UIT HET LAND VAN DEN DOLLAR. Een wereldstad failliet. De vroolijke kant HAARLEMMER HALLETJES (Bijzondere correspondentie.) New-York, Februari. Chicago is failliet. Maandenlang reeds wachten 60.000 ambtenaren en beambten ran straatveger tot burgemeester ver geefs op hun salaris. In de op een na groot - ste Amerikaansche stad, die meer dan rifle millioen inwoners heeft, is dus de toestand ingetreden, die ingevyjden reeds lang hadden verwacht; zij is niet meer in staat, te beta len. Cook County, waartoe de stad Chicago en eenige voorsteden behooren, heeft ineer dan drie miliarü dollar belastbaar bezit, jnsiar de 400 verschillende lokale instituten, samen met het bureau van gezondheid, het sehooldepaitement, de af deeling parken en weldadigheidsinstellingen zijn onbemiddeld. In do ziekenhuizen en raadhuizen kan niet gestookt worden, daar dé kolen ontbreken. Alleen door groote beloften is het stadsbe stuur er in geslaagd, twee kolengrossiers over te halen, althans de scholen nog op crediet van brandstoffen te voorzien. De huizen van 30.000 gezinnen van ambtenaren, die wegens bet achterwege blijven van hun sa larissen de hypotheekrente niet konden be talen werden geforceerd verkocht. De politie agenten en brandweerlieden zijn eveneens zonder salaris. Chicago is failliet en de eerstvolgende drie maanden kan uit de be ating geen geld worden opgebracht. Er is maar een uitweg, dien men thans ook zal in slaan: een verdere inflatie van de schuldbe wijzen. die echter alleen door wettelijke maatregelen mogelijk is. Chicago is een van de interessantste ste den van Amerika )en misschien van geheel de wereld. Uitgestrekt aan den oever van het Lake Michigan, biedt het een fantastischen aanblik. Hot is een stad. van den arbeid, van taaie energie, van gein verdienen in ruime mate, een stad van grootsche allure en van ruim geweten. Maar de vreemde bezoeker be speurt daar niet veel van. Hij bewondert de ei\orme slachthuizen, het grootste warenhuis ter wereld en de groote graanbeurs, die het belangrijkste speculatieterrein van Amerika is. waar veel van de grootste Amerikaansche vermogens hun oorsprong hadden. Blijft de bezoeker hier wat> langer, dan biedt zich de gelegenheid, de ^foote parken en de prachtige musea te bewónderen. Chicago heeft het modernste éh meest grootsche bouwpro gramma 'tón alle Amerikaansche steden. Systematisch wordt hier gebouwd, vergroot en gemoderniseerd op het oogenbllk ech ter "niet meer. Voor de bewoners zelf ls het aspect echter anders. Hun aandacht wordt door andere dingen afgeleid. Zij zien in Chicago niet an ders dan de grootste misdadigersstad ter wereld niet het grootste aantal bomaansla gen. Zij lachen misschien over de smartness van de politicians de stedelijke politici die er telkens weer in slagen, door de ma zen van de wet te glippen en met de misda digers, de „gangsters", de „Hacketeers" en de „bootleggers", nieuwe, obscure, maar winst gevende zaken te doen. Zoo zagen de bewo- ders tol dusver Chicago. Zij waren er mede tevreden. Ieder moet zieti -Waar Wf-bhjft, "rob- den zij tot zichzelf. Maar de burgers werden thans uit hun lethargie opgeschrikt. Het-gaap om hun eigen hachje. De stad heeft geen geld: de watervoorziening kan ophouden,, er kan stagnatie komen in de voorziening van gas en elecfcricitelt en het is niet onmogelijk dat zelfs de tram haar bedrijf moet sta ken. Het curatorschap van den staat Illinois is te wachten. De politici zenden vergeefs noodsignalen uit-en zij slagen er niet langer is, de ware situatie door politieke leuzen te verbergen. ..Big Bill" Thompson, Chicago's fantasti sche. ongeloovige burgemeester, die zijn car rière als cowboy en goudzoeker in het des tijds wilde Westen begon en door handige en gewaagde