DE TRAGEDIE VAN MOISSAC. MIJN AVONTUREN BIJ DEN GEHEIMEN DIENST SCHILDERWERK DE OVERSTROOMING VAN DEN TARN. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 1930 Hoe de plannen werden gemaakt voor de Russische revolutie. Door E. V. VOSKA, Chef van den Tsjecho-Slowaakschen Geheimen Dienst in den oorlog. Een-van de merkwaardigste en wel minst bekende hoofdstukken in de geschiedenis van den Grooten Oorlog is wel dat, hetwelk handelt over de actie der Tsjechen in de Vereenigde Staten. Ofschoon in 1914 zeer weinig van de Tsjechen in Amerika bekend was, speelden zij toch een zeer voorname rol. Bij het begin van den oorlog was ik toe vallig te Praag en vierde den vierden Juli, een paar dagen na de treurige gebeurtenis sen te Serajewo, door deel te nemen aan een diner, waartoe Professor Massaryk, de groote Tsjechische leider en verschillende andere politici waren uitgenoodigd. Daar werd over eengekomen dat ik naar Serajewo zou gaan om, zoo mogelijk de daar gepleegde misdaad op te helderen. Maar in Weenen hoorde ik dat in Serajewo geen vreemdelingen werden toegelaten. Ik ging daarom van Triest naar Athene, waar ik vernam dat, hoewel de oor log nog niet verklaard was, het Turksche leger te Smyrna geconcentreerd werd onder Duitsche leiding. Ik stak over naar Smyrna en bevond dat de mij gedane mededeelingen waarheid bevatten. Van daar reisde ik naar Boekarest waar de Amerikaansche gezant, Vopicka die van Tsjechische afkomst was zeer behulpzaam voor mij was. Kort daar op ging ik terug naar Praag. Hier hoorde ik, dat de Amerikaansche consul met vacantie afwezig was en de vice consul, een zeer jonge man, trachtte daar de oorlog niet uitgebroken was de Brit sche, Fransche, Russische en andere belan gen te behartigen. Mijn Jongere broeder en ik boden gratis onze diensten aan. Zoo kreeg ik Inzage van de dagelljksche rapporten, die hoofdzakelijk gebaseerd waren op de memo randa van den Italiaanschen consul, die toen de best-ingelichte inwoner van Praag was. Deze rapporten hadden veel meer waarde dan de optim'stische Oostenrijksche be schouwingen en ik bracht ze lederen dag naar de juiste adressen. Daar was men aan vankelijk geneigd te denken dat de Tsjechen in de Vereenigde Staten te optimistisch wa ren met betrekking tot wat de oorlog zou brengen aan het oude koninkrijk Bohemen maar toen bleek dat, in weerwil van alle door Oostenrijk genomen voorzorgen, de Tsjechische soldaten zich aan beide fronten overgaven, werd het duidelijk dat de revolu- tionnalre geest bezig was zich te demon- streercn. Terwijl de Tsjechische politieke leiders nog niet zeker wisten, hoe zij zouden handelen, besloot Masaryk, niet thuis te blijven, waar hij onmogelijk op dezelfde afdoende wijze tegen do Oostenrijkers kon optreden. Hij zond mij dus naar Londen met. veel waarde volle inlichtingen in den hak van mijn laars verborgen en later volgde hij mij. Na eenigen tijd opende in The Hudson Termi nal Building in New York de Pneumograph Company een kantoor, waarin een vertrek was dat niemand dan ik en vier anderen ooit betraden. Hier was het dat onder ande ren de Oostenrijksche offlcleele mail ge opend werd en de belangrijkste documenten werden gefotografeerd. Mijn vier medewer kers waren Turdy, mijn rechterhand; Max well, van de Harmsworth Press: Kopecky, een lid van het Oostenrijksch-Hongaarsche Consulaat en een vrouw, die taalles gaf bij een Duitsche familie en die, toen haar eens gevraagd werd of zij niet een werkelijk be trouwbare dienstbode wist er in slaagde een Tsjechisch meisje in die functie in huis te krijgen bü een dame, voor wie de Duitsche gezant zich bijzonder interesseerde. De zoo genaamde Pneumograph Company maakte er ook haar werk van telephonische gesprek ken af te luisteren, hetgeen een geweldige opschudding in New-York veroorzaakte en aanleiding gaf dat de aan het geval geheel onschuldige commissaris