FOUTEN IN FILMS. Een volledig orkest in een slaapkamer. De gevaarlijke close-up. De groeiende sigaar. Fouten die met geluidsfilms gemaakt zouden kunnen worden In de fraaie rolprent „The Singing Fool", hei fel-reaiistische, diep-menschelyke, sterk- ontroerende, aangrijpende, tragischs, boeien de filmwerk dat een succe3 had zooals maar weinig andere flims, dat ln tienduizenden kelen een brok deed schieten en even zoovele oog-en met tranen vulde ls het weemoedige liedje „Sonny Boy" dé schlager. Al Jolson zingt het verschillende malen, in een nacht kroeg, in een cabaret. En in de slaapkamer van 't jongetje zingt Al dit liedje, onder steund door een volledig orkest. En als Sonny Boy stervend is in 't ziekenhuis en zijn vader hem voor t laatst in de armen neemt en nog eens dat liedje zingt, dan hooren we weer da. volledige orkest. Let wel, in 't ziekenhuis waar een jongetje sterft. Dat zijn twee fouten zooals men niet zelden ln films vindt. Want in dit geval, waar het een zeer naturalistische film betreft waarin men 't geluid van een jazzband hoort toene men naarmate de hoofdpersoon dichter bij de musici komt, waarin bij 't opengaan van een deur naar een danszaal heel natuurlijk de muziek plots krachtiger wordt, daar valt het onlogische van de muziek van een volledig orkest in een slaapkamer, in een ziekenhuis al heel sterk op. Iemand die geregeld films ziet, die niet zóó door 't verhaaltje gepakt wordt dat hij heele- maal „weg" is, zal, als hij tenminste eenige opmerkingsgave bezit in betrekkelijk vee. films fouten en foutjes ontdekken. Geen aesthetische fouten bedoelen we, doch de technische onjuistheden die bij het montee- ren, bij het opnemen ontstaan. Het kan lig gen aan den regisseur, aan den speler, aar. den operateur. Maar fouten zijn het. Het is vaak moeilijk ze te vinden, men ziet ze zoo licht over 't hoofd anders hadden de tnenschen in Hollywood het bij het proef draaien wel gezien. En ge kunt er een sport van maken ze op te sporen, merkwaardige re sultaten levert het zeer zeker dikwijls op. Een der duidelijkste fouten zagen we jaren geleden in een film die ergens op en bij een eiland ln de Stille Zuidzee speelde. Er waren schipbreukelingen aangespoeld en nieuws gierig kwamen bruine jongedames van ach ter klapperboomen naar de blanken kijken. Een foto van een beeldschoon meisje verriedt den habitué al, dat die zoo tegen de vierde acte haar hart zou verliezen aan een der jonge schipbreukelingen. Een tekst vertelde dat de inboorlingen nog nooit met blanken in aanraking waren geweest, het was zeer ro mantisch dat alles. Doch daverend sloeg op eens het gelach op, want zeer duidelijk tee- kende zich tegen den donkeren arm van de jongedame een keurig armbandhorloge af. Als ge goed op „close-ups" let, kunt ge som- merkwaardige dingen zien. Zoo'n close-up is een groot beeld van b.v. het hoofd van een der acteurs. Het wordt ingelascht in een scè ne, brengt den speler letterlijk en figuurlijk meer naar voren, wordt meestal opgenomen nadat de heele scène gedraald is. Belichting, omgeving, grime van den acteur blijven de zelfde, maarals die acteur nu eens een sigaar rookt. Dan krijgt men hem op de film te zien eerst wolkjes puffend uit een stevige havana. Volgt de close-up: de acteur klemt het peukje van de sigaar tusschen de tanden. Dan weer verder de scène: de havana is weer aangegroeid tot zijn oude lengte. En eens za gen we dit spelletje zich binnen vijf minuten