VOOR DE UITBANNING VAN DEN OORLOG. BINNENLAND HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 14 MAART 1930 De zitting der juristencommissie voor de herziening van het Volkenbondsverdrag. Genève, Maart 1930. Toen in 1919 President Wilson. Lord Ro bert Cecil. Léo Bourgeois, Paul Hymans en enkele andere staatslieden de grondwet van den Volkenbond ontwierpen, en het Volken bondsverdrag redigeerden, waagde men het nog niet den aanvalsoorlog geheel en al on der alle omstandigheden te verbieden. Men meende vooralsnog niet verder te kunnen gaan dan het voorschrijven van een wacht tijd van drie maanden na de arbitrale uit spraak of na de behandeling van het geschil door den Volkenbondsraad, voordat de staten tot den oorlog zouden mogen over gaan. Bovendien bepaalt het Volkenbonds verdrag, dat geen Staat oorlog zal mogen voeren tegen een anderen Staat, die zich bij de arbitrale uitspraak of bij een eenstem mig advies van den Volkenbondsraad neer legt. Indien één der geschilhebbende partijen dit laatste dus doet, is de oorlog verboden. Doch als geen van beide partijen zich met de arbitrale uitspraak of met het een stemmig rapport van den Volkenbondsraad vereenlgt. en eveneens wanneer de Volken bondsraad het niet eens kan worden over het aan de geschilhebbende partijen te geven advies, dan hebben volgens den tegenwoor- digen tekst van de artikelen 12 en 15, lid 7 van het Volkenbondsverdrag de partijen dc volkomen vrijheid, na den wachttijd van drie maanden, de zaak in eigen handen te nemen en desnoods door een oorlogsverkla ring met daarop gevolgden oorlog te trach ten het eigen standpunt te doen zegevie ren. Van dit in 1919 nog in het Volkenbonds verdrag neergeschreven recht, om onder be paalde omstandigheden een anderen Staat den oorlog aan te doen, hebben alle leden van den Volkenbond, op zes Zuld-Amerikaan- sc he Staten na. afstand gedaan door hun toetreding tot het Pact van Kellogg, dat iederen aanvalsoorlog verbiedt. De gedachte ▼an de „uitbanning van den oorlog" heeft in de tien jaren, die na de stichting van den Volkenbond verstreken zijn, zu-lken sterken vooruitgang gemaakt, dat de in 1919 nog on mogelijk geachte afstand van ieder recht op oorlogsverklaring thans door bijna alle staten van de wereld gedaan ls. (De zes Zuid- Amerikaansche staten, die niet tot het Pact van Kellogg wilden toetreden, hebben dit niet geweigerd, omdat zij het recht tot oor logsverklaring niet wilden prijs geven, doch uit politieke overwegingen ten opzichte van de Vereenigde Stalen van Amerika. Het Volkcnbondsverdrag staat thans dus ten achter bij het Pact van Kellogg en bij de openbare meening der wereld, die het in 1928 en 1929 toegejuicht heeft, dat vrijwel alle staten den aanvalsoorlog buiten het recht stelden. Vandaar, dat de Engeische regeering in de Volkenbondsvergadering van September J.l. de vraag stelde, of een herziening van het Volkenbondsverdrag in dien zin, dat ook daar ieder recht op oorlogsverklaring verdwij nen zou, niet behoorde ondernomen te wor den. Men zou hierop de wedervraag kunnen stellen, wat het practlsch nut van zulk een herziening zou zijn. Dc staten hebben zich immers reeds bij het Pakt van Kellogg ieder recht op den aanvalsoorlog ontzegd. Dat het, Volkenbondsverdrag onder bepaalde omstan digheden een aanvalsoorlog nog rechtvaar digt, kan aan de verbodsbepaling van het Pact van Kellogg haar kracht niet ontnemen. Verboden blijft verboden. Wat voor prac tlsch nut zou het dus kunnen hebben, of het Volkenbondsverdrag zich op dit punt bij het Pact van Kellogg aanpast? Wie zoo