DE PLEIDOOIEN IN DE STR AFZAAK-LIEBERMANN.
Het woord is aan
Het Belangrijkste.
47e Jaargang No. 14300
Verschijnt dagelijks, behalve on Zon- en Feestdagen
Dinsdag 4 Februari 1930
HAARLEM S DAGBLAD
DIRECTEUREN: J. C. PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM.
UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER
HOOFDREDACTEUR: ROBERT PEEREBOOM
ABONNEMENTEN: per week 0.2754, met Geïllustreerd Zondagsblad /0.32
Per 3 maanden: Haarlem en plaatsen waar een agent gevestigd is (kom der
gemeente) 3-5754- Franco per post door Nederland ƒ3.8754. Losse nummers
ƒ0.06. GeilL Zondagsblad per 3 maanden 0-5754, franco per post.
Bureaus: Groote Houtstraat 93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12
Telefoon Nos.: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600
Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122, 12713 Postgiro No. 38810
ADVERTENT1EN: 1—5 regels 1.75, elke regel meer 0-35. Reclames
0.60 per regeL Reductie bij abonnement. Vraag en Aanbod 1regels /O.óOt
elke regel meer ƒ0.15, buiten Arrond. dubbele prijs. Onze Groentjes (Dinsdag^
Donderdag en Zaterdag) 14 reg. ƒ0.25. elke regel meer 0.10. uitsl. a contant.
Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Duim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Arm- of Beenbreak f 100.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWAALF BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD
ERNSTIGE AANVARING TIJDENS
MIST OP DE ZUIDERZEE.
Vrachtboot en veerpont loopen
zware averij op.
GEEN PERSOONLIJKE ONGELUKKEN
Maandagmiddag omstreeks half twee had
bij het Kcoyzand, 4 K.M. buiten het Krab
bersgat een ernstige aanvaring plaats tus-
schen de vracht- en passagiersboot „Prins
Hendrik", op weg van Harlingen naar Am
sterdam en de veerpont „Leeuwarden" van
de Holandsche Spoorweg Mij. op weg van
Enkhuizen naar Stavoren. De kapitein van
de „Prins Hendrik", de heer G. J. de Jong
uit Dokkum die al jaren lang op deze route
vaart, had in verband met den buitenge
woon dikken mist order gegeven op halve
kracht te varen en geregeld den misthoorn te
laten werken. Er werd goed koers gehou
den op den misthoorn van het Krabbersgat
af. De signalen van de stoompont werden
reeds eenigen tijd gehoord doch plotseling
kreeg de Prins Hendrik" de stoompont recht
vooruit en ofschoon deze twee korte stooten
gaf en de „Prins Hendrik met volle kracht
achteruit sloeg, was een botsing onvermij
delijk.
Aan stuurboordzijde werd de stoompont
middenscheeps geraakt. De geheele kop van
de „Prins Hendrik" werd van af den water
spiegel in elkaar gedrukt.
Het water stond oogenblikkelijk voor de
waterdichte schotten, maar direct gevaar
was er niet. De geheele inventaris van den
hofmeester was totaal vernield. De kachel
en al het gereed gemaakte eten raakte over
den vloer terwijl de lading door elkaar werd
geworpen.
Er waren 20 passagiers aan boord voor
Amsterdam die door elkaar werden gewor
pen doch gelukkig geen letsel bekwamen.
Toch werd het raadzaam geacht om de pas
sagiers op de stoompont over te zetten; waar
na de Pr. Hendrik op eigen kracht naar Enk-
huizen terugkeerde en aan het „Hoofcl" lig
plaats koos. De boot zal naar een werf moe
ten ter reparatie. De passagiers vertrokken
per trein naar Amsterdam. De veerboot met
kapitein Goos keerde eveneens naar Enk
huizen terug. De boot bleek ook ernstig be
schadigd te zijn. De reeling is voor een groot
deel verbrijzeld en onder de waterlijn is een
scheur van 38 c.M. Het groote ruim staat vol
water. Belde kapiteins ver,klaarden dat de
dikke mist die bij Enkhuizen hing, de oor
zaak is van de botsing.
REGENDROOGTE.
Gister ls de nieuwe poging
Ook helaas weer niet geslaagd
En de regenfabricage
Is nu voor een poos verdaagd,
Als de lente in het land is,
Laat ons zeggen omstreeks Maart,
Gaat men weer aan het verwekken
Van den regen „merk Veraart".
