VOOR DE UITBANNING VAN DEN OORLOG.
BINNENLAND
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 14 MAART 1930
De zitting der juristencommissie voor de herziening van
het Volkenbondsverdrag.
Genève, Maart 1930.
Toen in 1919 President Wilson. Lord Ro
bert Cecil. Léo Bourgeois, Paul Hymans en
enkele andere staatslieden de grondwet van
den Volkenbond ontwierpen, en het Volken
bondsverdrag redigeerden, waagde men het
nog niet den aanvalsoorlog geheel en al on
der alle omstandigheden te verbieden. Men
meende vooralsnog niet verder te kunnen
gaan dan het voorschrijven van een wacht
tijd van drie maanden na de arbitrale uit
spraak of na de behandeling van het geschil
door den Volkenbondsraad, voordat de
staten tot den oorlog zouden mogen over
gaan. Bovendien bepaalt het Volkenbonds
verdrag, dat geen Staat oorlog zal mogen
voeren tegen een anderen Staat, die zich bij
de arbitrale uitspraak of bij een eenstem
mig advies van den Volkenbondsraad neer
legt.
Indien één der geschilhebbende partijen
dit laatste dus doet, is de oorlog verboden.
Doch als geen van beide partijen zich
met de arbitrale uitspraak of met het een
stemmig rapport van den Volkenbondsraad
vereenlgt. en eveneens wanneer de Volken
bondsraad het niet eens kan worden over het
aan de geschilhebbende partijen te geven
advies, dan hebben volgens den tegenwoor-
digen tekst van de artikelen 12 en 15, lid
7 van het Volkenbondsverdrag de partijen
dc volkomen vrijheid, na den wachttijd van
drie maanden, de zaak in eigen handen te
nemen en desnoods door een oorlogsverkla
ring met daarop gevolgden oorlog te trach
ten het eigen standpunt te doen zegevie
ren.
Van dit in 1919 nog in het Volkenbonds
verdrag neergeschreven recht, om onder be
paalde omstandigheden een anderen Staat
den oorlog aan te doen, hebben alle leden
van den Volkenbond, op zes Zuld-Amerikaan-
sc he Staten na. afstand gedaan door hun
toetreding tot het Pact van Kellogg, dat
iederen aanvalsoorlog verbiedt. De gedachte
▼an de „uitbanning van den oorlog" heeft in
de tien jaren, die na de stichting van den
Volkenbond verstreken zijn, zu-lken sterken
vooruitgang gemaakt, dat de in 1919 nog on
mogelijk geachte afstand van ieder recht
op oorlogsverklaring thans door bijna alle
staten van de wereld gedaan ls. (De zes Zuid-
Amerikaansche staten, die niet tot het Pact
van Kellogg wilden toetreden, hebben dit
niet geweigerd, omdat zij het recht tot oor
logsverklaring niet wilden prijs geven, doch
uit politieke overwegingen ten opzichte
van de Vereenigde Stalen van Amerika. Het
Volkcnbondsverdrag staat thans dus ten
achter bij het Pact van Kellogg en bij de
openbare meening der wereld, die het in
1928 en 1929 toegejuicht heeft, dat vrijwel
alle staten den aanvalsoorlog buiten het recht
stelden. Vandaar, dat de Engeische regeering
in de Volkenbondsvergadering van September
J.l. de vraag stelde, of een herziening van
het Volkenbondsverdrag in dien zin, dat ook
daar ieder recht op oorlogsverklaring verdwij
nen zou, niet behoorde ondernomen te wor
den.
Men zou hierop de wedervraag kunnen
stellen, wat het practlsch nut van zulk een
herziening zou zijn. Dc staten hebben zich
immers reeds bij het Pakt van Kellogg ieder
recht op den aanvalsoorlog ontzegd. Dat het,
Volkenbondsverdrag onder bepaalde omstan
digheden een aanvalsoorlog nog rechtvaar
digt, kan aan de verbodsbepaling van het
Pact van Kellogg haar kracht niet ontnemen.
Verboden blijft verboden. Wat voor prac
tlsch nut zou het dus kunnen hebben, of het
Volkenbondsverdrag zich op dit punt bij het
Pact van Kellogg aanpast?
