H. D. VERTELLINGEN.
FLITSEN
L Hondenweer!-
FEUILLETON
MET VERLOF NAAR HUIS
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 4 FEBRUARI 1930
(Nadruk Terboden; auteursrecht roorbehouden).
De Zeepkist
door ADOLF.
In de stijve provinciestad waren alle men-
achen aan elkaar gelijk. Wie het waagde an
ders te zijn werd zwaar gestraft met medelij
dende glimlachjes en lieve spotwoordjes.
Uitgestooten worden.of zijn als ieder ander,
daarvoor stond iedere Inwoner.
Maar daar was één straat die scheen als
door een wonder uit de Amsterdamsche Jor-
daan gelicht te zijn en vele kilometers ver
der in de fatsoenlijke stad te zijn neerge
ploft. Rumoerig mierden daar de over talrijke
menschen dooréén en ruzieden hoog op, bo
ven kindergeschreeuw, gramophoon, radio.
In die straat is een steeg, zonder aparte
naam, en daar woont Bertje.
Henk, uit het morsige winkeltje, vooraan
ln de straat, wiens vader op Koninginnedag
kunstemaker was, was zijn vriend, vijand,
raadgever, misleider, helper en dwarsboomer.
Maar altijd waren zij samen. Brutale roole
Henk met zijn onuitsprekelijk schrandere
oogen, en sloome kleine Bertje, met zijn
broodmagere, stokkerige beentjes en altijd
paling ln z'n kousen.
Henk had een zeepkist-
Gestolen of gekregen, doet er niets toe, hij
had 'em.
„Voor twee spie, Bert". Lokkend hield hij
zijn schat omhoog.
„Heb geen cente", zei Bert kort.
„Vraag an je moeder Jó.
Gewillig ging hij. de steeg door. het huls
in. drijnend, zeurend om twee centen. Maar
moeder was er niet.
Zijn drenzen hield op. Zijn huilmond kreeg
den gewonen stand en bijna was hij van te
leurstelling écht gaan huilen, als hij niet. op
tafel snuffelend, een geldstuk had zien
liggen.
Het was een munt met een gat erin, meer
waard dan een cent, dat wist Bert.
Henk had het gauw uit de hand gegrist,
hèm de kist latend.
„Gevonden moeder", juichte hij; „krijg ik
daar een stuiver voor?"
Gelukkig dat er niemand in den winkel
was. Moeder werd pioenrood van nijd. „Dat
jog most overal cento voor hebben".
Ruw duwde ze hem naar de deur, maar
daar stapte iemand binnen en onverzettelijk
de situatie uitbuitend sjacherde hij: „Vier
cente dan?"
Ze smeet hem een cent t-oe en trapte naar
hem. De klant grinnikte en Henk rende onte
vreden over het gedwongen compromis de
6traat op-
„Ik mot me kiste terug, wat heb ik an een
munt?"
Beurtelings sjorrend en duwend aan de
kist, deed hij Bertje heen en weer waggelen,
totdat het diens beentjes te moeilijk werd en
het joggle neerviel, erbarmelijk huilend.
„Sta je op, linkerd. Jij met je gedweil op
straat- Laat je je weer op je kop zitten?"
Bertje's jonge moedertje, terugkeerend van
het boodschappen doen, had den ongelukki-
gen strijd van vex*re gadegeslagen. Op den
rechterarm een kind van ruim een jaar tor
send, aan den andere een vollen mand, kon
ze niet tusschenbeide komen. Nu luchtte ze
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct«. per regel.
Hl Is 'i een wonder als men
Bv, nu verkouden wordi en
Eftu rheumefiek krijgt? Geluk-
raill kig, dal ik daarfegen
li» I steeds mei succes
Aspirin-Table tt en
i*;-. gebruik.
V -m
Weiger namaak en lef er op da! op elke
tablet het woord .BAYER' staaf. Prijs 75 ets
maar haar machtelooze woede, die haar
altijd zoo benauwd maakte, op Bertje.
Met een verslagen gezicht hoorde hij
Moeder aan. Aan verweren dacht hij niet.
Het muntje immers en de-verboden omgang
met Henk deden hem niet recht staan.
