H. D. VERTELLINGEN. DE WEG TOT HET HART STADSNIEUWS HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 8 APRIL 1930 (Nadruk verboden; auteur»recM voorbehouden). d o WILLY VAN We hadden het over de vraag, wat meer waard is in 't loven: groote smart en groote vreugden te hebben ondervonden, dan wei nig van beiden Iemand zei op-feilen toon: „Ik haat de menschen, die maar zoo'n beetje vegeteeren, en niet 111 staat zijn diepe emoties te ondervinden en één van ons wilde net te berde brengen, dat niemand per •lot van rekening zijn eigen karakter geko zen heeft, toen een vriend van ons, een be kend criticus, die onlangs grooten naam ge maakt heeft met een boek over binnenland- sclae en buitenlandsche danskunst, hem met een gebaar het zwijgen oplegde en rustig ssei: -Je oordeelt voortiarlg en hard. Er zijn er Keker, die tevreden zijn met het beetje, dat het leven en hun eigen innerlijk hen geven kan, er zijn er zelfs, die vinden, dat ze mijlen ver verheven zijn boven de onbevredlgden, de zoekers, maar er zijn ook anderen. Ik zal je eens iets vertellen, dat mij jaren geleden overkomen is". Hij zweeg even en begon toen: „Het moet al wel de tweede of derde keer geweest zijn, dat ik haar zag. toeu het mij pas opviel, dat het toch eigenlijk won derlijk was, dat iemand als zij, die zoo mank was dat bij eiken stap de schouder een heel eind beneden den andere getrokken werd. er toe kwam steeds maar weer. en ai- tijd alleen, te gaan paar de dansavonden van alle bekende danseressen en dansers, die des winters in zoo'n groote stad een paar maal aan het firmament verschijnen, en dan haastig weer hun blozen pakken uit dit land, waar dansen nog steeds veel to veel als een geniete lijk kijkspel, en niet als een uiting van waarachtige kunst beschouwd wordt. Ik was er me toen al voor gaan interesseeren en schreef de danskriticken voor één van de groote bladen; en na een paar avonden was «e me opgevallen; ze moest in de dertig zijn, kwam altijd alleen, zat den heelen avond stil, met een hand onder haar hoofd, naar het tooneel te kijken, klapte nooit aan het slot, maar bleef droomcrig naar de buigende figuur op het tooneel staan kijken en mom pelde dan achter de dringende en druk pra tende menschenmassa aan naar den uitgang, met een glimlach op haar gezicht, of ze aan iets prettigs terugdacht. Ze intrigeerde mé, ei> ik ging op haar let ten. Ze v/as er altijd, op één van de eerste rijen van het parket; geen enkele voorstel ling sloeg ze over. alleen miste ik haar eens bij den geweldigen avond dien die Spaanschc danser Piran dat jaar gaf. Toen ben ik, lou ter uit een soort belangstelling, nieuwsgie righeid mag je het voor mijn part noemen, naar den tweeden avond gegaan dien hij gaf. Ze was er, was blijkbaar den eersten verhin derd geweest. Ik betrapte er mij in dien tijd vaak op, dat mijn gedachten met haar bezig waren. Er was iets aan haar. dat ik niet begreep. Waar om had zij, een manke, niet meer jonge vrouw, die nergens gaan kon zonder het langzame doffe geruid van den misvormden voet in de zware schoen met zich mee te ne men, en wier bewegingen altijd belemmerd en bemoeilijkt werden door het te korte been, dien wonderlijken voorkeur om menschen te zien dansen op-lichte, gewillige voeten, met luchtige gebaren vol gratie? Was het een behoefte om zichzelf te pijnigen? Ik had van zoo iets wel eens gehoord, maar het leek mij bijna niet te rijmen met den peinzenden. bijna gelukkigen glimlach, dien ik soms op haar gezicht zag. en met- de volmaakt zui vere rust., waarmee zij altijd