OM ONS HEEN DE NEDERLANDSCHE EXPORT IN 1929. CRYSTALPHONE-RADIO HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 4 FEBRUARI 1930 No. 3839 HET TOONEEL EN ZIJN TEGENSTREVERS. Het wordt langzamerhand een cliché om te zeggen, dat het tooneel ln moeilijkheden verkeert. Iedere onderneming, leder vak heeft goede en kwade kansen en de beoefenaars daarvan moeten trachten de goede kansen groot en talrijk en de kwade kansen nietig en gering in aantal te maken. Daarnaast zijn er ook de omstandigheden; sommige om standigheden kan men voorkomen of belet ten, andere niet en ln dat laatste geval moet men er rekening mee houden. Het spreekt dan ook vanzelf, dat wanneer een tooneel- directeur klaagt over de concurrentie van de bioscopen, deze moeilijkheid niet kan wor den ontkend. Het is evenmin te loochenen, dat de Uefhebberijtooneelgezelschappen aan het beroepstooneci groote concurrentie aan doen, vooral sedert zij zoo slim zijn geweest zich te onderwerpen aan de leiding van een bevoegden tooneelspeler en daarmee de ver- toonfng zeer verbeteren. Ongetwijfeld is de bioscoop een gevaarlijke mededinger van het tooneelZfj kan niet zoo hoog reiken, omdat zij altijd met stomheid geslagen is want het zal nog wel een poosje duren voordat de menschelljke stem in de klankfilm behoorlijk kan worden weergege ven. Aan den anderen kant overtreft zij het tooneel. omdat de omgeving, waarin de bios coop speelt, aan hout, verf en linnen niet ge bonden is. De cinema, wanneer zij wil, kan tafreelen weergeven in de woestijn, op de ri vieren, onder den grond, terwijl het tooneel zich altijd met het surrogaat der coulissen moet behelpen. Maar hoe staat het met het liefhebberij - tooneel? Is dat uit zichzelf zoo groot gewor den of heeft het beroepstooneel het tegen zijn eigen zin en belang in zoo groot gemaakt? Kan het zijn, wil ik maar zeggen, dat het schouwburgbezoekende publJek. meermalen teleurgesteld door bleeke en vage tooneel- voorstellingen van onbekwame dames en heeren, tenslotte gezegd heeft: „zoo kunnen wij het ook; misschien beter", en er langs dezen weg toe gekomen is het liefhebberij - tooneel met zijn eigenaardige voordeelen van relatie, kennis en vriendschap boven het be- beroepstoonecl te verkiezen? Zoo ontstonden (men leze er Schuil maar op na) vaak uit stekende amateur-voorstellingen. Wij weten toch allen, dat er op de planken van het be roepstooneel personen gaan en staan en helaas ook spreken, die zich liever tot een ander vak hadden moeten wenden en in het geval verkeeren van den vermaar den Jobs. die, omdat hij zoo'n mooie stem had. tenslotte als nachtwaker werd aange steld. Nu is de vraag, hoe deze talentlooze personen achter het voetlicht zijn geraakt, een Ingewikkeld probleem. Eén van de zijden Is zeker deze. dat er teveel tooneelgezelschap- pen in Nederland bestaan en dat iedere direc teur genoodzaakt ls aan zijn troep een zeke ren omvang te geven, omdat hij anders vele stukken niet bezemen kan. Het feit. der vele gezelschappen komt weer voort uit het merk waardige verschijnsel, dat Iedere acteur van eenige beteekenis op zijn beurt voor direc teur wil spelen en al de ellende en misère van een tweevoudig bestaan er voor over heeft om dit schijnbare hoogtepunt in het vak te bereiken. Men behoeft niemand iets kwaads toe te wensehen en zou toch willen, dat het vak van den tooneelspeler niet zoo veel geleek op een spoorwegstation, waar men even ongehinderd in als uit kan wandelen, maar ooi: vaak met den heelen trein mee de railleert. Had ik niet zoo'n afkeer van over- heidsbemoeiïng.dan zou ik er haast toe kunnen komen, strenge examens te vragen voor toe lating tot het tooneel. waarbij dan de exa mencommissie natuuihjk niet uit ambtena ren zou moeten bestaan, maar uit psycholo gen. die kunnen beoordeelen of er een kiem van talent in de examinandi aanwezig is. Wil zien dus voor het tooneel twee moei lijkheden: één. die het niet helpen en niet afweren kan (de bioscoop) en één. die het waarschijnlijk zelf heeft uitgelokt (liefheb berij toon eel). Er ls nog een derde moeilijk- h^'d. waarvan het tooneel zelf heel stellig de schuld draagt en dat is de slordigheid van uitvoeringen. Wanneer een gezelschap, daf een naam to verliezen heeft, één van de be roemdste stukken ter wereld opvoert en daar bij een van de hoofdrollen laat bezetlen door een acteur, die zijn rol niet kent, dan ziet het publiek daarvoor geen excuus ln de om standigheid, dat de man ook directeur van zijn gezelschap ls en dus waarschijnlijk over stelpt met tegenstrijdige bezigheden. Zooveel gemoedelijkheid is van den toeschouwer in derdaad niet te verwachten. Die zegt. alleen, dat hij voor een goede voorstelling betaald heeft en dus niet met een stotterende hoofd rol wenscht te worden afgescheept. Het is verwonderlijk, dat men niet schijnt te be grijpen, hoe een dergelijk feit de waardeering voor het tooneel weer achteruitzet. Het lijkt dan een tijd lang alsof iedere hoofdrol zijn partij niet kent en zoover zijn wij gelukkig nog niet. Maar het feit ls op zichzelf ernstig genoeg. Nog veel dwazer ls deze omstandigheid, dat tooneelspelers zelf zich leenen tot voorstel lingen. die uit den aard van de zaak moeten mislukken, ik bedoel de tooneplvoorstellingen voor de radio. Hierbij mist de toehoorder nu letterlijk alles wat aan een voorstelling geur en kleur kan geven. Hij hoort, de stem, dat Ls waar maar hty hoort ze niet eens altijd goed en duidelijk, want de een schreeuwt te veel voor de microfoon en de ander meent, dat hij moet fluisteren. Laat ons aannemen, dat acteurs en actrices op den duur het spre ken voor de microfoon wel zullen leeren, maar dan nog ontbreken het gebaar en de uitdrukking van het gelaat, die bij de bios coop, al zwijgt zij ook. toch nog zijn over gebleven en wat de omgeving betreft, zelfs de zwakke suggestie van het tooneeldécor blijft hier natuurlijk achterwege, om van het cos- tuum nog maar niet te spreken. Kleinighe den van de voorstelling, die in sommige mo menten van zooveel beteekenis kunnen zijn, moeien bij het radlotooneel op een kinder achtige manier worden vervangen: de bin nenkomende bonst op de deur, de bezoeker, die belt. wordt voorgesteld door een slag op een tafelschel, met kunst en vliegwerk wor den dingen als telefoneeren, wegrijden, aan komen en al dergelijke dingen, die op het tooneel groote spanning kunnen veroorza ken, eenvoudig belachelijk en dus dood ge maakt. Ik ben vol bewondering voor wat de radio tot stand heeft weten te brengen, maar wij moeten ons er over verbazen, dat acteurs en actrices bereid zijn in het radlotooneel zoo ernstig te graven aan hun eigen graf. In het bovenstaande zijn dus vier tegen spoeden van het beroepstooneel opgesomd: de bioscoop, die zich niet laat verdringen, het liefhebberij tooneel, dat stevig gegroeid is. waarschijnlijk door de gebrekkigheid der voorstellingen van het beroepstooneel zelf, de slordigheid van sommige voorstellingen en tenslotte het radlotooneel dat het sum mum is van onnoozelheid. Onnoozelheid bij de toehoorders, die ge noegen nemen met een bleeke schim van echt Looneelspel, onnoozelheid vooral bij de uit voerenden, die hun eigen beroep worgen en het niet eens schijnen te merken. J. C. P. HET AMSTERDAMSCHE ABATTOIR. EEN CONFLICT. Tusschen de loonslachters en vaste slach ters van het abattoir te Amsterdam eener- zljds en de grossiers anderzijds is liet tot een conflict gekomen naar aanleiding van het feit, dat de laatsten het contract, waarbij aan de slachters op den prijs van f 4 voor het slachten van een beest 40 cent extra werd toegekend voor het afval, niet wensehen te hernieuwen. Deze 40 cent werd tot dusverre gegeven als een vergoeding voor het feit, dat de slachters het afval als bloed, blazen en darmen niet zelf meer mochten verkoopen, zooals aanvankelijk geschiedde, doch dit aan de grossiers moesten afstaan. De Amsterdamsche Grosslersvereeniging