redeneeren, vergissen zich. Voor de bestrijding van de oorlogsgevaren heeft een uitbanning van den oorlog ook uit het Volkenbondsverdrag wel degelijk practische beteekenis. Al te veel heerscht in de wereld helaas nog de opvatting, dat het Pact van Kellogg eigenlijk alleen moreele beteekenis heeft; dat dit als een fraaie beginselver klaring is te beschouwen, zonder juridische verbintenissen. BU deze betreurenswaardige klelneering van de beteekenis van het Kellogg Pact zou het. zeker van groot belang zijn, als het Volkenbondsverdrag waaraan men algemeen een veel grootere bindende kracht toekent, thans eveneens ieder recht op oor logsverklaring zou uitschakelen. Bovendien en dit is een tweede motief voor het belang van een aanpassing van het Volkenbonds verdrag aan het Pact van Kellogg, bevat het Kellogg-Pact geen enkele bepaling, wat de andere staten doen moeien, als één der on derteekenaars van het Kellogg-Pact ondanks de verbodsbepaling toch tot den oorlog zou overgaan. Het Volkenbondsverdrag daaren tegen bevat een artikel 16. waarbij de Volken bondsstaten zich verplichten tot zekere ge meenschappelijke maatregelen, om den staat, die een bij het Volkenbondsverdrag verboden oorlog begonnen is. tot staking van den oorlog te dwingen. Deze sanctlebeplallngen van artikel 16 zijn echter niet toepasselijk tegen dengene, die een oorlog begint, die onder den tegenwoordlgen tekst van het Volkenbondsverdrag nog geoorloofd ls, ook ai is die oorlog door het Pact van Kellogg ver boden. Een juristencommissie, door den Volken bondsraad benoemd, heeft nu de vorige week hier te Genève vergaderd, om cie beste methode te vinden van een aanpassing van het Volkenbondsverdrag aan het Pact- van Kellogg, zooals de Britsche regeering In de Volkenbondsvergadering van September j.l. heeft voorgesteld. Elf juristen hebben onder het voorzitter schap van den ouden, doch nog steeds even schranderen cn geestigen Italiaan Sccialoja tien dagen lang hun hersenen en die van de de vergaderingen bijwonende Volkenbonds journalisten met dit probleem gepijnigd. Men was het algemeen erover eens. dat het gewensc-ht was uit het Volkenbondsverdrag de bepalingen te schrappen, dat de staten na het tnachtnemen van een wachttijd van drie maanden na dc arbitrale uitspraak of na een eenstemmig advies van den Volken- bondsraad naar de wapenen zouden mogen grijpen. Men was het ook eens over de schrap ping der bepaling, dat de staten, wanneer de Volkcnbondsraad geen eenstemmig advies wist te geven, dan volkomen vrij in hun houding zouden zijn. Deze „gaten", waar door nog een recht -op oorlogsverklaring kon ontsnappen, moesten naar ieders mee ning worden dichtgestopt. Vandaar het een stemmige voorstel van de juristencommissie, dat in het Volkenbondsverdrag voortaan zou komen te staan, dat „de Volkenbondsleden zich verplichten in geen geval hun toevlucht tot den oorlog te nemen voor de oplossing van een geschil". Doch kon men met deze wijziging vol staan? Dit was de vraag, die de juristen tien dagen bezig hield. De Zweedsche pro fessor Unden betoogde, dat men het Vol kenbondsverdrag zoo moest wijzigen, dat de „uitbanning Van. den oorlog" niet tengevolge zou hebben een uitbreiding van de verplich tingen der Volkenbondsstaten, om gemeen schappelijk door economische, financieele of desnoods ook militaire dwangmaatregelen den verstoorder van den vrede duidelijk te maken, dat de georganiseerde internationale volkerengemeenschap aanvalsoorlogen niet meer duldt. De Scandinavische staten zien erg op tegen de mogelijkheid, dat zij eens aan dergelijke