FEMINA
DE NIEUWSTE AVONDJAPONNEN.
Het woord is aan...
MENU.
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
24APRIL1930
V rou wenkroniek.
DE ZWARTJES VAN ZANZIBAR... EN
ONZE JURKEN...
Wanneer u vandaag of morgen een erg
kleurig en erg modern, maar ook heel mooi
en bijzonder bedrukte crêpe de chine stof
ziet, met vreemde figuren er in, in rood,
oranje, geel en groen (soms nog grijs er bij)
op een witten ondergrond, dan kunt u er
welhaast zeker van zijn, dat dit een nieuwe
Amerikaansche stof is, waarvan kleuren en
motieven geïnspireerd zijn op de versierselen
en kleuren en voorwerpen van dagelijksch
gebruik, die men onder de natuurvolken van
Zanzibar in het donkere Afrika aantreft. Een
Amerikaansche mode-artiste, Miss Trapha-
gen maakte een reis door dit donkere deel
van Afrika, juist met het doel, zich aan de
fraaie, soms fel-kleur:ge versieringsmotieven
der primitieve Inboorlingen van Zanzibar te
inspireeren, voor het ontwerpen van nieuwe
motieven en kleurcombinaties voor bedrukte
stoffen voor ons Westersche vrouwen. Na
tuurlijk kon maar niet klakkeloos overgeno
men worden, omdat de kleuren soms te bizar
en te fel waren, en ons daardoor juist gauw
zouden gaan vervelen. Ze werden aangepast
aan den Westerschen smaak en tenslotte
ging een Amerikaansche stoffenfabrlkant er
toe over, de aldus ontworpen moderne mo
tieven op crêpe de chine te drukken. Het
plaatje geeft een flauw beeld van een viertal
zulke motieven weer. Immers het voornaam
ste. de kleurencombinaties ontbreken, om
dat die nu eenmaal niet in zwart en wit uit
gebeeld kunnen worden. Maar de avondjapon
links op het plaatje, is dan van z.g. Kibanda
stof, waarvan het motief boven het figuur is
aangegeven. Dit nu is in twee tinten rood,
oranje, geel, groen en grijs op een witten
ondergrond, terwijl de motieven herinneren
aan de hutjes der Afrikaansche inboorlingen.
De andere jurk is van z.g. Shela, wat betee-
kent: sluier der Mohammedaansche vrouw.
De z.g. ruiten worden gevormd door lichte en
donkerblauwe vakjes, waartusschen nog weer
streepjes van oranje. Voor kinderjurken
vindt men in dit patroon ook toegepast gele
en bruine vakjes.
Een en ander over eieren.
Wil men de kinderen met Paschen ver
rassen met gekleurde eieren, dan geven we
de witte kippeneitjes een ander kleurtje,
hetzij met een onschadelijke verfstof van
den drogist (in kokend water zooveel verf
oplossen, dat het water donkerder van kleur
is, dan men de eieren wenscht te verven)
hetzij door de eieren te koken in afgietwater
van groenten (spinazie geeft groene kleur,
biet: rose, uien: geel, uienschillen: bruin).
Voor men de eieren in het kleurwater dom
pelt, maakt men ze eerst even nat in ge
woon kokend water. In het kleursel een
poosje laten liggen, en dan eruit halen en te
drogen leggen. Eventueel kan men ze nog
nadat ze goed gedroogd zijn, met wat vet
insmeren en opwrijven. Dan glimmen ze
mooi.
Onderhoud van Peau de Suède.
Er wordt tegenwoordig van alles van peau
de suède gemaakt, blousen, mantels, schoe
nen, handschoenen enz. Het onderhoud
daarvan is dus een kwestie van belang.
Moeilijk is het niet, als men het maar weet.
Dagelijks goed afborstelen, om vrij van stof
te houden, is noodzakelijk. Het beste is een
gewone rubberborstel, die daarvoor spéciaal
in den handel gebracht worden, en die met
water en zeep schoon gehouden kunnen
worden. Dit beschadigt het altijd teere pe.au
de suède in het geheel niqt. Probeer het
„peau" nooit met benzine schoon te maken.
