FLITSEN STADSNIEUWS HEEREN BAAI LANGS DE STRAAT. SLUITING Zondag 5 uur n.m. FEUILLETON MET VERLOF NAAR HUIS HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 1 FEBRUARI 1930 OUD-MILITAIREN UIT OOST- EN WEST- INDIë. De Vereeniging van gepensioneerde en ge- gageerde mlltalren van het leger in Ncd. Oost- en West-Indië „Voorwaarts", afdee- ling Haarlem, hield Donderdag haar drie- maandelSJksche vergadering in de „Koren beurs". De voorzitter, de heer P. A. Loerakker, gal zijn tevredenheid te kennen over de goede opkomst. Na het afwerken der agenda en het Instal- leeren van twee nieuwe leden, trad de voorzitter als spreker op, met het onderwerp „Verhooging der gagementen en pensioe nen." Door hem werd uiteengezet, de onbillijk heid, die er schuilde in het huidige stelsel van gelijkstelling op zestigjarigen leeftijd. Volgens spreker moeten de oud-gedienden van voor 1920 steeds voor oogen houden, dat zij het recht hebben van algeheele gelijk stelling afgezien van leeftijd. Zij zijn de pio niers geweest onder de ongunstigste omstan digheden. dus het wordt meer dan tijd, dat de regeering hun diensten erkent en onver wijld overgaat tot de algeheele gelijkstel ling over de geheele linie. Eerst dan zal het onrecht zijn hersteld, al blijft het dan nog een open vraag, of hieraan geen terugwer kende kracht zou moeten worden verleend. Hierna was gelegenheid om vragen te stellen, waarvan door enkelen gebruik werd gemaakt. Zij werden door den spreker be antwoord. GEHEELONTHOUDING. De Nat. Chr. Geheelonthouders Vereeniging vergaderde in haar gebouw „Het Blauwe Kruis"onder leiding van haar voorzitter den heer W. P- J. Overmeer. Deze gaf een over zicht van het werk der vereeniging in het afgeloopen jaar en constateerde met blijd schap, dat er veel is verricht. Vooral bij het organlseeren van de algemeene vergadering in September en bij den daaraan voorafgaan- den bazar. Het ledental is stijgende. Door den heer Beenhakker, administrateur van het gebouw, werd het financleele ver slag uitgebracht, waaruit bleek, dat de exploi tatie goed gaat; de gedeeltelijk aangebrachte centrale verwarming zal dit Jaar worden vol tooid. In de pauze werd thee aangeboden. De 2e voorzitter Ds. Dijkman, hield vervol gens een rede over het werk van de Ver eeniging naar binnen en naar buiten. De heeren ds. Dijkman en G. Prent Jr., wer den aangewezen als gedelegeerden ln het Blauwe-Week-Comlté. De vergadering was goed bezocht. „BERGOPWAARTS". De geheelonthouderstooneelvereeniglng „Nieuw Leven", zal op 5 en 6 Februari in den schouwburg aan den Jansweg opvoeren „Bergopwaarts", tooneelspel in drie bedrijven van D. H. Scheffer DE CHRISTELIJK-HISTORISCIÏE JON GEREN EN HET COMMUNISME. Donderdag hield bovengenoemde ver eeniging haar algemeene jaarvergadermg. Uit de jaarverslagen van penningmeesteres en secretaris bleek, dat de toestand van de organisatie goed is en de vergaderingen tel kens met veel animo worden bezocht. Het bestuur onderging eenige wijzigingen, doordat mej. M. Polderman en mej. D. Ver meer werden gekozen. Na de pauze hield de heer W. J. Wiers een lezing over „De Penetratie van het Com munisme" waarin hij uiteenzette, hoe zelfs de meeste communisten zelf niet weten in welke richting zij door de „groote mannen" uit de beweging worden gedreven. Aan de hand var. een schematisch overzicht uit 't orgaan „Ik zal Handhaven", waarvan spre ker een aantal exemplaren had verspreid, liet hij o.a. zien, dat het communisme reeds veel grooter vorderingen heeft, gemaakt, dan men meestal vermoedt. Juist de in-slaap- sussende gedachten, dat b.v. het Communis me in Holland, gezien den nuchteren aard der Hollanders, niet veel succes zal boeken, maken het Communistische gevaar grooter dan het ln feite is. Ook het nauwe contact met Moskou en de van daar ontvangen in structies besprak spreker uitvoerig. Met een opwekking om als Christenen