terreinspeculaties in Chicago eenige milloosnen verdiende, beproeft alle mogelijke politieke trucs om de rijke voe dertrog. genaamd Chicago, voor zijn partij en haar leden te redden. Mag Thompson per soonlijk ook eerlijk zijn, althans hetgeen men daar in Amerika onder verstaat, toch is zijn geheele beheer slecht en corrupt. De bondgenootschappen tusschen politie, wet gevers en rechters eenerzijds en de „onder wereld" aan den anderen kant zijn algemeen bekend. Om rechtvaardig te zijn moet echter worden toegegeven, dat in dit opzicht geen senkei Amerikaansch stadsbestuur van smec- "ten vrij- is. De crisis in Chicago werd door de volgende gebeurtenissen veroorzaakt. In 1927 zou een leening van 77 millioen dollar worden uit gegeven die ter betaling van achterstallige rente van oude schulden zou worden ge bruikt. Deze emissie werd echter tegen de verwachting in niet goedgekeurd. Daarmede begon hst ongeluk van het Thompson-be- heer. Nu werden de eerst veel later verval lende belastingen verpand én wel tegen den voor een groote Amerikaansche stad enorm hoogen rentevoet van 6 procent bij een dis conto van 10 procent. De aldus opgebrachte gelden waren echter niet voldoende, om de j aarlij ksche uitgaven te dekken, daar de belastingen van een jaar maar een gedeelte van de aanwezige schulden uitmaakten. Thans betrad het stadsbestuur een weg, dien alle Amerikaansche „politici" trachten te vermijden, het besloot tot verhooging van de boekwaarde der aanwezige 900.000 gebou wen en 1.200.000 bouwterreinen. Geheel Chicago protesteerde. De staat Il linois moest ingrypen. William H. Malone, de voorzitter van de belastingcommissie van Illinois, beval publicatie van de kadastrale waarde van de verschillende bezittingen, om dan later op deze basis nieuwe begrootin gen te maken. Dat is een traag en moeizaam proces, waarvan de uitvoering vele maanden eischt en thans, nadat twintig maanden ver- loopen zijn, nog niet is geëindigd. Tot dit oogenblik waren de belastingbetalers er ta melijk gunstig aan toe. In Chicago (Cook County) waren namelijk duizenden belas tingknoeiers, die door goede relaties in de gelegenheid waren, de belastingbetalers na betaling van groote omkoopsommen reduc ties te verschaffen. Veel van deze knoeiers hebben groote kantoren en werken op groot sche basis. Al ontbreken natuurlijk nauw keurige getallen over dit geknoei, men is van oordeel, dat aldus jaarlijks ongeveer 30 a 50 millioen dollar aan de stedelijke schatkist wordt onthouden. Men kan zich een voorstelling van den toestand maken, door eenige voorbeelden. Een fabrikant, die jaarlijks 200.000 dollar belastingen had te be talen, werd verzocht, 20.000 dollar voor het „verkiezingsfonds" der zich aan het roer be vindende partij zij te dragen en de kolen voor zijn fabriek bij een „bevriende" flrina te koopen. In ruil daarvoor werd hem de belofte gegeven, dat zijn belastingen tot 70.000 dollar teruggebracht zouden worden, hetgeen ook werd nagekomen. Beide partijen wareD te vreden. Ieder meende, een zaak te hebben gedaan. Beweerd wordt, dat 90 pet. van dc belastingbetaiers van Chicago aan deze knoeierijen deelnemen. Met de publicatie van de kadastrale waar de van alle bezittingen afzonderlijk werd aan dezen toestand een einde gemaakt. Een storm van protesten brak los. De getallen werden vergeleken. De buren spraken over -de-.waarde van hun huizen. Daar woonde --b.vr -ëen gezin naast een commissaris van politie. Beide hadden gelijke huizen. De be lastbare waarde van het huls van den po litieman, die door zijn positie over goede relaties, beschikte, was ongeveer 80 pet. la ger dan die van het huls van zijn buren. Dui- zën'dèiï dergelijke gevallen werden bekend. Gerechtelijke tegenbevelen werden