van politie te New-York zijn ambt moest neerleggen. Terwijl ik in New-York was. wijdde ik mijn bijzondere aandacht aan de Russische afdee- ling van mijn Geheimen Dienst. Van Russi sche bannelingen, in 't bijzonder van één van hen, Katz, een lid van de oude Nihilis tische organisatie, vernam ik dat de Russi sche regeering wilde trachten een revolutie in Rusland te provocceren, opdat dit land afzonderlijk vrede zou kunnen sluiten. Rusland was met de Geallieerden over eengekomen dat in geval van een revolutie ln Rusland, dit land het recht zou hebben, zulk oen vrede te sluiten. Door zulk een op stand In het leven te roepen hoopten de Russische autoriteiten ook de werkelijke re- volutionnaire beweging in het land machte loos te maken. Stürmer. de pro-Duitsche minister, liet vele fabrieken sluiten en dreef zoo de arbeiders de straat op. Het zou niet moeilijk zijn, dacht hij. de revolutie die zou uitbreken, te onderdrukken en terwijl hij daarmede bezig was, zou hij een afzonder lijken vrede kunnen sluiten. Maar de leiders van het Russische proletariaat, die hoopten op een échte revolutie, waarschuwden de arbeiders, zich niet te laten maken tot werk- tulgen der regeering van den Czar en zich te onthouden van daden die ln strijd waren met de wet en de goede orde. De arbeiders eischten dus. dat de munitiefabrieken weer geopend zouden worden en dat het land zich zou onttrekken aan Duitschen invloed. Die Invloed was in Rusland overal merk baar en het is verheugend te kunnen mede- deelen hoe deze actie werd tegengewerkt door de Tsjechen in de Vereenigde Staten. Het gebeurde herhaaldelijk dat Oostenrijk sche'en Duitsche officieren, die aan het Russische front gevaneen genomen waren, later uit Weenen en Berlijn wèl voorzien werden van geld. Dit geld gebruikten zij om zich in het bezit te stellen van Russische passen, ten einde naar Wladlswostock te kunnen gaan en van daar naar San Fran cisco Zij vonden hun weg naar New-York, waar zij verbleven in het Oostenrijksch Hongaarsche Emigranten Huls, een gebouw, dat anders in dien tijd leeg zou hebben ge staan. De officieren woonden daar onder hun eigen namen, niet die welke op hun Rus sische passen voorkwamen. De rekeningen voor wat voor hun onderhoud noodig was. werden naar de Oostenrijksch-Hongaarsche en Duitsche Consulaten-generaal gezonden. Er was een afdeeling in difc gebouw, van waaruit de vluchtelingen werden voorzien van allerlei nieuwe passen: Roemeer.sche, Amerikaansche en Engelsche bij voorbeeld; maar de meesten van de officieren reisden naar Europa met de passen, die zij uit Rus land hadden medegebracht. Zij gingen over zee naar Zweden met de bedoeling, naar Rusland terug te keeren en daar te werken voor den Duitschen Inlichtingendienst- Ik had mijn agenten in het Emigratiehuis, die zich vergewisten van de werkelijke na men van alien die daar verbleven, welke namen voorkwamen op de rekeningen van levensbehoeften enz. voor de officieren. Deze namen werden dan doorgegeven aan den Britschen Inlichtingendienst, met het ge volg dat de officieren bij dozijnen van de stoombooten werden gehaald. Een groot aantal ontploffingen had plaats in de schepen, die beladen waren met be- noodigdheden voor de geallieerden in Europa. De Brltsche marine-attaché, kapitein (nu admiraal) Gaunt, vertelde mij dat in één week negeii van de veertien schepen door een ramp getroffen waren. Het was natuur lijk, dat Gaunt aan ons, Tsjechen, hierover mededeelingen deed, want onze ijver en be kwaamheid werden meer en meer bekend bij de autoriteiten der geallieerden in Amerika en Gaunt wilde, zooals vanzelf spreekt, gaar ne een einde gemaakt zien aan deze prac- tijken op de transportschepen. Ik nam op mij, dat te doen als ik honderd van mijn eigen mannen aan boord van de schepen mocht brengen en als de andere geheime agenten ontslagen werden. De gewone methode was