Wie zoo redeneeren, vergissen zich. Voor
de bestrijding van de oorlogsgevaren heeft
een uitbanning van den oorlog ook uit het
Volkenbondsverdrag wel degelijk practische
beteekenis. Al te veel heerscht in de wereld
helaas nog de opvatting, dat het Pact van
Kellogg eigenlijk alleen moreele beteekenis
heeft; dat dit als een fraaie beginselver
klaring is te beschouwen, zonder juridische
verbintenissen. BU deze betreurenswaardige
klelneering van de beteekenis van het Kellogg
Pact zou het. zeker van groot belang zijn,
als het Volkenbondsverdrag waaraan men
algemeen een veel grootere bindende kracht
toekent, thans eveneens ieder recht op oor
logsverklaring zou uitschakelen. Bovendien
en dit is een tweede motief voor het belang
van een aanpassing van het Volkenbonds
verdrag aan het Pact van Kellogg, bevat het
Kellogg-Pact geen enkele bepaling, wat de
andere staten doen moeien, als één der on
derteekenaars van het Kellogg-Pact ondanks
de verbodsbepaling toch tot den oorlog zou
overgaan. Het Volkenbondsverdrag daaren
tegen bevat een artikel 16. waarbij de Volken
bondsstaten zich verplichten tot zekere ge
meenschappelijke maatregelen, om den staat,
die een bij het Volkenbondsverdrag verboden
oorlog begonnen is. tot staking van den
oorlog te dwingen. Deze sanctlebeplallngen
van artikel 16 zijn echter niet toepasselijk
tegen dengene, die een oorlog begint, die
onder den tegenwoordlgen tekst van het
Volkenbondsverdrag nog geoorloofd ls, ook ai
is die oorlog door het Pact van Kellogg ver
boden.
Een juristencommissie, door den Volken
bondsraad benoemd, heeft nu de vorige week
hier te Genève vergaderd, om cie beste
methode te vinden van een aanpassing van
het Volkenbondsverdrag aan het Pact- van
Kellogg, zooals de Britsche regeering In de
Volkenbondsvergadering van September j.l.
heeft voorgesteld.
Elf juristen hebben onder het voorzitter
schap van den ouden, doch nog steeds even
schranderen cn geestigen Italiaan Sccialoja
tien dagen lang hun hersenen en die van de
de vergaderingen bijwonende Volkenbonds
journalisten met dit probleem gepijnigd.
Men was het algemeen erover eens. dat het
gewensc-ht was uit het Volkenbondsverdrag
de bepalingen te schrappen, dat de staten
na het tnachtnemen van een wachttijd van
drie maanden na dc arbitrale uitspraak of
na een eenstemmig advies van den Volken-
bondsraad naar de wapenen zouden mogen
grijpen. Men was het ook eens over de schrap
ping der bepaling, dat de staten, wanneer
de Volkcnbondsraad geen eenstemmig advies
wist te geven, dan volkomen vrij in hun
houding zouden zijn. Deze „gaten", waar
door nog een recht -op oorlogsverklaring
kon ontsnappen, moesten naar ieders mee
ning worden dichtgestopt. Vandaar het een
stemmige voorstel van de juristencommissie,
dat in het Volkenbondsverdrag voortaan zou
komen te staan, dat „de Volkenbondsleden
zich verplichten in geen geval hun toevlucht
tot den oorlog te nemen voor de oplossing
van een geschil".
Doch kon men met deze wijziging vol
staan? Dit was de vraag, die de juristen
tien dagen bezig hield. De Zweedsche pro
fessor Unden betoogde, dat men het Vol
kenbondsverdrag zoo moest wijzigen, dat de
„uitbanning Van. den oorlog" niet tengevolge
zou hebben een uitbreiding van de verplich
tingen der Volkenbondsstaten, om gemeen
schappelijk door economische, financieele of
desnoods ook militaire dwangmaatregelen
den verstoorder van den vrede duidelijk te
maken, dat de georganiseerde internationale
volkerengemeenschap aanvalsoorlogen niet
meer duldt. De Scandinavische staten zien
erg op tegen de mogelijkheid, dat zij eens
aan dergelijke sancties die toch een logisch
uitvloeisel van het begrip internationale soli
dariteit zijn, zouden moeten deelnemen.
