tmz
t
Ve/iAad&6 djange tfkóeAuifyeó
H. D. VERTELLINGEN.
STADSNIEUWS
DE MOEILIJKE REIS
HAARLFM'S DAGBLAD
VRIJDAG 14 MAART 1930
(Nadruk verboden] auteursrecht voorbehouden).
Eind Februari was de blijde intocht der
kieviten begonnen. Zij kwamen langs de
kust aanzetten en trokken het Friejche
weide-gebied binnen in een lange tirailleurs-
linie van honderden kleine troepjes- De
voorjaarszon blonk op de snelle wisseling
van het diepe zwart en het schitterende w.t
dier tallooze op- en neerslaande vleugels.
Overal zwciuden paartjes ai en weldra
klonk boven de akkers weer de blijde pa-
ringsroep van den kievitman. den dollen
buitelaar. Ki-oc-wlet-wiet-wiet! Kl-oe-wiet!
Het werd toch in de derde week van Maart,
voor de eerste bonte stippelschaal in het met
luttele strootjes gevoerde kuilje te liggen
kwam. Het was daar ergens tusschen Warte-
na en Ernewoude, in het hart van Friesland,
op een laag en vlak stuk grasland. De gele
dotten bloeiden langs de greppels, de wilgen
hingen vol stuivende katjes en de kievit bui
telde wiekgonzend boven de akkers.
De zon stond als een roode ballon op het
randje van de wijde groene vlakte en de
morgennevels stegen langzaam op boven de
sïooten. Kl-oe-wiet wiet-wietl Ki-oe-wiet!
Het eerste ei Is er, het eerste ei. Ja, maar de
eerste belager van de kostbare groen en
bruin gevlekte schaal was er ook al. Groen
en bruin gevlekt, zooals de akkers waren,
waar op het nog korte gras overal de droge
koemest lag uitgestrooid. Het ei viel weg
tegen die tinten, maar de oogen van een
hongerigen roek zijn scherp. De roek kwam
traag aanroeien boven de veiden en er ont
ging niets aan zijn ronde, felle oogen. Hij
zag de veldmuis wegschieten in een van de
vele gaatjes tusschen het gras en uit een
greppel dichtbij zag hij het spitse kopje ko
men opduiken van den wezel, die op de
muizen gejaagd had. En het kievitsei zag hij
ook!
Ki-oe-wiet-wiet-wlet.! De kievitman kwam
aansuizen boven de akkers, sloeg tweemaal
over den kop cn zwierde recht omhoog naar
den rook. Het wijfje schoot te hulp en sa
men draaiden en zwenkten ze verwoed om
den zwarten luchtpiraat, gaven hem mcnlg-
gen feilen vleugeltlk en dreven hem sma
delijk op de vlucht. Het eerste gevaar was
afgewend, maar hot tweede naderde reeds.
Het was een jonge kerel met een paar
klomplaarzen aan, een groote pet scheef op
't hoofd en een langen polsstok over den
schouder. IliJ had de kievit zien „roekenja-
gen" en wist wat dat beteekende. Voorzichtig
Het eerste Kievitsei.
speurend stapte hij de akers over, steeds
heen en weer, als wilde hij het heele veld
afmeten met zijn gelijkmatige passen. Het
„ljipke", het wijfje, was er laag langs den
grond vandoor gegaan zoodra ze hem zag: de
„hei", het manentje, dook een paar maal
naar den eierenzoeker en streek toen ook op
een naburig weiland neer.
De eierenzoeker zocht langen tijd en vond
drie nestkuiltjes, die de kievitman met zyn
lanzende borst Sn de weeke klei had gedraaid.
Maar het kuiltje met het ei vond hij niet.
Toen dook hij weg in den onderwal van een
sloot, stak een pijp en wachtte kalm de din
gen af, die komen zouden. Een heelen tijd
kwam er niets en toen de kievitman terug.
Ook het wijfje kwam weer aanvliegen en ze
streek daar neer, waar het ei juist niet lag.
