UIT HET LAND VAN DEN DOLLAR.
Een wereldstad failliet.
De vroolijke kant
HAARLEMMER HALLETJES
(Bijzondere correspondentie.)
New-York, Februari.
Chicago is failliet. Maandenlang reeds
wachten 60.000 ambtenaren en beambten
ran straatveger tot burgemeester ver
geefs op hun salaris. In de op een na groot -
ste Amerikaansche stad, die meer dan rifle
millioen inwoners heeft, is dus de toestand
ingetreden, die ingevyjden reeds lang hadden
verwacht; zij is niet meer in staat, te beta
len. Cook County, waartoe de stad Chicago
en eenige voorsteden behooren, heeft ineer
dan drie miliarü dollar belastbaar bezit,
jnsiar de 400 verschillende lokale instituten,
samen met het bureau van gezondheid, het
sehooldepaitement, de af deeling parken en
weldadigheidsinstellingen zijn onbemiddeld.
In do ziekenhuizen en raadhuizen kan niet
gestookt worden, daar dé kolen ontbreken.
Alleen door groote beloften is het stadsbe
stuur er in geslaagd, twee kolengrossiers over
te halen, althans de scholen nog op crediet
van brandstoffen te voorzien. De huizen
van 30.000 gezinnen van ambtenaren, die
wegens bet achterwege blijven van hun sa
larissen de hypotheekrente niet konden be
talen werden geforceerd verkocht. De politie
agenten en brandweerlieden zijn eveneens
zonder salaris. Chicago is failliet en de
eerstvolgende drie maanden kan uit de be
ating geen geld worden opgebracht. Er is
maar een uitweg, dien men thans ook zal in
slaan: een verdere inflatie van de schuldbe
wijzen. die echter alleen door wettelijke
maatregelen mogelijk is.
Chicago is een van de interessantste ste
den van Amerika )en misschien van geheel
de wereld. Uitgestrekt aan den oever van het
Lake Michigan, biedt het een fantastischen
aanblik. Hot is een stad. van den arbeid, van
taaie energie, van gein verdienen in ruime
mate, een stad van grootsche allure en van
ruim geweten. Maar de vreemde bezoeker be
speurt daar niet veel van. Hij bewondert de
ei\orme slachthuizen, het grootste warenhuis
ter wereld en de groote graanbeurs, die het
belangrijkste speculatieterrein van Amerika
is. waar veel van de grootste Amerikaansche
vermogens hun oorsprong hadden. Blijft de
bezoeker hier wat> langer, dan biedt zich de
gelegenheid, de ^foote parken en de prachtige
musea te bewónderen. Chicago heeft het
modernste éh meest grootsche bouwpro
gramma 'tón alle Amerikaansche steden.
Systematisch wordt hier gebouwd, vergroot
en gemoderniseerd op het oogenbllk ech
ter "niet meer.
Voor de bewoners zelf ls het aspect echter
anders. Hun aandacht wordt door andere
dingen afgeleid. Zij zien in Chicago niet an
ders dan de grootste misdadigersstad ter
wereld niet het grootste aantal bomaansla
gen. Zij lachen misschien over de smartness
van de politicians de stedelijke politici
die er telkens weer in slagen, door de ma
zen van de wet te glippen en met de misda
digers, de „gangsters", de „Hacketeers" en de
„bootleggers", nieuwe, obscure, maar winst
gevende zaken te doen. Zoo zagen de bewo-
ders tol dusver Chicago. Zij waren er mede
tevreden. Ieder moet zieti -Waar Wf-bhjft, "rob-
den zij tot zichzelf. Maar de burgers werden
thans uit hun lethargie opgeschrikt. Het-gaap
om hun eigen hachje. De stad heeft geen
geld: de watervoorziening kan ophouden,,
er kan stagnatie komen in de voorziening van
gas en elecfcricitelt en het is niet onmogelijk
dat zelfs de tram haar bedrijf moet sta
ken. Het curatorschap van den staat Illinois
is te wachten. De politici zenden vergeefs
noodsignalen uit-en zij slagen er niet langer
is, de ware situatie door politieke leuzen te
verbergen.
..Big Bill" Thompson, Chicago's fantasti
sche. ongeloovige burgemeester, die zijn car
rière als cowboy en goudzoeker in het des
tijds wilde Westen begon en door handige
en gewaagde terreinspeculaties in Chicago
eenige milloosnen verdiende, beproeft alle
mogelijke politieke trucs om de rijke voe
dertrog. genaamd Chicago, voor zijn partij en
haar leden te redden. Mag Thompson per
soonlijk ook eerlijk zijn, althans hetgeen
men daar in Amerika onder verstaat, toch
is zijn geheele beheer slecht en corrupt. De
bondgenootschappen tusschen politie, wet
gevers en rechters eenerzijds en de „onder
wereld" aan den anderen kant zijn algemeen
bekend.
