitnoodiging. uitgaande van een veel
menschen ontvangende, toonaangevende
dame der uitgaande wereld die het plan
opgevat, om dc Jongelui van den état-
major voor een sauterie te haren huize uit
te noodlgcn. Zij deed dat ln den vorm. waar
toe rij zich het meest aangetrokken gevoel
de. min of meer in grooten stijl. Waartoe zij
zich min of meer geroepen achtte en waar
toe rij ook inderdaad wel min of meer ge
rechtigd was. Over welken vorm nog al wat-
te doen is geweest, zooals hier volgen moge.
Deze invitatie nu luidde simpelweg: Ma
dame X de Y sera chez clle mardl lc 13 no-
vembre. Links onder op dc kaart: 10 heures,
rechts: on dansera
De facteur komt met deze tijding de long-
room binnen, biedt drie briefjes aan. ge
adresseerd aan baron Machin. aan Monsieur
lc jonkheer d'Igrec-Zed en monsieur le Jonk
heer Péqu. Drie stuks: de adressen met de
kameelgroote hanepooten. als naar behooren.
De dingen worden voorgelezen
„Amice, de boenen moeten van den vloer",
zegt een der genoodlgden.
„Ici l'on dansel Net. als in dc Bastille, we
komen precies op tijd voor het wintersei
zoen", zegt de tweede.
De oudste zegt niets, steekt 'n sigaret aan.
Er is nog een vierde jongmensch in de
longroom, die opvallend aandachtig de
kolommen van het Handelsblad doorloopt,
blijkbaar niet leest, maar geluisterd heeft.
Dan geeft de oudste, degene, die ge
zwegen heeft, den twee anderen 'n wenk,
dat ze hem zullen volgen en successievelijk
gaan zij de longroom uit onder 't een of
ander voorwendsel, komen aan dek.
Als ze in den vóóravond schemer aan dek
staan, zegt de oudste: „Kijk er 's lui, ik vind
die invitatie allemachies aardig, héél vrin-
delijk,héél charmant, alles wat je maar wilt,
maar ik kan 't heusch niet helpen, dat mijn
voorvaders hoog te ros hebben gereden en
jij kunt er ook geen aan doen, dat je
overgrootmoeder een grande dame was, qui
roulait carrosse en jij, beminnelijke ragebol,
kunt er ook niet voor in 't gevang raken, dat
Je voorzaten roofridders waren, die marskra
mers en kooplieden uitschudden en meer van
die voorname bezigheden tot een voordeelig
slot wisten af te wikkelen".
„Waar wil je heen?" vroeg de nazaat van
de roofridders ongeduldig.
„Nou, kijk er 's hier. Onze beminnelijke
gastvrouw heeft gemeend een zelfkc-uze uit
onzen braven longroom te mogen doen en
ons drieën, als hebbende een praedicaat als
aanloopje, verkoren, maar onze vrind, die
binnen zit en heel goed gevoeld heeft, dat
hij daarbij gepasseerd is, is voor deze gran
dioze springpartij gewogen, maar te licht be
vonden. En, zie Je lui, dat hindert mij meer
dan het hém mogelijk hindert. Hij is, zooals
jullie weten, een zéér geschikte vent, min
stens van evenoude origine als wij en eben-
bürtig aan 'n hoop kerels, die daar wèl ko
men. Hij komt trouwens overal, is lid van
het Casino en van nog 'n heele collectie an
dere dingen. Maar daar gaat het niet om.
Het hindert me, dat hier 'n lijntje getrokken
Is. 'n lijntje dwars door onzen heiligen long
room. Dat is 'n fout. dat is er naast".
.Dat is waarachies waar, Je hebt gelijk",
zei de jongste.
„Weet je wat we doen? We blijven homo
geen, zoo heet dat immers?" zei de roofrid
der, „we bedanken en corps".
„Ja", zei de oudste, „dat was ik ook van
plan jullie 'voor te stellen en het doet me
dus oprecht veel plezier, dat Julie daar nou
zelf mee op de proppen komen, zie je!"
