FLITSEN STADSNIEUWS SCHILDERWERK DE WEG TOT HET HART HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 3 MEI 1930 ZESDE BLAD NED. INDONESISCH VERBOND. Het Koloniale vraagstuk en de wereldvrede. DE RUKSEENHEIDSGEDACHTE. Een Comité van Aanbeveling had uitnoo- digingen rond gezonden voor een samen komst in de bovenzaal van het Gem. Con certgebouw, waarop de thans in ons land vertoevende heer C. Frans (Timorees) en Raden Mas Noto Soeroto (Javaan) het woord zouden voeren. Een vrij groot aantal belangstellenden had aan deze uitnoodiging gevolg gegeven. Beide sprekers traden in nationaal cos- tuum op. De vergadering stond onder leiding van mej. mr. E. C. v. Dorp, die na een beknopte inleiding eerst het woord gaf aan den heer C. Frans, die sprak over het koloniale vraag stuk en den wereldvrede. Spr. zeide dat er een oplossing moet worden gezocht voor het vraagstuk NederlandIndonesië. Het dreigt in Indië. Het is al eens tot een uitbarsting gekomen De regeering heeft toen krachtig ingegrepen. Het gist in het Oosten. Er wordt haat ge zaaid. Er is gezagsondermijning. Het spant in Indonesië. Hoe is het mogelijk dat velen de naderende ramp niet zien of niet willen zien? Op wien rust de plicht de oorzaken van den kritieken toestand op te sporen en weg te nemen. Enkele van die oorzaken zijn: de superioriteitswaan der blanken (waardoor de Inlander zich zeer gekrenkt gevoelt); de steun van communistische organisaties aan het communisme en extremisme in Indië. Jammer is het, dat de extremisten niet in zien het groote belang van socialen opbouw voor Indonesië's zelfstandigheid. Ook een groot deel van het Nederlandsche volk schijnt er zich geen rekenschap van te geven dat hier gehandeld moet worden. Een deel van de studeerende Jeugd in In dië is al doortrokken van de grondstellingen, volgens welke een groote ramp over Indië kan gebracht worden. Wat kan er nu worden gedaan? Moet Nederland Indonesië loslaten? Dan komt er in Indië toch dadelijk een nieuwe overheersching door blank, geel of bruin". Ontstaat er bij het verdeelen van de buit oneenigheid dan kan dit weer aanleiding geven tot een nieuwen wereldbrand. In ieder geval moeten destructieve krach ten van binnen en van buiten ten sterkste bestreden worden. De blanken moeten de bruine broeders als medemensfhen en mede werkers beschouwen, hun liefde en vertrou wen schenken. De Westerling behandele den bruinen broeder goed, dan zal hij in hem vinden een mensch met een warm voelend hart en een groote aanhankelijkheid. (Ap plaus). Men trede daarom het nationalisme met vertrouwen tegemoet; dat zal een besef van saamhoorigheid en samenwerking tusschen blank en bruin geven. Een hecht Rijksver band kan slechts verkregen worden door ge lijkwaardigheid der deelen. Ook de inheem- sche élite zal samenwerking met Nederland moeten willen. De beide deelen van het Rijk moeten naar elkaar toe groeien om te wor den tot een eenheid van hoogere orde, tot heil van Indonesië en Nederland. Het begin van alles moet zijn het stichten van vrede en eenheid in eigen Rijk. Dit zal dan ook een voorbeeld zijn voor andere kolo niale mogendheden. Zoo zal een wereldvrede en volkenverbroedering kunnen komen. Nederland wacht dus een groot werk, waar voor beide deelen van het Rijk ten krach tigste zullen moeten samenwerken. Het Ne- derlandsch-Indonesisch Verbond geeft van deze samenwerking eer sprekend voorbeeld. Spr. zette verder doei en middelen van dit Verbond uiteen en deed een beroep op de aanwezigen, alle partij geschillen te laten rusten en het Ned. Ind. Verbond zooveel mo gelijk te steunen, zoowel moreel als finan cieel. Ieder Nederlander