Het is droevig, het leek gister,
Juist een heel geschikte dag,
Toch werd d' uitslag van den neerslag
Weer een droeve tegenslag;
Men hoopt slechts dat de geleerde
Niet terneergeslagen is,
Ook al blijkt dat regenmaken
Als een kunst een trage is;
Zonder wolk en als er mist is
En als t koud is, lukt het niet,
Verder is het weinig merkbaar.
Als 't al regent dat het giet,
Kan het wezen dat men enkel
Het succes verwachten mag,
Op een warmen, zwaarbewolkten,
Net nog drogen zomerdag?
'k Ben volslagen leek in deze
Hoogere regenpolitiek,
Maar ik vind het (met excuses)
Wel een beetje droogkomiek.
P. GASUS.
„Liebermann was te goeder trouw."
MR. DUYS SPREEKT VIER UUR.
Reeds meldden wij gisteren een en ander
over het pleidooi van Mr. Kokoski voor het
Amsterdamsche Gerechtshof in de zaak Lie
bermann gehouden. Wij zetten hier het ver
slag voort:
Spr. herhaalt: bij de transactie van 25 Juni
1927 konden Liebermann en Möhring meenen
dat er iets behoorlijks geschiedde. Accoun
tant Smits en de beide advocaten Mrs. Schür-
man en Van Gigch teekenden mee en hier
door was Liebermann gerustgesteld..
Tot het juridische gedeelte van zijn plei
dooi komende wijst pl. erop dat de procureur-
generaal het zich al heel gemakkelijk heeft
gemaakt door te volstaan met een beroep op
het arrest in de zaak WoltmanMöhring.
Möhring heeft trans als getuige onder eeöc
verklaard, dat hij niet geweten heeft dat
door zijn handelingen de crediteuren bena
deeld werden.
Nu het Hof de serieuse intenties der Atlas
plannen aanneemt, moet het dus ook aan
nemen, het gelooven van Möhring in deze
plannen en daarmede ook dat Möhring niet
op 25 Juni te kwader trouw heeft gehandeld,
zooals het Hof in zijn arrest WoltmanMöh
ring wèl aanneemt. De veroordeeling van
Möhring heeft pl. dan ook als een grievend
onrecht gevoeld, Woltman zelf heeft tegen
over Mr. Muller Massis dit na zijn veroor
deeling verklaard dat hij op 25 Juni 1927
niet te kwader trouw was. Bezien in het
nieuwe licht dat op deze zaak is gevallen, zal
het wellicht mogelijk zijn dat het Hof zeggen
zal: we hebben ons ten aanzien van Möhring
vergist! De procureur-generaal wil Lieber
mann veroordeeld zien wegens uitlokken,
echter zal dan bewezen moeten worden dat
de verdachte al de personen, die voor hun
medewerking aan het dilect niet gemist kon
den worden, bewogen heeft het strafbare
feit te plegen.
Pleiter geeft vervolgens een „bloemlezing"
van de dagvaarding en constateert dat in
rechten geenszins vaststaat, dat alles, wat
Mr. Van Gigch bij de verschillende transac
ties heeft gedaan, is geschied in overleg en
met medeweten van Liebermann. Is er op 25
Juni geen uitlokking aanwezig, van mede
plichtigheid blijkt heelemaal niets. Het op 25
Juni in het gebouw aanwezig zijn kan toch
niet als zoodanig gelden!
Aangezien het ruim half één is geworden
breekt pl. zijn pleidooi af om gelegenheid te
geven tot pauzeeren. Vóór echter de zitting
geschorst wordt, ondervraagt de president
Liebermann nogmaals op verschillende
eenigszins duistere punten. Ook Möhring
wordt nog even voor het hekje geroepen.
Na de heropening der zitting om twee uur
vervolgt Mr. Kokosky zijn pleidooi. Ook op de
andere punten, betoogt pl., zal geen veroor
deeling kunnen volgen. Noch het doen ple
gen, noch de verduistering is bewezen; Möh
ring pleegde geen delict en dies vervalt het
aan Liebermann ten laste gelegde. Dit geldt
ook ten aanzien van dat deel der tenlasteleg
ging, waarin van bedriegelijke bankbreuk
gesproken is.Wat dit punt betreft, is Möhring
door het Hof vrijgesproken.