geweest het plaatsen van brandbommen te midden van de lading. De samenstelling van die ontplof fingsmiddelen hing af van de lading en van den tijd, waarop de ontploffing moest plaats hebben. Vele van deze bommen werden ge maakt aan boord van de geïnterneerde Duit sche schepen die in de haven van New York lagen. Ook plachten eenige zeer bekwame Duitsche scheikundigen samen te komon in het Hotel Macalpine, waar verschillende per sonen van Iersche afkomst met hen samen werkten. Een van deze ex-Ieren was een be kend rechter. Mevrouw Pankhurst, die groo te diensten bewees aan de zaak der gealli eerden, zoowel in Rusland als ln de Ver eenigde Staten, verbleef In dit hotel, waar haar gangen voortdurend werden nagegaan door den Duitschen geheimen dienst Maar zij en ik slaagden er toch in, een lijst te krijgen van de bezoekers van het hotel. Er werd een brief aan den rechter gezonden, waarin hem werd medegedeeld dat, wanneer er weer brand zou uitbreken aan boord van een der transportschepen, hij in de „New York Times" aan de kaak zou worden ge steld- De branden hielden op. Wie weet of dit meer te danken was aan de tegenwoor digheid van de honderd Tsjechen in de haven of aan den ex-Ierschen rechter? Eenige van de schepen, die op deze wijze gered werden, waren Italiaansche; en als wederdienst vroeg ik aan de Italiaansche ambassade te Washington of zij blaadjes, bestemd voor de Tsjechische troepen, aan het Italiaansche front uit vliegtuigen wilden laten vallen. De embassade wilde wel hieraan medewerken, maar de autoriteiten te Rome hadden be zwaar. Later voldeden zij toch aan hetzelfde verzoek van het Britsche ministerie van buitenlandsche zaken. De geallieerden hadden dus zeer veel ver plichting aan de Tsjechen., die niets liever wilden dan hun zaak dienen. Toen de Cen- tralen trachtten in de Vereenigde Staten staking van munitiewerkers te verwekken werd een groot aantal pamfletten uitge geven in alle Slavische talen 70% van de werklieden in het munittebedrijf waren van Slavische afkomst en ook in het Engelsch en Duitsch. Zij waren onderteekend door de „Pan-Slavonische Federatie", zen niet be staande organisatie, die echter toch goed werkte. De Tsjechen werden ook gewikkeld in de zaken van Dr. Albert, Trebitsch Lincoln en Archibald. Oogenschijrilijk kwam Dr. Albert naar de Vereenigde Staten als afgevaardigde van „Het Roode Kruis" maar in werkelijk heid kwam hij bestellingen doen voor levens middelen en munitie voor Duitschl&nd. Deze bestellingen werden gegeven door Holland- sche en Zweedsche agenten; de rekeningen werden door Albert betaald, die er zóó goed op paste, dat zelfs wanneer hij lunchte hij de portefeuille met de rekeningen in zijn onmiddellijke nabijheid op tafel legde- Mijn dochter kreeg een betrekking als secretaresse op Albert's kantoor, waar zij alleen mede deelde dat haar ouders van Oostenrijksche afkomst waren. Tot de taak van Juffrouw Voska behoorde ook het verzenden van de post. lederen avond. Zij bracht ze altijd eerst bij mij en ik fotografeerde de belangrijkste en overhandigde die foto's aan de Britsche autoriteiten. Ik kon echter de genoemde re keningen maar niet in handen kregen, tot ik op zekeren dag kennis maakte met een journalist, Brown geheeten, die later toetrad 'tot den Amerikaanschen geheimen dienst. Deze Brown constateerde dat Albert's por tefeuille al dikker en dikker werd, zoodat hij tenslotte een nieuwe moest koopen. Brown zorgde in Albert's nabijheid te zijn, toen deze ln een winkel een nieuwe portefeuille kocht en toen Albert weg was, kocht hij er juist zoo een en liet er ook het monogram op aanbrengen dat Albert voor de zijne besteld had. Een paar dagen later gelukte het Brown, in de drukte van een station, Albert zijn portefeuille te ontrollen en hem een uiterlijk geheel gelijk exemplaar, maar ge vuld met waardeloos papier, ln den zak te steken. Eerst laat in den avond ontdekte Albert de verruiling- Hij geloofde zeker, dat het in zUn huis was gebeurd, belde de politie op, liet het gehoele personeel fouilleeren en een huiszoeking doen, alles vergeefs en waar schijnlijk heeft, hij tot op dezen dag nooit geweten, hoe zich deze zaak eigenlijk heeft toegedragen. (Nadruk verboden). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. a 60 Cts. per regel. VKAAGT VOOR UW BINNEN- EN BUITEN FIRMA J. HEYDANUS Zn KONINGSTRAAT 25 PARKLAAN 60 ro TeL 11361 van 812 «n ljf5. Zaterd. 81 DREIGEND CONFLICT IN HET MEUBELBEDRIJF. De drie gezellenorganisaties stellen een ultimatum. De onderhandelingen tusschen de vertegen woordigers van de werkgevers- en van de werknemersorganisaties in het meubel- en behangersbedrijf over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst, hebben niet tot overeen stemming geleld. De hoofdbesturen van de drie samenwer kende gezellenorganisaties zijn naar aan leiding daarvan in overleg getreden met hun ledenvergaderingen. Dit overleg heeft geleld tot het besluit om aan de belangrijkste werkgevers te Amsterdam en den Haag, die deel uitmaken van de Combinatie van Werk geversorganisaties, een ultimatum te stellen. Het ultimatum is Zaterdag 15 Maart verzon den. Als er voor den aflooptermijn van het ultimatum geen overeenstemming wordt ver kregen, dan zullen op Maandag 24 Maart de personeelen van tien der belangrijkste werkgevers in Amsterdam en Den Haag in staking gaan. De werkgevers waarbU de staking is aange kondigd, hebben tezamen ongeveer 800 ar beiders in hun dienst. Daarvan zijn er 550 a 600 georganiseerd in den modernen meu- belmakersbond en de overigen in de Roomsch Katholieke- en Christelijke meubelmakers- bonden. Er zijn slechts enkele ongeorgani seerden. Als het ln Amsterdam en den Haag tot staking komt, is het niet uitgesloten, dat het conflict nog verdere uitbreiding onder gaat. DE OVERVAL OP CURA5AO. Onderzoek naar de ge dragingen van kapitein Borren en luitenant Ber ger. Bij informatie op het ministerie van Defen sïe naar aanleiding van een bericht, dat kapitein Borren en luitenant Berger voor een militaire commissie van onderzoek zijn ge daagd, in verband met den overval op Wil lemstad in Juni van het vorige jaar, werd medegedeeld, dat de procedure op zichzelf niets ongebruikelijks heeft. Wanneer men meent dat een officier bij de uitoefening van zijn dienst ln gebreke is gebleven of andere grieven tegen hem bestaan, dan wel op eigen verzoek van den betrokkene, kan een dergelijke commissie worden ingesteld. De commissie in kwestie zal kennis hebben te nemen van de in het Curagaosche geval uit gebrachte rapporten en de gedaagden zullen gelegenheid hebben zich daarover te ver antwoorden. Op den uitslag van dit onder zoek kan. zoo zeide men nog, uit den aard der zaak, niet worden vooruitgeloopen. ACTIE TEGEN DIENSTPLICHT. Zaterdag is te Utrecht op initiatief van de Nooit-Meer-Oorlog-Federatie een voorloo- pig comité van actie tegen de dienstplicht opgericht, aldus lezen wij in de N. R. Ct. Dit comité zal zich spoedig wenden tot alle daar voor in aanmerking komende corporaties in Nederland, binnen zoowel als buiten de ge organiseerde vredesbeweging. Onder de inter nationale leiding van den Vereenigden Vre- desraad (Joint Peace Council), gevestigd te Weenen. hoopt men in samenwerking met soortgelijke comités in alle landen der we reld gelijktijdig en internationaal een groot- sche beweging tegen den militairen dienst- dwang en de militaire africhting van de jeugd, zooals die in vele landen toeneemt, te organiseeren Ree.ds zijn in verschillende lan den, o.a. in Noord-Amerika, comités ge vormd. Het Nederlandsch comité bestaat uit: mevrouw T. van Berkum. mej. A. Hers, ds. J. B. Tli. Hugenholtz, mevrouw A Luyten— Block, H. H. Meulenbelt Jr., mevrouw Slrks, I. van der Sluys en J. A. van Sijn. Het