zie zijn plicht als va derlander, zijn plicht als mensch tegenover alle volken ter wereld. (Luid applaus). Hierna was onmiddellijk het woord aan Raden Mas Noto Soeroto. Deze spreker behandelde meer m bijzon derheden de Rijkseenheidsgedachte, waar onder verstaan moet worden een naast elkaar leven van volkengroepen. Van het nationalisme wordt veel kwaad gezegd maar het heeft ook veel goeds. Er is goed en slecht nationalisme. Het. goede na tionalisme erkent het recht van bestaan van andere volken, het heeft eerbied voor het nationalisme van die andere volken. Het beter ik van het menschdom wil een heid en vrede. Om dit te bereiken is zelfbe perking bij de verschillende volken noodig. Er bestaat nu wel al een Rijkseenheid, maar er is nog geen sprake van een regeling van de harmonische verhouding tusschen de beide volken in Nederland en Indonesië. On getwijfeld kunnen Nederland en Indië ko men tot een bevredigende oplossing. Het Ned. Ind. Verbond nu wil bouwen aan de twee-eenheid Nederland-Indonesië, on der een gemeenschappelijk gezag. Van machtsvorming mag geen sprake zijn, maar wel van vertrouwen en onderling over leg. Ook deze spr. deelde het een en ander mede van het werkprogram van het Ned.- Indonesisch Verbond. Een goed Nederlander en een goed Indo nesiër, kunnen, zoo zeide spr. nog, beiden goede burgers zijn van het Rijk. „Wij gelooven dat de Nederlandsche natie, met haar grootsch verleden hier een rich ting gevende taak heeft. Nederlanders, stelt ons in ons vertrouwen en in ons geloof niet te leur!" Zoo eindigde spr. (Luid applaus). Mej. Mr. van Dorp onderstreepte nog eens dat ons kleine volk zeker tot de grootsche taak in staat is, die de beide sprekers ons land willen zien uitvoeren. Iedere Neder lander moet medewerken door zyn sympa thie en ook door zijn financieelen steun. Spr. eindigde met woorden van warme hul de aan de beide inleiders, waarmede de ver gadering met luid applaus instemde. Na de pauze brachten beide sprekers In- landsche muziek en zang ten gehoore. De muziek voortgebracht door de Inlandsche in strumenten. maakte diepen indruk. Na afloop der bijeenkomst gaven velen zich als lid van het Ned.-Indonesisch Verbond op. Verschillenden der aanwezigen drukten beide sprekers de hand en dankten hen voor den mooien avond. •mr Een incident. In den loop van de rede van den heer Frans had een incident plaats. De heer Over steegen (lid van den Gemeenteraad) en een partijgenoot plaatsten eenige interrupties, waarna de presidente hun verzocht te zwij gen, daar zij anders verwijderd zouden wor den. Toen de vergadering hiermede door ap plaus haar instemming te kennen gaf, ver lieten de beide personen de zaal onder het schreeuwen van de woorden: „Rood front!" Na de rede van Raden Mas Noto Soeroto protesteerde de heer D. de Clercq tegen de handelwijze van de presidente. Het was be ter geweest, meende spr., dat den beiden protesteerders de gelegenheid was gegeven op het podium te komen en daar te zeggen wat zij te zeggen hadden. FEESTAVOND ALGEMEENE BOND VAN POLITIEPERSONEEL. De afdeeling Haarlem van den Algemee- nen Bond van Politiepersoneel vierde gister avond in het Concertgebouw haar 38-jarig bestaan en had voor dezen feestavond de medewerking van den heer Frits Bouwmees ter en het Haarlemsch Dubbel Mannenkwar- tet „Internos" ingeroepen. Frits Bouwmees ter had den moed om op dezen avond frag menten uit Hamlet voor te dragen en ik heb hem om dezen durf bewonderd. Eerlijk ge zegd hield ik mijn hart vast, toen hij begon! Shakespeare Hamlet nog wel! voor een publiek, dat eens „gezellig" uit wil zijn! Maar zie, daar beleefden wij weer eens het