EEN ZWITSERSCH REFERENDUM KAN DE WERKLOOSHEID AFDOENDE BESTREDEN WORDEN? HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 12 APRIL 1930 VIERDE BLAD De grondwetswijziging in het belang van de ver mindering van het brandewijn-gebruik in Zwitserland aangenomen Het Zwitsersche volk heeft een beslissing genomen, die het wankelende vertrouwen in de instelling van het referendum weder wat heeft doen toenemen en die de overtuiging versterkt, dat men door een goed georgani seerde propaganda loch niet vergeefs een ttroep doet op het gezond verstand en het zedelijke verantwoordelijkheidsgevoel van het souverein beslissende volk. Met 490.311 tegen 320.635 stemmen is het Zwitsersche volk gis teren terug gekomen op zijn noodlottige be slissing van zeven jaren geleden, toen het in Juni 1923 een voorstel tot grondwe swijzi- ging verwierp, dat desselfde strekkmg had als het aangenomene: de vermindering van het gebruik van brandewijn (..Schnaps") door het Zwitsersche volk en de verwezenlijking van het denkbeeld van een ouderdoms- en wedu- wen-en-'Weezenverzekerlng. Het negatieve re sultaat van het referendum van 1923 had tezamen met enkele andere verwerpende uit slagen van volksstemmingen de dogmatische voors anders van de installing van het refe rendum, waardoor het laatste en beslissende woord op wetgevend gebied bij het souve- reine volk zelf, en niet bij zijn volksvertegen woordigers, behoort, bijna aan het vertwij felen gebracht. De ervaring scheen helaas te leeren, dat de instelling van het referendum een zulke „neen-zeggende" macht heeft, dat tal van nut.ige hervormingen, vrijwel een stemmig door het parlement goedgekeurd, daardoor op het laatste oogenblik nog schip breuk lijden. Gelukkig hebben de ervaringen der laatste vijf jaren weder een beteren indruk van de werking van het referendum verwekt. Het schijnt, dat het Zwitsersche volk in de eerste jaren na den oorlog zijn gewone klaarheid van oordeel eenigszins ver. loren had en door de zorgen die de oorlog zeil en de eerste na=oorlogsehe jaren ook voor Zwitserland hadden medegebracht, zoo van streek was geraakt, dat duizenden stem gerechtigden uit pure vertwijfeling steeds „neen" zeiden op alles, wat hun werd voor, gelegd. Deze massa van wanhopigen en onte= vredenen, versterkt door de duizenden die na tuurlijk bij iedere hervorming om de een of andere bijzondere reden belang bij ver werping hadden, hebben eenige jaren lang een bijna niet te overwinnen phalanx van tegenstanders gevormd. Deze tijden zijn thans gelukkig voorbij. Verstandige voorsiellen kunnen thans weder een volksmeerderheid vinden. Dit bleek eenige jaren geleden bij het voorstel tot. grond wetsherziening in het belang van de tovoe- Ting eener ouderdoms- en weduwen-en-weezen verzekering; dit bleek veTleden jaar, toen de „graanvrede" door de meerderheid van het volk werd goedgekeurd; dit bleek gisteren op nieuw, toen de grondwetswijziging over de hervorming der alcoholwetgeving tot stand kwam. Toch leeren de cijfers, hoe hard noodig liet Is geweest, dat de voorstanders een krachtige, wekenlange propaganda voor het voorstel gemaakt hebben. Hadden zij rustig vertrouwd dat het voorstel wel erdoor zou komen, om dat immers geen enkele politieke partij en geen enkel dagblad van eenige beteekenisi ertegen was (uitgezonderd dan de communis tische partij, die echter slechts een paar duizend kiezers in het geheele land telt), dan zou waarschijnlijk ook thans de dood gevolgd zijn! Want al moge een meerder heid van 170.000 stemmen ten gunste van het voorstel ook een aangename verrassing zijn geweest, nog verrassender is toch eigen lijk, dat ondanks de afwezigheid van iedere openlijke oppositie toch nog 320.000 burgers hun stem „tegen" hebben uitgebracht! Het is inderdaad maar goed, dat de propagan disten in den strijd tegen het brandewijn misbruik niet stil hebben gezeten en den -xno nymen vijand, van wien iedereen wist, dat hij aanwezig was, doch die nimmer den moed had met zijn armzalige argumenten tegen het voorstel voor den dag te komen, niet