FEMINA
MENU.
Het woord is aan...
VOOR HET GOEDE DOEL.
RECEPT.
HAARLEM'S
DAGBLAD
VOORJAARSHOED
Er wordt voorspeld, dat we aanstaanden
somer zeer veel groote hoeden zullen zien
dragen. Het zijn modellen, waarvan dc rand
van achteren zeer smal toeloopt en aan de
zijden neergebogen is. Zeer veel zullen we
daarbij gebruik zien maken van de ook in
de kleine modellen vaak toegepaste combina
tie van stroo en vilt. In dit geval zal de bol
van stroo zijn en de rand geheel of gedeel
telijk van vilt. We zagen reeds een zeer
merkwaardig model in dit genre, waarbij
de rand uit drie strooken vilt van verschil
lende kleur bestond. Een ander genre zijn de
hoeden van strookant, die niet minder ge
zien zullen worden als die met een viltrand.
Uiteraard zijn deze strookant modellen heer
lijk luchtig, wat bijgaande teekening duide
lijk illustreert. Ze zijn in de meeste gevallen
slechts gegarneerd met een strik of een lint
om den bol.
Antiek glaswerk.
In artistieke winkels kan men allerlei be
schilderd glaswerk koopen, maar aardiger is
het toch voor ons, een glazen vaas of grillig
gevormde pul zelf te beschilderen. We kun
nen bij een drogist of in een zaak van schil-
dersbenoodigdheden snel drogende emaille-
verf koopen, daar koopen we dan eenige pen-
seelen bij in opvolgende dikten.
Wie nu hee'.emaal niets verstaat van de
kunst van teekenen, is wel haast uitsluitend
aangewezen op het beschilderen van glas,
waarin reeds eenig motief is geslepen. Deze
gesiepen figuren kunnen wij dan met aar
dige contrasteerende kleuren aanvullen.
De motleven bestaan meestal uit bloemen
of guirlandes. Harde kleuren zijn het best. Ze
geven een wonderdiepe gloed aan het kristal
en vormen een effectvol geheel, wanneer
het glas met water gevuld is.
Dus harde kleuren, zooals geel, groen,
blauw, oranje en zwart. Wanneer de pul bol
vormig is, kiezen we groote figuren, voor
spitse vazen daarentegen nemen we fijnere
en dunnere lijnen. Eon groote glazen, gesle
pen bowl zal er veel mooier uitzien als we
de geslepen motieven met warme kleuren
opvullen. Wie nu wèl kan teekenen, doet ver
standig haar keus te laten vallen op een
voorwerp van effen glas, zonder slijpsel, 't Is
niet moeilijk en u behoeft er niet ééns veel
van te kennen om toch aardige resultaten
te bereiken. Verschillende aardige cadeaux
kunt ge bedenken, zooals poederdoos, bon-
bonnière, eau de cologne, flacon, fruit
schaal, drinkstel, bloemendrijfbak enz. Wie
eenig idee heeft van het teekenen van een
bloem, (een margriet, een roos of anjer)
heeft reeds een aardig model voor het schil
deren van genoemde voorwerpen. Bijvoor
beeld: de margriet wit, hartje geel, blaadjes
lichtgroen. Zoo kunt ge zelf allerlei bloemen
de revue laten passeeren om tot het kiezen
van de favoriet te komen.
De emaille-verf kan uitstekend tegen zeep.
doch men passé op dat de verf niet met bij
tende stoffen in aanraking komt zooals b.v.
eau de cologne, welke de verf oplost.
Voor haar die in het minst geen idee van
het aanbrengen van een bloemteekening op
glas heeft, volgt hier aan klein geheimpje.
Trek op doorschijnend vloeipapier een
motief na uit een courant, of teekenschrift
of dergelijke en plak dit aan den binnenkant
van het glazen voorwerp, met gom vast. Gom
is doorzichtig, dus de teekening zien we
duidelijk genoeg door het. glas heen. Nu trek
ken we deze aan den buitenkant over, wat al
heel eenvoudig is. Wanneer de verf geheel
en al droog is, dan spoelen we de pul in lauw
zeepsop, dan met koud water na.
