H. D. VERTELLINGEN. FLITSEN L Hondenweer!- FEUILLETON MET VERLOF NAAR HUIS HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 4 FEBRUARI 1930 (Nadruk Terboden; auteursrecht roorbehouden). De Zeepkist door ADOLF. In de stijve provinciestad waren alle men- achen aan elkaar gelijk. Wie het waagde an ders te zijn werd zwaar gestraft met medelij dende glimlachjes en lieve spotwoordjes. Uitgestooten worden.of zijn als ieder ander, daarvoor stond iedere Inwoner. Maar daar was één straat die scheen als door een wonder uit de Amsterdamsche Jor- daan gelicht te zijn en vele kilometers ver der in de fatsoenlijke stad te zijn neerge ploft. Rumoerig mierden daar de over talrijke menschen dooréén en ruzieden hoog op, bo ven kindergeschreeuw, gramophoon, radio. In die straat is een steeg, zonder aparte naam, en daar woont Bertje. Henk, uit het morsige winkeltje, vooraan ln de straat, wiens vader op Koninginnedag kunstemaker was, was zijn vriend, vijand, raadgever, misleider, helper en dwarsboomer. Maar altijd waren zij samen. Brutale roole Henk met zijn onuitsprekelijk schrandere oogen, en sloome kleine Bertje, met zijn broodmagere, stokkerige beentjes en altijd paling ln z'n kousen. Henk had een zeepkist- Gestolen of gekregen, doet er niets toe, hij had 'em. „Voor twee spie, Bert". Lokkend hield hij zijn schat omhoog. „Heb geen cente", zei Bert kort. „Vraag an je moeder Jó. Gewillig ging hij. de steeg door. het huls in. drijnend, zeurend om twee centen. Maar moeder was er niet. Zijn drenzen hield op. Zijn huilmond kreeg den gewonen stand en bijna was hij van te leurstelling écht gaan huilen, als hij niet. op tafel snuffelend, een geldstuk had zien liggen. Het was een munt met een gat erin, meer waard dan een cent, dat wist Bert. Henk had het gauw uit de hand gegrist, hèm de kist latend. „Gevonden moeder", juichte hij; „krijg ik daar een stuiver voor?" Gelukkig dat er niemand in den winkel was. Moeder werd pioenrood van nijd. „Dat jog most overal cento voor hebben". Ruw duwde ze hem naar de deur, maar daar stapte iemand binnen en onverzettelijk de situatie uitbuitend sjacherde hij: „Vier cente dan?" Ze smeet hem een cent t-oe en trapte naar hem. De klant grinnikte en Henk rende onte vreden over het gedwongen compromis de 6traat op- „Ik mot me kiste terug, wat heb ik an een munt?" Beurtelings sjorrend en duwend aan de kist, deed hij Bertje heen en weer waggelen, totdat het diens beentjes te moeilijk werd en het joggle neerviel, erbarmelijk huilend. „Sta je op, linkerd. Jij met je gedweil op straat- Laat je je weer op je kop zitten?" Bertje's jonge moedertje, terugkeerend van het boodschappen doen, had den ongelukki- gen strijd van vex*re gadegeslagen. Op den rechterarm een kind van ruim een jaar tor send, aan den andere een vollen mand, kon ze niet tusschenbeide komen. Nu luchtte ze INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel. Hl Is 'i een wonder als men Bv, nu verkouden wordi en Eftu rheumefiek krijgt? Geluk- raill kig, dal ik daarfegen li» I steeds mei succes Aspirin-Table tt en i*;-. gebruik. V -m Weiger namaak en lef er op da! op elke tablet het woord .BAYER' staaf. Prijs 75 ets maar haar machtelooze woede, die haar altijd zoo benauwd maakte, op Bertje. Met een verslagen gezicht hoorde hij Moeder aan. Aan verweren dacht hij niet. Het muntje immers en de-verboden omgang met Henk deden hem niet recht staan. Hij zag zijn moeder wegsloffen, het steegje ln en later weer terughollen, nu alleen en zonder mand, recht op 't wixxkeltje af. Als een