Ve/ikadsé fë/wMtückn fwwris H. D. VERTELLINGEN. DE MOEILIJKE REIS HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 12 MAART 1930 (Nadruk verbodenj auteursrecht voorbehouden)- door O. HENRY. De Groene Deur Rudolf Steiner was een echte avonturier Bijna lederen avond trok hij er vanuit zijn kamers op uit om Het Avontuur te zoeken. Zijn leven bestond uit een aaneenschakeling van interessante mogelijkheden, en hij be sefte 'heel goed, dat het lang niet altijd waar was, dat alleen de dingen die je veiHiaalt, lekker zijn. Zijn, uitdagingen aan het adres van het noodlot hadden hem overigens al dikwijls ln vreemde situaties verplaatst. Hij had twee maal een nacht op een station doorgebracht; hij 'was, herhaaldelijk het slachtoffer geworden van bedriegers; zijn al te gewillig vertrouwen in een paar mooie oogen had hem al eens zijn horloge en al (het geld, dat hij bij zich had, gekost. Maar zijn enthousiasme verflauwde nooit, en hij aarzelde nooit als de gelegenheid voor nieuw avontuur hem geboden werd. Op een avond slenterde hij door een dwars straat in het oude gedeelte van de stad. Langs de trottoirs spoedden zich de menschen in twee tegenovergestelde richtingen zij, die naar huis gingen, en zij, die rusteloos en zoekend hun hulzen verlaten om deel te kunnen nemen aan die onmetelijke table d'hote, die liet avondleven in elke groote stad is. De jonge avonturier had een uiterlijk, dat er wezen mocht, en wandelde langzaam en oplettend voort. Overdag was hij bediende in een pianohandel. Zijn das zat niet met een speld vast. maar was door een topazen ring gehaald; en hij had eens aan de uitgever van een maandblad geschreven dat „Junie's beproeving" door Miss Libbey het beste boek was, dat hij ooit gelezen had. Terwijl hij daar zoo liep, werd zijn aan dacht eerst getrokken door een hevig ge rammel van een collectie tanden in een glazen bak voor een restaurant, maar toen ontdekte hij. dat bij de deur van het huis ernaast een bordje uithing, dat aangaf, dat de bewoner ervan het beroep van tandarts uitoefende. Een reusachtige neger, met een gele broek en een roode jas aan en een soldatenpct op, stond kaarten uit te deelen aan de voorbijgangers, die zich verwaardig den ze aan te nemen. Rudolf kende die manier van reclame maken al lang. Hij ging de man die üe kaarten uitdeelde, gewoonlijk voorbij zonder er één van hem aan te nemen; maar dezen keer stopte de neger hem er zoo handig één ln zijn hand, dat hij hem met een glim lach om 's mans handigheid aannam. Hij liep door een bekeek de kaart onver schillig. Toen draaide hij hem verrast om, en keek nog eeiis vol Inter esse. Op den eenen kant stond niets; op den anderen waren met inkt drie woorden geschreven: „De Groene Deur". Een toen zag hij een man voor hém het kaartje neergooien, dat de neger hem in zijn handen gespeeld had. Rudolf raapte het op. Er stond niets anders op dan de naam en het adres van den tandarts en het gewone verhaal over pijnloos trekken en vlugge behandeling. De avontuurlijke pianovexkooper bleef op tien hoek staan nadenken. Toen stak hij de straat over, liep Qon blokje om, stak weer over en voegde zich weer hij den stroom die stadwaarts ging. Hij keek den neger niet aan. toen hij langs.ging en nam het kaartje dal hij hem toestak, nonchalant aan. Tien stappen verder bekeek hij het. De eene kant was leeg en aan den anderen stonden precies dezelfde woorden als op het eerste: .De Groene Deur". Menschen, die voor hem uit liepen en achter hom aan-kwamen, gooiden achteloos hun kaarten weg. Rudolf raapte ze op. Het gewone verhaaltje van alle tand artsen stond erop. Het was gewoonlijk niet eens noodig, dat de aartsdeugniet, die Avopt-uur heet, twee