tmz t Ve/iAad&6 djange tfkóeAuifyeó H. D. VERTELLINGEN. STADSNIEUWS DE MOEILIJKE REIS HAARLFM'S DAGBLAD VRIJDAG 14 MAART 1930 (Nadruk verboden] auteursrecht voorbehouden). Eind Februari was de blijde intocht der kieviten begonnen. Zij kwamen langs de kust aanzetten en trokken het Friejche weide-gebied binnen in een lange tirailleurs- linie van honderden kleine troepjes- De voorjaarszon blonk op de snelle wisseling van het diepe zwart en het schitterende w.t dier tallooze op- en neerslaande vleugels. Overal zwciuden paartjes ai en weldra klonk boven de akkers weer de blijde pa- ringsroep van den kievitman. den dollen buitelaar. Ki-oc-wlet-wiet-wiet! Kl-oe-wiet! Het werd toch in de derde week van Maart, voor de eerste bonte stippelschaal in het met luttele strootjes gevoerde kuilje te liggen kwam. Het was daar ergens tusschen Warte- na en Ernewoude, in het hart van Friesland, op een laag en vlak stuk grasland. De gele dotten bloeiden langs de greppels, de wilgen hingen vol stuivende katjes en de kievit bui telde wiekgonzend boven de akkers. De zon stond als een roode ballon op het randje van de wijde groene vlakte en de morgennevels stegen langzaam op boven de sïooten. Kl-oe-wiet wiet-wietl Ki-oe-wiet! Het eerste ei Is er, het eerste ei. Ja, maar de eerste belager van de kostbare groen en bruin gevlekte schaal was er ook al. Groen en bruin gevlekt, zooals de akkers waren, waar op het nog korte gras overal de droge koemest lag uitgestrooid. Het ei viel weg tegen die tinten, maar de oogen van een hongerigen roek zijn scherp. De roek kwam traag aanroeien boven de veiden en er ont ging niets aan zijn ronde, felle oogen. Hij zag de veldmuis wegschieten in een van de vele gaatjes tusschen het gras en uit een greppel dichtbij zag hij het spitse kopje ko men opduiken van den wezel, die op de muizen gejaagd had. En het kievitsei zag hij ook! Ki-oe-wiet-wiet-wlet.! De kievitman kwam aansuizen boven de akkers, sloeg tweemaal over den kop cn zwierde recht omhoog naar den rook. Het wijfje schoot te hulp en sa men draaiden en zwenkten ze verwoed om den zwarten luchtpiraat, gaven hem mcnlg- gen feilen vleugeltlk en dreven hem sma delijk op de vlucht. Het eerste gevaar was afgewend, maar hot tweede naderde reeds. Het was een jonge kerel met een paar klomplaarzen aan, een groote pet scheef op 't hoofd en een langen polsstok over den schouder. IliJ had de kievit zien „roekenja- gen" en wist wat dat beteekende. Voorzichtig Het eerste Kievitsei. speurend stapte hij de akers over, steeds heen en weer, als wilde hij het heele veld afmeten met zijn gelijkmatige passen. Het „ljipke", het wijfje, was er laag langs den grond vandoor gegaan zoodra ze hem zag: de „hei", het manentje, dook een paar maal naar den eierenzoeker en streek toen ook op een naburig weiland neer. De eierenzoeker zocht langen tijd en vond drie nestkuiltjes, die de kievitman met zyn lanzende borst Sn de weeke klei had gedraaid. Maar het kuiltje met het ei vond hij niet. Toen dook hij weg in den onderwal van een sloot, stak een pijp en wachtte kalm de din gen af, die komen zouden. Een heelen tijd kwam er niets en toen de kievitman terug. Ook het wijfje kwam weer aanvliegen en ze streek daar neer, waar het ei juist niet lag. De eleienzoeker wachtfe, tot het wijfje weer naar het nest zou trippelen en de kievit wachtte, tot de man was zou gaan. Zoo wachtten ze belden geduldig en niemand weet, hoe het afgeloopen zou zijn, als er niet nog iets anders gekomen was, namelijk een echte Maartscbe hagelbui. Het was een kan jer van een bui, vuilgeel met loodblauwe zoo men, de mooiste hagelbui, die men zich maar wenschen kon. Ze trok een blauwe sluier achter zich aan, die over den grond sleepte