„Maar een eenvoudig bedankje, dat ls
niet efficace genoeg. We moeten van onzen
kant ook even 'n speldeprik adminlstreeren,
even laten kijken, dat we desnoods ook wel
gesourdineerd gedardenelleerde onplezierig
heid j es ln scène weten te brengen. Anders
merkt men niet, dat er wat aan de hand ls".
„Hoe wou Je dat dan doen. Je kunt daar
over toch geen correspondentie gaan voe
ren?"
„Dat zijn bad manners, dat gaat niet, dan
leg je het af. als daar over gepraat wordt.
Daar oen ik beslist tegen".
.Dee, dat wou ik ook niet, maar ik wou het,
zij het ook "n beetje in ongewonen vorm, toch
óók in grooten stijl doen. Ik wou.luisteren
Jullie nog?"
„Jawel, Jawel, kom maar op met Je voor
stellen", zei de Jongste.
„Ik wou ook even laten voelen, dat we
eventueel, óók wel ln staat zijn om .de zaken
even volgens protocol recht te zetten, even
'n lesje geven. Zie Je. door er ook iets incor
rects tegenover te zetten".
En zoo werd besloten.
Aan madame X de Y werd door den oudste
'n keurig antwoord gezonden luidende:
„Monsieur le baron Machin, Monsieur le
chevalier d'Igrec-Zed et Monsieur le cheva
lier Pégu oni l'honneur de faire part a Ma
damequ'a leur trés vif regret ils sont
dans l'impossibilité d'assister la soirée du
13 Novembre. En effet ils se proposent.
ce même 13 Novembre, de donner un diner
au restaurant Rlche.
II y aura comme convives monsieur le
baron Machin, monsieur le chevalier d'Igrec-
Zecl et monsieur le chevalier Pégu alnsi que
le lieutenant de vaisseau monsieur Chanzen,
appartenant tous a l'état major du croiseur
de S M. 1) (volgde dc naam van den kruiser,
waarop de hereen dienden).
Dit was gen verhult je wat ze daar op-
dischten. „Wij moeten eerlijke zeelui blijven,
hadden zij gezegd, en dat feestje ook wer
kelijk geven!"
„Precies in'n idee", zei de oudste; men be
zocht den eigenaar der inrichting; gelast
werd een festijn, min of meer geheel zoo niet
boven den trant blijvend van het feest que
se proposa de donner, enz. Het was 'n goed
ouderwetsch diner, zooals er heden ten dage
niet meer gegeven worden, besproeid met roze
champagne, welke te prijzen viel, een diner,
dat nog al in de papieren liep en waar nog
even 'n ernstig woord van leedwezen gespro
ken werd over het feit, dat het hen, zooals
reeds geschreven was. zoo gespeten had, dat
ze dat andere festijn niet hadden kunnen bij
wonen.
Maar aangezien de soldij nog niet uitbe
taald was en de beurzen in den eb-toestand
waren, werd de rekening, die voor die dagen
het ietwat hooge eindcijfer had van 06.
van een 1 voorzien. Die rekening werd dus
(ja. ik moét die dingen wel uitleggen, wijl
deze goede oude gebruiken in deze moderne
wufte dagen totaal in onbruik zijn geraakt,
om niet te zeggen in vergetelheid dreigen
te geraken). Die rekening werd dus voorzien
van het cijfer één, het bedrag werd dus
f 196; het verschil, zijnde 100. werd weer,
met. 'n correcte buiging en dichtgevouwen,
terug gegeven.
Waarop de he?ren 20 fooi (weer dichtge
vouwen) op het bordje achter lieten, waarna
de partij verder met behulp van de f 30
versche contanten, die op zoo kiesche wijze
door maison Richc waren ter leen voorge
schoten. in andere stadsdeelen op den in den
aanhef van dtt opstel min of meer schets
matig behandelden vorm, in den zoogenaam-
den klein-gala-styi tot een gezellig einde
werd gebracht.
PIM PERNEL.
(Nadruk verboden)
KENNEMER LEGENDEN.
v.
Wonderlijke laving van het krijgs
volk bij Winkel. Ontginning te
Egmond. Een generaalse. Het
wapen der Egmonds.