naar het too neel opzag. Het was een raadsel, dat mij hoe langer hoe meer ging intercssecren, en op een avond kon ik de verleiding niet langer weerstaan. Ik volgde haar, sprak haar aan, zei haar dat ik haar al ozo dikwijls gezien had. Ze scheen niet erg verbaasd te zijn, en als van zelf, alsof ze er lang op gewacht had om het iemand te kunnen vertellen, kwam de heele geschiedenis los. Geen geweldig drama, geen intens droevig treurspel, het bijna gewone verhaaltje van jongemclsjesidealen, van een paar jaar van studie en hard werken, en toen, toen eindelijk de toekomst wat ging beloven en haar naam een beetje bekendheid begon te krijgen, het ongeluk. ..„Ongeval" stond er in de 'krant", zei ze met een trillend lachje. „Veel meer was het ook eigenlijk niet, en cr gebeuren dagelijks zulke dingen, niet waar maar Ik verzeker u, dat ik het de eerste maanden Jaren wel eens met andere woorden heb genoemd dan ongeval. Ik was nog zoo jong, en het leven ging net. een beetje goed worden, ik had al een paar kritieken gehad die spraken FEUILLETON Naar het Erigelsoh. door J. VAN DER SLUYS. 11) ..O! Ja, ik herinner het mij, zei Helen Dri vers vlak. „Brengt u het kind maar naar mevrouw Gardener's kamer, die is hier vlak tegenover." „Hier is de kamer van mevrouw Garde ner" lichtte Juffrouw Drivers in, terwfjl zij een deur op de gang 'opende. „Hier is visite voor u, mevrouw Gardener." En met deze aankondiging sloot ze de deur achter Hilary cn het kind en ging heen. Een vrouw met donker haar stor.d van den stoel naast het venster op, haastte zien de kamer door en knielde naast Babs, terwijl ze haar armen om het kind sloeg. „Mijn kleine schat", zei ze met hijgende, stem, ik dacht, dat ze je nooit zouden brengen maar pappie zei, dat je komen zou." Eén oosenblik scheen Babs zich schuw uit de omhelzing'te willen losmaken; toen kwam er een glimlachje op haar gezicht, zij legde haar handjes tegen haar moeders .van gen' en met haar aardig stemmetje zei ze: „Dit mijn mammie?" „Ja, dat is jouw mammie, kleine schat!" zei de ongelukkige vrouw gretig, „en mammie vindt het heerlijk- om kleine Babs bij zich te hebben. Arme mammie is een beetje ziek, zij heeft wat heeft zij ook weer!" Mevrouw Gardener wendde zich naar een gestalte, die Hilary nu pas ontdekte een verpleegster met een prettig, opgewekt ge zicht, die aan den tafel zat te naaien. „U bent een beetje oververmoeid, du> is De Leugen, o r DER TAK. van „do veelbelovende Jonge Holandsche danseres" en „opmerkelijk talent" En toen weg was alles, met één slag. Maar dit is toch nog beter dan nooit iets gehad te heb ben. Beter een groote smart dan heelemaal niets". Ik knikte zwijgend, vroeg haar naam, maar herinnerde mij niet dien ooit gehoord te hebben Dat kon ook bijna niet. ze moest lang voor mijn tijd geweest zijn. Tien jaar gele den minstens. Ik was mij pas twee jaar ge leden voor dansen» gaan interesseeren. Spoedig daarna stapte ze in een tram. Ik had het gevoel of ze mij kwijt wilde zijn. Ze leek ontroerd en niet op haar gemak. Ik wachtte met haar op de tram, en ze gaf mij tot afscheid de hand. die ik ik weet niet waarom, maar ik kon het niet nalaten kuste. En ik liep naar huis. door den stillen avond, diep in gedachten. Ken je dat won derlijke gevoel niet, dat je krijgt, als iemand jc iets groots van zichzelf heeft toevertrouwd? Wel, ik zag haar dien winter nog verschei dene malen, en ik groette haar altijd en zij knikte me altijd toe. We spraken elkaar niet meer. Het v/as of ze een beetje schuw voor me was. Ik begreep het wel. Tenslotte