op geestelijk terrein den strijd te voeren tegen het communisme dat z.i. alle geloof en cul tuur wil vernietigen en door persoonlijk voorbeeld van een hooge levenshouding den communisten de wapens uit de handen te nemen, besloot spreker zijn aandachtig ge volgde rede. PAUS EN VATICAAN. Vrijdag werden in de Gemeentelijke Con certzaal drie vertooningen gegeven van de fl'.m „Paus en Vaticaan" onder auspiciën van het Centraal bureau voor de Katholieke So ciale Actie in Nederland. Deze film is gemaakt in 1925. heit z.gm. Jubeljaar, door het filminstituut San Marco en dient om katholieken een indruk te geven van de Heilige Stad, waar de Paus woont, van het oude, grijze Rome, van het Vati caan met zijn rijke kunstschatten, zijn schoone gebouwen, zijn tuinen. Zoo krijgt men in deze rolprent die zeer zorgvuldig werd samengesteld, veel te zien uit lange corridors in het Vaticaan, de schil deringen in de vele zalen, de Sixtljnsche kapel met Michel Angelo's wereldberoemde muurschilderingen, tal van beeldhouwwer ken, en dat alles scherp en goed belicht op genomen. En al Is het onmogelijk op te noemen wat getoond wordt in dezen rijken schat van tafereelen uit het dagelijksche leven van den Paus, toch mogen we niet nalaten te ver melden de scènes van het Eucharistisch Congres in 1922. de verlichting van den koe pel van den St. Pieter, de weidsche tuinen met hun klaterende fonteinen en vele tropische gewassen. Het was een belangwekkende film, die velen Iets geleerd zal hebben over het Vaticaan en over den Paus, die daar middelpunt van de katholieke wereld is. H.O.V. De H-O.V. kan door verbintenissen buiten de stad, op 2 en 9 Februari geen Zondag middagconcerten te Haarlem geven. Het eerstvolgende Middagconcert zal plaats hebben op 16 Februari. De dirigent, Ed. van Belnum heeft daarvoor een zeer belangrijk programma in voorbereiding, hetwelk tijdig zal worden bekend gemaakt zoodra een en ander vasten vorm heeft aangenomen. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij; v. d. Linde, Rave- lingsteeg 6. armbandje; Appeldoorn, Reitz- straat 109. broche; Oerlemans, KI. Heilig land 9. beleenbrïefje; Winters. Sumatrastr. 41, ceintuur; Bureau van politie Smede- straat, duimstok, handschoen, insigne en zweep: v. Eindhoven, Eindenhoutstraat 26. geld; Kennel Fauna, jonge herdershond; Draaisma. Saenrdeamstraat 40. motorhand schoen: Velthuis, Kastanjestraat 30, hand schoenen; Booms. Gen. Joubertstraat 28. RK. kerkboekje; Kapteln. Schagchelstraat 17 rood, muts: Makkelenberg, Vaartstraat 2 rood, tomnouce; Bos, Maasstraat 48. para- pluie; Slikker. Essenstraat 24 J, rljwielbe- lastingmerk: Houtman. Zuid-Schalkwijk, ro zenkrans; Baartse, Nagtzaampleïh 2. ring; Politieposthuis Gen. Cronjéstr., sleutel van watrekraan: Slikker. Essenstraat 24 J, ijzer zaag; Goeden, Oranjeboomstraat 192, zak mesje. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CU. per regel. ECHTE FRIESCHE 20-50cf.per ons (sofa ha—n.hn id III m yi*—J *Vraapf Mu/TUutfcciierh pafg'e D*S gUUFTÏ Het Hoedje. Op de straat t was op den Raamsing'.-l lag een keurig pakje, 't Was gewikkeld in een papier van smetteloos wit en er zat een lintje om gestrikt van smetteloos blauw. Toen kwam er een jongetje langs den Raam- singel, een zesjarig ventje, dat bezig is het A.BC. van alle dingen te leeren op de aloude school, die nog altijd bekend staat als „de school van Hubregtse". Wat doet een normaal kind van zes jaar, dat zoo'n mooi pakje vindt? Het raapt het op. Dit jongetje wks een normaal kind. Het raapte dus het pakje op en nam het mee naar school. Voorzichtig werd het daar uitgepakt Je kunt nooit weten! Eerst het biauwe lintje er af; dan het witte papier. Toen kwam er een net, met rood papier beplakt doosje te voorschijn. Het deksel van dit doosje was getooid met de beeltenis van een in een moui tenniscostuum gestoken tennisspeler, die in de rechterhand