We zagen al, dat er voortdurend wrijving
was tusschen Holland en Friesland. Zoo
kween ook Wallingier, die Egmond aan Zee
stichtte, in oorlog met de Friezen, omdat zij
in opstand kwamen tegen Arnold ECI, Graaf
van Holland. De heer van Egmond stond rijn
Graaf als vazal fluks bij. Zoo is't gebeurd,
d:\ in het jaar 993 de Friezen in Holland
kwamen en op het land groote verwoestin
gen aanrichtten.
('t Is) Daerom. dat Aernolt den Graaf met
veel Hollandsche Jongelingen en bijzonder
met den Heer van Egmond, Wallingier, haer
de Friezen) met geweld is tegemoet ge
komen.
Toen het volk grooten dorst had en geen
drinken wist te krijgen „soo heeft desen goe
den Graef Arnolt Godt gebeden om drincken."
Toen ls er terstond een rivier ontsprongen
bij het Dorp Winkel op Winkelmade. Toen
dat gebeurd was, kwamen de Friezen aan
rukken. Hevig werd er gevochten, maar de
Hollanders verloren den strijd. Arnoud,
Graaf van Holland was gesneuveld en rijn
volk moest de vlucht nemen met Wallingier
van Egmond en vele Jonge edelen.
Wallingier heeft toch nog het ontzielde
lichaam van den Graaf meegenomen en met
groote statie doen begraven in de Abdij van
Egmond. Hij heeft het er niet bij laten ritten
en is na korten tijd, nu met een betrekkelijk
kleine krijgsmacht weer tegen de Westfrie
zen opgetrokken.
De historie vertelt, dat Heer Wallingier
een zeer milde man was en ..liberael voor den
Armen en hadde altijt zijnen Buydel in de
hand als hij ter Kercken reede".
Wallingier werd opgevolgd door Dodo,
zoon uit zijn tweede huwelijk met de schoo-
ne Helena, dochter van den Markgraaf van
Brandenburg.
Hij liet te Egmond „alle wildernissen af-
breecken en uytroyen en heeft daarbij zijn
hof een andere schoon bosschage doen plan
ten". HU liet ook achter het bosch een vaart
maken. Tot huisvrouw nam hij Cormeliam,
dochter van den Hertog van Brunswijk. Deze
heer Dodo is met „veel edelen en Christen-
heeren opgetrokken om tegen de Saracenen
te oorlogen: Daerbij groote eer en victorie
gehadt heeft".
Teruggekomen van een kruistocht, stierf
hij te Egmond in 977.
In het jaar 1021 kwam er een groote bende
Friezen die zich wilden wreken, omdat Wal
lingier hen indertijd verdreven had.
„Als dit Vrouwe Helena hoorde, heeft ze
terstond (als een onversaegde Princesse)
moed gegrepen en toen ze een deel volk ver
gaderd had. is zij zelf in manskieeren te
paerde op getogen en heeft haer zoon onder
haar zijde genomen en reed de Friezen tege
moet te Heilo".
Daar is van beide zijden hevig gevochten,
veel volk werd verslagen, maar „Vrouwe
Helena heeft de Victorie gehad" en heeft de
vijanden verdreven. Heer Dodo was gekwetst
aan den schouder.
Die Dodo was een ..vierschooten" (kloek
en ferm) man en hij had veel oorlogen we
gens de Friezen." HU had altUd victorie;
„oock was hij een rechtveerdich man, gelijck I
zijne voorvaderen zijn geweest."
Nu pas vertelt de Kroniekschrijver iets over
het wapen der Egmonds waarvan er al zeven
heeren waren geweest.
Hij zegt dan: „Want Heer Radbout, de
eerste Heer van Egmond om zUn wonderlijck
Instltie en maeticheyt van leven verkreeg
hij tot een wapen zes gulden winkelhaken
in een rood veld".
Een vrouw heeft een klacht ingediend bij
de politie, omdat haar man haar met een
cake heeft gegooid, die rij zelf gebakken
had.
Dit is inderdaad een ernstig vergrijp. De
cake had toch kunnen breken.
Een gevangene in een Amerlkaansche ge
vangenis vroeg een week „verlof" om zijn
schoonmoeder te mogen bezoeken. Dit werd
toegestaan.
Een belastinginner van een Fransche stad
werd onlangs beroofd van een groote som
gelds.