had ze de grootste smart van haar leven aan een volslagen vreemde verteld. Het schouwburgseizoen ging voorbij, en ik ontmoette haai" nooit meer. Tot opeens op een avond onder de doodsberichten een naam mijn aandacht trok. De hare. Zij was gestorven Ik geloof, dat dat in Juni of Juli was. En het mag vreemd lijken, maar ik ben naar haar begrafenis gegaan. Ze had me Veel toevertrouwd. Er waren heel weinig menschen, wat familieleden, denk ik, een snikkende moeder, en een paar vrienden. De heeie plechtigheid was niet erg ontroe rend, en toch had ik het gevoel of er een prop in mijn keel zat Ik dacht aan wat zij moest geweest zijn, en aan wat zij doorge maakt moest hebben voor ze kwam tot de serene rust, waarin ik haar. ontmoet had. Maar het was, zooals ze gezegd had: „Beter een groote smart dan heelemaal niets". Naast mij mompelde een onbekende wat. Ik ving een paar woorden op: haar hee le leven mank"en het ging als een schok door mij heen. Ik kon niet nalaten te vra gen: „Maar zij had toch een ongeluk gehad nog niet zoo heel lang geleden?" Hij keek me verbaasd aan. „Wel nee nee zeker niet. Ze was zoo ge boren. Ze is altijd mank geweest, als kind al". Ik zei niets meer. Ik dacht aan het verhaal dat zij mij gedaan had. Dus zelfs de groote smart nietalleen het niets was haar ten deel gevallen. En nog sterker dan dien vorigen keer kwam dat wonderlijke gevoel over me, dat je krijgt, als iemand Je een diep leed toevertrouwt Hij zweeg en keek ons aan. „Ik geloof toch niet. dat je tot zoo Iets komt als je tevreden bent met het beetje dat je hebt Wij zeiden niets, en keken naar dengene, die in het begin de harde woorden had ge zegd. Maai- hij stond op en ging in de serre zijn sigaret staan oprooken. Toen hij terug kwam praatten wij alweer over iets anders. „DE TAAK DER KERK". VER. VAN OUDERLINGEN DER NED. HERV. KERK. In de aigemecne vergadering van de Ver» eenlgtng van Ouderlingen der Ne.d. Herv. Kerk, welke Zaterdagmiddag in de Groole Kerk te Haarlem is gehouden, heeft prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine gesproken over: „De taak der Kerk, afgezien van de reor» ganisatie". Spr. begint met er zijn groote dankbaar heid voor uit tc spreken, dat deze kring de vraag aan de orde stelt, wat er thans voor verbetering van de toestanden binnen liet kader der kerk kan geschieden. Immers zijn daarin gemengd de predikanten, ouder» lingen en diakenen elk voor hun deel, maar ook gezamenlijk als leden van den kerke- raad, terwijl voor vele maatregelen een be alles, mevrouw Gardener" antwoordde de zuster met een stem die even aantrekkelijk en opgewekt was als haar gezicht.„u liebt volstrekte rust noodlg." „Ja dat is ook zoo, absolute rust." Me vrouw Gardener kwam langzaam overeind en ging weer naar den stoel bij het venster. „Ik ben toch niet gek. hè zuster Rosa?" Met een pathetlschen blik in haar oogen keek zij naai de vriendelijke verpleegster, die naast haar was komen staan. „Natuurlijk niet," antwoordde zuster Rasa met nadruk. „Uw zenuwen zijn uitgeput en die moeten tot rust komen. En als dat ge beurd is. bent u weer heelemaal tn orde. .Jk heb soms het- gevoel alsof er een strakke band om mijn hersens zit en dat ik krankzinnig zal worden als die band breekt", zei mevrouw Gardener peinzend, terwijl zij met een strakken blik naar Hilary keek. „Maar die breekt niet", merkte het meisje luchtig op. na oen wenk van zuster Rosa. „Ik ben overtuigd, dat u zich daarover niet ongerust hoeft te maken." „Er is iets in u dat mij nieuwen moed geeft", riep mevrouw Gardener