twee keer herhalen: lang-kort-lang-kort- lang. Men mag hier wel van een zekere slor digheid spreken want terwijl men om alles en nog wat denkt bij het maken van een film wordt zóó iets over het 't hoofd gezien. En dit juist waar het een close-up geldt, een sterk vergroot beeld uit een scene. De sigaar speelt hier géén rol, terwijl in een avant- garde-füm wij meenen van Réné Clair HAARLEMMER HALLETJES EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE Vandaag vervolg en slot van het sprookje van den Chineeschen toovenaar Chin Po. De lezers zullen zich wel herinneren, dat hij, na den vorigen keer als het ware gevlucht te zijn uit Amsterdam, onzichtbaar, dus zonder kaartje, per electrische spoor naar Haarlem kwam. Wij hebben hem dus achtergelaten op het perron, vanwaar hij, met den stroom mee gaande, door den gewonen uitgang op het. Stationsplein belandde. Waar denkt U nu, dat hij heenging? Waar gaat gij zelf naar toe, wanneer gij zonder bepaald doel in een stad aankomt? Instinct matig wandelt gij naar het middenpunt van de stad, waar altijd wel een marktplein te vinden is en daar de menschen door de ge- heele wereld heen veel meer overeenkomst met elkaar hebben dan wij wel denken, liep onze vriend Chin Po langs Kruisweg en Kruisstraat naar de Groote Markt. Hier keek hij eens een beetje rond en toen hij daar genoeg van had, voelde hij honger. Mis schien vindt iemand dit al te huiselijk, maar zelfs een toovenaar in een sprookje moet bij gelegenheid eten en drinken en daar het ai een halven dag geleden was, dat de Chinees natje of droogje had genoten, keek hij rond naar een gelegenheid om wat te eten. Nu moet ik vertellen van een toevallige omstan digheid, die men op mijn woord moet. aan nemen. Wie kwam er op dat oogenblik uit de Spekstraat en liep tusschen de paaltjes op zijn gemak slenterende naar de Groote Markt? Wie anders dan onze vriend van Stuiteren. Chin Po zag hem komen en dacht dat er een landgenoot naderde. Geen won der. want van Stuiteren heeft van de natuur een uiterlijk meegekregen, dat inderdaad aan China doet denken: sterk ontwikkelde jukbeenderen, zwart sluik haar. een gel? gelaatskleur en, wat vooral kenmerkend is voor een Oosterling, langwerpige oogen. die een beetje dichtgeknepen zijn ja ik kan niet helpen, dat onze vriend van Stuiteren nu niet bepaald is wat wij gewoon zijn een mooie jongen te noemen. Tot groote verbazing van van Stuiteren werd hij opeens in een vreemde taal, waarvan hij geen woord ver stond, aangesproken door een vreemdeling dien hij nooit'gezien had. Hij haalde dus zijr schouders op. tikte even aan zijn hoed bij wijze van afscheid en was van plan verder te gaan, toen Chin Po een gebaar maakte waarvan niemand in de wereld de bsteeke- nis misvers'aan kan. Hij stak namelijk zijr vinger in zijn mond en wreef over zijn maa-' maar ln antwoord daarop maakte van Stui teren (dien dag blijkbaar wat kort aange bonden) een vage beweging in de richting van een paar cafés en van een lunchroom ir de Groote Houtstraat en wou opnieuw ver- de- gaan. Dat lukte evenwel niet, want Chlr Po hield hem vriendelijk maar vastberaden bij zijn mouw vast en maakte een gebaar dat niets anders kon beteekenen dan dat onze vriend met. hem mee zou gaan. De si tuatie was eigenaardig, maar daar van Stui teren tenslotte een goeie kerel is. die niet graag een verzoek afwijst, viel hij naast, hem in de pas en bracht hem naar de lunchroom, door het geven van