keer moest wenken om Rudolf Steiner's aan dacht te trekken. Ditmaal was het wel noodig geweest maar hij kreeg dan ook zijn zin. Langzaam liep. Rudolf terug naar de plek, waar de neger naast zijn bak met ramme lende tanden stond. En dezen keer kreeg hij niets meer. De neger scheen lang zoo gek niet te zijn als hij eruit zag, en hij koos blijkbaar zijn slachtoffers met groote zorg uit, en liet de anderen achteloos voorbijgaan. Af en toe dreunde hij half zingend een on- versta&ntoaaren zin af, op denzelfden toon waarop tramconducteurs 't rijtje namen af- tireunen van de straten en pleinen waax de tram stopt. En hij kreeg niet alleen geen kaart, maar het was Rudolf zelfs of het zwarte gezicht hem met een uitdrukking van koude minachting aankeek. Hij begreep er niets van. Het was hem net. of iemand hem van een grove nalatigheid beschuldigde. Wat die geheimzinnige woor den op de kaart ook mochten be teekenen, FEUILLETON Roman van DULBERT FOOTNER. Even vóór dat zij aan de rivier kwamen, keek Garth achter zich om. Hij zag toen, dat de bruine vrouw Mabyn's geweer had gegre pen. HU Liet een kreet hooren en wilde wan hopig zijn paard achter Natalie aan drijven. Maar het was te laat. Een schot klonk en met een vreemden kreet rilde Natalie ln haar zadel. Garth greep in een wilden ren de toom van haar paard en redde haar voor een val. Een kwelling, veel erger dan de wonde van een geweer kogel, folterde zijn eigen hart. HOOFDSTUK XVI. Natalie gewond. De verschrikte paarden hadden reeds de boomen bereikt, voor Garth er ln slaagde de koppen bU elkaar te krijgen en de dieren tot staan te brengen. IIU sprong uit het zadel, zonder Natalie los te laten en lichte haar van haar paard, terwijl hy haar met zy'n li chaam tegen mogelUke verdere schoten be schermde. Hij herinnerde zich. dat Mabyn's geweer maar één loop had en hU rekende op het oponthoud, dat de bruine vrouw zou hebben om opnieuw te laden. Snol en teer logde hU Natalie op den grond en greep rijn geweer. Maar toen hU knielde en het geweer aanlegde, zag hij hoe de vrouw kaar wapen rond haar hoofd zwaaide en het de neger had hem twee keer uitgezocht om cüe mededeeling te ontvangen en scheen nu spijt van rijn keus te hebben. Hij ging aan den rand van het trottoir staan en nam haastig het gebouw in oogenscnouw waarin het Avontuur blijkbaar te vinden moest zUn. Het was vijf verdiepingen hoog. Beneden was een klein restaurant. Op de eerste verdieping, die gesloten was. scheen een modiste of hoedenmaakster te wonen. Daarboven scheen, te oordeelen naar de verwarde massa bordjes, een won derlijk mengsel van dok:ers, muiziekleeraren, en tandartsen zUn domicilie gekozen te heb ben. Nog hooger duidden gedrapeerde gor dijnen en witte meikflesschen op de venster banken op de aanwezigheid van huiselijk leven. Na deze beschouwing liep Rudolf zonder aarzelen de booge steenen trap op, die naar boven leidde. Op het tweede portaal stond hU stü; er flikkerden twee vage gasvlammen, één rechts van hem, één heélemaal aan het andere eind »llnks van hem. Hy keek naar het dichtstbUrijnde licht en zag in het flauwe schUnsed een groene deur. Een oogenblik aarzelde hij- toen was het hem of Lüj opeens de minachtende tronie van den neger weer voor zich zag, en hU liep regëlrecht naar de groene deur toe en klopte aan. Binnen klonk een flauw geritsel, en de deur ging langzaam open. Voor hem stond een meisje met een doodsbleek gezichtje, dat zich wankelend aan de deurpost vasthield. Toen ze die los liet, zakte ze langzaam in eikaar en baar eene hand tastte onzeker voor zich uit in de lucht Rudolf ving haar op en legde haar op een verschoten divan, die tegen den muur stond. Hij deed de deur