hebben onderschat! De thans in de grondwet neergelegde rege'. gaat van deze gedachte uit, dat voortaan iminder „schnaps" in Zwitserland zal ge distilleerd worden en dat de prijs van een glaasje schnaps door een belasting van de distilleerderijen met 5 centimen (ongeveer 2 1/2 cent) zal verhoogd worden. Men meent, dat deze verhooging van den prijs reeds zulk een goede werking op de dranklust zal heb- ben. "dat Zwitserland weldra w^der de „eer" van het land te zijn met het hoogste cijfer van st.erke=drank-gebruik per hoofd der be volking aan een ander land zal kunnen af staan! Tevens rekent de regoering ech'.er er mede, dat ondanks de afschrikwekkende kracht dier prijsverhooging toch nog zoo, veel zal worden gedronken, dat ds schnaps- belasting de 25 millioen Zwitsersche franken zal opbrengen, die de schatkist nog noodig heeft, om haar aandeel in de ouderdoms- en weduwen-en-weezen-verzekering te kun nen dragen. Men ziet, het is met deze alcohol belasting in Zwitserland weder eenzelfde tegenstrijdigheid, als in zoo menig andc land: eenerzij ds hoopt men ervan een be langrijke vermindering van het drankgebruik, doch anderzijds zou de minister van f.nancien toch wel heel leelijk op zijn neus kijken, als het drankgebruik niet nog zoo hoog bleef dat de belasting genoeg opbrengt, om het daaraan verbonden sociale werk te bekosti gen! De toekomst zal leeren. of de schnaps-be- lasting (waarmede gepaard gaat een heele serie maatregelen van staatswege, om den boerenstand den verkoop van zijn fruit :e ver gemakkelijken, zoodat de boer geen behoefte meer zal hebbben aan de distilleerderij van schnaps uit de onverkocht overgebleven vruch ten!) inderdaad op voldoende wijze èn de volksgezondheid èn de schatkist zal ten goede komen! Voorïoopig kan men echter de vol doening der Zwitsersche staatslieden begrij pen, nu het Zwitsersche volk bij meerder heid getoond heeft een verzorging van den ouden dag boven goedkoopen brandewijn te verkiezen GEMENGD NIEUWS. DE VRIJBUITER VOETGANGER. Het schijnt in het voornemen der Engel- sche autoriteiten te liggen om het nieuwe wetsontwerp voor het weg-verkeer wan neer dit eens wet zal zijn geworden te verrijken met een soort aanhangsel dat den vorm zou aannemen van een serie aanbe velingen en raadgevingen aan het adres van den voetganger, voor zijn bewegingen op den rijweg. Van wettelijke voorschriften zal en kan geen sprake zijn. Het zou een handlei ding worden. Wie deze veronachtzaamt maakt zich niet schuldig aan een strafbare overtre ding. Maar zulk een veronachtzaming zou den voetganger In het ongelijk kunnen stel len In een geschil of een gerechtelijke actie met een anderen weggebruiker. Er is op het oogenblik geen officieel lichaam in Engeland dat de bevoegdheid heeft om voetgangers in hun verhouding tot het ver keer de wet vcor te schrijven. Het ministerie voor Transport b.v. stelt zich op het s and- punt dat een voetganger geen „transport" is. Er ls, naar men zal weten een „Safety First" Raad, wiens moreel gezag men graag erkent maar die overigens slechts advies kan geven aan gebruikers van den weg; maar dat advies is niet officieel. De voetganger verkeert- dus in de in andere omstandig heden soms benijdenswaardige positie dat hij niemand naar de officiesle oogen be hoeft te zien, dat hij geen autoriteiten boven zich heeft. De voetgangershandleiding, die zal worden gevoegd bij het verkeersbesluit, zal althans een officieel tintje krijgen. Zij zal aangeven noe van hooger hand wordt ge, dacht over den koers dien de voetganger in de verkeerszee moet nemen. Wat er in staat zal bovendien meer zijn dan officieel advies. Het zal zeggen: en als ge mijn raad niet aan neemt dan kunt ge ook geen sympathie van mij verwachten. Vele voetgangers zouden zéker graag weten of van hen wordt verwacht dat zij b.v. links of rechts houden. Noch voor ae trottoirs noch voor de wegen bestaan hiervoor vaste aanwijzingen. Indien men in sommige Neder - iandsche steden op een trottoir loopt links van de rlch'.ing van gaan en men ontmoet een agent, dan