De eleienzoeker wachtfe, tot het wijfje weer
naar het nest zou trippelen en de kievit
wachtte, tot de man was zou gaan. Zoo
wachtten ze belden geduldig en niemand
weet, hoe het afgeloopen zou zijn, als er niet
nog iets anders gekomen was, namelijk een
echte Maartscbe hagelbui. Het was een kan
jer van een bui, vuilgeel met loodblauwe zoo
men, de mooiste hagelbui, die men zich maar
wenschen kon.
Ze trok een blauwe sluier achter zich aan,
die over den grond sleepte en de torens en
molens in de verte verdoezelde. De sluier
omhulde de boerderijen dichtbij, een geruisch
streek aan over het veld en daar was de ha
gel al. De eierenzoeker zette zijn jaskraag op
en dook nog dieper weg in den onderwal.
De bui was even kort als hevig. Toch lag
er reeds een grijswit poederlaagje op het
gras toen de man voorzichtig zijn hoofd bo
ven den slootwal uitstak. Scherp en duidelijk
zat midden op een akker het kievitwijfje, het
pittige zwart en witte kopje naar den eieren
zoeker gewend; het sierlijke kuifje wappe
rend In den wind. die nog achter de hagelbui
aanjoeg. De kievit waS onmiddellijk naar het
nest getrippeld toen de hagel neerkletterde,
om de teere schaal te beschermen. De man
telde kalm den akker af. waarop de kievit
zat en liep toen recht op het nest aan. Het
wijfje wiekte weer laag langs het gras weg,
de kievitman buitelde schreeuwend naar om
laag. maar het ei werd gevonden. Het kuiltje
lag daar donker tusschen den smeltenden
hagel, het ei glansde groen, bruin en zwart
en de eierenzoeker borg het voorzichtig on
der de wijde klep van zijn pet. Het eerste
kievitsei was gevondenl
IS EEN WEG MET MIDDEN
TROTTOIR ééN WEG?
DE PRINCIP1EELE KWESTIE VOOR
DE RECHTBANK.
Voor de Arrondissements Rochtbank te
Haarlem diende Donderdagmiddag in hooger
beroeo de bekende principieole zaak van den
heer Th. H. M. van Swieten. hoofdredacteur
van het weekblad ..De Auto", wonende te
Heemstede, die tot in hoogste instantie
uitgemaakt wenscht te zien of een weg, die
in twee deelen gescheiden wordt door een
vluchtheuvel als één weg beschouwd wordt,
waarop ter weerszijden van den vluchtheuvel
slechts verkeer In één richting mag plaats
hebben of dat elke wegbaan een wee afzon
derlijk wordt geacht te zijn met links en
rechts verkeer.
Woensdag 4 December 1929 had deze zaak
voor het Kantongerecht te Haarlem gediend.
De heer Van Swleten had zich op den Kle
verparkweg laten verbaliseeren door den
Haarlemschen inspecteur van de verkeers
politie. den heer P. van Tongeren terwijl hij
op de links van hem liggende wegbaan
geheel rechts reed. Het proces-verbaal werd
gemaakt op grond van artikel 6 van de Mo
tor- en Rijwiclwet en hom was dan ook ten
laste gelegd zonder noodzaak de linkerzijde
van den weg te hebben 'gehouden.
De deskundigen, de heeren Van Tongeren.
C. Bakker, hood inspecteur van de verkeers
politie te Amsterdam en C. Snethiage. hoofd
inspecteur te 's-Gravenhage waren het er
over eens. dat de weg als één beschouwd
moet worden.
De gemachtigde van verdachte, rar. N. R.
van Essen, uit Amsterdam, rechtskundige
van de K.N.A.C. was van tegenovergestelde
meening.
De ambtenaar van het O. M. bU het Kan
tongerecht had f 0.50 boete of 1 dag hech
tenis geëischt.