Daarom verzette Unden zich ertegen, dat
de oorlogen, die door de wijziging verboden
zouden worden zonder dit thans reeds vol
gens het Volkenbondsverdrag te zijn, onder
het bereik van art. 16 met de gemeenschap
pelijke sanctiebepalingen zouden vallen. De
Volkenbondsleden zouden ook in de toe
komst alleen behoeven op te treden tegen
den vredeverstoorder in de gevallen van een
oorlog, die thans reeds verboden is; wanneer
een nieuw-verboden oorlog zou worden be
gaan, zou de plicht der internationale soli
dariteit, om den aangevallene te helpen, niet
uitdrukkelijk voorgeschreven zijn! Tegen dit
ongerijmde idee der Scandinaviërs, dat ook
bij de Engeische conservatieven, die even
bang voor steun-beloften zijn, weerklank
heeft gevonden, richtte de schitterende. Jonge
Fransche rechtsgeleerde en Kamerafgevaar-
digdc Pierre Cot zich met de ironische vraag;
„U wilt dus voortaan eerste en tweede klasse
verboden oorlogen, zooals men eerste en
tweede kLasse spoorwegcoupés bezit?" De
Zweed bleef gelukkig in de juristencommissie
geheel alleen staan, maar het is te vreezen
dat men in de Volkenbondsvergadering van
September, die de amendementen zal heb
ben aan te nemen, hierover nog wel meer
te hooren zal krijgen.
Een andere moeilijkheid, waaromtrent men
echter tot een gelukkige oplossing is geko
men, was de wensch van Fransche en Duit-
sche zijde, dat men niet slechts den aan
valsoorlog geheel verbieden zou, doch ook
de oplossing van het geschil door vreedzame
middelen onder alle omstandigheden verze
keren zou. Als wij den staten het recht on-
nemen, om in laatste instantie door de
kracht hunner wapenen het geschil op te
lossen, dan moeten wij hun de zekerheid
geven, dat het geschil op een anderen weg
zal worden opgelost, zelden Pierre Cot en
Von Btilow en dan mogen wij niet erin
berusten, dat het geschil na behandeling
door den Volkenbondsraad toch zonder op
lossing blijft! Lord Robert Cecil was het
persoonlijk geheel hiermede eens, doch hij
moest toch een warschuwend woord tegen
al te radicale wijzigingsplannen doen hooren.
Dat men den staten voortaan de verplichting
wil opleggen een eenstemmig advies van den
Volkenbondsraad na te komen, zooals zij al
verplicht zijn zich overeenkomstig de beslis
singen van het Haagsche internationale ge
rechtshof in rechtskwesties te gedragen,
durfde Cecil nog aanvaarden. Deze wijziging
van het Volkenbondsverdrag werd dus ook
aan de Volkenbondsvergadering in overwe
ging gegeven. Doch dat men den partijen
de verplichting tot arbitrage zou willen op
leggen, als de Volkenbondsraad (de strij
dende partijen zelf niet medegerekend) niet
tot eenstemmigheid zouden kunnen komen,
dit zou, vreesde Lord Cecil, die zelf een warm
voorstander van verplichte arbitrage is, het
gevaar van de mislukking der geheele poging
tot uitbanning van den oorlog uit het Volken
bondsverdrag veroorzaken! Want hoezeer de
gedachte der verplichte arbitrage ook over
het algemeen gezegevierd lieeft, nog steeds
ztln er enkele staten, die zelfs niet verplicht
willen zijn rechtsgeschillen aan de beslissing
van het Haagsche Hof te onderwerpen, ter
wijl de gedachte van verplichte arbitrage in
belangengeschillen nog op heel wat meer
tegenstand stuit. (Dat heeft men de vorige
week nog in onze Tweede Kamer kannen
constateeren bij de behandeling van het
wetsontwerp Inzake Nederland's toetreding
tot de Algemeene Acte voor de vreedzame
beslechting van geschillen!» De commissie
heeft, zij het noode. de juistheid van Cecil's
waarschuwing ingezien. Liever dan een ge
heele mislukking der herzienir.gspoglng te
nskeeren, hoeft zij besloten zich met het
thans bereikbare, de uitbanning van den
oorlog, tevreden te stellen. Moge de Volken
bondsvergadering van September zich even
verstandig gedragen!