Wanneer een kraag van een peau de suède
mantel vettig en leeüjk wordt, neem dan
een niet al te scherp mes en krab daarmee
voorzichtig over de kraag. Vooral niet snij
den! Na het krabben de kraag stevig met
eeq stukje schuurpapier opschuren, en de
kraag aal er weer als nieuw uitzien. Vet
vlekken verwijdert men uit peau de suède
door ze in te wrijven met wat volders aarde,
of geprepareerd krijt of puimsteenpoeder.
Dan met een heete bout erover strijken,
waarna het vet in de aarde of het krijt zal
trekken. Ten slotte de plekken stevig borste
len, tot het rulle aanzien van het peau de
suède weer hersteld is.
Hoe men de kleuters
bezig houdt.
EEN POPPENWIEG.
Een nieuw poppenwiegje of ledikantje zul
len de meeste kleuters nog wel kunnen ge
bruiken en er zal waarschijnlijk ook wel een
popje te vinden zijn, dat in het nieuwe bed
rustig een plaatsje kan vinden.
Niet iedere moeder kan haar kleine meid
met een nieuw wiegje uit den winkel ver
rassen. maar is het niet veel aardiger zelf
het wiegje uit waardeloos materiaal te
maken? Het wiegje, dat U hier ziet bestaat
slechts uit leege doosjes en ander materiaal
hebben wij niet noodig.
Zijn er met de Paaschdagen soms heer
lijke doosjes bonbons in huis gekomen?
Juist die platte bonbondoosjes kunnen wij
zoo heel goed gebruiken. Liefst neemt men
voor het wiegje twee dezelfde doosjes. Wij
beginnen met het papier netjes van de doos
af te halen, zoodat wij alleen met het karton
te maken hebben. Het doosje blijft in zijn
geheel en dient als bedje, er behoeft dus
niets aan veranderd te worden. Van de beide
deksels haalt men de zijkanten af en knipt
daarna de deksel volgens afbeelding a uit.
Wil men een wieg
je maken, dan wordt
de onderste rand
ovaal uitgeknipt, bij
een ledikantje blij
ven de randen
recht.
Vervolgens plakt
men het doosje
tegen de beide zij
kanten aan en het
bedje of ledikantje
is gereed (afb. b.).
Om een klein beet
je artistiek geheel
te verkrijgen, kan
men natuurlijk een
paar aardige rand
jes op de zijkanten
aanbrengen, terwijl
het geheele wiegje
met een aardig
kleurtje verf bedekt
wordt.
Dit wiegje is naar
- eigen smaak geheel
te veranderen, de
zijkanten kunnen laag of hoog genomen
worden, heelemaal zooais u zelf het aardigst
vindt.
Ook is dit wiegje heerlijk, stevig speel
goed voor de kleintjes en juist waardeloos
speelgoed heeft voor de kleuters zoo'n
groote aantrekkingskracht.
Het bedje nog netjes opmaken, matrasje,
lakentjes, dekentje en kussentje en de slaap
plaats voor de pop is geheel gereed.
Het modelletje van het wiegje is in de
tijdingzaal van ons blad te vinden.
W. R.
De Kinderen
Henk (5 jaar) tegen de onderioifzeres (22
jaar),Js 11 niet getrouwd?"
22 jaar: Nee, Henk".
5 jaar: „Wat naar hè, als je zoo alleen
bent!"
22 jaar M.
5 jaar: ,JZal 'k eens met m'n grootvader
praten, die is ook altijd zoo alleen".
Uit „Children's Fanny Sayings": Een jon
geman van 7 jaar schrijft in zijn opstel:
,£en koekoek is een vogel, die de eieren
van andere vogels in zijn eigen nest legt en
viva voce" (.vice versa).
,Max, wat heb je een rood oortje?"
„Dat komp omdat ik met m'n kop op de
poes z'n hoofd gelegen héb".