De Kantonrechter, van oordeel, dat een
weg met een middentrottoir één weg is vol
gens de Motor- en Rijwielwet vonniste op 18
December conform den eisch._
De héér Van Swieten glhg ln hooger beroep"
en thans waren als getuigen dezelfde deskun
digen opgeroepen.
De heer Bakker is sinds de Kanton-
gerechtszitting eens gaan kijken op den
Kleverparkweg. En nu beschouwt hij nog wel
den Kleverparkweg formeel als één weg,
doch pructisch niet.
Hij stelde het geval, dat de rechter weg
baan versperd is door een lossenden auto,
een paard en wagen en een handkar, die
naast elkaar staan en rUden. Wanneer nu
de Kleverparkweg één weg is, mag een auto
mobilist om uit te wijken volgens de Motor
en Rijwielwet zelfs op de linkerweghelit ko
men, dat is in dit geval de links van den
vluchtheuvel liggende wegbaan, in dit geval
zou dus de handeling van den heer Van
Swieten formeel juist geweest rijn.
Te Amsterdam wordt deze mogelijkheid
echter toch voorkomen door het afsluiten
van de wegen met de borden volgens artikel
8 van de Motor- en Rijwielwet. Te Haarlem
is dit niet gebeurd.
Een belanrgijke vraag is voorts, waar de
weg-as ligt. Deze vraag doet zich bijvoor
beeld voor bij wegen waarlangs een rijwiel
en voetpad ligt, zooals op den Haarlemmer
weg.
Voetpad en rijwielpad, die voor gewoon
verkeer gesloten zijn behooren niet tot de
wegbreedte en zoo verdeelt het middentrot-
toir den Klever-parkweg, die formeel één weg
Is. practlsch in twee wegen.
Deze conclusie wijkt dus af van de vorige
van getuige, volgens hem, omdat hij by den
Kantonrechter zijn standpunt niet volledig
heeft kunnen ontwikkelen. Volgens den heer
Bakker heeft verdachte dus goed gereden
De minister heeft echter de gemeentebestu
ren de mogelijkheid gelaten om deze zaak
gemeentelijk te regelen, zooals in de Haar-
lemsche poM*leverordening geschied Is. On
grond van overtreding van deze verordening
is echter geen proces-verbaal opgemaakt.
Ook de heer Snethiage heeft nog
een bezoek ter plaatse gebracht. Dit heeft
echter geen wijziging in rijn opinie ten ge
volge gehad.
Het O. M. werd waargenomen door mr.
A. R. A n d r i n g a. Deze heeft zich ver
wonderd over de uitspraak van den Kanton
rechter op de argumenten van den heer
Bakker, omdat deze zelfde argumenten kun
nen gebruikt worden om te komen tot de
conclusie; twee wegen. Spr. is het thans met
den heer Bakker eens. Wanneer de gemeen
te Haarlem wil, dat de weg aan één zijde be
reden wordt, moet zij borden plaatsen.
Mr. Andringa stelde de Rechtbank voor,
om het vonnis van den Kantonrechter te
vernietigen en opnieuw recht doende ver
dachte vrij te spreken.
Mr. Van Essen sloot zich daarbU en bij de
conclusie van den heer Bakker als verdedi
ger aan.
De uitspraak is Donderdag 27 Maart.
Wanneer deze conform den eisch luidt zul
len er dus borden op den Kleverparkweg
moeten komen .hetgeen dien weg niet zal
verfraaien.
Wordt het vonnis van den Kantonrechter
bevestigd, dan zal waarschijnlijk cassatie
aangeteekend wordt, zoodat de beslissing
komt aan den Hoogcn Raad.
De zitting werd bijgewoond door den com
missaris van politie, den heer E. H.
Tenckinck.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
CLIXCI^
geeft geuren smaak
aan uw
glaasje.
CAT2 ZOON VAN PEKELA,
G RO N ING O
■naakjj
(ELA,|
DE EERSTE DIEFSTAL IN HET
FRANS HALS-MUSEUM.
De dader opnieuw voor de
Rechtbank.
TERWILLE VAN ZIJN VADER
GEHANDELD?