beelden van een sigaret die op-rookte het voortgaan van den tijd Wud uitgedrukt. Jaren geleden zagen wij eens een film die speelde in den tijd dat Columbus in Amerika kwam. Men had daarin de fout gemaakt, dat een der Spanjaarden met een verrekijker den horizon stond af te zoeken naar Indianen. Dat was nu wel heel aardig, maar Columbus kende den verrekijker niet, omdat die nog niet uitgevonden was. Enfin, dezelfde fout werd onlangs nog gemaakt op een Columbus - postzegel. Zoo n onjuistheid valt je alleen op wanneer je van de geschiedenislessen nog wa. hebt onthouden, het zou gekker zijn, wan neer Lodewijk XVI in een glanzende zes- cyUnder door oud-Parijs rondreed. De geluidsfilm biedt gelegenheid tot ver schillende fouten, en nu zij er nog maar pa? is, vindt men die ook. Aan 't begin van dit artikel wezen wij al op twee vreemde geval len in „The Singing Fool". In een andere ge luldsfilm ,3roadway Melody" komt ook zoo Iets voor. Daar gaat de hoofdpersoon, tevens maker van de schlager het liedje aanbieden aan een revue-manager. Hij zingt het en direct komen twee muzikanten bij hem staan, ze spelen de volledige begeleiding met al de fraaiigheden die daarbij behooren zonder dat ze te voren ooit de muziek heb ben gezien. Eiken keer dat we een geluidsfilm gaan zien en hooren, hopen we. dat de man in de cabine eens een fout zal maken. Immers, bij elke acte van een vitaphone-fllm behoort een gramofoonplaat voor het geluid, en wat is nu menschelijker dan dat de opera teur eens een verkeerde plaat in het toeste'. legt? Het zou dan kunnen gebeuren dat, bij beelden van een verwoed gevecht, waarbij de twee aanvoerders tegen elkaar den degen trekken, men tusschen zoet-sentimenteele muziek door, schuchter een stem hoort fluis teren: „Liefste, nooit heb ik je meer lief ge had", of iets dergelijks, met als gevolg dat ln een volgende acte bij een rozengeur- en maneschijn-scène een jonkman in aanbid - dig voor een schoone jonkvrouw ligt ge knield en de luidspreker achter het doek den jonkman onderdrukte vloeken en an dere uitlatingen die niet voor de ooren van een Jongedame bestemd en geschikt zijn, „in den mond legt" Maar dat moeten we nog afwachten, even als het weekjournaal waarvan de plaat t: laat zou gaan draaien en men dus te zien en te hooren zou kunnen krijgen: Mussolini: breed gebarend doch zwijgend; een nieuwe aanwinst voor 't apenhuis van Artis: vloeiend en zeer luid Italiaansch sprekend: de winnares van een schoonheidswedstrijd miss die-en-die: onbeschrijfelijk leelijke schreeuwende en gillende geluiden makend; de aankomst van een wereldkampioen zwaar gewicht aan een station: met hoog stomme tje zeggend: „O, u bent allemaal zoo heel lief voor mij, ik ben de gelukkigste vrouw ter wereld"; een ongeluk op een auto-ren baan: begeleid door daverende hoera's, fan fares, gejuich; de nieuwe voorjaarsjapon- nen, creatie van Maison dit en dat: zwaar motor-geronk, gegil, een geweldige knal; en zoo voort. Doch ook dat moeten wij nog afwachten en wie weet welke mogelijkheden de ge luidsfilm ons in dit genre nog brengt in de zen tijd van onbegrensde mogelijkheden? C. G. B. waar hij afscheid van hem nemen wou. Chin Po beduidde hem, dat hij mee naar binnen moest gaan en in zichzelf lachende over het dwaze geval stapte Stuiter met hem naar binnen en zocht een plaatsje bij het raam. Het kostte hem nog al wat moeite om te be grijpen, wat onze toovenaar wenschte, maa. met vereende krachten