stelt zich tlians op het standpunt dat het slachtafval haar eigendom is en dat een prijs van f 4 voor het slachten van een rund, waarbij nog 25 a 50 cent komt voor het af halen van de huid en behoorlijke betaling is. De werknemers voeren daartegen aan, dat het vervallen van de 40 cent toeslag neer komt op een loonsverlaging, waarmede zij niet accoord kunnen gaan. In een vergadering welke Zondag door de grossiers is gehouden ls besloten, dat van eenige toenadering geen sprake kan zijn. Ook de loonslachtersvereeniging heef', na te hebben vergaderd, besloten om vast te houden aan haar elsch tot handhaving van een 40-cents toeslag. Het gevolg ls, dat de loon- en vaste slach ters Maandag niet aan het werk zullen gaan. Het conflict omvat ongeveer 80 man. De ongeorganiseerde loonslachters zullen voorloopig uit de kas der georganlseerden worden betaald. Het slachten der beesten zal zoo lang de staking duurt door de grossiers zelf geschie den, ofschoon er voor dit karwei voldoende aanbiedingen van werkwilligen zijn binnen gekomen. De stakers zullen heden. Maandag wel op het terrein van het abattoir worden toege laten. mits zij zich op geenerlei wijze hin derlijk gedragen. (Reeds in een deel van de vorige oplage opgenomen.) De boomen aan de Ltndenlaan ln Velscrbeeh te Vclsen zijn geveld omdat de ouderdom pen zwak gemaakt had. WIJZIGINGEN IN DE ORGANI SATIE VAN HET LEGER DES HEILS. EEN GESPREK MET GENERAAL HIGGINS. (Van een onzer redacteuren). Generaal Higgens. Edward J. Higgins, generaal van het Leger des Heils vertoeft thans ln ons land, waar hij Zaterdag en Zondag bijeenkomsten in Rot terdam leidde en Maandag ln de hoofdstad de jaarl. officierenvergadering bijwoonde. En in Amsterdam stond hij gisteren aan enkele journalisten een kort onderhoud toe, waarbij hij verschillende bijzonderheden ver telde over deze Internationale, krachtige or ganisatie van mannen en vrouwen, die zich als belangrijkste taak hebben gesteld de „hopeless and helpless" de wanhopenden en hulpe- loozen in de maatschappij geestelijk en mate rieel te steunen en te helpen. Op de vraag wat generaal Higgins dacht over de tegenwoordige positie varn het Leger des Heils, antwoordde hij dat, voor zoovar hij kon beoordeelen generaal Higgins werd nog geen jaar geleden als opvolger van Bramwell Booth gekozen de toestand overal ter wereld goed en het Leger der Heils sterker is dan ooit te voren. Het doel waartoe William Booth het Leger heeft gesticht is onveranderd gebleven, ster ker dan ooit voelen alle werkers zich ver- eenigd om dit schoone doel na te streven en het tot werkelijkheid te ma Ken. Ook voor Nederland geldt dit zeker. Gene raal Higgins bezocht het vorige Jaar Augustus ons land reeds ter gelegenheid van den Nationalen Velddag en na wat hij nu dezer dagen in Rotterdam en Amsterdam van het werk heeft gezien en gehoord, wéét hij, dat het werk van het Leger des Heils hier te lande er goed voor staat Het ls bekend, dat ln het afgeloopen Jaar het Leger des Hells vrij groote moeilijkheden heeft doorgemaakt, die speciaal de organisatie betroffen. Op het werk zelve hebben deze moeilijkheden volgens generaal Higgins gener lei nadeeligen invloed gehad, het werk heeft er niet in 't minst onder geleden. Thans is er gedeeltelijk aan deze moeilijkheden een einde gekomen, daar, door een uitspraak van den Engelschen rechter, de generaal nu ook „wettelijk" de leider van het Leger des Heils is geworden. Er moet nu aan de innerlijke organisatie nog hard gewerkt worden. Zoo zal het, naar gene raal Higgins van meening is, noodig zijn, dat hij niet meer alleen trustee is van de eigen dommen van het Leger gelijk dit tot nog toe het geval was doch dat er een com missie komt, waarin de generaal zitttng heeft met enkele personen die njet beslist in of- ficiersverband tot het Leger moeten staan. Ook zal de generaal mei meer de bevoegd heid meet en hebben zijn opvolger te benoe men, doch een speciale