TWEEDE KAMER BRIEF UIT BERLIJN. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 15 MAART 1930 VIJFDE BLAD 14 Maart. De behandeling van de Winkelsluitingswet afgedaan. Opnieuw: Winkelwet en Zondagswet. Een com munistische yiterpellatie. Communist De Visser het woord ontnomen. Lawaai in overvloed. De behandeling van de Winkelsluitingswet geëindigd. Vandaag over een week wordt <i€ tweede lezing en de eindstemming ge houden. Aan de aanvaarding behoeft niet meer te worden getwijfeld. De dag van heden heeft geen wijzigingen meer doen geboren worden. De heer van Hellenberg Hubar wilde de geldboete uit het ontwerp, wegens de overtreding der sluitings- bepalingen, van 25.tot 250.verhoo- gen. Tegen die draconische bepaling is heel de Kamer in opstand gekomen, met den minister, zóó dat Mr. van Hellenberg Hubar zijn amendement maar introk. Men wees het jonge Kamerlid op de mogelijkheden van het nieuwe wetboek van Strafrecht, waardoor wanneer een delinquent met geldboeten niet te brengen is tot naleving van de wet, hem hechtenis kan worden opgelegd. Volgens het ontwerp zal het een gemeen teraad veroorloofd zijn, om ten hoogste 21 dagen per jaar aan te wijzen, waarop de bij de wet voorgeschreven bepalingen betr. het sluitingsuur niet zullen gelden voor zooveel de gemeenteraad zulks wenscht. Prof. Vis- scher poogde alle Zondagen van deze 21 „vrije" dagen uit te sluiten. Het is hem niet gelukt met 3938 stemmen wees de Ka mer zijne amendementen af. Op 't nippertje dus. Geconstateerd moest worden, dat Ds. Ker sten, die steeds zoo voor den Zondag ijverde, bij de stemming afwezig was. Er is opnieuw over de Zondagswet gespro ken. En wel n-a.v. een amendement van Mr. v. d. Bergh een amendement, dat de voor steller aan het eind der discussie introk. Mr. v. d. Bergh wilde nL door een bepaling in de Winkelwet art 2 van de Zondagswet uit die wet wegnemen. Volgens de Winkelsluitingswet toch (art. 8) werd het venten met geringe eetwaren op Zondag vrijgelaten. De Zondagswet heeft in art. 2 dezelfde bepaling. Dus concludeerde de heer v. d. Bergh: daaruit kan zij nu verdwij- nen. Art. 2 van de Zondagswet elschte echter meer: kooplieden en winkeliers mogen hunne waren niet uitstallen of met open deuren ver- koopen op Zondag. Deze bepaling zag de heer v. d. Bergh als zóó uit den tijd, dat ze zeer goed gemist kon worden. Waarom dus het heele artikel 2 van de Zondagswet z.i. zou kunnen wegvallen. Maar de Zondagswet is een eigenaardige materie. De rechterzijde, bij monde van de heeren Nolens, van Wijnbergen en Schokking, wilde dat amendement niet aannemen. Zij wensch ten t.o.v. de Zondagswet geen incidenteelen maatregel, zij wenschten, wanneer de Zon dagswet gewijzigd moest worden, dat werk in zijn geheel te ondernemen. Zij wenschten die wijziging ook niet te ondernemen, buiten aanwezigheid van den minister van Bin- nenlandsche Zaken. De minister sloot zich daarbij aan. De linkerzijde (vooral de heer Oud en Mr. v. d. Bergh met Dr. Vos) vroegen, waarom de wijziging nu niet werd aanvaard: de Zon dagswet werd immers toch niet nageleefd. Dat erkenden de rechtsche heeren ook en daarom drongen zij er bij den minister en via hem bij de regeering, op aan, spoedig een nieuwe Zondagswet te brengen. De heeren van Wijnbergen en Nolens herinnerden er bovendien aan, dat er reeds bij de Kamer een Zondagswet gereed ligt voor behandeling het optreden van het intermezzo-kabinet maakte dat echter onmogelijk. Van links, ook van de zijde van Ds. Ling- beek, werd gezegd, dat de rechterzijde de behandeling van de Zondagswet niet aan durfde, wegens de verschillen op dit punt aan de rechterzijde bestaande. Wat weer door die rechtsche groepen werd tegengespro