De voorgeschiedenis.
Na een lange onderbreking', waarin de zaak
opnieuw in vooronderzoek was, heeft de
Haarlemsche Rechtbank hedenmorgen voort
gezet de behandeling in openbare zitting van
den schilderijendiefstal ln het Frans Hals
museum op Dinsdag 30 April 1929.
Aangezien er sedert dien een nieuwe dief
stal in het museum heeft plaats gehad,
mogen wij dezen diefstal wel aanduiden als
den eerste.
Zooals onze lezers zich herinneren zullen,
werden er dien dag 's middags tusschen half
drie en vier uur uit een bovenzaal van het
Frans Halsmuesum Twëë schTTderijtjes uit de
lijst genomen, z.g. kniestukjes, voorstellende
ds. Manger en diens vrouw, geschilderd door
Albert van der Poort in 1793, groot 18 bij
20 cM. en tezamen verzekerd voor slechts
f 20.
Verdacht van dezen diefstal stond 7 Juni
daaraanvolgende voor de rechtbank te Haar
lem terecht een 21-jarlge machinist uit Am
sterdam, Th. J. V.. die de schilderijen voor
f 8 bij een kunstkooper daar ter stede ver
kocht had. Hij zou tevens omstreeks den
zelfden tijd den schilderijendiefstal in het
Rijksmuseum te Amsterdam gepleegd heb
ben.
De eisch tegen verdachte, een zeer op
merkelijk type. was toen 4 maanden ge
vangenisstraf. Nadat de verdediger, jhr. mr.
S. M. 6- de Ranitz echter bewijzen had aan
gevoerd voor verdachte's ontoerekenbaarheid
en een onderzoek naar verdachte's geestver
mogens had gevraagd, verzocht het O.M. om
de zaak terug te verwijzen naar den rechter
commissaris voor een hernieuwd onderzoek,
waarin de verdediger tevens verzocht op te
nemen een psychiatrisch onderzoek.
De Rechtbank besloot tot hernieuwde open
bare behandeling van de zaak teneinde te
hooren den psychiater dr. Wlersma, directeur
van het Rijks Psychopathen Asyl te Leiden,
waarin verdachte reeds 4 maanden heeft
doorgebracht.
Dit geschiedde op 19 September, doch er
was nog zooveel onbegrijpelijks in de zaak.
dat de Rechtbank tenslotte besloot om het
vooronderzoek te heropenen.
Verdachte beweerde namelijk, dat zijn va
der den diefstal gepleegd had en hij de
schuld op zich genomen.
V. is thans gedetineerd in de bijzondere
strafgevangenis te Scheveningen.
Hij ontkende in het Frans Halsmuseum te
zijn geweest.
Volgens vroegere verklaringen echter Is
verdachte er met zijn broertje geweest en
het jongetje heeft later zeer pertinente ver
klaringen afgelegd.
Verdachte; Ja, onder pressie. Als ik den
jongen een pak slaag geef kan ik hem ook
alles laten zeggen.
De president vond het vreemd, dat ver
dachte voor zijn vader, met wien de verhou
ding niet goed is, de schuld op zich neemt.
Verdachte gaf hiervan een onontwarbare
verklaring.
Dezelfde getuigen waren wederom opge
roepen, nl. de directeur van het Frans Hals
museum, de heer G. D. Gratama, de portier
en de suppoost Cornet en de man, die te
Amsterdam de gestolen stukjes van lijstjes
heeft voorzien. Tevens werd gehoord een
bezoeker, die 30 April in het museum is ge
weest. De verklaringen van deze getuigen
stemden overeen met de vroeger afgelegde
en kwamen er op neer, dat de getuigen den
verdachte herkenden. De laatste getuige had
zelfs na het zien van den verdachten mu
seumbezoeker gedacht, dat het niets vreemd
geweest zou zijn als er eens iets gebeurde.
De president tot verdachte: Die diefstal in
het Rijksmuseum heeft u dien ook niet ge
pleegd?