Om rechtvaardig te zijn moet echter
worden toegegeven, dat in dit opzicht geen
senkei Amerikaansch stadsbestuur van smec-
"ten vrij- is.
De crisis in Chicago werd door de volgende
gebeurtenissen veroorzaakt. In 1927 zou een
leening van 77 millioen dollar worden uit
gegeven die ter betaling van achterstallige
rente van oude schulden zou worden ge
bruikt. Deze emissie werd echter tegen de
verwachting in niet goedgekeurd. Daarmede
begon hst ongeluk van het Thompson-be-
heer. Nu werden de eerst veel later verval
lende belastingen verpand én wel tegen den
voor een groote Amerikaansche stad enorm
hoogen rentevoet van 6 procent bij een dis
conto van 10 procent. De aldus opgebrachte
gelden waren echter niet voldoende, om de
j aarlij ksche uitgaven te dekken, daar de
belastingen van een jaar maar een gedeelte
van de aanwezige schulden uitmaakten.
Thans betrad het stadsbestuur een weg, dien
alle Amerikaansche „politici" trachten te
vermijden, het besloot tot verhooging van
de boekwaarde der aanwezige 900.000 gebou
wen en 1.200.000 bouwterreinen.
Geheel Chicago protesteerde. De staat Il
linois moest ingrypen. William H. Malone,
de voorzitter van de belastingcommissie van
Illinois, beval publicatie van de kadastrale
waarde van de verschillende bezittingen, om
dan later op deze basis nieuwe begrootin
gen te maken. Dat is een traag en moeizaam
proces, waarvan de uitvoering vele maanden
eischt en thans, nadat twintig maanden ver-
loopen zijn, nog niet is geëindigd. Tot dit
oogenblik waren de belastingbetalers er ta
melijk gunstig aan toe. In Chicago (Cook
County) waren namelijk duizenden belas
tingknoeiers, die door goede relaties in de
gelegenheid waren, de belastingbetalers na
betaling van groote omkoopsommen reduc
ties te verschaffen. Veel van deze knoeiers
hebben groote kantoren en werken op groot
sche basis. Al ontbreken natuurlijk nauw
keurige getallen over dit geknoei, men is
van oordeel, dat aldus jaarlijks ongeveer
30 a 50 millioen dollar aan de stedelijke
schatkist wordt onthouden. Men kan zich
een voorstelling van den toestand maken,
door eenige voorbeelden. Een fabrikant, die
jaarlijks 200.000 dollar belastingen had te be
talen, werd verzocht, 20.000 dollar voor het
„verkiezingsfonds" der zich aan het roer be
vindende partij zij te dragen en de kolen
voor zijn fabriek bij een „bevriende" flrina te
koopen. In ruil daarvoor werd hem de belofte
gegeven, dat zijn belastingen tot 70.000 dollar
teruggebracht zouden worden, hetgeen ook
werd nagekomen. Beide partijen wareD te
vreden. Ieder meende, een zaak te hebben
gedaan. Beweerd wordt, dat 90 pet. van dc
belastingbetaiers van Chicago aan deze
knoeierijen deelnemen.
Met de publicatie van de kadastrale waar
de van alle bezittingen afzonderlijk werd aan
dezen toestand een einde gemaakt. Een
storm van protesten brak los. De getallen
werden vergeleken. De buren spraken over
-de-.waarde van hun huizen. Daar woonde
--b.vr -ëen gezin naast een commissaris van
politie. Beide hadden gelijke huizen. De be
lastbare waarde van het huls van den po
litieman, die door zijn positie over goede
relaties, beschikte, was ongeveer 80 pet. la
ger dan die van het huls van zijn buren. Dui-
zën'dèiï dergelijke gevallen werden bekend.
Gerechtelijke tegenbevelen werden gegeven.
Het stedelijk bestuur werd het recht ont
zegd, op grond van deze getallen belastin
gen te innen. Koortsachtig wordt nu gewerkt
aan de nieuwe begrootingen, maar die mo
gen eerst op 8 April, den dag van de nieuwe
stedelijke verkiezingen worden gepubliceerd.