gegeven. Het stedelijk bestuur werd het recht ont zegd, op grond van deze getallen belastin gen te innen. Koortsachtig wordt nu gewerkt aan de nieuwe begrootingen, maar die mo gen eerst op 8 April, den dag van de nieuwe stedelijke verkiezingen worden gepubliceerd. Inmiddels is het- reinigingsproces in het stadsbestuur begonnen. Opgemerkt werd. dat op de loonlijst van het departement van ge zondheidsdienst de namen van 3500 loon- dlenaren voorkwamen, die in het geheel niet aanwezig waren. De „politici" staken op deze wijze ln dit eene departement alleen 5 mil lioen per jaar in den zak. In totaal lieeft Chicago 300 millioen dollar geleend, die jaarlijks ten minste 20 millioen aan rente vergen. De toestand van thans is onhoud baar. Verscheidene ambtelijke bureaux be taalden hun ambtenaren met zelf gemaakt papleren geld, maar dat wordt door dc ban ken on dc winkeliers niet erkend! Het schijnt dat in Chicago een financieel dictator zal optreden, die orde schept. Silas Strawn, een advocaat van internationale reputatie, heeft een roddingscomlté van veer tig personen gevormd, dat door een leening van 20 millioen dollar voor het oogenblik tegen bepaalde concessie den nood wil leni gen. Maar Strawn eischt een grondige zui vering van het stadsbestuur. Burgemeester Thompson moet wel toegeven, om de situatie te redden. Door leeningen op korten termijn kan natuurlijk steeds van tijd tot tijd een uitweg worden gevonden, zonder den toe stand te veranderen. Maar het besef wordt langzamerhand gemeengoed, dat aan dit wanbeheer een c-.nde moet komen. UIT OUDE KRONIEKEN. i. Dc Heercn van Arkel en Jacoba van Beieren. Strijd bij Gor- cum. Tusschen vader en zoon. Een „Ridder van den Gulden Vlieze". Een grafopsdirift. De tijd van legenden is bij het ten einde loopen der Middeleeuwen voorbij, maar de Kroniekschrijver geeft zooveel interessante dingen, die zoo na Ln verband staan met onze vaierlandsche geschiedenis, dat we.meenen na de „Kennemer Legenden" nog eenige ar tikelen te moeten geven. We zagen, dat heer Jan van Egmond en Wil lem. heer van IJselsteln met zijn vrouw Jo- lemta vrij uit de stad en het slot. zouden trek ken met al de bezittingen en nooit zonder toe stemming van den Graaf in Holland en Zee land zouden komen. Willem van IJselsteln zou tweeduizend oude schilden, Jan van Egmond 600 Fmnsche kronen en haar Mooier Jo- lenta 800 „van gelijcken prijs jaerlijcx van den Prince ende Sijne Erfgenamen betaeld werde en hieraf werde gemaeckt ende ge geven goede bezegelde brieven van Beyde Parthijen". In 1416 overleed Willem van Beieren, de vader van de romantische Jacoba Nu meenien vele edelen de hand weer vrij te krijgen. Teen nu Jan van Egmond en Jonk heer Willem zijn broeder, hoorden, dat graaf Willem dood was zijn zij „in 't naervolgende jaer 1417 met groote vromichheyt dap perheid) weder gecomen" en vertrouwende op hun goede vrienden, die zij binnen Usel- stein hadden alsmede op een goeden hoop krijgsvolk, die zij heimelijk hadden verza meld, hebben weer van het stedeken LJsel- stem bezit genomen. En nu werd het stadje „als hare vaderiijoke Erve" hersteld. Jacoba van Beieren was toen nog in Hene gouwen en zoo kwamen cok Walraven, Heer van Brederode, Heer van Montfoort, in be weging. Die trokken uit met volk uit Utrecht en Amersfoort en heer Jan ran Beleren ..on langs Bisschop van Luik geweest zijnde; zelfs uit het Gooi kwamen de troepen, „oock mede vele uyt bijna alle de steden van Hol land daartoe loopende". En zoo werd IJsel steln weer veroverd. Dat ging evenwel door tusschcnkomst van Johannes Hensberg „met accoor'". De twee gebroeders „met. de vreem delingen die Ballingen" zijn verkregen bij dat contract behoud van lijf en goed. Anr.o 1417 is er ook een groote