FOUTEN IN FILMS.
Een volledig orkest in een slaapkamer. De
gevaarlijke close-up. De groeiende sigaar.
Fouten die met geluidsfilms gemaakt zouden
kunnen worden
In de fraaie rolprent „The Singing Fool",
hei fel-reaiistische, diep-menschelyke, sterk-
ontroerende, aangrijpende, tragischs, boeien
de filmwerk dat een succe3 had zooals maar
weinig andere flims, dat ln tienduizenden
kelen een brok deed schieten en even zoovele
oog-en met tranen vulde ls het weemoedige
liedje „Sonny Boy" dé schlager. Al Jolson
zingt het verschillende malen, in een nacht
kroeg, in een cabaret. En in de slaapkamer
van 't jongetje zingt Al dit liedje, onder
steund door een volledig orkest. En als Sonny
Boy stervend is in 't ziekenhuis en zijn vader
hem voor t laatst in de armen neemt en nog
eens dat liedje zingt, dan hooren we weer da.
volledige orkest. Let wel, in 't ziekenhuis
waar een jongetje sterft.
Dat zijn twee fouten zooals men niet zelden
ln films vindt. Want in dit geval, waar het
een zeer naturalistische film betreft waarin
men 't geluid van een jazzband hoort toene
men naarmate de hoofdpersoon dichter bij de
musici komt, waarin bij 't opengaan van een
deur naar een danszaal heel natuurlijk de
muziek plots krachtiger wordt, daar valt het
onlogische van de muziek van een volledig
orkest in een slaapkamer, in een ziekenhuis
al heel sterk op.
Iemand die geregeld films ziet, die niet zóó
door 't verhaaltje gepakt wordt dat hij heele-
maal „weg" is, zal, als hij tenminste eenige
opmerkingsgave bezit in betrekkelijk vee.
films fouten en foutjes ontdekken. Geen
aesthetische fouten bedoelen we, doch de
technische onjuistheden die bij het montee-
ren, bij het opnemen ontstaan. Het kan lig
gen aan den regisseur, aan den speler, aar.
den operateur. Maar fouten zijn het.
Het is vaak moeilijk ze te vinden, men ziet
ze zoo licht over 't hoofd anders hadden de
tnenschen in Hollywood het bij het proef
draaien wel gezien. En ge kunt er een sport
van maken ze op te sporen, merkwaardige re
sultaten levert het zeer zeker dikwijls op.
Een der duidelijkste fouten zagen we jaren
geleden in een film die ergens op en bij een
eiland ln de Stille Zuidzee speelde. Er waren
schipbreukelingen aangespoeld en nieuws
gierig kwamen bruine jongedames van ach
ter klapperboomen naar de blanken kijken.
Een foto van een beeldschoon meisje verriedt
den habitué al, dat die zoo tegen de vierde
acte haar hart zou verliezen aan een der
jonge schipbreukelingen. Een tekst vertelde
dat de inboorlingen nog nooit met blanken in
aanraking waren geweest, het was zeer ro
mantisch dat alles. Doch daverend sloeg op
eens het gelach op, want zeer duidelijk tee-
kende zich tegen den donkeren arm van de
jongedame een keurig armbandhorloge af.
Als ge goed op „close-ups" let, kunt ge som-
merkwaardige dingen zien. Zoo'n close-up is
een groot beeld van b.v. het hoofd van een
der acteurs. Het wordt ingelascht in een scè
ne, brengt den speler letterlijk en figuurlijk
meer naar voren, wordt meestal opgenomen
nadat de heele scène gedraald is. Belichting,
omgeving, grime van den acteur blijven de
zelfde, maarals die acteur nu eens een
sigaar rookt. Dan krijgt men hem op de film
te zien eerst wolkjes puffend uit een stevige
havana. Volgt de close-up: de acteur klemt
het peukje van de sigaar tusschen de tanden.