Verdachte: Nee. ook niet.
Het O. M. werd waargenomen door mr.
Stam. Deze achtte het bewijs geleverd, voor
al door het getuigenis van den laatsten ge
tuige en ook door verdachtes vorige beken
tenis. Voorts is er een bewijs van toegang op
verdachte gevonden.
Mr. Stam requireerde derhalve opnieuw een
gevangenisstraf van 4 maanden.
De verdediger jhr. mr. S. M. S. de Ranitz
meende daarentegen, dat het bewijs niet ge
leverd is en vroeg vrijspraak. Hij wenschte
voorts de aandacht te vestigen op een be
langrijk punt, nl. dat verdachte zegt de
schuld op zich te hebben genomen voor rijn
vader. Dit lijkt gek, doch het is het niet,
wanneer men in aanmerking neemt, dat ge
vangenschap van den vader de moeder ten
zeerste zal treffen. Bij verdachte kan de wil
voorzitten om zijn moeder te beschermen.
Dat de vader geheel onschuldig is gelooft
pleiter niet.
De verdediger refereerde rich voorts aan
het psychiatrisch rapport, dat voor verdach
te zeer gunstig luidt. Met het oog daarop
vroeg pleiter subsidiair veel clementie.
Mi-. Stam repliceerde, dat niet getwijfeld
behoeft te worden aan verdachte's eerste
bekentenis.
Verdachte antwoordde op een vraag van
den president, dat hij tot 24 October nog
„zitten" moet voor den Amsterdamschen
diefstal.
De uitspraak werd bepaald op Donderdag
27 Maart.
INSTITUUT VOOR ARBEIDERS
ONTWIKKELING.
Naar wij vernemen is de heer E. J. Stokvis
verhinderd om op de bijeenkomst Zaterdag
en Zondag hier ter stede door het Instituut
voor Arbeidersontwikkeling te houden onder
werpen in te leiden. $n zijn plaats zal thans
spreken de heer D J A Westerveld, welke
eveneens in de plaats van den heer Stokvis
Zaterdagavond bij de vertooning van de
film over Indië een causerie zal houden.
LIBERTAIR 1 MEI-COMITé.
Het Libertair 1 Mei-comité heeft het vol
gend programma opgemaakt voor den 1-Mei-
dag.
Als spreker in de avondvergadering treedt
op de heer A. de Jong, uit Den Haag, secre
taris der I. A. M. V.
Verder zullen hun medewerking verleenen
de zangvereeniging „Zang Veredelt" en de
muriekvereeniging „Steeds Voorwaarts" belde
uit Haarlem.
De 1-Meivergadering zal gehouden worden
ln gebouw „Caecilia" in de Jansstraat.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
In de week van 2 tot en met 8 Maart
werd in Haarlemmermeer 1 geval van diph-
theritis geconstateerd, in Heemstede 2 geval
len. In Zandvoort deden rich 1 geval van
typhus en 1 geval van roodvonk voor.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regci.
v Stofzuigerhuis MAERTENS B
■H BARTELJORISSTRAAT 16 WBT
3223 Telefoon No. 10756 raa
Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparatie»,
VOORSCHOTTEN AAN
OVERHEIDSPERSONEEL.
CESSIE OP LOON.
Indertijd werden B en W. van Haarlem
door den gemeenteraad gemachtigd om eea
overeenkomst te sluiten met de Haarlemsche
Hulpbank betreffende het verleenen van
voorschotten aan ambtenaren en werklieden
in dienst der gemeente, om hen daardoor uit
handen van woekeraars te houden.
Voor deze voorschotten hebben de belang,
hebbenden de toestemming van het gemeen,
tebestuur noodig. Die voorwaarde is blijk
baar de reden, dat er niet zeer veel gebruik
van gemaakt wordt De ambtenaren en werk-
lieden trachten zich zooveel mogelijk zelf te
redden, ook al moeten zij bij particuliere
credietinstellingen soms belangrijk meer be
talen. In een jaar werden door de Hulpbank
niet meer dan 40 voorschotten aan gemeen-
tepersoneel verstrekt.