strijd ge weest bij Gorinchem tusschen Vrouwe Jacoba en Jonkheer Janszon van Arkel, die gevan gen was „als geseyt is". Daar werd Jonker Willem verslagen en zoo kwam de heerlijk heid Meche'.en „met alle het goet van den Heer van Arckel" aan he: Huis van Egmond. In dezen strijd werd de heer van Egmond door Utrechtsche troepen gevangen genomen maar als zij heer Jans .wonderlijeke beleeft- heyt wel doorsien hadde, hebben zy hem weierom tot Egmond met grooter eeren ge bracht. In het jaar ons Heeren 1423 Is Hertog Rei- noud van Gelder zeer plotseling op de Ve- luwe gestorven. Het heele Hertogdom Go'der en dat van Gulik met het Graafschap Zut- fen en .het geheele Erve van Hartogh Rey- nalt Ls gestorven ende vervallen cp Maria van Arckel, de Huvsvrouwe van Heer Jan van Egmond". Hun beider „soone Amoldus" is geworden Hartog van Ge'.cer. Gulik en Graaf van Zutfen. maar daar die zoon Arnold toen nóg zeer jong was. heeft zijn vader voor hem geregeerd „als een waarachtlch Mombaer ende vocht tertïjt toe dat hij tot zijn jaren gecomen was." Deze Arnold, Hertog van Gelder nam „tén wijve Catharina, des Ilartoghen dochter" van Kleef. Zij schonk hem twee zoons en drie dochters. De eene heette Adolf en werd na hem Hertog. Hun dochter Maria werd konin gin van Schotland en Margaretha Hertogin van Beieren. Daar Arnold nu Hertog van Gelder werd, werd Jonkheer Willem zijn broer, na zijns ouders dood, Heer van Eg mond. Hierna heeft Jan van Egmond het oude kapelletje, dat aan den Hoef stond, doen af breken en daar een ander doen timmeren, dat veel mooier was. Daar stichtte hij ook een „Canonesie van zes Canonlcken, die hij met zijn eygen Goet rijckelljck begaefde". Deze Jan van Egmond kreeg groote twist met Heer Willem van Matene-:. abt van Eg mond. maar de oude Hertog Fïlips van Bour- gondic heeft „den peys gemaeckt" (vrede hersteld). In het contract kwam te staan, dat de Heeren van Egmond zouden haren Leen ontfangen ende versoecken eeuwlchlijck van den Abt van "Egmond „en dan zou <le Abt van Egmond den Heer van Egmond altijd kennen voor een rechten Landskees „en ware het saecke dat iemand van Beyderi die con ditie niet onderhiel, die zoude verbeuren de somme van vyltich duvsent gulden". Willem heette de 21e heer van Egmond. Hij was een broer van Arnaat, Hertog van Gelderland- Hij is geworden van zijn Vaders en Ooms goet erfgenaemde van Egmond, IJsselstevn. Leerdam, Schoonerwoert, Haas trecht. Baer en van veel meer andere lieer- lvkheden hier. Hij trouwde Walburch van Meurs. Hun zoon Jan was de eerste Graaf van Egmond. Heer Frederik was de eerste Graaf Van Buren en Leerdam. Hij trouwde met Margaretha, erfdochter van Heeswijk. vandaar dat die uitgebreide bezittingen in het Zuiden nu ook aan de familie van Eg mond kwamen. Hun dochter Anna trouwde met Willem van Polanen, Graaf van 's Hee- renberg. Van hen zijn afkomstig al de Gra ven van den Bergh tot heden (1584) toe. Elf- sabet. een andere dochter, huwde Gijsbert van Batenburg van Bronkhorst, daarna hei melijk Jan van der Aa, Heer van Boekho ven. Maximiliaan van Oostenrijk maakte in 1478 bovengenoemder. Willem, den 21sten Heer van Egmond, Ridder van het Gulden Vlies. Hij stierf ln 1488. werd begraven in Gelderland met zijn broer Arend. Daar is opgemaakt het volgende grafschrift. Dat Huis van Egmond is grooter eer, Van welken Huize die eerste Heer, Doorluchtig van Vader en ook van Moeder Was van Friesland, des Koülngs broeder. Van welken bloede hoog geprezen. Koningen en Hertogen zijn gerezen. Dit kroon van Schotland, zonderlinge bij namen Ook Gelderland en Beieren te zamen Uit welken huize van Edelheid Hij was die in dezer plaatse leyt, Begraven hier en door Gods genade Hoog géborén en vroom van daden. VEILIGER VLIEGTOCHTEN