sommeert hij u over te gaan naar het andere trottoir. Zooiets is in Enge land ondenkbaar. Geen politieagent kan zich in Engeland het recht aanmatigen om een voetganger naar een ander trottoir te stu ren. Maar indien van officieele zijde de raad wordt gegeven rech's te houden dan zullen de bewoners van dit land het als één man of als één vrouw doen. Het reglement zal voorlichting geven op zulke essentiëele punten. Deze regels-van-den weg voor voetgangers zullen in millioenen exemplaren worden gedrukt en voor een stuiver verkrijgbaar zijn. De gedachte is dat de handleiding eenvoudig moet zijn in den tekst dat de eenvoudigste menschen en kin deren haar zullen begrijpen. De positie van den voetganger ln het verkeer is thans nog vrij van alle verplichtingen. In de rege ling van het verkeer is het verkeer der voet gangers niet begrepen. Het ministerie voor Transport heeft nooit meer kunnen doen dan borden „Please Cross Here" te plaatsen in drukke deelen der steden. De voetganger be hoeft er zich niet aan te houden. Maar de opvatting wint veld, dat bij het zoo sterk t-oegenomen rijverkeer de voetgan gers niet mogen verwachten dat zij vrij kun- De uitvinder Majoor Raymond Phüipps, een voormalig lid van de vroegere inter geallieer de controle-commissie in Duttschland. heeft het vraagstuk van automatisch remmen iets vooruit gebrachtdoor de constructie van een roode lamp, die door haar lichtstralen een modeltrein tot stilstand bracht* nen blijven van alle verantwoordelijkheid. „De weg is vrij" een bijna heilig principe eischt als zoodanig herziening. En de voorgestelde handleiding ls de eerste schuch tere stap in deze richting DE INVLOED DER BESCHAVING. Wie niet overtuigd mocht zijn van den verderfelijken invloed van onze zegenrijke beschaving op de gezondheid van ons lichaam zal zich wellicht laten overtuigen door het volgende voorbeeld, dat kort gele den. bekend werd. Tot nu toe waren de Eskimo's als een soort menschen bekend, die zich in bijzon dere sterke kaken en pracht.ge tanden mocht verheugen. Men schreef dit toe aan hun voedsel, dat tot nu toe. voor alles uit vet en eiwitrijke en vooral uit kalkhouciende spijzen bestond. Dat zijn allemaal stoffen, welke, voor de ontwik keling van een gezond gebit noodig zijn. Wal- russenvleesch, zeehondenspek en walvisch- traan waren de gezondheid bevorderende voedingsmiddelen van den Eskimo. Een Amerikaansche tandarts heeft nu de gebitten der Eskimo's voornamelijk van de stammen in de nabijheid van Nome in Alaska onderzocht en daarbij geconstateerd dat de Eskimotanden, sinds ongeveer twee geslachten geheel anders zijn geworden. Hol le tanden zijn talrijk, onregelmatig staande en opgedrongen tanden werden veelvuldig waargenomen en evenals andere gebrekenl van het gebit, welke gebreken, tot nu toe al leen het voorrecht waren van de be schaafde volkeren. Dr. Collins wijdt dat alles aan de voedings middelen en de specerijen, welke de Eskimo's door de blanken hebben leeren kennen. Hoe verder van de nederzettingen der blanken het onderzoek plaats had. hoe zuiverder de goede oude Eskimo-gebitten worden ge vonden. Maar de hoofdzaak is: De aanraking van twee generaties met de blanken was vol doende om de prachtige tanden van de Eskimo's volkomen te bederven. HOE DE MENSCHEN ER TOE KWAMEN DEN TIJD TE METEN. In een vroegere periode zou de mensch- heid niet de behoefte hebben gehad, prec'es over dag en nacht te worden ingelicht. We zien, nog tegenwoordig, bij de natuurvolke ren, dat de mensch zeer goed leven kan zon der maanden, dagen en uren te kennen, maar ook de z.g. wilden hebben een zekere tijdme ting, in zooverre zij rekening houden met de zon, de maan, de sterren en ook met de hen omringende natuur. De beschaafde mensch heeft evenwel een juiste tijdmeting noodig. een kalender voor de indeeling van het jaar, waarop, tegelij kertijd de op- en ondergang van de zon en de maan zijn aangegeven en hij heeft bo vendien een uurwerk, dat hem uren minu ten, zelfs seconden aangeeft. Dat alles hou den wij tegenwoordig, ais van