Visch gehakt.
Gebakken aardappelen.
Sla.
Amandeltaart.
Neem voor het gehakt:
4 ons resten van gekookte visch.
2 ons gekookte aardappelen.
Boter.
Zout, peper.
Citroensap.
1 ei.
Zorg dat de visch warm nog van de graat
genomen wordt, daar het dan veel vlugger
gaat dan koud.
Neem er goed alle graatjes en velletjes af,
voeg hierbij een deel van de boter, gesmol
ten, de fijngemaakte aardappelen en de ver
schillende smaakjes, en maak dit samen aan
als gehakt. Maak het op smaak af, wentel ze
door paneermeel en bak ze in de rest van
de boter mooi bruin en warm. Presenteer er
wat gesmolten boter bij.
Neem voor de amandeltaart de navolgende
ingrediënten:
1 1/2 ons amandelen.
1 1/2 ons suiker.
5 eieren.
1/2 ons aardappelmeel.
Wat water.
Zout.
Geraspte schil van 1/2 citroen.
Broei, pel, en hak of maal de amande
len eerst. Roer dan 1 ei met vier dooiers
goed met de suiker tot-dat dit licht van rieur
en schuimig is geworden. Doe hierbij de
amandelen, een paar lepels koud water en
het aardappelmeel, dat eerst gezeefd is. Sla
het eiwit zeer stijf en vermeng het zoo luch
tig mogelijk met het deeg. Doe het daarna
in een springvorm die met boter besmeerd
en met gezeefde tarwebloem is bestrooid en
bak de taart in een half uur in een warmen
oven gaar. Bestrooi de taart nadat ze be
koeld is, dik met poedersuiker.
Over korte rokken en langere
rokken.
Als de mode zich wijzigt, en de rokken ln
eens veel langer worden, zitten wfj net zoo
goed met het probleem van het verlengen
onzer nog zoo goede rokken van een vorig
seizoen, als bij de kinderen, die zóó snel
groeien, dat er geen bijhouden aan is. Maar
de handige vrouw schaft raad. Men kan den
rok eenvoudig verlengen, met een smalle of
zelfs breede band, soms wel tot 25 cM.
breedte toe. En doet men het niet met stof.
die erbij hoort, dan kan men juist door stof
van een afstekende kleur heel leuke effec
ten bereiken, door kraagje en manchetten
dan ook van de kleur van den band te
maken. In andere gevallen zet men den
rand van onderen in den rok ertusschen, een
centimeter of 5 boven den zoom. En nie
mand zal dan denken, dat het een „ver
maakt jurkje" is, doch eerder me enen, dat
het een speciaal model is. dat heusch heel
aardig staat. Zoo zet men dikwijls effen ran
den in of aan jurken van gebloemde of met
andere figuurtjes bedrukte stof. Zoo kan
men bijvoorbeeld heel goed een jurk van
blauw en wit bedrukte zijden stof verlengen
door tusschenzet-sels van blauw of wit.
HOE STAAN WIJ TEGENOVER HET VERKEER.
Zelfs moderne kippen schijnen in meer
dere of mindere mate aan ons huidige ver
keer te gaan wennen. Vroeger was het een
stelregel: wie kippen verraste op den rijweg,
hetzij hij fietser of automobilist was, kon er
zeker van zijn. dat er minstens een van het
stel voor hem uit van rechts naar links flad
derde. waarna hU het dier tenslotte meestal
op een haar na miste, hoewel helaas een
soepkip er ook wel eens het gevolg van was.
Het is echter den laatsten tijd beter: de kip
pen in onze dichtbevolkte streek hebben
blijkbaar de ondervinding opgedaan, dat elk
verkeerssignaal bedoeld is als: blijf van den
weg af. en meestal verdwijnen zij dan ook
haastig in den zijkant.
