BELASTING EN BELASTING-OPROER IN 1748
Het plunderen van een pachterswoning, op den Singel in Amsterdam, tijdens de belas
tingoproercn.
Aan belasting betalen hebben de meeste
menschen een broertje dood, ofschoon ze
dikwijls vergeten, dat de Staat zonder be
lasting in weiken vorm dan ook niet kan
bestaan.
Altijd zijn er belastingen geweest en al
tijd zullen zij er ook wel blijven, maar de
vorm, waaronder ze geheven worden, maak
te ze soms zoo impopulair, dat een oproer
er het gevolg van was.
Een van de meest eigenaardige belastin
gen, waarvoor de rechtsgrond niet gemakke
lijk te vinden is, zijn de accijnzen. Ze zijn
reeds van zeer ouden datum en werden door
de Romeinen onder den naam van vectigal
geheven. Het woord accijns is afgeleid van het
Latijnsche accidere, d.w.z. besnijden of be
snoeien, wat plaats heeft ten koste van de
winst. Oorspronkelijk noemde men iedere
Indirecte belasting accijns, in tegenstelling
met de directe, welke van het grondbezit
geheven werd.
Evenals thans, hadden de steden natuur
lijk ook vroeger hun Inkomsten er uitgaven.
Onder de vaste middelen kon men rekenen
de verpachting van de visscherij in de stads
grachten. der stallen op de vischmarkt.
evenals op de turf- en houtmarkt, de op
brengst van de waaggelden e.d. die van Jaar
tot jaar werden verpacht. Verder behoorden
tot de gewone inkomsten het poortgeld, dat
door lederen nieuwen burger moest betaald
worden, de revenuen uit het verhuren of ver-
koopen van stedelijke gebouwen en andere
eigendommen en tenslotte ook dikwijls een
deel meestal 1/3 van de door het ge
recht opgelegde boete.
Maar vaak waren al deze Inkomsten niet
In staat, om de uitgaven te dekken en de
rest moest men door belastingen bijeen
brengen, zoowel door de directe als Indirecte
en als er dan nog te kort kwam. ging men
over tot het heffen van een „schot" of om
slag, dien men dan ook met recht een
„noodschot" kon noemen. Dit schot was de
latere hoofdelijke omslag, waarbij de bur
gers naar hun vermogen werden aangesla
gen. Zij stonden ingeschreven in het ..schot-
boek", meestal op eigen aangifte onder cede
Toch ging men niet spoedig over tot he
heffen van een schot; alleen in zeer drin
genden nood werd er van deze impopulaire
belasting gebruik gemaakt en men nam
liever zijn toevlucht tot de accijnzen.
Natuurlijk waren de accijnzen of cijs, zoo
als ze kortweg genoemd werden, evenmin
populair bij de bevolking, maar het viel nu
eenmaal gemakkelijker om een indirecte dan
een directe belasting te innen, ofschoon men
algemeen toch zeer goed begreep, dat de
kleine burgers en de ambachtslui naar ver
houding het grootste gedeelte hiervan betaal
den. Alleen had ze dit voor, dat ze niet uit
sluitend door de burgers werd betaald; ook
de geestelijkheid, die anders dikwijls vrij
was van stedelijke belasting, moest bij de
accijnzen over de brug komen; alleen voor
hetgeen ze zelf produceerde, was ze vrij.
Gelijk wij reeds zelden, is de accijns een
zeer eigenaardige belasting. Hij bestond nu
eenmaal en de menschen waren er aan ge
wend. Zij wisten tenslotte niet beter, of van
den detailverkoop werd accijns geheven. Al
leen wanneer ze verhoogd werden of nieuwe
artikelen onder de accijnzen vielen, ontstond
er vaak ac'.ie tegen, ofschoon men toch
zelden tot heffing of verhooging overging
zonder de vertegenwoordiging van de bur
gerij te hooren.