BOVEN ZEE. Een van de vraagstukken, die de uitbrei ding der luchtlijnen over zee nog hebben te gengehouden, heeft betrekking op de moei lijkheid, een watervliegtuig des nachts te doen dalen ln zee. Zelfs over dag gaat zulk een daling veel moeilijker dan te land, om dat er op zee geen teekens zijn waaruit de aviateur kan. afleiden, op welke hoogte hij zich bevindt. Er worden thans proeven genomen met de volgende vernuftige vinding. Onder aan eiken vleugel wordt een klein zoeklicht aan gebracht, waarvan de lichtstralen naar el kaar toe loopen en elkaar dus op een zeker punt k-uisen. Op dat punt ontstaat dan- na tuurlijk een helder licht,„door de _Qntrpoetlng der twee lichtbundels. Wanneer nu deze ♦«..plas. licjtf" precies .op.-de -qratecoppervlakte komt. "weet de aviateuV-op" welken afstand hij boven het water is en "kan hij zijn maat regelen nemen om" té dalen. DE MOL. Eén van de eigenaardigste wezens, hetwelk door niemand goed wordt gekend en door iedereen wordt vervolgd, ls de mol. De kleine wroeter in het donker, een vijand van het licht, die iets vreemds heeft en die als af komstig schijnt van de andere wereld. Hij leeft in zyn afgesloten rijk. In dit rijk is de kleine, onaanzienlijke mol onbeperkt heer en meester en hij heerscht daar met. vreeselijk geweld. Hij bouwt zijn huis zelf, legt zelf straten aan, en vaat zijn eigen weg. Is hij buiten de vervolging van een vreemdeling, dan duldt hij geen andere in zijn nabijheid, ook niet van zijn eigen geslacht. De wereld laat hem alleen, en hy wil ook alleen zijn, en weet zich dit recht te verze keren. Zijn huis. de gaanderijen, die hij heeft aangelegd, is zijn jachtterrein, en wee den indringer, die het waagt, hem daar te ont moeten. Hij heeft slechts één metgezel. die het bij hem uithoudt van af zijn geboorte, tot zijn dood, die hem geen uur verlaat en die hem het geheele leven door drijft tot ar beid. die hem geen oogenblik met rust laat, een eenigen trouwen metgezelden hon ger. Deze maakt hem tot een wild roofdier en jaagt hem dag en nacht door zijn jacht gebied. Niets dat hij daar tegenkomt is hem daar heilig. Het kleinste insect wordt vernietigd, de kikvorsch aan zijn been naar beneden tc- trokken en daar opgepeuzeld. Kleine vogels, die hij op den grond tegenkomt, worden uit het nest gehaald. Muizen in hun eigen nest overrompeld, hagedissen, hazelwormen. alles, wat geen voldoende wapens bezit, om zich te kunnen, verdedigen, wordt geveld. Geen wonder dus. dat alles voor hem vluchfc voor hem. die geen medelijden' en geen ge nade kent en ook zijn eigen geslacht niet schoont, wanneer een van zijn soort het waagt, in zijn gebied te komen. Zijn woning ligt. gewoonlijk drie tot zes decimeter diep onder den grond. Daar is in een soort ronden ketel zijn slaapkamer. De gaanderijen en de hoopen. welke zijn woonplaats omgeven, worden op zijn jach ten door hem opgeworpen, en zijn doorwoe'd jachtgebied. Op zijn strooptochten wordt hy bijna uitsluitend geleld door de reut en het gehoor. Dc duisternis om hem heon. maakt he'. ge zicht voor hem bijna overtollig, terwijl zijn teruggetrokkenheid en zijn afgeslotenheid, waar hij leeft, de diepe stilte onder don grond, zijn gehoor scherpen en zijn reuk hem dient, ter vervanging van het wapen der voor zlchtlgheld. het oog. Omdat de mol door zijn geweldige vraat zucht, die hem dwingt eiken dag zijn ge wicht aan voedsel op te eten, heel veel be hoefte aan water heeft en niet heel graag oen drinkplaats opzoekt, maakt hij ccn put. Echtgenoot: „Wat heb jij een werk ge maakt van je toilet! Waar moet je naar toe?" Echtgenoote: „Naar mijn grootste vijandin". Loopjongen: „Ik kan vandaag niet op kantoor komen, mijn grootvader is heel ern stig ziek." Chef: „Merkwaardig dat jou