Geruimen tijd staat pl. vervolgens stil bij
de transactieKok en de transactie„Ma-
raboe"; zoo lang hierbij Möhring's kwade
trouw niet is aangetoond, zal ten deze ook
nimmer een veroordeeling van Liebermann
kunnen volgen.
Na ook de subsidiaire tenlastelegging in
het kort te hebben besproken komt pl. tot het
laatste deel der dagvaarding, n.l. die betref
fende de overname van de aandeelen der
„Veendammer" door Paardenkooper. Won
derlijk is dat de steller der dagvaarding hier
plotseling de „Discontobank" als volwaardig
beschouwt. Pl. is van meening dat het O. M.
hier niet ontvankelijk is, omdat Liebermann's
uitlevering niet voor dit feit is gevraagd.
Gaarne zou pl. zien dat het Hof Lieber
mann van rechtsvervolging ontsloeg, liever
zou het hem echter zijn, indien Liebermann
door het Hof werd vrijgesproken op grond
dat zijn kwade trouw niet is komen vast te
staan.
Liebermann waande zich een goed finan
cier. die in zelfoverschatting zijn plannen uit
voerbaar en wettelijk toelaatbaar achtte,
daarbij steunend op de adviezen van zijn
Een kijkje op Oberstdorf, de wintersportp laats in de Beiersche Alpen, waar de koning
in en prinses Juliana eenigen tijd zullen doorbrengen.
raadslieden. Hij heeft gefaald omdat hij de
kracht miste, zijn plannen tot uitvoer te
brengen.
Pleiooi van Mr. Duijs.
Vervolgens vangt omstreeks kwart voor
vier Mr. J. E. W. Duijs zijn pleidooi aah.
Men moet niet aannemen dat pl. accoord
zou gaan met hetgeen Liebermann en de zij
nen hebben gedaan, wanneer pl. zoo meteen
met kracht en klem zal betoogen dat deze
verdachte niet gestraft zal kunnen worden.
Is men het met dergelijke manipulaties niet
eens dan zal de strafwet gewijzigd moeten
worden. Over het strafbare, niet over het mo
reel toelaatbare, zal pl. hebben te spreken.
Met groote antipathie heeft pl. zich met deze
zaak ingelaten, toen hij haar bestudeerde
heeft hij wel 50 maal gedacht dat Lieber
mann hem te pakken had, steeds heeft Lie
bermann hem echter weer zoo weten te over
tuigen dat pi. zich gewonnen moest geven.
PI. wijst er met nadruk op. dat hij na de
maanden van worsteling en arbeid, aan deze
zaak gewijd, tot de conclusie is gekomen dat
Liebermann niet alleen niet te kwader
trouw, doch te goeder trouw is geweest.
Als het Hof zijn kwade trouw aanneemt
laat het Hof dan eens al de brieven in het
dossier lezen zouden deze allemaal maar
kunstmatig in elkaar zijn gezet met be
hulp dus van allen die meewerkten voor
het geval het eens tot een strafvervolging
mocht komen? Dat is toch te absurd om van
te spreken!
Indien het Hof de goede trouw aanneemt,
blijven er kleine puzzles bestaan; echter zou
het pl. reeds tot voldoening stemmen indien
hij het Hof zou kunnen doen twijfelen.
Vijftien jaren lang is Liebermann in zaken
geweest, zonder dat ook maar iemand ooit
aan zijn eerlijkheid getwijfeld heeft. Wij heb
ben hier te doen met een volkomen eerlijk
man, die vlak bij zich tonnen en tonnen had
om te stelen. Zou hij wat hij in vijftien jaren
zonder moeite had kunnen nemen, thans ge
nomen hebben met het gebruik maken van
een moeilijk en Ingewikkeld apparaat?
Zegt het aan het Hof ook niets dat pl. zelf
als eerlijk man overtuigd Is van Liebermann's
onschuld, een overtuiging, welke, naar pl.
bekend is. ingaat tegen de opinie in het ge
heele land? Zegt het niets dat hoogstaande
mannen als mr. Giltay Veth en mr Marchant
overtuigd zijn dat Liebermann bij een ver
oordeeling onrecht wordt gedaan? Daarom is
pl. verheugd dat juist dit Hof over Lieber
mann oordeelen zal. omdat dit Hof den zede
lijken moed zal hebben om recht te doen
zooals het behoort.