v/onder van Shakespeare's genie! Nauwelijks was Frits Bouwmeester aangevangen met het tooneel der „geestverschijning" of een stilte viel in de zaal en in gespannen aan dacht luisterde men naar dit prachtig frag ment! En met dezelfde aandacht heeft men den heer Bouwmeester gevolgd, toen hij het fragment van Claudius in zijn bidcel en daarna de scène met den doodgraver voor droeg! En toch hield Frits Bouwmeester zijn voordx-acht uiterst sober, vermeed hij elk theatraal effect! Hij gaf Shakespeare enkel om Shakespeare en drong zich zelf als voor drager geen moment op den voorgrond. En hij had daarmee zijn publiek toch volkomen in den ban! Dit was een overwinning voor Frits Bouwmeester en voor het bestuur der afdeeling, die dit ernstige nummer had uit gekozen. Toch was het zeer verstandig gezien van den heer Bouwmeester om na de pauze het programma te wijzigen en plaats te geven aan wat lichtere nummers! Dc instemming van het publiek bij de aankondiging hiervan bewees, dat men op een feestavond niet an ders verwachtte. Bouwmeester droeg eenige reuzcrijmen van Charivarius voor, waarvan Cellbatairswee allergeestigst „gespeeld" mag ik wel zeggen het meeste succes had. Ook de monoloog „Als vreemdeling in het Rijksmuseum" van Jan Feith sloeg zeer in. Frits Bouwmeester toonde zich ook in dit luchtiger genre een zeer beschaafd voordra ger. die hét er geen moment ,.dlk op legt"! Hij is zich volkomen bewust-, dat Charivarius geest genoeg heeft in zich zelf en dat het dus onnoodig is er als voordrager 'n schepje op te doen! Het groote succes, dat hij met zijn voordrachten oogstte, was het beste be wijs, dat dit ook geheel onnoodig was. Internos onder de artistieke leiding van Nico Hoogerwerf handhaafde zijn ouden roem. Dit dubbel-mannenkwartet aong als altijd voortreffelijk genuanceerd, beschaafd van klank geacheveerd en zeer muzikaal De „Geschlchtcn a us dean Wienerwald" kregen wij zeker als naklank van de Strauss-her denking! Strauss werd uitstekend gezongen maar deze Geschichten waren tooh wat te langademig om te blijven boeien. Blanket's Dancing Band zorgde voor de verdere Weensche muziek en zijn leider de heer Blanket speelde als extra-nummer met veel entrain een Czardas van Monti. Voor den aanvang van dezen feestavond hadden de heeren Weyers, voorzitter van de Haarlemsche afdeeling en Koenot, hoofd bestuurder van den Bond het werk van de organisatie in de laatste jaren uiteengezet en de aanwezigen met een geestdriftig woord opgewekt om de organisatie ook in de toe komst met kracht te steunen. Het geestdriftig applaus zoowel na de voordrachten van Frits Bouwmeester als na de zang van Internos bewees, hoe zeer het gebodene in den smaak van de stampvolle zaal was gevallen. J. B. SCHUIL. N.V. ALG. N.-H. MAATSCHAPPIJ VAN LEVENSVERZEKERING. Bovengenoemde Maatschappij (onder di rectie van de heeren R. Baas Azn, Mr. A. R. Baas en H. G. de Jongh) hield Vrijdagmor gen onder leiding van den president-com missaris den heer Jhr. mr. D. E. v. Lennep, haar jaarlij ksche vergadering van aandeel houders. Aan het door directeuren uitgebrachte ver slag ontleenen wy het volgende: Het verzekerd kapitaal vermeerderd met de verzekerde rente steeg tot f 16.902.755,77 op ultimo December 1929. De rekening „Premiën en Koopsommen" wijst als saldo een bedrag aan van f 550.127,45 1/2, vergeleken bij het eindcijfer op December 1923 een vooruitgang in premie ontvangst van f 23,704.52 1/2. De sterfte onder de verzekerden had een zeer gunstig verloop; de waargenomen sterfte bedroeg 69,2 pet. van die, welke be rekend was. Met inbegrip der lijfrente werd in 1929 een bedrag van f 171,164.12 