grootvader altijd ernstig ziek is op dagen dat er be langrijke voetbalwedstrijden gespeeld wor den!" Loopjongen. „Ja, ik heb me ook al dikwijls afgevraagd, of'ie niet simuleert." Wat weet de gemiddelde man van restitutio van belastingen?" vraagt oen accountant? „Dat dat nimmer voorkomt", is het antwoord. Uit een radio-tijdschrift: .Het waren Fa raday, Hertz, Preece en Lodge, die radio mo gelijk maakten." Maar het zijn de langdradige heeren die 's avonds met alle geweld toesnraken wil len houden, die haar onmogelijk maken. .Heeft Je vrouw Je vannacht thuis hooren komen?" ..Helaas wel. zy slaapt zoo licht, dat zij wak ker wordt, als de thermometer daalt." Eerste financier: Wat heb je, slechte dag gehad?" Tweede financier: „Inderdaad, f 5000 verlo ren. En het beroerdste is, dat er 100 gulden van my by was!" „Ls je vrouw zoo zuinig?" ..Helaas wel. zy doet drie jaar met één ka lender". Mevrouw: „Ik ben een vrouw van weinig woorden. Als ik met m'n hand wenk be- teekent dat: ..Kom!" Nieuwe meid: „Dat komt goed uit. Ik ben ook een vrouw van weinig woorden. Als ik met m'n hoofd schud, bctcckent dat: „Ik kom niet." EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Dit is het verhaal van een Nederlandsch jongmensch en van vier Amerikaansche meisjes. Zelf was het jonge menseh geboren in den Aerdenhout, wel te verstaan in een villa in den Aerdenhout en daarom heb ik voile vryheid, om het verhaal een'plaatsjc- te geven onder de rubriek H a a r 1 e m- mer Halletjes. Nu moet er van het begin van dit verhaal af geen misverstand ontstaan over die villa. Er zijn namelijk villa's en villa's. Sommige hebben marmeren trappen en manneren badkuipen op alle verdiepingen en marmeren beelden in de parken, die er bij hooren; waaneer iemand in een van die villa's gebo ren ls, dan mag je vry gelooven dat zijn va der een rijk man is. Andere villa's hebben geschilderd marmeren trappen en ean zinken badkuip voor de heele familie en een klein tuintje met een lachspiegel er in en wanneer die in het spraakgebruik toch ook villa, ge noemd worden, dan Ls dat meer een aardig heidje van den eigenaar, die denkt er op zoo'n manier honderd gulden meer huur uit te kunnen halen. Tot die soort villa's be hoorde cie villa waarin Hugo geboren was Want het jonge mensch heette Hugo en zyn vader was heelemaal niet rijk, alleen had hU de hoop nog niet opgegeven om dat nog een maal te worden. Toen Hugo vijf jaar oud werd. was zyn va der eigenlijk eerder arm dan ryk. Toen hU tien jaar werd, had zijn vader het nog nie'. ve-der gebracht, vijf jaar later was de toe stand nog onveranderd en op zijn twintigste jaar bezat zijn vader alleen nog maar d hoop, dat hy ooit eens ryk zou kunnen wor den. Op dat tydstip was Hugo wat je noem' een knappe jongen, met een helder hoofd en een net karakter. Op één eigenschap na: hy had ln het ouderlijk huis zoolang en zoo vaak ever rUkdom als een 4bij uitstek begeerlijk goed hooren praten, dat zijn liefste wensch was te trouwen met dc dochter van een mll- lionair. Ik wil den held van dit verhani niet nobeler voorstellen, dan hy werkelijk is. Ronduit gezegd vind ik zooiets dom en ver keerd. Meisjes met een millioen guldens zya daarom nog niet rijk aan evenveel goede eigenschappen en als ik kiezen moest, tus schen een schatrijk meisje met een slecht humeur en veel pretenties en een meisje zonder millioen maar mèt een hart van goud, dan zou ik de laatste kiezen. Maar ik heb niet te kiezen, want ik ben al getrouwd (en niet met een millioen); het was Hugo, die daar ln den Aerdenhout altyd maar naar dat millioenenmeisje zat uit te kijken. Nu wordt er. zooals wij allemaal wel we ten. in den Aerdenhout veel gewandeld, maar meisjes met een millioen komen zelden voor bij Hugo was dan ook byna een en twintig jaar geworden en had nog altyd het mil lioenenmeisje niet gevonden, toen er op een dag iets gebeurde, dat hem in de gele genheid stelde, met een meisje met een mil lioen kennis te maken. De nioeiiykheid was alleen.