Zoo eenvoudig gaat het mte de menschen ln
het verkeer niet: een fietser die een voetgan
ger op zijn fietsoad vindt, kan bellen zooveel
hij wil. de voetganger zal hoogstens zooveel
mogelijk naar rechts eaan. maar op het pad
blijven loopen; terwijl een fietser op den
rijweg hetzelfde zal doen tegenover een
automobilist. Wanneer er nu geen goed wan
delpad is. of het fietsoad ontbreekt, dan is
dat allemaal best te begrijpen, maar het
wonderlijke is. dat. wanneer die beide paden
er zijn en goed te gebruiken bovendien, velen
er zich toch nog aan schuldig maken.
Onze fietspaden ziin over het aleemeen
niet breed: meestal kunnen er slechts twee
fietsen naast elkaar op rijden, omdat- er
toch eenige ruimte tusschen hen in dient
over te blijven. Maar wanneer nu de wande
laar de helft van het fietsoad in beslag neemt
en de fietsers met hun vieren op een rij wil
len gaan, waar blijft dan de veiligheid van
het auto-snelverkeer op den rijweg.
Onwil is het dikwijls echter niet: de mooie
tegel-fietsoaden zijn voor de wandelaars een
ware Tantalus-kwelling. wanneer zij zelf het
met p°" verhard grintpad moeten doen. dat
óf sc> gespoeld is van den resen, zoodat
het puntige, steenige onderbed bloot ligt. of
door drooete zoo rul is. dat het meer op een
duinnad lijkt. Vlak daarnaast lonkt dan het
keurige tegenpad. en onze verwende voeten
die zooveel over asphalt gaan terkken onse
onweerstaanbaar naar de verboden vrucht
toe. Waaron de fietsers dan hun heil maar
elders moeten zoeken.
Dit alles veronderstelt echter ragderne we
gen met verschillende paden, doch hoe dik
wijls gebeurt het nog. dat de rijweg van een
ouden weg verbreed moet worden, wat dan
gaat ten koste van het voetpad, terwijl van
een aparten weg voor de fietsers heelemaal
geen sprake kan zijn. Het eenige wat op zoo'n
weg mogelijk is, is een strenge toepassing van
de verkeersregels, waarvan de eerste en be
langrijkste is: rechtshouden. En dan niet
maar zoo'n beetje aan den rechterkant, waar
bij velen net zoowat over het midden aan
den rechterkant blijven, maar zooveel mo
gelijk naar den rechter wegberm. Daartegen
wordt nog veel te veel gezondigd, èn door
wandelaars, èn door fietsers èn door auto
mobilisten.
De wandelaar vindt zijn rechten de oudste
maar, zooals een vader tegen zijn roeke-
looze zoontje zei: als je onder een auto
ligt. heb je aan die rechten niet veel.
De fietser meent dat de autobestuurder
wel achter hem kan blijven, zoolang hij daar
lust in heeft, maar de zin van het woord
snelverkeer en het gevaar dat hij loopt bij
een roekeloos autobestuurder ontgaan hem
daarbij ten eenenmale.
De automobilist als laatste „zal wel naar
rechts gaan ais hij eer. ander tegenkomt",
maar dat hij 't verkeer belemmert en r.oode#
loos gevaar veroorzaakt, begrijpt hij niet.
Al die menschen gaan aan hetzelfde euvel
mank; zij willen aileenheerscher over den
weg zijn, en vinden he: niet noodig. reke
ning te houden met anderen.
W:e voor een verkeersagent moet wachten,
of, wat meestal langer duurt, voor een brug
of een overweg, kan altijd hetzelfde opmer
ken: de fietsen slippen overal tussohen
door om als eerste dan weer te kunnen door#
rijden- Reeds ontelbare malen is hierop ge
wezen. en op de moeilijkheid van de auto
bestuurders, die eerst langzaam achter ze aan
moeten blijven, en ze dan weer moeten in
halen; maar dat er gevaar aan verbonden
is, beseffen die fietsers ook niet. want hoe
vaak gebeurt het niet. dat een onervaren
autobes:uurder, zenuwachtig geworden door
het drukke verkeer, zich ln de pedalen ver
gist of door nerveuze bewegingen plotseling
vooruitschiet en binnen een enkele seconde
een ongeluk veroorzaakt.