Liebermann is zoo lang hij niet in Hol
land was de kop van Jut geweest; nu hij
hier is, is wel duidelijk gebleken dat hij niet
de slimme, Joodsche. Poolsche millioengoo-
chelaar is, die de Hollanders fascineerde.
Integendeel, er is vrijwel geen Hollander ge
weest, die niet met Liebermann in aanra
king komende, getracht heeft om hem, on
parlementair gezegd, te „flesschen". En voor
aan stonden daarbij in de rij de advocaten,
die thans nog op vrije voeten rondloopen.
Zeker, de transactie is mislukt, maar als allen
werden vervolgd, wier handelstransacties
mislukt zijn, zou men den woningbouw wel
kunnen stopzetten en alleen tot het bouwen
van gevangenissen kunnen overgaan, (ge
lach).
Met nadruk wijst pl. er vervolgens op dat
het faillissement door de justitie is gecre-
eerd om een straf delict te krijgen; de justitie
deed dat tegen de belangen der pandbrief-
houders in.
Uitvoerig staat pl. dan stil bij de verschil
lende onderhandelingen welke over den ver
koop van de „Veendammer" zijn gevoerd,
waarbij hij met nadruk laat uitkomen, dat
van eenig opzet en kwade trouw van
den kant van Liebermann geen sprake is
geweest. Indien Lieberman schuldig is, zou
den ook de anderen die meewerkten, schul
dig zijn, dus ook de notaris, de advocaten en
de commissarissen, o.w. mr. Kortenoever, die
door de Rechtbank is vrijgesproken!
Pres.: „Dat kan ik niet helpen!!" (Hilari
teit).
Pl. leest vervolgens een schrijven d.d. 8
Juni 1927 van mr. van Gigch aan Liebermann
voor, waaruit blijkt, dat mr. van Gigch voor
het eerst tot betaling met activa heeft ge
adviseerd.
Pres.: Jammer, dat U pas nu daarmee
komt!
Mr. Duys: Ja. maar als U mr. van Gigch
er over ondervraagd had, zou hij zich tóch
op zijn ambtseed beroepenof eigenlijk
niet op art. 218, maar op art. 219. volgens
welke een getuige zich verschoonen kan.
wanneer hem anders een strafvervolging zou
kunnen dreigen (beweging).
En na een paar dagen schreef mr. van
Gigch aan mr. Kortenoever, vernomen te
hebben van Liebermann, dat de oorspronke
lijke transactie van de baan was. 't Is wel
heel kras. de Nederlandsche advocaat ad
viseerde den vreemdeling en de laatste
alleen wordt vervolgd!
Ook bij de transacties Kok en Van Dam is
van kwade trouw geen sprake.
Wel walgt spr. van de anderen, die bij elke
transactie geld uit Liebermann's zak tracht
ten te kloppen, zooals mr. van Gigch dat
deed, die de publieke opinie nog durft trot-
seeren en In den Schouwburg op de eerste
rij gaat zitten.
Als men Liebermann's goede trouw wil be
kijken, laat men dan rekening houden met
zijn Russische mentaliteit, met het feit, dat
hij onder het tsarisme is opgegroeid, in ont
zag voor en opzien tegen alles wat titels heeft
en uniformen draagt! Van deze mentaliteit
Lou Lichtveld:
Negentig procent van de HoUandsche bin-
nenhuis-romannetjes van onze schrijvende
dames zijn volkomen waardeloos als bijdra
gen tot eert nieuwe en eigentijdsche littera
tuur. en zijn op de Europeesche boeken
markt van een doorslaande .inferioriteit. Het
zal velen moeite kosten in te zien hoe nood
zakelijk het is afstand te doen van dit zoo
genaamd eigen genre, en nog meer moeite
zal het hun kosten om er zich daadwerkelijk
van los te maken. Want dit bekrompen, tus-
schen zelfgenoegzaamheid en chauvinisme
ingedijkte genretje is het eenige geredde
Staatsschuldbrief je uit heel den prachtigen
brand van onze zoogenaamde „nationale
herleving" ten tijde der Romantiek.
hebben vele gewetenlooze lieden een schande
lijk misbruik gemaakt.
