Ve/ikadsé fë/wMtückn fwwris
H. D. VERTELLINGEN.
DE MOEILIJKE REIS
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 12 MAART 1930
(Nadruk verbodenj auteursrecht voorbehouden)-
door
O. HENRY.
De Groene Deur
Rudolf Steiner was een echte avonturier
Bijna lederen avond trok hij er vanuit zijn
kamers op uit om Het Avontuur te zoeken.
Zijn leven bestond uit een aaneenschakeling
van interessante mogelijkheden, en hij be
sefte 'heel goed, dat het lang niet altijd waar
was, dat alleen de dingen die je veiHiaalt,
lekker zijn. Zijn, uitdagingen aan het adres
van het noodlot hadden hem overigens al
dikwijls ln vreemde situaties verplaatst. Hij
had twee maal een nacht op een station
doorgebracht; hij 'was, herhaaldelijk het
slachtoffer geworden van bedriegers; zijn al
te gewillig vertrouwen in een paar mooie
oogen had hem al eens zijn horloge en al
(het geld, dat hij bij zich had, gekost. Maar
zijn enthousiasme verflauwde nooit, en hij
aarzelde nooit als de gelegenheid voor nieuw
avontuur hem geboden werd.
Op een avond slenterde hij door een dwars
straat in het oude gedeelte van de stad. Langs
de trottoirs spoedden zich de menschen in
twee tegenovergestelde richtingen zij, die
naar huis gingen, en zij, die rusteloos en
zoekend hun hulzen verlaten om deel te
kunnen nemen aan die onmetelijke table
d'hote, die liet avondleven in elke groote stad
is.
De jonge avonturier had een uiterlijk, dat
er wezen mocht, en wandelde langzaam en
oplettend voort. Overdag was hij bediende in
een pianohandel. Zijn das zat niet met een
speld vast. maar was door een topazen ring
gehaald; en hij had eens aan de uitgever
van een maandblad geschreven dat „Junie's
beproeving" door Miss Libbey het beste boek
was, dat hij ooit gelezen had.
Terwijl hij daar zoo liep, werd zijn aan
dacht eerst getrokken door een hevig ge
rammel van een collectie tanden in een
glazen bak voor een restaurant, maar toen
ontdekte hij. dat bij de deur van het huis
ernaast een bordje uithing, dat aangaf, dat
de bewoner ervan het beroep van tandarts
uitoefende. Een reusachtige neger, met een
gele broek en een roode jas aan en een
soldatenpct op, stond kaarten uit te deelen
aan de voorbijgangers, die zich verwaardig
den ze aan te nemen.
Rudolf kende die manier van reclame
maken al lang. Hij ging de man die üe
kaarten uitdeelde, gewoonlijk voorbij zonder
er één van hem aan te nemen; maar dezen
keer stopte de neger hem er zoo handig
één ln zijn hand, dat hij hem met een glim
lach om 's mans handigheid aannam.
Hij liep door een bekeek de kaart onver
schillig. Toen draaide hij hem verrast om,
en keek nog eeiis vol Inter esse. Op den eenen
kant stond niets; op den anderen waren met
inkt drie woorden geschreven: „De Groene
Deur". Een toen zag hij een man voor hém
het kaartje neergooien, dat de neger hem
in zijn handen gespeeld had. Rudolf raapte
het op. Er stond niets anders op dan de
naam en het adres van den tandarts en het
gewone verhaal over pijnloos trekken en
vlugge behandeling.
De avontuurlijke pianovexkooper bleef op
tien hoek staan nadenken. Toen stak hij de
straat over, liep Qon blokje om, stak weer
over en voegde zich weer hij den stroom
die stadwaarts ging. Hij keek den neger niet
aan. toen hij langs.ging en nam het kaartje
dal hij hem toestak, nonchalant aan. Tien
stappen verder bekeek hij het. De eene kant
was leeg en aan den anderen stonden precies
dezelfde woorden als op het eerste: .De
Groene Deur". Menschen, die voor hem uit
liepen en achter hom aan-kwamen, gooiden
achteloos hun kaarten weg. Rudolf raapte ze
op. Het gewone verhaaltje van alle tand
artsen stond erop.