plotseling, terwijl zij Hilary maar steeds bleef aankij ken; „U bent zoo levenslustig. Waarom hebt u mijn kleine meisje hier gebracht? Ik weet niet eens wie u bent." „Neen ik ben een vreemde." Hilary ging nu ook naar het venster en nam plaats op den stoel, dien zuster Rosa voor haar neer zette, terwijl Babs twee mollige handjes op haar moeder's knie legde en haar met haar donkere onderzoekende oogen aankeek. „Ik logeer in hetzelfde huis waar uw dochtertje is en ik heb aangeboden haar bij u te bren gen." „Wat vriendelijk van u", mompelde me vrouw Gardenor afwezig. „Ralph beloofde mij vast, dat Babs komen zou. Ralph Is mijn man. weet u* Arme Ralph! Wat. een last be zorg ik hein toch. Maar zuster Rosa zegt, dat sluit van den kerke raad zal noodig ziin. Ouderlingen kunnen dus t/weemaal invloed oefenen: in hun ambt en in den kerkeraad. Dat zij zich thans opzettelijk met het vraagstuk bezig houden stemt spr. opge- wekt. Hij wijst op de parallelle beweging bij de diakenen, die door de Federatie wordt ge leid. Tot zijn onderwerp komend herinnert spr. dat. het reorganisatievoorstel bedoelde, te verkrijgen, dat alle geestelijke arbeid van de kerk uitgaande door één getuigenis ge dragen worden zou. Nu voor het oogenblik dit voorstel niet aan de orde is, rijst de vraag, of er inzake den arbeid der kerk thans maatregelen kunnen word en genomen dan wel of alles voorshans wachten moet, totdat een reorganisatie zal hebben bewerkt, dat slechts één bepaald getuigenis in de kerk klinkt. Spr. meent dat allen, voorstanders en tegen standers van de reorganisatie, met ernst moeten aandringen op daden, ook thans. En wel om drie redenen. Ten eerste kan aan stonds zeer veel verbeterd worden, dat der kerk onmiddellijk ten goede komen zal. Ten tweede zou bij de tegengestelde houding de kerk hopeloos ach'.erop komen, terwijl de tijd voortstroomt en de andere kerken ar beiden; men rienke aan de Zuiderzee, het diaconale werk enz. Ten derde is er veler» lei, dat per sé noodig is en dus thans kan worden gereed gemaakt om in elke komende omstandigheid te dienen. Het aantal maatregelen dat reeds thans genomen moet worden, is groot. Om ze te vinden, is een crltische geest en onrust noodig; de satisfalt doet hier niets dan remmen- Men zal ernstig naar de „lekken" moeten zoeken. Alles, wat zweemt naar be oordeeling van personen en persoonlijke trouw, moet daarbij geweerd worden. De hoofdzaak vooral voor de Vereeniging van ouderlingen acht spr. al datgene, wat samenhangt met den herderlijken art>eid. Een enkel woord wil hij echter wijden aan de noodzaak, dat de kerk frisch blijve en mede groeie, zal zij niet achter-op geraken en bo» vendien de sympathie der jongeren a.i. van degenen die straks leiding moeten geven, op een zware proef stellen. Hier hebben ouder lingen met hun ouderwetsche begrippen veel schuld. Zij ontdekken een „beginsel" in kwesties van liturgie, methode van collec teeren, voorzangers, jeugddiensten, 'enz. en zijndan tegen. Dit principieel verzet., tegen dingen, die een kwestie zijn van. aanleg of practijk, moet eindigen. Inzake het pastoraal moeten de ouderlin gen zich eerst bewust zijn van hun taak om persoonlijk mede te arbeiden met de predi» kanten. Ze zullen dan echter aanstonds mis standen ontdekken, die zeer ernstig zijn en zeer gemakkelijk kunnen worden weggeno men. Er moet een compleet en goed bijgehouden kerkelijk bevolkingsregister zijn. Er moet gelet worden op de talrijke verhuizingen: voor ons land ongeveer 500.000 p. j. en daar» onder 300.000 van het platteland. Hier