maakten de kellner en onze vriend van Stuiteren samen uit het Cnineesche gebarenspel op, dat een paar bo terhammen welkom zouden zijn, zoodat het niet heel lang duurde of hij zat achter een paar flinke kadetjes en bewees die alle eer. Nu is niemand zóó menschlievend of wanneer hij min of meer tegen zijn zin met een toe- valligen Chinees op stap gaat, denkt hij al heel gauw over middelen om den man op een fatsoenlijke manier kwijt te raken en daar hij toch met den Chinees geen gesprek kon aanknoopen, keek hij, al zinnende op een goed middel om te vluchten, het raam uit- en een poosje daarna weer in de richting van den Chinees. In die korte oogenblikken had Chin Po van de gelegenheid gebruik gemaakt om zich onzichtbaar te maken, maar natuur lijk dacht van Stuiteren, dat hij stilletjes was heengegaan en riep den bediende om Inlichtingen. Wij weten nu wel, dat Chln Po in het geheel niet verdwenen was en nog altijd rustig op zijn stoel zat, maar alleen voor de omgeving onzichtbaar geworden was. Goede raad was hier duur; het eenige. dat van Stuiteren doen kon, was om met den kellner af te rekenen en eenvoudig wat zijn zonderlinge gast verteerd had, te betalen. Dat deed hij en stapte, ln zichzelf een beetje lachende over het zonderlinge geval, de deur uit met het plan om naar huis te gaan. Wie schetst, zouden de oude letterkundigen zeg gen, zijn verbazing, toen daar plotseling de zonderlinge Chinees weer voor hem stond en zijn dankoaarheld te kennen gaf door vrien delijke buigingen, waarbij hij de hand op het hart legde. „Ja hoor", zei van Stuiteren hardop, er maar op rekenende, dat de Chi nees toch geen Hollandsch zou verstaan, „ja hoor, het is al goed", en met een vriendelijk handgebaar bij wijze van wederg.oet wou hij langs Chin Po heen stappen, toen deze hem tegenhield en hem een wit steentje ln de hand drukte, waarbij hij een reeks van onbegrijpelijke geba~en maakte, de hand van van Stuiteren, waarin het steentje lag, zorg vuldig dichtkneep als om te kennen te ge ven, dat het een-kostbaar bezit was en ver volgens na nog een aantal buigingen, waar bij hij de hand weer op het hart legde, vlug wegstopte ln de richting van het station. Verbaasd keek van Stuiteren hem na. zonde iets van het geschenk te begrijpen. Niet ge steld op cadeaux van vreemde personen en denkende ook aan een grap van een vreem deling om hem een simpel keisteentje cadeau te geven, riep hij hem luid na: „h?idaar, Geelmans, wat moet ik met dat steentje?" Maar Chin Po lette er niet op of wou er mis schien niet op letten. In elk geval hij kee~de zich niet om en was al gauw uit van SLuite- rens oog verdwenen. Gauw genoeg zou onze vriend gewaar wor den. wat het cadeau btteekende. Voordat ik daartoe overga, moet ik eerst terwllle van orde en regelmaat, vertellen, wat er met Chic Po verder gebeurde. Dat verhaal kan kort zijn. Hij stapte in een nieuwen trein, reed mee zoover als hij kon, dat was tol Rotter- hout uit katoen vervaard:gd. Reeds sedert langen tijd worden tal van voorwerpen vervaardigd uit geperst papier (papier maché) dat in vele gevallen hout kan vervangen. Nu is er echter een nieuw procédé gevon den, waardoor het mogelijk zal zjjn ..kunst hout" te vervaardigen uit katoen, dat ge perst en hard gemaakt wordt. Allerlei arti kelen, zelfs meubelen, zullen van dit mate riaal gemaakt kunnen worden, dat zich uiterlijk ln niets onderscheidt van mahonie-, eiken- of ander hout. Het zal veel