ken. Men wees erop, dat het bij de behan deling van deze Winkelwet herhaaldelijk bleek, dat op de principieele punten één lijn werd getrokken door de rechtsche groe pen. Welnu zouden we zeggen dan kan en moet bij den gebleken algemeenen wensch tot vernieuwing van de Zondagswet, minister Ruys maar spoedig doen blijken van zijn ibereldheid tot behandeling. Noodig is 't! Want telkens blijken er ge meentelijke verordeningen te worden toege laten,, die eigenlijk strijdig zijn met de Zon dagswet. En het werd gisteren een vraag, waaraan de juristen een extra-kluifje kregen of ook niet de gemeentelijke verordeningen, welke art. 9 onder goedkeuring der Kroon toe laat, af te wijken van de sluitingsbela- lingen der Winkelwet, met de Zondagswet zullen strijden. En toen is er een communistische interpel latie gehouden waardoor het Kamergebouw van stemfanfares en hamer geratel is ver vuld geworden. De communist Wijnkoop stelde vragen over de huiszoekingen, die er bij verschillende communisten in verschillende steden (ook in Haarlem) zijn gedaan door de Justitie. Staats rechtelijk is de heer Wijnkoop misschien wel bij, maar wat kan 't den communist schelen of hij staatsrechtelijke fouten maakt. Als hij maar protesteeren kan! Hoe feller, hoe liever. De heer Wijnkoop ging tegen de regeering te keer maar minister Donner antwoordde, dat de huiszoekingen niet op verantwoorde lijkheid van de regeering, maar op die van den rechter hadden plaats gehad. Daarop oefent de regeering ln ons land, met zijn (gelukkig) vrije rechtspraak geen invloed. De minister deelde mede dat de huiszoekingen plaats vonden, wijl de rechtbank te Utrecht die noodig had, tot meerdere opheldering van een te Utrecht geconstateerd misdrijf van opruiing. De minister somde ook alle adressen op (een heel waschlijstje!) alwaar huiszoeking gedaan was. Naar de resultaten had de heer Wijnkoop ook gevraagd. Wel zeide de be windsman dat, weet de heer Wijnkoop zelf wel: Bastiaanse werd tot 3 maanden gevan genisstraf veroordeeld. En op de vraag of de Jusitte de in beslaggenomen stukken zou teruggeven, zei de bewindsman, dat de Jus- jtiiie nog geen beschikking had getroffen over al- of niet teruggave, maar in ieder geval zouden niet teruggegeven worden die geschriften, waarvan de enkele verschijning zelf een strafbaar feit is. De communist Wijnkoop kleedde zijn vra gen in met tal van dingen, die er niets mee te maken hadden, wijdde uit over anti-mili- tarisme, over pogingen van het kapitalisme om het Russisch communisme er onder te krijgen en geloofde zelfs, dat de protesten tegen den Russlschen gewetensdwang de be doeling hebben den Russischen concurrent van de kapitalistische markt te dwingen. En dat ging gepaard met schreeuwen, be- leedigingen enz., die den voorzitter noodzaak ten den heer Wijnkoop herhaaldelijk te ver manen parlementair te blijven, en hem enkele malen tot de orde te roepen. Maar de heer De Visser maakte het nóg erger. Vandaag hebben we beseft, dat hij den naam Loutje Bulk niet ten onrechte draagt. Loutje Bulk had twee redenen om zich in de interpellatie te mengen. Allereerst was de heer Wijnkoop niet van het echte commu- nistisch-zuivere Russische wagenschot en dan: de heer Wijnkoop had geïnterpelleerd over een kwestie, die de officieele communis ten betrof. En dat kon de heer De Visser niet over zijn kant laten gaan- Dus legde de heer De Visser het er extra dik op in een redevoering vol rhetorische effecten, waarbij de rede van den heer Wijn koop een smakeloos gelatlne-puddinkje leek. Hij gaf geluidsproeven, waarvan we niet ge dacht hadden, dat een menschelijk wezen ertoe in staat kon zijn- En sprak in termen, die de voorzitter eenvoudig niet kan toe