achter zich dicht en keek haastig in de slecht verlichte kamer rond. Hij was armoe dig, maar bijna pijnlijk van netheid. Het meisje was stil blijven liggen, alsof ze haar bewustzijn verloren had. Hij was er zich vaag van bewust, dat je bij drenkelingen hun armen en beenen op en neer moest bewegen, maar ze was geen drenkelinge. Ten einde raad begon hij haar maar met zijn hoed koeïte toe te waaien. Dat hielp, want toen hU haar .met den rand van rijn vilthoed tegen den neus sloeg, deed ze haar oogen open. En toen zag hy al dade lijk, dat haar gezichtje het eenige was, dat nog mankeerde aan zUn verzamelingetje van eigen, dierbare bezittingen. De open grUze oogen, het kleine neusje, het kastanjebruine haar, dat ln kleine krulletjes om haar ge zicht sprong, deden hém plotseling besef fen, dat al zijn zoeken naar avontuur wel eens op dc meest onverwachte en sefhoone wUze beloond kon' worden. Maar het was wel een erg mager en bleek gezichtje. Het meisje keek hem kalm aan, en begon toen te glimlachen. „Zoo, ben ik flauw gevallen?" zei ze zwak jes. „Nou, een wonder is het niet. Eet u zelf maar eens drie dagen niet". ..Hlmmel!" riep Rudolf uit, terwijl hij op sprong. „Wacht u alstublieft tot ik terug ben". En hU holde de groene deur uit en de trappen af. Twintig minuten later was hij weer terug met zijn armen zoo vol, dat hij dc deur open moest schoppen. Hij was be laden met een voorraad van aile denkbare dingen, die hij bij een kruidenier en het restaurant beneden op had kunnen sommen. Hij legde alles op tafel, brood, boter blik jes pastei, cakes, een flesch melk, een ge braden kuiken, en een thermos met warme thee. „Dat is gewoonweg belachelijk", zei hij buiten adem, „om niet te eten. Voorloop ig moet u hier maar mee tevreden zyn. Voelt u iets voor een klein soupertje?" hij bracht haar naar den e enig en steel, die aan de tafel stond en vroeg: „Hebt u een kopje voor de thee?" „Op de plank bij het raam", antwoordde ze. Toen hy zich met het kopje in zijn han den weer omdraaide, zag hij hoe ze mei- schitterende oogen begon aan een groot stuk geconfUte gember, dat ze met haar nooit falend vrouwelijk instinct uit een groote pa pleren zak gevischt had. Hy nam het haar lachend af en schonk het kopje vol met melk. „Eerst moet u dit opdrinken", beval hy. ,en daarna krijgt u thee, en een stukje gember. Ziezoo, en als ik me zelf nu tot u/w gast mag promoveeren, dan gaan we soupeeren". HU trok den anderen stoel bij de tafel. De warme thee bracht wat kleur op haar wan gen en een uitdrukking van tevredenheid in haar oogen. Ze begon te eten miet een soort van ingehouden gretigheid, die aan een vervolgens ln het water gooide, terwUl Mabyn op haar toesnelde. Er dreigde nu geen direct gevaar meer en Garth boog zich over Nata lie. Het lot vau de vrouw, in handen van Mabyn, was hem nu verder onverschillig. Natalie's linkerarm hing slap naast haar en 'n roode streep liep over haar arm tus schen elleboog en schouder. Haar gericht was krijtwit, haar oogen waren half geslo ten. Garth z'n hart was vol woede en spijt, maar er was geen tijd voor deze gevoelens, daar al zUn krachten moesten gericht wor den op haar redding. HU nam haar op met groote teederheid. ZUn eerste gedachte was. terug te gaan en bezit te nemen van de hut. zoodat hij 'n beschermend dak voor haar zou hebben. HU vermoedde, dat de andere twee zonder wapens waren. Maar zelfs al hadden zU wapens, rijn wa pen was beter. HU was een goed schutter en was op zijn hoede. By de eerste beweging, die hy in de rich ting van de hut maakte, begreep Natalie rijn bedoeling. Garth! zuchtte rij koortsig. Niet in rijn huis. Ik wil niet. ik wil niet! Maar liefste, er is geen ander