Hij zag zijn moeder wegsloffen, het steegje
ln en later weer terughollen, nu alleen en
zonder mand, recht op 't wixxkeltje af. Als
een razende vloog Henk de winkel uit, de
deur sloeg hard dicht en ging weer open,
heesche vrouwenstommen krijschten door
één, buren schoten toe en dronken de ruzie-
wooi-den met graagte in. Bertje beefde als
een riet en in de verte liep Henk met de kist
entwee prachtige wielen.
Een felle begeerte steeg in hem op en zoo
snel als zijn houten beentjes maar wilden,
sukkelde hij Henk achterna, luid
schreeuwend: „He-enk! He-enk!"
Henk ging een wagen maken.
Trillend zat Bertus' moedertje in haar
donkere keukenkamertje. Ze kon toch niet
tegen 't wijf op, dat wist ze, maar als ze
zag, dat dat rooie jong Bertje treiterde dan
kón ze niet meer. Was Rienus maar flinker,
maar hij was net zoo goedig als Bertjeo
wat een suffei'ds toch
Schreiend viel ze met het hoofd op tafel
en 't kleintje dat ze eten gaf en die de pauze
in zijn maaltijd niet kon waardeeren, huilde
onmiddellijk mee.
Op van de zenuwen was ze, toen eindelijk
de middag om was en Rienus met zijn roet
zwarten snuit, zijn afgetobde vrouwtje be
zorgd aankeek.
„D'r was wat, dat kon je zóó wel zien".
„Nee, ik ga niet na de prinsemary 1), ik
ken zelf wel me boontjes doppe
Rienus zei 't zoo zelfbewust, dat moeder
warm werd van geluk. „Ze zouê nou hun
portie wel krijge want als Rienus zoo wit
werd
Rienus at niet veel. Grimmig besloten ging
hij naar 't winkeltje en zijn vrouw hoorde
al gauw hoe zijn groote vuisten de toon
bank geeselden en hoe bijtend hij 't wijf van
alles verweet. De vetzak, dat was de bij
naam van den winkelier, was ook thuis, maar
die „zeê d'er geen eentje." Bimaert, de kroeg
baas-geldschieter stond gebogen naar het
winkeltje en probeerde uit het verre lawaai
woorden op te vangen en stemmen te her
kennen.
Plots werd het „meenes". Flinke jongens
schoten toe, om met forsch ingrijpen en goe
de woorden te pacil iceeren, maar te laat om
nog de groote zuurflesschen en de ruiten, die
met donderend lawaai en gerinkel den geest
gaven, te redden.
„Die vetzak ook, die zee d'r geen eentje" en
dat maakte Rienus gek.
Het helsche kabaal slonk tot machteloos
gehijg, nu de strijdenden in sterke armen
gekluisterd stonden.
„Prinsemary", riep er een, genietend om
dat nu nóg een bedrijf zou beginnen. Twee
statige agenten stapten van hun fietsen,
vlak bij 't oploopje, namen snel doch rustig
de schade op. zochten zwijgend met de oogen
wie in deze klont menschen, de strijders
waren-
En toen begonnen ze het naadje uit de
kous te vragen.
„Die ouwe vroeg van alles en die ]onge
knul deè niks as febere 2)" vertelde later een
der buurvrouwen.
Hoe 't aankwam.
Of ze mekaar ook gesard hadden. Waar of
dan die jongexi was.
Ja, waar waren die jongens?
Onwillekeurig keken allen om zich heen en
kinderen werden ondervraagd waar Bertje
was exx waar de rooie was. Maar zij trokken
zwijgend hun schouders op en keken ook om
zich heen.
„Daar komt ie &n. daar gaat ie".
In de verte naderde onbeschrijfelijk vuil,
rooie Henk. stappend als een renpaard, hij
trok een wagentje voort „zellef gemaakt".
En in dat wagentjezat Bertje; hij mende
zijn paard en had zijn stokkerige beentjes
hoog opgetrokken.
„Hot paard
Het paard hinnikte en draafde. Een hoera
salvo scheurde de lucht, de agenten keken
onnoozel vragend rond.
De ruzie droop af.
Toen Kees Droog, de muzikaal van de
poort, zijn harmonica liet klagen en ronken,
was alles weer rustig.
1) Prinsemary: Politie.
2) Feberen; Schrijven.
DE ACTIE DER P. N. I.
VERDEDIGD.
VERGADERING VAN DE „LIGA" TE
HAARLEM.