De procureur-generaal heeft een woord ge
wijd aan de kleine spaarders, zegt pleiter
verder, maar dat gebeurt alleen tegen Salo
mon Liebermann. Wij hebben de Laatste jaren
tal van staaltjes gehad van valsche balansen
en geknoei met prospecti; men denke slechts
aan de namen Boaz Bank, Robaver en Hol!.
Lloyd. Bij deze lichamen dacht de justitie
niet aan ingrijpen, integendeel heeft men
hemel en aarde bewogen om strafklachten
ingetrokken te krijgen. Vele menschen, die
hierbij betrokken zijn geweest, loopen thans
met mooie baantjes rond en dragen ridder
orden! Dat één van hen er niet in is geslaagd
om Curasao tegen roovers te beschermen, acht
pl. geen wonder (beweging en gelach).
Door iedereen geplukt, is Liebermann als
een opgejaagd hert neergedrukt; waarbij hij
zocht naar een uiterlijk middel van verzet.
Hij wilde een ridderorde hebben, en nauwe
lijks rook het „stel" dat om hem rondsprong
zulks of één van deze lieden, mr. van Gigch,
poogde er munt uit te slaan In dit verband
leest spr. een brief voor, welken mr. van Gigch
14 dagen voor Liebermann's arrestatie aan
laatstgenoemde heeft geschreven en waarin
mr. van Gigch f 5000 vraagt om-Liebermann
aan een Montenegrinnsche orde te helpen.
Met nadruk wijst spr. er tenslotte op, dat
Liebermann niet is gevlucht om zich aan
straf te onttrekken. Toen hij zag dat anderen
werden gearresteerd heeft hij op advies van
zijn advocaten het land verlaten, die tot hem
gezegd hadden: berg je zoolang op en zie
dat je gedaan krijgt dat je vrijwillig komen
kan.
Mocht het bij het Hof wat pl. niet ge
looft tot een veroordeeling van Liebermann
komen, dan zijn er tal van omstandigheden
waarmede het Hof bij het bepalen van de
strafmaat zeer zeker rekening zal moeten
houden.
Mocht het Hof Liebermann vrijspreken
hetgeen pl. vurig hoopt dan acht pl. ook
dit Hof in staat om ronduit te verklaren dat
ook Möhring onrecht is geschied. Wanneer
een Hof zich tegen de publieke opinie in de
weelde kan veroorloven om Liebermann vrij
te spreken, dan is het wel het Amsterdamsche,
aldus besluit mr. Duys te half zeven zijn
pleidooi, waarvan het uitspreken bijna vier
uren geduurd heeft.
HEVIGE BOMAASLAG TE
CHICAGO.
BERLIJN, 3 Febr. (VD.) Naar het „Acht
Uhr Abendiblatt" uit Chicago verneemt heeft
aldaar heden een nieuwe bomaanslag plaats
gehad. welke inderdaad de kroon zet op do
misdadigo terreur, die de Chicagosc-he onder
wereld den laatsten tijd heeft uitgeoefend.
Dit keer zijn drie winkelzaken opgeblazen. De
ontploffing was zoo hevig, dat de uitwer
king in het geheele stadsdeel merkbaar was.
De straten waren onmiddellijk na de explosie
gevuld met schreeuwende mannen, vrouwen
en kinderen. Wonder boven wonder schijnen
er geen menschenlevens te betreuren te zijn
De ingestorte gebouwen zijn één groote puin
hoop.
GEVECHTEN IN CHINA.
DE TOESTAND ZEER ERNSTIG.
LONDEN, 4 Febr. (N.T. A.) Naar gemeld
wordt hebben gisteren in China tusschen de
opstandelingen en de regeeringstroepen zeer
bloedige gevechten plaats gehad. In totaal
zouden 1000 personen gedood of gewond zijn
bij gevechten in de nabijheid van Woet-
schau. De toestand in China wordt als zeer
ernstig beschouwd. De scheepvaart moes:
gedeeltelijk worden stopgezet.
Een generaal zoek. Het mi/sterie-Koet)cpof.
Een zonderling bericht uit Amsterdam.
3e blad, 4e pag.)
De strijd tegen het gif. (De Geneefsche
Opiumcommissie aan den arbeid).
(3e blad, 4e pag.)