secre tariaat wordt voorloopig waargenomen door den heer H. H. Meulenbelt te Utrecht. VERGADERING SOC. DEM. RAADS- EN STATENLEDEN. Zaterdag en Zondag vond te Amterdam onder voorzitterschap van den heer Ed- Po lak de jaarlijksche algemeene vergadering plaats van de socialistische raads- en staten leden. De geheele Zaterdag werd besteed aan een huishoudelijke zitting. Tot bestuursleden werden gekozen: Ed. Polak, voorzitter, J- J. Reynders, secretaris, S. de Wolff, penningmeester, dr. mr. G- v. d- Bergh, D. Battels, H. de Boer, J. H. Paris en W. v. d. Valk. Tot redacteur van het or gaan ,J>e Gemeente" werd herbenoemd A. F. Ankersmit. Zondagmorgen hield dr. Jan v. d. Tempel een zeer uitvoerige inleiding over de nieuwe wet op de Financieele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten, waarbij hij de taak van de soc. dem. leden van gemeente raden schetste bij de uitvoering van deze wet, waarbij Iedere gemeente echter afzon derlijk beoordeeld zal moeten worden. Na deze inleiding vond een uitgebreide discussie plaats, waaraan tal van soc. dem- raadsleden en wethouders deelnamen. De conclusie van den inleider, dat getracht moest worden de wet zoo toe te passen, dat zij eenige verruiming zal dienen te brengen aan de minst kapitaalkrachtigen, werd al gemeen gedeeld. De vergadering, die door ruim 200 afge vaardigden van soc. dem. raadsfracties was bezocht, werd daarna met een woord van dank aan den inleider gesloten. SCHIP VERBRAND. ROTTERDAM, 17 Maart (V-D.) Aan boord van het stoomschip Blijdendijk van de Hoi- land-Amerikalijn, gezagvoerder kapitein Ti- rion, op weg van Java naar New-York, gela den met stukgoederen, is gisteren even ten Zuiden van Suez een hevige brand uitgebro ken, die ontstond in de lading, opgeslagen in het achterschip. Het geheele achterschip is één groote vuurzee. Op het oogenblik is de geheele bemanning reeds overgegaan op een boot, die ter assistentie is uitgevaren. Het schip kan als verloren worden beschouwd. In de straten van Moissac. De ramp. De eerste hulp. Nood en menschenliefds, (Dienst van de United Telegraph) (Van een speclalen correspondent). Door het water ontwrichte rails, MOISSAC, 9 Maart. Te Montauban wordt het reddingswerk in het overstroomde gebied met bewonderens waardige omzichtigheid en 'discipline voort gezet. Een afdeeling van 250 man trekt er op uit om de cadavers van dieren te ver nietigen, die een ernstig gevaar opleveren voor de algemeene gezondheid. Tegenover dieven die zich willen verrijken ten koste van de menschen, die door de ramp werden getroffen wordt een strenge justitie uitge oefend en het vonnis wordt bekend gemaakt. Padvinders helpen zoowel aan de pompen, bij het wegruimen van het puin zoowel als telegrambestellers. De drinkwatervoorziening vereischt strenge voorschriften. Maar het gaat er om, Moissac, de plaats die het ernstigst door de ramp is getroffen, op 30 K.M. afstand van Montauban, te be reiken. Aan een treinverbinding is natuurlijk niet te denken. En het is uiterst moeilijk een auto te vinden. Alles is ter beschikking ge steld van den stedelijken dienst. Tenslotte gelukt het evenwel, een wagen te huren. De eerste tien Kilometer leiden door een, door de ramp volkomen gespaard, lenteland schap. Dan echter begint de verwoeste streek met een ontzettend begin: vier ver dronken koeien liggen dwars over den weg. En dan akkers en velden, waar nog steeds het water op staat, vernielde huizen en ont wortelde boomen. De verwoesting neemt toe, de weg opengescheurd en met modder en takkebosschen bedekt, is nauwelijks berijd baar; wij bereiken de Aveyron, een klein riviertje, een van de hoofdoorzaken van de tragedie van Moissac. De auto wordt door militairen aangehouden. Men moet te voet naar het stadje gaan. Van de zeven wijken van het 8000 a 9000 inwoners tellende stadje zijn er vijf geheel verwoest. Tot dusver kwamen