Een volgende maal nog iets over Vene
tian nsoh glas.
Een halsversiering.
De afwerking van den hals staat weer in
het brandpunt der belangstelling en het zijn
vooral de galons van fraaie kralenmotleven,
die op het. oogenblik zeer gewild zijn, en
terecht, want een dergelijke garneering
maakt een effen, soms wat saai aandoende
Japon ineens heel vroolljk en gekleed.
Het prentje laat U een heel eenvoudig
japonnetje zien, met een dergelijk galon af
gewerkt. Aan de voorzijde sluit de ronde
hals hoog aan. van achteren worden de uit
einden van het galon In een V-vorm over
elkaar heengeslagen en verder gekruist op
den rug vastgehecht, hetgeen iets jeugdigs
geeft.
Rijstrand met garnalenragout,
Gekookte ham,
Spinazie,
Gebakken aardappelen,
Roompudding met vruchten.
De rijst wordt met driemaal zooveel water
gekookt, in den vorm gedrukt met een vork
en dadelijk gestort op een verwarmden scho
tel. Maak intusschen garnalenragout door
ze zorgvuldig te wasschen, te laten uitlek
ken en roe: --r.de dar. een flink kluitje boter
met twee eetlepels bloem te verwarmen.
Voeg hierbij onder voortdurend roeren 2 d.L.
vocht, half melk, half room, maak de saus
af met zout, peper, wat fijngehakte peter
selie en een losgeklopt ei en voeg er ten
slotte garnalen bij. Verwarm dit goed, maar
zorg dat het niet gaat koken. Leg de ragout
in en om den rijstrand en dien het gerecht
dadelijk op.
Week de ham van tevoren gedurende een
etmaal in ruim koud water, wasch ze in
lauw water af en kook ze zonder zout, ln
zooveel water dat ze onderstaat. Reken on
geveer een kwartier per pond.
Bereid de spinazie op de bekende wijze en
versier ze in de schaal met vierdepartjes ei
en „soldaatjes" gebakken brood.
Neem voor het dessert:
1/4 L. melk,
1/4 L. room.
een sitokje vanille,
2 eieren,
1 ons suiker.
14 gr. gelatine,
1/2 ons Fransche vruchtjes,
12 ons groote rozijnen.
1/2 ons zachte puddingbiscuits,
wat kirsch of marasquin.
Trek de melk met de vanille, roer intus
schen de dooiers met de suiker, giet er voor
zichtig de melk bij en laat dit samen bin
den. Voeg er de in koud water geweekte ge
latine bij en laat de vla afkoelen.
Wasch de rozijnen in lauw water, haal de
pitten eruit en kook ze in weinig water tot
ze gezwollen en droog zijn. Snijd de Fran
sche vruchtjes fijn en begiet de biscuits met
de likeur.
Klop daarna den room stijf met de beide
eiwitten, schep de afgekoelde vla er voor
zichtig door en zoodra dit stijf begint te
worden, legt men het laag om laag met de
rozijnen, biscuits en vruchten in een oud-
dingvorm, zoodat eerste en laatste laag uit
puddingmengsel bestaan.
Presenteer er een saus bij van gedroogde,
en met-suiker afgemaakt.
Voorjaarsmode
Lente-maand bracht lente-mode! Veel
fleurigs en kleurigs en veel nieuws werd er
ten toon gespreid.
Het mantel-costuumpje met jeugdig
aspect, vie hoogtijAls de warme dagen
komen, gen.akt het meer op den achter
grond door het wandeljaponnetje van dun
ne, soepele stof.
Veel nieuws, te veel om in één keer op te
noemen: de nieuwe halsafwerking in drie-
hoeksvorm, de eigenaardige, origineele ma
nier van het aanbrengen van een écharpe,
de jabot, welke rechts op de borst gedragen
wordt enz. enz. Allemaal nieuwigheden die
een japonnetje zulk een apart iets geven, zoo
kunnen bijdragen tot het persoonlijk cachet
van het toiletje. Dan de taillelijn in onein
dige variaties, welke toch alle het feit be
vestigen dat de lijn van onze taille niet over
de heupen loopt, maar een flink stuk daar
boven, op de normale door de natuur aange
duide plaats.