Wolke hier de oudste accijnzen zijn geweest
valt moeilijk te zeggen; vermoedelijk echter
de wijnaccijns. Het oudste document dat
hierover geraadpleegd kan worden, is een
Haarlemsche accijnsbrief van 1274. op welke
lijst bijna alle verbrulks artikelen zijn belast:
wijn, bier, brood, stoffen, bont, linnen, vee,
ijzer en staal, visch; men kan bijna niets op
noemen. of het komt er op voor.
Bekend is dan ook het gezegde van den
Engelschen gezant William Temple, dat in
de Nederlandsche Republiek van een toebe
reiden visch. die op tafel komt, mins'.ens
30 verschillende aceijzen waren betaald.
De accijns was dus een belasting op den
detailverkoop; zoodra het belastbare artikel
gereed was. kwam de accljnsmeester om het
stedelijk deel van den verkoopsprijs te an-
nexecren. Voor artikelen, zooals bier en wijn.
werd accijns geheven bij den tapper, wanneet
het vat was aangeslagen, op brood bij den
molenaar, na hei malen van het meel; op
visch bij den afslag en op vleesch in het
vleeschhuls, terwijl voor uitgevoerde artike
len de accijns bij de poort werd geheven,
evenals voor artikelen, die ingevoerd werden,
indien ze bestemd waren voor onmiddellijker,
verkoop in het klein. Men begrijpt, dat voor
dit alles een ingewikkelde organisatie en
controle noodig was. De accljnsmeesters, die
de inning van de stad pachtten, hadden dan
ook tal van ambtenaren onder zich en feite
lijk kon geen bedrijf worden uitgeoefend,
zonder dat men hierbij door een stedelijk
ambtenaar op de vingers werd gekeken.
Ten goede van 's lands schatkist kwam
alleen de pachtsom en de pachters hadden
dan tot taak de belasting op de genoemde
artikelen persoonlijk of wel door hun agen
ten te Innen, waarbij ze dan konden rekenen
op de openbare macht, om de onwiliigen te
dwingen.
In den regel konden de pachters van hun
ambt op grooien voet leven, wat natuurlijk
menigeen de oogen uitstak, die de pachters
beschouwde als uitzuigers van het volk, die
het er ten koste van anderen goed van
namen.
Bovendien wekte de hatelijke wijze, waar
op het innen der belasting vaak geschiedde,
nog meer de ontevredenheid van het volk
op. Zoo hoopte men, dat toen Prins Willem
IV in 1747 van s.adhouder van drie provinciën
tot algemeen stadhouder van alle ge
westen was uitgeroepen, als eerste regeerings-
daad de gehate pachteriJen zouden worden
afgeschaft.
Men verwachtte van hem de hervorming
van het staatswezen, vooral ook het tegen
gaan van de Regentenheerschappij, maar
Willem IV begreep de beweging van
zijn tijd niet. pij had geen besef, dat het
volk iets van hem verlangde. Niettegen
staande zUn goed verstand, miste hij vooral
de gave om zijn wil te doen eerbiedigen.
Eerst scheen alles goed te gaan. maar lang
zamerhand werden de eischen dringender. Nu
en dan gaf de regeering wat toe.
De klachten over de posterijen, waarvan
de Regenten ongemotiveerde groote voor-
deelen genoten, hadden tot gevolg, dat Den
Haag ze aan den Prins aanbood, die ze op
zijn beurt weer afstond aan de S:aten van
Holland. Hierdoor werd do grondslag gelegd
voor de z.g. Statenpost.
Doch eerst ln 1748 zou de groote volks
beweging plaats hebben. In Friesland begon
men in Mei de pachtershuisjes omver t<
halen en in de steden, waar de pachters
de belasting op het meel moesten innen, en
de gor'.molcns daarvoor 's nachts met ket
tingen waren vastgelegd, maakte men deze
los en begon te malen zonder betaling der
accijnzen.