Nu hebben B. en W. een circulaire aan het
gemeen tepersone el laten uitreiken betreffen
de voorschotten. Daarin wordt herinnerd aan
het in werking treden van eenige artikelen
van de Ambtenarenwet 1929 ot> 15 Maart as.
Artikel 123 van dit wet luidt;
1. Overdracht inpandgeving of elke andere
handeling, waardoor de ambtenaar eenig
recht op zijn bezoldiging of pensioen aan een
derde toekent, is slechts geldig:
a. indien zij geschiedt met goedkeuring van
den Staat, die, of het openbare lichaam dat,
de bezoldiging of het pensoen verschuldigd
is;
b. indien zij geschiedt aan eene instelling
van openbaar nut .geplaatst op eene door
Onzen Minister van Financiën opgemaakte
en in de Nederlandsche Staatscourant open
baar gemaakte lijst.
2. Zij is bovendien slechts geldig voor het
deel van de bezoldiging of het pensioen, dat
overeenkomstig artikel 119 vatbaar is voor
inhouding, beslag en korting.
3. Volmacht tot invordering van de bezol
diging of van het pensioen, onder welken
vorm of welke benaming ook door den amb
tenaar verleend, is steeds herroepelijk.
Art. 119.
Bezoldiging is voor de eerste f 2.000 pe\
jaar, of deel van dat bedrag voor inhouding,
beslag en korting vatbaar tot één vierde;
voor het meerdere tot één derde.
Verder deelen B. en W. mede, dat in ar
tikel 1 van voornoemde wet wordt bepaald,
dat hij ambtenaar in den zin dier wet is, die
is aangesteld in openbaren dienst om hier
te lande werkzaam te zijn.
Tot den openbaren dienst behooren alle
diensten en bedrijven door den staat en de
openbare lichamen beheerd.
Hij, met wien eene arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht is gesloten, is geen
ambtenaar in den zin der wet.
Voor deze gemeente zijn als instelling won
openbaar nut aangewezen:
1. de Nutsspaarbank.
2. de NederL Vereeniging „Burgerbelan
gen".
De strekking van deze circulaire is, dat de
ambtenaren geen cessie op hun loon mogen
geven voor het bekomen van voorschotten op
salarissen of pensioenen, dan met toestem
ming van B. en W. en dat daarvoor aange
wezen zijn bovengenoemde Haarlemsche in
stellingen.
Wij vernemen evenwel, dat de Nutsspaar
bank wel reeds voorschotten gaf aan gepen-
sionneerden, omdat de pensioenen slechts om
de 3 maanden betaald worden, maar er heeft
geen enkele onderhandeling plaats gehad
over de vraag of de Spaarbank ook genegen
is voorschotten te geven op salarissen aan
ambtenaren in dienst van het rijk, gemeente
en provincie. Het zal dan ook nog een puut
van overweging uitmaken of daaraan vol
daan zal kunnen worden.
BAZAR PROTESTANTENBOND HAARLEM
NOORD.
Men verzoekt ons. mede te deelen dat de
opbrengst van den bazar, gehouden in den
Ned. Protestantenbond in Haarlem-Noord op
27 en 28 Februari en 1 Maart, bedraagt
f 1556.87.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
FEUILLETON
Roman van
DULBERT FOOTNER.
24)
HU verstond nu duidelijk wat er gesproken
werd.
Zijn leven of het mijne waren de eer
ste schrelerige woorden, die hij van Mabyn
hoorde.
Hij had je kunnen dooden, en hij liet
je gaan. antwoordde Rina.
Dat is gelogen, viel Mabyn uit.
Hoe weet je dat?
Hij heeft je je mes afgenomen. Ik heb
het ln zUn gordel gezien, zei Rina. En hU liet
je gaan.
Mabyn antwoordde niet.
HU zei, hU zou je niets doen als je daar
weg blijft.