razende vloog Henk de winkel uit, de deur sloeg hard dicht en ging weer open, heesche vrouwenstommen krijschten door één, buren schoten toe en dronken de ruzie- wooi-den met graagte in. Bertje beefde als een riet en in de verte liep Henk met de kist entwee prachtige wielen. Een felle begeerte steeg in hem op en zoo snel als zijn houten beentjes maar wilden, sukkelde hij Henk achterna, luid schreeuwend: „He-enk! He-enk!" Henk ging een wagen maken. Trillend zat Bertus' moedertje in haar donkere keukenkamertje. Ze kon toch niet tegen 't wijf op, dat wist ze, maar als ze zag, dat dat rooie jong Bertje treiterde dan kón ze niet meer. Was Rienus maar flinker, maar hij was net zoo goedig als Bertjeo wat een suffei'ds toch Schreiend viel ze met het hoofd op tafel en 't kleintje dat ze eten gaf en die de pauze in zijn maaltijd niet kon waardeeren, huilde onmiddellijk mee. Op van de zenuwen was ze, toen eindelijk de middag om was en Rienus met zijn roet zwarten snuit, zijn afgetobde vrouwtje be zorgd aankeek. „D'r was wat, dat kon je zóó wel zien". „Nee, ik ga niet na de prinsemary 1), ik ken zelf wel me boontjes doppe Rienus zei 't zoo zelfbewust, dat moeder warm werd van geluk. „Ze zouê nou hun portie wel krijge want als Rienus zoo wit werd Rienus at niet veel. Grimmig besloten ging hij naar 't winkeltje en zijn vrouw hoorde al gauw hoe zijn groote vuisten de toon bank geeselden en hoe bijtend hij 't wijf van alles verweet. De vetzak, dat was de bij naam van den winkelier, was ook thuis, maar die „zeê d'er geen eentje." Bimaert, de kroeg baas-geldschieter stond gebogen naar het winkeltje en probeerde uit het verre lawaai woorden op te vangen en stemmen te her kennen. Plots werd het „meenes". Flinke jongens schoten toe, om met forsch ingrijpen en goe de woorden te pacil iceeren, maar te laat om nog de groote zuurflesschen en de ruiten, die met donderend lawaai en gerinkel den geest gaven, te redden. „Die vetzak ook, die zee d'r geen eentje" en dat maakte Rienus gek. Het helsche kabaal slonk tot machteloos gehijg, nu de strijdenden in sterke armen gekluisterd stonden. „Prinsemary", riep er een, genietend om dat nu nóg een bedrijf zou beginnen. Twee statige agenten stapten van hun fietsen, vlak bij 't oploopje, namen snel doch rustig de schade op. zochten zwijgend met de oogen wie in deze klont menschen, de strijders waren- En toen begonnen ze het naadje uit de kous te vragen. „Die ouwe vroeg van alles en die ]onge knul deè niks as febere 2)" vertelde later een der buurvrouwen. Hoe 't aankwam. Of ze mekaar ook gesard hadden. Waar of dan die jongexi was. Ja, waar waren die jongens? Onwillekeurig keken allen om zich heen en kinderen werden ondervraagd waar Bertje was exx waar de rooie was. Maar zij trokken zwijgend hun schouders op en keken ook om zich heen. „Daar komt ie &n. daar gaat ie". In de verte naderde onbeschrijfelijk vuil, rooie Henk. stappend als een renpaard, hij trok een wagentje voort „zellef gemaakt". En in dat wagentjezat Bertje; hij mende zijn paard en had zijn stokkerige beentjes hoog opgetrokken. „Hot paard Het paard hinnikte en draafde. Een hoera salvo scheurde de lucht, de agenten keken onnoozel vragend rond. De ruzie droop af. Toen Kees Droog, de muzikaal van de poort, zijn harmonica liet klagen en ronken, was alles weer rustig. 1) Prinsemary: Politie. 