huis, zei h«. Leg mU Ln de ooen lucht, vroeg rij. Ik zou ginds stikken. Ik kan het niet verdragen. Dus kwam Garth terug. HU rolde zyn jas op en legde die onder haar hoofd. HU sneed haar mouw los en legde de wonde bloot. De kogel was dwars door den arm gegaan. Het was duidclUk. dat het been gebroken was, maar uit de bloeding kon Garth opmaker- dat ook de ader geraakt was. In rijn hoed haalde hij water uit het meer en reinigde de wond. maar hU wist niet. of hU goed deed. want het water was kouden hij had niets om het warm te maken. HU mocht haar ook niet verlaten om twee mijlen verder hulp uitgehongerd wild dier deed denken. Ze scheen zijn tegenwoordigheid en de vrien delijkheid, waarmee hU haar behandelde als iets heel gewoons te beschouwen niet alsof ze nooit waarde gehecht had aan conventies maar meer aisof ze zooveel geleden had, dat ze wist, dat ze recht had om te zijn wat ze was: een radeloos nienscn. Maar langza merhand, zoodra haar eerste honger een beetje gestild was, begon ze ook weer te be seffen. dat die conventies niet al te lang verwaarloosd kunnen worden de geschie denis van het winkelmeisje, dat te weinig verdient, en nog verder in het nauw ge bracht wordt door zoogenaamde „boetes", waarmee de eigenaar zijn eigen zak spekt; van ziekte, ontslag, radeloosheid en het klopje van den avonturier op de groene deur. Maar Rudolf vond het verhaal geen grein minder tragisch dan een klassieke treurzang of de droevigste episode uit .Jmiie's beproe ving". „Dat u dat allemaal door hebt moeten maken!" riep hU uit. „Prettig was het niet", zei het meisje ge laten. „En hebt u hier in de stad heelemaal geen vrienden of familie?" .Heelemaal niet". „Ik ben ook heelemaal alleen op de wereld" zei Rudolf na een stilte „Daar ben ik blU om", zei het meisje dade lijk; en het was wonderlijk, maar die woor den deden Rudolf oneindig goed. Plotseling vielen haar oogen dicht en loosde ze een diepe zucht. „Ik ben verschrikkelijk slaperig", zei ze, „en ik heb me nog nooit zoo heerlijk ge voeld". Rudolf stond op en nam rijn hoed. „Dan neem ik nu afscheid. U moet maar lang blijven slapen". HU stak haar rijn hand toe, die ze aan nam, terwUl ze hem goeden nacht wensch- te. Maar haar oogen drukten zoo'n onmis kenbare vraag uit, dat hU wel niet anders kon doen dan die beantwoorden. „O. ik kom morgenavond natuurlijk weer aan om te zien hoe u het maakt. Zoo mak kelijk raakt u me niet kwijt". Toen hU bU de deur was, vroeg ze op een manier alsof het feit, dat hij gekomen was er veel meer toe deed dan de manier waarop: ..Hoe kwam u ertoe om aan mijn deur te kloppen?" HU keek haar een oogenblik aan, dacht weer aan de kaarten en een gevoel van Jaiourie kwam opeens ln hem op. Wat zou er gebeurd zijn, ais die in andere handen waren gevallen dan de zijne? En hij nam haastig het besluit, dat ze ten minste van hem de waarheid nooit zou hooren. Hij zou haar nooit laten merken, dat hij wist, tot welk middel ze in haar radeloosheid haar toevlucht had genomen. „Een van onze pianostemmers woont hier", zei hij. „Ik klopte bU vergissing by u aan". En voordat hij de groene deur achter zich ditóhit deed, zag hij de glimlach., die over haar gezichtje vloog, toen ze hem toeknikte. Boven aan de trap bleef hij staan en keek nieuwsgierig om zich heen. En toen liep hU het heele portaal langs, ging de trap op en vervolgde op het volgende portaal zijn on derzoekingen. Alle deuren in het huis waren groen gesohilderd. Verbaasd klom hij naar heneden. De fan tastische neger stond er nog steeds. Rudolf liep op. hem toe met rijn twee kaarten in zyn hand. „Zou je me eens willen zeggen, waarom Je me deze twee kaarten gegeven hebt en wat dat beteekenen moet?" De