FLITSEN
STADSNIEUWS
HEEREN BAAI
LANGS DE STRAAT.
SLUITING Zondag 5 uur n.m.
FEUILLETON
MET VERLOF NAAR HUIS
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1930
OUD-MILITAIREN UIT OOST- EN WEST-
INDIë.
De Vereeniging van gepensioneerde en ge-
gageerde mlltalren van het leger in Ncd.
Oost- en West-Indië „Voorwaarts", afdee-
ling Haarlem, hield Donderdag haar drie-
maandelSJksche vergadering in de „Koren
beurs".
De voorzitter, de heer P. A. Loerakker, gal
zijn tevredenheid te kennen over de goede
opkomst.
Na het afwerken der agenda en het Instal-
leeren van twee nieuwe leden, trad de
voorzitter als spreker op, met het onderwerp
„Verhooging der gagementen en pensioe
nen."
Door hem werd uiteengezet, de onbillijk
heid, die er schuilde in het huidige stelsel
van gelijkstelling op zestigjarigen leeftijd.
Volgens spreker moeten de oud-gedienden
van voor 1920 steeds voor oogen houden, dat
zij het recht hebben van algeheele gelijk
stelling afgezien van leeftijd. Zij zijn de pio
niers geweest onder de ongunstigste omstan
digheden. dus het wordt meer dan tijd, dat
de regeering hun diensten erkent en onver
wijld overgaat tot de algeheele gelijkstel
ling over de geheele linie. Eerst dan zal het
onrecht zijn hersteld, al blijft het dan nog
een open vraag, of hieraan geen terugwer
kende kracht zou moeten worden verleend.
Hierna was gelegenheid om vragen te
stellen, waarvan door enkelen gebruik werd
gemaakt. Zij werden door den spreker be
antwoord.
GEHEELONTHOUDING.
De Nat. Chr. Geheelonthouders Vereeniging
vergaderde in haar gebouw „Het Blauwe
Kruis"onder leiding van haar voorzitter den
heer W. P- J. Overmeer. Deze gaf een over
zicht van het werk der vereeniging in het
afgeloopen jaar en constateerde met blijd
schap, dat er veel is verricht. Vooral bij het
organlseeren van de algemeene vergadering
in September en bij den daaraan voorafgaan-
den bazar. Het ledental is stijgende.
Door den heer Beenhakker, administrateur
van het gebouw, werd het financleele ver
slag uitgebracht, waaruit bleek, dat de exploi
tatie goed gaat; de gedeeltelijk aangebrachte
centrale verwarming zal dit Jaar worden vol
tooid.
In de pauze werd thee aangeboden.
De 2e voorzitter Ds. Dijkman, hield vervol
gens een rede over het werk van de Ver
eeniging naar binnen en naar buiten.
De heeren ds. Dijkman en G. Prent Jr., wer
den aangewezen als gedelegeerden ln het
Blauwe-Week-Comlté.
De vergadering was goed bezocht.
„BERGOPWAARTS".
De geheelonthouderstooneelvereeniglng
„Nieuw Leven", zal op 5 en 6 Februari in
den schouwburg aan den Jansweg opvoeren
„Bergopwaarts", tooneelspel in drie bedrijven
van D. H. Scheffer
DE CHRISTELIJK-HISTORISCIÏE JON
GEREN EN HET COMMUNISME.
Donderdag hield bovengenoemde ver
eeniging haar algemeene jaarvergadermg.
Uit de jaarverslagen van penningmeesteres
en secretaris bleek, dat de toestand van de
organisatie goed is en de vergaderingen tel
kens met veel animo worden bezocht.
Het bestuur onderging eenige wijzigingen,
doordat mej. M. Polderman en mej. D. Ver
meer werden gekozen.