Het was gewoonlijk niet eens noodig, dat
de aartsdeugniet, die Avopt-uur heet, twee
keer moest wenken om Rudolf Steiner's aan
dacht te trekken. Ditmaal was het wel noodig
geweest maar hij kreeg dan ook zijn zin.
Langzaam liep. Rudolf terug naar de plek,
waar de neger naast zijn bak met ramme
lende tanden stond. En dezen keer kreeg hij
niets meer. De neger scheen lang zoo gek
niet te zijn als hij eruit zag, en hij koos
blijkbaar zijn slachtoffers met groote zorg
uit, en liet de anderen achteloos voorbijgaan.
Af en toe dreunde hij half zingend een on-
versta&ntoaaren zin af, op denzelfden toon
waarop tramconducteurs 't rijtje namen af-
tireunen van de straten en pleinen waax de
tram stopt. En hij kreeg niet alleen geen
kaart, maar het was Rudolf zelfs of het
zwarte gezicht hem met een uitdrukking
van koude minachting aankeek.
Hij begreep er niets van. Het was hem net.
of iemand hem van een grove nalatigheid
beschuldigde. Wat die geheimzinnige woor
den op de kaart ook mochten be teekenen,
FEUILLETON
Roman van
DULBERT FOOTNER.
Even vóór dat zij aan de rivier kwamen,
keek Garth achter zich om. Hij zag toen, dat
de bruine vrouw Mabyn's geweer had gegre
pen. HU Liet een kreet hooren en wilde wan
hopig zijn paard achter Natalie aan drijven.
Maar het was te laat.
Een schot klonk en met een vreemden
kreet rilde Natalie ln haar zadel. Garth greep
in een wilden ren de toom van haar paard
en redde haar voor een val. Een kwelling,
veel erger dan de wonde van een geweer
kogel, folterde zijn eigen hart.
HOOFDSTUK XVI.
Natalie gewond.
De verschrikte paarden hadden reeds de
boomen bereikt, voor Garth er ln slaagde de
koppen bU elkaar te krijgen en de dieren tot
staan te brengen. IIU sprong uit het zadel,
zonder Natalie los te laten en lichte haar
van haar paard, terwijl hy haar met zy'n li
chaam tegen mogelUke verdere schoten be
schermde. Hij herinnerde zich. dat Mabyn's
geweer maar één loop had en hU rekende op
het oponthoud, dat de bruine vrouw zou
hebben om opnieuw te laden.
Snol en teer logde hU Natalie op den grond
en greep rijn geweer. Maar toen hU knielde
en het geweer aanlegde, zag hij hoe de vrouw
kaar wapen rond haar hoofd zwaaide en het
de neger had hem twee keer uitgezocht om
cüe mededeeling te ontvangen en scheen nu
spijt van rijn keus te hebben.
Hij ging aan den rand van het trottoir staan
en nam haastig het gebouw in oogenscnouw
waarin het Avontuur blijkbaar te vinden
moest zUn. Het was vijf verdiepingen hoog.
Beneden was een klein restaurant.
Op de eerste verdieping, die gesloten was.
scheen een modiste of hoedenmaakster te
wonen. Daarboven scheen, te oordeelen
naar de verwarde massa bordjes, een won
derlijk mengsel van dok:ers, muiziekleeraren,
en tandartsen zUn domicilie gekozen te heb
ben. Nog hooger duidden gedrapeerde gor
dijnen en witte meikflesschen op de venster
banken op de aanwezigheid van huiselijk
leven.