sancties die toch een logisch uitvloeisel van het begrip internationale soli dariteit zijn, zouden moeten deelnemen. Daarom verzette Unden zich ertegen, dat de oorlogen, die door de wijziging verboden zouden worden zonder dit thans reeds vol gens het Volkenbondsverdrag te zijn, onder het bereik van art. 16 met de gemeenschap pelijke sanctiebepalingen zouden vallen. De Volkenbondsleden zouden ook in de toe komst alleen behoeven op te treden tegen den vredeverstoorder in de gevallen van een oorlog, die thans reeds verboden is; wanneer een nieuw-verboden oorlog zou worden be gaan, zou de plicht der internationale soli dariteit, om den aangevallene te helpen, niet uitdrukkelijk voorgeschreven zijn! Tegen dit ongerijmde idee der Scandinaviërs, dat ook bij de Engeische conservatieven, die even bang voor steun-beloften zijn, weerklank heeft gevonden, richtte de schitterende. Jonge Fransche rechtsgeleerde en Kamerafgevaar- digdc Pierre Cot zich met de ironische vraag; „U wilt dus voortaan eerste en tweede klasse verboden oorlogen, zooals men eerste en tweede kLasse spoorwegcoupés bezit?" De Zweed bleef gelukkig in de juristencommissie geheel alleen staan, maar het is te vreezen dat men in de Volkenbondsvergadering van September, die de amendementen zal heb ben aan te nemen, hierover nog wel meer te hooren zal krijgen. Een andere moeilijkheid, waaromtrent men echter tot een gelukkige oplossing is geko men, was de wensch van Fransche en Duit- sche zijde, dat men niet slechts den aan valsoorlog geheel verbieden zou, doch ook de oplossing van het geschil door vreedzame middelen onder alle omstandigheden verze keren zou. Als wij den staten het recht on- nemen, om in laatste instantie door de kracht hunner wapenen het geschil op te lossen, dan moeten wij hun de zekerheid geven, dat het geschil op een anderen weg zal worden opgelost, zelden Pierre Cot en Von Btilow en dan mogen wij niet erin berusten, dat het geschil na behandeling door den Volkenbondsraad toch zonder op lossing blijft! Lord Robert Cecil was het persoonlijk geheel hiermede eens, doch hij moest toch een warschuwend woord tegen al te radicale wijzigingsplannen doen hooren. Dat men den staten voortaan de verplichting wil opleggen een eenstemmig advies van den Volkenbondsraad na te komen, zooals zij al verplicht zijn zich overeenkomstig de beslis singen van het Haagsche internationale ge rechtshof in rechtskwesties te gedragen, durfde Cecil nog aanvaarden. Deze wijziging van het Volkenbondsverdrag werd dus ook aan de Volkenbondsvergadering in overwe ging gegeven. Doch dat men den partijen de verplichting tot arbitrage zou willen op leggen, als de Volkenbondsraad (de strij dende partijen zelf niet medegerekend) niet tot eenstemmigheid zouden kunnen komen, dit zou, vreesde Lord Cecil, die zelf een warm voorstander van verplichte arbitrage is, het gevaar van de mislukking der geheele poging tot uitbanning van den oorlog uit het Volken bondsverdrag veroorzaken! Want hoezeer de gedachte der verplichte arbitrage ook over het algemeen gezegevierd lieeft, nog steeds ztln er enkele staten, die zelfs niet verplicht willen zijn rechtsgeschillen aan de beslissing van het Haagsche Hof te onderwerpen, ter wijl de gedachte van verplichte arbitrage in belangengeschillen nog op heel wat meer tegenstand stuit. (Dat heeft men de vorige week nog in onze Tweede Kamer kannen constateeren bij de behandeling van het wetsontwerp Inzake Nederland's toetreding tot de Algemeene Acte voor de vreedzame beslechting van geschillen!» De commissie heeft, zij het noode. de juistheid van Cecil's waarschuwing ingezien. Liever dan een ge heele mislukking der herzienir.gspoglng te nskeeren, hoeft zij besloten zich met het thans bereikbare, de uitbanning van den oorlog, tevreden te stellen. Moge de Volken bondsvergadering van September zich even verstandig gedragen! Mr. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. Echtgenoote„John, Bibi wil zijn muilkorf - jc niet om hebben. Doe jij het even een kwartiertje om, dan kan dc kleine schat zien, dat het geen kwaad kan, en cr meteen wat aan wennen". (Humorist). FRAUDULEUS SLACHTEN VAN VARKENS TE UITHOORN. EEN VEEARTS VERDACHT. Dinsdag heeft de Keuringsdienst van vee en vlecsch te Uithoorn, waar aan het hoofd staat de heer P. II. van Diesen, keurings- vccarts aan het abattoir aldaar een belang rijke vondst gedaan. En paar maanden gele den werden bij een Inspectie in de omstre ken door genoemden dienst niet minder dan zestien varkens achterhaald, welke frau duleus waren geslacht. Bij het onderzoek zou gebleken zijn, dat het voormalig hoofd van den keuringsdienst te Uithoorn, de vee arts L. E., in dezen niet geheel vrijuit ging. De politie stelde Woensdag een onderzoek in op het erf van een der hem toebehoo- rende boerderijen, met het gevolg, dat een zestal beesten, waarvan een was openge maakt en van welk dier de organen waren verwijderd, werd gevonden, meldt de Tel. In kringen, waar men genoemden veearts kent, wekt een dergelijke handelwijze groote verwondering, temeer daar hij nog den keu ringsdienst heeft in een naburige gemeente, en in woord en geschrift steecis heeft aan gedrongen op nauwkeurige uitvoering der desbetreffende voorschriften. Wat de oorzaak van dit optreden kan zijn, is onbekend, maar wel ligt het vermoeden voor de hand, dat bedoelde persoon gewei gerd heeft, de vereischte aangifte aan den tegenwoordigen directeur te doen. Van een en ander is procesverbaal opgemaakt en de veearts zal zich hiervoor moeten verant woorden. DE FRAUDE TE PAPENDRECHT. Omtrent de verduisteringen, waaraan de gemeente-ontvanger van Papendrecht zich heeft schuldig gemaakt, meldt het Hbld nog het volgende: De betrokkene heeft verschillende verduis teringen bekend, echter kon in verband met het feit, dat de boekhouding in de war is, nog niet vastgesteld worden, hoe groot het totaal bedrag ls. Aan het Verificatiebureau der Vereeniging van Ned. Gemeenten is op gedragen een onderzoek naar het werkelijk tekort in te stellen. De boekhouding is door den burgemeester als hulp-offlciex van justi tie in beslag genomen. Schorsing van den ontvanger heeft niet plaats gehad, aange zien volgens de Gemeentewet alleen de raad kan schorsen. De ontvanger oneervol ontslagen. Donderdagavond kwam de gemeenteraad van Papendrecht ter bespreking van de fraude van den gemeente-ontvanger in spoed vergadering bijeen, meldt het Hbld. De bur gemeester deelde daarover het volgende me de: Vrijdagmiddag 7 Maart kwamen eenige provinciale ambtenaren om onderzoek naar de kas te doen wat in geen vijftien jaar ge beurd was. Het onderzoek van de boeken en kas van het woningbedrijf was bevredigend. Toen men begon aan de kas en boeken der gemeente, verzocht de ontvanger niet voort te gaan, aangezien die zaken niet in orde waren. De burgemeester was toen ontboden, tot wien de ontvanger zeide: „Ik ga de kast in". De burgemeester heeft de twee wethouders ontboden, waarna de gemeente-ontvanger direct tijdelijk in zijn ambt werd geschorst en de kas werd opgenomen. Vervolcens ls de hulp ingeroenen van het verificatiebureau der Vereeniging van