laten. Hij sprak over de regeering als over n?isdadigers in gegallonneerde pakjes, hij wenschte het leger op te ruien, sprak over de huiszoekingen, als over wederrechtelijke in braak enz. En wanneer de voorzitter dreigde hem het woord te ontnemen, dan riep hij met stentor stem, slaande de harde vuist op tafel, dat hij zeggen zou wat hij te zeggen had. President Van Schaik, die niet ingrijpt, wanneer er geen reden is. hamerde allerlei schoons er onder, bleef den communist be- heerschen. Maar waarschuwde bij herhaling. En toen de communist opnieuw wilde uit pakken, ontnam de president hem eenvou dig het woord. Men zou nu kunnen gaan discussieeren over de vraag of de voorzitter wel goed deed den communist het woord te ontnemen, toen hij van „kapitalistische wanorde" sprak. Dat is niet meer, dan een academische vraag na eenige minuten had de president om iets anders het woord den heer De Visser toch moeten ontnemen. En daarom was 't den heer De Visser toch ook te doen. Nu de nieuwe Russische cam- nagne is ingezet I INTIMUS. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL BEUN's BLOEMENMAGAZIJN Alleen Gierstraat 63 - Tel. 14858 Bloemwerken voor alle gelegenheden HET EILAND VAN DE ZWARTE ROBINSONS. Niet al te ver van de kust van het land Madagaskar, ligt in den Indischen Oceaan een klem laag eiland, dat door de Franschen lie aux sables (Zandeiland) wordt genoemd. Het is werkelijk dan ook niets meer dan een eenige KM. groot, stuk duin midden in zee- Deze verlaten plek was eens. honderdvijftig jaar geleden, het tooneel van een zeemans tragedie, waarvan men zich heel vaag iets kan herinneren, doch waarvan de details thans door een toevallige ontdekking in een archief voor den dag zijn gekomen. Het voornaamste schriftuur Is een bericht van den intendant van „He de France", Mail- lart, van den minister van marine van 16 De cember 1776. De stadhouder bericht eerst de voorgeschiedenis: „Op den 31sten Juli 1761 was de fregat Utile bij het Zandeiland in een storm gestrand. De Europeesehe scheepsbe manning gelukte het, in een sloep Madagas kar te bereiken. De negers, voor wie geen boot beschikbaar was, werden aan hun lot over gelaten en of schoon het verlies van de slaven een schade post beteekende voor de „Compagnie des In- des", trok zich deze maatschappij van de schipbreukelingen niets aan. Eerst toen Mail- lart stadhouder was geworden, en van het geval hoorde, gebeurde er iets. Tot drie maal toe kregen de schepen de opdracht zich naar het Zandeiland te begeven, doch ze konden niet landen, wegens de gevaarlijke branding. Men vond evenwel levensteekenen van de be woners. En een matroos zwom naar het eiland en bleef daar. Een vierde expeditie had meer succes. De Korvette Dauphlne onder bevel van Tromdin, landde aan het onherbergza me oord. Zeven zwarte vrouwen en een kind werden daar nog gevonden, en naar het eiland „Ile de France" overgebracht. Een der vrouwen was zeer oud en zeer ge brekkig. De anderen waren gezond, ondanks het verblijf van vijftien Jaren op een verla ten eiland, waarop niets groeide, en waar zij moesten leven van schildpadden, vogels en oesters. Reeds in het jaar 1764 waren acht tien negers op een uit scheepsoverblijfselen gemaakt vlot ontvlucht, en later gingen op gelijke wijze, de blanke matroos en zes ne gers van het eiland. Ze verdwenen voor al tijd. Tal van negervrouwen en bijna alle pas geborenen waren gestorven. Het laatste over gebleven kind was acht maanden oud. Deze familie, grootmoeder, moeder en kind wer den door Maillard in zyn huis opgenomen. Het kind, een jongen, kreeg den naam van Jaques Moyse. Alle geredden werden, dadelijk vrij verklaard, daar de maatschappij, door haar