.VAN OUDE TIJDEN. 20% KORTING f)4VEBSCflKlg|F^tt )ark Kenaupark 26 A HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 1 FEBRUARI 1930 ZESDE BLAD Op ons repertoire stond een destijds be kend straatliedje. Wij zetten het in „met onbeklemde borst", als gold het Koning het was in de dagen van Willem III en Vaderland. Niet om de ontevredenen over deze belasting bij te vallen; wij kenden geen fiscus en de vraag of de hond een belastbaar huisdier was, vermocht ons Jongens niet te boeien. We zongen wat ledereen zong, omdat we jong, gezond, levenslustig waren. Nu zou ik het deuntje nog slechts durven neuriën. Immers het drijft lichtelijk den spot met de vindingrijkheid van de „heeren van de stad" en diezelfde heeren zijn Inmiddels mijn strenge meesters geworden. Niet dat het opruit; het is niet revolutlonnair, geen „kle wangwettende krijgszang." Het blijft echt Hoilandsch mak, gemoedelijk, leuk. Het waarschuwt voor de gevolgen, niet de hee ren, maar een willekeurige juffrouw. Wat in- tusschen niet wegneemt, dat het critiek oefent op een daad van de Overheid. ALs een ingezonden stuk. waarin de schrijver zijn hart lucht, berijmd en voor de gelegenheid op muziek gezet. Een tweede bezwaar tegen dit oude liedje acht lk gelegen ln de onbillijkheid van des- zelfs verwijt. Het is toch niet juist, dat di belasting waarom het hier gaat, toen ls „uit gevonden". De heeren deden niet meer dan een oude belasting opnieuw Invoeren. Het ging hiermee als met andere verordeningen, die, nooit afgeschaft maar slordig gehand haafd, ln onbruik raakten; ln het vergeet boek, waaruit een volgend bestuur ze opdiep te en ter tafel bracht. Zoo is ook de belasting van honden, althans in onze goede stad, geen uitvinding van dezen tijd. Laat ik u eens het een en ander uit haar geschiedenis vertellen. Alleen om u te laten zien hoe een vroeger geslacht over deze belasting dacht en hoe ze werkte in de practijk. De hondenbelasting heeft zich ontwikkeld tilt de voorschriften tegen het losloopen van honden. In haar oorsprong is ze dan ook niet een middel om aan geld, maar een poging om van honden af te komen. Wanneer in de stad of in haar onmiddellijke omgeving een geval van hondsdolheid was vastgesteld, ook wel bij aanhoudende droogte tijdens de hondsdagen, den warmsten tijd van het Jaar, waarin het trouwe huisdier het wel eens zeer kwaad kan hebben, verscheen vanwege de overheid een kennisgeving, die de inge zetenen ultnoodigde hun honden op straat bij zich te houden, in huis vast te leggen en het den dieren vooral niet aan drinkwater te laten ontbreken. Ze schilderde het gevaar met de levendigste kleuren, „het gevaar der hondsdolheid, waarvan de gevolgen zo aller vreselijkst zijn en waardoor de veiligheid deezer goede Burgerij zo menigmaalen is ge stoord geworden". En dat het stadsbestuur geen halve maatregelen nam bleek den bur gers uit het slot: „zullende elke Hond welke op straat of andere publyke passagie wordt bevonden los te loopen, zonder de minste verschooning worden doodgeslagen". Zoo spreken nagenoeg alle achttlend'eeuw- sche „orders in diergelijke gevallen meer malen gesteld." Wel somber zien ze de zaak in, wanneer ze de veiligheid der burgers be dreigd achten door een, twee dolle honden. Maar de vrees was groot en Pasteur moest nog geboren worden. En wat dat onmeedao- gend doodslaan betreft: zoo'n openbare te rechtstelling moet een weinig verheffend schouwspel zijn geweest, niet geschikt om jong en oud te leeren de dieren