zijn zeer veel lekken en de tegenwoordige rege ling der attestaties is niet voldoende. Het is voorts een misstand, dat in de grootere plaatsen dikwijls "alles valt met het ver trek van den predikant en dus de opvolger inzake huisbezoek, zieken, catechisanten op» nieuw beginnen moet- Hier is door goede wijkverdeeling en wijkcommissies veel te her stellen. Dat spr. voorstander is van het pa rochiestelsel, acht hij bekend. Speciale aandacht vraagt spr. tenslotte voor de grotoe. steden. Daar woont zulk een belangrijk procent van de bevolking en daar mist de kerk zoo lioh.tr.den greep op haar leden. Hier is extra onrust noodzakelijk. Het verheugt spr. dat het vraagstuk de aandacht heeft van de Synode en van de Federatie der Diaconieën. Het vraagt meer aandacht. Men lette op het aantal leden der kerk, dat stroomt. Hier is voorziening noodig, allereerst door de aanwijzing van een instantie, die voor de toekomstige ontwikkeling zich verant woordelijk weet, een uitbreidingsplan maakt, op den omvang der wijken en der kerke» ÜJke gemeenten let enz. De kerkeraad is door zijn talrijkheid daartoe' niet bij machte. Spr. vleit zich dat men thans de vraag wel kan beantwoorden, of er ook afgezien van de reorganisatie in de kerk een en ander kan worden aangevat. Hij dringt er met grooten ernst op aan, dat het dan ook ge schiedde. HET NIEUWE RAADSLID. MEVROUW J. A. HOEKSTRA-ZETHOF GEKOZEN. De voorzitter van het centraal stembureau voor dc verkiezing van de leden van den raad der gemeente Haarlem deelt mede, dat van heden af ter secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd zijn besluit tot benoemd-verklaring van mevrouw J. A. HoekstraZethof, tot lid van den ge meenteraad, in de vacature ontstaan door het ontslag-nemen van den heer F. Keesen. DE EMMABLOEM-COLLECTE. 60.000 BLOEMPJES AANGEKOCHT. Er zijn sommige dingen, waaraan men kan zien, dat de tijd toch wel heel snel gaat. Zoo is het morgen weer een jaar geleden, dat de ingezetenen van Haarlem, door een klein bloempje te koopen, een bedrag van 8900 bijeen brachten om daarmee den strijd tegen de gevaarlijke volksziekte tu berculose te steunen. Het is alsof het nog slechts een paar maanden geleden is. En morgen staat weer een klein legertje lieftallige jongedames en ijverige estafette- rijders gereed om dit jaarlijks terugkeerende liefdadigheidswèrk weer met evenveel warm te enthousiasme en ijver te verrichten. Op het bekende consultatiebureau aan de Ged. Oude Gracht, waar de heer G. van Waard zijn scepter zwaait, is men daarvoor natuurlijk reeds eenige weken lang onver moeid in de weer. En dat gaat allemaal maar tusschen het vele andere drukke werk op dit consultatiebureau door! We hebben Maandag den heer Van Waerd even een bezoek gebracht. In zijn kantoor stonden groote bordpameren doozen. „Daar zitten 60.000 bloempjes in", zei hij. „En ik hoop van harte, dat dit nog lang niet genoeg is, maar dat ik er nog een hoop bij moet bestellen!" Met zulk een leider aan het hoofd moet de zaak. het kan niet anders, wel, goéd mar- cheeren. Maar over de medewerking, die hem voor morgen is toegezegd, is hij buitengewoon te vreden. „Het aantal jongedames, dat zich voor de collecte op straat en langs de hulzen heeft aangemeld, is al weer veel grooter, dan het vorig jaar. Dat zal dus wel weer goed gaan. Er is trouwens ook steeds meer geld voor de tuberculosebestrijding noodig. Over de bestemming der opbrengst behoeven wij niet meer te spreken, die is bekend genoeg. Wel willen wij wijzen op de noodzakelijkheid om deze collecte