onverschilligheid, geen recht meer op hen had. Ze wilden evenwel niet naar hun land, het eiland Madagaskar terugkeeren, bang, weer in slavernij te zullen geraken. Ze blevea op de „He de France", INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regeL MIJNHARDT'S NOG ALTIJD EEN VIERDE POLITIEKE PARTIJ. (Van onzen Londenschen correspondent) De meest primitieve levensvormen hand haven de soort door splijting: dat is het pro ces van hun vermenigvuldiging. De Vereenig- de Rijkspartij heeft dat ook gedaan, voor de helft. De splijting heeft den dood van een deel ten gevolge gehad: maar het andere deel is een onafhankelijk bestaan blijven voort zetten. Dat is dus geen vermenigvuldiging. Maar de kranten van Lord Rothermere wer ken hard om dit levend gebleven deel te ontwikkelen tot een krachtig en veelkoppig (hier houdt alle biologische vergelijking op» organisme. In die kranten heet de partij soms nog „Vereenigde Rijkspartij" maar va ker „de partij van jeugd en welvaart". En het heet dat zakenlieden, vakbondleden, dienstmeisjes, kleingrondbezitters, geestelij ken, huismoeders „en inderdaad allen die de welvaart van het land zoo spoedig moge lijk hersteld willen zien" rich bij de partij aansluiten. Lamines brieven vallen in de om vangrijke brievenbussen van het hoofdkan toor der paxtij. Zij geven uiting aa dank baarheid over de campagne voor beschaming van de binnenlandsche industrie, voor dras tische besnoeiing van de landsuitgaven, voor een krachtiger en zelfbewuster Britsch be stuur in de Koloniën en „herstel van Britsch gezag" in de wereld. De vraag Is nu in hoe verre candidaten van deze partij indien ze in stand wordt gehouden, hetgeen nog zal moeten blijken straks bij verkiezingen zul len gaan dingen om de gunst van de kiezers. Op het oogenblik is het het voornemen der party-leiders alle zetels te betwisten waar geen candidaat is, die de nieuwe partij zijn onvoorwaardelljken steun belooft. DRUKWERK NOODIG HEBT, DRAAG HET DAN OP AAN HAARLEM'S DAGBLAD GIJ ONTVANGT HET SNEL EN KEURIG EN DE PRIJS IS BILLIJK DS. KRAFFT OVER DEN RUSSISCHEN GODSDIENST. In een bijzonderen dienst in de Waalsche Kerk heeft Vrijdagavond de voorganger van die kerk, ds. F. Ch. Kraft eenige inleiden de woorden gesproken voor de groote protest bijeenkomst van alle kerkelijke gezindten in de Groote Kerk op Woensdag a.s. Ds. Krafft wilde er op wijzen, dat wij al lereerst moeten trachten onze broeders in Rusland te begrijpen. Voor ons is het Bolsje wisme in den vorm waarin het zich mani festeert afschrikwekkend, doch voor over tuigde communisten is het een nieuwe religie. Wij moeten bedenken, dat in Rus land zoowel het Tsarisme als het socialisme in uitersten zijn vervallen. Tenslotte moeten wij ook bidden voor onze beulen, en dien overeenkomstig dient onze houding te rijn tegenover onze Russische broeders. Ds. Krafft schetste voorts, hoe het Chris tendom zijn onderdrukt begin gevonden heeft in het Oosten en hoe Oostelijke landen, zoo als bijvoorbeeld Armenië altijd het martelaar schap te dragen hebben gehad. Vervolgens ging spreker na, wat Godsdienst in Rusland beteekende. Men bad voor God en tegelijk voor den Tsaar en zoo werden Godsdienst en Tsarisme tot één begrip. En toen het Tsa risme weg viel wankele ook de Godsdienst. Nochtans ondanks de vervolgingen is het Christendom nooit zoo levend geweest in Rusland als thans. Om een inricht te geven in de Russische godsdienst besprak ds. Krafft. die zijn in lichtingen verkrijgen kon door het persoon lijk contact met verschillende Russische priesters, de Liturgie van St. Jan Chrysostome een liturgie, welke sinds de 6e en 7e eeuw in Rusland in gebruik is. Hij wenschte daar mede aan te toonen, dat er in de Ooster- sche Liturgie meer rijkdom en schoonheid is, dan wij ook maar konden vermoeden, en staafde dit door verschillende gedeelten uit de Liturgie voor te lezen. (Reeds in een deel van de vorige oplage opgenomen.) DE VLOOTCONFERENTIE. DE CONFERENTIE WORDT VOORT GEZET. LONDEN. 