Ned. Gemeenten, dat Maandag het onderzoek heeft aangevangen. Vermoedelijk zijn daarvoor veertien dagen noodig. omdat de controle noval ingewikkeld is. Daarom is op het oogenbllk peen bedrag •te noemen. B. en W. hebben alleen de cijfers, door den ontvanger genoemd. De burge meester wilde die niet in het publiek mee- deelen. doch alleen ze onder geheimhouding voor den Raad ter inzaee leggen. Vermoede lijk zit de fraude in erfoacht en annuïteit der Woningbouwvereniging ..Beter Wonen". De burgemeester deelde nog mede. dat de man. die in 1920 aangesteld was als ontvan ger, in 1925 de zaken ook niet in orde had. Hij heeft toen van B. en W een reprimande gekregen, terwijl de burgemeester had voor gesteld een accountant te benoemen voor ge regeld onderzoek, doch de Raad heeft dit des tijds te duur gevonden. Nadat eenige vragen van raadsleden wa ren beantwoord is de ontvanger oneervol ontslagen met zeven tegen drie stemmen. Deze drie waren wel voor onmiddellijk ont slag. maar zonder de quallficatie „oneervol". Tot tijdelijk gemeente-ontvanger is. be noemd de ambtenaar ter gemeente-secreta rie J. Migchelbrink. HET VERGAAN VAN HET GROOTE DOK OP DE NOORDZEE. DE REIS WAS NIET VERANTWOORD. De Raad voor de Scheepvaart deed Don derdag uitspraak inzake het verloren gaan van het door de zecsleepbooten „Humber" en ..Witte Zee" gesleepte droogdok Vulcan II" tijdens stormweer op de Noordzee, waar bij twee personen om het leven kwamen. De Raad is van oordeel dat deze ramp is veroorzaakt door het zware stormweer. Zij is er van overtuigd, dat de kapiteins van de sleepbooten. die trouwens hun sooren op dit gebied hadden verdiend, met beleid en goede zeemanschap zijn opgetreden en dat zij al het mogelijke hebben gedaan om het leven van de personen die zich op het dek bevonden te redden. Dat het tenslotte niet gelukt is om den matroos van der Sluys en den runner van Buuren te redden moet wel zeer worden be treurd. Waneer echter wordt bedacht dat een oogenblik voordat het dok brak de op varenden zich niet bewust waren van eenlg gevaar, dan moet het andersztfds tot tevre denheid stemmen dat nog acht van de tien personen zich in veiligheid hebben kunnen brengen op een stuk van het dok en ten slotte konden worden gered. Met den runner van Buuren zou dit hoogstwaarschijnlijk ook nog liet geval zijn geweest, indien hij eerder in zee had durven springen. De Raad neemt niet aan dat de ouderdom van het dok bij het vergaan een rol van be teekenis heeft gespeeld. Bij dit stormweer was zulk een sleepreis niet met succes te vol brengen. Waarschijnlijk is op een gegeven oogenblik het dok op twee zeeën gekomen en toen gebroken. Dit zou vermoedelijk ook het lot van een nieuw dok geweest zijn, onder j dergelijke ongunstige omstandigheden. Daarom is ten deze van groot gewicht dc vraag, of het verantwoord was om in de ge geven omstandigheden deze sleepreis te on dernemen. Hoewel de Raad op den voorgrond wil stellen dat de kapiteins van sleepbooten en dok in gemoede overtuigd waren dat op 3 December de reis kon worden onderno men, Is de Raad toch gekomen tot een ont kennende beantwoording van de gestelde vraag. Een dergelijke sleepreis kan, vooral in den winter op de Noordzee niet worden on dernomen op weerberichten, die niet in het bijzonder met het oog op de te ondernemen reis zijn verstrekt. FRIESCHE BOERDERIJ IN DE ASCH GELEGD. 