De Liga tegen Imperialisme en voor Natio
nale Orxafhankelijkheid heeft Maandagavond
een openbare protestvergadering gehouden
„tegen de laatste imperialistische terreur in
Indonesië'". De bijeenkomst had plaats in ge
bouw „Caecilia" waarvan de zaal vrij goed
bezet was.
De voorzitter, de heer C. J. Winterink,
deelde In zijn openingstoespraak mede, dat
uitgenoodigd was dr. W. G. N. v. d. Sleen,
naar aanleiding vaxx diens bestrijding van de
Liga-opvattingen in lezingen over Boven-
Digoel, doch hij las tevens een briefje voor
van dr. v. d. Sleen, waarin deze meldde we
gens een lezing verhinderd te zijn om te ko
men.
De eerste spreker was de Indonesiër Soe-
mantri.
Deze schetste het bezit van koloniën* als
een rem op het socialisme. Hij stelde de ar
moede der Indonesische bevolking als con
trast tegenover den rijkdom van den archi
pel.
De Nederlandsche regeering, zeide hij, is
niet stevig gefundeerd, heeft slecht contact
met de bevolking door de inlandsche hoof
den, doch niettegenstaande dat verlangt zij
toch nog aanhankelijkheid vaxx de bevolking.
Integendeel echter wordt het streven om
het vreemde juk af te schudden, met den
dag bewuster. Eexx volk van 50 millioen zielen
zal niet meer te regeeren zijn, ook niet met
de bajonetten. Spreker zettte uiteen hoe de
P. N. I. waar de regeering z.i. in gebreke
blijft, inspringt met sociale en andere zorg.
Wanneer de regeering den gx-cei van de P.
N. I. niet belemmerde op de wijze, die spre
ker met voorbeelden aangaf, zou deze, die
geen verboden organisatie is, reeds uitge
groeid zijn tot een millioenen-organisatie.
Want de P. N. I. heeft niet alleeix de sym
pathie van de massa, maar ook van de gema
tigden.
De regeering heeft door haar optreden
eexi crisis geprovoceerd en indiexx zij xiiet
spoedig overgaat tot in vrijheidstelling der
gevangen genomen leiders, zullen de gevol
gen niet xxitblijven.
Tegenover de nationalistische idee kan de
regeering niet afwijzend blijven staan.
De heer Soemantri deed een beroep op de
arbeiders om den strijd van de P. N. L te
steunen. Mocht daardoor een crisis hier te
lande ontstaan, dan zal dit juist een ineen
storting van het kapitalisme beteekenen.
De volgende spreker, de heer P. B e r g s m a
vestigde er de aandacht op, dat de revolutio
naire beweging in Indië geen import is, doch
uit het inlandsche volk zelf voortkomt. Na
een schildering der proletarische ellende in
Indonesia trok hij een vergelijking met Sov-
jet-Rxxsland waar voor het proletariaat ge
werkt wordt in het vijf jaar plan.
Niet alleen uit medelijden dus strijden de
Hollandsche arbeidex's mee met de Indone
sische, doch tevens uit klassebelang. In Indo
nesië kan het kapitalisme in het hart getrof
fen worden. Het middel daartoe vinden de
arbeiders in de Liga, die geen verzetsmiddel
oxxgebruikt zal 'laten om tegelijk met het of
fensief ixx Indië hierhet kapitalisme aan te
vallen.
Spreker besloot met te wijzen op het be-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1545
lang van Sovjet-Rusland voor het stichten
van een massale anti-imperialistische bewe
ging.
Vervolgens sprak de heer D. W ij n k o o p.
Deze ging de geschiedenis na van de Hol
landsche overheersching in Indië, te begin
nen ïxxet Jan Pieterszoon Coen. De roof, zoo-
als Multatxxli die reeds kenschetste, valt toch
door niemand te ontkennen, meent spreker.
Doch daarom juist ligt ln de ondermijning
van dezen roof de vernietiging van het ka
pitalisme.