met zacht heid te behandelen. Toen ik mijn liedje nog zong, ging het hierbij al minder ruw toe. Ik herinner mij uit dien gelukkigen tijd een handwagen die bij tijden door de stad ging. Het voertuig onderscheidde zich niet van een broodkar tenzij dan door de getraliede luchtgaten waarvan het was voorzien. Twee agenten bedienden het. Met een hondenlek kernij in de vooruitgestoken hand en onder de vriendelijkste bewoordingen noodigden ze de honden die „van niemand waren" uit zich te laten grijpen. En als ze zoo'n zwerver, op het lokmiddel afgekomen, na vele vergeefsche pogingen, eindelijk gevangen hadden, wezen ze hem zijn plaats in de wagen aan te mid den zijner lotgenooten. Dan ging het onder afgrijselijk gehuil, dat veel volk trok, naar de strafplaats, een stadserf, waar de onschuldi ge dieren werden afgemaakt. Dit was de hondenwagen. Ook zij is be zongen. Maar het lied is te droevig om het voor te zingen. Van een belasting op de honden wordt voor het eerst melding gemaakt in de notulen van de provisioneele stadsregeering, het college dat na de groote omwenteling de vroedschap verving. In haar vergadering van 17 November 1795 besloot zij „om bericht en raad" in han den te stellen van het comité van algemeen belang, het college dat in de plaats van bur gemeesters was gekomen, een „propositie van den Burger Lanckamp ten eynde eene stede lijke belasting op de honden te leggen". Al heeft dit voorstel geen dadelijke gevolgen gehad, toch ls het billijk mijn lezers dezen burger voor te stellen als den vader der hon denbelasting. Eerst zeven jaar later komt een concept publicatie ter tafel. Men vergete hierbij niet dat onze grootouders in deze eerste jaren der Bataafsche Vrijheid tijd te kort kwamen om de rechten van den Mensch in wetten en reglementen vast te leggen. Dit ontwerp wijst alweer op de „akeligste" gevolgen der gevreesde ziekte en herinnert de goede bur gers „hoezeer het groot aantal van honden in deeze stad, eene groote quantitelt voedsel, twelk anders voor den Mensch nuttig zijn konde, wegneemt." Is dit werkelijk een argu ment? Op oude stadsgezichten pareeren veelal een paar hondjes, maar lk geloof niet dat dit- verschijnsel statistische beteekenis heeft. En dan nog, zouden er wel zóóveel ge weest zijn, dat de ingezetenen genoodzaakt werden hun boterham met deze hun vier voetige vrienden te deelen? Tijdens het beleg van Parijs in 1871 zijn in en buiten den dierentuin ettelijke beesten afgemaakt. Maar in dat geval verkeerde Haarlem in 1802 niet. Hoe dit zij. ik had meer menschelijkheid van hem verwacht dan blijkt uit het volgen de artikel: „geen gealimenteerden, hetzij de zelve w.n dezer stadswege of van een kerk genootschap worden bedeeld, zullen vermo gen, na den lsten November e-k. eenige hon den te onderhouden, op poene van voor den tijd van een jaar van allen onderstand te zullen worden versteken". Zie, dit was hard. Den arme zijn onderstand te ontnemen, om dat hij geen belasting kan betalen drie gulden was de prijs voor een huishond voor het gezellige huisdier, waarvan hij zich jiiet wil ontdoen? Dit vind ik onmenschelijk. De hond als belastbaar object. Zoo oordeelden ook de heeren gecommit teerden tot de stedelijke financiën, die in 1825 den raad moesten adviseeren aangaande een brief van gedeputeerde Staten „houden de aanvraag om HEGA te willen opgeven of en zoo ja welke bedenkingen alhier bestaan tegen het heffen eener belasting op de Hon den". Uit hun rapport blijkt allereerst, dat