Inmiddels is het- reinigingsproces in het
stadsbestuur begonnen. Opgemerkt werd. dat
op de loonlijst van het departement van ge
zondheidsdienst de namen van 3500 loon-
dlenaren voorkwamen, die in het geheel niet
aanwezig waren. De „politici" staken op deze
wijze ln dit eene departement alleen 5 mil
lioen per jaar in den zak. In totaal lieeft
Chicago 300 millioen dollar geleend, die
jaarlijks ten minste 20 millioen aan rente
vergen. De toestand van thans is onhoud
baar. Verscheidene ambtelijke bureaux be
taalden hun ambtenaren met zelf gemaakt
papleren geld, maar dat wordt door dc ban
ken on dc winkeliers niet erkend!
Het schijnt dat in Chicago een financieel
dictator zal optreden, die orde schept. Silas
Strawn, een advocaat van internationale
reputatie, heeft een roddingscomlté van veer
tig personen gevormd, dat door een leening
van 20 millioen dollar voor het oogenblik
tegen bepaalde concessie den nood wil leni
gen. Maar Strawn eischt een grondige zui
vering van het stadsbestuur. Burgemeester
Thompson moet wel toegeven, om de situatie
te redden. Door leeningen op korten termijn
kan natuurlijk steeds van tijd tot tijd een
uitweg worden gevonden, zonder den toe
stand te veranderen. Maar het besef wordt
langzamerhand gemeengoed, dat aan dit
wanbeheer een c-.nde moet komen.
UIT OUDE KRONIEKEN.
i.
Dc Heercn van Arkel en Jacoba
van Beieren. Strijd bij Gor-
cum. Tusschen vader en zoon.
Een „Ridder van den Gulden
Vlieze". Een grafopsdirift.
De tijd van legenden is bij het ten einde
loopen der Middeleeuwen voorbij, maar de
Kroniekschrijver geeft zooveel interessante
dingen, die zoo na Ln verband staan met onze
vaierlandsche geschiedenis, dat we.meenen
na de „Kennemer Legenden" nog eenige ar
tikelen te moeten geven.
We zagen, dat heer Jan van Egmond en Wil
lem. heer van IJselsteln met zijn vrouw Jo-
lemta vrij uit de stad en het slot. zouden trek
ken met al de bezittingen en nooit zonder toe
stemming van den Graaf in Holland en Zee
land zouden komen. Willem van IJselsteln zou
tweeduizend oude schilden, Jan van Egmond
600 Fmnsche kronen en haar Mooier Jo-
lenta 800 „van gelijcken prijs jaerlijcx van
den Prince ende Sijne Erfgenamen betaeld
werde en hieraf werde gemaeckt ende ge
geven goede bezegelde brieven van Beyde
Parthijen". In 1416 overleed Willem van
Beieren, de vader van de romantische Jacoba
Nu meenien vele edelen de hand weer vrij te
krijgen. Teen nu Jan van Egmond en Jonk
heer Willem zijn broeder, hoorden, dat graaf
Willem dood was zijn zij „in 't naervolgende
jaer 1417 met groote vromichheyt dap
perheid) weder gecomen" en vertrouwende op
hun goede vrienden, die zij binnen Usel-
stein hadden alsmede op een goeden hoop
krijgsvolk, die zij heimelijk hadden verza
meld, hebben weer van het stedeken LJsel-
stem bezit genomen. En nu werd het stadje
„als hare vaderiijoke Erve" hersteld.
Jacoba van Beieren was toen nog in Hene
gouwen en zoo kwamen cok Walraven, Heer
van Brederode, Heer van Montfoort, in be
weging. Die trokken uit met volk uit Utrecht
en Amersfoort en heer Jan ran Beleren ..on
langs Bisschop van Luik geweest zijnde;
zelfs uit het Gooi kwamen de troepen, „oock
mede vele uyt bijna alle de steden van Hol
land daartoe loopende". En zoo werd IJsel
steln weer veroverd. Dat ging evenwel door
tusschcnkomst van Johannes Hensberg „met
accoor'". De twee gebroeders „met. de vreem
delingen die Ballingen" zijn verkregen bij
dat contract behoud van lijf en goed.
Anr.o 1417 is er ook een groote strijd ge
weest bij Gorinchem tusschen Vrouwe Jacoba
en Jonkheer Janszon van Arkel, die gevan
gen was „als geseyt is". Daar werd Jonker
Willem verslagen en zoo kwam de heerlijk
heid Meche'.en „met alle het goet van den
Heer van Arckel" aan he: Huis van Egmond.