goedkooper zijn dan hout en veel langeren levensduur hebben. Overigens kan het geheel behandeld worden als hout: het kan gezaagd, geschilderd en gevernist worden: er kunnen spijkers ln geslagen en schroeven in gedraald worden. Het nieuwe „hout" kan in iedere gewenschte dikte wer den vervaardigd en wordt niet aangetast door hitte of vocht. Het is zeer waarschijnlijk dat door deze uitvinding het bouwen van huizen en het maken van meubelen belangrijk goedkooper zullen worden. zonder genade. Het wordt tegenwoordig steeds moeilijker voor hen, die aan den wrekenden arm der ge rechtigheid willen ontsnappen, hun doel te bereiken. Want wel is de wereld groot, maar de hulpmiddelen, die den vervolgers ten dien ste staan, worden steeds beter. Romantisch 'is de geschiedenis van den Franschen vluchteling Roger Roques. Hij wac tot levenslange verbanning uit Frankrijk ver oordeeld en opzending naar het door Alfred Dreyfus zoo bekend geworden Duivelseiland Hij trachtte te ontsnappen. Drie maal mis lukte hem dit. de vierde maal werden zijn po gingen met succes bekroond. Het- gelukte hem. New-York te bereiken. Hij kreeg er werk en trouwde er. Na vele jaren gevoelde hij zich veilig en waagde het, naar Engeland over te steken. Maar hij had de wraakzuch tigheid van de Fransche politie onderschat. Deze ontdekte zijn verblijfplaats en vroeg zijn uitlevering. Het geval-Roques heeft in die daeen heel wat sensatie verwekt. De publieke opinie stond aan zijn zijde, maar de uitleveringswe: was onverbiddelijk. Hij werd inde-daad uitge leverd enweer naar het Duivelseiland gezonden, waar hij tot zijn dood bleef. Iets dergelijks deed zich voor met den bal ling Capellinl. Hij ontsnaote eveneens van het Duivelseiland, ging ook naar New-York en kreeg daar werk als kellner. Maar tusschen Frankrijk en Amerika bestonden toen weder- zijdsche ultleveringstractaten en toen Frank rijk de uitlevering van Capellini eischte. moest aan dezen eisch gevolg worden gege ven. Ook deze vluchteling bleef tot het einde van zijn leven op het Duivelseiland, dat eiland der verschrikking. de mensch als draadloos ontvangstation. Bestaan er menschen die. door de een of andere eigenaardige gesteldheid van hun hersenen, eigenlijk draadiooze ontvang stations zijn? Deze verbijsterende vraag is opgeworpen door een Engelsch officier van gezondheid in ruste. Bij een bezoek aan een Krankzinnigengesticht werd hem een der verpleegden voorgesteld, van wlen men hem vertelde dat hij voortdurend muziek in de lucht hoorde. Hij onderzocht den man en kreeg de over tuiging dat hij niet- krankzinnig was, maar volkomen gezond van geest- Soms hoort hij operamuziek, soms solo's on het een of ander instrument; soms hoort hij liederen zingen. Hij neuriet met- de muziek mee en dikwijls kunnen anderen de wijs her- dam, zocht daar de haven op en keerde met een groote boot van de Rotterdamsche Lloyö naar Indië terug. Nu moet u mij niet vragen hoe ik da,t allemaal zoo weet. Een gek kan meer vragen dan zeven wijzen kunnen be antwoorden en daar U niet gek ls en ik geen wijze ben, is het beter om dit onderwerp verder te laten rusten en alleen maar te be denken, dat ik, een sprookje vertellende, hel recht heb dat te doen zooals ik het wil. Als U. geachte lezer, mij dat recht ontzeggen wilt. zoo is mij dat ook goed, maar dan eindig ik bij dezen mijn verhaal en kunt U het zelf voortzetten ik ben er zeker van, dat gij die verantwoordelijkheid niet op U zult