Een queue bij een drukken overweg is eigen
lijk nooit een echte queue: vooraan staan
de fietsers en de voetgangers die alles achter
zich ophouden, er achter staan de automobi
listen. soms in een rij. soms twee naast el
kaar als er maar even voldoende ruimte is
en er naast, ertusschen, onder de voetgangers
en vlak achter of tusschen de fietsers, staan
de motorrijders, die straks, als alles weer op
gang komt, niet alleen door hun onhandel
bare machines, moor ook door hun noodelo >s
knallend spektakel, de chaos en de zenuw
achtigheid nog vergrooten. En meestal kun
nen zij even goed tusschen de auto's in een
lange file gaan staan, want door de gewone
fietsen zijn zij toch niet in staat direct op
volle snelheid weg te rijden, wat dan toch
wel de bedoeling zal zijn.
In een dergelijke verkeersopstopping bij
een overweg stond op tweeden Paaschdag een
vader met twee kinderen, en dat ..gezin",
waaraan alleen de moedor ontbrak, bevolkte
een motorfiets, een kind voorop, een kind
achterop. De man reed kalm genoeg en waar
schijnlijk zijn die kinderen er beter af ge»
weest, dan de arme kleintjes, die dienzelfden
dag op den Zeeweg in een auto door een
dronken man werden aangereden en gewond.
Maar of zoo'n volbeladen motorfiets verant
woord is,* lijkjt toch zeer twijfelachtig, want
niet alleen kan hij aangereden worden, maar
wie waarborgt Bat de kinderen er niet af
vallen of dat zij. gedurende den geheelen
rit stil zullen blijven zitten en den vader niet
zullen hinderen onder het rijden.
Hoewel er heel wat ongelukken gebeuren op
drukke dagen, is het een wonder hoe som
migen er op het kantje af aan ontsnappen,
terwijl het dikwijls nog tes danken ls aan de
tegenwoordigheid van geest van de andere
partij. Het zou natuurlijk dwaas zijn om te
willen raden: ga dan niet meer in zoo'n druk
verkeer. Maar wanneer ieder voor zich het
vaste voornemen koesterde om zich precies
aan de regels van den weg te houden en niet
zóó te willen jakkeren dat men er een paar
minuten eerder is. dan een ander die voor
zichtig is. dan zou er al heel wat- gewon
nen zijn. Als men zien tenminste ook hield
aan dit lofeflljke voornemen, dat van te
voren genomen werd.
E. E. J.—P.
Het koken van eieren.
Nog maar al te dikwijls hooren we de ver
zuchting slaken: Nu zijn die eieren nóg
zacht, en ik heb ze toch vijf minuten laten
koken! Jawel, piaar vijf minuten is net niet
genoeg, vooral als de eieren versch zijn. Een
zacht eitje heeft 4 minuten noodig, terwijl
men desnoods met 3 volstaan kan. Een half-
zacht-half-hard eitje heeft er minstens 5,
doch bij versche eieren eigenlijk 6 noodig.
Eft wil men persé door en door harde eieren
hebben, dan dient men ze minstens 9 minu
ten te koken. Hoort men, als het el.pas in
het kokende water is gedaan, dat het knapt,
zoodat uitloopen te vreezen is. gooi dan
meteen een flinke handvol zout in het ko
kende water. Het ei zal dan niet uitloopen.
Of giet meteen een flinke scheut azijn in
het water. Dat heeft hetzelfde effect. En
hebben de kinderen op kleeren enz. met
eieren geknoeid en vlekken gemaakt?
Wasch die dan weg met wat koud of lauw
water. Gebruik geen heet water, want dan is
de vlek moeilijker te verwijderen.
De lange handschoen.
CEESJ
Wij geven hierbij een serie japonnen, die,
op een enkele na. zoowel voor den middag
als voor 's avonds gebruikt kunnen wor
den.
is een dinerjapon van Aster Chiffon, waar
van de rok uit vier strooken bestaat, die
naar onder toe steeds wijder worden. Het
lijfje wordt gevormd door een lluweelen
blouse, afgewerkt met een grooten strik op
den schouder van dezelfde stof als de rok.