In dezen strijd werd de heer van Egmond
door Utrechtsche troepen gevangen genomen
maar als zij heer Jans .wonderlijeke beleeft-
heyt wel doorsien hadde, hebben zy hem
weierom tot Egmond met grooter eeren ge
bracht.
In het jaar ons Heeren 1423 Is Hertog Rei-
noud van Gelder zeer plotseling op de Ve-
luwe gestorven. Het heele Hertogdom Go'der
en dat van Gulik met het Graafschap Zut-
fen en .het geheele Erve van Hartogh Rey-
nalt Ls gestorven ende vervallen cp Maria
van Arckel, de Huvsvrouwe van Heer Jan van
Egmond". Hun beider „soone Amoldus" is
geworden Hartog van Ge'.cer. Gulik en Graaf
van Zutfen. maar daar die zoon Arnold toen
nóg zeer jong was. heeft zijn vader voor hem
geregeerd „als een waarachtlch Mombaer
ende vocht tertïjt toe dat hij tot zijn jaren
gecomen was."
Deze Arnold, Hertog van Gelder nam „tén
wijve Catharina, des Ilartoghen dochter" van
Kleef. Zij schonk hem twee zoons en drie
dochters. De eene heette Adolf en werd na
hem Hertog. Hun dochter Maria werd konin
gin van Schotland en Margaretha Hertogin
van Beieren. Daar Arnold nu Hertog van
Gelder werd, werd Jonkheer Willem zijn
broer, na zijns ouders dood, Heer van Eg
mond.
Hierna heeft Jan van Egmond het oude
kapelletje, dat aan den Hoef stond, doen af
breken en daar een ander doen timmeren,
dat veel mooier was. Daar stichtte hij ook
een „Canonesie van zes Canonlcken, die
hij met zijn eygen Goet rijckelljck begaefde".
Deze Jan van Egmond kreeg groote twist
met Heer Willem van Matene-:. abt van Eg
mond. maar de oude Hertog Fïlips van Bour-
gondic heeft „den peys gemaeckt" (vrede
hersteld). In het contract kwam te staan,
dat de Heeren van Egmond zouden haren
Leen ontfangen ende versoecken eeuwlchlijck
van den Abt van "Egmond „en dan zou <le Abt
van Egmond den Heer van Egmond altijd
kennen voor een rechten Landskees „en ware
het saecke dat iemand van Beyderi die con
ditie niet onderhiel, die zoude verbeuren de
somme van vyltich duvsent gulden".
Willem heette de 21e heer van Egmond.
Hij was een broer van Arnaat, Hertog van
Gelderland- Hij is geworden van zijn Vaders
en Ooms goet erfgenaemde van Egmond,
IJsselstevn. Leerdam, Schoonerwoert, Haas
trecht. Baer en van veel meer andere lieer-
lvkheden hier. Hij trouwde Walburch van
Meurs. Hun zoon Jan was de eerste Graaf
van Egmond. Heer Frederik was de eerste
Graaf Van Buren en Leerdam. Hij trouwde
met Margaretha, erfdochter van Heeswijk.
vandaar dat die uitgebreide bezittingen in
het Zuiden nu ook aan de familie van Eg
mond kwamen. Hun dochter Anna trouwde
met Willem van Polanen, Graaf van 's Hee-
renberg. Van hen zijn afkomstig al de Gra
ven van den Bergh tot heden (1584) toe. Elf-
sabet. een andere dochter, huwde Gijsbert
van Batenburg van Bronkhorst, daarna hei
melijk Jan van der Aa, Heer van Boekho
ven.
Maximiliaan van Oostenrijk maakte in
1478 bovengenoemder. Willem, den 21sten
Heer van Egmond, Ridder van het Gulden
Vlies. Hij stierf ln 1488. werd begraven in
Gelderland met zijn broer Arend. Daar is
opgemaakt het volgende grafschrift.
Dat Huis van Egmond is grooter eer,
Van welken Huize die eerste Heer,
Doorluchtig van Vader en ook van Moeder
Was van Friesland, des Koülngs broeder.
Van welken bloede hoog geprezen.
Koningen en Hertogen zijn gerezen.
Dit kroon van Schotland, zonderlinge bij
namen
Ook Gelderland en Beieren te zamen
Uit welken huize van Edelheid
Hij was die in dezer plaatse leyt,
Begraven hier en door Gods genade
Hoog géborén en vroom van daden.
VEILIGER VLIEGTOCHTEN
BOVEN ZEE.