Na de pauze hield de heer W. J. Wiers
een lezing over „De Penetratie van het Com
munisme" waarin hij uiteenzette, hoe zelfs
de meeste communisten zelf niet weten in
welke richting zij door de „groote mannen"
uit de beweging worden gedreven. Aan de
hand var. een schematisch overzicht uit
't orgaan „Ik zal Handhaven", waarvan spre
ker een aantal exemplaren had verspreid,
liet hij o.a. zien, dat het communisme reeds
veel grooter vorderingen heeft, gemaakt, dan
men meestal vermoedt. Juist de in-slaap-
sussende gedachten, dat b.v. het Communis
me in Holland, gezien den nuchteren aard
der Hollanders, niet veel succes zal boeken,
maken het Communistische gevaar grooter
dan het ln feite is. Ook het nauwe contact
met Moskou en de van daar ontvangen in
structies besprak spreker uitvoerig.
Met een opwekking om als Christenen op
geestelijk terrein den strijd te voeren tegen
het communisme dat z.i. alle geloof en cul
tuur wil vernietigen en door persoonlijk
voorbeeld van een hooge levenshouding den
communisten de wapens uit de handen te
nemen, besloot spreker zijn aandachtig ge
volgde rede.
PAUS EN VATICAAN.
Vrijdag werden in de Gemeentelijke Con
certzaal drie vertooningen gegeven van de
fl'.m „Paus en Vaticaan" onder auspiciën van
het Centraal bureau voor de Katholieke So
ciale Actie in Nederland.
Deze film is gemaakt in 1925. heit z.gm.
Jubeljaar, door het filminstituut San Marco
en dient om katholieken een indruk te geven
van de Heilige Stad, waar de Paus woont,
van het oude, grijze Rome, van het Vati
caan met zijn rijke kunstschatten, zijn
schoone gebouwen, zijn tuinen.
Zoo krijgt men in deze rolprent die zeer
zorgvuldig werd samengesteld, veel te zien
uit lange corridors in het Vaticaan, de schil
deringen in de vele zalen, de Sixtljnsche
kapel met Michel Angelo's wereldberoemde
muurschilderingen, tal van beeldhouwwer
ken, en dat alles scherp en goed belicht op
genomen.
En al Is het onmogelijk op te noemen wat
getoond wordt in dezen rijken schat van
tafereelen uit het dagelijksche leven van
den Paus, toch mogen we niet nalaten te ver
melden de scènes van het Eucharistisch
Congres in 1922. de verlichting van den koe
pel van den St. Pieter, de weidsche tuinen met
hun klaterende fonteinen en vele tropische
gewassen.
Het was een belangwekkende film, die velen
Iets geleerd zal hebben over het Vaticaan en
over den Paus, die daar middelpunt van de
katholieke wereld is.
H.O.V.
De H-O.V. kan door verbintenissen buiten
de stad, op 2 en 9 Februari geen Zondag
middagconcerten te Haarlem geven.
Het eerstvolgende Middagconcert zal plaats
hebben op 16 Februari. De dirigent, Ed. van
Belnum heeft daarvoor een zeer belangrijk
programma in voorbereiding, hetwelk tijdig
zal worden bekend gemaakt zoodra een en
ander vasten vorm heeft aangenomen.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij; v. d. Linde, Rave-
lingsteeg 6. armbandje; Appeldoorn, Reitz-
straat 109. broche; Oerlemans, KI. Heilig
land 9. beleenbrïefje; Winters. Sumatrastr.
41, ceintuur; Bureau van politie Smede-
straat, duimstok, handschoen, insigne en
zweep: v. Eindhoven, Eindenhoutstraat 26.
geld; Kennel Fauna, jonge herdershond;
Draaisma. Saenrdeamstraat 40. motorhand
schoen: Velthuis, Kastanjestraat 30, hand
schoenen; Booms. Gen. Joubertstraat 28.
RK. kerkboekje; Kapteln. Schagchelstraat
17 rood, muts: Makkelenberg, Vaartstraat 2
rood, tomnouce; Bos, Maasstraat 48. para-
pluie; Slikker. Essenstraat 24 J, rljwielbe-
lastingmerk: Houtman. Zuid-Schalkwijk, ro
zenkrans; Baartse, Nagtzaampleïh 2. ring;
Politieposthuis Gen. Cronjéstr., sleutel van
watrekraan: Slikker. Essenstraat 24 J, ijzer
zaag; Goeden, Oranjeboomstraat 192, zak
mesje.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 CU. per regel.