Mr. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
Echtgenoote„John, Bibi wil zijn muilkorf -
jc niet om hebben. Doe jij het even een
kwartiertje om, dan kan dc kleine schat
zien, dat het geen kwaad kan, en cr meteen
wat aan wennen".
(Humorist).
FRAUDULEUS SLACHTEN VAN
VARKENS TE UITHOORN.
EEN VEEARTS VERDACHT.
Dinsdag heeft de Keuringsdienst van vee
en vlecsch te Uithoorn, waar aan het hoofd
staat de heer P. II. van Diesen, keurings-
vccarts aan het abattoir aldaar een belang
rijke vondst gedaan. En paar maanden gele
den werden bij een Inspectie in de omstre
ken door genoemden dienst niet minder dan
zestien varkens achterhaald, welke frau
duleus waren geslacht. Bij het onderzoek
zou gebleken zijn, dat het voormalig hoofd
van den keuringsdienst te Uithoorn, de vee
arts L. E., in dezen niet geheel vrijuit ging.
De politie stelde Woensdag een onderzoek
in op het erf van een der hem toebehoo-
rende boerderijen, met het gevolg, dat een
zestal beesten, waarvan een was openge
maakt en van welk dier de organen waren
verwijderd, werd gevonden, meldt de Tel.
In kringen, waar men genoemden veearts
kent, wekt een dergelijke handelwijze groote
verwondering, temeer daar hij nog den keu
ringsdienst heeft in een naburige gemeente,
en in woord en geschrift steecis heeft aan
gedrongen op nauwkeurige uitvoering der
desbetreffende voorschriften.
Wat de oorzaak van dit optreden kan zijn,
is onbekend, maar wel ligt het vermoeden
voor de hand, dat bedoelde persoon gewei
gerd heeft, de vereischte aangifte aan den
tegenwoordigen directeur te doen. Van een
en ander is procesverbaal opgemaakt en de
veearts zal zich hiervoor moeten verant
woorden.
DE FRAUDE TE PAPENDRECHT.
Omtrent de verduisteringen, waaraan de
gemeente-ontvanger van Papendrecht zich
heeft schuldig gemaakt, meldt het Hbld nog
het volgende:
De betrokkene heeft verschillende verduis
teringen bekend, echter kon in verband met
het feit, dat de boekhouding in de war is,
nog niet vastgesteld worden, hoe groot het
totaal bedrag ls. Aan het Verificatiebureau
der Vereeniging van Ned. Gemeenten is op
gedragen een onderzoek naar het werkelijk
tekort in te stellen. De boekhouding is door
den burgemeester als hulp-offlciex van justi
tie in beslag genomen. Schorsing van den
ontvanger heeft niet plaats gehad, aange
zien volgens de Gemeentewet alleen de raad
kan schorsen.
De ontvanger oneervol
ontslagen.
Donderdagavond kwam de gemeenteraad
van Papendrecht ter bespreking van de
fraude van den gemeente-ontvanger in spoed
vergadering bijeen, meldt het Hbld. De bur
gemeester deelde daarover het volgende me
de: Vrijdagmiddag 7 Maart kwamen eenige
provinciale ambtenaren om onderzoek naar
de kas te doen wat in geen vijftien jaar ge
beurd was. Het onderzoek van de boeken en
kas van het woningbedrijf was bevredigend.
Toen men begon aan de kas en boeken der
gemeente, verzocht de ontvanger niet voort
te gaan, aangezien die zaken niet in orde
waren.
De burgemeester was toen ontboden, tot
wien de ontvanger zeide: „Ik ga de kast in".
De burgemeester heeft de twee wethouders
ontboden, waarna de gemeente-ontvanger
direct tijdelijk in zijn ambt werd geschorst
en de kas werd opgenomen. Vervolcens ls de
hulp ingeroenen van het verificatiebureau
der Vereeniging van Ned. Gemeenten, dat
Maandag het onderzoek heeft aangevangen.