Na deze beschouwing liep Rudolf zonder
aarzelen de booge steenen trap op, die naar
boven leidde. Op het tweede portaal stond
hU stü; er flikkerden twee vage gasvlammen,
één rechts van hem, één heélemaal aan het
andere eind »llnks van hem. Hy keek naar
het dichtstbUrijnde licht en zag in het flauwe
schUnsed een groene deur. Een oogenblik
aarzelde hij- toen was het hem of Lüj opeens
de minachtende tronie van den neger weer
voor zich zag, en hU liep regëlrecht naar de
groene deur toe en klopte aan.
Binnen klonk een flauw geritsel, en de
deur ging langzaam open. Voor hem stond
een meisje met een doodsbleek gezichtje, dat
zich wankelend aan de deurpost vasthield.
Toen ze die los liet, zakte ze langzaam in
eikaar en baar eene hand tastte onzeker
voor zich uit in de lucht Rudolf ving haar
op en legde haar op een verschoten divan,
die tegen den muur stond. Hij deed de deur
achter zich dicht en keek haastig in de
slecht verlichte kamer rond. Hij was armoe
dig, maar bijna pijnlijk van netheid.
Het meisje was stil blijven liggen, alsof
ze haar bewustzijn verloren had.
Hij was er zich vaag van bewust, dat je
bij drenkelingen hun armen en beenen op
en neer moest bewegen, maar ze was geen
drenkelinge. Ten einde raad begon hij haar
maar met zijn hoed koeïte toe te waaien. Dat
hielp, want toen hU haar .met den rand van
rijn vilthoed tegen den neus sloeg, deed ze
haar oogen open. En toen zag hy al dade
lijk, dat haar gezichtje het eenige was, dat
nog mankeerde aan zUn verzamelingetje van
eigen, dierbare bezittingen. De open grUze
oogen, het kleine neusje, het kastanjebruine
haar, dat ln kleine krulletjes om haar ge
zicht sprong, deden hém plotseling besef
fen, dat al zijn zoeken naar avontuur wel
eens op dc meest onverwachte en sefhoone
wUze beloond kon' worden. Maar het was wel
een erg mager en bleek gezichtje.
Het meisje keek hem kalm aan, en begon
toen te glimlachen.
„Zoo, ben ik flauw gevallen?" zei ze zwak
jes. „Nou, een wonder is het niet. Eet u
zelf maar eens drie dagen niet".
..Hlmmel!" riep Rudolf uit, terwijl hij op
sprong. „Wacht u alstublieft tot ik terug
ben".
En hU holde de groene deur uit en de
trappen af. Twintig minuten later was hij
weer terug met zijn armen zoo vol, dat hij
dc deur open moest schoppen. Hij was be
laden met een voorraad van aile denkbare
dingen, die hij bij een kruidenier en het
restaurant beneden op had kunnen sommen.
Hij legde alles op tafel, brood, boter blik
jes pastei, cakes, een flesch melk, een ge
braden kuiken, en een thermos met warme
thee.
„Dat is gewoonweg belachelijk", zei hij
buiten adem, „om niet te eten. Voorloop ig
moet u hier maar mee tevreden zyn. Voelt
u iets voor een klein soupertje?" hij bracht
haar naar den e enig en steel, die aan de tafel
stond en vroeg: „Hebt u een kopje voor de
thee?"
„Op de plank bij het raam", antwoordde
ze.
Toen hy zich met het kopje in zijn han
den weer omdraaide, zag hij hoe ze mei-
schitterende oogen begon aan een groot stuk
geconfUte gember, dat ze met haar nooit
falend vrouwelijk instinct uit een groote pa
pleren zak gevischt had. Hy nam het haar
lachend af en schonk het kopje vol met
melk. „Eerst moet u dit opdrinken", beval
hy. ,en daarna krijgt u thee, en een stukje
gember. Ziezoo, en als ik me zelf nu tot
u/w gast mag promoveeren, dan gaan we
soupeeren".