willen laden, omdat gij toch ook niet weet wat het fameuse steentje beteekende en wat daarmee verder aan van Stuiteren overkwam. Van nu af aan verdwijnt Chln Po voor ons aan den horizon en het zou mij zeer verwonderen, wanneer wij hem een van allen nog ooit te rug zien. Op de boot van de Rot lerdamsche Lloyd ging het natuurlijk precies als op de heenreis van Indië met de Maatschappij Ne derland: onze Chineesche toovenaar maakte zich onzichtbaar, at en dronk wat hij ver koos en was zoo de aanleiding tot een verhaa dat het spookte op de boot of, volgens een andere lezing, een groote aap zich stilletjes aan boord had verborgen en telkens snoepte van eten en drinken zonder dat Iemand hem kon achterhalen. Toen ik dat hoorde, heb ik een oogenblik medelijden met Chln Po gehad want al was hij leelijk, een aap was hij niet Na een voorspoedige reis kwam hy weer in Indië aan en ik kan dit gedeelte van het sprookje op echte sprookjesmanier hiermee eindigen: als hij niét dood is, dan leeft hu nog. Toen aldus de Chinees uit het gezichtsveld van van Stuiteren was verdwenen, bedacht hij, dat hij voor zijn vrouw nog een paar boodschappen had te doen. De eerste was naar den loodgieter: mevrouw had tegen hem gezegd: „man. ga nu toch eens naar den loodgieter toe, want ik heb al tweemaal ge vraagd om een kraantje te komen nakijken en ik krijg telkens bericht, dat er dadelijk Iemand zal komen, maar het gebeurt niet. Ga er dus zelf eens naar toe". Van Stuiteren stept dus naar den loodgieter toe en treft hem zelf thuis. Terwijl hij zijn boodschap doet, heeft hij een hand ln zijn zak gestoken en voelt daar het steentje, dat de Chinees hem cadeau heeft gedaan. Onwillekeurig haalt hij dat tevoorschijn, terwijl hij met den loodgie er staat te praten en hoort nu tot zijn verbazing het volgende antwoord: ,41c zou u wei kunnen zeggen, dat ik vandaag nog iemand sturen zal, maar het is heel druk en ik kan wezenlijk niemand missen. Ik kan hier ook zelf niet vandaan, want dan is de winkel zonder toezicht". „Wanneer kan ik er dan op rekenen, dat er iemand komt?" vraagt- van Stuiteren. De loodgieter telt op zijn vingers: „van daag niet en morgen niet en overmorgen ook niet. Het kan dus alleen op den vierden uag na heden". .JEn moet al dien tjjd mijn kraan maa~ blijven lekken?" vraagt van Stuiteren. De loodgieter haalt de schouders op: „ik zou. u natuurlijk wel een ander antwoord Een moderne torpedo-kustboot werd ln bouwd en bij Southend geprobeerd. Dit kennen, ofschoon hijzelf die niet kent. Vele van deze liederen worden gezongen in een taal, die hij niet verstaat. De Engelsche dokter. Leonard Avery, is van oordeel dat de graad van dikte van den schedel, of de ruimte tusschen hersenen en schedel in dezen van Invloed is. In ieder ge val meent hij dat dit verschijnsel een grondig wetenschappelijk onderzoek waard is. Een andere dokter heeft verklaard dat wij nog geen volkomen kennis omtrent onze zintuigen bezitten. Er zijn bij voorbeeld, menschen die een duidelijk verschil in smaak kunnen bemerken tusschen wel twaalf glazen water, die alle precies gelijk zijn en met de zelfde hoeveelheid water zijn gevuld, of die van twintig kaarten welke, met de achterzijde naar voren gekeerd, op een tafel zijn gelegd, dadelijk kunnen zeggen, welke kaart ls aan geraakt. nadat de kaarten op de tafel zijn geplaatst. duiken naar groote diepten Een nieuwe uitvinding op het gebied van het duiken zal waarschijnlijk van