In onzen tijd juist is de basis gelegd voor
een strijd tegen de onderdrukking van deze
en vorige eeuwen. De Indonesiëi-s mochten
wel de producten voortbrengen door hun
arbeid, maar als ze voortgebracht zijn, ne
men de kapitalisten ze. Dit is het werk van
DE GRAPPENMAKER
Van Heutse geweest en van Colijn. Maar met
de heerlijkheden van het kapitalisme hebben
zij ook gebracht den drang tot verzet bij de
bewoners van den geheelen archipel. Dezen
strijd vergeleek de heer Wijnkoop met den
80-jarigen oorlog. Spreker zou willen ho
pen, dat het ergste van het ergste zou ge
schieden, dat Colijn onderkoning werd
van Indië, dan zou het verzet des te hefti
ger en sneller tot uiting komen.
De Sarekat Islam mocht vernield worden,
de P. N. I. belemmerd en de Communistische
Partij geweerd, de vex-zetsidee groeit door. En
gelijk voor den 80-jarigen oorlog, behoeft
maar het sein gegeven te worden, om tot
een uitbarsting te komen.
Het verschil is alleen dit: het zal geen 80-
jaar dux-en.
In de sociaal-democraten laakte de heer
Wijnkoop het, dat zij niet willen komen tot
de onmiddellijke vrijmaking der Indone
siërs en dat zij die vrijmaking alleen wen-
schen met behoud van het ruilverkeer, dat
is, volgens spreker, het kapitalisme.
Na nog uitgeweid te hebben over de poe
nale sanctie en de toepassing der wet, sprak
de heer Wijnkoop er zijn verwondering over
uit, dat het Hollandsche proletariaat nog
altijd niet in vex-zet is gekomen. Doch hij be
sloot met de hoop ixit te spreken op een ge
concentreerd protest van het geheele prole
tariaat.
Tenslotte beantwoordde de heer Wijn
koop eenige vragen.
Daarna werd een motie aangenomen,
waarin de vergadering het Hollandsche
proletariaat en de intellectueelen toeroept,
te strijden voor Indonesië los van Holland,
onmiddellijke vrijlating van alle politieke
gevangenen en onixxiddellijke opheffing van
het Digoelkamp.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORlSSTRA AT 16
TELEFOON 10756
VAMPYR STOFZUIGERS f98.—
Het vroegere Duitsche Jacht „Prins Waïdemar" ligt thans in Miami (Florida) op
den droge. Het dient als aquarium. Op den achtergrond de toren van de Miami Dally
News".
baby beeft een rus-
ttgen, maar heel ple
zieriger! dag
ziet bezoekers aanko
men, o.a. iemand dien
ze oom Frans noe
men, maar dien hij
nooit eerder heeft ge
zien
OiA n.t. meent blijk
baar dat hij precies
weet hoe hij babies
moet vermaken
Zie je, hij probeert
grappig te zijn met
zijn vingers
de anderen schijnen
het erg grappig te
vinden
zou hij weten. hoe gek
hi] eruit ziet, wan
neer hij gezichten
trekt.
nu zet hij moeder's
hoed op en wacht er.
op, dat je zult lachen.
nou, hij wil niet on
beleefd zijn. maar hij
heeft heusch wel wat
beters te doen van
daag.
(Nadruk verboden).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cts per regel.
GEEN MODESNUFJE, maar vanouds bekend gezondheidsbrood is:
ARR'S BVI OÜTBROOD
Vrij bewerkt naar
PAUL OSKAR HÖCKER.
Vertaling van Christine Kamp.
7)
„Wat dunkt u. moe", begon hij op zekeren
dag. toen zij druk bezig waren de bestellingen
uit t.e voeren en in te pakken. ..als ik eens
als compagnon bij u in de zaak kwam? Ik
heb een goede zeshonderd mark bespaard
en daarmede zouden wij den winkel kunnen
vergrooten, een werkplaats erbij huren en
ik zou mij het gereedschap aanschaffen om
alle reparaties uit te voeren. Dan zou de zaak
weidra veel belangrijker worden. Dunkt u dat
ook niet?"
Juffrouw Schratt was toch een beetje te
leur gesteld. Zoo groot haar vreugde ook was
om haar zoon, die zij als verlren had be
schouwd vor goed bij haar te houden, was het
haar toch pijnlijk, dat hij. die altijd in zijn
beroep zooveel vlijt en bekwaamheid had ge
toond, voor wiens opleiding zooveel kosten
waren gemaakt, nu het toch niet verder /.ou
brengen. Maar zij liet er niets van merken,
waarin was zij geheel zooals Hubert.