No. 462
is een avondjapon van blauw chiffon. Het
strakke lijfje wordt aan den hals afgewerk:
met een lint, waarvan de uiteinden gestrikt
worden. De wijde mouw wordt bij den schouder
gesmockt en bij de hand ingerimpeld en
afgewerkt met een nauw-passende manchet#
te. De rok, die van voren Iets korter is dan
van achter, valt klokkend neer.
geeft een mantelcostuum te zien van paarse
crêpe. De mantel heeft breede revers; de
rok, met een van voren puntig toeloopend
heupstuk, heeft in het voorpand twee plissé-
groepen. Onder den mantel wordt een na
turel zijden blouse gedragen.
is een avondjapon geheel van kant in een
zacht beige kleur. Dit chique toilet heeft een
zeer eenvoudig lijfje en strakken mouw. De
heuplijn wordt aangegeven door een geplis-
seerden strook van dezelfde kant als waar
van de japon is gemaakt. De taille ls gegar
neerd met een bloem.
No. 465
is een avondjapon van lichtgroen crêpe.
Georgette. De over het lijfje aangebrachte
pelerine ls zeer typeerend voor de mode van
dit seizoen. De hals is op zeer merkwaardige
wijze gegarneerd met een rij van bloemen.
De heupen zijn gemarkeerd met smock-
werk.
No. 466
is een avondjapon van beige crêpe Georgette,
geïncrusteerd met kant van dezelfde kleur.
Rok en lijfje zijn met rechthoekig insprin
gende vormen aan elkaar gevoegd. Breede
geplooide strooken geven een zeer speciaal
avond-karakter aan den mouw.
Dit voorjaar ziet men veel drlekwart-langê
mouwen aan de middag japonnen, die meest
al zonder veel afwerking eindigen. Hierbij
draagt men dan handschoenen met lange
kappen, die over den onderkant der mouw
heen getrokken worden, waardoor een kap
of manchet aan den mouw overbodig wordt.
Hoewel een gladde, strakke handschoen
altijd buitengewoon chic te, is een bewerkte
handschoen toch ook zeer in trek. Sommige
kappen worden bovenaan omgeslagen en
vormen op deze manier als het ware een
manchet te aan den mouw.
De zuinige Kuisvrouw beveelt
hoedenstandaards aan en nog wat.
Hoe komt het toch, dat onze hoeden, en
ook die van onze groote zoons en mannen
uit het model gaan? Wel, voor een belang
rijk deel, doordat we er niet goed genoeg
voor zorgen. Zeker, als we erg zuinig op onze
hoeden zijn, hangen we ze zorgvuldig weg
in een kast, of we bergen ze ln een doos. of
leggen ze op een plar.k. Maar heel dikwijls
hangt de hoed op een kapstok, en niets is
slechter voor den rand en den bol, dan dit
op een kapstok hangen. We behooren onze
hoeden feitelijk altijd weg te zetten op een
hoedenstar.daard. En dat hoeft geen duur
meubel te zijn, we kunnen ze zelf maken of
improviseeren. De hoedenzaken gebruiken
toch niet voor niemendal die hoedenstan
daards! Het eenige wat we noodig hebben is
een ronde blikken of desnoods kartonnen
bus van minstens 18 c.M. hoogte en een
middellijn van 10 c.M. Het deksel moet er
stevig op bevestigd zijn, terwijl de bus tegen
omvallen verzekerd moet zijn, door verzwa
ring met een stuk metaal, of met zand. Dan
bekleedt men den bovenkant van tien stan
daard met een bolvormig kussentje. dat
men van wat overgehouden lapjes en snip
pers kan maken, om vervolgens den heeten
standaard te overtrekken met een stukje
leuke gebloemde crêpe of lets van dien aard,
Cretonne kan natuurlijk ook die&at doen,