Belasting betalers vragen zich nu met leed
vermaak af hoe hij het nu wel vindt.
Jongetje: „Een blikopener alstublieft."
Winkelier: „Voor fruitblikken?
Jongetje: „Voor een spaarpot."
Mama: Jongetje, jongetje pas op, je mag
niet met je pijl op Pletje's bulk schieten!
Jantje: Waarom niet moeder! We spelen
Willem Teil en Pietje heeft den appel opge
geten."
„Ik kom u de hand van uw dochter
vragen."
„Welke dochter? Ik heb er twee."
„Van die. die er over is gebleven. Ik heb er
zoo juist één overreden."
BARUCH DE SPINOZA.
(1632—1672).
DE LAATSTE DER BRIEF
SCHRIJFSTERS.
Van de twaalfde eeuw af heeft in Frank
rijk en waarschijnlijk ook wel in andere
landen het gilde der briefschrijvers be
staan. Dit waren menschen die met schrU-
ven en overschrijven hun brood verdienden;
zij beoefenden dus het schrijven als hand
werk.
Een publicist heeft ergens In een vergeten
hoekje van ParUs de laatste van dit ras ge
vonden in een winkeltje ln de buurt van het
Ooster-Station, naast de gevangenis van St.
Lazare. Het was een klein, oud dametje, met
een gerimpeld gezicht en rij schrijft het
prachtigste handschrift dat haar bezoeker
ooit gezien had. Zij vertelde hem dat haar
bezigheden hoofdzakelijk bestonden in het
overschrijven van verzoekschriften en sollici
tatiebrieven en dan had zij het overigens nog
tamelijk druk met het schrijven van
minnebrieven voor ongeletterde maar poë
tisch-aan gel egde Jonge mannen.
Binnenkort zal zij er het bijltjepar
don: de pen bij neerleggen, want dan moet
zij verhuizen, daar de gevangenis van St~
Lazare wordt afgebroken. En in een nieuwe
omgeving wil zij haar oud beroep niet weer
opvatten.
1) Baron Machin, ridder d'Igrec-Zed en
ridder Pégu hebben de eer mevrouw
mede te deelen, dat zU tot hun grooten spUt
niet in de gelegenheid rijn de soirée op 13
November bU te wonen. ZU stellen zich na
melijk voor eveneens op 13 November
een diner ln restaurant Riche te geven. Hier
zullen aanzitten baron Machin, ridder d'Igrec
Zed en ridder Pégu evenals luitenant ter zee
Chanzen, allen behoorende tot den ét-at-
major van K. M. kruiser
Dertien mannen die onlangs voor een Lon-
densche rechtbank terechtstonden, verklaar
den dat rij iets misdreven hadden om een
dak boven hun hoofd te krijgen. Al was het
dan ook het gevangenisdak.
De „schoonmaak" schijnt in Engeland be
gonnen te rijn.
Monsieur Gay en zijn dieren.
De leeuw als kapper en als money
maker.
(BUzondere correspondentie).
(Dienst van de United Telegraph).
Eén kleine oase in het verlaten kale bouw
land. El Monte heet de plaats. Vijftien mU-
len van Los Angeles.
,Jk ben geen temmer, neen. geen circus
directeur en geen menagerieberitter", zegt
de man Ln hemd en lichte broek, die steekt
in kaplaarzen, „lk ben ook geen leeuwen
jager. ik ben het nooit geweest. Toen ik deze
farm bij El Monte kocht, overwoog ik, dat dit
met riet begroeide gebied de goede plaats was
voor leeuwen. Ik had leeuwen en hun levens
gewoonten een beetje in Afrika bestudeerd,
moet u weten. Sindsdien teel ik hier leeuwen,
zooals anderen rundvee of mais, ik fok
leeuwen. Er zUn, zooals u waarschUnlUk weet,
hier allerlei wonderlU'ke farms: alligator
farms, struisvogelfarms, apenfarms. Nu en de
mU'ne ls een leeuwenfarm.
Tien jaar geleden ben ik met twee manne-
Ujke leeuwen en drie leeuwinnen begonnen.