en de torens en molens in de verte verdoezelde. De sluier omhulde de boerderijen dichtbij, een geruisch streek aan over het veld en daar was de ha gel al. De eierenzoeker zette zijn jaskraag op en dook nog dieper weg in den onderwal. De bui was even kort als hevig. Toch lag er reeds een grijswit poederlaagje op het gras toen de man voorzichtig zijn hoofd bo ven den slootwal uitstak. Scherp en duidelijk zat midden op een akker het kievitwijfje, het pittige zwart en witte kopje naar den eieren zoeker gewend; het sierlijke kuifje wappe rend In den wind. die nog achter de hagelbui aanjoeg. De kievit waS onmiddellijk naar het nest getrippeld toen de hagel neerkletterde, om de teere schaal te beschermen. De man telde kalm den akker af. waarop de kievit zat en liep toen recht op het nest aan. Het wijfje wiekte weer laag langs het gras weg, de kievitman buitelde schreeuwend naar om laag. maar het ei werd gevonden. Het kuiltje lag daar donker tusschen den smeltenden hagel, het ei glansde groen, bruin en zwart en de eierenzoeker borg het voorzichtig on der de wijde klep van zijn pet. Het eerste kievitsei was gevondenl IS EEN WEG MET MIDDEN TROTTOIR ééN WEG? DE PRINCIP1EELE KWESTIE VOOR DE RECHTBANK. Voor de Arrondissements Rochtbank te Haarlem diende Donderdagmiddag in hooger beroeo de bekende principieole zaak van den heer Th. H. M. van Swieten. hoofdredacteur van het weekblad ..De Auto", wonende te Heemstede, die tot in hoogste instantie uitgemaakt wenscht te zien of een weg, die in twee deelen gescheiden wordt door een vluchtheuvel als één weg beschouwd wordt, waarop ter weerszijden van den vluchtheuvel slechts verkeer In één richting mag plaats hebben of dat elke wegbaan een wee afzon derlijk wordt geacht te zijn met links en rechts verkeer. Woensdag 4 December 1929 had deze zaak voor het Kantongerecht te Haarlem gediend. De heer Van Swleten had zich op den Kle verparkweg laten verbaliseeren door den Haarlemschen inspecteur van de verkeers politie. den heer P. van Tongeren terwijl hij op de links van hem liggende wegbaan geheel rechts reed. Het proces-verbaal werd gemaakt op grond van artikel 6 van de Mo tor- en Rijwiclwet en hom was dan ook ten laste gelegd zonder noodzaak de linkerzijde van den weg te hebben 'gehouden. De deskundigen, de heeren Van Tongeren. C. Bakker, hood inspecteur van de verkeers politie te Amsterdam en C. Snethiage. hoofd inspecteur te 's-Gravenhage waren het er over eens. dat de weg als één beschouwd moet worden. De gemachtigde van verdachte, rar. N. R. van Essen, uit Amsterdam, rechtskundige van de K.N.A.C. was van tegenovergestelde meening. De ambtenaar van het O. M. bU het Kan tongerecht had f 0.50 boete of 1 dag hech tenis geëischt. De Kantonrechter, van oordeel, dat een weg met een middentrottoir één weg is vol gens de Motor- en Rijwielwet vonniste op 18 December conform den eisch._ De héér Van Swieten glhg ln hooger beroep" en thans waren als getuigen dezelfde deskun digen opgeroepen. De heer Bakker is sinds de Kanton- gerechtszitting eens gaan kijken op den Kleverparkweg. En nu beschouwt hij nog wel den Kleverparkweg formeel als één weg, doch pructisch niet. Hij stelde het geval, dat de rechter weg baan versperd is door een lossenden auto, een paard en wagen en een handkar, die naast elkaar staan en rUden. Wanneer nu de Kleverparkweg één weg is, mag een auto mobilist om uit te wijken volgens de Motor en Rijwielwet zelfs op de linkerweghelit ko men, dat is in dit geval de links van den vluchtheuvel liggende wegbaan, in dit geval zou dus de handeling van den heer Van Swieten formeel juist geweest rijn. Te Amsterdam wordt deze mogelijkheid echter toch voorkomen door het afsluiten van de wegen