De losse jasjes en pelerines behooren tot
dc laatste nieuwtjes en zijn vooral zeer ge
wild bij het wandeljaponnetjc van wollen
stof. De jasjes gelijken voel op de vroeger
„en vogue" geweest zijnde bolero's.
Ze zijn soms zonder mouwen, terwijl dan
de japon-zelf mouwen heeft, meestal echter
hebben de jasjes een gladde mouw met een
aardige monchet-garnccring.
Over het algemeen hebben de japonnetjes
veel meer versiering dan in de afgeloopen
seizoens. Het zij dat die garneering gezocht
wordt in broderie en zig-zag-loopende stik
sels of dat zij bestaat uit losse zijdn revers,
shawlkraag, jabot of pelerine.
De eenvoudige blouse van witte mousse
line of andere lichte stof, welke in den rok
gedragen wordt, is weer goedgunstig door de
mode-wereld in haar "program opgenomen.
En onze gezindheid ten opzichte van de blou
se is zeer vriendelijk. Heeft de blouse ons
niet reeds vroeger bewezen van veel nut 1e
zijn? Is het niet altijd een vlotte en prettige
klceding geweest? Vooral nu het mantel-
costuumpje zijn besten tijd beleeft, kunnen
we de verscheidenheid ln blouse-modellen
niet genoog toejuichen.
De Kinderen
Rekenles in de eerste klas. Op het bord
slaat de beruchte som
1 dubb c.
Kees steekt schuchter zijn vinger op en
zegt: „Juffrouw, spie begint met een s en
niet met een c.
Willeke zit tusschen zijn beide nichtjes
aan tafel en onderhoudt zich in een vlot dis
cours met het eene, terwijl hij het andere
nichtje zijn rug toedraait. Het verwaarloos
de nichtje zegt daarop, dat het erg oftbéleefd
is een dame den rug toe te draaien.
Willeke merkt vriendelijk op: „Ga jij dan
aan den anderen kant van de tafel zitten?-
Jimmy is 8 jaar oud en pleegt aan de
ontbijttafel zijn droomen te vertellen. Op
zékeren morgen zegt zijn vader: ,,'k Wed dat
je niet eens weet, wat een droom is".
„O ja, zegt Jimmy: Bioscoop terwijl je
slaapt".
Hoe men de kleuters
bezig houdt.
TAFELVERSIERING.
Nu de mandjes gereed zijn, gaan wij ver
der met het aankleeden der Paaschtafel en
zorgen eerst voor menutjes, naamkaartjes en
servetjes. De kleuters mogen weer meehel
pen om alles netjes in orde te brengen
De naamkaartjes kan men op verschil
lende manieren maken, maar alle modelle
tjes worden uit dun wit karton verkregen.
Het eerste naamkaartje' afbeelding a wordt
als een driehoekje uitgeknipt en de kleuter
mag de drie hoekjes met een aardig figuur
tje van gele en groene rondjes beplakken.
Aan den achterkant wordt een klein stukje
wit karton bevestigde zoodat het naam
kaartje netjes naast het bordje geplaatst
kan worden. Dit naamkaartje is dus met een
kleine aanwijzing geheel door dc kleuter
te vervaardigen.
Het tweede modelletje, afbeelding b. Is wel
zeer eenvoudig en bestaat slechts uit het
dunne, witte kartonnetje met een knipseltje
van groen, glanzend papier beplakt. Men
vouwt het glanzende papier op de bekende
manier dubbel en knipt het zoo eenvoudig
mogelijk uit. Weer een klein stukje karton
voor steun aan den achterkant bevestigd en
het kaartje is gereed.