groote opdracht van een onbekende regeering gem vaartuig loopt gemiddeld 80 KM. waarde blijken te zijn. Het betreft hier een cvlindervormlge kamer, waarin een sterke luchtdruk staat on waardoor de duikers zul len kunnen werken op diepten, die zij nu niet kunnen bereiken. Vroeger werd het duiken naar groote diepten belemmerd door het feit, dat de duikers, op hun terugweg naar de oppervlakte van het water, telkens halt moesten houden, ten einde te voorkomen dat zich stikstof in hun bloed vormde, waardoor de bloedsomloop zou worden gestremd en verlamming zou ont staan. Een duiker, die naar een diepte van slechts 2 0 voet had gedoken, had. als hij 20 minuten onder water was geweest-, op deze manier meer dan een uur noodig om de op pervlakte te bereiken. Wanneer de duiker nu weer naar boven wil, wordt de nieuwe dulkkamer neergelaten. De duiker klimt langs een ladddertje door den bodem van de kamer naar binnen: door den sterken luchtdruk ln het „vertrek" kan het water niet met hem binnendringen. Daar na gaat de kamer Ineens naar de oppervlak te. Het gevaar is minder en er wordt tijd ge wonnen. Een Fransch uitvinder heeft een nieuw systeem bedacht, waardoor een vliegtuig door twee radiogolven bestuurd kan worden. President Doumergue woonde de proefne* mingen in Baux bij. kunnen geven, maar wat heeft u daaraan of ik u wat beloof, dat toch niet wordt uitgevoerd?" Van Stuiteren begrijpt, dat hij op deze manier niet verder komt en gaat de deur uit met de vaste toezegging: „den vierden dag na vandaag". Maar hij is wel verwon derd over dit gesprek, want deze loodgieter heeft juist de gewoonte om altijd maar weer te beloven: „er komt dadelijk Iemand", zon der daaraan te voldoen. Hij wandelt verder en komt een van zijn kennissen tegen, aan wien hij vraagt: „is er gisterenavond in onze vergadering nog iets besproken nadat ik weg was?" Hij heeft nu weer zijn hand in zijn zak gestoken en houdt, haast zonder het zelf te beseffen, weer het steentje tusschen de vingers. „Besproken?" zegt zijn vriend. „O Ja wel, er ls aanmerking op Jou gemaakt". „Op mij?" „Ja. de leden van het bestuur waren van meening, dat jij als secretaris veel te weinig voor de vereeniging doet. Er moe: meer/ Initiatief van je uitgaan, zeggen ze en ooi: je ma-nier van oplreden bevalt hun niet. Je gedraagt je als de meester in het bestuur en ie bent toch maar één van de bestuurs leden". Van Stuiteren wordt hoe langer hoe ver baasder. Waarom wordt hem dit verteld, terwijl zijn vriend deze onaangename dingen toch evengoed had kunnen verzwijgen. Hij begrijpt het niet en het ontstemt hem. Na tuurlijk protesteert hij tegen het oordeel van het bestuui" over zijn persoon en over zijn werk en vraagt dan tenslotte: „is je opge dragen om mij dit over te brengen?" „Neen", zegt de vriend, „het. was eigen lijk een vertrouwelijke bespreking, maar ik weet niet hoe het komt. ik kan toch niet laten om het je maar precies te zeggen zoo als het gezegd is". Het afscheid is een beetje koeltjes en van Stuiteren neemt zich voor. aan het bestuur te zeggen, wat hij van dit praten achter zijn rug vindt. Het toeval wil. dat hij Hupstra ontmoet en hem vraagt: „wanneer Ls onze volgende kransavond? Is het niet Jouw beurt?" Hij heeft het steentje uit den zak gehaald en spelenderwijze in een andeiten zak ge- stoot. waar hij het met de vingers vast- houdt. Maar stel u zijn verbazing voor: Hup stra anders al'ljd de welwillendheid zelf vriendelijk