Dan weer verder de scène: de havana is weer
aangegroeid tot zijn oude lengte. En eens za
gen we dit spelletje zich binnen vijf minuten
twee keer herhalen: lang-kort-lang-kort-
lang. Men mag hier wel van een zekere slor
digheid spreken want terwijl men om alles en
nog wat denkt bij het maken van een film
wordt zóó iets over het 't hoofd gezien. En
dit juist waar het een close-up geldt, een
sterk vergroot beeld uit een scene. De sigaar
speelt hier géén rol, terwijl in een avant-
garde-füm wij meenen van Réné Clair
HAARLEMMER HALLETJES
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Vandaag vervolg en slot van het sprookje
van den Chineeschen toovenaar Chin Po. De
lezers zullen zich wel herinneren, dat hij, na
den vorigen keer als het ware gevlucht te
zijn uit Amsterdam, onzichtbaar, dus zonder
kaartje, per electrische spoor naar Haarlem
kwam. Wij hebben hem dus achtergelaten op
het perron, vanwaar hij, met den stroom
mee gaande, door den gewonen uitgang op
het. Stationsplein belandde.
Waar denkt U nu, dat hij heenging? Waar
gaat gij zelf naar toe, wanneer gij zonder
bepaald doel in een stad aankomt? Instinct
matig wandelt gij naar het middenpunt van
de stad, waar altijd wel een marktplein te
vinden is en daar de menschen door de ge-
heele wereld heen veel meer overeenkomst
met elkaar hebben dan wij wel denken, liep
onze vriend Chin Po langs Kruisweg en
Kruisstraat naar de Groote Markt. Hier keek
hij eens een beetje rond en toen hij daar
genoeg van had, voelde hij honger. Mis
schien vindt iemand dit al te huiselijk, maar
zelfs een toovenaar in een sprookje moet bij
gelegenheid eten en drinken en daar het ai
een halven dag geleden was, dat de Chinees
natje of droogje had genoten, keek hij rond
naar een gelegenheid om wat te eten. Nu
moet ik vertellen van een toevallige omstan
digheid, die men op mijn woord moet. aan
nemen. Wie kwam er op dat oogenblik uit
de Spekstraat en liep tusschen de paaltjes op
zijn gemak slenterende naar de Groote
Markt? Wie anders dan onze vriend van
Stuiteren. Chin Po zag hem komen en dacht
dat er een landgenoot naderde. Geen won
der. want van Stuiteren heeft van de natuur
een uiterlijk meegekregen, dat inderdaad
aan China doet denken: sterk ontwikkelde
jukbeenderen, zwart sluik haar. een gel?
gelaatskleur en, wat vooral kenmerkend is
voor een Oosterling, langwerpige oogen. die
een beetje dichtgeknepen zijn ja ik kan
niet helpen, dat onze vriend van Stuiteren
nu niet bepaald is wat wij gewoon zijn een
mooie jongen te noemen. Tot groote verbazing
van van Stuiteren werd hij opeens in een
vreemde taal, waarvan hij geen woord ver
stond, aangesproken door een vreemdeling
dien hij nooit'gezien had. Hij haalde dus zijr
schouders op. tikte even aan zijn hoed bij
wijze van afscheid en was van plan verder
te gaan, toen Chin Po een gebaar maakte
waarvan niemand in de wereld de bsteeke-
nis misvers'aan kan. Hij stak namelijk zijr
vinger in zijn mond en wreef over zijn maa-'
maar ln antwoord daarop maakte van Stui
teren (dien dag blijkbaar wat kort aange
bonden) een vage beweging in de richting
van een paar cafés en van een lunchroom ir
de Groote Houtstraat en wou opnieuw ver-
de- gaan. Dat lukte evenwel niet, want Chlr
Po hield hem vriendelijk maar vastberaden
bij zijn mouw vast en maakte een gebaar
dat niets anders kon beteekenen dan dat
onze vriend met. hem mee zou gaan. De si
tuatie was eigenaardig, maar daar van Stui
teren tenslotte een goeie kerel is. die niet
graag een verzoek afwijst, viel hij naast, hem
in de pas en bracht hem naar de lunchroom,
door het geven van beelden van een sigaret
die op-rookte het voortgaan van den tijd
Wud uitgedrukt.