neger grUnsde zoo, dat de meest vol maakte reclame voor' zijn meester's vak in het licht van de lantaarn schitterde. „Daar hè je het, baas", zei hij, terwijl hy naar het andere einde van de strat wees. „Maar het eerste bedrUf zal al wel afgeloopen zijn". En toen Rudolf in de aangewezen richting keek. zag hij boven de ingang van een schouwburg in helle, electrisoh verlichte let ters staan: „De Groene Deur". Er ging daar dien avond de première van een nieuw stuk. ..Ze zeggen, dat het een reuze stuk is, baas", 2ei de neger. „Ze gaven me een dollar, als ik tusschen de kaarten van den dekter ook een paar van die andere verstopte. Hebt u al een kaart van den dokter, of niet?" In het café op den hoek van dew straat- waarin Rudolf woonde, ging hij een glas bier drinken en een sigaar rooken- En toen ny weer naar buitenkwam, duwde hij zyn hoed achterover op zijn hoofd en zei tegen de lantaarnpaal, die voor de deur stond: „En toch geloof is, dat dat maar niet alle maal zoo toevallig is gebeurd!" En dat bewijst toch wel. dat Rudolf Steiner één van de ware volgelingen van Romantiek en Avontuur is. STICHTING VAN EEN CHRISTE LIJK INTERNATIONAAL VAKVERBOND. VAN PERSONEEL IN OVERHEIDS DIENST. Binnenkort zal te Keulen een voorberei dende conferentie gehouden worden voor een in den zomer van dit jaar te beieggen stich- tingscongres van een Christelijke vak-inter nationale van personeel in Overheidsdienst. De hieronder genoemde organisaties hebben aan het secretariaat van het I- C. V„ het In ternationaal Christelijk Vakverbond bericht, dat zij bereid zUn tot deze stichting mede te werken. Voor Nederland: Ned. R.K. Bond van Over heidspersoneel „St. Paulus"; ALg. Nederl. Chr. Ambtenaarsbond; Chr. Bond voor Belasting ambtenaren; Ned. Chr. Bond van Personeel in Publleken Dienst; Eond van Chr. Politie ambtenaren in Nederland. Voor België Chr. Bond van Beambten en Arbeiders in Openbare Diensten. Voor Duitschlana: Zentralverband der Ar- 'oeitnehmer in öffentiichen Betrieben und Verwaltungen; Deutsche Wasserstrassenge- werkschaft. Voor OostenrUk: Gewerkschaft Christllciher Angesteilten in öffentiichen Diensten. Voor Zwitserland: Christlichnationaler Verband der Gemeinde- und Staatsarbei- ter. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem rijn de volgende faillissementen uitgesproken op Dinsdag 11 Maart: 1. W. H. Dames, costuumnaaister, wonende te Haarlem, Groote Houtstraat 102a, rood; curator mej. Mr. M. J. Kluitman, wonende te Haarlem. 2. P. Koper Jzn„ winkelier wonende te Heemskerk; Curator Mr. J. A. B- Sanders, wonende te BeverwUk; 3. N. van den Boogaard, winkelier in kruidenierswaren, wonende te Umuiden, Gerard Doustraat 31; curator Mr. Dr. A. A. van der Flier, wonende te IJmuiden. Rechter-Commissaris in deze faillissemvn- ten Mr. M. A. van Ryn van Alkemade. Opgeheven werd het faillissement van: M. van der Duin, wonende te Umuiden; curator rar. dr. A. van der Flier, wonende te IJmuiden. Geëindigd zijn door het verbindend wor den der uitdeelingslijst de faillissementen van: 1. G. Olof, wonende te Haarlem; curator Mr. G. W. C. Pliester, wonende te Haar lem. 2. J. A. J. van Linden, wonende te Zand- voort; curator Mr. L. All Cohen, wonende te Haarlem. 3. H. Dolsma, wonende te Oost-Knollen dam; curator Mr. A. A. Huizenga, wonende te Haarlem. 4. Leendert Hazelaar, wonende te Umui den-Oost; curator Mr. Mej. M. Kluitman, wonende te Haarlem. 