de verordening van 1802 geen lang leven heeft gehad. De ondervinding heeft geleerd, „dat de zwarigheden daaraan verbonden zoo veel vuldig waren, dat men na diverse renovatiën en ampllatiën, alle blijken dragende van de onwil en onaangenaamheid aan die belas ting verbonden, dezelve eindelijk niet meer heeft geheven." Welke waren die zwarigheden? „Het ge- weldadige doden van het Dier." aldus dez dierenbeschermers, „brengt toch altoos eene onaangename gewaarwording te weeg, die onzes erachtens nimmer kan worden opge wogen door het nut uit de maatregel voor- vloeyende". Bovendien sloegen de controleurs niet zelden honden dood die van een penning bleken voorzien te zijn; want „het was schier onmogelijk bevonden dat teken zodanig zicht baar te bepalen, dat men hetzelve aan een voorbijgaande hond dadelijk ontdekte, al thans niet bij langharige honden." Erger nog. Toen aan deze beambten voor het dooden van een hond een belooning werd toegelegd, „heeft men dezelve wel eer.s beschuldigd, dat het kennelijk teken werd verdonkerd, terwijl nadat die beloning was afgeschaft, de ge- heele surveillance is vervallen". Natuurlijk bleven de gevolgen niet uit: „klagten en on aangenaamheden, twisten of en in hoeverre aan de belasting is voldaan." Overigens doet het aangenaam aan dit rapport te zien optreden voor den misdeelde Het meent terecht, „dat als den armen man zooveel genegenheid voor zijn Huisdier aan den dag legd, dat hij daarvoor zelfs eene ge deelte van zijne beete Broods wil opofferen, het eene handigheid schijnt hem dit onmo gelijk te siaken door eene belasting, die voor meer gegoeden eene kleinigheid is." Dit is al andere taal dan die van 1802, de opvatting is menschelijker. En al kanten de rappor teurs zich tegen een hondenbelasting, ook op grond van de overweging, „dat de meer ge goeden hun Hond als object van loutere en overbodige weelde hoogst ongaarne belast zouden zien", zij nemen het op voor mensch en dier en elschen barmhartigheid voor bei den. De lezer heeft bemerkt, dat de Haarlem mers van 1825 aan een belasting op de hon den nog moesten wennen. „De doelmatige be palingen tegen het losloopen van Honden des zomers komen ons alleszins, genoegzaam voor", meenden dan ook de heeren gecommit teerden; en de belasting kwam er niet. Met zoo'n onbeholpen wijze van invorderen ging het ook bezwaarlijk. Men moest nog leeren dat het anders kon. En nadat men dat ge leerd had, ging het. HET AFSCHEID VAN IR. L. C. DUMONT VAN OPENBARE WERKEN. Drukbezochte receptie ten Stadhuize. REDE VAN DEN BURGEMEESTER. H. E. K. De Heeren van de Stad, Die hebben altijd wat, Nou hebben ze uitgevonden. Belasting op de Honden. Drie gulden is de prijs, Dan krijg je een bewijs. En als je niet betaalt, Wordt je hondje weggehaald. Dus Juffrouw, pas op Je hondje 1 RIJKSBEGROOTING 1930. Voorloopig verslag der Eerste Kamer. Blijkens het voorloopig verslag der Eerste Kamer inzake hoofdstuk I der Rijksbegrooting voor 1930 hadden eenige leden met niet ge ringe verwondering gezien, dat aan den Langs afgetreden gouverneur van Curasao eervol ontslag was verleend met dankbetui ging. Tegen het verleenen 'van eervol ontslag wilden zij geen bezwaar maken, maar wel tegen de dankbetuiging, welke naar hun mee ning geheel misplaatst was en deze toevoe ging voor het vervolg waardeloos maakt- Bovendien zou uit deze dankbetuiging zijn af te leiden, dat de Regeering geheel accoord gaat met de handelwijze van den gouverneur, hetgeen toch waarlijk niet