Vermoedelijk zijn daarvoor veertien dagen
noodig. omdat de controle noval ingewikkeld
is. Daarom is op het oogenbllk peen bedrag
•te noemen. B. en W. hebben alleen de cijfers,
door den ontvanger genoemd. De burge
meester wilde die niet in het publiek mee-
deelen. doch alleen ze onder geheimhouding
voor den Raad ter inzaee leggen. Vermoede
lijk zit de fraude in erfoacht en annuïteit
der Woningbouwvereniging ..Beter Wonen".
De burgemeester deelde nog mede. dat de
man. die in 1920 aangesteld was als ontvan
ger, in 1925 de zaken ook niet in orde had.
Hij heeft toen van B. en W een reprimande
gekregen, terwijl de burgemeester had voor
gesteld een accountant te benoemen voor ge
regeld onderzoek, doch de Raad heeft dit des
tijds te duur gevonden.
Nadat eenige vragen van raadsleden wa
ren beantwoord is de ontvanger oneervol
ontslagen met zeven tegen drie stemmen.
Deze drie waren wel voor onmiddellijk ont
slag. maar zonder de quallficatie „oneervol".
Tot tijdelijk gemeente-ontvanger is. be
noemd de ambtenaar ter gemeente-secreta
rie J. Migchelbrink.
HET VERGAAN VAN HET
GROOTE DOK OP DE NOORDZEE.
DE REIS WAS NIET VERANTWOORD.
De Raad voor de Scheepvaart deed Don
derdag uitspraak inzake het verloren gaan
van het door de zecsleepbooten „Humber"
en ..Witte Zee" gesleepte droogdok Vulcan
II" tijdens stormweer op de Noordzee, waar
bij twee personen om het leven kwamen.
De Raad is van oordeel dat deze ramp is
veroorzaakt door het zware stormweer. Zij
is er van overtuigd, dat de kapiteins van de
sleepbooten. die trouwens hun sooren op dit
gebied hadden verdiend, met beleid en goede
zeemanschap zijn opgetreden en dat zij al
het mogelijke hebben gedaan om het leven
van de personen die zich op het dek bevonden
te redden.
Dat het tenslotte niet gelukt is om den
matroos van der Sluys en den runner van
Buuren te redden moet wel zeer worden be
treurd. Waneer echter wordt bedacht dat
een oogenblik voordat het dok brak de op
varenden zich niet bewust waren van eenlg
gevaar, dan moet het andersztfds tot tevre
denheid stemmen dat nog acht van de tien
personen zich in veiligheid hebben kunnen
brengen op een stuk van het dok en ten
slotte konden worden gered. Met den runner
van Buuren zou dit hoogstwaarschijnlijk ook
nog liet geval zijn geweest, indien hij eerder
in zee had durven springen.
De Raad neemt niet aan dat de ouderdom
van het dok bij het vergaan een rol van be
teekenis heeft gespeeld. Bij dit stormweer
was zulk een sleepreis niet met succes te vol
brengen. Waarschijnlijk is op een gegeven
oogenblik het dok op twee zeeën gekomen en
toen gebroken. Dit zou vermoedelijk ook het
lot van een nieuw dok geweest zijn, onder j
dergelijke ongunstige omstandigheden.
Daarom is ten deze van groot gewicht dc
vraag, of het verantwoord was om in de ge
geven omstandigheden deze sleepreis te on
dernemen. Hoewel de Raad op den voorgrond
wil stellen dat de kapiteins van sleepbooten
en dok in gemoede overtuigd waren dat op
3 December de reis kon worden onderno
men, Is de Raad toch gekomen tot een ont
kennende beantwoording van de gestelde
vraag. Een dergelijke sleepreis kan, vooral in
den winter op de Noordzee niet worden on
dernomen op weerberichten, die niet in het
bijzonder met het oog op de te ondernemen
reis zijn verstrekt.
FRIESCHE BOERDERIJ IN DE
ASCH GELEGD.
76 STUKS VEE OMGEKOMEN.
Donderdagmorgen omstreeks 3 uur brak
brand uit in de kapitale boerderij van den
veehouder H. Kastelein te Kleingesst onder
Tiet jerk (Fr.) Weinig tijd later sloegen de
vlammen uit het dak van de boerderij. Een
onbeschrijfelijk tumult volgde, daar in de
schuur 76 stuks vee aanwezig waren. De
vlammen grepen zoo snel om zich heen, dat
van red's en geen sprake was. Een 45 stuks
groot vee (runderen en paarden) en 31 stuks
klein vee (kalveren, schapen en varkens)
kwamen jammerlijk In den vuurpoel om.