In de havens weigerden de schippers on
der gejuich van het volk de havengelden
te voldoen. Oranjestrlkken verschenen over
al en er werd besloten aan de Staten 7an
Friesland de volgende eischen te stellen: a.
de erfelijkheid van het stadhouderschap ln
de mannelijke en vrouwelijke linie; b. de af
schaffing van de pach'erijen; c. de herstel
ling van den ouden regecrlncsvorm. die meer
Invloed van de burgers op het bestuur toe
liet en d. meer macht van den stadhouder.
De vijandige houding van het volk schijnt
er toe te hebben bijgedragen. dat het be
sluit van de Staten er door kwam om het
stadhouderschap ln de belde linies erfelijk
te verklaren en de pachterljen af te schaf
fen.
Van het Noorden sloeg de beweging over
naar Holland. In Juni kwam het volk te
Haarlem in verzet, plunderde de raohtors-
hutzen en mishandelde de pachters-
Ook in Lelden en Den Haag werd geblun
derd, totdat het oproer eindelijk uitbarst
te ln Amsterdam, den 24sten Juni 1748. door
dat men de pachters van de boteraccijnon
met steenen ging werpen. De schutterij werd
opgeroepen, maar eveneens met steenen be
groet. Het bevel om met scherp te schieten
kostte aan drie personen het leven, maar
de gemoederen werden niet gekalmeerd; men
bestormde de huizen der pachters en ver
nielde alles wat los en vast was en toen
spoedig bleek, dat ook de schutterij, waarop
men had gehoopt te kunnen vertrouwen geen
zin had de gehate pachters te beschermen,
werd het volk brutaler en ging over tot
plundering van de hulzen der pachters van
de wUnaccljnzen. Flesschen en vaten wer
den geopend en leeggedronken of vernield.
Intusschen scheen ook de schutterij thans
ln te zien dat het in een formeel oproer
zou ontaarden en joeg de menigte uit elkan
der, waarbij eenige opruiers gevat en twee
daarvan een paar dagen later in het open
baar werden opgehangen.
Toen het volk bij de terechtstelling op
drong. vreesde de commandant van de schut
terij een nieuwe uitbarsting van de volks
woede. Er werd met scherp geschoten en
verschillende personen werden gedood.
Dit beteekenae het einde van het ver
zet en wat men tijdens het oproer uit vrees
voor toegeeflijk te schijnen, niet had wil
len doen.den 25sten Juni deed Willem IV ln
de vergadering van de Staten van Holland
het voorstel, om de pachteriJen af te scaof-
fen en naar andere middelen uit te zien.
om de belastingen te Innen, wat gedeeltelijk
zou gebeuren bij wijze van collecte van gaar
ders en onder-gaarders.
Tenslotte ging men geleidelijk over tot het
afschaffen van de stedelijke accijnzen, om
uit andere bronnen de Inkomsten voor de
gemeenten te vinden.. In 1852 werd afge
schaft de accijns op varkens- en schapen-
vleesch, In 1855 die op brood, ln 1883 die op
brandstoffen en in 1865 waren aüc agemecn-
telijke accijnzen opgeheven,
W. B.
heel rondzellen, later een reis naar het hooge
Noorden ondernemen, om er te gaan Jagen
op ijsberen. Ik weet niet of hij dat misschien
met behulp van een electrisch-afgevuurd
kanon wil doen, of wellicht de Ijsberen met
gasbommen en bacillen-culturen doen sne
ven, maar wel weet ik dat de Oceaan nog
even machtig is a'.s vroeger, zijn klassieke
zelf gebleven, en dat de yachtsman Hudson
een koen sportsman moet zijn. Wel woet ik
ook, dat een jacht, zelfs een van veertig
meter lengte- het zwaar te verduren heeft op
de zeeën, dat het in een storm, al kan het
dien verduren, maar een nietig aingske is,
dat op en neer gesmeten wordt en het maxi
mum zeemanskunst vereischt, om veilig door
de woedende elementen te worden geloodsd.