5. P. van der Poel, wonende te Haarlem; Curator Mr. F. van der Goot, wonende te Haarlem. ROZEKRUISERS-GENOOTSCHAP. VOORDRACHTENCYCLUS „HET CHRISTUSDRAMA". Het ligt in de bedoeling van het Centrum Haarlem van het Rozekruisers Genootschap ter voorberediing op het Paaschfeest, een reeks voordrachten te doen geven door den heer J- Leene, bestaande uit 10 esoterische lijdensmeditaties, met het oogmerk, de occult-wetensdhappelijke visie op het grootsohe Christusdrama aan te duiden. De voordrachten zullen deels worden ge geven tydens de gewone tempeldiensten van het centrum, anderdeels ln speciale confe renties in de stille week voor Pasclhen. LEERLINGENAVOND E. A. CATS. A.s. Zaterdagavond zal de vioolleeraar E. A. Cats zUn leerlingenavond houden in het Gem. Concertgebouw. INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN. a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARThLJORlSS FRAAI 16 TELEFOON 10756 APEX ELECTRISCHE WASCHMACHINES f275 SCHIP OP DE ZUIDERZEE IN NOOD. Te Urk binnengcbrachj Maandagnacht is om 12 uur te Urk door de postboot „Von Geusau binnengebrach; het tjalkschip „Risico", schipper W. Poel. stra, van Amsterdam, geladen met kunst mest en bestemd voor De Lemmer, dat Zuid-Oosten van Urk in nood had verkeerd, Doordat het zeil was losgewaaid en over boord lag, verkeerde het schip in ontredder, den toestand; er werd telkens om hulp vraagd door het verbra-nden van dekens. Aan boord bevonden zich behalve de schip, per en zUn vrouw ook nog vier kinderen en een oude moeder van 90 jaar, meldt <i« N.R.C. FEESTAVOND. De afdeeling Haarlem van den Neutralen Bond van Personeel in de Voedingsbedrij ven zal Woensdag 19 Maart in gebouw Kwel keboom, Kleine Houtstraat, een jaarfees houden, waarop een humorist zal optreden en waaraan eenige attracties verbonden zija Er is muziek van een jazz-orkest. VRIJWILLIGE VERKEERSPOLITIE IN NOORD-HOLLAND. Verschenen is het jaarverslag van de Vrij. willige Verkeerspolitie in Noord-Holland over het jaar 1929. Wy ontleenen er het volgen< de aan: Het afgeloopen Jaar is in alle opzichten gunstig te noemen. Op 1 Januari was het ledenaantal 252. Evenals vorige jaren werden ook in het afgeloopen jaar contröleritten ge houden, waarbU een niet onbelangrUk aantal waarschuwingen werd gegeven, terwijl ooi verschillende processen-verbaal rijn. opge maakt. Het aantal processen-verbaal, 397 in 1929, tegen 514 in 1928. wUst een zeer belangrijke daling aan, niettegenstaande liet verkeer op de wegen intensiever werd. Een bewy's, de arbeid der vereeniging goede vruchten draagt. In Juni 1929 werd te Laren de algemeene vergadering gehouden. Hierbij werd het 5-jarig bestaan der afdeeling herdacht. Het bestuur verloor in den loop van het jaar een zeer ijverig lid, n.l. Jhr. J. L. Mock te Santpoort. De te Utrecht gehouden tentoonstelling op verkeersgebied, was een groot- succes. Het verslag eindigt met een dankbetui ging aan alle autoriteiten, die het werk der Vereeniging steunden en herdenkt in het bij zonder de goede samenwerking met de RUkspolitie. INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN a 60 Cts. per regel. Wie rekent ktest Bijziende echtgenootWaf is er toch met die eieren, ik kan ze niet stuk krijgen?" Echtgenoote: „Wat vervelend. Alles is zoo in de war geraakt door de schoonmaak, dai ik bang ben dat Marie in plaats van eieren een paar golfballen gekookt heeft." (London Opinion). ie gaan halen. In tusschen veranderde de wond. De arm werd dik en donker van kleur en Garth wist, dat hy geen tUd te verliezen had. Hij wist niet wat te doen en vermeed alles wat haar pUn kon doen. Plotseling, toen hij opkeek, zag hU het bruine meisje, Rina, onder de boomen staan. Woedend greep hij naar rijn geweer. Rina begreep bem en strekte de armen uit. Haar houding was geheel veranderd en haar gelaat vertoonde nu verslagenheid en be deesdheid. Garth kon onmogelijk schieten. Hij liet rijn geweer zakken. Wat wil je? vroeg hij koel. Rina kwam een weinig