2) Feberen; Schrijven. DE ACTIE DER P. N. I. VERDEDIGD. VERGADERING VAN DE „LIGA" TE HAARLEM. De Liga tegen Imperialisme en voor Natio nale Orxafhankelijkheid heeft Maandagavond een openbare protestvergadering gehouden „tegen de laatste imperialistische terreur in Indonesië'". De bijeenkomst had plaats in ge bouw „Caecilia" waarvan de zaal vrij goed bezet was. De voorzitter, de heer C. J. Winterink, deelde In zijn openingstoespraak mede, dat uitgenoodigd was dr. W. G. N. v. d. Sleen, naar aanleiding vaxx diens bestrijding van de Liga-opvattingen in lezingen over Boven- Digoel, doch hij las tevens een briefje voor van dr. v. d. Sleen, waarin deze meldde we gens een lezing verhinderd te zijn om te ko men. De eerste spreker was de Indonesiër Soe- mantri. Deze schetste het bezit van koloniën* als een rem op het socialisme. Hij stelde de ar moede der Indonesische bevolking als con trast tegenover den rijkdom van den archi pel. De Nederlandsche regeering, zeide hij, is niet stevig gefundeerd, heeft slecht contact met de bevolking door de inlandsche hoof den, doch niettegenstaande dat verlangt zij toch nog aanhankelijkheid vaxx de bevolking. Integendeel echter wordt het streven om het vreemde juk af te schudden, met den dag bewuster. Eexx volk van 50 millioen zielen zal niet meer te regeeren zijn, ook niet met de bajonetten. Spreker zettte uiteen hoe de P. N. I. waar de regeering z.i. in gebreke blijft, inspringt met sociale en andere zorg. Wanneer de regeering den gx-cei van de P. N. I. niet belemmerde op de wijze, die spre ker met voorbeelden aangaf, zou deze, die geen verboden organisatie is, reeds uitge groeid zijn tot een millioenen-organisatie. Want de P. N. I. heeft niet alleeix de sym pathie van de massa, maar ook van de gema tigden. De regeering heeft door haar optreden eexi crisis geprovoceerd en indiexx zij xiiet spoedig overgaat tot in vrijheidstelling der gevangen genomen leiders, zullen de gevol gen niet xxitblijven. Tegenover de nationalistische idee kan de regeering niet afwijzend blijven staan. De heer Soemantri deed een beroep op de arbeiders om den strijd van de P. N. L te steunen. Mocht daardoor een crisis hier te lande ontstaan, dan zal dit juist een ineen storting van het kapitalisme beteekenen. De volgende spreker, de heer P. B e r g s m a vestigde er de aandacht op, dat de revolutio naire beweging in Indië geen import is, doch uit het inlandsche volk zelf voortkomt. Na een schildering der proletarische ellende in Indonesia trok hij een vergelijking met Sov- jet-Rxxsland waar voor het proletariaat ge werkt wordt in het vijf jaar plan. Niet alleen uit medelijden dus strijden de Hollandsche arbeidex's mee met de Indone sische, doch tevens uit klassebelang. In Indo nesië kan het kapitalisme in het hart getrof fen worden. Het middel daartoe vinden de arbeiders in de Liga, die geen verzetsmiddel oxxgebruikt zal 'laten om tegelijk met het of fensief ixx Indië hierhet kapitalisme aan te vallen. Spreker besloot met te wijzen op het be- VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1545 lang van Sovjet-Rusland voor het stichten van een massale anti-imperialistische bewe ging. Vervolgens sprak de heer D. W ij n k o o p. Deze ging de geschiedenis na van de Hol landsche overheersching in Indië, te begin nen ïxxet Jan Pieterszoon Coen. De roof, zoo- als Multatxxli die reeds kenschetste, valt toch door niemand te ontkennen, meent spreker. Doch daarom juist ligt ln de ondermijning van dezen roof de vernietiging van het ka pitalisme. In onzen tijd juist is de basis gelegd voor een strijd tegen de onderdrukking van deze en vorige eeuwen. De Indonesiëi-s mochten wel de producten voortbrengen door hun arbeid, maar als ze