76 STUKS VEE OMGEKOMEN. Donderdagmorgen omstreeks 3 uur brak brand uit in de kapitale boerderij van den veehouder H. Kastelein te Kleingesst onder Tiet jerk (Fr.) Weinig tijd later sloegen de vlammen uit het dak van de boerderij. Een onbeschrijfelijk tumult volgde, daar in de schuur 76 stuks vee aanwezig waren. De vlammen grepen zoo snel om zich heen, dat van red's en geen sprake was. Een 45 stuks groot vee (runderen en paarden) en 31 stuks klein vee (kalveren, schapen en varkens) kwamen jammerlijk In den vuurpoel om. Het gezin van den boer kon zich tijdig in veiligheid brengen. De geheele boerderij werd een prooi der vlammen. Alleen het huis bleef gespaard. Al het hooi verbrandde eveneens. Ook werden verscheiden landbouwwerktui gen. de geheele inventaris en de inboedel mede een prooi der vlammen. De brandweer van Hardegarijp stond machteloos tegen den feilen brand, meldt de Tel. Bij het krieken van den dag kwamen honderden nieuwsgierigen op de plaats des onheils aan. De ruïne gaf een vreeselij ken aanblik. Overal verspreid lagen de dieren lijken en een afschuwelijke stank verspreidde zich in den omtrek. Omtrent de oorzaak van den brand tast men in het duister. Echter wordt aan de mo gelijkheid van kortsluiting gedacht. ARROND. RECHTBANK. DE LOODDIEFSTAL TE HAARLEM. (Vervolg van Donderdag). Teneinde vast te stellen met welken sleutel de loods, waarin het lood geborgen was, ge opend is, werden de aannemer Bijker, zijn opzichter, een arbeider en een smid gehoord, de laatste als deskundige. De substituut-officier van justitie, mr. A. R. Andringa, stelde vast, dat het moei lijk was den juisten dader te vinden, de me deplichtigen zullen echter wel in Amsterdam wegens heling terecht staan. De verklaringen van get. Van S. worden grootendeels bevestigd door die van anderen, het plan is klaarblijkelijk uitgegaan van verdachte J. Ook de sleutels bleken in diens bezit te zijn. Verdachte evenwel heeft een veel te ruime hulp gehad in de anderen. De eisch: 1 jaar. Terzake van het doen plegen van diefstal requireerde het O. M., gelijk wij Donderdag nog konden melden, 1 jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. De verdediger mr. H. E. Prinsen Geerligs vroeg zich af of er wel sprake Ls van het doen plegen van diefstal. De wet eischt, dat dege ne die tot het plegen van het misdrijf be wogen wordt, strafrechtelijk niet aansprake lijk is en dit is met Van S. geenszins het geval. De schuld van Van S .kan niet bewe zen worden, maar zoolang Van S.' onschuld niet is gebleken, kan verdachte niet veroor deeld wórden. Pleiter concludeerde derhalve tot vrij spraak, subsidiair de uiterste clementie. Ook de ve'-de^iger het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling van ver dachte. Dit verzoek werd Ingewilligd en de uit spraak bepaald op Donderdag 20 Maart. DE VERANDERINGEN VAN DE RIJN-DELTA. LEZING VAN PROF. DR. R. HENNIG. Een zeer belangwekkende lezing heeft Donderdagavond prof. dr. R. Hennig uit Düs- seldorf gehouden als gast van de Nsder- landsch-Duitsche Vereeniging en voor de le den daarvan over „Die Wandlungen des Rhelndeitas". De professor heeft zich reeds jarenlang met de studie van dit onderwerp bezig gehouden, de laatste jaren hebben hem een belangrijke vermeerdering van materiaal gebracht. Met den ernst en de volledigheid den Duitschen geleerde eigen, heeft prof. Hennig zijn onderwerp bestudeerd en zoo kon hij voor een in zeer bevredigenden ge tale opgekomen publiek een afgerond over zicht geven van de veranderingen, die de Rijndqlta heeft ondergaan van de vroegste tijden, terugreikende tot op den ijstijd tot den tijd dat de delta door indijkingen en ka naliseeringen de vormen kreeg, die wij nu kennen. En de hoogleeraar liet daarbij niet na de economische gevolgen van die veran