HU trok den anderen stoel bij de tafel. De
warme thee bracht wat kleur op haar wan
gen en een uitdrukking van tevredenheid
in haar oogen. Ze begon te eten miet een
soort van ingehouden gretigheid, die aan een
vervolgens ln het water gooide, terwUl Mabyn
op haar toesnelde. Er dreigde nu geen direct
gevaar meer en Garth boog zich over Nata
lie. Het lot vau de vrouw, in handen van
Mabyn, was hem nu verder onverschillig.
Natalie's linkerarm hing slap naast haar
en 'n roode streep liep over haar arm tus
schen elleboog en schouder. Haar gericht
was krijtwit, haar oogen waren half geslo
ten. Garth z'n hart was vol woede en spijt,
maar er was geen tijd voor deze gevoelens,
daar al zUn krachten moesten gericht wor
den op haar redding. HU nam haar op met
groote teederheid. ZUn eerste gedachte was.
terug te gaan en bezit te nemen van de hut.
zoodat hij 'n beschermend dak voor haar zou
hebben. HU vermoedde, dat de andere twee
zonder wapens waren.
Maar zelfs al hadden zU wapens, rijn wa
pen was beter. HU was een goed schutter en
was op zijn hoede.
By de eerste beweging, die hy in de rich
ting van de hut maakte, begreep Natalie rijn
bedoeling.
Garth! zuchtte rij koortsig. Niet in rijn
huis. Ik wil niet. ik wil niet!
Maar liefste, er is geen ander huis, zei
h«.
Leg mU Ln de ooen lucht, vroeg rij. Ik
zou ginds stikken. Ik kan het niet verdragen.
Dus kwam Garth terug. HU rolde zyn jas
op en legde die onder haar hoofd. HU sneed
haar mouw los en legde de wonde bloot. De
kogel was dwars door den arm gegaan. Het
was duidclUk. dat het been gebroken was,
maar uit de bloeding kon Garth opmaker-
dat ook de ader geraakt was. In rijn hoed
haalde hij water uit het meer en reinigde de
wond. maar hU wist niet. of hU goed deed.
want het water was kouden hij had
niets om het warm te maken. HU mocht haar
ook niet verlaten om twee mijlen verder hulp
uitgehongerd wild dier deed denken. Ze
scheen zijn tegenwoordigheid en de vrien
delijkheid, waarmee hU haar behandelde als
iets heel gewoons te beschouwen niet alsof
ze nooit waarde gehecht had aan conventies
maar meer aisof ze zooveel geleden had, dat
ze wist, dat ze recht had om te zijn wat ze
was: een radeloos nienscn. Maar langza
merhand, zoodra haar eerste honger een
beetje gestild was, begon ze ook weer te be
seffen. dat die conventies niet al te lang
verwaarloosd kunnen worden de geschie
denis van het winkelmeisje, dat te weinig
verdient, en nog verder in het nauw ge
bracht wordt door zoogenaamde „boetes",
waarmee de eigenaar zijn eigen zak spekt;
van ziekte, ontslag, radeloosheid en het
klopje van den avonturier op de groene
deur.
Maar Rudolf vond het verhaal geen grein
minder tragisch dan een klassieke treurzang
of de droevigste episode uit .Jmiie's beproe
ving".
„Dat u dat allemaal door hebt moeten
maken!" riep hU uit.
„Prettig was het niet", zei het meisje ge
laten.
„En hebt u hier in de stad heelemaal geen
vrienden of familie?"
.Heelemaal niet".
„Ik ben ook heelemaal alleen op de wereld"
zei Rudolf na een stilte
„Daar ben ik blU om", zei het meisje dade
lijk; en het was wonderlijk, maar die woor
den deden Rudolf oneindig goed.
Plotseling vielen haar oogen dicht en
loosde ze een diepe zucht.
„Ik ben verschrikkelijk slaperig", zei ze,
„en ik heb me nog nooit zoo heerlijk ge
voeld".
Rudolf stond op en nam rijn hoed.
„Dan neem ik nu afscheid. U moet maar
lang blijven slapen".