Jaren geleden zagen wij eens een film die
speelde in den tijd dat Columbus in Amerika
kwam. Men had daarin de fout gemaakt, dat
een der Spanjaarden met een verrekijker den
horizon stond af te zoeken naar Indianen.
Dat was nu wel heel aardig, maar Columbus
kende den verrekijker niet, omdat die nog
niet uitgevonden was. Enfin, dezelfde fout
werd onlangs nog gemaakt op een Columbus -
postzegel. Zoo n onjuistheid valt je alleen op
wanneer je van de geschiedenislessen nog wa.
hebt onthouden, het zou gekker zijn, wan
neer Lodewijk XVI in een glanzende zes-
cyUnder door oud-Parijs rondreed.
De geluidsfilm biedt gelegenheid tot ver
schillende fouten, en nu zij er nog maar pa?
is, vindt men die ook. Aan 't begin van dit
artikel wezen wij al op twee vreemde geval
len in „The Singing Fool". In een andere ge
luldsfilm ,3roadway Melody" komt ook zoo
Iets voor. Daar gaat de hoofdpersoon, tevens
maker van de schlager het liedje aanbieden
aan een revue-manager. Hij zingt het en
direct komen twee muzikanten bij hem
staan, ze spelen de volledige begeleiding
met al de fraaiigheden die daarbij behooren
zonder dat ze te voren ooit de muziek heb
ben gezien.
Eiken keer dat we een geluidsfilm gaan zien
en hooren, hopen we. dat de man in de
cabine eens een fout zal maken. Immers, bij
elke acte van een vitaphone-fllm behoort
een gramofoonplaat voor het geluid, en
wat is nu menschelijker dan dat de opera
teur eens een verkeerde plaat in het toeste'.
legt? Het zou dan kunnen gebeuren dat, bij
beelden van een verwoed gevecht, waarbij
de twee aanvoerders tegen elkaar den degen
trekken, men tusschen zoet-sentimenteele
muziek door, schuchter een stem hoort fluis
teren: „Liefste, nooit heb ik je meer lief ge
had", of iets dergelijks, met als gevolg dat
ln een volgende acte bij een rozengeur- en
maneschijn-scène een jonkman in aanbid -
dig voor een schoone jonkvrouw ligt ge
knield en de luidspreker achter het doek
den jonkman onderdrukte vloeken en an
dere uitlatingen die niet voor de ooren van
een Jongedame bestemd en geschikt zijn, „in
den mond legt"
Maar dat moeten we nog afwachten, even
als het weekjournaal waarvan de plaat t:
laat zou gaan draaien en men dus te zien en
te hooren zou kunnen krijgen: Mussolini:
breed gebarend doch zwijgend; een nieuwe
aanwinst voor 't apenhuis van Artis:
vloeiend en zeer luid Italiaansch sprekend:
de winnares van een schoonheidswedstrijd
miss die-en-die: onbeschrijfelijk leelijke
schreeuwende en gillende geluiden makend;
de aankomst van een wereldkampioen zwaar
gewicht aan een station: met hoog stomme
tje zeggend: „O, u bent allemaal zoo heel
lief voor mij, ik ben de gelukkigste vrouw
ter wereld"; een ongeluk op een auto-ren
baan: begeleid door daverende hoera's, fan
fares, gejuich; de nieuwe voorjaarsjapon-
nen, creatie van Maison dit en dat: zwaar
motor-geronk, gegil, een geweldige knal; en
zoo voort.
Doch ook dat moeten wij nog afwachten
en wie weet welke mogelijkheden de ge
luidsfilm ons in dit genre nog brengt in de
zen tijd van onbegrensde mogelijkheden?
C. G. B.
waar hij afscheid van hem nemen wou. Chin
Po beduidde hem, dat hij mee naar binnen
moest gaan en in zichzelf lachende over het
dwaze geval stapte Stuiter met hem naar
binnen en zocht een plaatsje bij het raam.
Het kostte hem nog al wat moeite om te be
grijpen, wat onze toovenaar wenschte, maa.
met vereende krachten maakten de kellner
en onze vriend van Stuiteren samen uit het
Cnineesche gebarenspel op, dat een paar bo
terhammen welkom zouden zijn, zoodat het
niet heel lang duurde of hij zat achter een
paar flinke kadetjes en bewees die alle eer.