uitgekeerd. De premie-reserve moest een verhooging ondergaan van f 224.620,03. Door deze verhooging komt de premie-re serve op de balans voor met een bedrag van f 2,819,708,12, onder welk bedrag niet be grepen is de premiereserve voor posten, wel ke bij andere maatschappijen in herverzeke ring werden gegeven en die voor rekening van de herverzekeraars komt. De rente-ontvangst bedroeg dit jaar f 154.941,12 tegen een bedrag van f 141,791,64 in 1928. De gemiddelde gekweekte rente in 1929 bedroeg 5.22 pet., hetgeen aanmerkelijk hoo- ger is, dan de voor reserveberekexxing aange nomen rentevoet van 3 1/2 pet. en 4 pet. De vergadering hechtte, na prae-advies van Commisesarissen hare goedkeuring aan de overgelegde balans en winst- en verlies rekening. De verschillende voorstellen omtrent bij en afschrijvingen en winstverdeeling werden aangenomen. In de vacature, ontstaan door het overlij den van den heer Tyo H. van Eeghen, werd voorzien door de benoeming van den heer prof. mr. Anne Anema. EXAMEN VROEDVROUW. Te Amsterdam zijn geslaagd voor het examen vroedvrouw de dames A. Faber te Velsen en B. J. Pellenberg te Vogelenzang. KENNEMER LYCEUM. Onder nadere goedkeuring van den ML nister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen zijn door het bestuur van het Kenl nemer Lyceum als gecommitteerden bij het eindexamen der Literair-economische af deeling benoemd de heeren: Prof. Dr J. J. Salverda de Grave. Ir. S. G. Visker, J. van Hasselt, A. H. Gerhard, Prof. Dr. L. P. De Cosquino de Bussy, J. IJzerman en Dr. J. J. Hofman. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. VRAAGT VOOR UW BINNEN- EN BUITEN FIRMA J. HEYDANUS Zn KONINGSTRAAT 25 -- PARKLAAN 60 rd Tel. 11361 8—12 en 1*4— 5. Zaterd. 8—1 VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1582 BENZINE Moeder vraagt of vader wel zeker is. dat hij genoeg benzine heef; mompelt iets van nonsens, hij heeft twee dagen geloden nog tien liter gehad maar was het wc! twee da gen geleden, of al drie? zou hij voor alle zekerheid niet even stoppen en in de tank kijken. moeder herinnert eraan dat Jan gisteren de auto ook heeft gebruikt tracht uit te rekenen hoe veel ©r nog in dc tank kan zijn besluit het zekere voor het onzekere te nemen, maar ziet voorloopig nergens een pomp. vindt eindelijk een pomp en vraagt om 20 11' ter de tank stroomt over als er 15 in is en vader ri)dt som ber door. (Nadruk verboden.) FRANZ LEHAR 60 JAAR. DE WEENSCHE „OPERETTEKONING" Franz Lehar, de vermaarde operettecom ponist is gisteren zestig jaar geworden, hij is dus maar enkele weken jonger dan Oscar Strauss, de tweede van het vroegere operette- driemanschap Fall, Lehar, Strauss. Lehar is al op jeugdigen leeftijd wereld vermaard geworden, maar nog heden ten dage werkt hij naarstig aan allerlei compo sities. Toen hij vijf-en-dertig jaar oud was heeft hij met zijn fameuze „Lustige Witwe" (in 1905) aan de versleten epigonen-ope rette van de vorige eeuw een eervolle begra fenis bezorgd en een nieuw type gecreëerd, dat helaas maar al te sne! tot een cliché verstijfde en het pseudo-tragische genre fundeerde, waar de operette op het oogen- blik nog aan laboreert. Niet alleen de vele imitatoren hebben dit op hun geweten. Lehar zelf heeft ook na zijn ..Lustige Witwe" zijn Slavisch getinte Weensche walsen tel kens weer gemoduleerd door pathetische stapjes op het dramatisch terrein, zijn ge prononceerde liefde voor dc romantische opera den vrijen teugel gelaten. Maar zijn latere werk, de pittige „Graaf van Luxem burg", „Eva" en „Endlich allcin" waren al lerminst herhalingen van zijn wereldsucces. Op vijftigjarigen leeftijd maakte