De menutjes, die men natuurlijk Iets
grooter maakt, kan men op dezelfde manier
versieren, ook op één der hoeken van het
papieren servetje kan men een gezellige
versiering aanbrengen
ASs laatste modelletje van naamkaartje
volgt het kuikentje. Het kuikentje wordt op
het witte karton get eekend en uitgeknipt,
het kopje afzonderlijk en daarna het rompje
met dc pootjes. Vervolgens verft men het
kuikentje geel en geeft met inkt het oogje
en snaveltje aan. De kuikentjes mogen als
naamkaartje op de Paaschtafel eigenlijk
niet ontbreken.
Mocht een heerlijke taart op het midden
der tafel prijken, dan kan men ouder deze
taart de presentjes der kleuters verstoppen.
Aan elk presentje wordt een lintje beves
tigd. dat van uit het midden naar het bordje
wordt geleid. Zoo wordt de taart met een
krans van lintjes omgeven.
Nadat de kleuters van de heerlijke taart
gesmuld hebben mogen zij om beurten aan
het lintje trekken en zoo het presentje naar
zich toehalen. Op deze manier kan men
allerlei aardige verrassingen voor de Paasch
tafel bedenken.
De modelietjes van de naamkaartjes zijn
in de Tijdingzaal van ons blad te vinden.
Wanneer u op straat aangehouden wordt
door een meisje, dat u een bloempje wil
verkoopen, zult ge menigmaal denken: dat
gezeur, alweer een die komt bedelen. En al
naar gelang de haast is, die ge hebt, of het
humeur waarin ge verkeert, of de beurs die
zoo ver weggestopt zit in uw tasch, of uw
houding tegenover zulke straatcollectes, zult
ge al of niet uw offertje brengen, en er later
tegen de huisgenooten of in gezelschap over
mopperen. Er zijn er veel te veel, wordt er
vaak gezegd: in deze maanden kan men het
Centraal Station in Amsterdam niet uitko
men, of een of ander bloempjes-verkoopster
tje schiet op ons af en rust niet want op
zulke punten staan altijd de meest vast
houdende of we moeten een geldstuk
hebben opgeschommeld, in ruil voor een
bloempje, vlaggetje, of wat dies meer zij.
Met een veilig gevoel van: nu heb ik er ten
minste een en ben verder van het gezeur af,
loopen we door, maar ook dan is onze rust
allesbehalve verzekerd, want veel verkoop
sters, vooral onder de jongere meisjes, vin
den het niet eerder in den haak, dan dat
ettelijke offer-emblemen onzen mantel of
jas versieren, hoewel dit haar door de comi
té-leden meestal nadrukkelijk wordt verbo
den. Maar hun ijver, en ook wel vaak de
eerzucht van de best-gespekte geldbus te
hebben, drijft hen over de schreef en het
publiek is er het slachtoffer van.
Het is waar, al die straatcollecten worden
vervelend, en het is geen wonder dat er door
de menschen gemopperd wordt, zeker niet
het minst door de huisvrouwen die maar
steeds naar de voordeur kunnen blijven heen
en weer loopen, wanneer de enthousiaste
collectantjes haar straat„afwerken", waarbij
zij dan zoo in het voorbijgaan nog eens een
straat erbij nemen, die eigenlijk niet tot de
hun toegewezen wijk behoort. Iets wat ook
alweer verboden is, maar wie is in staat om
dit tegen te houden?
Intusschen wordt er dan veel tegen gemop
perd, en in menige gemeente is het aantal
collecten tot een vast getal beperkt zoodat
alleen de vereenigingen met de oudste rech
ten, waarvan de Vereeniging tot Bestrijding
der Tuberculose met haar Emma-bloem-
collecte weer de nestor is, een kans maken
om geregeld op die manier de noodige giften
op te halen.
Al die andere vereenigingen hebben zeker
een even goed en mooi doel voor oogen.
maar wanneer er geen grens gesteld wordt,
is het een dagelijksch gebedel op straat, dat
allesbehalve verheffend is, en dat tenslotte
toch ook zou moeten doodbloeden uit gebrek
aan belangstelling van de zijde van het pu=
bliek.
Intusschen weet menigeen nog niet hoe
veel er aan vast is, voordat de meisjes-ool-
lectanten goed en wel met haar mandje of
kussentje met bloempjes en haar geldbus
op straat loopen, om de menschen tot lief
dadigheid op te wekken. Want waar moeten
zij vandaan komen?