met de borden volgens artikel 8 van de Motor- en Rijwielwet. Te Haarlem is dit niet gebeurd. Een belanrgijke vraag is voorts, waar de weg-as ligt. Deze vraag doet zich bijvoor beeld voor bij wegen waarlangs een rijwiel en voetpad ligt, zooals op den Haarlemmer weg. Voetpad en rijwielpad, die voor gewoon verkeer gesloten zijn behooren niet tot de wegbreedte en zoo verdeelt het middentrot- toir den Klever-parkweg, die formeel één weg Is. practlsch in twee wegen. Deze conclusie wijkt dus af van de vorige van getuige, volgens hem, omdat hij by den Kantonrechter zijn standpunt niet volledig heeft kunnen ontwikkelen. Volgens den heer Bakker heeft verdachte dus goed gereden De minister heeft echter de gemeentebestu ren de mogelijkheid gelaten om deze zaak gemeentelijk te regelen, zooals in de Haar- lemsche poM*leverordening geschied Is. On grond van overtreding van deze verordening is echter geen proces-verbaal opgemaakt. Ook de heer Snethiage heeft nog een bezoek ter plaatse gebracht. Dit heeft echter geen wijziging in rijn opinie ten ge volge gehad. Het O. M. werd waargenomen door mr. A. R. A n d r i n g a. Deze heeft zich ver wonderd over de uitspraak van den Kanton rechter op de argumenten van den heer Bakker, omdat deze zelfde argumenten kun nen gebruikt worden om te komen tot de conclusie; twee wegen. Spr. is het thans met den heer Bakker eens. Wanneer de gemeen te Haarlem wil, dat de weg aan één zijde be reden wordt, moet zij borden plaatsen. Mr. Andringa stelde de Rechtbank voor, om het vonnis van den Kantonrechter te vernietigen en opnieuw recht doende ver dachte vrij te spreken. Mr. Van Essen sloot zich daarbU en bij de conclusie van den heer Bakker als verdedi ger aan. De uitspraak is Donderdag 27 Maart. Wanneer deze conform den eisch luidt zul len er dus borden op den Kleverparkweg moeten komen .hetgeen dien weg niet zal verfraaien. Wordt het vonnis van den Kantonrechter bevestigd, dan zal waarschijnlijk cassatie aangeteekend wordt, zoodat de beslissing komt aan den Hoogcn Raad. De zitting werd bijgewoond door den com missaris van politie, den heer E. H. Tenckinck. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. CLIXCI^ geeft geuren smaak aan uw glaasje. CAT2 ZOON VAN PEKELA, G RO N ING O ■naakjj (ELA,| DE EERSTE DIEFSTAL IN HET FRANS HALS-MUSEUM. De dader opnieuw voor de Rechtbank. TERWILLE VAN ZIJN VADER GEHANDELD? De voorgeschiedenis. Na een lange onderbreking', waarin de zaak opnieuw in vooronderzoek was, heeft de Haarlemsche Rechtbank hedenmorgen voort gezet de behandeling in openbare zitting van den schilderijendiefstal ln het Frans Hals museum op Dinsdag 30 April 1929. Aangezien er sedert dien een nieuwe dief stal in het museum heeft plaats gehad, mogen wij dezen diefstal wel aanduiden als den eerste. Zooals onze lezers zich herinneren zullen, werden er dien dag 's middags tusschen half drie en vier uur uit een bovenzaal van het Frans Halsmuesum Twëë schTTderijtjes uit de lijst genomen, z.g. kniestukjes, voorstellende ds. Manger en diens vrouw, geschilderd door Albert van der Poort in 1793, groot 18 bij 20 cM. en tezamen verzekerd voor slechts f 20. Verdacht van dezen diefstal stond 7 Juni daaraanvolgende voor de rechtbank te Haar lem terecht een 21-jarlge machinist uit Am sterdam, Th. J. V.. die de schilderijen voor f 8 bij een kunstkooper daar ter stede ver kocht had. Hij zou tevens omstreeks den zelfden tijd den schilderijendiefstal in het Rijksmuseum te Amsterdam gepleegd heb ben. De eisch tegen verdachte, een zeer op merkelijk type. was toen 4 maanden ge vangenisstraf. Nadat de verdediger, jhr. mr. S. M. 6- de Ranitz echter bewijzen had aan gevoerd voor verdachte's ontoerekenbaarheid en een onderzoek