Ik heb zorgvuldig inteelt vermeden en tel
kens goede exemplaren, in het bU zonder van
manneiUke leeuwen bUgekocht. Het nage
slacht, meerendeels vrouwelUke dieren, werd
met zeer weinig uitzonderingen voortreffe
lijk. Ik heb thans 139 leeuwen, waarvan er
meer dan 160 hier op de farm rijn geboren.
Ongeveer vijftig zijn er in den loop der ja
ren verkocht, aan dierentuinen, menagerieën,
filmfarms, rijke particuliere liefhebbers.
Myn jongsten telg ziet u hier, juist vanoch
tend ter wereld gekomen. U ziet, hij is zoo
groot als een middelmatige kat en hij is nog
totaal blind. Hy is sterk gevlekt, zooals alle
jonge leeuwenkinderen, een beschermende
maatregel van de natuur, die hen op deze
wUze aanpast bU de wildernis. Zoodra de
dieren leeren, hun belang zelf te behartigen,
verdwUnen deze vlekken, dan worden de
dieren mooi gelijkmatig geel of lichtbruin. En
ik kan u verzekeren, dat- zij het vroeg leeren.
KUkt u eens naar den trots van de moeder,
voor het overige een van onze mooiste leeuw
innen. een pracht-exemplaar, tien- vUf-
tlenduizend dollar waard. Hello, Cleo. my
beauty turn around, show your head! Zoo,
mooi. liefste, mooiBegrijpt u mij-n groo
te liefde voor deze edele dieren?"
Die zoo spreekt, heet Monsieur Gay en is
Franschman. HU woont aan den ingang van
de leeuwenfarm Ln een klein met allerlei
rommel volgepropt huisje, samen met me
vrouw Gay, die er als een leeuwentemater
uitziet en zich toch liever bezighoudt met het
temmen van haar kanarievogels, aldus in
ieder geval de gele kleur trouw blUvende. De
man is een figuur voor melsjesdroomen:
donker gezicht met krachtige trekken, het
haar zwart gelokt, zeer rustig, vastberaden,
gelUk het voor den dagelykschen omgang
met- leeuwen nuttig is, een aangename so
nore stem, die eigenlijk bij de radio thuis
hoort. De geheele verschijning een beetje
filmtype la Douglas Fairbanks. HU gaat
rond tusschen de kooien en de groote open
omheiningen, leeuwenkinderkamers en
leeuwenspeelplaatssen, onder de bananen en
palmen, en een menigte volk, dat niets te
doen heeft en rijn hal ven dollar entrée be-
1 taald heeft, volgt hem als een staart den ko
meet. Verscheidene kooien en hekken gaat de
komeet binnen, dan blijft de staart eerbiedig
buiten achter. Binnen vertelt dan de leeuwen
farmer (een groote revolver in den heupzak,
waar andere lieden hun whiskyflesch heb
ben, een korte, sterke zweep in de rechter
hand en om den arm een stevige leeren
band, waarvan de krassen duidelijk genoeg
te kennen geven, waarvoor hU bestemd is)
iets van de verschillende exemplaren van zijn
teelt, hun deugden en gebreken, hun kleine
grillen en ver trouwelykh eden. En de leeuwen,
die zijn verhaal allemaal van buiten kennen,
vervelen zich en geeuwen.
Op Scipio, een mannelUken leeuw van mid
delbaren leeftUd. demonstreert hij een komi-
schen leeuwenrit, met van den leeuwenrug
neerhangende beenen; een andere, Grego-
rius, heeft de eer. met de tong zUn zwartge-
lokte haar te shamponeeren wanneer een
van de dames het mocht willen probeeren,
dan met genoegen, Gregorius ls allerchar-
mantst en zUn sliampoing aanbevelenswaard.
Intusschen vertelt hU van Numa, den film-
leeuw, dien men bU het begin van iedere
Metro-Goldwyn-Mayer-film op het doek riet
en hoort brullen, van dien goeden, zacht-
aardigen Numa, die een Jaar geleden naar
den leeuwenhemel is vertrokken, nadat hU
rijn baas eerst meer dan 100.000 dollar aan
filmhonoraria had opgeleverd. Of van Juno,
den schoonsten aller schoonen, moeder van
achttien leeuwenkinderen, die echter den
laatsten tUd eenigsrins onberekenbaar ls ge
worden en deswege niet meer in haar wo
ning wordt opgezocht. Wij zagen een andere
jonge moeder, Proserpina, die had een week
geleden twee kinderen ter wereld gebracht.