Niet alleen bij het publiek raakt de aar»
digheid er wat af, ook de collectanten zoeken
allerlei uitvluchten om er van af te komen:
zij voelen zichzelf er niet geschikt voor; zij
durven niet genoeg aanhouden bij de men
schen; velen hebben geen tijd en ook velen
zeggen, dat zij geen tijd hebben, en al meer
dergelijke redenen.
Dat het een vervelend werk zou zijn, gaat
toch niet heelemaal op: komische ondervin
dingen zijn er te over en wie daarvoor wat
gevoel heeft, kan het een amusant werkje
vinden.
Het is echter voor velen een heel ding om
de natuurlijke verlegenheid te overwinnen en
op straat maar iedereen aan te spreken en
desnoods tot een offer over te halen.
Sommigen gaan van het eigenaardige
standpunt uit: ik ben er nu te oud voor ge
worden: „oud" beteekent dan, dat zij onge
veer twintig jaar zijn. Dat is een heel ver
keerd begrip: het collecteeren is totaal geen
kinderwerk, en wanneer het veel succes zal
hebben, behoort het op enkele uitzonderin
gen na, door vrouwen en meisjes van boven
twintig jaar te worden gedaan: zij hebben
meer tact over hél algemeen dan kinderen;
zij hebben meer overwicht en weten daar
door meer geld te krijgen, maar zij voelen
ook beter wanneer het verzoek niet op zijn
plaats is en zij vallen de menschen niet
noodeloos lastig. Daar de meeste meisjes van
dien leeftijd echter een af andere werk
kring hebben en anderen Jonggetrouwd zijn,
schieten de kinderen over.
Wat er echter al niet gedraafd moet wor
den door de comité-leden om al die kinderen
bij elkaar te krijgen, Om een voldoende
aantal te hebben, zoodat de wijken, waarin
de betreffende plaats verdeeld is, niet te
groot worden en om te zorgen dat zij allen
goed hun instructies hebben, daarvan merkt
het publiek niets. Meestal zit er een enkele
promotor achter zoo'n comité, die elk jaar
de zaak in gang zet, maar hoeveel werk zoo
Iemand aan dat alles heeft, dat wordt over
het algemeen niet naar waarde geschat.
Elk comité heeft altijd de menschen die
het werk doen, en ook de anderen die het
graag overlaten en er alleen zoowat schij
nen te zijn om het aantal volledig te maken.
Misschien is dat ook wel goed, omdat het ge
zelschap elkaar anders maar in den weg zou
loopen.
Maar een andere figuur, die ook ln vele
comités huist is degene die den mond vol
heeft over het werk dat eraan gedaan is en
die feitelijk niets heeft uitgevoerd. Dat is
degene die er schijnbaar den heelen dag
voor in draf is geweest, en die misschien na
een enkel bezoek, of na een simpel telefoon
tje, de zaak alweer lang bekeken vond, en
die er dan tegen ieder die het hooren wil,
over praat hoe druk ze het er mee gehad
heeft. Bovendien zijn deze menschen ge
neigd om degene die er werkelijk het meeste
aan gedaan heeft, een klein beetje uit de
hoogte aan te duiden als: nu ja, ze zegt nu
wel dat ze het er druk mee heeft gehad,
maar dat loopt heusch zoo'n vaart niet. Dit
is echt: zooals de waard is vertrouwt hij zijn
gasten, en het bewijst hoe zoo iemand het
niet te doen is om de goede zaak der liefda
digheid, maar zuiver en alleen om eigen eer.
Nog eens: het is waar, dat ér veel, heel
veel gevraagd wordt, maar laten wij beden
ken dat het doel altijd goed is, dat er men
schen zijn, die er hun tijd voor opofferen, en
dat zij het niet helpen kunnen wanneer de
jonge meisjes niet eens precies weten, voor
welk doel zij het geld moeten ophalen: het is
hun zeker en vast wel goed ingeprent, maar
zij zijn te jong en onervaren om er de portee
van te begrijpen, en de schuld ligt dan veel
eer bij de ouderen die er „geen zin" in hebi
ben
E. E. J.
Onze lentekleeding. Wat
er anders.