naar verdachte's geestver mogens had gevraagd, verzocht het O.M. om de zaak terug te verwijzen naar den rechter commissaris voor een hernieuwd onderzoek, waarin de verdediger tevens verzocht op te nemen een psychiatrisch onderzoek. De Rechtbank besloot tot hernieuwde open bare behandeling van de zaak teneinde te hooren den psychiater dr. Wlersma, directeur van het Rijks Psychopathen Asyl te Leiden, waarin verdachte reeds 4 maanden heeft doorgebracht. Dit geschiedde op 19 September, doch er was nog zooveel onbegrijpelijks in de zaak. dat de Rechtbank tenslotte besloot om het vooronderzoek te heropenen. Verdachte beweerde namelijk, dat zijn va der den diefstal gepleegd had en hij de schuld op zich genomen. V. is thans gedetineerd in de bijzondere strafgevangenis te Scheveningen. Hij ontkende in het Frans Halsmuseum te zijn geweest. Volgens vroegere verklaringen echter Is verdachte er met zijn broertje geweest en het jongetje heeft later zeer pertinente ver klaringen afgelegd. Verdachte; Ja, onder pressie. Als ik den jongen een pak slaag geef kan ik hem ook alles laten zeggen. De president vond het vreemd, dat ver dachte voor zijn vader, met wien de verhou ding niet goed is, de schuld op zich neemt. Verdachte gaf hiervan een onontwarbare verklaring. Dezelfde getuigen waren wederom opge roepen, nl. de directeur van het Frans Hals museum, de heer G. D. Gratama, de portier en de suppoost Cornet en de man, die te Amsterdam de gestolen stukjes van lijstjes heeft voorzien. Tevens werd gehoord een bezoeker, die 30 April in het museum is ge weest. De verklaringen van deze getuigen stemden overeen met de vroeger afgelegde en kwamen er op neer, dat de getuigen den verdachte herkenden. De laatste getuige had zelfs na het zien van den verdachten mu seumbezoeker gedacht, dat het niets vreemd geweest zou zijn als er eens iets gebeurde. De president tot verdachte: Die diefstal in het Rijksmuseum heeft u dien ook niet ge pleegd? Verdachte: Nee. ook niet. Het O. M. werd waargenomen door mr. Stam. Deze achtte het bewijs geleverd, voor al door het getuigenis van den laatsten ge tuige en ook door verdachtes vorige beken tenis. Voorts is er een bewijs van toegang op verdachte gevonden. Mr. Stam requireerde derhalve opnieuw een gevangenisstraf van 4 maanden. De verdediger jhr. mr. S. M. S. de Ranitz meende daarentegen, dat het bewijs niet ge leverd is en vroeg vrijspraak. Hij wenschte voorts de aandacht te vestigen op een be langrijk punt, nl. dat verdachte zegt de schuld op zich te hebben genomen voor rijn vader. Dit lijkt gek, doch het is het niet, wanneer men in aanmerking neemt, dat ge vangenschap van den vader de moeder ten zeerste zal treffen. Bij verdachte kan de wil voorzitten om zijn moeder te beschermen. Dat de vader geheel onschuldig is gelooft pleiter niet. De verdediger refereerde rich voorts aan het psychiatrisch rapport, dat voor verdach te zeer gunstig luidt. Met het oog daarop vroeg pleiter subsidiair veel clementie. Mi-. Stam repliceerde, dat niet getwijfeld behoeft te worden aan verdachte's eerste bekentenis. Verdachte antwoordde op een vraag van den president, dat hij tot 24 October nog „zitten" moet voor den Amsterdamschen diefstal. De uitspraak werd bepaald op Donderdag 27 Maart. INSTITUUT VOOR ARBEIDERS ONTWIKKELING. Naar wij vernemen is de heer E. J. Stokvis verhinderd om op de bijeenkomst Zaterdag en Zondag hier ter stede door het Instituut voor Arbeidersontwikkeling te houden onder werpen in te leiden. $n zijn plaats zal thans spreken de heer D J A Westerveld, welke eveneens in de plaats van den heer Stokvis Zaterdagavond bij de vertooning van de film over Indië een causerie zal houden. LIBERTAIR 1 MEI-COMITé. Het