voortgebracht zijn, ne men de kapitalisten ze. Dit is het werk van DE GRAPPENMAKER Van Heutse geweest en van Colijn. Maar met de heerlijkheden van het kapitalisme hebben zij ook gebracht den drang tot verzet bij de bewoners van den geheelen archipel. Dezen strijd vergeleek de heer Wijnkoop met den 80-jarigen oorlog. Spreker zou willen ho pen, dat het ergste van het ergste zou ge schieden, dat Colijn onderkoning werd van Indië, dan zou het verzet des te hefti ger en sneller tot uiting komen. De Sarekat Islam mocht vernield worden, de P. N. I. belemmerd en de Communistische Partij geweerd, de vex-zetsidee groeit door. En gelijk voor den 80-jarigen oorlog, behoeft maar het sein gegeven te worden, om tot een uitbarsting te komen. Het verschil is alleen dit: het zal geen 80- jaar dux-en. In de sociaal-democraten laakte de heer Wijnkoop het, dat zij niet willen komen tot de onmiddellijke vrijmaking der Indone siërs en dat zij die vrijmaking alleen wen- schen met behoud van het ruilverkeer, dat is, volgens spreker, het kapitalisme. Na nog uitgeweid te hebben over de poe nale sanctie en de toepassing der wet, sprak de heer Wijnkoop er zijn verwondering over uit, dat het Hollandsche proletariaat nog altijd niet in vex-zet is gekomen. Doch hij be sloot met de hoop ixit te spreken op een ge concentreerd protest van het geheele prole tariaat. Tenslotte beantwoordde de heer Wijn koop eenige vragen. Daarna werd een motie aangenomen, waarin de vergadering het Hollandsche proletariaat en de intellectueelen toeroept, te strijden voor Indonesië los van Holland, onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen en onixxiddellijke opheffing van het Digoelkamp. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORlSSTRA AT 16 TELEFOON 10756 VAMPYR STOFZUIGERS f98.— Het vroegere Duitsche Jacht „Prins Waïdemar" ligt thans in Miami (Florida) op den droge. Het dient als aquarium. Op den achtergrond de toren van de Miami Dally News". baby beeft een rus- ttgen, maar heel ple zieriger! dag ziet bezoekers aanko men, o.a. iemand dien ze oom Frans noe men, maar dien hij nooit eerder heeft ge zien OiA n.t. meent blijk baar dat hij precies weet hoe hij babies moet vermaken Zie je, hij probeert grappig te zijn met zijn vingers de anderen schijnen het erg grappig te vinden zou hij weten. hoe gek hi] eruit ziet, wan neer hij gezichten trekt. nu zet hij moeder's hoed op en wacht er. op, dat je zult lachen. nou, hij wil niet on beleefd zijn. maar hij heeft heusch wel wat beters te doen van daag. (Nadruk verboden). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cts per regel. GEEN MODESNUFJE, maar vanouds bekend gezondheidsbrood is: ARR'S BVI OÜTBROOD Vrij bewerkt naar PAUL OSKAR HÖCKER. Vertaling van Christine Kamp. 7) „Wat dunkt u. moe", begon hij op zekeren dag. toen zij druk bezig waren de bestellingen uit t.e voeren en in te pakken. ..als ik eens als compagnon bij u in de zaak kwam? Ik heb een goede zeshonderd mark bespaard en daarmede zouden wij den winkel kunnen vergrooten, een werkplaats erbij huren en ik zou mij het gereedschap aanschaffen om alle reparaties uit te voeren. Dan zou de zaak weidra veel belangrijker worden. Dunkt u dat ook niet?" Juffrouw Schratt was toch een beetje te leur gesteld. Zoo groot haar vreugde ook was om haar zoon, die zij als verlren had be schouwd vor goed bij haar te houden, was het haar toch pijnlijk, dat hij. die altijd in zijn beroep zooveel vlijt en bekwaamheid had ge toond, voor wiens opleiding zooveel kosten waren gemaakt, nu