Daarom is Ouananiche toch wel heel echt-
En daarom vooral spijt het mij dat ik den
sportsman Hudson niet heb ontmoet.
uooals wij al gauw zullen merken, ook over
al in haar zelf, in haar ingewand. Maar van
buiten ls.zij het sierlijke zeiljacht uit de
schoone dagen van Aranjuez.
Er mogen .milllonnairs in ons land zijn,
maar geen hunner kan zich blijkbaar het
bezit van zulk een Jacht veroorloven. Het
kent zijn Hollandsche gelijke niet. De ma
ten en bijbehoorende gegevens zullen u er
allen eenig begrip van geven, en de zeilers
onder u zéér imponeeren. Ouananiche is 38
met teekeningen van Herman Heuff.
Mr ijn vriend de fanatieke zeiler, die
l in zomersche dagen mijn techni-
sche onwetendheid ten aanzien van
li zijn geliefde sport pleegt te
trotseeren, en mij als bemanning
op zijn klein maar pittig schip te aanvaar
den. waaraan ik schoone watersport-dagen
dankmijn vriend de zeiler stopte ernstig
zijn pijp, dacht na en zei: ,,Ga mee naar den
steiger van de Holland-Amerika Lijn, aan
het IJ. Dan zal ik je een jacht laten zien
zooals er geen een in Holland is. Een Ame
rikaan".
Hij voegde er nog veel meer aan toe. Wij
gingen dus, vergezeld door den teekenaar.
Het. zeilseizoen Is nog verre. Op de Wester -
doksluis rilden we in onze winterjassen. Maar
het is wel aardig om eens op iets uit te gaan,
dat met alle seizoens-, mode- en dergelijke
begrippen spot, en je in wintersch Maart-
weer warm te maken over een zeiljacht.
Eerst bewonderden we even de ijsbrekers, die
na hun zware taak van verleden jaar dit
maal in rust en vergetelheid aan hun meer
palen gebleven zijn, en er onberispelijk,
„spiek and span", uitzien. Daarna, een paar
honderd meter verder, vonden we „Ouana
niche".
Ouananiche het woord is Indiaansch, en
beteekent zalm is een trotsch stalen
schoener-jacht, een tweemaster dus. Zij is
groot, zwart van romp en slank van lijn. Zij
heeft de sierlijk-gebogen voorsteven van
het groote jacht dat zee moet kunnen bou
wen, Oceanen klieven, stormen, desnoods or
kanen verduren. Zij is sterk van structuur
maar subtiel van vorm. Er zijn kracht en
onverzettelijkheid in haar sterken boeg en
breede, massieve boegspriet, ln haar zware,
hooge masten, ln haar breeden bouw mid
scheeps. Het marconi-tuig aan den hoofd-
mast geeft haar duidelijk het kenmerk van
-het moderne, - Sportieve jacht, haar groote
HSfmetingen en haar trots herinneren u
- dadelijk aan dat bekoorlijke, helaas onge
kende vérleden, toen alleen zeilschepen de
zeeën bevoeren. Wat moet dat toch wonder
lijk mooi en boef end geweest zijn! Hier ligt zij
nu, Ouananiche. in al haar fiere gratie en de
fijne strakheid-van-lijnen van haar hooge
tuigage, omgeven door norsche, businesslike
stoombooten, waarachter silo's hoog verrij
zen. De twintigste eeuw, de eeuw der moder
ne techniek is overal om haar heen. En is,
een salaris van tweehonderd dollar per
maand genoot. Men kan een jacht economi
scher bemannen.