en zacht in zijn uitdrukkingen en bevreesd om iemand te kwetsen. Hupstra antwoordt hem vierkant: „ja. het Ls onze beurt, maar om Je de waarheid te zeggen heeft mijn vrouw er geen zin ln. Zij heef' af en toe wel eens genoeg van de krans en a' die toebereidselen voor een kransavond vind: zij soms vervelend. Ik heb al gezegd: „laten wij ons dezen keer excuseeren met verkoud heid", maar je begrijpt, dat is maar een uit vlucht. Zóó verkouden zijn we niet, maar mijn vrouw heeft er nu eenmaal geen zin in". Van Stuiteren verbaast zich hoe langer hoe meer; dat is nu al het derde gesprek, dat hij voert en waarbij de antwoorders hem niet aileen verwonderen, maar ook niet in over eenstemming zij a met wat hij verwachtte te zullen hooren. „Wat scheelt den menschw, vandaag?" v-aagt hij zach af en opeens denkt hij aan het steen je. Heeft dat misschien de toovermacht, dat de menschen de waarheid spreken, die ze anders niet zouden zeggen of althans zoo omhuld, dat Je er goen aanstoot aan nemen kunt? Hij besluit, dadelijk de proef op de som te nemen en vraagt aan Hupstra: „heb je ook een sigaar voor mo?" en wanneer deze zijn koker voor den dag haalt: „is het een goeie sigaar?" „Het is een slechte", antwoordt Hupstra, „maar je moet weten, dat ik in mijn koker altijd twee soorten heb: links de goeie, die ik zelf rook en rechts de slechte, die ik pre senteer als lk een gast heb of als er mij om gevraagd wordt. JIJ hebt dus een slechte". Nadat van Stuiteren afscheid heeft geno men van kransgenoot Hupstra. wandelt hy langzaam naar huls en bekijkt het steentje van den Chinees met achterdocht. Is dit in derdaad de steen der wijzen? Dat wil zeg gen, zou het mogelijk*zijn, dat hy zoolang hij dit steentje in zyn hand heeft, de geheele waarheid en de volle waarheid onbedekt "n onverwacht zal hooren van leder, met wien hij spreekt? De gedachte doet hem grieze'en. Waar moet het heen. wanneer niemand noch een ander noch hem zelf meer sparen kan, wan neer hy de innerlijke gedachten van allen moet hooren? Hij denkt erover na en weer over na, maar hy weet nu al. dat hy dat steentje niet behouden wil Het is niet 3oed voor den mensch, dat hy de geheime ge dachten van zUn modemenschen zou Ken nen. De volle waarheid is ons immers in het leven te machtig, die kunnen wij niot ver dragen, de volle waarheid namelijk in onzen omgang met andere menscheu Al peinzende richt van Stuiteren, bijna zonder het te weten zijn schreden naar het Spaar uc en wanneer hij daar gekomen is en de breede watervlakte bekykr. dan test hy ln den zak, neemt het steentje eruit en gooit het met een forsch gebaar midden in den watem'.as. Verbeeldt hy het zich of is het werkeiykheid. dat er een kleine rookkolom ontstaat, wanneer het steentje In het water verdwijn'? In leder ge val hll ls het kwllt en mei- t gevoel weer naar huis. Het schynt, dat hy naderhand zijn ontmoeting me den C unees aan een paar van onze kennissen heeft ver teld; hij zal het n'et weer doen, want sU rebben hem hartelijk uitgelachen en kon'sch gevraagd of hij dien man gesoroken heeft vóór of na bittertyd. Zulk een vraag aan van Stuiteren, die een toonbeeld van matig heid Is! zy heeft hem geleerd zijn ge'ie'men Mevr voor r'rhreV te Mocht tM h«m vandaag of morgen ontmoeten, spreek dan niet over China en over de Chlneezen. want hy zal er een onvriendelijke toespeling in zien. En hiermee is dit sprookje uit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17