te steunen, want veel geld kost de tuberculose-bestrijding; groote som men zijn benoodigd om de bevolking te be vrijden van den grootsten geesel, de tuber culose. Ten einde een overzicht te geven, welke bedragen nu reeds gemoeid zijn by de tuberculosebestrijding, noemen wij eeiiige cijfers uit het Jaarverslag over 1929 der ver eeniging. Voor verpleging in sanatoi-ia en „Brederode-duin" werd ruim 41.000 uitge geven: voor het verschaffen van ledikanten en ligstoelen aan patiënten in het belang van hun gezondheid en van hun huisgenoo- ten, teneinde deze voor besmetting te vrjj- waren 5500.—; voor geneeskundig onder zoek en deskundig huisbezoek ongeveer 20.000, daarbij komen nog" bedragen voor hulp in de huishouding, verbetering aan woningen, huurbedragen enz. enz. in totaal ruim 81.000. Door al deze groote uitgaven sluit de rekening der vereeniging met een nadeelig saldo vaii bijna 5500. Veel leed is echter voorkomen door deze uitgaven, veel vreugde is hierdoor gebracht in verschillen de gezinnen door het herstel van vader, moeder of kind. Wil de Vereeniging tot be strijding der tuberculose haar zegenryken arbeid op denzelfden voet blijven voortzet ten, dan zullen de giften zeer ruim moeten blijven vloeien en in de eerste plaats de op brengst van de Emmabloem-collecte min stens zoo groot zijn als vorige jaren. Laat ons allen hieraan medewerken en royaal be talen voor het teeken der liefdadigheid, het Einmabloempje. opdat onze vereeniging niet alleen haar arbeid kan voortzetten, doch tevens haar nadeelig saldo over 1929 kan dekken", aldus eindigde de heer Van Waard Wij besluiten deze opwekking met twee vriendelijke verzoeken.: Ie. Weest vriendelijk tegen de bloemverkoopsters. Beseft dat al deze jongedames zich geheel belangeloos be schikbaar stellen voor het mooie doel: de menschheid te bevrijden van de tuberculose. 2e. Zoo gij morgen afwezig zijt, legt dan uw bijdrage klaar, opdat de tuberculose-be strijding uw gift niet behoeft te missen. De collecte zal wederom door muziek wor den opgeluisterd. T.ON.E.V.O. Woensdag 9 April geeft de Haarlemsche Tooneelvereeniging „T. O. N. E. V. O" in den Schouwburg Jansweg een opvoering van „Een, die niet geteld wordt", tooneelspel in drie bedrijven door Joh. van Eekelen en Jan Grosfeld. DE DICHTER A. VAN COLLEM ERNSTIG ZIEK. Naar het Volk verneemt is de toestand van den dichter A. van Collem zeer zorg wekkend. Hij wordt te Blarlcum verpleegd. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 TELEFOON 10750 VAMPYR STOFZUIGERS f98.— DE VUILSTORTING AAN DEN MOOJEN HEL. BEHANDELING VAN BEZWAREN. Zooals men weet heeft de Haarlemsche gemeentereiniging op een weiland aan den Moojen Hel onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude beslag gelegd, om daar in den wintertijd, als er geen vuil per schip weg gevoerd kan worden wegens stremming van de scheepvaart, vuil te storten dat per as kan .v/orden aangevoerd. Dus alleen een reserve-maatregel. Indertijd heeft het gemeentebestuur van Haarlemmerliede belanghebbenden al in de gelegenheid gesteld om bezwaren in te bren gen tegen het veiieenen van vergunning voor deze vuilstorting. Daarbij is evenwel een administratieve vergissing gemaakt, zoodat voor Zaterdag nogmaals gelegenheid werd gegeven voor het uitbrengen van be zwaren. Schriftelijk werd bezwaar ingebracht door 12 personen, die allen in de nabijheid van dit weiland wonen. Hun bezwaren gelden in hoofdzaak: vrees voor de gezondheid, schade aan de aangrenzende terreinen wegens het overwaaiend stof. papier en ander