een racket geheven hield. En toen dat deksel verwijderd was, toen lag daar in het doosjeeen modern blauw hoedje, zeer waarschijnlijk oen eigen gemaakt hoedje, vervaardigd van laojes blau we stof, aan elkaar genaaid en afgebiesd (hoe zeg ik dat?) met reepjes fluweel van ion- kerder-blauw Het hoedje was een „kapje", waaraan geen man- en misschien ook wel geen vrouw kan zien wat van voren of van achteren is. Het merkwaardigste van alles was, dat op het hoedje een papier lag, wicrop een vors van den volgenden inhoud was geschreven: .Bestemd voor de eerlijke vinder(ster) „Is deze modern blauwe hoed. „Zoo 't een man zij dan schenk hem uw liefste, „Zoo 't een vrouw is dan sta hij u goed! „In ieder geval: Heer of Dame, „Alstublieft maak dit hoedje niet stuk, „Ik voorspel u: Lijk Maeterlinck's Vogel Brengt ook dit blauwe HOEDJE GELUK. En nu komt de bespiegeling die niet meer „van de straat" is. Hoe zit dit met dat hoedje? „Watson", zou Sherlock Holmes gezegd hebben, als hij dit geval te behandelen had gekregen en hij zou zijn lange beenen naai den haard hebben gestrekt, „Watson, het is duidelijk dat dit een eigengemaakt hoedje is. Een vakkundige zou gezegd hebben voor een beter model. Het is een nieuw hoedje. Waarom gooit een vrouw een nieuw hoedje weg, Watson?" „Omdat het haar te klein of te groot Is", zou Dr. Watson dan hebben geantwoord. Waarna Holmes zijn oogen even zou heb ben dichtgeknepen en op snijdenden toon zou hebben gezegd: „Je kent de vrouw slecht. Watson. Als een vrouw een hoed te klein of te groot is, dan geeft ze het ding weg. Maar als het ding haar absoluut niet staat, dan góólt ze het weg. En deze vrouw is nog een buitengewoon-zorgvul- dige vrouw geweest; ze heeft het hoedje keu rig ingepakt, maar Je kunt er op rekenen dat dit gebeurd is, nadat haar man of haar aanstaande man heeft gezegd: „Wat heb je ddar nu voor 'n ding op je hoofd?" En misschien zou Holmes met deze rede neering wel als altijd gelijk gehad hebben. Jammer is het, dat het hoedje niet onmid dellijk de bestemming heeft bereikt, die de dichteres van het boyenstaande versje het heeft toegedacht. Maar mischien prijkt het nu toch wel al op een -rouwenhoofd, dat zij dan van een „lief ste" of niet! En wat zal dan de Blauwe Vogel doen? J. C. E. „LIEFDE ONDER DE OLMEN". Zondag 2 Februari geeft de N.V. Het Oost Nederlandsch Tooneel. (dir. dr. Wijnand Frans en Alb. v. Dalsum) in den schouw burg Jansweg de eerste opvoering te Haar lem van Eug. O' Neill's „Liefde onder de Ol men", in de vertaling van Willem van der Hoog. Dit stuk is een der sterkste stukken van den Amerikaapschen schrijver. Scherp zijn de karakters tegenover elkaar geplaatst, die bijna uitsluitend zijn samengesteld uit in nerlijke krachten van onmiskenbare tegen strijdigheid. Het is een stuk van eenvou dige menschelijkheid, bijna primitief maar daardoor indrukwekkend en meesleepend. De sterke hartstochten leiden door strijd en ondergang naar den glorieuzen opgang van de gelouterde menschenziel. Onder regie van Defresne is het stuk ingestudeerd. Alb. v. Dalsum ontwierp het decor, dat onder leiding van W. H. Deering is vervaardigd op de ateliers van het gezelschap te Arnhem. Me cl espelenden zijn Alb. van Dalsum, Charlotte Kohier, Henri Eerens, M. Parser, Folkert Kramer, Jo Frans, Nell Knoop, Llen de Jong, J. Cruys Voorbergh, J. Teulings, Coos Schenk. Cruys Voorbergh studeerde de dansen ln. De costumes zijn van de firma J. N. Mulder te Utrecht. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1544 LATEN BIDDEN Jan loopt naar het grasveldje ln de buurt om te zien of er wat te doen is wordt onmiddellijk antwoordt dat hij er geroepen om mee te vandaag weinig z.n ln voetballen heeft de jongens houden vol, maar Jan blijft onwillig want bovendien is hfl verkouden en heert hy zijn Zondagsche broek aan het debat wordt hoe langer hoe heftiger tot de Jongens plotseling besluiten dat zU het even goed zonder Jan af kunnen waarop deze haastig besluit, dat hij toch mee zal doen. (Nadruk verboden). EEN DESKUNDIGE OVER DE ZIEKTEWET. LEZING VOOR DE GROOTE HOUTSTRAATVEREEN ICING. Voor een niet groot aantal leden van de Groote Houtstraatvereeniging heeft Vrijdag avond in hotel „Central" de heer S. Hylkama, ambtenaar van het admlnistratiebureau voor wettelijke verzekering „Centraal Beheer" te 's Gravenhage een uiteenzetting gegeven over de nieuwe Ziektewet. De heer Hylkema duldde aan, wie er ver zekerd zijn bij deze wet, namelijk de arbeiders in dienst van een onderneming, en hij bezag de mogelijkheden, die deze definitie inhoudt. Het moeilijke bij deze wet is het ontbreken van alle jurisprudentie, welke immers nog gevormd moet worden, maar eenig houvast kan men toch wel hebben door vergelijkingen te trekken met de jurisprudentie van de On gevallenwet. Overigens moet men de wet be zien naar haar woordelijken inhoud. Zoo zijn de opvattingen „onderneming", „arbeider" en „loon" rekbaar, doch de wet heeft er bepaalde grenzen aan gesteld. En er bestaan toch weer wezenlijke afwijkingen met het bepaalde in de Ongevallenwet, bij voorbeeld ten aanzien van personeel voor huiselijke diensten, thuiswerkers in het con fectiebedrijf enz. De heer Hylkema besprak voorts de bepa lingen betreffende ziekte binnen den opzeg gingstermijn na een ontslag, hij deelde mede, dat de dubbele verzekering van een arbeider waardoor deze meer dan 100 pet. ziekteuit- keering zou kunnen toucheeren ongeoorloofd is en d°rhalve het niet aangeven van het lid maatschap van een particulier ziekenfonds strafbaar met een hechtenis van twee maan den. Ook gaf hij aan wat bepaald is omtrent de Karenzdagen, omtrent de toepassing van art. 1638 c van het Burgerlijk Wetboek en betreffende inwonend personeel. De Ziektewet heeft den werkgevers wette lijke reserves voorgeschreven en bovendien verplicht gesteld de vorming van een prophy- laxe-fonds, waaruit de maatregelen ter voor koming van ziekte bekostigd zullen worden, waarvoor f O.25 per f 1000 loon moet betaald worden. De ziekenverzorgingswet zal binnen kort de oprichting regelen van een fonds voor geneeskundige belasting met een verplichte bijdrage van f 4 per f 1000 loon. Wat de premie betreft, de werkgever is bevoegd deze tot de helft ln te houden van het loon. Sprekende over de uitvoering van de Ziek tewet. zeide de heer Hylkema, dat deze ver schilt van de Ongevallenwet en de Invalidi teitswet in organlsatorischen bouw. Is de uitvoering van die wetten namelijk opgedra gen aan staatslichamen, de ziektewet moet bij voorkeur uitgevoerd worden door de bedrijfs verenigingen, particulieren hebben dus bij deze wet geheel de vrije hand gekregen. Slechts wanneer deze bedrijfsverenigingen niet opgericht worden is de Raa 1 van Arbeid; belast met de uitvoering. Doch dan is de premie in den regel hooger. Een Raad'van Toezicht zal op de bedrijfs verenigingen contróle oefenen. Tenslotte bracht spreker onder de aandacht dat het admlnistratiebureau „Centraal Be heer" te 's Gravenhage bij de toepassing van de ziektewet voordeelig werkt. De spreker behandelde daarop nog Ter- schillende over details gestelde vragen, vaar* na de leden nog eenige onderlinge bespre kingen hielden. De Voorzitter, de heer A. van Weerden, had in zijn openingswoord het nut van avon den als deze verdedigd tegen opmerkingen van leden, die meenden dat het organiseeren er van niet tot de taak van een straatvereeni- ging behoort. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct*. per regel. GEOPEND VAN ïïf.SkJ IOVM.