- dat hij niet wist wie het was. Dit klinkt vreemd, maar ik zal het uitleggen. Op een Dinsdagmorgen in de maand April ging hy in zijn goedkoop automobieltje naar het tabakskantoor te Amsterdam waar hU procuratiehouder was. Vóór hem uit reed een groote dure auto, waar vier meisjes in za ten, Een stuurde, de drie andere stuurden dus niet. Hugo reed precies achter haar aan, toen door een verkeerde beweging van de bestuurster de wagen met een knal tegen een boom aanreed. Natuurlijk is dit geen wonder, want er zyn zooveel boomen in den Aerden hout: wel een wonder mag het heeten. dat die vier meisjes niet allemaal ernstig gewond werden. Neen. het liep byzonder goed al. wel werden ze alle vier een beetje gewond. Er waren twee blondines en twee brunettes; de eene blondine (die aan het stuur) bezeerde haar hand. de tweede blondine kreeg een paar stukken glas ln 't gezicht; de eene bru nette schrikte zoo erg, dat zy overspannen raakte en maar niet kon ophouden met schreien en de tweede brunette kreeg een heftigen schok en daardoor een kneuzing ln den rug. Natuurlek was Hugo er dadeiyk by om hulp te verleenen. Hij noodigde de vier jonge meisjes uit. met hem naar huis te gaan. waar zijn moeder de eerste hulp verleende en daar na den dokter opbelde, die de dames verbond of tot bedaren bracht, al naar dat noodig was. Hugo ging naar zijn kantoor, handelde daar naar plicht en geweten in tabak en vond toen hij 's avonds. naar huis terug kwam de vier meisjes nog rustig by zijn fa milie thuis. Ze deden een tocht door Neder land en waren in deze streek gekomen om de bolletjes te zien. Sommige Amerikanen komen daarvoor te vroeg, andere komen te laat, wat niet onbe- grijpeHjk is omdat de Natuur zelf in 't on zekere is, wanneer zij de bollen zal laten bloeien. Deze vier meisjes waren te vroeg voor de hyacinthen en namen heel bereidwillig de uitnoodlglng van Hugo's moeder aan. om eer. dag of wat te blijven logeeren. De hyacin then zouden dan wel uitgekomen zijn. Het lijkt nu wel heel vreemd, dat de vrouw des huizes, die immers niet ryk was, zoo maar in eens vier vreemde meisjes te logee- ren vroeg, maar toen Hugo en zyn ouders samen alleen waren, bleek al gauw hoe dat zoo gekomen was Er wasreen mlllionairsdoch- ter in het gezelschap. „Welke is dat?" vroeg Hugo. „Ik weet het niet", zei zyn moeder. „Ze hebben samen afgesproken dat niet te ver tellen. Als de hotelhouders dat weten, krUgt die eene altijd de hoogste rekening. Daarom houden ze het geheim". „O", zei Hugo, wereldwys. „daar kunt u ge- makkeiyk genoeg achter komen. Natuurlyk heeft de rijkste de mooiste kleéren". „Dat gaat ook niet op", zei mama. „want zij zijn ongeveer alle vier even groot en dra gen eikaars kleeren". Dit was een onverwachte moeilijkheid. „Is het een blonde of een zwarte?" vroeg Hugo, daar dit natuurlijk de moeiiykheid veel ver eenvoudigd zou hebben Ook dit had zyn moeder niet te weten kunnen komen. De eerstvolgende dagen waren in de villa buitengewoon genoegeiyk. Alle vier waren opgewekte meisjes en in uiUriyk schoon ga ven zy elkaar niet veel toe. Hugo zelf vond een van de blondines. Jane, de knapste, zyn moeder reikte den eerepaim der schoonheid aan een van de brunettes. Eleanor, de heer des huizes, die zijn heele leven lang wat be sluiteloos geweest was, aarzelde tusschen de blonde Helen eu de zwarte Kate. Maar de hoofdzaak, althans wat zij de hoofdzaak von den, namelyk wie de millionairsdochter was. kon dc familie maar niet ontdekken. De meisjes