ECHTE FRIESCHE
20-50cf.per ons
(sofa ha—n.hn id III m yi*—J
*Vraapf Mu/TUutfcciierh pafg'e D*S
gUUFTÏ
Het Hoedje.
Op de straat t was op den Raamsing'.-l
lag een keurig pakje, 't Was gewikkeld in
een papier van smetteloos wit en er zat een
lintje om gestrikt van smetteloos blauw.
Toen kwam er een jongetje langs den Raam-
singel, een zesjarig ventje, dat bezig is het
A.BC. van alle dingen te leeren op de aloude
school, die nog altijd bekend staat als „de
school van Hubregtse". Wat doet een normaal
kind van zes jaar, dat zoo'n mooi pakje vindt?
Het raapt het op.
Dit jongetje wks een normaal kind. Het
raapte dus het pakje op en nam het mee
naar school.
Voorzichtig werd het daar uitgepakt
Je kunt nooit weten! Eerst het biauwe lintje
er af; dan het witte papier. Toen kwam er
een net, met rood papier beplakt doosje te
voorschijn. Het deksel van dit doosje was
getooid met de beeltenis van een in een moui
tenniscostuum gestoken tennisspeler, die in
de rechterhand een racket geheven hield.
En toen dat deksel verwijderd was, toen
lag daar in het doosjeeen modern
blauw hoedje, zeer waarschijnlijk oen eigen
gemaakt hoedje, vervaardigd van laojes blau
we stof, aan elkaar genaaid en afgebiesd (hoe
zeg ik dat?) met reepjes fluweel van ion-
kerder-blauw Het hoedje was een „kapje",
waaraan geen man- en misschien ook wel
geen vrouw kan zien wat van voren of
van achteren is.
Het merkwaardigste van alles was, dat op
het hoedje een papier lag, wicrop een vors
van den volgenden inhoud was geschreven:
.Bestemd voor de eerlijke vinder(ster)
„Is deze modern blauwe hoed.
„Zoo 't een man zij dan schenk hem uw
liefste,
„Zoo 't een vrouw is dan sta hij u goed!
„In ieder geval: Heer of Dame,
„Alstublieft maak dit hoedje niet stuk,
„Ik voorspel u: Lijk Maeterlinck's Vogel
Brengt ook dit blauwe HOEDJE GELUK.
En nu komt de bespiegeling die niet meer
„van de straat" is.
Hoe zit dit met dat hoedje?
„Watson", zou Sherlock Holmes gezegd
hebben, als hij dit geval te behandelen had
gekregen en hij zou zijn lange beenen naai
den haard hebben gestrekt, „Watson, het is
duidelijk dat dit een eigengemaakt hoedje is.
Een vakkundige zou gezegd hebben voor een
beter model.
Het is een nieuw hoedje. Waarom gooit een
vrouw een nieuw hoedje weg, Watson?"
„Omdat het haar te klein of te groot Is",
zou Dr. Watson dan hebben geantwoord.
Waarna Holmes zijn oogen even zou heb
ben dichtgeknepen en op snijdenden toon zou
hebben gezegd:
„Je kent de vrouw slecht. Watson. Als een
vrouw een hoed te klein of te groot is, dan
geeft ze het ding weg. Maar als het ding haar
absoluut niet staat, dan góólt ze het weg. En
deze vrouw is nog een buitengewoon-zorgvul-
dige vrouw geweest; ze heeft het hoedje keu
rig ingepakt, maar Je kunt er op rekenen
dat dit gebeurd is, nadat haar man of haar
aanstaande man heeft gezegd: „Wat heb je
ddar nu voor 'n ding op je hoofd?"
En misschien zou Holmes met deze rede
neering wel als altijd gelijk gehad hebben.
Jammer is het, dat het hoedje niet onmid
dellijk de bestemming heeft bereikt, die de
dichteres van het boyenstaande versje het
heeft toegedacht.
Maar mischien prijkt het nu toch wel al op
een -rouwenhoofd, dat zij dan van een „lief
ste" of niet!