14 Maart. (VJ3.) De Londensche ochtendbladen maken alle melding van het feit, dat een breuk op de vlootconferentle is vermeden. Doch de mogelijkheden om thans nog tot eenig resultaat te komen worden met zeer veel terughouding beoordeeld. De diplomatieke medewerker van de Dally Te legraph constateert, dat de Fransche publi caties van gisteren bevestigen, dat de Fran sche vloot in 1936 in werkelijkheid een ton nage zal hebben van 833 000 ton in plaats van 713.000 ton, zooals officieel van Fran sche zijde beweerd wordt. Bovendien zal de Fransche vloot dan gemoderniseerd zijn. Pertinax komt in de Daily Telegraph tot een berekening van 793.000 ton* TWEE MILLIARD PER JAAR ZESTIG JAAR LANG! (Van onzen correspondent.) Beriyn, 13 Maart. Twee milliard Mark en dat zestig Jaren aan éen stuk. Ongerekend de geweldige be dragen, die reeds uitbetaald zijn. Zoo geeft men zeer in 't kort het beste weer, wat de Duische Rijksdag gisteren op zich genomen heeft. Het valt niet mee, een objectief beeld te geven van de wijze, waarop dit bericht door het Duitsche volk is opgenomen. Men was er op voorbereid. Geen verstandig mensch heeft ook maar één oogenblik aangenomen, dat er in den Rijksdag een meederheid tegen deze definitieve financieele regeling der oorlogs schatting te vinden zou zijn. De zeer fana tieke rechtsche tegenactie was ten doode gedoemd, zoodra het eindresultaat van het plebisciet vaststond, dat door de Duitsch- nationalen en hun radicale rechtsche huur lieden georganiseerd en met een volledig fiasco geëindigd was. De meerderheid, die tot de ratificatie van de zoogenaamde regeling-Young, juister uitgedrukt het Nieuwe Plan, besloten heeft, is den lezer bekend. En ik twijfel er niet aan of nog heden zal de Rijkspresident von Hin denburg rijn naam onder deze wetten zetten, waardoor ze dan (voor Duitschland) van kracht geworden rijn en nog slechts de sanc tie van de andere zijde ontbreekt, die na tuurlijk niet kan uitblijven. Deze meerderheid wordt door de voor standers der nieuwe regeling meer dan vol doende geacht. Ze zou nog grooter geweest zijn, indien niet op het laatste oogenblik de 18 man sterke fractie der Beieren, die altijd een wonderlijk volkje geweest zijn, om rede nen van geheel anderen aard de fout begaan had, bijna ln haar geheel tegen haar eigen regeering te stemmen. Men moet ze, wil men eerlijk blijven, bij de voorstemmers tellen, want tot het laatste moment hadden ze niets tegen de twee milliarden in te brengen gehad. De tegenstanders, dat zijn dus, naast de communisten, die natuurlijk geheel andere motieven hebben, die kringen, welke zich gaarne „Nationaal" noemen, zijn van heel andere meening en beweren heden stokstijf, dat de meerderheid schandelijk-gering is, en dat de Rijkspresident onder zulke omstan digheden zijn plicht verzaakt, als hy straks tot onderteekening bereid biykt. Ik wil hierover in de eerste plaats eenige woorden zeggen. Aannemende, dat de heer Von Hindenburg rijn handteekening onder de gisteren aan genomen wetten zetten zal, kan men nu reeds voorspellen, dat hy daarmede de laat ste sympathieën van een groote meerderheid der zoogenaamde nationale Duitschers zal verloren hebben. In rechtsradlcale kringen, die toch eigen lijk een grenzenlooze vereering behoorden te hebben voor den ouden soldaat, dien zy zelf indertijd genoopt hebben, zich voor het Presidentschap beschikbaar te stel len, ofschoon rijn hooge