zelf sprekend. En hoe moeilijk was het toch het zoover te brengen. Menn zou kunnen ge- looven, dat dit alles zeer een- alles zeer eenvoudig was en geen moeite heeft gekost dit tot stand te brengen. Men zou kunnen geloove'n. dat dit alles zeer een voudig was en geen moeite heeft gekost dit tot stand te brengen. Want, niet waar. de dag werd bepaald door de wisseling van dag en nacht, veroorzaakt door den schijnbaren loop van de zon. De maand hangt verder af van de wisseling der schijngestalten van de maan en het jaar scheen gebonden aan de door den jaarlijkschen omloop om de zon veroorzaakte wisseling der jaargetijden. Tot dusver scheen de zaak zeer eenvoudig, maar of men nu met de zon- of de maan jaren rekening hield, het bleek toch steeds weer, dat hieibij geen ronde getallen in aan merking kwamen en dat de tijdmeting, welke wij thans als kalender aanduiden, in verwar ring geraakte, omdat men geen acht had geslagen op breukdeelen. Dat kan reeds uit het volgende blijken. De kalenderdag is de gemiddelde zonne dag. De kalendermaand heeft, evenwel de maanmaand van 29 dagen, 12 uren, 42 mi nuten en 29 seconden tot grondslag, welke door het waarnemen der gestalten van de maan is vast te stellen. Het kalenderjaar berust op het gemiddelde tropische zonne jaar van 365 dagen, 5 uur, 43 minuten en 45.97 seconden. Reeds de oude cultuur volke ren, Egyptenaren, Babyloniërs, Grieken en Romeinen poogden zich te helpen door van tijd tot tijd bijv. een maand van 30 dagen in te lasschen, opdat hun kalender weer met de zon overeenkwam. De Romeinen hadden, ten slotte den door Julius Caesar ingevoer- den en naar hem genoemden Juliaansohe kalender, die evenwel ook niet met de zon in overeenstemming bleef, en eerst in 1475 werd door Paus Gregorius den derden den nog tegenwoordig gebruikten Gregorlaan- schen kalender ingevoerd, die. zooals bekend, door schrikkeljaren, eveneens met de zon gelijk moet worden gesteld. Wanneer wij nu tot de indeeling van den dag terugkeeren, zoo is de meest ln het oogspringende en de natuurlijkste eenheid, die ons de natuur als grondslag voor het me ten *an den tijd biedt, de tijdruimte van een op- of een ondergang van de zon met den volgende. Derhalve begonnen de oudste volkeren den burgerlijken dag niet met den middag of middernacht, maar met het opkomen van de zon zooals de Egyptenaren of met het onder gaan van de zon. zooals de Babyloniërs, de Hebreeërs, Arabieren en de overige Semieti- sche volkeren. De indeeling van den dag ln 12 uur Is afkomstig van de Babyloniërs en staat waarschijnlijk ln verband met hun indee ling van den hemel in 12 huizen. Zij en de andere Semietische volken deelden den dag eerst in voormiddag, middag en namiddag Later volgde het deelen van den voormiddag en namiddag in 6 deelen en zoo kreeg men de 12 uren van den natuurlijken dag. waarbij de 12 deelen (uren) van den nacht zich op gelijke wijze aansloten. Op de wijzerplaten der oudste uurwerken werd meest van 1 tot 24 geteld. Dat ls, in Italië tot op den huidigen dag zoo geble ven en ook sinds eenigen tijd in de meeste landen ingevoerd. Is het verdeelen in 12 uren afkomstig uit de oudheid, zoo danken wij ook onze in deeling van de uren in minuten en seconden aan de Babyloniërs. Ook onze uurwerken hebben een lange voorgeschiedenis en wan neer wij, thans, op een wijzerplaat kijken, dan hebben wij geen tijd orn er over na te denken dat een rij van uitvindingen noo dig was om ons in staat te stallen te weten hoe laat het is. Wat wij in Amerika gedaan hebben. Het zoeken van werk voor de werkloozen. Door HON. JAMES J. DAVIS, Minister van Arbeid in Amerika. Geeft de ondervinding van Amerika aar. Europa eenlg licht Inzake het vraagstuk be treffende het vinden van werk voor de werk Icozen? In tegenstelling met het ln Europa neer- schenae geloof, hebben wij nu en dan werkloosheid in Amerika, door verschillende oorzaken en wij wijden tegenwoordig aan deze aangelegenheid meer aandacht dan vroeger. In den winter 19271928 bijvoort>eeld. toon den de statistieken aan, dat er 