Nu is niemand zóó menschlievend of wanneer
hij min of meer tegen zijn zin met een toe-
valligen Chinees op stap gaat, denkt hij al
heel gauw over middelen om den man op een
fatsoenlijke manier kwijt te raken en daar
hij toch met den Chinees geen gesprek kon
aanknoopen, keek hij, al zinnende op een
goed middel om te vluchten, het raam uit- en
een poosje daarna weer in de richting van
den Chinees. In die korte oogenblikken had
Chin Po van de gelegenheid gebruik gemaakt
om zich onzichtbaar te maken, maar natuur
lijk dacht van Stuiteren, dat hij stilletjes
was heengegaan en riep den bediende om
Inlichtingen. Wij weten nu wel, dat Chln Po
in het geheel niet verdwenen was en nog
altijd rustig op zijn stoel zat, maar alleen
voor de omgeving onzichtbaar geworden was.
Goede raad was hier duur; het eenige. dat
van Stuiteren doen kon, was om met den
kellner af te rekenen en eenvoudig wat zijn
zonderlinge gast verteerd had, te betalen.
Dat deed hij en stapte, ln zichzelf een beetje
lachende over het zonderlinge geval, de deur
uit met het plan om naar huis te gaan. Wie
schetst, zouden de oude letterkundigen zeg
gen, zijn verbazing, toen daar plotseling de
zonderlinge Chinees weer voor hem stond en
zijn dankoaarheld te kennen gaf door vrien
delijke buigingen, waarbij hij de hand op
het hart legde. „Ja hoor", zei van Stuiteren
hardop, er maar op rekenende, dat de Chi
nees toch geen Hollandsch zou verstaan, „ja
hoor, het is al goed", en met een vriendelijk
handgebaar bij wijze van wederg.oet wou
hij langs Chin Po heen stappen, toen deze
hem tegenhield en hem een wit steentje ln
de hand drukte, waarbij hij een reeks van
onbegrijpelijke geba~en maakte, de hand van
van Stuiteren, waarin het steentje lag, zorg
vuldig dichtkneep als om te kennen te ge
ven, dat het een-kostbaar bezit was en ver
volgens na nog een aantal buigingen, waar
bij hij de hand weer op het hart legde, vlug
wegstopte ln de richting van het station.
Verbaasd keek van Stuiteren hem na. zonde
iets van het geschenk te begrijpen. Niet ge
steld op cadeaux van vreemde personen en
denkende ook aan een grap van een vreem
deling om hem een simpel keisteentje cadeau
te geven, riep hij hem luid na: „h?idaar,
Geelmans, wat moet ik met dat steentje?"
Maar Chin Po lette er niet op of wou er mis
schien niet op letten. In elk geval hij kee~de
zich niet om en was al gauw uit van SLuite-
rens oog verdwenen.
Gauw genoeg zou onze vriend gewaar wor
den. wat het cadeau btteekende. Voordat ik
daartoe overga, moet ik eerst terwllle van
orde en regelmaat, vertellen, wat er met Chic
Po verder gebeurde. Dat verhaal kan kort
zijn. Hij stapte in een nieuwen trein, reed
mee zoover als hij kon, dat was tol Rotter-
hout uit katoen
vervaard:gd.
Reeds sedert langen tijd worden tal van
voorwerpen vervaardigd uit geperst papier
(papier maché) dat in vele gevallen hout
kan vervangen.
Nu is er echter een nieuw procédé gevon
den, waardoor het mogelijk zal zjjn ..kunst
hout" te vervaardigen uit katoen, dat ge
perst en hard gemaakt wordt. Allerlei arti
kelen, zelfs meubelen, zullen van dit mate
riaal gemaakt kunnen worden, dat zich
uiterlijk ln niets onderscheidt van mahonie-,
eiken- of ander hout.