leeftyd hem toch eigeniyk het recht gaf, een welverdiende rust ln zyn villa te Hannover te genieten, heeft men den laatsten tyd tegen Hindenburg een campagne gevoerd, die met goede manle ren niet het geringste meer te doen heeft. Men had by zijn verkiezing aangenomen, dat Hindenburg zich door „nationale" raadge vers zou laten leiden en langzaam maar zeker den staat zou sturen in de richting der reactie, die hunkerde naar terugkeer van den klassenstaat en een overgangsrégime als dat van Horthy in Hongarye. Men had Hin denburg gekozen als plaatswaarnemer voor den terugkeerenden monarch. Maar de thans reeds 83-jarige heeft deze „mannen die hem kozen", in alle opzichten teleurge steld. Geiyk hy in 1918 zich als veldmaar schalk en overtuigd monarchist ter beschik king stelde van de sociallstisch-democra- tisch-republikeinsche regeering, omdat hij zyn volk en zyn vaderland belangrijker vond dan staatsvorm en party, zoo toonde hy zich als president der republiek al heel gauw even loyaal en onpartydig. Hy ging van het juiste standpunt uit, dat zyn roem en zyn populariteit voor de toch reeds zoo onder ling verdeelde Duitschers een machtige steun, een troost in droevige tyden moesten beteekenen. Het feit, dat juist hy zich be reid verklaarde president der republiek te worden, moest op de massa's, meende hy, geruststellend werken en de eenheid bevor deren. Het was een offer dat hy bracht. Een offer, dat door de linksche partyen in Duitschland in den beginne niet naar waarde geschat werd. Eerst toen bleek, op welk hoogst onpartydige en ln hooge mate vader landslievende wyze Hindenburg zyn plicht ook hier weer opvatte, steeg ook ln linksche kringen de bewondering voor deze meer dan levensgroote figuur. En daalde rechts in ge- Ujke mate de achting voor een man, dien men slechts uit partybelangen bewierookt had, en die geen waarde meer had toen vast stond, dat hy niet van plan was naar de pypen van slechte raadgevers te dansen. Hindenburg's moelhjkste oogenblik zal deze onderteekening van heden of ulterUjk morgen rijn. En pas de latere geschiedenis zal hem recht doen weden-aren. zyn vroeger» aanhangers zullen openiyk verkondigen, dat de „Redder", geiyk ze hem lndertyd noem den. zyn vaderland ln den steek gelaten heeft, of hoogstens zullen ze het wonderiyke sprookje de wereld inzenden, dat de oude eeriyke man door zyn omgeving, die ook reeds Rykspresident Ebert van advies diende, op schandeiykc wyze om den tuin geleid ls. Een wonderïyk sprookje Inderdaad, omdat men daarby niet bedenkt, dat zulk een voor stelling van zaken voor den heros van het Duitsche volk. dien men daarmee als sukkel voorstelt, allesbehalve vleiend kan genoemd worden. Twee milliard en dat zestig Jaren lang. De geschiedenis der menschheld kent geen voorbeeld van een oorlogsschatting van zulke geweldige afmetingen. En ik geloof niet, dat er in Duitschland ook maar een mensch is, die gelooft, dat deze bedragen werkelijk zul len opgebracht worden. De tegenstanders de zer regeling hebben daaruit afgeleid, dat ook deze ratificatie een oneerlijkheid is. omdat men niets teekenen mag waarvan men aan neemt, dat men het toch niet zal kunnen na komen. Daartegen is aan te voeren, dat do schuldeischers nimmer in de onzekerheid ge laten zyn, dat de gisteren aangegane verb.n- tenis slechts een theoretische verplichting beteekent en dat over een periode van zestig jaren niemand ter wereld afbetalingen op rich kan nemen met absolute zekerheid, dat hy die ook voldoen kan. Juist de omstandig heid dat de mogeiykheid van een morato rium en van wijzigingen m de overeenkomst opnieuw vastgelegd is, bewyst, dat men de schuldeischers geen knollen voor citroenen heeft willen