Een van de vraagstukken, die de uitbrei
ding der luchtlijnen over zee nog hebben te
gengehouden, heeft betrekking op de moei
lijkheid, een watervliegtuig des nachts te
doen dalen ln zee. Zelfs over dag gaat zulk
een daling veel moeilijker dan te land, om
dat er op zee geen teekens zijn waaruit de
aviateur kan. afleiden, op welke hoogte hij
zich bevindt.
Er worden thans proeven genomen met
de volgende vernuftige vinding. Onder aan
eiken vleugel wordt een klein zoeklicht aan
gebracht, waarvan de lichtstralen naar el
kaar toe loopen en elkaar dus op een zeker
punt k-uisen. Op dat punt ontstaat dan- na
tuurlijk een helder licht,„door de _Qntrpoetlng
der twee lichtbundels. Wanneer nu deze
♦«..plas. licjtf" precies .op.-de -qratecoppervlakte
komt. "weet de aviateuV-op" welken afstand
hij boven het water is en "kan hij zijn maat
regelen nemen om" té dalen.
DE MOL.
Eén van de eigenaardigste wezens, hetwelk
door niemand goed wordt gekend en door
iedereen wordt vervolgd, ls de mol. De kleine
wroeter in het donker, een vijand van het
licht, die iets vreemds heeft en die als af
komstig schijnt van de andere wereld. Hij
leeft in zyn afgesloten rijk. In dit rijk is de
kleine, onaanzienlijke mol onbeperkt heer en
meester en hij heerscht daar met. vreeselijk
geweld. Hij bouwt zijn huis zelf, legt zelf
straten aan, en vaat zijn eigen weg. Is hij
buiten de vervolging van een vreemdeling,
dan duldt hij geen andere in zijn nabijheid,
ook niet van zijn eigen geslacht.
De wereld laat hem alleen, en hy wil ook
alleen zijn, en weet zich dit recht te verze
keren.
Zijn huis. de gaanderijen, die hij heeft
aangelegd, is zijn jachtterrein, en wee den
indringer, die het waagt, hem daar te ont
moeten. Hij heeft slechts één metgezel. die
het bij hem uithoudt van af zijn geboorte,
tot zijn dood, die hem geen uur verlaat en
die hem het geheele leven door drijft tot ar
beid. die hem geen oogenblik met rust laat,
een eenigen trouwen metgezelden hon
ger. Deze maakt hem tot een wild roofdier
en jaagt hem dag en nacht door zijn jacht
gebied.
Niets dat hij daar tegenkomt is hem daar
heilig. Het kleinste insect wordt vernietigd,
de kikvorsch aan zijn been naar beneden tc-
trokken en daar opgepeuzeld. Kleine vogels,
die hij op den grond tegenkomt, worden uit
het nest gehaald. Muizen in hun eigen nest
overrompeld, hagedissen, hazelwormen. alles,
wat geen voldoende wapens bezit, om zich te
kunnen, verdedigen, wordt geveld.
Geen wonder dus. dat alles voor hem vluchfc
voor hem. die geen medelijden' en geen ge
nade kent en ook zijn eigen geslacht niet
schoont, wanneer een van zijn soort het
waagt, in zijn gebied te komen.
Zijn woning ligt. gewoonlijk drie tot zes
decimeter diep onder den grond. Daar is in
een soort ronden ketel zijn slaapkamer.
De gaanderijen en de hoopen. welke zijn
woonplaats omgeven, worden op zijn jach
ten door hem opgeworpen, en zijn doorwoe'd
jachtgebied. Op zijn strooptochten wordt hy
bijna uitsluitend geleld door de reut en het
gehoor.
Dc duisternis om hem heon. maakt he'. ge
zicht voor hem bijna overtollig, terwijl zijn
teruggetrokkenheid en zijn afgeslotenheid,
waar hij leeft, de diepe stilte onder don
grond, zijn gehoor scherpen en zijn reuk hem
dient, ter vervanging van het wapen der voor
zlchtlgheld. het oog.
Omdat de mol door zijn geweldige vraat
zucht, die hem dwingt eiken dag zijn ge
wicht aan voedsel op te eten, heel veel be
hoefte aan water heeft en niet heel graag oen
drinkplaats opzoekt, maakt hij ccn put.
Echtgenoot: „Wat heb jij een werk ge
maakt van je toilet! Waar moet je naar
toe?"
Echtgenoote: „Naar mijn grootste
vijandin".
Loopjongen: „Ik kan vandaag niet op
kantoor komen, mijn grootvader is heel ern
stig ziek."