-5NJvt; ÖNM-IONMO.JJI 1 Vrij bewerkt naar PAUL OSKAR HÖCKER. Vertaling van Christine Kamp. Toen zij door een der parken gingen, waar van de boomen nog de bonte herfstbladeren droegen, werd de jonge zeeman weer telkens aangekeken. Dat bedierf voor hem het plezier ,Jk houd het hier geen acht dagen vol", klaagde hij wanhopig, vast besloten zich voor taan alleen in burgerkleeding te vertoonen. Maar op den terugweg reeds bekommerde hij zich heelemaal niet meer over de nieuws gierigen. Het gesprek met Louise boeide hem en hij kon zijn blikken niet van haar af wenden. Wat een origineel, pittig ding was die kleine pianostemster! Vandaag was zij opgewekter dan gewoon lijk. Dien morgen had zij nog een les van haar muziekmeester gehad en haar spel had meester HiUe vandaag bekoord hoewel zij gedurende de week door allerlei storingen heel weinig had kunnen oefenen. Opgewonden had zij daarover al gesproken, terwijl zij ter kerke gingen en nu verhelderde trots haar fijn gelaat- Juffrouw 8chratt had onderweg een be kende familie ontmoet, die haar had aange sproken om iets naders over haar zoon en de veol besproken scheepsramp te vernemen. Zoo kwam het. dat de twee jongelieden een heel eind alleen naast elkaar liepen. „Is dat nu Inderdaad uw liefste wensch. Juffrouw Louise, om een groote kunstenares te worden?" vroeg hU haar. zy schudde zacht het hoofd. „Een groote kunstenares zal ik wel nooit worden, maar daarvan te droomendat is al een groot geluk!" Na een poos hernam hij: „U is een heel eigenaardig meisje. Anderen op uw leeftijd droomen van heel andere dingen". Zij werd rood en sloeg de oogen neer. „Heb ik daar iets onaangenaams voor u mee gezegd?" vroeg hij, daar zij geen ant woord gaf. „Onaangenaams? Neen. Ik weet wel, hoe u het meent. Ik zal u openhartig antwoorden Ik ben eens bijna verloofd geweest en toen zag ik het leven heel anders in. Onze weder- zijdsche armoede heeft ten slotte een ver wijdering tusschen ons teweeg gebracht. Het heeft ons beiden erg veel verdriet gedaan, maar het verstand is een goede raadgever Nu danik moest toen een doel voor mijn leven kiezeneen nieuw leven met nieuwe wenschen. Want zonder doel, zonder nieuwe taak, zonder naar iets te trachtendat zou toch geen leven zijn. Heb Uf niet ge lijk?" Haar eenvoudige woorden maakten hem nadenkend. „Daarover heb ik eigenlijk nooit mij rekenschap gegeven", zei hij na een poos van zwijgen, „lk heb mij nooit een of ander doel voor oogen gesteld". „Ohet uiterlijk doel, dat vindt men al van zelf in den strijd om het. bestaan- Niet waar, men wil zelfstandig worden? Vooruit gaanom zonder zorg te kunnen leven ais men oud geworden is. Zoo zal het wel bij elk van ons zijn, niet waar?" Hij lachte. „Neen, juffrouw Louise, zoo ver heb ik tot nu toe niet gedacht. Ik denk er maar altijd aan om eerste machinist te wor den. Maar daarvoor heb ik nog twee zeer moeilijke examens te doen. Het leeren en studeeren aan boordtusschen het prak tische werk doorkan al moeilijk genoeg zijn. Misschien kan ik daarvoor mijn verlof gebruiken. Ja, dat zal wel het verstandig ste zijn!" In gedachten verdiept liepen zij naast elkan der voort. Nu kwamen zij in de stad, over de brug, die over de wallen voert en nog in denzelfden toestand als in middeleeuwsche tijden verkeert. „Er bestaat echter nog een hooger doel", zei zij droomerig. „Een, dat veel gewichtiger is dan de vraag of men eerste machinist., of derde, een arme pianostemster of een kunste nares wordt. Dat doel is onzichtbaar, de buitenwereld merkt er niets vanen toch is het het gewichtigste ln het leven". „U wordt,hoe zal lk het zeggen heelemaal wijsgecrig, juffrouw Louise". „O. u moogt mij niet uitlachen". „Waarachtig, dat doe ik nietOver welk doel spreekt u?" Zij trok lichtelijk de schouders op. „Ik weer niet, of u mij begrijpen zult.of ik mij duidelijk zal kunnen uitdrukken". „Probeer het maar, ik zal mij alle moeite geven om u te begrijpen". „Ja, ziet uik meen het inwendige ge luk. den vrede, als men weet op den rechten weg te zijn en datgene wat men voor goed houdt, ook gaarne en zonder klagen doet. Als men een braaf mensch is. En dan, ais men. hoe klein en bescheiden