1.874.0-5C werkloozen waren. Hierbij moet evenwel in het oog worden gehouden, dat meer dan 45-000.000 menschen productieven arbeid ver richten. Tegenover dit groote aantal van hen die voortdurend werk hebben geeft het ver gelijkenderwijs gesproken gering aantal van hen die voortdurend zonder werk zijn weinig reden tot ongerustheid. De Amerikaansche arbeider, in 't bijzonder wanneer hij ongehuwd is, Ls van nature ruste loos en zwervend en de groote meerderheid van het millioen werkloozen zijn menschen die dan hier en dan daar eens werken, of zij zijn ziek of zij maken kampeer.och ten me; de kleine familie-auto. Velen ran hen, dit moet worden toegegeven, zijn te lui om t« werken. Maar wat ook de oorzaak van nun werkloosheid moge zijn, al deze menschen worden, namens de regeering door het Bureau van Arbeldsstatlstiek op de lijsten onder het ééne hoofd: „Werkloozen" samengevoegd. Bij tijden evenwel en door oorzaken die niet geheel duidelijk zijn, stijgt het aantal werkloozen tot een cijfer, da: eenige onge rustheid baart. Een Jaar geleden, zooals Ik reeds zeide, wekte het groot aantal werk loozen, ln het overigens zoo welvarend Ame rika, in Europa verbazing. Het merkwaardige is dat het ongetwijfeld juist deze welvaart was die grootendeels deze werkloosheid ver oorzaakie. De welvaart van Amerika berust, hoofd zakelijk op massa-productie tegen lage kosten die alleen mogelijk is door het gebruik van au.omatische arbeid-bespa rende machines op steeds grooter schaal. Het gebruik van steeds sneller werkende en steeds meer pro. duceerende machines neemt bij bijna elke belangrijke industrie toe. Deze machines vinden aldoor meer toepassing in industrieën waarin naar men vroeger dacht, de han denarbeid nooit gemist zou kunnen worden Bij het vervaardigen van sommige soorten glas, bijvoorbeeld, is de machine geheel Sn de plaats gekomen van handenarbeid. Het resultaat is geweest, dat een arbeidsbesparing heeft plaats gehad die zóó snel ging, dat op ander terrein het evenwicht niet geheel hersteld kon worden. Het is waar dat sommige van de In dustrieën waarin deze artoeidbesparende machines meer en meer toepassing vonden, ook he: meest aanleiding gaven tot ander werk. Htet steeds toenemend gebruik van automobielen bij voorbeeld heeft werk ge geven aan honderdduizenden: bestuurders van vrachtauto's, en „bussen", reparateurs en zelfs verkoopers van ververschingen, langs den weg. Zoo ook bezorgen, om een ander voorbeeld te noemen, de 20 000 over het ge heele land verspreide bioscooptheaters werk aan duizenden musici, operateurs en anderen die anders nooit ln die beroepen zouden werkzaam zijn geweest. Maar toch beweren juist velen van deze musici, die nu hun betrekking verliezen door dat er s:eeds meer geluidfilms komen, dat deze twee samengaande neigingen in onze industrieën: het stopzetten van werkzaam heden van de eene en het in het leven roepen van werk van de andere soort, geen ge lijken tred met elkaar houden. Zoo krijgen we die plotselinge toenemingen van werk loosheid gedurende een periode van oogen- schijnlijke welvaart, waarvoor overigens geen verklaring te vinden is. Het is de vraag of wij niet bezig zijn een klasse te vormen van personen.die tijdelijk of zelfs voor:, durend werkloos zijn en die het normale aantal van 1.500.000 verre overtreffen. Dit wordt een ernstig economisch en zaken- pro bleem, want massa .productie is slechts het halve geheim van onze welvaart. De andere helft is: massa-gebruik en om dit te hand haven moeten we lederen beschikbaren man aan het werk houden en ln het bezit van zijn volle verbruiks- en koopkracht. De Ver- eenigde S aten hebben hebben dus een werkloozenvraagstuk en tegelijker tijd zijn zij overtuigd van de noodzakelijkheid en hebben zij den prikkel om het op te lossen. Of nu uit onze ervaringen, opgedaan bij onze pogingen om het vraagstuk op te los sen. Europa Iets kan leeren. Is een ander® luaesiie. Ia elk der beide halfronden is net vraagstuk vol moeilijkheden die alleen ln grootte gelijk zyn. Bij ons hebben wij te