Het gezin van den boer kon zich tijdig in
veiligheid brengen. De geheele boerderij werd
een prooi der vlammen. Alleen het huis bleef
gespaard. Al het hooi verbrandde eveneens.
Ook werden verscheiden landbouwwerktui
gen. de geheele inventaris en de inboedel
mede een prooi der vlammen.
De brandweer van Hardegarijp stond
machteloos tegen den feilen brand, meldt de
Tel. Bij het krieken van den dag kwamen
honderden nieuwsgierigen op de plaats des
onheils aan. De ruïne gaf een vreeselij ken
aanblik. Overal verspreid lagen de dieren
lijken en een afschuwelijke stank verspreidde
zich in den omtrek.
Omtrent de oorzaak van den brand tast
men in het duister. Echter wordt aan de mo
gelijkheid van kortsluiting gedacht.
ARROND. RECHTBANK.
DE LOODDIEFSTAL TE
HAARLEM.
(Vervolg van Donderdag).
Teneinde vast te stellen met welken sleutel
de loods, waarin het lood geborgen was, ge
opend is, werden de aannemer Bijker, zijn
opzichter, een arbeider en een smid gehoord,
de laatste als deskundige.
De substituut-officier van justitie, mr.
A. R. Andringa, stelde vast, dat het moei
lijk was den juisten dader te vinden, de me
deplichtigen zullen echter wel in Amsterdam
wegens heling terecht staan.
De verklaringen van get. Van S. worden
grootendeels bevestigd door die van anderen,
het plan is klaarblijkelijk uitgegaan van
verdachte J. Ook de sleutels bleken in diens
bezit te zijn. Verdachte evenwel heeft een
veel te ruime hulp gehad in de anderen.
De eisch: 1 jaar.
Terzake van het doen plegen van diefstal
requireerde het O. M., gelijk wij Donderdag
nog konden melden, 1 jaar gevangenisstraf
met aftrek van voorarrest.
De verdediger mr. H. E. Prinsen Geerligs
vroeg zich af of er wel sprake Ls van het doen
plegen van diefstal. De wet eischt, dat dege
ne die tot het plegen van het misdrijf be
wogen wordt, strafrechtelijk niet aansprake
lijk is en dit is met Van S. geenszins het
geval. De schuld van Van S .kan niet bewe
zen worden, maar zoolang Van S.' onschuld
niet is gebleken, kan verdachte niet veroor
deeld wórden.
Pleiter concludeerde derhalve tot vrij
spraak, subsidiair de uiterste clementie.
Ook de ve'-de^iger het verzoek tot
onmiddellijke invrijheidstelling van ver
dachte.
Dit verzoek werd Ingewilligd en de uit
spraak bepaald op Donderdag 20 Maart.
DE VERANDERINGEN VAN DE
RIJN-DELTA.
LEZING VAN PROF. DR. R. HENNIG.
Een zeer belangwekkende lezing heeft
Donderdagavond prof. dr. R. Hennig uit Düs-
seldorf gehouden als gast van de Nsder-
landsch-Duitsche Vereeniging en voor de le
den daarvan over „Die Wandlungen des
Rhelndeitas". De professor heeft zich reeds
jarenlang met de studie van dit onderwerp
bezig gehouden, de laatste jaren hebben hem
een belangrijke vermeerdering van materiaal
gebracht. Met den ernst en de volledigheid
den Duitschen geleerde eigen, heeft prof.
Hennig zijn onderwerp bestudeerd en zoo
kon hij voor een in zeer bevredigenden ge
tale opgekomen publiek een afgerond over
zicht geven van de veranderingen, die de
Rijndqlta heeft ondergaan van de vroegste
tijden, terugreikende tot op den ijstijd tot
den tijd dat de delta door indijkingen en ka
naliseeringen de vormen kreeg, die wij nu
kennen. En de hoogleeraar liet daarbij niet
na de economische gevolgen van die veran
deringen in het licht te stellen.
Met lichtbeelden werd de voordracht, die
in de bovenzalen van „De Kroon" gehouden
werd, verduidelijkt.