HU stak haar rijn hand toe, die ze aan
nam, terwUl ze hem goeden nacht wensch-
te. Maar haar oogen drukten zoo'n onmis
kenbare vraag uit, dat hU wel niet anders
kon doen dan die beantwoorden.
„O. ik kom morgenavond natuurlijk weer
aan om te zien hoe u het maakt. Zoo mak
kelijk raakt u me niet kwijt".
Toen hU bU de deur was, vroeg ze op
een manier alsof het feit, dat hij gekomen
was er veel meer toe deed dan de manier
waarop: ..Hoe kwam u ertoe om aan mijn
deur te kloppen?"
HU keek haar een oogenblik aan, dacht
weer aan de kaarten en een gevoel van
Jaiourie kwam opeens ln hem op. Wat zou
er gebeurd zijn, ais die in andere handen
waren gevallen dan de zijne? En hij nam
haastig het besluit, dat ze ten minste van
hem de waarheid nooit zou hooren. Hij zou
haar nooit laten merken, dat hij wist, tot
welk middel ze in haar radeloosheid haar
toevlucht had genomen.
„Een van onze pianostemmers woont hier",
zei hij. „Ik klopte bU vergissing by u aan".
En voordat hij de groene deur achter zich
ditóhit deed, zag hij de glimlach., die over haar
gezichtje vloog, toen ze hem toeknikte.
Boven aan de trap bleef hij staan en keek
nieuwsgierig om zich heen. En toen liep hU
het heele portaal langs, ging de trap op en
vervolgde op het volgende portaal zijn on
derzoekingen. Alle deuren in het huis waren
groen gesohilderd.
Verbaasd klom hij naar heneden. De fan
tastische neger stond er nog steeds. Rudolf
liep op. hem toe met rijn twee kaarten in
zyn hand.
„Zou je me eens willen zeggen, waarom
Je me deze twee kaarten gegeven hebt en
wat dat beteekenen moet?"
De neger grUnsde zoo, dat de meest vol
maakte reclame voor' zijn meester's vak in
het licht van de lantaarn schitterde.
„Daar hè je het, baas", zei hij, terwijl hy
naar het andere einde van de strat wees.
„Maar het eerste bedrUf zal al wel afgeloopen
zijn".
En toen Rudolf in de aangewezen richting
keek. zag hij boven de ingang van een
schouwburg in helle, electrisoh verlichte let
ters staan: „De Groene Deur". Er ging daar
dien avond de première van een nieuw stuk.
..Ze zeggen, dat het een reuze stuk is, baas",
2ei de neger. „Ze gaven me een dollar, als ik
tusschen de kaarten van den dekter ook een
paar van die andere verstopte. Hebt u al een
kaart van den dokter, of niet?"
In het café op den hoek van dew straat-
waarin Rudolf woonde, ging hij een glas bier
drinken en een sigaar rooken- En toen ny
weer naar buitenkwam, duwde hij zyn hoed
achterover op zijn hoofd en zei tegen de
lantaarnpaal, die voor de deur stond:
„En toch geloof is, dat dat maar niet alle
maal zoo toevallig is gebeurd!"
En dat bewijst toch wel. dat Rudolf
Steiner één van de ware volgelingen van
Romantiek en Avontuur is.
STICHTING VAN EEN CHRISTE
LIJK INTERNATIONAAL
VAKVERBOND.
VAN PERSONEEL IN OVERHEIDS
DIENST.
Binnenkort zal te Keulen een voorberei
dende conferentie gehouden worden voor een
in den zomer van dit jaar te beieggen stich-
tingscongres van een Christelijke vak-inter
nationale van personeel in Overheidsdienst.
De hieronder genoemde organisaties hebben
aan het secretariaat van het I- C. V„ het In
ternationaal Christelijk Vakverbond bericht,
dat zij bereid zUn tot deze stichting mede
te werken.
Voor Nederland: Ned. R.K. Bond van Over
heidspersoneel „St. Paulus"; ALg. Nederl. Chr.