tampen met de moeilijkheid ran de geweldige ult-gestrek held van het Land en de inge wikkeldheid van onze Industrie. Wanneer in de steenbakkerij eén enkele machine 49000 steenen per uur aflevert ls het duidelijk dat het uit is met het handwerk ln dit vak. mis. *chien we! voor altijd. Eenige honderdduizen den mannen zijn niet langer noodig in onze mijnen, omdat er veel meer gebruik wordt gemaakt van machines en olie als brandstof en electric! eit. Hoe zuilen wij den steen bakkers en mijnwerkers, hoe bekwaam zij ook mogen zijn. werk geven in voor hen geheel nieuwe vakken? Onze ervaring Is dat wij nog niet ver ve- noeg zijn om een wetenschappelijke r ig mogelijk te maken. Een werkelijke op.oslng van het vraagstuk zou zijn: het verhinderen van werkloosheid, het verschaffen dus van nieuwe bezigheid aan de arbeiders niet na maar voor het Invoeren der machines, die den handenarbeid onnoodig maken. Zoolang de werkloosheid bestaat Ls er sprake van een noodtoestand, die bestreden wordt met nood» maatregelen en verschillende Sta en in Amerika hebben kantoren die den werk- 'oozen binnen de grenzen van die Staten werk trachten te verschaffen. Ik twijfel evenwel of deze maatregel passen zou bij de toestan» den in Europa. Wij staan nog verder van den toestand in Eurepa af door zekere voordeelen. die wij bezitten. Ofschoon ons land groot ls, hebben wij niet te maken met taalverschillen. Hier aan ls het te danken, dat één belangrijk regeeringsbureau de Werkloosheldsdlenst der Vereeniglde Staten, ressorteerend bij het Ministerie van Arbeid gedurende de laat ste jaren veel heeft kunnen doen op het terrein der verdeeling van den arbeid over groote oppervlakten. Een duidelijk voo beeld van de werkwijze van den Dienst is wat gedaan ls in verband met 't binnenhalen van den oogst. Hier kun nen de Amerikaansche methoden wellicht aan Europa iets leeren. Ieder jaar in den oogsttijd zijn er voor de boerderijen, de boomgaarden en de katoen plantages van de Vereenigde Staten onge veer 600.1.00 menschen méér noodig dan in gewone tijden. Om dit leger van meeren- deels ongeschoolde arbeiders te leveren ro.'pt de Federale Werkloosheidsdlenst, door be middeling van zijn agenten ln alle staten, do werkloozen op, hetzij in Maine of ln Califor- nië, en distribueert hen over de plaatsen, waar zij noodig zijn. Zij beginnen met ka toen te plukken ln de Zuidelijke staten en naarmate het seizoen vordert verhulzen zij naar de koren- en tarwevelden van Iowa, Kansas. Nebraska, Noord- en Zuid Dakota en zelfs naar Canada. Zij eindigen hun werk zaamheden in de appelboomgaarden van do streek aan de Westkust. Ik weet niet, dat ergens anders zulk een verplaatsing op groote schaal wordt toege past en wanneer Europa in het eene land werkloosheid heeft, terwijl een naburig land aan sommige dingen behoefte heeft en geen arbeiders om ze te maken, zou het misschien op kleiner schaal, of gedeeltelijk, het voor beeld van Amerika ln dit opzicht kunnen volgen. De taal- en nationaliteltsgrenzen kunnen niet voorbijgezien worden, evenmin als de economische belangen en andere hinderpa len, waarmede Europa rekening moet hou den. Maar pok wij hebben bij het binnenha len van den oogst op de boven-omschrevcn manier, onze moeilijkheden te overwinnen gehad. Voor Europa is het mijns inziens slechts een quaestie van wil, goede lel.'lng en organisatie. Wanneer deze aanwezig zfjn, zul len de moeilijkheden verdwijnen. En naar mate Europa andere en misschien meer on middellijke oplossing elschende quaestles krijgt op te lossen, zullen ook de door mij ge noemde voorwaarden van bekwaamheid, organisatietalent, maa- vooral van den wil tot handelen, naar mijn meening aanwezig blijken te zijn. (Nadruk verboden). ÜHZE GROEMTüE.5 DlM5DAG DONDE.RDA3 ZATERDAG De Inwijding van den nieuwen Waldorf-Astoria Wolkenkrabber heelt op veer moderne wijze plaats gevonden. Eén der New-Yorksche autoriteiten dreef een gouden klinknagel in (en eonstructlebalk. De eerste steen heelt algedeum.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 13