Weg blUven. Dit is mUn grond. Ik ga
waar ik wil. Ik heb het recht hem te dooden
als hij niet weggaat, zei Mabyn.
HU zal je hooren.
Hij mag me hooren! Toen daalde zUn
stem. Ze rijn maar een kwart mUl van hier!
Luister!, zei Rina.
Over het meer klonk het gerekte gehuil
van een wild dier.
Toen sprak Mabyn fluisterend:
Het was een goed idee van je. om Na
talie's arm te verzorgen. Nu kunnen we alles
bespionneeren.
Ik ga niet om te spionneeren, zei Rina
moe,
Ik ga, omdat ik spUt heb, dat ik haar ge-
wmd heb!.
Mabyn schonk geen aandacht aan die ver
klaring.
Hou je oogen goed ooen, lederen dag,
dat je daar bent, drong hU aan. Onderzoek
eens voor hoelang rij voedsel hebben en pro
beer rijn geweer te stelen!
HU draagt het altijd op rijn rug en legt
het nooit weg.
Ik weet, dat hij op zijn hoede is, zei Ma
byn, maar als je vriendelük ootreeöt zal hij
zijn voorzorg wel vergeten. We hebben tijd
genoeg en als het zoover is en het meisje
slaapt, sluit dan achter hem en sla hem met
een bijl op zUn hoofd. Niemand zal*ooit we
ten hoe het gebeurd is.
Er viel een stilte.
Zul je het doen? vroeg Mabyn.
Rina bleef zwUgen.
Mabyn grinnikte:
Ik geloof, dat de snuiter ook een oogje
op jou heeft, hoonde hy. JU bedriegt me!
Een zachte kreet kwam van Rina's lippen;
rij maakte een beweging en Garth begreep,
dat zij zich aan Mabyn's voeten wierp.
Herben, je weet. dat je onwaarheid
spreekt, fluisterde zij pUnlyk. JU bent nrijn
man. Alle andere mannen haat ik!
Doe dan wat ik zeg! snauwde hU.
Herbert, pleitte ze warm: laat hen gaan,
wat hebben ze met ons te maken. Morgen
ga ik naar hen toe. Ik zal zeggen, hoe zy
verder moet genezen en de man zal mUn
paarden geven en andere dingen. Dan kun
nen we weggaan naar den stam aan de Rlce
River. Dat Is mijn stam en zij zullen ons een
geweer geven. WU zullen gelukkig rijn!
JU kunt gaan! stoof Mabyn op. Maar ik
bhjf hier op mijn eigen tqrein.
HU duwde haar van zich en zü liet zich
op den grond vallen.
O! Herbert, snikte ze. Ik zal sterven als
je niet meer van me houdt,
Verlos me van dien man en ik zal altyd
van je houden, zei Mabyn. O! laat nrij eqn
keer mijn hak op zUn gezicht zetten en je
kunt met me doen wat je wilt.
Hy wond zich hevig op en schreeuwde de
laatste woorden uit en toen hU langzaam
aan bedaarde, zei hU met zachte stem.
Doe maar wat ik zeg, Rina, en je zult
weten, wat het beteekent. door een blanken
man bemind te worden. Ik zal altijd aan ie
denken. Je zult bemind worden, als nooit
een Indlaansche bemind is!
Herbert! Herbert! Ik kan het niet doen!
smeekte zy snikkend.
Garth kon zich niet meer inhouden. HU
sprong op en greep rijn geweer om hem
neer te slaan. Schieten was te genadig voor
dit schepsel.
JU vervloekte schurk! schreeuwde hij.
Mabyn schrok op en viel met een kreet
tegen den wand van de hut.
Maar hoe vlug Garth ook was, Rina was
vlugger. In minder dan geen rijd had zy
rijn knieën omvat, voor hy rijn tegenstander
kon bereiken.
Laat hem! riep ze of lk dood je!
Garth probeerde tevergeefs zich te bevrij
den; tenslotte wist hU haar neer te druk
ken en weg te duwen. Maar met ongeloof-
Ujke snelheid liep zy den heuvel af.