De spreker toonde hoe de Rijn aanvanke
lijk met twee takken uitmondde in het Fle-
vo-meer. de Rijn-delta was toen nog een
moeras-bekken. In den Romeinschen tijd
waren er talrijke nevenmeeren bij de mon
ding. Met Maas en Elbe had de Rijn verbin
ding.
Het is vooral de benedenloop van den Rijn,
die vele veranderingen heeft ondergaan.
Prof. Hennig herinnerde aan het graven van
de Drusus-gracht voor de Rijn-IJselverbin-
ding in den Romeinschen tijd.
Suetonius spreekt zelfs van verscheidene
Drusus-grachten. De Waal speelde toen ver-
keers-geografisch nog geen rol, de Rhenus-
arm was belangrijker. Dat de Rijn een eco
nomisch centrum was bewijst de loop van
de Romelnsche straatwegen In Nederland
naar den Rijn toe.
Aan de waterwegen ontstonden de steden
en toen de Lek nog de voornaamste Rijn-
arm was, was Dorestad, het tegenwoordige
Wijk bij Duurstede een belangrijke plaats.
Een indruk van de grootte dezer stad geeft
het getal der kerken, dat 5 bedroeg. Zelfs
twee eeuwen geleden was Dorestad nog be
langrijk, doch het is de stormvloed van
893 geweest, die een ingrijpende verandering
bracht in de Rijn-uitmondingen en de in
vallen der Noormannen teisterden Dorestad.
De beteekenis van dc Lek verdween om
LANGS DE STRAAT.
De straf
Vier eerstejaars-studenten.
Dat leken zij mij te zijn.
Ze droegen alle vier keurige, lichte regen
jassen. en eik van hen had een wandelstok
bij zich.
Buitengewoon uitgelaten waren ze alle
vier. Waarschijnlijk hadden ze zoo juLst goed
gegeten c-n gedronken. Of misschien was hei
alleen maar de lente, die je op aïcn mooiea
Maart-avond bij e.ke ademhahng als 't ware
bij kleine teugjes naar binnen kreeg.
Ze liepen langs den Singel te Amsterdam
deze „jonge vier", met veel druk bswegea
van armen, beenen en hoofden, en veel ge-
zwaai met wandelstokken, en ze vermaakten
zich eerst een leen tijd door op sierlijke wijze
hun nieuw-modische hoeden voor eiken voor-
bijganger en elke voorbijgangster af te ne
men. Waarop dezen dan reagierden naar <i«
mate van hun ot haar leeftijd, aanleg en
geaardheid.
Toen de vier van dit spelletje genoeg had
den, groepten ze op het trottoir tezamen om
te beraadslagen. Natuurlijk was het onder
werp van deze beraadslagingen hetzelfde als
bij een soortgelijke gelegenheid in Har.s Mar
tin's „Malle Gevallen", n.l. 4,Een wat zullews
nou gaan doen?"
't Was gauw gevonden.
Eén haalde een voorwerp uit zijn zak het
leek een houten pijp en een twsede wik
kelde dit voorwerp in een stuk couraptenpa-
pler. Dit pakje deponeerden ze daarna op
een der treden van een hoogen stoep vó<V een
groot gebouw, dat blijkens een aankondiging
dien avond tot een bepaald uur geopend was.
Vervolgens stelden zij zich eenlgszins verdek;
bij den stoep op.
Wanneer nu iemand het gebouw wilde be
treden of verlaten, en daarvoor zijn of haar
weg over den stoep moest nemen, kwamen
mijn vier vrienden plotseling met groot mis
baar uit hun schuilhoek schieten, wezen op
dramatische wijze op het onnoozele en on
schuldige pakje en schreeuwden: „Past u
toch op! Wees voorzichtig! Berg ie! Ongeval
lenwet!"
En hoe grooter de schrik of de verwonde
ring of de woede van de op zoo zenuwschok
kende wijze gewaarschuwden was, des te
grooter was ook de uitbundige vreugde der
Jolige knapen.
Maar de straf zou nu spoedig volgen.
Want deze vier vroolijke en overmoedig
gasten hadden bij het begaan van hun euvel
daden gerekend buiten de Amsterdamsche
Werkster.