commissie hiervoor zal ingesteld moeten worden. Het is voorts mogelijk dat deze bevoegd heid n ie t zal berusten bij den Hoogen Raad van het Leger des Heils. Een beslissing in deze moet echter nog genomen worden. Een derde kwestie die volgens generaal Higgins veranderd dient te worden is het voor schrift, dat een generaal voor het leven wordt benoemd. Het zou volgens generaal Higgins zóó moeten zijn, dat de generaal op een be paalden leeftijd aftrad, bij voorbeeld wanneer hij 70 Jaar was, echter met deze uitzondering dat hij in bijzondere omstandigheden ook na zijn zeventigsten verjaardag nog „in bevel" kan blijven, doch dan ten hojgste voor den tijd van drie jaren. Vooraanstaande leiders van het Leger des Hells zouden in dat geval te beslissen hebben of de generaal nog „fit" is voor zijn zware taak, bij hun uitspraak zou hij zich dan neer moeten liggen. De voorbereiding van de wijziging dezer drie kwesties is opgedragen aan een kleine com missie van vooraanstaande personen uit het Leger, doch in verband met de trusteewet geving in Engeland zal de oplossing van de eerste kwestie vrij moeilijk zijn en geruimen tijd ln beslag nemen. Met grooten nadruk verklaarde generaal Higgins nogmaals, dat dit slechts wijzigingen zijn in de organisatie, in het mechanisme, n 1 e t ln het werk, dat hetzelfde blijven moet en zal. Immers, steeds ziet. generaal Higgins In Wil liam Booth den stichter die het verheven doel stelde dat allen in het oog moeten blijven houden. Maar tijden en toestanden verander den en stelden andere eischen. Regelingen die goed waren in den tijd toen er 10-000 offi cieren waren, voldoen thans niet meer nu er 24.000 zijn, nu meer dan 10.000 posten over de wereld verspreid zijn en het Leger des Hells ln teite een wereld-organisatie is ge worden. Terloops sprak generaal Higgins over zijn verkiezing in Februari 1929. Groot ls zijn be wondering voor zijn twee voorgangers en hij betwijfelt soms sterk genoeg te zijn om -van de door hem begonnen taak verder te kunnen arbeiden. Tot nog toe. zoo zeide hU, kan een ieder in het Leger zich vereenigen met de verandering ln de leiding en eveneens met de voorgestelde reorganisatie-wijzigingen. Op de vraag, of generaal Higgins op zijn reis naar verschillend# landen hij gaat- Donderdag naar Berlijn, dan naar Zweden, Finland, Noorwegen. Denemarken een be zoek zou brengen aan Nederlandsch-Oost- Indië. moest hij ontkennend antwoorden. Spoedig moet hij naar Zuid-Afrika, speciaal naar Rhodesia waar onder de inboorlingen belangrijk werk verricht wordt. Onlangs ont moette generaal Higgins in Londen generaal Smuts en deze zegde hem steun toe en moe digde hem aan voor dit werk dat goede resul taten belooft op te leveren. Daarna is Australië aan de beurt, vervolgens Britsch- Indiëbut not the Dutch East Indies. I'm afraid". Toch, zoo zeide de generaal, heeft Neder- lansch Oost-Indië onze belangstelling, ver schillende sociale toestanden wijzigen zich hier ook is het noodig naast, de reeds bestaan de melaatschen kolonies een flinke nieuwe te stichten. En zoo praat ten we nog even door over het groote werk van het Leger des Heils met den generaal, 'n prettige man, met vol grijs haar. blozend gezicht, één, die zijn leven en zijn hart in dienst gesteld heeft van dit mooie werk. De rechtbank van den Vaticaanstaat in Rome, veroordeelde dezer dagen den eersten verdachte die voor deze nieuwe instelling terecht stond. De verdachte (geheel links kreeg drie maanden omdat hij getracht had een offerbus in de Sint-Pieter 'tc lichten. De beteekenis van den uitvoer van Radio-artikeleö en Gloeilampen. Van Margarine en Kunstzijden garens. Verminderde uitvoer naar Duitschland en Groot-Brittannië. Vermeerderde uitvoer naar België. Herhaaldelijk is reeds uit de maandelljk- sche publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek de conclusie getrokken, dat tot de meest belangrijke artikelen voor onze handelsbalans behooren: de