aannemelijk is. Andere leden konden zich hiermee niet vereenigen. Zij wezen op de moeilijke positie waarin gouverneur Fruytier was geplaatst ge weest en betoogden, dat vroegere regeeringen de schuld dragen onvoldoende militaire voor zorgsmaatregelen te hebben genomen. Had de afgetreden gouverneur, die door zijn slechts korte verblijf ter plaatse zelf nog niet genoeg zaam op de hoogte was van ae Cura?aosche toestanden, anders gehandeld bij den overval dan hij gemeend heeft te moeten doen, dan zouden moord, brand en buitenlandsche ver wikkelingen, daarvan het gevolg hebben kun nen zijn, terwijl nu niets van dat alles heeft plaats gehad. Hiertegenover voerden eerstgenoemde leden aan, dat, wat ook waar moge zijn van onvol doende militaire voorzorgsmaatregelen van vroegere regeeringen, gouverneur Fruytier zelf vóór alles bedacht had moeten zijn op hand having van het gezag en daarin meer dan te kort is geschoten. Het niet op de hoogte zijn van de Curaqaosche toestanden kan niet tot zijn verontschuldiging worden aangevoerd, aangezien het zijn eerste plicht was gew?est zich vooraf daar in te werken. Dat ae wijze waarop hij is opgetreden buitenlandsche ver wikkelingen heeft voorkomen kan hem waar lijk niet ten goede worden gerekend, naar dien die veeleer daarvan te verwachten waren geweest. De minister van Koloniën. Sommige leden protesteerden tegen het op treden van den heer de Graaff als minister van Koloniën, die voordien aan zoo felle critiek van alle kanten heeft blootgestaan. Wat in de laatste weken in Indië is gebeurd wijst op een politiek, die dezen leden verderfe lijk voorkomt. Daarentegen hadden andere leden met vertrouwen het weder in functie treden van dezen minister gezien. In de oude Raadszaal ten Stadhuize heeft de directeur van Openbare Werken, ir. L. C. Dumont, Vrijdagmiddag zijn afscheidsreceptie gehouden. Van hen, die haar bezochten, noe men wij allereerst het college van Burge meester en Wethouders, dat met den gemojn- te-secretarls mr. Th. A. Wesstra, voltallig aanwezig was en waarbij zich ook gevoegd had de oud-wethouder van Openbare Werken de heer M. A. Reinalda. De burgemeester, de heer C. Maarschalk, sprak den heer Dumont ongeveer als volgt toe: Het college van Burgemeester en Wethouders heeft er prijs opgesteld om gebruik te maken van de gelegenheid om afscheid te nemen van een harer verdienstelijkste hoofdambte naren. Het moet u wonderlijk te moede zijn. te weten, dat thans het einde daar is van een loopbaan die u naast vele lusten ook vele lasten heeft gebracht en die u niettegen staande dit laatste toch ongetwijfeld lief ge worden was. En nu zou ik kunnen herhalen wat ik bij uw 25-Jarlg jubileum tegen u mochx zeggen en waaruit ten duidelijkste bleek, welke gevoelens het gemeentebestuur tegen over u koestert, maar het komt mij voor, dat dit nog zoo versch bij ieder in 't geheugen ligt, dat ik het op dit oogenblik gevoegelijk kan nalaten. Maar ik wensch er thans wel Iets aan toe te voegen, en dat mag dan in de eerste plaats zijn een woord van hartelijken dank voor de trouwe zorg, den onverflauwden ijver en de bekwame hand waarmede gij de zaken van uw bureau hebt geleid waardoor gij de zaak der gemeente op voorbeeldige wijze hebt ge diend en haar ln vele opzichten aan u hebt verplicht. U daarvoor te danken op dit uur van schelden ls een dure plicht en ik kwijt mij daarvan uit naam van velen. Weinigen ook onder uw collega's-directeuren in deze stad hebben zóó „aan den weg ge timmerd" als