het toch niet verder /.ou brengen. Maar zij liet er niets van merken, waarin was zij geheel zooals Hubert. Overdag kreeg Hubert hun buurmeisje zel den te zien en als zij "s avonds bij hen kwam. dan kwam gewoonlijk ook Frits Kehrbacher. Al Lang had Hubert de stoute schoenen aan willen deen om Louise zijn liefde le verkla ren. Zij waren toch al sedert hun jeugd met elkaar bevriend en toen hij het laatst met verlof thuis was, scheen de broederlijke ver houding tusschen hen een inniger aard te hebben gekregen, die hem toeix al moed had ingeboezemd. Zijn heimee naar Neurenberg was in de laatste jaren ook steeds vereen zelvigd en misschien opgewekt door zijn ver langen naar haar. Dat wilde hij nu aan haar bekennen en daarbij hoopte hij te kunnen constateeren, dat haar hart niemand anders dan hem kon toebehooren. Toen Louise den volgenden avond afscheid had genomen, verliet ook hij het huls. Maar toen hij op straat kwam. zag hij. dat zü weer uit haar woning te voorschijn was gekomen. Hij dacht, dat zij misschien iets vergeten had en daarom terugkwam, maar zij wendde zich naar den anderen kant en ging snel den hoek om. Hij volgde haar; zij sloeg den weg in naar het park en daar kwam er iemand anders bij haar en hand in hand gingen die twee verder. Hij meende zijn oogen niet te kunnen ge- looven: in haar begeleider had hij Frits Kehrbacher erkend. Diep terneer geslagen kwam hij naar huis en aan zijn meoder zei nij niets van hetgeen hij gezien had. Toen hij zijn kameraad den volgenden dag uit de Industrieschool zag komen, ging hij hem tegemoet, en zei, al zijn energie te hulp roepend: „Ik heb je iets te vragen, kame raad". „Vraag maar. beste vriend". Samen gingen zij xxaar de woxiing van Kehrbacher en daar begon Hubert: „Kilk eens, het is toch maar xxog een korte» tijd, dien wij samen doorbrengen en daarom zou ik graag met je over de toekomst spreken". „Heb je ai stappen gedaan om weer naar zee te gaan, Schratt?" viel Frits hem levendig ln de rede. Maar Hubert, deelde hem zijn plan mee. Nu werd hij opgewonden en liep in de kamer op en neer. knikkende bij veel, wat Hubert zei, maar aaii zijn stralende oogen was het te zien, dat hij daarbij aan zichzelf dacht. Opeens bleef hij staan en zei: „Je hebt na tuurlijk verondersteld, dat ik in het voorjaar mijn bundeltje zou pakken en weer naar zee gaan?" Verwonderd keek Hubert hem aan. „Zeker, dat heb ik gedacht. Je hebt altijd gezegd, dat je nergens anders dan op zee kon leven". Een oogenblik was het gezicht van Frits somber, maar dan zweefde er opeens eexx ge lukkig lachje over. dat hem plotseling tot een ander mensch maakte. „Ik heb iets beleefd, Hubert", zei hij zacht jes. „waarvan ik op zee geen vermoeden had. Kijk, ik wil het je zeggen, omdat ik weet, dat je een goede kerel bexxt en je kunt ver heugen over het geluk van een ander. Dus er houdt mij hier iets vast. Ik zalniet ixaar zee terugkeeren". „Niet meer naar zeestotterde Hubert „Wil je je examen niet maken?" „Jawel, dat zal ik doen. Het kan iemand toch altijd van diexxst zijn, er iets bij te leeren, maar ja, ik zal op een geheel ander gebied werkzaam zijn. Daarover kan ik nog niets zeggexxdat zal later belist wor den". Met angstige oogen keek Hubert naar zijn vriend. „Maar wat ter wereld is het dan, dat je belet naar zee te gaan? Spreek toch! Je maakt mij beangst". Frits glimlachte. „Heb je het nog niet ge merkt? Heb ik inderdaad mijn groot, mijn overgroot geluk zoo kunnen verbergen, dat er niets van naar buiten te zien was?" „Ik had weleen vermoedenmaar