Ambtenaarsbond; Chr. Bond voor Belasting
ambtenaren; Ned. Chr. Bond van Personeel
in Publleken Dienst; Eond van Chr. Politie
ambtenaren in Nederland.
Voor België Chr. Bond van Beambten en
Arbeiders in Openbare Diensten.
Voor Duitschlana: Zentralverband der Ar-
'oeitnehmer in öffentiichen Betrieben und
Verwaltungen; Deutsche Wasserstrassenge-
werkschaft.
Voor OostenrUk: Gewerkschaft Christllciher
Angesteilten in öffentiichen Diensten.
Voor Zwitserland: Christlichnationaler
Verband der Gemeinde- und Staatsarbei-
ter.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem rijn de volgende faillissementen
uitgesproken op Dinsdag 11 Maart:
1. W. H. Dames, costuumnaaister, wonende
te Haarlem, Groote Houtstraat 102a, rood;
curator mej. Mr. M. J. Kluitman, wonende
te Haarlem.
2. P. Koper Jzn„ winkelier wonende te
Heemskerk; Curator Mr. J. A. B- Sanders,
wonende te BeverwUk;
3. N. van den Boogaard, winkelier in
kruidenierswaren, wonende te Umuiden,
Gerard Doustraat 31; curator Mr. Dr. A. A.
van der Flier, wonende te IJmuiden.
Rechter-Commissaris in deze faillissemvn-
ten Mr. M. A. van Ryn van Alkemade.
Opgeheven werd het faillissement van:
M. van der Duin, wonende te Umuiden;
curator rar. dr. A. van der Flier, wonende
te IJmuiden.
Geëindigd zijn door het verbindend wor
den der uitdeelingslijst de faillissementen
van:
1. G. Olof, wonende te Haarlem; curator
Mr. G. W. C. Pliester, wonende te Haar
lem.
2. J. A. J. van Linden, wonende te Zand-
voort; curator Mr. L. All Cohen, wonende te
Haarlem.
3. H. Dolsma, wonende te Oost-Knollen
dam; curator Mr. A. A. Huizenga, wonende te
Haarlem.
4. Leendert Hazelaar, wonende te Umui
den-Oost; curator Mr. Mej. M. Kluitman,
wonende te Haarlem.
5. P. van der Poel, wonende te Haarlem;
Curator Mr. F. van der Goot, wonende te
Haarlem.
ROZEKRUISERS-GENOOTSCHAP.
VOORDRACHTENCYCLUS „HET
CHRISTUSDRAMA".
Het ligt in de bedoeling van het Centrum
Haarlem van het Rozekruisers Genootschap
ter voorberediing op het Paaschfeest, een
reeks voordrachten te doen geven door den
heer J- Leene, bestaande uit 10 esoterische
lijdensmeditaties, met het oogmerk, de
occult-wetensdhappelijke visie op het
grootsohe Christusdrama aan te duiden.
De voordrachten zullen deels worden ge
geven tydens de gewone tempeldiensten van
het centrum, anderdeels ln speciale confe
renties in de stille week voor Pasclhen.
LEERLINGENAVOND E. A. CATS.
A.s. Zaterdagavond zal de vioolleeraar E.
A. Cats zUn leerlingenavond houden in het
Gem. Concertgebouw.
INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN.
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARThLJORlSS FRAAI 16
TELEFOON 10756
APEX ELECTRISCHE WASCHMACHINES f275
SCHIP OP DE ZUIDERZEE IN
NOOD.
Te Urk binnengcbrachj
Maandagnacht is om 12 uur te Urk door
de postboot „Von Geusau binnengebrach;
het tjalkschip „Risico", schipper W. Poel.
stra, van Amsterdam, geladen met kunst
mest en bestemd voor De Lemmer, dat
Zuid-Oosten van Urk in nood had verkeerd,
Doordat het zeil was losgewaaid en over
boord lag, verkeerde het schip in ontredder,
den toestand; er werd telkens om hulp
vraagd door het verbra-nden van dekens.