gij, maar weinigen hebben daar door ook zóó aan kritiek blootgestaan. Laat 't u echter een troost zijn te bedenken, dat zij, die hunne scherpe pijlen op u afvuurd* dat deden omdat zoo goed als gij naar beste weten geadviseerd hadt zij meenden dat met wat zij voorstonden het gemeentebe lang het best gediend was. In den loop der jaren leeren wij allen ook de bittere zijde van het leven en het l slechts mogelijk de kritiek te verdragen wan neer men zooals gij, overtuigd kan zijn dIJ zijn handelingen slechts door zuivere over wegingen te zijn geleld. En wat men op uw beleid ook trachtte aan te merken, wie aan Dumont dacht, die dacht aan den man, voor wien het dienen van eigen belangen een volmaakt vreemd en on eigen begrip was en die ook persoonlijke be langen van anderen meestal ter zijde moest schuiven omdat zij veelal onvereenlgbaar waren met die der gemeenschap. Voor dit alles en voor al hetgeen in de Jaren van uw werkzaamheid in onze stad door uw Initiatief ls tot stand gekomen, is de gemeente u op rechten dank verschuldigd. Met de beste wenschen voor den heer Dumont en diens gezin uit te spreken, b; sloot de burgemeester. slechts korten Hjd ln Den Haag vertoefde. Op 22 Januari heeft de Armeniër zijn eerster, slag geslagen. HU is door velen herkend, o.a door iemand, die hU had getracht te bestelen na afloop van een voorstelling. Toen had hU zich echter tUdlg uit de voeten gemaakt. De schouwburgrat is naar het Huis van Bewaring overgebracht. DE OVERLEDEN OFD-HOOFDBRAND WACHT Het Haagsch Corr. bureau seint: Naar wU vernemen is uit het sectieonder- zoek op het lijk van den oud-hoofdbrand wacht H. niet gebleken, dat er verband be staat tusschen den slag met een bos sleute's door een zijner vrouwelUke familieleden en het overlUden van den man, zooia*. waar schijnlijk van de vervolging van de vrouw zal worden afgezien. INVORDERING VAN TELEFOONGELDEN. Nieuwe regeling. Door de Invoering van de nieuwe rijkstele foontarieven moeten ook in de administratie eenige belangrijke bakens worden verzet. Het is nuttig gebleken een belangrijk gedeelte van de administratie te verleggen naar een centraal punt. waardoor met toepassing van mechanische hulpmiddelen de nota's voor hetgeen door aangeslotenen maandelijks ver schuldigd is, op doeltreffender wijze kunnen worden voorbereid en samengesteld dan dit op de verschillende telefoonkantoren moge lijk zou zijn, schrijft de NiLC. De Rijks telefoonincasso wordt te "s-Gra- venhage gevestigd en maakt onder den naam Tico deel uit van een der afdeelingen bij het hoofdbestuur der P.T.T. Deze centralisatie biedt den aangeslotenen het gerief, dat hun steeds vóór de incasso een nota wordt toegezonden van hetgeen ver schuldigd ls. Verschillende betalingswijzen worden te hunner keuze gelaten, waardoor oa. betaling van inningskosten kan worden vermeden. Teneinde het voordeel van de centrale werkwijze zoo groot mogelijk te doen zijn. zal de maandelijksche nota niet voor alle kantoren per kalendermaand worden opge maakt, doch over tijdvakken welke varlecren tusschen 28 en 31 dagen. HET JUBILEUM VAN HET LEERLING EN- CORPS DER M. T. S. Het Corps van leerlingen der M. T. S. Is de viering van zijn tweede lustrum hedenmor gen begonnen met een voetbaiwodstrijd van een leeraarenelftal, welke met 3—3 eindigde. Na loting werd de lst« prijs toegekend aan de leerlingen, de leeraren kregen den twee den prUs. Onder groot enthousiasme, goede corps- geest. muziek en vreugde werd daarna oen