naderbij. Ik spyt. zei ze stumperig als een kind, dat een fout erkent- Ik dacht, zy mUn man van mij weg wil nemen! Garth keek naar de lUdende Natalie met samenaetrokken wenkbrauwen. Ailes goed en wel. bromde hy. maar dat kan niet- ongedaan maken, wat gedaan werd. Ik kan haar genezen, misschien, zei Rina. Ik weet. wat doen. Mijn moeder, zy leerde mU- Ik haar naar mijn moeder bren gen. De hoop herleefde in Garth's hart. Als dat eens waar was. Maar mocht hil Natalie aan het meisje toevertrouwen? Hij keek haar aan en zag twee groote tranen uit haar oogen rollen. Hy nam zyn geweer. Je mag haar onderzoeken. Als je pro beert haar te kwetsen, zal ik je een kogel door het hoofd jagen. Rina kwam nu naderbU en viel op haar knieën by Natalie. Zy onderzocht de wond en betastte de breuk met voorzichtige vin gers. Ten slotte stond zij op cn zei: Ik kan het genezen. Laat mU het doen. Wat zU ook in haar hoofd beraamde, zij scheen uiterlijk betrouwbaar. HU knikte zwy- gend. Je maakt een vuur om water te koken, zei zU- Ik'ga alles halen. De daad bij het woord voegend, verdween zy tusschen de boomen. Voor men haar kon verwachten was zy weer terug met alle benoodigdheden: een pot warm water, verschillende soorten krui den. linnen en een mes. Gedurende de operatie, die Rina volbracht, lette Garth nauwkeurig op haar. By iedere pynlyke trek op Natalie's gelaat leed hU- Maar toen de wond gewasschen en verbon den was, viel Natalie spoedig in een diepen slaap. Rina keek naar den bleeken Garth meteen deelnemenden blik. Als je whisky hebt, neem dan een slok, drong zU aan. Garth nam zyn flesch en gehoorzaamde onmiddelIUk. HU gebood haar toen van Na talie weg te gaan en rij gehoorzaamde met een gelaten blik en een verlangen in de oogen om een vraag te doen. Voor het eerst zag hij nu een purper vlekje boven haar slaap. Rina zag hem kijken en kleurde. Ik ben tegen een boom geloopen, zei ze uit eigen beweging. TegeUJkertUd legde rij de hand op haar keel om eenige sporen van geweld te bedek ken en Garth begreep, dat rij loog. Mabyn had haar geslagen. HU vroeg rich af in hóe- verre Rina hulp verleende uit eigen bewe ging en ln hoeverre Mabyn haar Jjiertoe ge dwongen had. HU dacht bU zichzelf, dat de Indische misschien wel goede eigenschappen bezat. Eindelyk kwam rij voor den dag met haar vraag. Wie is zij? vroeg zU, terwUl zij naar de slapende Natalie wees. Garth bedacht snel, wat hU haar zou ant woorden, en tenslotte vertelde hij de voile waarheid op een wflze, die hij voor het meis je geschild, oordeelde. Wat Mabyn voor haar gevoelt, ging hij voort, is van voorbUgaanden aard. Als zij uit zyn omgeving weg zal zUn, zal alles weer zUn als vroeger. Rina knikte. Ik begry'p nu. zei ze. ik nu niet gek worden van het denken. Garth was verheugd, dat hij haar hoorde praten. Jij haar zeer bemint, zei zU plotseling naar Natalie wijzend. Gart-h boog zich over Natalie op een wijze, die meer zeide dan woorden. Ik geloof. zU bemint u ook, zei Rina ernstig. Toen ik haar verwondde probeerde rij niet te schreeuwen om u niet te kwetsen. Een langzame blos kleurde Garth's huid, en hij wendde rijn gelaat af. Wanneer kan zij vervoerd worden, vroeg hij plotseling van onderwerp veranderend. Rina schudde het hoofd. Ik weet niet. zei z° Misschien rij heeft koorts. Drie of vier weken misschien. Garth rilde bU de gedachte aan d°n ko menden winter en aan de gevaren die moesten komen onder vier zulke velschil lende menschen ln de groote wildernis. Wat doet Mabyn nu? vroeg hij plotseling Rina werd bleek als marmer. Ik spreek niet over hem. zei ze koel. Maar ik zal u helpen en uw bagage hier brengen. En zy ging. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6