Het zal veel goedkooper zijn dan hout en
veel langeren levensduur hebben. Overigens
kan het geheel behandeld worden als hout:
het kan gezaagd, geschilderd en gevernist
worden: er kunnen spijkers ln geslagen en
schroeven in gedraald worden. Het nieuwe
„hout" kan in iedere gewenschte dikte wer
den vervaardigd en wordt niet aangetast
door hitte of vocht.
Het is zeer waarschijnlijk dat door deze
uitvinding het bouwen van huizen en het
maken van meubelen belangrijk goedkooper
zullen worden.
zonder genade.
Het wordt tegenwoordig steeds moeilijker
voor hen, die aan den wrekenden arm der ge
rechtigheid willen ontsnappen, hun doel te
bereiken. Want wel is de wereld groot, maar
de hulpmiddelen, die den vervolgers ten dien
ste staan, worden steeds beter.
Romantisch 'is de geschiedenis van den
Franschen vluchteling Roger Roques. Hij wac
tot levenslange verbanning uit Frankrijk ver
oordeeld en opzending naar het door Alfred
Dreyfus zoo bekend geworden Duivelseiland
Hij trachtte te ontsnappen. Drie maal mis
lukte hem dit. de vierde maal werden zijn po
gingen met succes bekroond. Het- gelukte
hem. New-York te bereiken. Hij kreeg er
werk en trouwde er. Na vele jaren gevoelde
hij zich veilig en waagde het, naar Engeland
over te steken. Maar hij had de wraakzuch
tigheid van de Fransche politie onderschat.
Deze ontdekte zijn verblijfplaats en vroeg
zijn uitlevering.
Het geval-Roques heeft in die daeen heel
wat sensatie verwekt. De publieke opinie
stond aan zijn zijde, maar de uitleveringswe:
was onverbiddelijk. Hij werd inde-daad uitge
leverd enweer naar het Duivelseiland
gezonden, waar hij tot zijn dood bleef.
Iets dergelijks deed zich voor met den bal
ling Capellinl. Hij ontsnaote eveneens van
het Duivelseiland, ging ook naar New-York
en kreeg daar werk als kellner. Maar tusschen
Frankrijk en Amerika bestonden toen weder-
zijdsche ultleveringstractaten en toen Frank
rijk de uitlevering van Capellini eischte.
moest aan dezen eisch gevolg worden gege
ven. Ook deze vluchteling bleef tot het einde
van zijn leven op het Duivelseiland, dat
eiland der verschrikking.
de mensch als draadloos
ontvangstation.
Bestaan er menschen die. door de een
of andere eigenaardige gesteldheid van hun
hersenen, eigenlijk draadiooze ontvang
stations zijn? Deze verbijsterende vraag is
opgeworpen door een Engelsch officier van
gezondheid in ruste. Bij een bezoek aan een
Krankzinnigengesticht werd hem een der
verpleegden voorgesteld, van wlen men hem
vertelde dat hij voortdurend muziek in de
lucht hoorde.
Hij onderzocht den man en kreeg de over
tuiging dat hij niet- krankzinnig was, maar
volkomen gezond van geest-
Soms hoort hij operamuziek, soms solo's on
het een of ander instrument; soms hoort hij
liederen zingen. Hij neuriet met- de muziek
mee en dikwijls kunnen anderen de wijs her-
dam, zocht daar de haven op en keerde met
een groote boot van de Rotterdamsche Lloyö
naar Indië terug. Nu moet u mij niet vragen
hoe ik da,t allemaal zoo weet. Een gek kan
meer vragen dan zeven wijzen kunnen be
antwoorden en daar U niet gek ls en ik geen
wijze ben, is het beter om dit onderwerp
verder te laten rusten en alleen maar te be
denken, dat ik, een sprookje vertellende, hel
recht heb dat te doen zooals ik het wil. Als U.
geachte lezer, mij dat recht ontzeggen wilt.