De Amsterdamsche werkster is een Vrouw
van Stavast en van zessen klaar. Zij weet;
zeer nauwkeurig wat zij wil en ook wat zij
niet wil. Zij eischt loon naar werken en aan
gezien zij de heilige en diepgewortelde over
tuiging in zich omdraagt, dat er aan haar
werken nooit iets mankeert, wenscht zij, dat
er ook am de financieele waardeerinu van
haar prestaties niets ontbreekt. Weshalve zij i
iedere mevrouw, die het wagen zou te trach
ten aan haar loon te „pingelen", onmiddel-
lijK. voorhoudt, dat zij precies weet „wetter
four stoat".
Het is flus duidelijk; de Amsterdamsche
werkster is zich bewust van de belangrijke
plaats die zij in de samenleving der hoofd
stad inneemt en zij laat met zich spelen noch
spotten.
Welnu; twee van zulke stoere vrouwen
waren bezig met boenen en plassen aan en
voor een ander groot gebouw, staande en
gelegen naast dat, hetwelk de vier eerstejaars
als operatleterrein gekozen hadden.
Zoolang zij geheel buiten schot bleven, hiel
den zij zich onzijdig, maar toen tenslotte zij
ook niet meer veilig blelcen voor de vinding
rijkheid van dén speelschcn geest der jonge
lui en dezen, na haar eerst, verschanst ach
ter een stilstaanden auto, met allerlei leelljke
geluiden belaagd te hebben, zich om het wer
kends tweetai schaarden toen
Nooit zal ik de snelle en resolute beweging
vergeten, waarmede één der vrouwen een
vollen emmer opnam en, zonder één woörd te
spreken, plotseling en raak, den inhoud wierp
over de schoenen en broekspijpen der vier
boosdoeners, dat zij dropen.
En zóó ver heen waren dezen nog niet in
hun dolheid, of zij kozen n u de wijste partij
en het hazenpad.
J. C. E.
plaats te maken voor IJsel en Waal. Daar
mee gepaard gaat natuurlijk de opbloei van
de IJselsteden en de Waalsteden, vooral van
Tiel.
De waterrijkdom van de Vecht, die veel
grooter was dan nu maakte ook den opbloei
van Utrecht mogelijk. In den tijd van de
Hanze richtte zich de handel van de
Noordduitsche Hanze-steden en de Zuiderzee
steden via het Flevo-meer en de Vecht naar
Utrecht, dat door den Vaartschen Rijn ver
binding had met Brabant. De groote door
braak bij Stavoren heeft hieraan een einde
gemaakt, het schijnt wel of de waterspiegel
van de Zuidezee gezakt is, de Vecht werd
waterarm en Utrecht werd overvleugeld door
Amsterdam. De ..Dunenfahrt" ontstond, de
verbinding van ae Noordduitsche Hanzeste
den via Amsterdam, het Haarlemmermeer
(Haarlem) en Alphen aan den Rijn met Rot
terdam en Antwerpen.
In dit verband schetste spreker ook de be
teekenis van Dordrecht als Rijnhaven en
van Brielle. De St. Elisabethsvloed van 1421
heeft Dordrecht veel ontnomen van die be
teekenis, ten voordeele van Rotterdam.
Dat zoo de veranderingen in de Rijn-delta
een levenskwestie geweest zijn voor onze
koopsteden kon niet helderder in het licht
gesteld worden dan deze hoogleeraar uit ..der
modernen Groszstadt am Rhein" het gedaan
heeft voor een publiek, dat hem door lang-
applaus zijn ingenomenheid daarmee
te kennen gaf. Prof. Hennig eindigde met er
van te gewagen hoe Duitschland en Neder
land vruchtbaar kunnen samenwerken, waar
het C' belangen der Rijnvaart geldt.
De secretaris van de Nederlandsch-Duit-
sche vereeniging, dr. C Brouwer, dankte bij
afwezigheid van den voorzitter, den heer N.
Levenkamp, den spreker, dien hij ook met
eenige woorden had ingeleid.
Reclame is het zout
van handel en Nijverheid. Iedere
fabrikant en koopman in Haarlem en
Omstreken, die zijn belang bcgrmt,
adverteert gerepeld in
Haarlem's Dagblad.
Gecontroleerd aantal betalende
Abonnés meer dan 18.500.