geco^tumeerde voetbalwedstrijd gespeeld. Vanmiddag is er van half vier tot half vUf receptie en hedenavond gaat ln den Stads schouwburg de corps-revue „Je maakt wat mee". Van de trams woelen groen-witte vlagge tjes, een aardige attentie. DE MOORD ONDER LEIDSCHENDAM. DE VERDACHTE IN VERZEKERING Het Haagsch Corr. bureau seint: Inzake het politioneel onderzoek van den moord op 10 Januari onder Leldschendam gepleegd op den manufacturier Var. der Drift kan worden medegedeeld dat de per soon, die verleden week als verdachte ls aan gehouden. de 35-Jarlge J. B., ter beschikking van de justitie is gesteld en in het huis van Bewaring is ingesloten. De arrestatie van den tweeden persoon, waaromtrent in eenige couranten berichten stonden, hield geen direct verband me: den moord. Deze persoon ls dan ook weer op vrije voeten gesteld. Van het vinden van een revolver, waarom trent gisteren ln eenige bladen Ls bericht, is te bevoegoer plaatse niets bekend. Zeer druk ls het verder geweest op de receptie. Onder de velen, die den heer Dumont, diens echtgenoote en diens zoon de hand kwamen drukken waren de oud-burgemeester van Haarlem, jhr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, tal van hoofden van afdeelingen ter secreta rie en andere gemeentelijke hoofdambtenaren, de meeste hoofden van takken van gemeente dienst en die van den Rijkswaterstaat in de directie Noord-Holland, ir. W. G. C. Gelinck. en in het arrondissement Haarlem lr. p. van Voorst Vader. Voorts de heeren E. Krelage, voorzitter van de Kamer van Koop handel te Haarlem, ir. W. J. Burgersdljk, di recteur van de N.Z.H.T.M., G. H. Weustink, inspecteur van het Lager Onderwijs, dr. C Spoelder en ir. W. C. G. H. van Mourik Broek man, leden van het directorium van het Ge meentelijk Lyceum en vele particulieren. Verder waren er de oud-gemeente-secre taris van Haarlem, mr. Pijnacker Hordijk de heer van der Vangst, oud-chef van de derde afdeellng ter gemeentesecretarie, pastoor Boogmans en de architecten J. v. d. Ban, G Friedhoff, J. T. Zwiers, Maurits Plate, voor zitter van den kring Haarlem van den B.N A. Smits, voorzitter van de Schoonheidscom missie en ir. P. F. de Bordes, secretaris; het bestuur van de vereenlging „Haerlem", ver tegenwoordigd door de heeren Vincent Loos- Jes. J. C. Tadema, J. D. Rutgers van der Loeff, H. E. Knappert en H. A. Broos, en af gevaardigden uit de besturen van de afdee lingen Haarlem van het Nationaal Verbond van Gemeente-ambtenaren, de Algemeene Vereeniging van Gemeente-ambtenaren, den Nederlandschen Bond van Personeel in Over- heidensdienst, den Algemeenen Nederland schen Christelljken Ambtenaarsbond, de Al gemeene R.K. Ambienaarsvereenlging en den Bond van Hoofden van Gemeentewerken in Noord-Holland. En ook de hoofdambtenaren en ambtena ren van het Bureau van Openbare Werken kwamen hun opwachting maken bij den schei denden directeur. DE ZAKKENROLLER-IN-ROK ACHTER SLOT. NOG DRIE VERDACHTEN AAN- GEHOUDEN. In aansluiting op het bericht over de ar restatie in den Princesse-SchouWburg te 's Gravenhage van den zakkenroller-in-rok meldt men nog, dat de politie thans ge komen is achter de woonplaats van den aan gehouden Armeniër. Hij woont nJ. in gezel schap van zijn vriendin ln de buurt van het Hollandsche Spoor-station in Den Haag op een gemeubileerde kamer. Toen daar een onderzoek werd ingesteld, bleken op hetzelfde adres nog te wonen een Rus cn een Pool- sche- De twee dames en de Rus werden ook aangehouden. Met groote waarschijnlijkheid