En wat zal dan de Blauwe Vogel doen?
J. C. E.
„LIEFDE ONDER DE OLMEN".
Zondag 2 Februari geeft de N.V. Het Oost
Nederlandsch Tooneel. (dir. dr. Wijnand
Frans en Alb. v. Dalsum) in den schouw
burg Jansweg de eerste opvoering te Haar
lem van Eug. O' Neill's „Liefde onder de Ol
men", in de vertaling van Willem van der
Hoog.
Dit stuk is een der sterkste stukken van
den Amerikaapschen schrijver. Scherp zijn
de karakters tegenover elkaar geplaatst, die
bijna uitsluitend zijn samengesteld uit in
nerlijke krachten van onmiskenbare tegen
strijdigheid. Het is een stuk van eenvou
dige menschelijkheid, bijna primitief maar
daardoor indrukwekkend en meesleepend. De
sterke hartstochten leiden door strijd en
ondergang naar den glorieuzen opgang van
de gelouterde menschenziel. Onder regie van
Defresne is het stuk ingestudeerd. Alb. v.
Dalsum ontwierp het decor, dat onder
leiding van W. H. Deering is vervaardigd op
de ateliers van het gezelschap te Arnhem.
Me cl espelenden zijn Alb. van Dalsum,
Charlotte Kohier, Henri Eerens, M. Parser,
Folkert Kramer, Jo Frans, Nell Knoop, Llen
de Jong, J. Cruys Voorbergh, J. Teulings,
Coos Schenk.
Cruys Voorbergh studeerde de dansen ln.
De costumes zijn van de firma J. N. Mulder
te Utrecht.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1544
LATEN BIDDEN
Jan loopt naar het
grasveldje ln de buurt
om te zien of er wat
te doen is
wordt onmiddellijk antwoordt dat hij er
geroepen om mee te vandaag weinig z.n ln
voetballen heeft
de jongens houden
vol, maar Jan blijft
onwillig
want bovendien is hfl
verkouden en heert
hy zijn Zondagsche
broek aan
het debat wordt hoe
langer hoe heftiger
tot
de Jongens plotseling
besluiten dat zU het
even goed zonder Jan
af kunnen
waarop deze haastig
besluit, dat hij toch
mee zal doen.
(Nadruk verboden).
EEN DESKUNDIGE OVER DE
ZIEKTEWET.
LEZING VOOR DE GROOTE
HOUTSTRAATVEREEN ICING.
Voor een niet groot aantal leden van de
Groote Houtstraatvereeniging heeft Vrijdag
avond in hotel „Central" de heer S. Hylkama,
ambtenaar van het admlnistratiebureau voor
wettelijke verzekering „Centraal Beheer" te
's Gravenhage een uiteenzetting gegeven over
de nieuwe Ziektewet.
De heer Hylkema duldde aan, wie er ver
zekerd zijn bij deze wet, namelijk de arbeiders
in dienst van een onderneming, en hij bezag
de mogelijkheden, die deze definitie inhoudt.
Het moeilijke bij deze wet is het ontbreken
van alle jurisprudentie, welke immers nog
gevormd moet worden, maar eenig houvast
kan men toch wel hebben door vergelijkingen
te trekken met de jurisprudentie van de On
gevallenwet. Overigens moet men de wet be
zien naar haar woordelijken inhoud.
Zoo zijn de opvattingen „onderneming",
„arbeider" en „loon" rekbaar, doch de wet
heeft er bepaalde grenzen aan gesteld. En er
bestaan toch weer wezenlijke afwijkingen
met het bepaalde in de Ongevallenwet, bij
voorbeeld ten aanzien van personeel voor
huiselijke diensten, thuiswerkers in het con
fectiebedrijf enz.