vuil en het stukrijden der wegen. Het bezwaarschrift werd mondeling toegelicht door twee der ondertekenaars, de heeren N. en L. van Warmerc&ni. Voorts werden door Wethouder Vink be zwaren ingebracht namens het gemeente bestuur van Haarlemmerliede c.a. Betoogd werd, dat dit geen inrichting in den zin der Hinderwet is en dat voor het aanleggen dezer vuilverzameling vergunning noodig is volgens de Politieverordening van Haarlem merliede c.a. Mochten Ged. Staten toch ingevolge de Hinderwet vergunning verleenen, dan dient als voorwaarde te worden gesteld, dat het vuil na storting direct met een laag zand wordt afgedekt De zitting werd bijgewoond door den Directeur en door een Inspecteur van den Reinigingsdienst van Haarlem. GIFT VOOR ONTSPANNINGSFONDS „KOOTWIJK". Het Comité Ontspanningsfonds Kootwijk heeft een geldgeschenk van ZJK.H. den Her tog van Brabant ontvangen. Zijne Koninklijke Hoogheid heeft, naar men zich herinnert, het vorige jaar, een telefoongesprek uit Java met Brussel ge voerd gedurende de reis van het Kroonprin selijk Paar van België door Ned.-Indië. Deze bijdrage is te beschouwen als een sympathiek blijk van herinnering aan de destijds via Kootwijk tot stand gebrachte verbinding. NIEUWE BUITENGEWOON HOOGLEERAREN. Curatoren der Universiteit te Amsterdam stellen voor den heer K. G. Gallas, lector in de Fransche taal en letterkunde en Dr. W. v. d. Gaaf, lector in de Engelsche taal en letterkunde aan de Gem. Universiteit, te be noemen tot buitengewoon hoogleeraren in, die vakken. PRODUCTIEBEPERKING IN DE DIAMANTINDUSTRIE. In de Maandagavond in Parkzicht te Amsterdam gehouden vergadering van de Amsterdamsche Juweliersvereeniging is met bijna algemeene stemmen besloten tot een hernieuwe beperking der productie en wel ln dien vorm, dat drie dagen per week zal worden gewerkt. Deze maatregel zal half April worden ingevoerd, zulks in overeen stemming met de internationale regeling,, welke reeds in België geldt. HULDIGING INTUVR. THEO MANN BOUWMEESTER. De huldiging van Mevr. Theo Mann— Bouwmeester zal op Donderdag 17 April en niet op 18 April plaats vinden. met verzwakte zenuwen naar die verschrik kelijke dames Drivers te sturen", oordeelde juffrouw Dunbar, „die zijn ln staat om een gezond mensch gek te maken. Heb je ze ge zien? „Eén ervan juffrouw Helen!" „O, kindje, die is de ergste van het stel. De oudste is vreesdijk heerschzuchtig en de jongste akelig sentimenteel. Ze zeggen, dat die een ongelukkige liefde heeft gehad, maar ik voor mij geloof, dat ze dat zelf rondver telt om interessant te UI ken. Die heet. Euphe- mla. Ze doet. geen kwaad, ze is alleen maar zot. Maar Helen doet me levendig denken aan een flesch vitriool." ..Ik had toch met haar te doen", zei Hilary, terwijl ze aan de sombere oogen en de strak ke gelaatsuitdrukking van juffrouw Drivers dacht. Misschien heeft ze wel een akelig leven gehad." .Juffrouw Dunbar haalde de schouders op. .Misschien heb je gelijk; ik weet het niet. Ik weet eigenlijk niets van ze af, behalve dat niemand ze kan uitstaan. Ze wonen hier al jaren en toen Tony en ik hier kwamen wo nen hebben ze ons een bezoek gebracht en toen heb ik een contra-visite bij ze gemaakt, maar ik verlang er niets naar om er nog eens heen te gaan." „Er Lag een brief voor me van mevrouw Derfield", zei Hilary, die het gesprek graag op een ander onderwerp wilde brengen. „Haar broer wil graag, dat ze nog een poosje blijft. Is het niet lastig voor u, juffrouw Dunbar als ik hier nog blijf logeeren?" „Lastig? Wel neen", antwoordde juffrouw Dunbar