wordt aangenomen, dat deze drie in het com plot zaten. Geen van allen was bovendien in het bezit van een geldig paspoort, zoodat zij dezer dagen over de grens zullen worden ge- get. Tevens is bekend, dat het gezelschap f* no^""ke '^ven te beveiligen tegen de bedreiging va aen burgeroorlog. Hierboven net men hoe rf, Chinecsche regcerlngetreln gepantserd is. ADVERTENTIEN. Getrouwd: JAN WILLEM DE GROOT Emple. Bataafsche Petroleian My en HELEN ANNE DORNET2RGER. Dis Angelos (Calif.) U. S. A. l« Dec. 1920. Heden overleed onze Ueve Moeder, Behuwd- en Groot moeder CORNELIA HENDRIKA VAN DE STADT Weduwe JACOB DOORN ln den ouderdom van 76 jaar. Haariem: O. A. DOORN. Den Helder: N. OORT GIJ SEN— DOORN. KI. F. OORTGIJSEN. Wapeningen J. C. A. OORTGIJSEN. Den Helder: C. H. OORTGIJSEN. Haarlem. 30 Jan. 1930. Heerenweg 291. Geen bloemen Geen bessoek. De teraardebesteaii* zal plaats hebben op Maandag 3 Februari a^. te 2.30 uur op de Algemeene Begraaf plaats te Haarlem aan de iCererlaan. Heden overleed onae Ueve Zuster en Behuwdzuster CORNELIA HENDRIKA VAN DE STADT Weduwe JACOB DOORN, ln den ouderdom van 76 jaar. Den Haag: A. VAN DE STADT. Haarlem: AO. VAN DE STADT. A. ADMIRAAL. Haarlem, 30 Januari 1930. Tot 15 Februari op alle stoom- en verforders. Heden overleed nacht en kalm mUn beste Oom ANNA PRIES SJOUKJE PRIES. Zuiderboutlaan 1. (Leeuwenhoofd Tot ons leedwezen over leed heden ln de Maria Stichting onze beste Broe der. Behuwdbroeder en Oom de Heer ABRAHAM WILLEM VAN CAMPEN ln den ouderdom van 66 jaar. Namens de familie: IZ. VAN CAMPEN. Haarlem. 30 Jan. 1930. De teraardebestelling ral Plaats rinccn (van uit O'Je- slagerslaan 2) op Dinsdag 4 Februari ten 12 ure op de Algemeene Begraafplaats te Haarlem. Tot onze diepe droefheid overleed heden, voorzien van de HH. Sacramenten der Stervenden ln de Maria Stichting te Haarlem, onze geliefde Zuster en Tante Anna Maria Margaretha Francisca Beccari geboren BIJVOET, ln den ouderdom van 65 jaren. Uit aller naam: P. N. BIJVOET. 30 Jan. 1930. Tot onze diepe droefheid overleed heden, voorz en van de H H. Sacramenten der Sten-enden ln de Maria Stichting te Haariem. onze geliefde Bebuwdauater en Tante Aona Maria Margaretha Francisca Beccari geboren BIJVOET, hl den ouderdom van 65 jaren. Uit aller naam: O. P. J. BECCARI Bloemendaak, 30 Jan. 1930 Heden overleed te mijnen huize, ln den ouderdom van 83 Jaren, Mejuffrouw JOANNA KUIJTE Oven-veem. 31 Januari 1930 Rampioon 16. J. VAN WAMEL. Executeur Testamentair. De teraardebestelling zal plaata hebben op Maandag 3 Februari as. des middags te 12 uur op de Algemeene Begraafplaats te Haarlem. Met droefheid geven wij U bericht van het nog on verwacht overlijden van onze Ueve Tante Mevrouw de Wed. J. VAN D0RTM0NDT geb. BUYTENHUIJS in den ouderdom van ruim 77 Jaar. Uit aDer mam: D MULLER A. M MQLLER BUYTENHUIJS. 31 Jan. 1930. Haarlem. Dreef 8 De tcmardrbenbeWng ml plaats hebben op Maandag 3 Februari as. «e 2 uur op de Algemeene Begraafplaats ingang Kleverlaan. Eenige er. a'.gameene kennisgeving. 30 Voor de vele bewijzen ran deel neming. ons betoond bU het over lijden var. onze zorg»me Dochter, Zuster. Behuwdzuster en Tante ANNA MARIA DIERMANSE, zeggen wij U langs dezen weg har telijk dank. Fam. DIERMANSE. Haariem. F br ioy> CENTRALE TANDHEELKUNDIGE KLINJEK HAARLEM TELEFOON 12644 SPREEKUREN: van 9 let II en I tot 2 Dinsdaeavond v»n 6 30 tot8 30 ZatertJagsmlddags GEEN spreekuur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 19