De heer Hylkema besprak voorts de bepa
lingen betreffende ziekte binnen den opzeg
gingstermijn na een ontslag, hij deelde mede,
dat de dubbele verzekering van een arbeider
waardoor deze meer dan 100 pet. ziekteuit-
keering zou kunnen toucheeren ongeoorloofd
is en d°rhalve het niet aangeven van het lid
maatschap van een particulier ziekenfonds
strafbaar met een hechtenis van twee maan
den. Ook gaf hij aan wat bepaald is omtrent
de Karenzdagen, omtrent de toepassing van
art. 1638 c van het Burgerlijk Wetboek en
betreffende inwonend personeel.
De Ziektewet heeft den werkgevers wette
lijke reserves voorgeschreven en bovendien
verplicht gesteld de vorming van een prophy-
laxe-fonds, waaruit de maatregelen ter voor
koming van ziekte bekostigd zullen worden,
waarvoor f O.25 per f 1000 loon moet betaald
worden. De ziekenverzorgingswet zal binnen
kort de oprichting regelen van een fonds voor
geneeskundige belasting met een verplichte
bijdrage van f 4 per f 1000 loon.
Wat de premie betreft, de werkgever is
bevoegd deze tot de helft ln te houden van
het loon.
Sprekende over de uitvoering van de Ziek
tewet. zeide de heer Hylkema, dat deze ver
schilt van de Ongevallenwet en de Invalidi
teitswet in organlsatorischen bouw. Is de
uitvoering van die wetten namelijk opgedra
gen aan staatslichamen, de ziektewet moet bij
voorkeur uitgevoerd worden door de bedrijfs
verenigingen, particulieren hebben dus bij
deze wet geheel de vrije hand gekregen.
Slechts wanneer deze bedrijfsverenigingen
niet opgericht worden is de Raa 1 van Arbeid;
belast met de uitvoering. Doch dan is de
premie in den regel hooger.
Een Raad'van Toezicht zal op de bedrijfs
verenigingen contróle oefenen.
Tenslotte bracht spreker onder de aandacht
dat het admlnistratiebureau „Centraal Be
heer" te 's Gravenhage bij de toepassing van
de ziektewet voordeelig werkt.
De spreker behandelde daarop nog Ter-
schillende over details gestelde vragen, vaar*
na de leden nog eenige onderlinge bespre
kingen hielden.
De Voorzitter, de heer A. van Weerden,
had in zijn openingswoord het nut van avon
den als deze verdedigd tegen opmerkingen
van leden, die meenden dat het organiseeren
er van niet tot de taak van een straatvereeni-
ging behoort.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct*. per regel.
GEOPEND VAN
ïïf.SkJ IOVM.-5NJvt; ÖNM-IONMO.JJI 1
Vrij bewerkt naar
PAUL OSKAR HÖCKER.
Vertaling van Christine Kamp.
Toen zij door een der parken gingen, waar
van de boomen nog de bonte herfstbladeren
droegen, werd de jonge zeeman weer telkens
aangekeken. Dat bedierf voor hem het plezier
,Jk houd het hier geen acht dagen vol",
klaagde hij wanhopig, vast besloten zich voor
taan alleen in burgerkleeding te vertoonen.
Maar op den terugweg reeds bekommerde
hij zich heelemaal niet meer over de nieuws
gierigen. Het gesprek met Louise boeide hem
en hij kon zijn blikken niet van haar af
wenden. Wat een origineel, pittig ding was
die kleine pianostemster!
Vandaag was zij opgewekter dan gewoon
lijk. Dien morgen had zij nog een les van
haar muziekmeester gehad en haar spel had
meester HiUe vandaag bekoord hoewel zij
gedurende de week door allerlei storingen
heel weinig had kunnen oefenen. Opgewonden
had zij daarover al gesproken, terwijl zij ter
kerke gingen en nu verhelderde trots haar
fijn gelaat-
Juffrouw 8chratt had onderweg een be
kende familie ontmoet, die haar had aange
sproken om iets naders over haar zoon en
de veol besproken scheepsramp te vernemen.
Zoo kwam het. dat de twee jongelieden een
heel eind alleen naast elkaar liepen.
„Is dat nu Inderdaad uw liefste wensch.
Juffrouw Louise, om een groote kunstenares
te worden?" vroeg hU haar.
zy schudde zacht het hoofd. „Een groote
kunstenares zal ik wel nooit worden, maar
daarvan te droomendat is al een groot
geluk!"