Aan boord bevonden zich behalve de schip,
per en zUn vrouw ook nog vier kinderen en
een oude moeder van 90 jaar, meldt <i«
N.R.C.
FEESTAVOND.
De afdeeling Haarlem van den Neutralen
Bond van Personeel in de Voedingsbedrij
ven zal Woensdag 19 Maart in gebouw Kwel
keboom, Kleine Houtstraat, een jaarfees
houden, waarop een humorist zal optreden
en waaraan eenige attracties verbonden zija
Er is muziek van een jazz-orkest.
VRIJWILLIGE VERKEERSPOLITIE IN
NOORD-HOLLAND.
Verschenen is het jaarverslag van de Vrij.
willige Verkeerspolitie in Noord-Holland over
het jaar 1929. Wy ontleenen er het volgen<
de aan:
Het afgeloopen Jaar is in alle opzichten
gunstig te noemen. Op 1 Januari was het
ledenaantal 252. Evenals vorige jaren werden
ook in het afgeloopen jaar contröleritten ge
houden, waarbU een niet onbelangrUk aantal
waarschuwingen werd gegeven, terwijl ooi
verschillende processen-verbaal rijn. opge
maakt.
Het aantal processen-verbaal, 397 in 1929,
tegen 514 in 1928. wUst een zeer belangrijke
daling aan, niettegenstaande liet verkeer op
de wegen intensiever werd. Een bewy's,
de arbeid der vereeniging goede vruchten
draagt.
In Juni 1929 werd te Laren de algemeene
vergadering gehouden. Hierbij werd het
5-jarig bestaan der afdeeling herdacht.
Het bestuur verloor in den loop van het
jaar een zeer ijverig lid, n.l. Jhr. J. L. Mock
te Santpoort.
De te Utrecht gehouden tentoonstelling
op verkeersgebied, was een groot- succes.
Het verslag eindigt met een dankbetui
ging aan alle autoriteiten, die het werk der
Vereeniging steunden en herdenkt in het bij
zonder de goede samenwerking met de
RUkspolitie.
INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN
a 60 Cts. per regel.
Wie rekent
ktest
Bijziende echtgenootWaf is er toch met
die eieren, ik kan ze niet stuk krijgen?"
Echtgenoote: „Wat vervelend. Alles is zoo
in de war geraakt door de schoonmaak, dai
ik bang ben dat Marie in plaats van eieren
een paar golfballen gekookt heeft."
(London Opinion).
ie gaan halen.
In tusschen veranderde de wond. De arm
werd dik en donker van kleur en Garth
wist, dat hy geen tUd te verliezen had. Hij
wist niet wat te doen en vermeed alles wat
haar pUn kon doen.
Plotseling, toen hij opkeek, zag hU het
bruine meisje, Rina, onder de boomen staan.
Woedend greep hij naar rijn geweer.
Rina begreep bem en strekte de armen uit.
Haar houding was geheel veranderd en haar
gelaat vertoonde nu verslagenheid en be
deesdheid.
Garth kon onmogelijk schieten. Hij liet
rijn geweer zakken.
Wat wil je? vroeg hij koel.
Rina kwam een weinig naderbij.
Ik spyt. zei ze stumperig als een kind,
dat een fout erkent- Ik dacht, zy mUn man
van mij weg wil nemen!
Garth keek naar de lUdende Natalie met
samenaetrokken wenkbrauwen.
Ailes goed en wel. bromde hy. maar dat
kan niet- ongedaan maken, wat gedaan werd.
Ik kan haar genezen, misschien, zei
Rina. Ik weet. wat doen. Mijn moeder, zy
leerde mU- Ik haar naar mijn moeder bren
gen.
De hoop herleefde in Garth's hart. Als dat
eens waar was. Maar mocht hil Natalie aan
het meisje toevertrouwen? Hij keek haar
aan en zag twee groote tranen uit haar oogen
rollen.