Zij ligt in haar kooi, de diertjes likkend,
met een ontroerende uitdrukking van trots in
het waarlUk majesteitelUke gericht en bU
onze nadering staat zU op en grijpt een van
de jonge leeuwtjes met den muil, grijpt met
de kaken en de gevaarlijke scherpe tanden
zacht den kop van het kleine dier, heft het
omhoog, om het goed aan het domme, ver
baasde menschenvolk bruten de tralies te
laten zien. en zwaait het zeer zacht als in
een schommel heen en weer. Onvergetelijk
is de uitdrukking van moedergeluk in het ge
zicht van de oude leeuwin en het rustige, te
vreden staren van de gele steenoogen van
het jonge dier. Meestal wordt maar één jonge
leeuw geboren, zelden meer dan twee tegelUk,
drielingen zUn al een groote uitzondering,
Wanneer de leeuwinnenmelk niet toereikend
is, hetgeen in de gevangenschap allicht voor
komt, worden de kleinen met melk, eieren en
bouillon uit flesschen gevoed. Op het oogen-
blik is het des heeren Gay's eerzucht, binnen
een jaar vijftig prachtexemplaren van onge
veer denzelfden leeftUd bUeen te hebben voor
de wereldtentoonstelling te Chicago en een
andere gelegenheid in Buenos-Alres. Tot nog
toe zUn al veertig candidaten voor deze spe
ciale voorstel Eng bUeen, die wU in een bU-
zonder groote omheining met allerlei leeuwen
spelletjes bezig zien.
Dit en dergelUke dingen vernamen wij op
de leeuwenfarm, in de gloeiende hitte wan
delend onder palmen. Een oase in het vlakke,
verlaten akkerland. El Monte heet de kleine
plaats. VU'ftlen mijlen van Los Angelos.
(Nadruk verboden).
R. W.
Hy was geboren 24 November 1632 te Anlr
sterdam uit een geslacht van Portugeesch©
Joden, die immers kort tevoren in Neder
land een schuilplaats tegen de Spaansche in
quisitie gezocht en gevonden hadden. Hij
werd onderwezen door Joodsche geleerden,,
van zijn zevende jaar af, op de Talmud-tho-
ra-school, waar hu Hebreeuwsch leerde en.
schriftgeleerdheid, filosofie en Spaansch. ZUn
scherpzinnigheid trok de aandacht van hen.
die zU'n geleerdheid wilden dienstbaar maken
aan het geloof, waartoe hij behoorde, doch.
de jonge Spinoza stelde hen daarin teleur,
volhardend in rijn standvastige weigering,
zelfs toen hem een jaargeld geboden werd om
hem slechts voor de synagoge te behouden.
Toen werd plechtig de banvloek uitgespro
ken over de onwillige en hy werd uitgestoo-
ten uit de Joodsche gemeenschap, 27 Juli
1656.
HU heeft toen onderwijs genoten van een.
Katholieken arts, een bekenden vrygeest, dr»
Franciscus van der Enden, die een Lacyn-
sche school hield, welke om haar goede re
putatie druk bezocht was. Baruch de Spi
noza heeft er LatUn geleerd en kennis ge
maakt met de filosofie van Descartes en de
natuurwetten doorvorscht.
Er vormde zich een vriendenkring, de ma
nuscripten van zijn onuitgegeven werken
werden besproken- De grondslag voor rijn
voornaamste werk, de „Ethica" werden ge
legd ln zUn „Verhandelingen van God, den
Mensch en deszelfs welstand", de „Verhan
deling over de verbetering des Verstands"
verscheen, doch bleef onvoltooid.
Buiten den kleinen kring van geestverwan
ten vond hU verguizing, vUandschap, af
schuw, misvatting zUner bedoelingen. De
RabbUnen haatten hem fel en de Protes-
tantsche geestelUken waren hem evenmin
welgezind.