deringen in het licht te stellen. Met lichtbeelden werd de voordracht, die in de bovenzalen van „De Kroon" gehouden werd, verduidelijkt. De spreker toonde hoe de Rijn aanvanke lijk met twee takken uitmondde in het Fle- vo-meer. de Rijn-delta was toen nog een moeras-bekken. In den Romeinschen tijd waren er talrijke nevenmeeren bij de mon ding. Met Maas en Elbe had de Rijn verbin ding. Het is vooral de benedenloop van den Rijn, die vele veranderingen heeft ondergaan. Prof. Hennig herinnerde aan het graven van de Drusus-gracht voor de Rijn-IJselverbin- ding in den Romeinschen tijd. Suetonius spreekt zelfs van verscheidene Drusus-grachten. De Waal speelde toen ver- keers-geografisch nog geen rol, de Rhenus- arm was belangrijker. Dat de Rijn een eco nomisch centrum was bewijst de loop van de Romelnsche straatwegen In Nederland naar den Rijn toe. Aan de waterwegen ontstonden de steden en toen de Lek nog de voornaamste Rijn- arm was, was Dorestad, het tegenwoordige Wijk bij Duurstede een belangrijke plaats. Een indruk van de grootte dezer stad geeft het getal der kerken, dat 5 bedroeg. Zelfs twee eeuwen geleden was Dorestad nog be langrijk, doch het is de stormvloed van 893 geweest, die een ingrijpende verandering bracht in de Rijn-uitmondingen en de in vallen der Noormannen teisterden Dorestad. De beteekenis van dc Lek verdween om LANGS DE STRAAT. De straf Vier eerstejaars-studenten. Dat leken zij mij te zijn. Ze droegen alle vier keurige, lichte regen jassen. en eik van hen had een wandelstok bij zich. Buitengewoon uitgelaten waren ze alle vier. Waarschijnlijk hadden ze zoo juLst goed gegeten c-n gedronken. Of misschien was hei alleen maar de lente, die je op aïcn mooiea Maart-avond bij e.ke ademhahng als 't ware bij kleine teugjes naar binnen kreeg. Ze liepen langs den Singel te Amsterdam deze „jonge vier", met veel druk bswegea van armen, beenen en hoofden, en veel ge- zwaai met wandelstokken, en ze vermaakten zich eerst een leen tijd door op sierlijke wijze hun nieuw-modische hoeden voor eiken voor- bijganger en elke voorbijgangster af te ne men. Waarop dezen dan reagierden naar <i« mate van hun ot haar leeftijd, aanleg en geaardheid. Toen de vier van dit spelletje genoeg had den, groepten ze op het trottoir tezamen om te beraadslagen. Natuurlijk was het onder werp van deze beraadslagingen hetzelfde als bij een soortgelijke gelegenheid in Har.s Mar tin's „Malle Gevallen", n.l. 4,Een wat zullews nou gaan doen?" 't Was gauw gevonden. Eén haalde een voorwerp uit zijn zak het leek een houten pijp en een twsede wik kelde dit voorwerp in een stuk couraptenpa- pler. Dit pakje deponeerden ze daarna op een der treden van een hoogen stoep vó<V een groot gebouw, dat blijkens een aankondiging dien avond tot een bepaald uur geopend was. Vervolgens stelden zij zich eenlgszins verdek; bij den stoep op. Wanneer nu iemand het gebouw wilde be treden of verlaten, en daarvoor zijn of haar weg over den stoep moest nemen, kwamen mijn vier vrienden plotseling met groot mis baar uit hun schuilhoek schieten, wezen op dramatische wijze op het onnoozele en on schuldige pakje en schreeuwden: „Past u toch op! Wees voorzichtig! Berg ie! Ongeval lenwet!" En hoe grooter de schrik of de verwonde ring of de woede van de op zoo zenuwschok kende wijze gewaarschuwden was, des te grooter was ook de uitbundige vreugde der Jolige knapen. Maar de straf zou nu spoedig volgen. Want deze vier vroolijke en overmoedig gasten hadden bij het begaan van hun euvel daden gerekend buiten de Amsterdamsche Werkster. De Amsterdamsche