Overdag kreeg Hubert hun buurmeisje zel
den te zien en als zij "s avonds bij hen kwam.
dan kwam gewoonlijk ook Frits Kehrbacher.
Al Lang had Hubert de stoute schoenen aan
willen deen om Louise zijn liefde le verkla
ren. Zij waren toch al sedert hun jeugd met
elkaar bevriend en toen hij het laatst met
verlof thuis was, scheen de broederlijke ver
houding tusschen hen een inniger aard te
hebben gekregen, die hem toeix al moed had
ingeboezemd. Zijn heimee naar Neurenberg
was in de laatste jaren ook steeds vereen
zelvigd en misschien opgewekt door zijn ver
langen naar haar. Dat wilde hij nu aan haar
bekennen en daarbij hoopte hij te kunnen
constateeren, dat haar hart niemand anders
dan hem kon toebehooren.
Toen Louise den volgenden avond afscheid
had genomen, verliet ook hij het huls. Maar
toen hij op straat kwam. zag hij. dat zü weer
uit haar woning te voorschijn was gekomen.
Hij dacht, dat zij misschien iets vergeten had
en daarom terugkwam, maar zij wendde zich
naar den anderen kant en ging snel den hoek
om.
Hij volgde haar; zij sloeg den weg in naar
het park en daar kwam er iemand anders
bij haar en hand in hand gingen die twee
verder.
Hij meende zijn oogen niet te kunnen ge-
looven: in haar begeleider had hij Frits
Kehrbacher erkend. Diep terneer geslagen
kwam hij naar huis en aan zijn meoder zei
nij niets van hetgeen hij gezien had.
Toen hij zijn kameraad den volgenden dag
uit de Industrieschool zag komen, ging hij
hem tegemoet, en zei, al zijn energie te hulp
roepend: „Ik heb je iets te vragen, kame
raad".
„Vraag maar. beste vriend".
Samen gingen zij xxaar de woxiing van
Kehrbacher en daar begon Hubert: „Kilk
eens, het is toch maar xxog een korte» tijd,
dien wij samen doorbrengen en daarom zou ik
graag met je over de toekomst spreken".
„Heb je ai stappen gedaan om weer naar
zee te gaan, Schratt?" viel Frits hem levendig
ln de rede. Maar Hubert, deelde hem zijn
plan mee.
Nu werd hij opgewonden en liep in de kamer
op en neer. knikkende bij veel, wat Hubert
zei, maar aaii zijn stralende oogen was het
te zien, dat hij daarbij aan zichzelf dacht.
Opeens bleef hij staan en zei: „Je hebt na
tuurlijk verondersteld, dat ik in het voorjaar
mijn bundeltje zou pakken en weer naar zee
gaan?"
Verwonderd keek Hubert hem aan. „Zeker,
dat heb ik gedacht. Je hebt altijd gezegd, dat
je nergens anders dan op zee kon leven".
Een oogenblik was het gezicht van Frits
somber, maar dan zweefde er opeens eexx ge
lukkig lachje over. dat hem plotseling tot een
ander mensch maakte.
„Ik heb iets beleefd, Hubert", zei hij zacht
jes. „waarvan ik op zee geen vermoeden had.
Kijk, ik wil het je zeggen, omdat ik weet,
dat je een goede kerel bexxt en je kunt ver
heugen over het geluk van een ander. Dus
er houdt mij hier iets vast. Ik zalniet ixaar
zee terugkeeren".
„Niet meer naar zeestotterde Hubert
„Wil je je examen niet maken?"
„Jawel, dat zal ik doen. Het kan iemand
toch altijd van diexxst zijn, er iets bij te
leeren, maar ja, ik zal op een geheel ander
gebied werkzaam zijn. Daarover kan ik nog
niets zeggexxdat zal later belist wor
den".
Met angstige oogen keek Hubert naar zijn
vriend. „Maar wat ter wereld is het dan, dat
je belet naar zee te gaan? Spreek toch! Je
maakt mij beangst".
Frits glimlachte. „Heb je het nog niet ge
merkt? Heb ik inderdaad mijn groot, mijn
overgroot geluk zoo kunnen verbergen, dat er
niets van naar buiten te zien was?"
„Ik had weleen vermoedenmaar
geen zekerheid, Frits", zei zijn kameraad, wien
plotseling het gemoed als toegeknepen werd.