Hij moest zelfs vluchten naar een buiten
plaat-s buiten Amsterdam en tenslotte ver
liet hy de hoofdstad om in de woning, die
nu nog het „Spinozahuis" is. te Rynsburg
rust te vinden. HU. belangrijk denker in
het begonnen tijdvak der Nieuwere Wijsbe
geerte na Descartes, doch niet diens alge-
heele volgeling schreef een verhandeling over
de beginselen der filosofie van Descartes met
een aanhangsel „Metafysische overdenkingen",
en hU haalde zich het ongenoegen der Car
tesianen op den hals.
De sterkte van dezen denker is niet de ge
niale inval, maar zUn volhardend consequent
doordenken. Voor de metafysica, voor de
psychologie heeft Spinoza zUn groote ver
diensten gehad, zyn ethiek grondde hU op de
zucht tot zelfbehoud, zyn zedeleer is intellec
tualistisch, rijn gemoedsleven diep religieus.
Het hoogste waarnaar de mensch moet stre
ven is voor hem de geestelijke liefde tot God,
amor intellectualis dei.
In zUn staatsleer gaat hU uit van een na
turalistisch principe. Zyn tydgenooten noem
den hem den Atheïst en kenschetsten hem
als berucht. Doch anderzijds ontving hU ook
blUken van waardeering. Uit FrankrUk werd
hem een Jaargeld aangeboden, keurvorst
Karl Ludwlg van de Palts bood hem een pro
fessoraat te Heidelberg aan. Doch hebzucht,
Udelheid en eerzucht kende hU niet en hij
wees alles af om te Rijnsburg. later te Voor
burg en nog later to 's-Gravenhage rijn kost
te verdienen met brilleslijpen, waarin hij,
naar getuigenis van Christiaan Huygens zeer
bedreven was. Lang heeft men gemeend, dat
hij daar zUn leven in eenzaamheid sleet,
doch met zyn vriendenkring bleef hij wel
degelijk relaties onderhouden, de De Witten,
Christiaan Huygens, beroemde wiskundigen
behoorden daartoe. Een storm trok weder
om over zijn hoofd na de uitgave van zijn
Politiek Godsdienstig Tractaat van 1670,
waarin hU vrij wetenschappelUk bUbelonder-
zoek voorstond, doch deze trof hemzelf min
der dan zijn tegenstanders.
Kalm leefde hij, in afwachting van rijn
door tering verhaasten dood. Toen hU ion
21sten Februari 1672 kalm gestorven was,
zond zyn hospes, de kunstschilder Van der
SpU'ck zijn lessenaar met geschriften naar
de vrienden te Amsterdam, waar zUn .Na
gelaten Werken" in 1677 gedrukt werden
Zyn hoofdwerk, de .Ethica" is ongesteld in
wiskundigen betoogtrant, in stellingen en
bewUzen.
Een eeuw heeft het geduurd voor de
grootheid van Spinoza a'.gemeener erken*
werd dan door zijn kleinen kring van aan
hangers. Goethe. Heine waren het. die zijn
waardeering in Duitschland vestigden, in de
negentiende eeuw is ook de Hollandsche er
kenning gekomen en de vertaling zUner wer
ken uit het LatUn. de stichting van het Spi
nozahuis, de oprichting van een standbeeld
te 's-Gravenhage. Zyn biograaf is de Luther-
sche predikant Qo'erus geweest, die hoewel
zijn vijand, een objectieve levensbeschrij
ving van hem heeft geleverd. Eon uitvoerige
biographie verscheen in het laatst der
negentiende eeuw van de hand van dr. K.
O. Meinsma.
Lessing zeide van zijn arbeid „Er ls geen
andere filosofie dan die van Spinoza." Hegel
zeide. dat „het denken zich op het standpunt
van het Spinozisme moet geplaatst, hebben,
dit is het wezenlyke begin van alle filoso-
feeren". Eu Schelling was van oordeel, dat
„Niemand mag hopen tot waarheid en vol
maaktheid in de filosofie te zullen voort-
schrUden, zoo hy niet althans eens in rijn
leven zich ln den afgrond van het Spinozisme
heeft laten verzinken".
Hij was Neerland's eenige groote wijsgeer.