Een belangrijke dag in Londen Vlootcon-
f er en tie).
(3e blad, 4c pag.)
De strafzaak Liebermann.
(Ie blad, le pag.)
ARTIKELEN, enz.
R. P.: De Veendammer.
(le blad, le pag.)
R. P.: De man van de poppenkast. Keilen-
bach, Hoofdonderwijzer en artist. (Met
teekeningen van Herman Heuff).
(2c blad lc pag.)
J. C. P.: Om Ons Heen: Het tooneel en zijn
tegenstrevers.
3e blad, 2e pag.)
Jhr. J. C. MollerusDc Nederlandsche export
in 1929.
(3e blad, 2e pag.)
Wijzigingen in de organisatie van het Leger
des Heils. Een interview met generaal
Higgtns.
(3e blad, 2e pag.)
(Voor de laatste berichten zie men de 2è
pag. van het Eerste Blad).
HAARLEM, 4 Februari.
De Veendammer.
Maandag hebben mr. Fr. Kokosky en mr.
J. E. W. Duys voor Liebermann gepleit In de
beruchte Veendammer affaire. Vrijdag a.s.
zullen nog eenige getuigen opnieuw door heb
Hof gehoord worden, en de re- en duplieken
worden gehouden. De behandeling van deze
geruchtmakende zaak voor het Hof ls dus
bijna ten einde.
Voor wie niet tot de insiders van de zaak
behooren, dus voor allen die zich niet door
den berg van processtukken hebben heenge-
worsteld en getracht, de mentaliteit te be
grijpen van do vele lieden die er bedenke
lijke rollen in gespeeld hebben, ls het vrijwel
onmogelijk gebleken om uit dezen chaos van
financieel gemodder wijs te worden. Niette
min heeft het publiek er genoeg feiten en
zekerheden uit opgedaan, om ernstig gealar
meerd te zijn. En met reden. Er zijn getuigen
verschenen, die hebben moeten verklaren dab
zij eigenlijk maar domweg. In goed vertrou
wen op namen en reputaties, tot bepaalde
dingen hadden medegewerkt. Er was Óen ge
tuige die zei: „Ik dacht dat het wel goed
moest zijn omdat er een advocaat en een
notaris bij waren", waarop mr. Duys op
merkte: „U mag wel oppassen", en er ln de
zaal gelachen werd.
De bewuste getuige was Inderdaad klaar
blijkelijk geen man van buitengewone
schranderheid, maar ik moet bekennen dat
dat gelach, en die opmerking van den ver
dediger, mij getroffen hebben als verschijn
selen van een miserabelen toestand.
Eenvoudige menschen, die ln den regel met
flnancieele zaken van z.g. ..grooten" opzet
niets uitstaande hebben, behalve dat zij er
als pandbriefhouders, aandeelhouders of
obligatiehouders bij betrokken zijn. verwach
ten dat zij op een advocaat of een notaris
kunnen vertrouwen. De titel, de positie, do
ambtseed die de man heeft afgelegddat
alles boezemt hen eerbied in.
Die menschen zijn voor hen degenen dio
den weg kennen door de ingewikkelde mazen
der wetgeving. Zij hebben eerbied voor hun
kennis, zij verwachten daartegenover, door
hen eerlijk en loyaal voorgelicht te worden.
Zij moeten als het adviezen en rechtskundige
hulp geldt, daarvoor stevig betalen, maar dat
begrijpen zij en zijn zij bereid te aanvaarden,
als zij daartegenover op rechtvaardige behan
deling kunnen rekenen. Zij verwachten hoog
staande menschen te vinden: gentlemen. On
der gentlemen verstaan zij niet slechts man
nen met goede manieren, in nette pakken,
voorzien van titels en een hoog Inkomen,
maar bovenal een hoog staand karakter en
een volledig besef van de verantwoordelijkheid
die de positie oplegt aan dengeen die haar
vervult.
In de eerste plaats behoort daar wel toe
De Marnixschool in Noord-Haarlem.
De nieuwe Christelijke Lagere School in Noord-Haarlem, de Marnixschool aan de Van
Egmondstraat wordt heden geopend. De school maakt deel uit van een complex van
kerkelijke gebouwen, dat in de toekomst in deze buurt ten Westen van den Rijksstraat
weg zal verrijzen