De staterooms van den eigenaar en zijn
gasten hij kan er desnoods tien comfor
tabel aan boord lnstalleeren met ver
scheidene badkamers, die alleen in haar af
metingen bij die van de modernste hótels
achterstaan, kenmerken zich vooral door de
kostbaarheid van alle gebruikte materialen-
Door kostbare houtsoorten, dure construc
ties, allerlei finesses die aantoonen, dat geld
nergens een factor ter overweging Is ge
weest. Maar de moderne Europeesche smaak
huivert nogal, en als ge meubilair bekijkt,
dat uit de hand beschilderd is met guirlan-
detjes van rose bloempjes, zachtblauwe vig
netjes en zachtgroene blaadjes, of met
liefelijke taferee'.en op' een vieux rose fond,
denk je aan Europa's ergsten tijd, zoowat
halverwege de vorige eeuw. Dien tijd, toan de
Fransche keizerin Eugérüe tot den archi
tect Gamier, die haar de plannen voor zijn
Grand Opéra voorlegde, sprak: „Maar dat
ls geen stijl, daar zit van alles een beetje
in"waarop Gamier met galgenhumor
antwoordde: „Que voulez-vous. Madame?.,
ca c'est précisément le style Napoléon ni".
Als Gamier terug kon keeren op deze
wereld, en de staterooms, de dining-room en
de groote salon met de blnnen-ingebouw-
de stuurinrichting van den Amerikaan
Hudson zien, zou hij tot de weemoedig-ver
wonderde ontdekking komen, dat „!e style
Napoléon III" op deze wereld nog niet heeft
afgedaan. Zeer kostbaar en zeer stijlloos.
Als ik een yachtsman was zooals mr. Hud
son, en mij het bezit van zulk een schip kon
veroorloven, zou ik het willen inrichten
als een schoener jacht van een halve eeuw
geleden zonder Dieselmotoi, zonder elec-
tromotoren, zonder al die tallooze hulp
middelen van de moderne techniek die het
Inwendige doen wemelen van draden, hand
les, knopjes, schakelborden, electrische klok.
ken en de rest. Ik zou willen dat het ln alle
opzichten een klassiek zeilschip was, met
den ruigen eenvoud die erbij hoort en, naar
ons Europeesche inzicht, zijn „standing" juist
zou kenmerken. Als ik ging reizen per zeil
jacht, en de moderne snelheids-idée dus op
zijzette dat doet deze Amerikaan toch óok
door R. P.
M. lang, 81/2 M. breed (midscheeps), voert
een zelloppervlak van 720 M2., heeft een diep
gang van 4 1,2 M., en de hoofdmast ls 38 M.
hoog. Zij is uitgerust met een „hulpmotor"
een Diesel van 150 PJC-, heeft behalve
een paar sloepjes een groote motorlaunch
in de davits hangen, voert een equipage van
twaalf man, en ls vier Jaar geleden in Ame
rika gebouwd voor een totale som van
een miliioen dollar! Dit geweldige bedrag
wordt natuurlijk belangrijk beïnvloed door
de verregaande kostbaarheid van haar In
richting en door het feit, dat de bouwkosten
van elk schip in Amerika veel hooger zijn
dan In Europa. Maar het spreekt niettemin.
En dan behoort het nog lang niet tot de
allergrootste Jachten in Amerika. Er zijn er,
waarbij vergeleken Ouananiche maar een
klein scheepje is
Sinds verleden Jaar ls een millonnair die
zich uit de zakenwereld heeft teruggetrok
ken, mr. Hudson, de eigenaar van dit schip.
Hij is er eenige weken geleden mee naar
Holland gekomen, van New-York over den
Oceaan via IJsland en Scandinavië koer
send. Hij is, natuurlijk, een geestdriftig
yachtsman, en op zee blijft de Dieselmotor
werkeloos, wordt er voortdurend gezeild.
Alleen in de havens en kanalen komt de
motor im act/ï. Die is nu defect, eruit geno
men om hersteld te worden. Het schip moet
eerstdaags in het dok, en de eigenaar is in
BrusseL Jammer, ik zou hem, als ongetwij-
feld-interessant specimen van den schat
rijken Amerikaan, die zich uit zaken terug
trekt en een zwerftocht van jaren over de
wereldzeeën begint, gaarne hebben ontmoet
Wel zijn wij geïntroduceerd, via den Ame-
rikaanschen consul-generaal die evenals
zijn oppersten chef Hoover heet en de
„first mate', de eerste stuurman, heet ons
welkom en leidt ons rond over en door
Ouananiche.