met een zachte uitdrukking in haar oogen. „Tony zal je in geen geval laten gaan voor hij dat haar van je goed op het doek heeft en je helpt mij zoo heerlijk met de kleine meid." (Wordt vervolgd)» INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel GE KUNT NIET ZONDER VITAMINEN in de juiste verhoudingen. Eet ARR'S IVloUTBROOD ik beter word, maar als mijn hersens zoo leeg zijn en die band 2500 knelt, word ik angstig.." Er viel even een stilte en toen ging de zie ke voort: .,Ik vindt bet heerlijk, dat u mijn dochter tje gebracht hebt: er is iets in uw gezicht, dat mij aan de lente doet denken. Maar ik heb u al eens eerder gezien." De laatste woorden werden zoo abrupt ge zegd, dat Hilary ervan Schrok. „Dat lijkt me toch niet waarschijnlijk", verklaarde ze aarzelend. „Ik ben hier heelo- maol vreemd en het is puur toeval, dat ik bij de Dunbars logeer. En in de stad bobben we elkaar niet ontmoet, dat weet ik zeker!" ..Toch heb ik u eerder gezien" hield ma- vrouw Gardener vol, terwijl zij zich naar vo ren boog. „Hoe komt het anders, dat uw ge zicht mij zoo bekend voorkomt? Maar neen", viel ze zichzelf in de rede, „ik kan u niet eerder gezien hebben, want anders zou ik dat haar van-u nooit hebben kunnen vergeten." „Hilary lachte. „Mijn haar verraad me al tend", zei ze. „Als de politie me zocht, dan moest ik het vast en zeker verven." „Het is ook prachtig" zei mevrouw Garde ner ernstig. „Als het niet om uw haar was zou ik er op zweren, dat ik u eerder gezien had. Uw oogen, uw stem en uw heele ma nier van doen. komen mij zoo bekend voor; misschien valt het mij straks wel in op wie u lijkt." „Denkt u er maar niet te veel over na" raadde Hilary kalmeerend aan toen zij de bedroefde uitdrukking in mevrouw Garde ner's oogen zag. „Ik ben bang dat het u te veel vermoeit." „Wilt u mij beloven, dat u nog eens komt? Toe bfloof mij dat." Do stem van de zieke was scherp en opgewonden geworden en in haar oogen kwam een rustelooze uitdruk king. „Natuurlijk kom ik terug en dan breng ik kleine Babs weer mee." Terwijl mevrouw Gardener, die kleine Babs op haar schoot getrokken had, met het kind speelde, leunde Hilary in haar stoel achterover en keek de kamer rond. Deze was eenvoudig, maar smaakvol gemeubeld en maakte een heel wat vriendelijker indruk, dan de kamer waar Hilary eerst geweest was. Er stonden bloemen op tafel, waarop ook wat boeken en tijdschriften lagen; hét behangsel had een vroolijk patroon, evenals het cretonne van.de stoelen en de gordij nen. Toen zij en het kind afscheid namen van mevrouw Gardener moest Hilary nogmaals beloven dat. ze spoedig zou terugkomen, „want," zei de zieke. ,.u brengt de lente mee de hoop en moed.'" HOOFDSTUK VIII. J. A. EN EEN DATUM. „Hoe zag ze er uit? Hoe zag mevrouw Gar dener eruit?", vroeg Juffrouw Dunbar nieuwsgierig, nadat Hilary Babs in de veilige hoede van Anna, het dienstmeisje, gebracht had en in den tuin was gekomen, waar haar gastvrouw onder de boomen zat te breien. V t „Ze was veel ouder dan ik me had voorge steld", antwoordde Hilary, „zij heeft grijs haar. Ik denk overigens, dat ze heel knap geweest moet zijn, maar ze ziet er nu somber en vermoeid uit." „Is ze krankzinnig?" „Geen sprake van. Haar verpleegster ging met me mee naar beneden om ons uit te la ten en ze zei, dat ik dat vooral niet denken moest. Ik had zelf trouwens ook dien indruk niet gekregen. Ze zei. dat mevrouw Garde ner alleen overspannen was en overver moeid." „Nu, ik sou cr niet aan denken om iemand

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6