radio artikelen en de electrische gloeilampen. In derdaad blijkt dat het geval te zijn nu de cijfers over de afgeloopen twaalf maanden bekend zijn. Niettegenstaande het gedaalde uitvoer-cijfer in December 1929, vergeleken bij dat der vorige maanden, ls de uitvoer over 1929 van radio-artikelen uiterst belangrijk. In vijf Jaren tijd is deze export bijna verhonr- derdvoudlgd. Zij bedroeg in 1929 niet minder dan 81.459.000, tegenover een invoercijfer van 18.035-000. Hoewel het accres bij den uitvoer van metaaldraadlampen beduidend kleiner ls, dan bij den uitvoer der radio- artikelen, ls toch, in vergelijking met 1928, een toename vast te stellen. De waarde van dezen uitvoer bedroeg in 1928 23 810.000 tegenover 27.815.000 in 1929. Tusschen 1926 en 1929 was de vermeerdering van dezen export circa tien millioen gulden. Vergelijkt men onzen totalen uitvoer 1990 millioen gul den) in 1929 met den uitvoer van radio artikelen 811/2 millioen) vermeerderd met den uitvoer van metaaldraad gloeilam pen in dat jaar (bijna 28 millioen gulden), dan blijkt laatstgenoemde ruim 5 1/2 van eerstgenoemde te zijn. Het is wel onnoodig er de aandacht op te vestigen, dat de Philips- fabrieken te Eindhoven deze prestatie aan de goede zijde van hun rekening kunnen schrijven. Een ander belangrijk exportartikel is de margarine. De uitvoer van dit product in 1929 bleef achter bij dien van 1928; zoowel in ge wicht, als in waarde. Trouwens, de export van margarine loopt al sedert eenige jaren terug, niet alleen wat betreft de waarde in K.G., doch evenzeer wat betreft de waarde in geld. Van 1927192G verminderde de waarde ln 1000 K.G. van; 92.446 op 72.313 en de waarde in duizend-guldens van 67.373 op 40.139. In- tusschen blijven ook deze lagere cijfers nog van veel belang. Onze voornaamste afne mers: Engeland en Frankrijk betrokken aan zienlijk minder dan in vorige jaren. Een derde artikel, hetwelk van beteekenis is voor de positie van onze handelsbalans, zijn kunstzijden garens (enkeldraads). In 1929 bedroeg het aantal uitgevoerde K.G. 8.602.000 tegenover 7.601.000 in 1928, doch de waarde van den uitvoer in guldens was ln 1929 circa 2 millioen minder dan in 1928- Buiten de bovengenoemde artikelen zijn er nog vele welke ook een meer of minder belangrijke rol spelen. Men denke daarbij bijy. aan gezouten vleesch, visch, groenten, eieren, kaas, plantaardige oliën, melk, boter, cacao, hennep, jute, vlas, aardappelen, fa- brleks- en andere werktuigen enz. Het invoersaldo, dat wil dus zeggen: het bedrag, hetwelk meer werd ingevoerd dan uitgevoerd, ls in vergelijking met 1928, weder aanzienlijk gestegen en is van circa 698 mil lioen gulden in 1928 op 763 millioen gulden in 1929 gekomen. Tusschen 1925 en 1929 is dit invoersaldo zeer sterk omhoog gegaan, wat kan blijken uit onderstaande cijfers: 1929 1928 1927 1928 1925 Invoersaldo in millioenen guldens 762,9 697,7 649,2 692,5 647,3 Wanneer men de positie van onze handels balans beschouwt met betrekking tot de ons omringende landen, dan is Duitschland in veel opzichten nog een der belangrijkste af nemers. Intusschen is die belangrijkheid veel kleiner, dan eenige jaren geleden. Naast een verminderden uitvoer uit ons land naar onze Oostelijke buren, die een achteruitgang vertoont van circa 12 millioen gulden verge leken bij 1928, is de uitvoer uit Duitschland in ons land zeer sterk toegenomen, met niet minder dan 112 millioen gulden. Bij dezen verminderden uitvoer zijn verschillende ar tikelen getroffen. Bleef de kaasexport vrij wel op hetzelfde niveau, de uitvoer van boter verminderde, evenals van versche groenten. Wat laatstgenoemd artikel betreft moet op gemerkt worden, dat de waarde in geld terugliep van ruim 4212 millioen gul den in 1928 op circa 39 millioen gulden in 1929, doch dat het aantal uitgevoerde K-G. in 1929 grooter was dan ln 1928. Tot een sterk vermeerderden invoer uit Duitschland in ons land heeft o.m. het artikel: veevoeder, mede