Libertair 1 Mei-comité heeft het vol gend programma opgemaakt voor den 1-Mei- dag. Als spreker in de avondvergadering treedt op de heer A. de Jong, uit Den Haag, secre taris der I. A. M. V. Verder zullen hun medewerking verleenen de zangvereeniging „Zang Veredelt" en de muriekvereeniging „Steeds Voorwaarts" belde uit Haarlem. De 1-Meivergadering zal gehouden worden ln gebouw „Caecilia" in de Jansstraat. BESMETTELIJKE ZIEKTEN. In de week van 2 tot en met 8 Maart werd in Haarlemmermeer 1 geval van diph- theritis geconstateerd, in Heemstede 2 geval len. In Zandvoort deden rich 1 geval van typhus en 1 geval van roodvonk voor. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regci. v Stofzuigerhuis MAERTENS B ■H BARTELJORISSTRAAT 16 WBT 3223 Telefoon No. 10756 raa Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparatie», VOORSCHOTTEN AAN OVERHEIDSPERSONEEL. CESSIE OP LOON. Indertijd werden B en W. van Haarlem door den gemeenteraad gemachtigd om eea overeenkomst te sluiten met de Haarlemsche Hulpbank betreffende het verleenen van voorschotten aan ambtenaren en werklieden in dienst der gemeente, om hen daardoor uit handen van woekeraars te houden. Voor deze voorschotten hebben de belang, hebbenden de toestemming van het gemeen, tebestuur noodig. Die voorwaarde is blijk baar de reden, dat er niet zeer veel gebruik van gemaakt wordt De ambtenaren en werk- lieden trachten zich zooveel mogelijk zelf te redden, ook al moeten zij bij particuliere credietinstellingen soms belangrijk meer be talen. In een jaar werden door de Hulpbank niet meer dan 40 voorschotten aan gemeen- tepersoneel verstrekt. Nu hebben B. en W. een circulaire aan het gemeen tepersone el laten uitreiken betreffen de voorschotten. Daarin wordt herinnerd aan het in werking treden van eenige artikelen van de Ambtenarenwet 1929 ot> 15 Maart as. Artikel 123 van dit wet luidt; 1. Overdracht inpandgeving of elke andere handeling, waardoor de ambtenaar eenig recht op zijn bezoldiging of pensioen aan een derde toekent, is slechts geldig: a. indien zij geschiedt met goedkeuring van den Staat, die, of het openbare lichaam dat, de bezoldiging of het pensoen verschuldigd is; b. indien zij geschiedt aan eene instelling van openbaar nut .geplaatst op eene door Onzen Minister van Financiën opgemaakte en in de Nederlandsche Staatscourant open baar gemaakte lijst. 2. Zij is bovendien slechts geldig voor het deel van de bezoldiging of het pensioen, dat overeenkomstig artikel 119 vatbaar is voor inhouding, beslag en korting. 3. Volmacht tot invordering van de bezol diging of van het pensioen, onder welken vorm of welke benaming ook door den amb tenaar verleend, is steeds herroepelijk. Art. 119. Bezoldiging is voor de eerste f 2.000 pe\ jaar, of deel van dat bedrag voor inhouding, beslag en korting vatbaar tot één vierde; voor het meerdere tot één derde. Verder deelen B. en W. mede, dat in ar tikel 1 van voornoemde wet wordt bepaald, dat hij ambtenaar in den zin dier wet is, die is aangesteld in openbaren dienst om hier te lande werkzaam te zijn. Tot den openbaren dienst behooren alle diensten en bedrijven door den staat en de openbare lichamen beheerd. Hij, met wien eene arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten, is geen ambtenaar in den zin der wet. Voor deze gemeente zijn als instelling won openbaar nut aangewezen: 1. de Nutsspaarbank. 