De first mate gaat er prat op dat hij
„American citizen" is, zooals alle Amerika
nen prat gaan op hun burgerschap van de
groote republiek. Maar hij is een geboren
Noor, en behalve dat hij bovendien Olsson
heet, is hij een typische Noor gebleven, ka
rakteristieke zoon van het meest zeevarende
aller zeevarende volkenhet volk met de
koele blauwe oogen, de vriendelijke stug
heid en de kalmte, die onverstoor
baar schijnt. Geen Amerikaansche „hustle",
Er wonen, zegt men, meer Noren In Ame
rika dan ln Noorwegen. Dat is mogelijk,
maar ik ben geneigd te gelooven, dat de
meesten heelemaal niet aan land wonen. De
meesten varen.
Deze Noor geleidt ons door de machine
kamer, het forecastle en de vele weelderige
staterooms van het schoener jacht Ouana
niche, en verklaart op effen toon de tallooze
technische arrangementen. Ik wil vermelden
dat het jacht, evenals de groote Oceaan
schepen, een electrische stuurinrichting
nevens de gewone bezit, maar zal u de ge
detailleerde opsomming van de rest bespa
ren. Er ls geen beginnen aan. Er zijn drieën
twintig kleine electromotoren voor allerlei
doeleinden aan boord! Alle uitvindingen der
moderne electrotechniek. die mr. Hudson
met eenige mogelijkheid ln zijn zeiljacht
heeft kunnen doen aanbrengen om het top
punt van efficiency en comfort te bereiken,
heeft hij erin toegepast. Vandaar dat hij
met zulk een kleine bemanning toe kan,
want twaalf man in t geheel waartoe dan
ook de kok. de timmerman, twee machinis
ten en de eerste en tweede stuurman mede
behooren is niet veel op een zeilschip,
dat de Oceanen bevaart. Er zijn maar vier
matrozen aan boord! Rationalisatie van den
arbeid
Dat moet het eenige doel zijn. De lust tot
zuinig beheer kan hier bezwaarlijk een rol
spelen, want terloops vertelt de stuurman
dat de Fransche kok, die pas vertrokken is,
Dit neemt niet weg dat ïk zijn Ouananiche.
aan dek en van den wa! gezien, van harte
bewonder, en haar intérieur weer vergeet
als de koele Noor vertelt, dat de captain-
owner nu al weer zeilplannen voor ander
half jaar heeft. Eerst zal hij de ..States" ge-
zon ik alles daarmee In overeenstemming
willen hebben. Maar dat ls het nu juist
wij zijn Europeanen, en die daverende tegen
stellingen van klassieke oude schoonheid
met moderne efficiency, tot éen doel ver-
eenlgd, schrikken ons af. Hebben we gelijk?
Mr. Hudson zal ons wel precieus, verdreven,
echt oudewereldsch in deze dingen vinden.
Maar wat kan hij aanvoeren vóór guirlan-
detjes van rose bloemetjes en zachtblauwe
vignetjes?
geen overdrijving, geen welbespraaktheid,
geen kernachtige uitdrukkingen zelfs. Alleen
maar rust, zekerheid, nuchtere verklaringen
en het sprekende besef: ik ben een zeeman,
en ik ken mijn vak door en door. De zee
vaart van alle naties is vol van rustige,
koele, zelfbewuste Noren. Zij hebben een
groote reputatie als zeevaarders, en ik ge
loof dat zij dH eigenlijk veel meer zijn dan
Noren. Die lange smalle Scandinavische
kuststrook is alleen maar het oord dat hen
kweekt, en is het niet de meest kenmerkende
broedplaats van zeevaarders, die de wereld
kent? Wat is het anders dan kusten en
fjorden?