lieten zich daar-niet over uit en je kon het haar' toch niet zoo maar brutaal weg vragen. Jane had de fierste houding, als iemand die haar heele leven lang gevleid en bediend is. Maar Eleanor speelde het mooist plano en had blijkbaar de beste opvoeding gehad, want zy kon ook mooi schilderen. Helen was de bestuurster van den moolen auto en kwam dus ook ln aanmerking. Kate onderscheidde zich het minst door talent of voorkomen. Om beurten maakte Hugo aan alle vier een beetje het hof. De meisjes schenen wol op hem gesteld te zijn. Intusschen kwam hij niet verder ten opzichte van het millioen. Toch had 'hij dat zoo graag willen weten, omdat een Amerikaansche milllona'r dit nog op een Nederlandschen millionalr vóór heeft, dat de een rekent in dollars en de ander maar in guldens. In zooverre is een Engelschc mil- iicnair ce belangrykste, omdat die rekent in ponden van twaalf gulden, maar dat is een opmerking in het voorbygaar,, daar er op dat oogenblik geen Engelschman in den Aerdenhout voorhanden was. Intusschen liep het verblijf van de vier meisjes ten eLnde. Zy moesten nog verder o'oor Nederland. De heele reis was afgepast, zy zouden ook nog Brussel en Parijs" gaan zien en haar plaatsen voor de terugreis waren a! besteld. Het werd langzamerhand duideUjk. dat Hugo zich het meest aangetrokken voelde tot Jane. „Weet JU dan, dat die de millionairs dochter is?" vroeg zyn vader. „Dat millioen kan voor myn part naar de maan loopen", zei Hugo tot schrik van zyn ouders, die na een heel leven van bekrompen omstandig heden, op hun ouden dag voor hun zoon toch wel rykdom zouden gewenscht hebben. Den avond voordat het gezelschap vertrekken zou, had Hugo met Jane weer een Lange wandeling in den Aerdenhout gemaakt en toen zy terugkwamen stelde hy haar als zijn verloofde aan de ouders voor. „Zullen je vader en moeder het goedvln- .den?" vroeg Hugo's mama. ..zij vinden goed wat ik wenscb", zei Jane als een rechtgeaard kind van haar tyd. „Maar dc financiee'e omstandigheden", zei Hugo's moeder listig, „wy zijn niet gefor tuneerd*4: „Wij ook niet", zei Janc Zij was dus de millionairsdochter niet en het gaf aan de oude mcnschen even een ge voel van teleurstelling. Dat verdween gauw. toen zy zagen hoe gelukkig hun zoon met zijn verloving was. Drie maanden later ging de heele familie naar Amerika om kenr.is te maken en daar werd het huwelijk voltrokken. Intusschen was gebleken, dat Kate, die niets had wat haar van de anderen onderscheidde, de mil lionairsdochter was. Maar Hugo dacht niet meer aan dat millioen en schaamde zich zelfs een beetje, omdat dat vuige geld vroe ger altyd het voorwerp van zijn gedachten was geweest. Op zyn trouwdag vertelde zyn schoon vader hem. dat gelukkige beurs-operatles hem tot een rUk man hadden gemaakt en daarom gaf hij aan het jonge paar een vor stelijk geschenk tot het inrichten van hun huis. De Jongelui zyn nu een half jaar ge trouwd en het huwelUk gaat best. Misschien, zal iemand zeggen: ,jk wil het wel gelooven, want ten slotte heeft hy toch een rfiillicnalrs- dochtcr getrouwd, maar het laatste nieuws uit /Amerika is. dat Janes vader zijn fortuin by een mislukte operatie aan de beurs weer totaal verloren heeft. Voor Hugo maakt dat geen verschil en zyn ouders schikken er zich ook ln. Des te gemakkeiyker omdat bij de laatste flnancieele tegenslagen in Amerika ook de vader van Kate groote klappen heeft gehad. Ik wil nu maar zeggen: wat blijft er nu van al die dollars over? En is het niet veel grooter geluk, dat Hugo, die immers procuratiehouder was, door hot overiyden van een van zyn patroons in de firma is gekomen cn dat er binnenkort een klein Hugootje van den ooievaar word.' ver wacht?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 15