2. de NederL Vereeniging „Burgerbelan gen". De strekking van deze circulaire is, dat de ambtenaren geen cessie op hun loon mogen geven voor het bekomen van voorschotten op salarissen of pensioenen, dan met toestem ming van B. en W. en dat daarvoor aange wezen zijn bovengenoemde Haarlemsche in stellingen. Wij vernemen evenwel, dat de Nutsspaar bank wel reeds voorschotten gaf aan gepen- sionneerden, omdat de pensioenen slechts om de 3 maanden betaald worden, maar er heeft geen enkele onderhandeling plaats gehad over de vraag of de Spaarbank ook genegen is voorschotten te geven op salarissen aan ambtenaren in dienst van het rijk, gemeente en provincie. Het zal dan ook nog een puut van overweging uitmaken of daaraan vol daan zal kunnen worden. BAZAR PROTESTANTENBOND HAARLEM NOORD. Men verzoekt ons. mede te deelen dat de opbrengst van den bazar, gehouden in den Ned. Protestantenbond in Haarlem-Noord op 27 en 28 Februari en 1 Maart, bedraagt f 1556.87. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. FEUILLETON Roman van DULBERT FOOTNER. 24) HU verstond nu duidelijk wat er gesproken werd. Zijn leven of het mijne waren de eer ste schrelerige woorden, die hij van Mabyn hoorde. Hij had je kunnen dooden, en hij liet je gaan. antwoordde Rina. Dat is gelogen, viel Mabyn uit. Hoe weet je dat? Hij heeft je je mes afgenomen. Ik heb het ln zUn gordel gezien, zei Rina. En hU liet je gaan. Mabyn antwoordde niet. HU zei, hU zou je niets doen als je daar weg blijft. Weg blUven. Dit is mUn grond. Ik ga waar ik wil. Ik heb het recht hem te dooden als hij niet weggaat, zei Mabyn. HU zal je hooren. Hij mag me hooren! Toen daalde zUn stem. Ze rijn maar een kwart mUl van hier! Luister!, zei Rina. Over het meer klonk het gerekte gehuil van een wild dier. Toen sprak Mabyn fluisterend: Het was een goed idee van je. om Na talie's arm te verzorgen. Nu kunnen we alles bespionneeren. Ik ga niet om te spionneeren, zei Rina moe, Ik ga, omdat ik spUt heb, dat ik haar ge- wmd heb!. Mabyn schonk geen aandacht aan die ver klaring. Hou je oogen goed ooen, lederen dag, dat je daar bent, drong hU aan. Onderzoek eens voor hoelang rij voedsel hebben en pro beer rijn geweer te stelen! HU draagt het altijd op rijn rug en legt het nooit weg. Ik weet, dat hij op zijn hoede is, zei Ma byn, maar als je vriendelük ootreeöt zal hij zijn voorzorg wel vergeten. We hebben tijd genoeg en als het zoover is en het meisje slaapt, sluit dan achter hem en sla hem met een bijl op zUn hoofd. Niemand zal*ooit we ten hoe het gebeurd is. Er viel een stilte. Zul je het doen? vroeg Mabyn. Rina bleef zwUgen. Mabyn grinnikte: Ik geloof, dat de snuiter ook een oogje op jou heeft, hoonde hy. JU bedriegt me! Een zachte kreet kwam van Rina's lippen; rij maakte een beweging en Garth begreep, dat zij zich aan Mabyn's voeten wierp. Herben, je weet. dat je onwaarheid spreekt, fluisterde zij pUnlyk. JU bent nrijn man. Alle andere mannen haat ik! Doe dan wat ik zeg! snauwde hU. Herbert, pleitte ze warm: laat hen gaan, wat hebben ze met ons te maken. Morgen ga ik naar hen toe. Ik zal zeggen, hoe zy verder moet genezen en de man zal mUn paarden geven en andere dingen. Dan kun nen we weggaan naar den stam aan de Rlce River. Dat Is mijn stam en zij zullen ons een geweer geven. WU zullen gelukkig rijn! JU kunt gaan! stoof Mabyn op. Maar ik bhjf hier op mijn eigen tqrein. HU duwde haar van zich en zü liet zich op den grond vallen. O! Herbert, snikte ze. Ik zal sterven als je niet meer van me houdt, Verlos me van dien man en ik zal altyd van je houden, zei Mabyn. O! laat nrij eqn keer mijn hak op zUn gezicht zetten en je kunt met me doen wat je wilt. Hy wond zich hevig op en schreeuwde de laatste woorden uit en toen hU langzaam aan bedaarde, zei hU met zachte stem. Doe maar wat ik zeg, Rina, en je zult weten, wat het beteekent. door een blanken man bemind te worden. Ik zal altijd aan ie denken. Je zult bemind worden, als nooit een Indlaansche bemind is! Herbert! Herbert! Ik kan het niet doen! smeekte zy snikkend. Garth kon zich