op het stadhuis 400 verklaringen binnen, die een schade van 15 millioen melden; maar dit getal kan niet meer dan een klein deel van de schade om vatten. Werden in Montauban eenige, zij het ook dichtbevolkte, buitenwijken getroffen, voornamelijk bewoond door arbeiders en on- bemiddeiden, in Moissac is geheel d^ stad, arm en rijk, door de ramp geteisterd. In de wijk Sainte-Blanche is een enkel dak blijven staan. Het water heeft de muren tot op ?en hoogte van iets meer dan vier Meter geheel doortrokken, Geheele straten zijn totaal ver nield; de hulzen, hier zoowel als in geheel de omgeving uit baksteenen opgetrokken, vielen eenvoudig uit elkaar en begroeven alles onder een berg steenen. De stad is streng afgesloten; een ver gunning van den burgemeester is noodig, om door de straten te mogen gaan; hij stelde een gids tot mijn dienst. De rondgang door de verwoeste wijken geeft een opeenvolging van ontstellende indrukken. Doode paar den, koeien, varkens, liggen al bijna een week lang onaangeroerd, half in staat van ont binding overgegaan. Op bijna alle puinhoopen werken soldaten, bijgestaan door burgers, mannen, vrouwen, jongens; ieder, die kan. steekt de handen uit de mouwen. Het is er niet om te doen, meubelen en huisraad te zoeken, men graaft nog steeds naar de ver ongelukten. Tot Vrijdag waren al meer dan honderd dooden gemeld. Ter aarde besteld werden er Woensdag 19, Donderdag 35. Vrij dag 25. gisteren, Zaterdag 6 en vandaag is in de kerk St. Catharine een geheele reeks dooden geplaatst, die nog niet geïdentifi ceerd werden. De slachtoffers zijn van alle leeftijden, van kinderen van eenige maanden tot grijsaards van meer dan tachtig jaren. Een gezin van vier personen werd bedol ven en levend begraven en hoewel men hun hulpgeroep kon hooren, gelukte het pas na drie dagen tot hen door te dringen. Drie van de slachtoffers waren intusschen ge storven en maar één vrouw werd gered. Zulke ontzettende tafereelen hebben zich overal afgespeeld. Mijn gids noemt huis voor huis: hier zijn vier dooden geweest, hier twee, daar is een klein kind verdwenen, men heeft nog geen spoor gevonden. Zoo gaat het de geheele stad door, door straten, die wegens het puin en de steeds nog Instortende huizen niet dan met levensgevaar zijn te passeeren, langs het Garonne-kanaal, dat de stad door snijdt, hetwelk door aangespoelde boomen, meubelen en steenen is verstopt. Overal el lende, wanhopige menschen. die uit de puin hoopen de overblijfselen van hun vernielde meubilair zoeken. Overstroomde groente- kweekerljen en boomgaarden (Moissac is een van de belangrijkste en vruchtbaarste groen testreken van F-'ankrijk) die, met grind, zand en modder bedekt, langen tijd geen oogst zullen afwerpen, wisselen af met geheel ver nielde fabrieken en werkplaatsen. Moissac beleefde al in 1875 een ontzettende overstrooming, maar toen overs toom den al leen de wateren van de rivier de Tarn de Zuidelijke wijken. Thans was het echter ook de iets ten Oosten van deze stad in den Tarn uitmondenden Aveyron, die de ramp ver oorzaakte. Reeds des Zondagsnachts (het rampzalig uur van de stad Montauban) steeg de Tarn angstwekkend en zette in het bij zonder de Zuidelijke deelen van de stad onder water. In den nacht van Maandag op Dinsdag bezweek echter de spoorwegbrug over den Tarn, een Kilometer boven Moissac, verstopte de rivier en zoo kwam de water vloed de stad binnen. Het water steeg Ir enkele minuten drie Meter en bereikte op 4 Maart des morgens om twee uur een hoogte van ongeveer vijf meter. Vele inwoners waren op de daken gevlucht en bleven daar urenlang tot zij in den loop van den morgen eindelijk met bootjes konden worden bevrijd. Het wa ter daalde nu even snel als het was gestegen, maar voortdurend stortten nieuwe gebouwen in, voortdurend nieuwe vluchtelingen kwamen hoofdzakelijk van de omliggende boerderijen binnen. De stad was volkomen van de buitenwereld afgesneden. Het eerste bericht van buiten werd dor vliegtuigen overgebracht, die pak ken telegrammen en brieven boven de stad uitwierpen. Donderdag kwam een legeraf- deellng hulp bieden en Zaterdag gelukte het een automobielverbinding met Toulouse tot stand te brengen. Des Zaterdags kwamen oo.