geen zekerheid, Frits", zei zijn kameraad, wien plotseling het gemoed als toegeknepen werd. „Jaik ben verloofd, Hubert. En met Louise. Tegexx Pinksteren willen wij bruiloft vieren". Hubert stond als aan den grond genageid. Maar in zijn borst werd een vreeselijke strijd gevoerd, hij kon geen geluid voohtbrengen. „Je zegt niets?.,.. Zeg, was het dat, wat je vermoed hebt?" „Neen, datdat had ik nooitkunnen denken". „Drommels nog toe, Hubertwat scheelt je dan?" Hubert streek over ziin voorhoofd, dat vochtig geworden was. „Niets, niets. Frits— Het was zoo onverwacht. En daarom ben Ik er voor geschrokken. Ik ben nog een beetje zwaksedert mijn ziekte". „Maar je gunt haar toch aan mij, Hubert?" onderbrak hem Frits schertsend. Hubert dwong zich om te glimlachen en knikte. „Ik heb haar toch altijd lief gehad. zoo lief alsja, als een zuster. En ik wensen niets vux-iger dan haar gelukkig te zien. Na tuurlijk jij ookenenOch, je moet het mij niet kwalijk xxemen, dat ik niet dadelijk de juiste woorden vind. Als iets mij bijzoxider diep treft, dan wil de spraak niet komen. Dat is altijd zoo geweest en sedert mijn ziekte erger dan vroeger". Met somberen blik keek hij om zich heen en klopte dan zijn vriend op den schouder. „Wordt maar echt gelukkig met elkander, dat is mijn oprechte wensch". Frits was zelf te zeer ontroerd om over de vreemde ixianier van Hubert na te denken. Hij vertelde op zijn vroolijke wijze, hoe het gegaan was tusschen hem en Louisedaar bij sprak hij zoo, dat hij zelf erover in geest drift geraakteen toen Hubert hem ver liet, glarxsdexx beider oogen vochtig. Dit was de eerste avond, dat zij elkander jxiet- bij moeder Schratt ontmoetten. Telkens vroeg de oude vrouw, waar die twee toch bleven. Maar Hubert antwoordde er niet op. Een diepe smart was in zijn ziel gekomen, brandende jalouzie verteerde hexn. Eenige óageix later vertrouwde Louise aan haar moederlijke vriendin toe, dat zij zich verloofd had. Voorloopig zou er met anderen niet over gesprokexx wordenwant haai' verlofde wilde zijn beroep als zeeman op geven en eerst een ander vak kiezen, om daarmede zich een bestaan te verzekeren. Juffrouw Schratt verheugde zich hartelijk over het geluk van haar jonge vriendin. Zij zelf had den opgewekten, altijd vroolijKcn jongexx machinist. allang lief gekregen. Haar vreugde echter werd ve'-stoord, toen zij de geheel veranderde houding van haar zoon opmerkt Hubert wilde absoluut niet toegeven dat er e fx verandering in hem was gekomm, maar dat feit kon voor haar moederrijk bezorgden blik niet verborgexx blijver.. En haar vrouwelijk instinct voerde haar ook weldra op het rechte spoor en verried haar de jalouzie van Hubert. Zooals steeds trachtte lxij zijn smart te ver bergen, hoe wanhopig hij ook was. toch lag het niet ixx zijn aard daaraan ultixxg te ge ven. Dagen, weken lang zag juffrouw Schratt machteloos het aan. Zij had medelijden met haar zoonen toch voelde zij tegelijk eexx zekeren wrok tegen hem. Ir. gesprekken over abstracte dingen, over andere menschen of vex-houdingen, die slechts weinig met hen :e maken hadden, poogde zij eexx edeler neig .»g in hem op te wekken, hem (e overtuigen. .1 \t hy uit liex'de tot zijn jeugdvriendin, uit dank baarheid jegens zijn kameraad eix levensred der, zich meest verheugen over hun geluk. Zelden duurde zulk een gesprek lang. Ge woonlijk zag zij spoedig een vochtig waas in de donkere, treurige oogen van haar joe genexx dan koxx zij ook niet verder spre ken. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6