niet meer inhouden. HU sprong op en greep rijn geweer om hem neer te slaan. Schieten was te genadig voor dit schepsel. JU vervloekte schurk! schreeuwde hij. Mabyn schrok op en viel met een kreet tegen den wand van de hut. Maar hoe vlug Garth ook was, Rina was vlugger. In minder dan geen rijd had zy rijn knieën omvat, voor hy rijn tegenstander kon bereiken. Laat hem! riep ze of lk dood je! Garth probeerde tevergeefs zich te bevrij den; tenslotte wist hU haar neer te druk ken en weg te duwen. Maar met ongeloof- Ujke snelheid liep zy den heuvel af. Ik zal haar dooden! gilde zy. Een groote vrees maakte zich van Garth meester. HU liet Mabyn alleen en liep Rina achterna. Zij kende het terrein beter dan hU en hij werd bovendien gehinderd door rijn geweer. Maar bU het riviertje hield de wilde stil. Ga terug naar je blanke vrouw! riep rij woest. Als je hem kwaad doet, zal ik haar verband afrukken en haar arm slaan dat rij sterft van de plinl HOOFDSTUK XVHI. Mabyn onschadelijk. Toen Natalie wakker werd, zag zij door de opening van haar tent Garth zitten, bleek en bezorgd. Natalie richtte zich op met haar gezonden arm. Arme Garth, zei ae zacht, wat ben je moe. ZUn loodzware oogen richtten zich oo haar. Ik ben ln orde, zei hij. maar jij Prachtig, zei ze met treklceu van py'n ia haar gericht: Kom binnen. Hy ging naast haar op den grond ritten op eenigen afstand van haar. Natalie's verblijf plaats was een heilig oord voor hem. KUk me eens aan, beval rij. Hy richtte zyn ernstige oogen met een glimlach op haar. HU nad haar zoo lief. Zijn oogen waren vol liefde. Natalie sloeg haar oogen neer, zy stak haar hand in de rijne. Nu mag je 't me zeggenfluisterde rij. Mijn huwelyk met dien man is nooit een vrijwillig noch een voltrokken huwelyk ge weest. Ik behoef en ik wil my nu niet lan ger voor hem opofferen. HU begreep. O! myn Natalie! zuchtte hij diep. Ik hou van Je! MUn hart breekt, door je te rien lUden. zy nam zUn hand en drukte die tegen haar wang. Myn dappere, dappere Garth, fluisterde zy. Geheel mijn hart behoort jou toe! Ik heb daar van nacht over nagedacht, telkens als ik ontwaakte. Ik dacht als een van ons eens iets overkwam, dan hadden we 't nooit van elkaar geweten. Hij stond op en een ondeelbaar oogenblik ontmoetten hun lippen elkaar. Zijn eerste taak na het ontbijt was een di- recten weg te banen naar het meer. Hy ont dekte toen op een kleinen afstand van den oever een eilandje, dat hem op een vernuf tige gedachte bracht HU verkende den om trek zorgvuldig. Enkele katoenboomen boden een gunstig onderdak midden op het eilandje. Later vroeg hU aan Natalie: Kun je je herinneren of Mabyn kon zwemmen, toen Je hem kende? HU kon het niet. EigenlUk had hU een kinderachtige vrees voor water. Garth keerde zUn hoofd om, om zUn vol doening te verbergen. Toen de zon laag stond, kwam Rina haar gelofte getrouw om Natalie te verzorgen. Haar houding was onveranderd en zy vroeg Natalie naar haar toestand. Overigens zweeg rij meestal en als zij iets zeide, sprak zy in enkele losse lettergrepen. Toen zy de tent weer uitkwam, zag zij Garth met een van de paarden bezig. Zy zei, dat ze eenige kruiden voor Natalie noodig had, die zy op een afstand van vUf mijl ha len moest. Garth vreesde, dat zij slechts een voorwendsel zocht om een van zijn paarden te bemachtigen, maar van den anderen kant kwam afwezigheid van Rina prachtig uit in verband met zUn plannen. Rina, die een zadel overbodig vond. sprong te paard en reed weg. Garth wachtte niet zonder spanning, om te zien welke richting rij uit ging. Zij kwam by de hut aan en riep iets naar binnen. Toen galoppeerde rij verder en ver dween in de prairie. .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6