-. de president van de republiek, de minister president en de minister van onderwijs met eenige hooge ambtenaren aan; de heeren bezochten de kerk Sain te-Catherine, waar 23 kisten op een rij stonden en maakten een rondgang door de wijk van Sainte-Blanche die het meest was geteisterd. De bevolking van Moissac gedroeg zich be- wonderenswaard. De door de ramp gespaarde bewoners van het stadsgedeelte St. Pierre stonden alles af, wat zij maar eenigszins kon den missen; de geheele mannelijke bevolking heeft zich aangemeld voor den hulpdienst. Alle huizen van de stad zijn vol vluchtelin* gen. In de stadsbibliotheek werd een magazijn voor kleedir\g voor de ongelukkigen ge ïmproviseerd. Al hetgeen de bewoners van de stad en de omgeving maar eenigszins Kon den missen, beddelakens, kleeren, linnen goed. dekens enz. werd afgeleverd en de jonge meisjes hebben de ^orteering en verdeeling ter hand genomen. In het seminarium werd een can tine ingericht, die de vluchtelingen' van voedsel voorziet. De zalen van het semi narium werden met balen stroo' in slaap zalen veranderd, die honderden onderdak bieden. Uit Frankrijk, Zwitserland, België en Italië zijn al hulpzendingen aangekomen; de ramp is echter zoo omvangrijk, dat nog on eindig veel meer en zoo snel mogelijk nood zakelijk is om alleen een eersten en meest dringenden nood te lenigen. De auto, die de verwoeste stad langs schier onberijdbare wegen, over de door ponton niers juist geslagen bruggen verlaat, rijdt door een droefgeestige streek; opengescheur de velden, ingestorte huizen, en misschien de verschrikkelijkste aanblik lijken van dieren herinneren voortdurend aan de ramp. Wanneer hier en daar een gebouw tegen het water heeft standgehouden, dan is dat een schamele troost; het moet in de volgende dagen indien het niet vanzelf instort toch omvergehaald worden; alle fundamen ten zijn ondermijnd, de muren tot een hoog te van 3.5 M. geheel doorweekt. Dijken, kana len, wegen, tramlijnen, het werk van tien tallen jaren, werden in enkele uren ver nield. Een blik over het verwoeste land geeft het besef, dat hier vele jaren van ingespannen arbeid en enorme middelen noodig zullen zijn, om den ouden toestand te herstellen. Enkele dagen geleden waren de landstreken aan den Tarn en de Garorme de vruchtbaar ste van het Zuiden, rijk aan vroege groenten, vruchten, wijn en graan. Nu hangen de vruchtboomen, de takken geknakt, vol mad der en wijntuinen, graanvelden en weiden vormen een woestijn. Het stadje Moissac is het ernstigst getroffen. Bijna ieder gezin heeft een lid onder de meer dan honderd dooden en in de kerk loopen nog steeds de wanhopigen in en uit, die een familielid trachten te herkennen onder de daar neer gezette 35 schier onherkenbare lijken. Maar naast zooveel nood'en ellende krijgt men menigen aangrijpenden indruk va a nobele menschelijkheid. Veie levensmiddelen en kledingmagazijnen van het stadje, die gespaard zijn gebleven, hesbben bun zaken geopend om de ongelukkigen te voeden en te kleeden, zonder nog te weten, waar de be taling vandaan moet komen. Bijzonder ver dienstelijk maken zich de troepen, vooral de zwarte Soedannegers, die onafgebroken, dik wijls in de moeilijkste omstandigheden wer ken. Het meerendeel der vrouwen, kinderen en grijsaards werd op de hooger gelegen hof steden van de omgeving ondergebracht, zoo dat in de geteisterde stad alleen achterge bleven zijn degenen, die armen hebben om te helpen en te redden. MANUEL GASSER. (Nadruk verboden),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10