ons leven is, toch het geluk met beide handen naar alle kanten uitstrooit. Jadat zou ik willen doen, dat ls mijn hoogste en eigenlijke doel!" Er ging iets nieuws, iets wonderbaars ln hem om. Haar lieve st^m wekte in hem alles, wat er goeds was en daarbij gevoelde hij een soort van medelijden, hij wist zelf niet waarom en met welk recht De meisjes, die hij te voren ontmoet had, hadden hem tot nu toe als minderwaardige wezens geleken. Maar dit jonge meisje boezemde hem eerbied in, hij voelde zich in haar tegenwoordigheid als een geheel ander mensch. Toen zij dien avond van elkaar gingen... zijn stemming was nog herhaaldelijk omge slagen, terwijl zij in het kamertje van jufrouw Schratt om de ronde tafel zaten en babbel denhield hij lang de hand van het jonge meisje in de zijne en keek haar opgeruimd aan. „Weet u wat, juffrouw Louise?" zei hij vroolljk. „Uw Neurenberg is toch een heerlijke stad. Ik neem alles terug, wat ik heb gezegd over het leven op het vasteland. Zoo heerlijk als vandaag is het hooit geweest op zee. Ik denk toch wel, dat lk mijn verlof hier zal doorbrengen". Zij trok verward haar hand terug. „Bent u zoo veranderlijk?" vroeg zij, terwijl zij haai gelaat afwendde. Hij kon geen antwoord daarop geven, want juffrouw Schratt kwam er tusschen, daarom zei hij enkel goeden nacht. Toen hij in zijn kamer was gekomen, liep hij nog lang ln gedachten verzonken heen cn weer. Een nooit gevoelde gloed was in zijn ziel gekomen. „Ik geloof waarachtig, dat lk verliefd ben!" dacht hij. Daarin vergiste hij zich niet- Van dat uur af was het hem onmogelijk zich met iets an ders bezig te houden. Hij dacht na over het geen zij gezegd had, hij stelde zich de uitdrukking van haar gezicht voor, de zachte en toch zoo sterke macht harer oogen, van haar stem. Niet in alles was hij In staat haar gedachtengang te volgen, die was te ver van de zijne verwijderd. Zijn moeielijk beroep, het ruwe leven aan boord, zwaar werk en de gewoonte van allerlei gevaar hadden hem verhard. Toch wekte de droomerlge zacht heid van haar gedachten en gevoelens een weerklank ln hem. Als hij met haar sprak of aan haar dacht, voelde hij zich een geheel ander en misschien beter mensch. Op de werkdagen kreeg hij haar niet veel te zien. Meest had hij slechts gelegenheid voor een korten groet. Eer zij naar haar be trekking ging, oefende zij twee uren op de piano en ook het grootste gedeelte van haar vrijen tijd in den middag gebruikte zij daar voor. Als zij niet in de stad moest zijn cm bij de klanten van de zaak plano's te stem men, vond zij voldoende werk in de werkplaats waar allerlei reparaties gedaan werden. Natuurlijk viel het haar chef, mijnheer Ruff, weldra op, dat de Jonge machinist «lk uit gaan van de pianosremster bespiedde on dagelijks een voorwendsel wist te vinden cm haar te spreken. Mijnheer Ruff was een goede zestiger, weduwnaar en welgesteld. Streng voor zichzelf was hij het ook voor anderen. Daarbij kwam, dat hij veel persoon lijk belang in zijn helpster stelde en bij zijn vaderlijke bezorgdheid voor haar kwam werke lijk ook een beetje jalouzle. Hij had in de kranten gelezen, hetgeen daarin over Frits Kehrbacher vermeld had gestaan. Hij zocht nu een gelegenheid om juffrouw Schratt op te zoeken, als hij wist dat de machinist bij haar was. De jongeman maakte geen slechten indruk op hem. vooral stelde hij het op prijs dat al die lofprijzin gen over zijn moed, zijn dapperheid, zijn tegenwoordigheid van geest en kameraad schappelijkheid hem niet ijdel hadden ?e- maakt. Ook beviel nem de resolute oprecht heid van den jongen zeeman. Toen hij hoorde, dat de machlnst den tijd van zijn verlof wilde gebruiken om zich vcor zijn examen voor te bereiden, zei hij hem: „Als ik u ergens mee van dienst kan zijn, mijnheer Kehrbacher. zeg het gerust, ik b; n daartoe bereid". (.Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6