Na een poos hernam hij: „U is een heel
eigenaardig meisje. Anderen op uw leeftijd
droomen van heel andere dingen".
Zij werd rood en sloeg de oogen neer.
„Heb ik daar iets onaangenaams voor u
mee gezegd?" vroeg hij, daar zij geen ant
woord gaf.
„Onaangenaams? Neen. Ik weet wel, hoe u
het meent. Ik zal u openhartig antwoorden
Ik ben eens bijna verloofd geweest en toen
zag ik het leven heel anders in. Onze weder-
zijdsche armoede heeft ten slotte een ver
wijdering tusschen ons teweeg gebracht. Het
heeft ons beiden erg veel verdriet gedaan,
maar het verstand is een goede raadgever
Nu danik moest toen een doel voor mijn
leven kiezeneen nieuw leven met nieuwe
wenschen. Want zonder doel, zonder nieuwe
taak, zonder naar iets te trachtendat
zou toch geen leven zijn. Heb Uf niet ge
lijk?"
Haar eenvoudige woorden maakten hem
nadenkend. „Daarover heb ik eigenlijk nooit
mij rekenschap gegeven", zei hij na een poos
van zwijgen, „lk heb mij nooit een of ander
doel voor oogen gesteld".
„Ohet uiterlijk doel, dat vindt men al
van zelf in den strijd om het. bestaan- Niet
waar, men wil zelfstandig worden? Vooruit
gaanom zonder zorg te kunnen leven ais
men oud geworden is. Zoo zal het wel bij
elk van ons zijn, niet waar?"
Hij lachte. „Neen, juffrouw Louise, zoo ver
heb ik tot nu toe niet gedacht. Ik denk er
maar altijd aan om eerste machinist te wor
den. Maar daarvoor heb ik nog twee zeer
moeilijke examens te doen. Het leeren en
studeeren aan boordtusschen het prak
tische werk doorkan al moeilijk genoeg
zijn. Misschien kan ik daarvoor mijn verlof
gebruiken. Ja, dat zal wel het verstandig
ste zijn!"
In gedachten verdiept liepen zij naast elkan
der voort. Nu kwamen zij in de stad, over
de brug, die over de wallen voert en nog in
denzelfden toestand als in middeleeuwsche
tijden verkeert.
„Er bestaat echter nog een hooger doel",
zei zij droomerig. „Een, dat veel gewichtiger
is dan de vraag of men eerste machinist., of
derde, een arme pianostemster of een kunste
nares wordt. Dat doel is onzichtbaar, de
buitenwereld merkt er niets vanen toch
is het het gewichtigste ln het leven".
„U wordt,hoe zal lk het zeggen
heelemaal wijsgecrig, juffrouw Louise".
„O. u moogt mij niet uitlachen".
„Waarachtig, dat doe ik nietOver welk
doel spreekt u?"
Zij trok lichtelijk de schouders op. „Ik weer
niet, of u mij begrijpen zult.of ik mij
duidelijk zal kunnen uitdrukken".
„Probeer het maar, ik zal mij alle moeite
geven om u te begrijpen".
„Ja, ziet uik meen het inwendige ge
luk. den vrede, als men weet op den rechten
weg te zijn en datgene wat men voor goed
houdt, ook gaarne en zonder klagen doet. Als
men een braaf mensch is. En dan, ais men.
hoe klein en bescheiden ons leven is, toch het
geluk met beide handen naar alle kanten
uitstrooit. Jadat zou ik willen doen, dat
ls mijn hoogste en eigenlijke doel!"
Er ging iets nieuws, iets wonderbaars ln
hem om. Haar lieve st^m wekte in hem alles,
wat er goeds was en daarbij gevoelde hij een
soort van medelijden, hij wist zelf niet waarom
en met welk recht De meisjes, die hij te
voren ontmoet had, hadden hem tot nu toe
als minderwaardige wezens geleken. Maar dit
jonge meisje boezemde hem eerbied in, hij
voelde zich in haar tegenwoordigheid als een
geheel ander mensch.