Hy nam zyn geweer.
Je mag haar onderzoeken. Als je pro
beert haar te kwetsen, zal ik je een kogel
door het hoofd jagen.
Rina kwam nu naderbU en viel op haar
knieën by Natalie. Zy onderzocht de wond
en betastte de breuk met voorzichtige vin
gers.
Ten slotte stond zij op cn zei:
Ik kan het genezen. Laat mU het doen.
Wat zU ook in haar hoofd beraamde, zij
scheen uiterlijk betrouwbaar. HU knikte zwy-
gend.
Je maakt een vuur om water te koken,
zei zU- Ik'ga alles halen.
De daad bij het woord voegend, verdween
zy tusschen de boomen.
Voor men haar kon verwachten was zy
weer terug met alle benoodigdheden: een
pot warm water, verschillende soorten krui
den. linnen en een mes.
Gedurende de operatie, die Rina volbracht,
lette Garth nauwkeurig op haar. By iedere
pynlyke trek op Natalie's gelaat leed hU-
Maar toen de wond gewasschen en verbon
den was, viel Natalie spoedig in een diepen
slaap.
Rina keek naar den bleeken Garth meteen
deelnemenden blik.
Als je whisky hebt, neem dan een slok,
drong zU aan.
Garth nam zyn flesch en gehoorzaamde
onmiddelIUk. HU gebood haar toen van Na
talie weg te gaan en rij gehoorzaamde met
een gelaten blik en een verlangen in de oogen
om een vraag te doen. Voor het eerst zag hij
nu een purper vlekje boven haar slaap.
Rina zag hem kijken en kleurde.
Ik ben tegen een boom geloopen, zei ze
uit eigen beweging.
TegeUJkertUd legde rij de hand op haar
keel om eenige sporen van geweld te bedek
ken en Garth begreep, dat rij loog. Mabyn
had haar geslagen. HU vroeg rich af in hóe-
verre Rina hulp verleende uit eigen bewe
ging en ln hoeverre Mabyn haar Jjiertoe ge
dwongen had. HU dacht bU zichzelf, dat de
Indische misschien wel goede eigenschappen
bezat.
Eindelyk kwam rij voor den dag met haar
vraag.
Wie is zij? vroeg zU, terwUl zij naar de
slapende Natalie wees.
Garth bedacht snel, wat hU haar zou ant
woorden, en tenslotte vertelde hij de voile
waarheid op een wflze, die hij voor het meis
je geschild, oordeelde.
Wat Mabyn voor haar gevoelt, ging hij
voort, is van voorbUgaanden aard. Als zij uit
zyn omgeving weg zal zUn, zal alles weer zUn
als vroeger.
Rina knikte.
Ik begry'p nu. zei ze. ik nu niet gek
worden van het denken.
Garth was verheugd, dat hij haar hoorde
praten.
Jij haar zeer bemint, zei zU plotseling
naar Natalie wijzend.
Gart-h boog zich over Natalie op een wijze,
die meer zeide dan woorden.
Ik geloof. zU bemint u ook, zei Rina
ernstig. Toen ik haar verwondde probeerde
rij niet te schreeuwen om u niet te kwetsen.
Een langzame blos kleurde Garth's huid,
en hij wendde rijn gelaat af.
Wanneer kan zij vervoerd worden, vroeg
hij plotseling van onderwerp veranderend.
Rina schudde het hoofd.
Ik weet niet. zei z° Misschien rij heeft
koorts. Drie of vier weken misschien.
Garth rilde bU de gedachte aan d°n ko
menden winter en aan de gevaren die
moesten komen onder vier zulke velschil
lende menschen ln de groote wildernis.
Wat doet Mabyn nu? vroeg hij plotseling
Rina werd bleek als marmer.
Ik spreek niet over hem. zei ze koel.
Maar ik zal u helpen en uw bagage hier
brengen.
En zy ging.
(Wordt vervolgd).