Chef: „Merkwaardig dat jou grootvader
altijd ernstig ziek is op dagen dat er be
langrijke voetbalwedstrijden gespeeld wor
den!"
Loopjongen. „Ja, ik heb me ook al dikwijls
afgevraagd, of'ie niet simuleert."
Wat weet de gemiddelde man van restitutio
van belastingen?" vraagt oen accountant?
„Dat dat nimmer voorkomt", is het
antwoord.
Uit een radio-tijdschrift: .Het waren Fa
raday, Hertz, Preece en Lodge, die radio mo
gelijk maakten."
Maar het zijn de langdradige heeren
die 's avonds met alle geweld toesnraken wil
len houden, die haar onmogelijk maken.
.Heeft Je vrouw Je vannacht thuis hooren
komen?"
..Helaas wel. zy slaapt zoo licht, dat zij wak
ker wordt, als de thermometer daalt."
Eerste financier: Wat heb je, slechte dag
gehad?"
Tweede financier: „Inderdaad, f 5000 verlo
ren. En het beroerdste is, dat er 100 gulden
van my by was!"
„Ls je vrouw zoo zuinig?"
..Helaas wel. zy doet drie jaar met één ka
lender".
Mevrouw: „Ik ben een vrouw van weinig
woorden. Als ik met m'n hand wenk be-
teekent dat: ..Kom!"
Nieuwe meid: „Dat komt goed uit. Ik ben
ook een vrouw van weinig woorden. Als ik
met m'n hoofd schud, bctcckent dat: „Ik
kom niet."
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Dit is het verhaal van een Nederlandsch
jongmensch en van vier Amerikaansche
meisjes. Zelf was het jonge menseh geboren
in den Aerdenhout, wel te verstaan in een
villa in den Aerdenhout en daarom heb ik
voile vryheid, om het verhaal een'plaatsjc-
te geven onder de rubriek H a a r 1 e m-
mer Halletjes.
Nu moet er van het begin van dit verhaal
af geen misverstand ontstaan over die villa.
Er zijn namelijk villa's en villa's. Sommige
hebben marmeren trappen en manneren
badkuipen op alle verdiepingen en marmeren
beelden in de parken, die er bij hooren;
waaneer iemand in een van die villa's gebo
ren ls, dan mag je vry gelooven dat zijn va
der een rijk man is. Andere villa's hebben
geschilderd marmeren trappen en ean zinken
badkuip voor de heele familie en een klein
tuintje met een lachspiegel er in en wanneer
die in het spraakgebruik toch ook villa, ge
noemd worden, dan Ls dat meer een aardig
heidje van den eigenaar, die denkt er op
zoo'n manier honderd gulden meer huur uit
te kunnen halen. Tot die soort villa's be
hoorde cie villa waarin Hugo geboren was
Want het jonge mensch heette Hugo en zyn
vader was heelemaal niet rijk, alleen had hU
de hoop nog niet opgegeven om dat nog een
maal te worden.
Toen Hugo vijf jaar oud werd. was zyn va
der eigenlijk eerder arm dan ryk. Toen hU
tien jaar werd, had zijn vader het nog nie'.
ve-der gebracht, vijf jaar later was de toe
stand nog onveranderd en op zijn twintigste
jaar bezat zijn vader alleen nog maar d
hoop, dat hy ooit eens ryk zou kunnen wor
den. Op dat tydstip was Hugo wat je noem'
een knappe jongen, met een helder hoofd en
een net karakter. Op één eigenschap na: hy
had ln het ouderlijk huis zoolang en zoo vaak
ever rUkdom als een 4bij uitstek begeerlijk
goed hooren praten, dat zijn liefste wensch
was te trouwen met dc dochter van een mll-
lionair. Ik wil den held van dit verhani niet
nobeler voorstellen, dan hy werkelijk is.
Ronduit gezegd vind ik zooiets dom en ver
keerd. Meisjes met een millioen guldens
zya daarom nog niet rijk aan evenveel goede
eigenschappen en als ik kiezen moest, tus
schen een schatrijk meisje met een slecht
humeur en veel pretenties en een meisje
zonder millioen maar mèt een hart van goud,
dan zou ik de laatste kiezen. Maar ik heb
niet te kiezen, want ik ben al getrouwd (en
niet met een millioen); het was Hugo, die
daar ln den Aerdenhout altyd maar naar
dat millioenenmeisje zat uit te kijken.