Toen zij dien avond van elkaar gingen...
zijn stemming was nog herhaaldelijk omge
slagen, terwijl zij in het kamertje van jufrouw
Schratt om de ronde tafel zaten en babbel
denhield hij lang de hand van het jonge
meisje in de zijne en keek haar opgeruimd
aan.
„Weet u wat, juffrouw Louise?" zei hij
vroolljk. „Uw Neurenberg is toch een heerlijke
stad. Ik neem alles terug, wat ik heb gezegd
over het leven op het vasteland. Zoo heerlijk
als vandaag is het hooit geweest op zee. Ik
denk toch wel, dat lk mijn verlof hier zal
doorbrengen".
Zij trok verward haar hand terug. „Bent
u zoo veranderlijk?" vroeg zij, terwijl zij haai
gelaat afwendde.
Hij kon geen antwoord daarop geven, want
juffrouw Schratt kwam er tusschen, daarom
zei hij enkel goeden nacht.
Toen hij in zijn kamer was gekomen, liep
hij nog lang ln gedachten verzonken heen cn
weer. Een nooit gevoelde gloed was in zijn
ziel gekomen.
„Ik geloof waarachtig, dat lk verliefd ben!"
dacht hij.
Daarin vergiste hij zich niet- Van dat uur
af was het hem onmogelijk zich met iets an
ders bezig te houden. Hij dacht na over het
geen zij gezegd had, hij stelde zich de
uitdrukking van haar gezicht voor, de zachte
en toch zoo sterke macht harer oogen, van
haar stem. Niet in alles was hij In staat haar
gedachtengang te volgen, die was te ver van
de zijne verwijderd. Zijn moeielijk beroep,
het ruwe leven aan boord, zwaar werk en
de gewoonte van allerlei gevaar hadden hem
verhard. Toch wekte de droomerlge zacht
heid van haar gedachten en gevoelens een
weerklank ln hem. Als hij met haar sprak
of aan haar dacht, voelde hij zich een geheel
ander en misschien beter mensch.
Op de werkdagen kreeg hij haar niet veel
te zien. Meest had hij slechts gelegenheid
voor een korten groet. Eer zij naar haar be
trekking ging, oefende zij twee uren op de
piano en ook het grootste gedeelte van haar
vrijen tijd in den middag gebruikte zij daar
voor. Als zij niet in de stad moest zijn cm
bij de klanten van de zaak plano's te stem
men, vond zij voldoende werk in de werkplaats
waar allerlei reparaties gedaan werden.
Natuurlijk viel het haar chef, mijnheer Ruff,
weldra op, dat de Jonge machinist «lk uit
gaan van de pianosremster bespiedde on
dagelijks een voorwendsel wist te vinden cm
haar te spreken. Mijnheer Ruff was een
goede zestiger, weduwnaar en welgesteld.
Streng voor zichzelf was hij het ook voor
anderen. Daarbij kwam, dat hij veel persoon
lijk belang in zijn helpster stelde en bij zijn
vaderlijke bezorgdheid voor haar kwam werke
lijk ook een beetje jalouzle.
Hij had in de kranten gelezen, hetgeen
daarin over Frits Kehrbacher vermeld had
gestaan. Hij zocht nu een gelegenheid om
juffrouw Schratt op te zoeken, als hij wist
dat de machinist bij haar was. De jongeman
maakte geen slechten indruk op hem. vooral
stelde hij het op prijs dat al die lofprijzin
gen over zijn moed, zijn dapperheid, zijn
tegenwoordigheid van geest en kameraad
schappelijkheid hem niet ijdel hadden ?e-
maakt. Ook beviel nem de resolute oprecht
heid van den jongen zeeman.
Toen hij hoorde, dat de machlnst den tijd
van zijn verlof wilde gebruiken om zich vcor
zijn examen voor te bereiden, zei hij hem:
„Als ik u ergens mee van dienst kan zijn,
mijnheer Kehrbacher. zeg het gerust, ik b; n
daartoe bereid".
(.Wordt vervolgd.).