zoo is mij dat ook goed, maar dan eindig ik
bij dezen mijn verhaal en kunt U het zelf
voortzetten ik ben er zeker van, dat gij
die verantwoordelijkheid niet op U zult willen
laden, omdat gij toch ook niet weet wat het
fameuse steentje beteekende en wat daarmee
verder aan van Stuiteren overkwam. Van nu
af aan verdwijnt Chln Po voor ons aan den
horizon en het zou mij zeer verwonderen,
wanneer wij hem een van allen nog ooit te
rug zien. Op de boot van de Rot lerdamsche
Lloyd ging het natuurlijk precies als op de
heenreis van Indië met de Maatschappij Ne
derland: onze Chineesche toovenaar maakte
zich onzichtbaar, at en dronk wat hij ver
koos en was zoo de aanleiding tot een verhaa
dat het spookte op de boot of, volgens een
andere lezing, een groote aap zich stilletjes
aan boord had verborgen en telkens snoepte
van eten en drinken zonder dat Iemand hem
kon achterhalen. Toen ik dat hoorde, heb ik
een oogenblik medelijden met Chln Po gehad
want al was hij leelijk, een aap was hij niet
Na een voorspoedige reis kwam hy weer in
Indië aan en ik kan dit gedeelte van het
sprookje op echte sprookjesmanier hiermee
eindigen: als hij niét dood is, dan leeft hu
nog.
Toen aldus de Chinees uit het gezichtsveld
van van Stuiteren was verdwenen, bedacht
hij, dat hij voor zijn vrouw nog een paar
boodschappen had te doen. De eerste was
naar den loodgieter: mevrouw had tegen hem
gezegd: „man. ga nu toch eens naar den
loodgieter toe, want ik heb al tweemaal ge
vraagd om een kraantje te komen nakijken
en ik krijg telkens bericht, dat er dadelijk
Iemand zal komen, maar het gebeurt niet.
Ga er dus zelf eens naar toe". Van Stuiteren
stept dus naar den loodgieter toe en treft
hem zelf thuis. Terwijl hij zijn boodschap
doet, heeft hij een hand ln zijn zak gestoken
en voelt daar het steentje, dat de Chinees
hem cadeau heeft gedaan. Onwillekeurig
haalt hij dat tevoorschijn, terwijl hij met
den loodgie er staat te praten en hoort nu
tot zijn verbazing het volgende antwoord: ,41c
zou u wei kunnen zeggen, dat ik vandaag
nog iemand sturen zal, maar het is heel druk
en ik kan wezenlijk niemand missen. Ik
kan hier ook zelf niet vandaan, want dan is
de winkel zonder toezicht".
„Wanneer kan ik er dan op rekenen, dat
er iemand komt?" vraagt- van Stuiteren.
De loodgieter telt op zijn vingers: „van
daag niet en morgen niet en overmorgen
ook niet. Het kan dus alleen op den vierden
uag na heden".
.JEn moet al dien tjjd mijn kraan maa~
blijven lekken?" vraagt van Stuiteren.
De loodgieter haalt de schouders op: „ik
zou. u natuurlijk wel een ander antwoord
Een moderne torpedo-kustboot werd ln
bouwd en bij Southend geprobeerd. Dit
kennen, ofschoon hijzelf die niet kent. Vele
van deze liederen worden gezongen in een
taal, die hij niet verstaat.
De Engelsche dokter. Leonard Avery, is
van oordeel dat de graad van dikte van den
schedel, of de ruimte tusschen hersenen en
schedel in dezen van Invloed is. In ieder ge
val meent hij dat dit verschijnsel een grondig
wetenschappelijk onderzoek waard is.
Een andere dokter heeft verklaard dat
wij nog geen volkomen kennis omtrent onze
zintuigen bezitten. Er zijn bij voorbeeld,
menschen die een duidelijk verschil in smaak
kunnen bemerken tusschen wel twaalf glazen
water, die alle precies gelijk zijn en met de
zelfde hoeveelheid water zijn gevuld, of die
van twintig kaarten welke, met de achterzijde
naar voren gekeerd, op een tafel zijn gelegd,
dadelijk kunnen zeggen, welke kaart ls aan
geraakt. nadat de kaarten op de tafel zijn
geplaatst.
duiken naar groote diepten
Een nieuwe uitvinding op het gebied van
het duiken zal waarschijnlijk van groote
opdracht van een onbekende regeering gem
vaartuig loopt gemiddeld 80 KM.
waarde blijken te zijn. Het betreft hier een
cvlindervormlge kamer, waarin een sterke
luchtdruk staat on waardoor de duikers zul
len kunnen werken op diepten, die zij nu niet
kunnen bereiken.