werkster is een Vrouw van Stavast en van zessen klaar. Zij weet; zeer nauwkeurig wat zij wil en ook wat zij niet wil. Zij eischt loon naar werken en aan gezien zij de heilige en diepgewortelde over tuiging in zich omdraagt, dat er aan haar werken nooit iets mankeert, wenscht zij, dat er ook am de financieele waardeerinu van haar prestaties niets ontbreekt. Weshalve zij i iedere mevrouw, die het wagen zou te trach ten aan haar loon te „pingelen", onmiddel- lijK. voorhoudt, dat zij precies weet „wetter four stoat". Het is flus duidelijk; de Amsterdamsche werkster is zich bewust van de belangrijke plaats die zij in de samenleving der hoofd stad inneemt en zij laat met zich spelen noch spotten. Welnu; twee van zulke stoere vrouwen waren bezig met boenen en plassen aan en voor een ander groot gebouw, staande en gelegen naast dat, hetwelk de vier eerstejaars als operatleterrein gekozen hadden. Zoolang zij geheel buiten schot bleven, hiel den zij zich onzijdig, maar toen tenslotte zij ook niet meer veilig blelcen voor de vinding rijkheid van dén speelschcn geest der jonge lui en dezen, na haar eerst, verschanst ach ter een stilstaanden auto, met allerlei leelljke geluiden belaagd te hebben, zich om het wer kends tweetai schaarden toen Nooit zal ik de snelle en resolute beweging vergeten, waarmede één der vrouwen een vollen emmer opnam en, zonder één woörd te spreken, plotseling en raak, den inhoud wierp over de schoenen en broekspijpen der vier boosdoeners, dat zij dropen. En zóó ver heen waren dezen nog niet in hun dolheid, of zij kozen n u de wijste partij en het hazenpad. J. C. E. plaats te maken voor IJsel en Waal. Daar mee gepaard gaat natuurlijk de opbloei van de IJselsteden en de Waalsteden, vooral van Tiel. De waterrijkdom van de Vecht, die veel grooter was dan nu maakte ook den opbloei van Utrecht mogelijk. In den tijd van de Hanze richtte zich de handel van de Noordduitsche Hanze-steden en de Zuiderzee steden via het Flevo-meer en de Vecht naar Utrecht, dat door den Vaartschen Rijn ver binding had met Brabant. De groote door braak bij Stavoren heeft hieraan een einde gemaakt, het schijnt wel of de waterspiegel van de Zuidezee gezakt is, de Vecht werd waterarm en Utrecht werd overvleugeld door Amsterdam. De ..Dunenfahrt" ontstond, de verbinding van ae Noordduitsche Hanzeste den via Amsterdam, het Haarlemmermeer (Haarlem) en Alphen aan den Rijn met Rot terdam en Antwerpen. In dit verband schetste spreker ook de be teekenis van Dordrecht als Rijnhaven en van Brielle. De St. Elisabethsvloed van 1421 heeft Dordrecht veel ontnomen van die be teekenis, ten voordeele van Rotterdam. Dat zoo de veranderingen in de Rijn-delta een levenskwestie geweest zijn voor onze koopsteden kon niet helderder in het licht gesteld worden dan deze hoogleeraar uit ..der modernen Groszstadt am Rhein" het gedaan heeft voor een publiek, dat hem door lang- applaus zijn ingenomenheid daarmee te kennen gaf. Prof. Hennig eindigde met er van te gewagen hoe Duitschland en Neder land vruchtbaar kunnen samenwerken, waar het C' belangen der Rijnvaart geldt. De secretaris van de Nederlandsch-Duit- sche vereeniging, dr. C Brouwer, dankte bij afwezigheid van den voorzitter, den heer N. Levenkamp, den spreker, dien hij ook met eenige woorden had ingeleid. Reclame is het zout van handel en Nijverheid. Iedere fabrikant en koopman in Haarlem en Omstreken, die zijn belang bcgrmt, adverteert gerepeld in Haarlem's Dagblad. Gecontroleerd aantal betalende Abonnés meer dan 18.500.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10