Als we de nieuwste modellen bekijken, die
in de jongste voorjaarscollecties getoond
werden, dan moeten we tot de conclusie
komen, dat er geen bepaald ingrijpende ver
anderingen sedert kort hebben plaats gehad,
en dat het verschil uitsluitend vrijwel in de
détails gezocht moet worden. Zoo is de
rechte, gladde, simpele afwerking van den
hals bij de gewone dagelijksohe japonnen,
die verscheidene seizoenen hoogtij vierde,
ietwat verzacht door kraagjes van kant,
georgette of organdie voor de meer gekleede
typen en in kraagjes van piqué en linnen
voor de sportieve modellen. De eenige „on-
gegarneerde" of ..onafgewerkte" (of hoe men
het noemen wil) halzen die men dit seizoen
ziet, zijn die bij de zachte, dunne japonne
tjes van bedrukte chiffons, georgettes of
zijden mousselines. maar dan hebben die
weer meestal berthe-kxaag of cape-je van
dezelfde stof, wat verdere afwerking van
den hals overbodig maakt. Wit piqué is zeer
ln de mode voor versiering van hals en pol
sen bij de gekleede japon, terwijl men het
ook gebruikt voor het vestje van een ander
soort gekleede japon, zooals het plaatje er
een laat zien. Dit. wandeltoilet is van zwarte
jersey, terwijl vestje, kraagje en manchetjes
van wit piqué zijn, langs den rand met bor
duursel bewerkt. En nu de kwestie van de
lengte onzer mouwen? Wel, er ziin in vorige
seizoenen al verschillende pogingen gedaan
om de korte mouw weer in te voeren, tot nu
toe zonder succes. De toestand is thans zoo.
dat de mouw vrijwel elke gewenschte lengte
mag hebben, van die welke even den schou
der bedekt, tot die welke halverwege elle
boog en po-Is reikt. Tennisjurken zfjn meest
al zonder mouwen, doch de andere modellen
zomerjurken hebben meestal een korte
mouw, die nauwelijks tot den elleboog reikt.
Blousen van crêpe de chine, shantung of
tussor hebben meestal een mouw, die van
onderen dan is omgeslagen, om een man
chetje te vormen. Voor de zomerjaponnen en.
sportcostumes zijn tussor en shantung, in de
pastelkleuren groen, rose, maisgeel en blauw,
zeer in de mode, en zij verdringen het eens
zoo populaire crêpe de chine.
Het kapsel en de hoed.
Een Fransch modehuls is op den geluk
kigen inval gekomen om hoedjes te creëer en,
die zeer veel overeenkomst vertoonen mee
het kapsel, dat door hare cliënten wordt ge
dragen. Daarvoor is het natuurlijk in de
eerste plaats noodig, dat de verschillende
kapsels worden bestudeerd, waarna men dan
een hoed kan samenstellen, die eenigszins
daarop gelijkt, zooals de afbeelding te zien
geeft.
Voor aardappelsoep neemt men op 1 L.
water 1 pond aardappelen, 4 maggi bouillon
blokjes, 2 preitjes, 1 eetlepel fijn geplukte
kervel, peper, zout. en 40 gr. boter. De prei
snippert men en laat ze met de helft van de
boter een paar minuten smoren, zonder
bruin te worden. De in vieren gesneien
aardappelen erbij voegen en het kokende
water opgieten. Zachtjes door laten koken
tot de aardappelen door en door gaar zijn.
Dan fijn stampen
Mengsel door fijne zeef gieten, oonieuw
aan de kook brengen. bouiJlonb'okies erin
oplossen en de soep afmaken met peper en
zout, en de kervel erin strooien.
Het is een goed Idee om neteldoeksche
gordijntjes na te spoelen in aluinwater «12
ons op 5 liter water), dat de kleur niet aan
tast en ze onbrandbaar maakt.