Vroeger werd het duiken naar groote diepten
belemmerd door het feit, dat de duikers, op
hun terugweg naar de oppervlakte van het
water, telkens halt moesten houden, ten
einde te voorkomen dat zich stikstof in hun
bloed vormde, waardoor de bloedsomloop zou
worden gestremd en verlamming zou ont
staan. Een duiker, die naar een diepte van
slechts 2 0 voet had gedoken, had. als hij
20 minuten onder water was geweest-, op deze
manier meer dan een uur noodig om de op
pervlakte te bereiken.
Wanneer de duiker nu weer naar boven
wil, wordt de nieuwe dulkkamer neergelaten.
De duiker klimt langs een ladddertje door den
bodem van de kamer naar binnen: door den
sterken luchtdruk ln het „vertrek" kan het
water niet met hem binnendringen. Daar
na gaat de kamer Ineens naar de oppervlak
te. Het gevaar is minder en er wordt tijd ge
wonnen.
Een Fransch uitvinder heeft een nieuw systeem bedacht, waardoor een vliegtuig door
twee radiogolven bestuurd kan worden. President Doumergue woonde de proefne*
mingen in Baux bij.
kunnen geven, maar wat heeft u daaraan
of ik u wat beloof, dat toch niet wordt
uitgevoerd?"
Van Stuiteren begrijpt, dat hij op deze
manier niet verder komt en gaat de deur
uit met de vaste toezegging: „den vierden
dag na vandaag". Maar hij is wel verwon
derd over dit gesprek, want deze loodgieter
heeft juist de gewoonte om altijd maar weer
te beloven: „er komt dadelijk Iemand", zon
der daaraan te voldoen. Hij wandelt verder
en komt een van zijn kennissen tegen, aan
wien hij vraagt: „is er gisterenavond in onze
vergadering nog iets besproken nadat ik weg
was?" Hij heeft nu weer zijn hand in zijn
zak gestoken en houdt, haast zonder het zelf
te beseffen, weer het steentje tusschen de
vingers.
„Besproken?" zegt zijn vriend. „O Ja wel,
er ls aanmerking op Jou gemaakt".
„Op mij?"
„Ja. de leden van het bestuur waren van
meening, dat jij als secretaris veel te weinig
voor de vereeniging doet. Er moe: meer/
Initiatief van je uitgaan, zeggen ze en ooi:
je ma-nier van oplreden bevalt hun niet. Je
gedraagt je als de meester in het bestuur en
ie bent toch maar één van de bestuurs
leden".
Van Stuiteren wordt hoe langer hoe ver
baasder. Waarom wordt hem dit verteld,
terwijl zijn vriend deze onaangename dingen
toch evengoed had kunnen verzwijgen. Hij
begrijpt het niet en het ontstemt hem. Na
tuurlijk protesteert hij tegen het oordeel van
het bestuui" over zijn persoon en over zijn
werk en vraagt dan tenslotte: „is je opge
dragen om mij dit over te brengen?"
„Neen", zegt de vriend, „het. was eigen
lijk een vertrouwelijke bespreking, maar ik
weet niet hoe het komt. ik kan toch niet
laten om het je maar precies te zeggen zoo
als het gezegd is".
Het afscheid is een beetje koeltjes en van
Stuiteren neemt zich voor. aan het bestuur
te zeggen, wat hij van dit praten achter zijn
rug vindt. Het toeval wil. dat hij Hupstra
ontmoet en hem vraagt: „wanneer Ls onze
volgende kransavond? Is het niet Jouw beurt?"