„Jaik ben verloofd, Hubert. En met
Louise. Tegexx Pinksteren willen wij
bruiloft vieren".
Hubert stond als aan den grond genageid.
Maar in zijn borst werd een vreeselijke strijd
gevoerd, hij kon geen geluid voohtbrengen.
„Je zegt niets?.,.. Zeg, was het dat, wat
je vermoed hebt?"
„Neen, datdat had ik nooitkunnen
denken".
„Drommels nog toe, Hubertwat scheelt
je dan?"
Hubert streek over ziin voorhoofd, dat
vochtig geworden was. „Niets, niets. Frits—
Het was zoo onverwacht. En daarom ben Ik
er voor geschrokken. Ik ben nog een beetje
zwaksedert mijn ziekte".
„Maar je gunt haar toch aan mij, Hubert?"
onderbrak hem Frits schertsend.
Hubert dwong zich om te glimlachen en
knikte. „Ik heb haar toch altijd lief gehad.
zoo lief alsja, als een zuster. En ik wensen
niets vux-iger dan haar gelukkig te zien. Na
tuurlijk jij ookenenOch, je
moet het mij niet kwalijk xxemen, dat ik niet
dadelijk de juiste woorden vind. Als iets mij
bijzoxider diep treft, dan wil de spraak niet
komen. Dat is altijd zoo geweest en sedert
mijn ziekte erger dan vroeger". Met somberen
blik keek hij om zich heen en klopte dan zijn
vriend op den schouder. „Wordt maar echt
gelukkig met elkander, dat is mijn oprechte
wensch".
Frits was zelf te zeer ontroerd om over de
vreemde ixianier van Hubert na te denken.
Hij vertelde op zijn vroolijke wijze, hoe het
gegaan was tusschen hem en Louisedaar
bij sprak hij zoo, dat hij zelf erover in geest
drift geraakteen toen Hubert hem ver
liet, glarxsdexx beider oogen vochtig.
Dit was de eerste avond, dat zij elkander
jxiet- bij moeder Schratt ontmoetten. Telkens
vroeg de oude vrouw, waar die twee toch
bleven. Maar Hubert antwoordde er niet op.
Een diepe smart was in zijn ziel gekomen,
brandende jalouzie verteerde hexn.
Eenige óageix later vertrouwde Louise aan
haar moederlijke vriendin toe, dat zij zich
verloofd had. Voorloopig zou er met anderen
niet over gesprokexx wordenwant haai'
verlofde wilde zijn beroep als zeeman op
geven en eerst een ander vak kiezen, om
daarmede zich een bestaan te verzekeren.
Juffrouw Schratt verheugde zich hartelijk
over het geluk van haar jonge vriendin. Zij
zelf had den opgewekten, altijd vroolijKcn
jongexx machinist. allang lief gekregen. Haar
vreugde echter werd ve'-stoord, toen zij de
geheel veranderde houding van haar zoon
opmerkt Hubert wilde absoluut niet toegeven
dat er e fx verandering in hem was gekomm,
maar dat feit kon voor haar moederrijk
bezorgden blik niet verborgexx blijver.. En haar
vrouwelijk instinct voerde haar ook weldra
op het rechte spoor en verried haar de
jalouzie van Hubert.
Zooals steeds trachtte lxij zijn smart te ver
bergen, hoe wanhopig hij ook was. toch lag
het niet ixx zijn aard daaraan ultixxg te ge
ven.
Dagen, weken lang zag juffrouw Schratt
machteloos het aan. Zij had medelijden met
haar zoonen toch voelde zij tegelijk eexx
zekeren wrok tegen hem. Ir. gesprekken over
abstracte dingen, over andere menschen of
vex-houdingen, die slechts weinig met hen :e
maken hadden, poogde zij eexx edeler neig .»g
in hem op te wekken, hem (e overtuigen. .1 \t
hy uit liex'de tot zijn jeugdvriendin, uit dank
baarheid jegens zijn kameraad eix levensred
der, zich meest verheugen over hun geluk.
Zelden duurde zulk een gesprek lang. Ge
woonlijk zag zij spoedig een vochtig waas
in de donkere, treurige oogen van haar joe
genexx dan koxx zij ook niet verder spre
ken.
(Wordt vervolgd.).