Nu wordt er. zooals wij allemaal wel we
ten. in den Aerdenhout veel gewandeld, maar
meisjes met een millioen komen zelden voor
bij Hugo was dan ook byna een en twintig
jaar geworden en had nog altyd het mil
lioenenmeisje niet gevonden, toen er op
een dag iets gebeurde, dat hem in de gele
genheid stelde, met een meisje met een mil
lioen kennis te maken. De nioeiiykheid was
alleen.- dat hij niet wist wie het was. Dit
klinkt vreemd, maar ik zal het uitleggen.
Op een Dinsdagmorgen in de maand April
ging hy in zijn goedkoop automobieltje naar
het tabakskantoor te Amsterdam waar hU
procuratiehouder was. Vóór hem uit reed een
groote dure auto, waar vier meisjes in za
ten, Een stuurde, de drie andere stuurden
dus niet. Hugo reed precies achter haar aan,
toen door een verkeerde beweging van de
bestuurster de wagen met een knal tegen een
boom aanreed. Natuurlijk is dit geen wonder,
want er zyn zooveel boomen in den Aerden
hout: wel een wonder mag het heeten. dat
die vier meisjes niet allemaal ernstig gewond
werden. Neen. het liep byzonder goed al. wel
werden ze alle vier een beetje gewond. Er
waren twee blondines en twee brunettes; de
eene blondine (die aan het stuur) bezeerde
haar hand. de tweede blondine kreeg een
paar stukken glas ln 't gezicht; de eene bru
nette schrikte zoo erg, dat zy overspannen
raakte en maar niet kon ophouden met
schreien en de tweede brunette kreeg een
heftigen schok en daardoor een kneuzing ln
den rug.
Natuurlek was Hugo er dadeiyk by om hulp
te verleenen. Hij noodigde de vier jonge
meisjes uit. met hem naar huis te gaan. waar
zijn moeder de eerste hulp verleende en daar
na den dokter opbelde, die de dames verbond
of tot bedaren bracht, al naar dat noodig
was. Hugo ging naar zijn kantoor, handelde
daar naar plicht en geweten in tabak en
vond toen hij 's avonds. naar huis terug
kwam de vier meisjes nog rustig by zijn fa
milie thuis. Ze deden een tocht door Neder
land en waren in deze streek gekomen om de
bolletjes te zien.
Sommige Amerikanen komen daarvoor te
vroeg, andere komen te laat, wat niet onbe-
grijpeHjk is omdat de Natuur zelf in 't on
zekere is, wanneer zij de bollen zal laten
bloeien. Deze vier meisjes waren te vroeg voor
de hyacinthen en namen heel bereidwillig de
uitnoodlglng van Hugo's moeder aan. om eer.
dag of wat te blijven logeeren. De hyacin
then zouden dan wel uitgekomen zijn.
Het lijkt nu wel heel vreemd, dat de vrouw
des huizes, die immers niet ryk was, zoo
maar in eens vier vreemde meisjes te logee-
ren vroeg, maar toen Hugo en zyn ouders
samen alleen waren, bleek al gauw hoe dat
zoo gekomen was Er wasreen mlllionairsdoch-
ter in het gezelschap.
„Welke is dat?" vroeg Hugo.
„Ik weet het niet", zei zyn moeder. „Ze
hebben samen afgesproken dat niet te ver
tellen. Als de hotelhouders dat weten, krUgt
die eene altijd de hoogste rekening. Daarom
houden ze het geheim".
„O", zei Hugo, wereldwys. „daar kunt u ge-
makkeiyk genoeg achter komen. Natuurlyk
heeft de rijkste de mooiste kleéren".
„Dat gaat ook niet op", zei mama. „want
zij zijn ongeveer alle vier even groot en dra
gen eikaars kleeren".
Dit was een onverwachte moeilijkheid. „Is
het een blonde of een zwarte?" vroeg Hugo,
daar dit natuurlijk de moeiiykheid veel ver
eenvoudigd zou hebben Ook dit had zyn
moeder niet te weten kunnen komen.
De eerstvolgende dagen waren in de villa
buitengewoon genoegeiyk. Alle vier waren
opgewekte meisjes en in uiUriyk schoon ga
ven zy elkaar niet veel toe. Hugo zelf vond
een van de blondines. Jane, de knapste, zyn
moeder reikte den eerepaim der schoonheid
aan een van de brunettes. Eleanor, de heer
des huizes, die zijn heele leven lang wat be
sluiteloos geweest was, aarzelde tusschen de
blonde Helen eu de zwarte Kate. Maar de
hoofdzaak, althans wat zij de hoofdzaak von
den, namelyk wie de millionairsdochter was.
kon dc familie maar niet ontdekken. De
meisjes lieten zich daar-niet over uit en je
kon het haar' toch niet zoo maar brutaal
weg vragen.