gewerkt, maar vooral de artikelen: ijzer en staal, manufacturen, kleederen, pelterijen, zoomede werktuigen van verschillenden aard. Kan men dus aan de hand van de cijfers vaststellen, dat onze uitvoer naar Duitschland afneemt en daartegenover de invoer in ons land van Duitsche producten toeneemt, ge lukkig is het beeld van ons handelsverkeer met onze Zuidelijke buren gunstiger. De uit voer naar België was ook in 1929 weder aan zienlijk hooger dan in 1928 en overschreed de 200 millioen gulden. In hoofdzaak is zulks een gevolg van den vermeerderden uit voer van fabrieks- en andere werktuigen en daarnaast van kaas, hennep, jute enz. De positie ten opzichte van groot Brlttan- nló vertoont een beeld, hetwelk veel overeen komst vertoont met dat ten aanzien van Duitschland. De laatste Jaren is de uitvoei naar dat land afgenomen en de invoer uit dit land vertoont een regelmatige stijging. Verschillende maatregelen van Engelse he zijde getroffen, welke hier overigens onbe sproken moeten blijven, zijn daartoe aanlei ding geweest. De concentratie in de marga rine-industrie was oorzaak, dat de uitvoer van dit product afnam. Eenzelfde beeld ver toont de export van melk en melkproducten, waarvan de uitvoer in 1929, vergeleken bij dien van 1928, met eenige mlllioer.en achter uit liep. In dien achteruitgang deelen ook de groenten (ondanks de stijging van de hoe veelheid) en de manufacturen. Alleen de export van fabrieks- en andere werktuigen verdubbelde ongeveer, waardoor het alge- meene beeld niet te ongunstig werd. Wat de toekomst ons zal brengen is na tuurlijk niet met zekerheid te zeggen. Het zal eenerzijds afhankelijk zijn van de handels politieke maatregelen, welke in ons eigen land eventueel getroffen zullen worden, an derzijds hebben wij af te wachten, wat er buiten onze landsgrenzen zal geschieden. Het valt niet te ontkennen dat niettegenstaande de vele goede voornemens, welke er bestaan, ln tal van landen maatregelen in voorberei ding zijn, welke onzen uitvoer ernstige moei lijkheden ln den weg kunnen leggen. Van verschillende zijden wordt daarom voor ons land een wijziging aanbevolen met betrekking tot de thans gevolgde handelspolitiek. Van andere zijde wijst men er evenwel on, dat niettegenstaande de ons in den weg gelegde moeilijkheden, niet afgeweken moet worden van den weg, welken wij reeds zoovele jaren bewandelen en waarbij wij ons goed bevon den hebben. Het spreekwoordelijk geworden aanpassingsvermogen, ons volk nu eenmaal eigen, zal ons in staat stellen aan de nieuwe bezwaren het hoofd te bieden. MOLLERUS. DE HOEK GIERSTRAAT- HOUTSTRAAT. WAAROM NOG NIET AFGEBROKEN? De heer M. L. A. Klein, lid van den ge meenteraad, heeft aan B. en W. de volgende vraag gesteld: „Hoe komt het, dat het perceel van wijlen den heer Langeveld nog niet gedeeltelijk is afgebroken, waardoor een hoog noodzake lijke verbetering van het drukke verkeers punt Groote HoutstaatGierstraat en Doel- straat achterwege blijft?" Ongeveer een jaar geleden kocht de ge meente dit pand aan. Wij hebben medege deeld, dat het de bedoeling is om alleen het achtergedeelte van het pand, dus aan den kant van de Gierstraat, af te breken. In het voor-gedeelte zou dan een toonzaal komen voor het gem. electriciteitsbedrijf. Het voor gedeelte moet daarvoor verbouwd worden. INGEZONDEN MEDEDEEUNGEN k 60 Cl», per regel. Wisselstroomtoestel met luidspreker Compleet Fl. 274.50 Onovertroffen weergave. Deagewenacht termijnbetaling. H. KONING ZOON KORTE ZIJLSTRAAT 8—10 Dr. Frederick Cook die door zijn onware be wering, in 19081909, dat hij de Noordpool had ontdekt, enorme sensatie verwekte toera korten tijd daarna wegens het plegen van fraude, tot 14 jaar gevangenisstraf veroor deeld. De inspectie van de gevangenis te Leavenworth in Kajisas, heeft hem thans voor gratie voorgedragen. Cook zal waar schijnlijk zeer binnenkort vrijgelaten worden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10