Hij heeft het steentje uit den zak gehaald
en spelenderwijze in een andeiten zak ge-
stoot. waar hij het met de vingers vast-
houdt. Maar stel u zijn verbazing voor: Hup
stra anders al'ljd de welwillendheid zelf
vriendelijk en zacht in zijn uitdrukkingen
en bevreesd om iemand te kwetsen. Hupstra
antwoordt hem vierkant: „ja. het Ls onze
beurt, maar om Je de waarheid te zeggen
heeft mijn vrouw er geen zin ln. Zij heef'
af en toe wel eens genoeg van de krans en a'
die toebereidselen voor een kransavond vind:
zij soms vervelend. Ik heb al gezegd: „laten
wij ons dezen keer excuseeren met verkoud
heid", maar je begrijpt, dat is maar een uit
vlucht. Zóó verkouden zijn we niet, maar
mijn vrouw heeft er nu eenmaal geen zin in".
Van Stuiteren verbaast zich hoe langer hoe
meer; dat is nu al het derde gesprek, dat
hij voert en waarbij de antwoorders hem niet
aileen verwonderen, maar ook niet in over
eenstemming zij a met wat hij verwachtte te
zullen hooren. „Wat scheelt den menschw,
vandaag?" v-aagt hij zach af en opeens denkt
hij aan het steen je. Heeft dat misschien de
toovermacht, dat de menschen de waarheid
spreken, die ze anders niet zouden zeggen of
althans zoo omhuld, dat Je er goen aanstoot
aan nemen kunt? Hij besluit, dadelijk de
proef op de som te nemen en vraagt aan
Hupstra: „heb je ook een sigaar voor mo?"
en wanneer deze zijn koker voor den dag
haalt: „is het een goeie sigaar?"
„Het is een slechte", antwoordt Hupstra,
„maar je moet weten, dat ik in mijn koker
altijd twee soorten heb: links de goeie, die
ik zelf rook en rechts de slechte, die ik pre
senteer als lk een gast heb of als er mij om
gevraagd wordt. JIJ hebt dus een slechte".
Nadat van Stuiteren afscheid heeft geno
men van kransgenoot Hupstra. wandelt hy
langzaam naar huls en bekijkt het steentje
van den Chinees met achterdocht. Is dit in
derdaad de steen der wijzen? Dat wil zeg
gen, zou het mogelijk*zijn, dat hy zoolang
hij dit steentje in zyn hand heeft, de geheele
waarheid en de volle waarheid onbedekt
"n onverwacht zal hooren van leder, met wien
hij spreekt?
De gedachte doet hem grieze'en. Waar
moet het heen. wanneer niemand noch een
ander noch hem zelf meer sparen kan, wan
neer hy de innerlijke gedachten van allen
moet hooren? Hij denkt erover na en weer
over na, maar hy weet nu al. dat hy dat
steentje niet behouden wil Het is niet 3oed
voor den mensch, dat hy de geheime ge
dachten van zUn modemenschen zou Ken
nen. De volle waarheid is ons immers in het
leven te machtig, die kunnen wij niot ver
dragen, de volle waarheid namelijk in onzen
omgang met andere menscheu Al peinzende
richt van Stuiteren, bijna zonder het te weten
zijn schreden naar het Spaar uc en wanneer
hij daar gekomen is en de breede watervlakte
bekykr. dan test hy ln den zak, neemt het
steentje eruit en gooit het met een forsch
gebaar midden in den watem'.as. Verbeeldt
hy het zich of is het werkeiykheid. dat er een
kleine rookkolom ontstaat, wanneer het
steentje In het water verdwijn'? In leder ge
val hll ls het kwllt en mei- t
gevoel weer naar huis. Het schynt, dat hy
naderhand zijn ontmoeting me den C unees
aan een paar van onze kennissen heeft ver
teld; hij zal het n'et weer doen, want sU
rebben hem hartelijk uitgelachen en kon'sch
gevraagd of hij dien man gesoroken heeft
vóór of na bittertyd. Zulk een vraag aan
van Stuiteren, die een toonbeeld van matig
heid Is! zy heeft hem geleerd zijn ge'ie'men
Mevr voor r'rhreV te Mocht tM h«m
vandaag of morgen ontmoeten, spreek dan
niet over China en over de Chlneezen. want
hy zal er een onvriendelijke toespeling in
zien.
En hiermee is dit sprookje uit.