Jane had de fierste houding, als iemand die
haar heele leven lang gevleid en bediend is.
Maar Eleanor speelde het mooist plano en
had blijkbaar de beste opvoeding gehad, want
zy kon ook mooi schilderen.
Helen was de bestuurster van den moolen
auto en kwam dus ook ln aanmerking.
Kate onderscheidde zich het minst door
talent of voorkomen.
Om beurten maakte Hugo aan alle vier
een beetje het hof. De meisjes schenen wol
op hem gesteld te zijn. Intusschen kwam hij
niet verder ten opzichte van het millioen.
Toch had 'hij dat zoo graag willen weten,
omdat een Amerikaansche milllona'r dit nog
op een Nederlandschen millionalr vóór heeft,
dat de een rekent in dollars en de ander maar
in guldens. In zooverre is een Engelschc mil-
iicnair ce belangrykste, omdat die rekent
in ponden van twaalf gulden, maar dat is
een opmerking in het voorbygaar,, daar er
op dat oogenblik geen Engelschman in den
Aerdenhout voorhanden was.
Intusschen liep het verblijf van de vier
meisjes ten eLnde. Zy moesten nog verder
o'oor Nederland. De heele reis was afgepast,
zy zouden ook nog Brussel en Parijs" gaan
zien en haar plaatsen voor de terugreis waren
a! besteld.
Het werd langzamerhand duideUjk. dat
Hugo zich het meest aangetrokken voelde
tot Jane. „Weet JU dan, dat die de millionairs
dochter is?" vroeg zyn vader. „Dat millioen
kan voor myn part naar de maan loopen",
zei Hugo tot schrik van zyn ouders, die na
een heel leven van bekrompen omstandig
heden, op hun ouden dag voor hun zoon toch
wel rykdom zouden gewenscht hebben. Den
avond voordat het gezelschap vertrekken
zou, had Hugo met Jane weer een Lange
wandeling in den Aerdenhout gemaakt en
toen zy terugkwamen stelde hy haar als zijn
verloofde aan de ouders voor.
„Zullen je vader en moeder het goedvln-
.den?" vroeg Hugo's mama.
..zij vinden goed wat ik wenscb", zei
Jane als een rechtgeaard kind van haar tyd.
„Maar dc financiee'e omstandigheden", zei
Hugo's moeder listig, „wy zijn niet gefor
tuneerd*4:
„Wij ook niet", zei Janc
Zij was dus de millionairsdochter niet en
het gaf aan de oude mcnschen even een ge
voel van teleurstelling. Dat verdween gauw.
toen zy zagen hoe gelukkig hun zoon met zijn
verloving was.
Drie maanden later ging de heele familie
naar Amerika om kenr.is te maken en daar
werd het huwelijk voltrokken. Intusschen
was gebleken, dat Kate, die niets had wat
haar van de anderen onderscheidde, de mil
lionairsdochter was. Maar Hugo dacht niet
meer aan dat millioen en schaamde zich
zelfs een beetje, omdat dat vuige geld vroe
ger altyd het voorwerp van zijn gedachten
was geweest.
Op zyn trouwdag vertelde zyn schoon
vader hem. dat gelukkige beurs-operatles
hem tot een rUk man hadden gemaakt en
daarom gaf hij aan het jonge paar een vor
stelijk geschenk tot het inrichten van hun
huis.
De Jongelui zyn nu een half jaar ge
trouwd en het huwelUk gaat best. Misschien,
zal iemand zeggen: ,jk wil het wel gelooven,
want ten slotte heeft hy toch een rfiillicnalrs-
dochtcr getrouwd, maar het laatste nieuws
uit /Amerika is. dat Janes vader zijn fortuin
by een mislukte operatie aan de beurs weer
totaal verloren heeft. Voor Hugo maakt dat
geen verschil en zyn ouders schikken er zich
ook ln. Des te gemakkeiyker omdat bij de
laatste flnancieele tegenslagen in Amerika
ook de vader van Kate groote klappen heeft
gehad.
Ik wil nu maar zeggen: wat blijft er nu
van al die dollars over?
En is het niet veel grooter geluk, dat Hugo,
die immers procuratiehouder was, door hot
overiyden van een van zyn patroons in de
firma is gekomen cn dat er binnenkort een
klein Hugootje van den ooievaar word.' ver
wacht?