verkoopen. Het werk van den Haag is een eeriyk werk geweest. De meer derheid, die in Duitschland tot onderteeke ning bereid bleek, bestaat uit menschen, die eeriyk hun plichten willen nakomen, die den vrede en de toenadering der volkeren wen- schen, en die daarom ook het moreele recht hebben op wUzlging der verplichtingen aan, te dringen zoodra vast staat, dat de Duit sche staat de sommen, die aan de groene tafel berekend zyn, ook werkeiyk niet kan opbrengen zonder dat een staatsbankroet na korter of langer tyd het gevolg Ls. Wat men heeft willen bereiken was een eindsom, die elndeiyk zuivere calculaties mogeiyk zou ma ken pie eindsom kent men nu. En het moge hier eens vastgesteld worden, dat het Duit sche volk elk Jaar voor ryk, staat en gemeen ten, dus met andere woorden: alleen om de machine in gang te houden, het tienvoudige van het bedrag uitgeeft, dat het op rich ge nomen heeft aan de vroegere vyanden af te betalen. De leiders van het Duitsche volk zul len zich voor oogen moeten houden, dat zulke bedragen onzinnig zyn voor een staat, die zestig jaar lang schulden betalen wil, die aan het staatsbedryf onttrokken worden en we derom uit de winsten van handel, landbouw en industrie moeten voortkomen. Uiterste zuinigheid, een eigenschap, die het buitenland met smart al die jaren in Duitsch land vergeefs gezocht heeft, zal nu wel eerste plicht worden. Het Duitsche volk behoort tot de nyverste groepen der bevolking van onze goede oude aarde. De Duitsche technici heb ben Juist in de moeiiyke Jaren sinds 1914 ge toond dat ze tot geweldige prestaties in staat rijn. Duitsche ingenieurs, uitvinders, chemici, recders, handelaars, organisatoren, medici kortom al die groepen van het volk. die dingen volbrengen kunnen, waarmee zo ln alle oprichten tot concurrentie met het bui tenland in staat rijn. hebben thans de plicht, die eigenschappen in dienst van het geheele volk te stellen. Het mokken, het zich op den achtergrond stellen en schelden op den staatsvorm, moet tot het verleden gaan behooren. De nieuwe leiders hebben dunkt my als eerste plicht, een basis tot stand te brengen, waarop zeer groote deelen van het volk gemeenschappe lijk positief werkzaam kunnen zijn. Het volk, dat den oorlog verloren heeft, bezit nog alle troeven om den vrede te winnen. En dat ware tevens een zegen voor alle volkeren, die er belang by hebben, dat in Midden-Europa weer voorspoed heerscht en het nyvere Duit sche volk een sterke schakel ln de gemeen schap worde. Het mag niet ontkend worden, dat het er voorlooplg niet naar uitziet, alsof de opposi tiekringen ln Duitschland van de noodzake- lykheid eener verzoening en samenwerking overtuigd zyn. Integendeel neemt men de laatste maanden waar, dat de radicale nel gingen der vleugeltroepen veld winnen, en de onderlinge haat hooger geprijsd staat dan de eenheid, die ln deze tyden zoo noodig is. Het is niet onwaarschyniyk, dat we in de eerstvoieende tyden in Duitschland. ondanks of wellicht jufst tengevolge van de thans met de vroegere vyanden bereikte regeling, een onrust beleven zullen, die wel eens tot onbe kookte actie zou kunnen voeren. Het zai van de kracht der regeerenden, van de vaste hou ding van ryksweer en politie afhangen, of zulke momenten zonder gevaar voor het RUk overwonnen kunnen worden. Waariyk critlek kan de situatie slechts worden, indien, wat de hemel verhoede, in deze tUden de oude Ryks president aan zyn volk ontnomen werd! H. v. B. De grootste vrachtauto ter wereld, die 21 Meter lang is, werd in Liverpool gebouwd. Locomotieven van 80 ton, kunnen door dezen wagen, die door een petroleum-motor ge dreven icordt, vervoerd uurden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17