Ik zal haar dooden! gilde zy.
Een groote vrees maakte zich van Garth
meester. HU liet Mabyn alleen en liep Rina
achterna. Zij kende het terrein beter dan hU
en hij werd bovendien gehinderd door rijn
geweer. Maar bU het riviertje hield de wilde
stil.
Ga terug naar je blanke vrouw! riep rij
woest. Als je hem kwaad doet, zal ik haar
verband afrukken en haar arm slaan dat rij
sterft van de plinl
HOOFDSTUK XVHI.
Mabyn onschadelijk.
Toen Natalie wakker werd, zag zij door de
opening van haar tent Garth zitten, bleek en
bezorgd. Natalie richtte zich op met haar
gezonden arm.
Arme Garth, zei ae zacht, wat ben je
moe.
ZUn loodzware oogen richtten zich oo haar.
Ik ben ln orde, zei hij. maar jij
Prachtig, zei ze met treklceu van py'n ia
haar gericht: Kom binnen.
Hy ging naast haar op den grond ritten op
eenigen afstand van haar. Natalie's verblijf
plaats was een heilig oord voor hem.
KUk me eens aan, beval rij.
Hy richtte zyn ernstige oogen met een
glimlach op haar. HU nad haar zoo lief. Zijn
oogen waren vol liefde.
Natalie sloeg haar oogen neer, zy stak haar
hand in de rijne.
Nu mag je 't me zeggenfluisterde
rij. Mijn huwelyk met dien man is nooit een
vrijwillig noch een voltrokken huwelyk ge
weest. Ik behoef en ik wil my nu niet lan
ger voor hem opofferen.
HU begreep.
O! myn Natalie! zuchtte hij diep. Ik
hou van Je! MUn hart breekt, door je te rien
lUden.
zy nam zUn hand en drukte die tegen haar
wang.
Myn dappere, dappere Garth, fluisterde
zy. Geheel mijn hart behoort jou toe! Ik heb
daar van nacht over nagedacht, telkens als
ik ontwaakte. Ik dacht als een van ons eens
iets overkwam, dan hadden we 't nooit van
elkaar geweten.
Hij stond op en een ondeelbaar oogenblik
ontmoetten hun lippen elkaar.
Zijn eerste taak na het ontbijt was een di-
recten weg te banen naar het meer. Hy ont
dekte toen op een kleinen afstand van den
oever een eilandje, dat hem op een vernuf
tige gedachte bracht HU verkende den om
trek zorgvuldig. Enkele katoenboomen boden
een gunstig onderdak midden op het eilandje.
Later vroeg hU aan Natalie:
Kun je je herinneren of Mabyn kon
zwemmen, toen Je hem kende?
HU kon het niet. EigenlUk had hU een
kinderachtige vrees voor water.
Garth keerde zUn hoofd om, om zUn vol
doening te verbergen.
Toen de zon laag stond, kwam Rina haar
gelofte getrouw om Natalie te verzorgen.
Haar houding was onveranderd en zy vroeg
Natalie naar haar toestand.
Overigens zweeg rij meestal en als zij iets
zeide, sprak zy in enkele losse lettergrepen.
Toen zy de tent weer uitkwam, zag zij
Garth met een van de paarden bezig. Zy zei,
dat ze eenige kruiden voor Natalie noodig
had, die zy op een afstand van vUf mijl ha
len moest. Garth vreesde, dat zij slechts een
voorwendsel zocht om een van zijn paarden
te bemachtigen, maar van den anderen kant
kwam afwezigheid van Rina prachtig uit in
verband met zUn plannen.
Rina, die een zadel overbodig vond. sprong
te paard en reed weg. Garth wachtte niet
zonder spanning, om te zien welke richting
rij uit ging.
Zij kwam by de hut aan en riep iets naar
binnen. Toen galoppeerde rij verder en ver
dween in de prairie.
.(Wordt vervolgd).