hij zijn zwenking naar de lichtere dansoperette, schreef o.m. het bekoorlijke muzikale blij spel „Cloclo". Maar zeer spoedig volgde de reactie, hij kwam weer op het terrein van de operette pathétique met de zwaarmoedige „Paganini" en de rijkelijk geüniformeerde „Zarewitsch", waarbij zich. na het vroolijker „Friederike" een jaar geleden het door alle goede humoristen verlaten „Land des Lacheln" aansloot. In zijn buitengewoon rijke oeuvre, dat on geveer dertig operetten. twee opera's, kamer muziek en een menigte liederen omvat, toont Lehar zich een volbloed muzikant., die zijn Slavische herkomst nooit verloochent. De lichtelijk sentimenteele om niet te zeg gen zwaarmoedige melodiek van zijn ..Lustige Witwe" is ook het voornaamste kenmerk van zijn latere werken. Het orkest bemint hij en hij behandelde het met bijzondere toe wijding; zijn talent verraadt een zekere voornaamheid, die zijn partituren duidelijk onderscheidt van vele ook operette-makers. Van den romantischen kant af, die Lehar koos om het grensgebied tusschen operette en opera uit te breiden, is echter stellig geen nieuw land tc veroveren. Het werkelijke „Land des Liichelns" van den jubileerenden componist kan alleen aan den eenen of aan den anderen kant liggen. Misschien vindt hij het nog. Kunstenaars, die te Weenen gevestigd zijn en dat is Lehar ondanks zijn verblijf van vele maanden te Berlijn genieten een bij zondere koesterende behandeling van hun FEUILLETON Naar het Engelsch, door J. VAN DER SLUYS. 31) „Je zult altijd dezelfde Hilary blijven; het feit, da je nu rijk bent zal bij iemand als jou niets essentieels aan de persoonlijkheid veranderen." „O, neen! Ik zou alleen zoo graag nog eens naar de Dunbars gaan als het onbeduidende meisje waartegen zij altijd zoo vriendelijk waren, niet als....." „Niet als de rijke Juffrouw Framley", vulde Anstice aan, toen Hilary even aarzelde. „Goed hoor meisje, doe maar zooals je zelf wilt; maar meneer Dunbar moet toch gaan ixrzien, dat hij jou maar niet altijd meer als model kan hebben; Je hebt nu nieu we verantwoordelijkheden, nieuwe plichten; je nieuwe positie stelt zekere eischen." Deze woorden kwamen Hilary weer in de gedachte toen zij twee dagen later, nadat zij in haar eigen auto van Grantley naar het station was gereden en door een van haar bedienden in een eerste klas coupé geïnstal leerd was, aan het kleine stationnetje van Torpsley uitstapte en in het oude huurrij tuig klem. „Ik heb het gevoel alsof ik nu wel weer ben als vroeger", peinsde ze en terwijl ze over den langen weg hobbelde, zong haar hart een lied van blijdschap. Het- was zoo heerlijk om weer naar het witte huis aan den kruisweg te gaan, om juffrouw Dunbar weer te zien en klein Babs enTony, om weer in zijn atelier te zitten en weer tegen hem te praten terwijl Tony naast zijn ezel stond. Hilary werd allerhartelijkst verwelkomd en kleine Babs sloeg vol verrukking haar armpjes om haar hals; maar Tony was er niet. om haar te begroeten en dat temperde haar vreugde. „De verschrikkelijke mevrouw Redburn heeft, vanmorgen een boodschap gestuurd, dat Tony moest komen; cr moest nog iets aan het schilderij veranderd worden en Tony is natuurlijk onmiddellijk gegaan." Toen dc heer des huizes eindelijk terug kwam, zaten Hilary en Babs voor het haard vuur in het atelier. Hij bleef een oogertblik op den drempel staan om naar het tweetal te kijken, dut zich niet bewust was van zijn tegenwoordigheid; zoo zacht was hij bin nengekomen. Babs had zich in Hilary's ar men genesteld en het meisje had het hoofd gebogen, het schijnsel van het vuur deed het wonderlijke haar glanzen als rossig goud. En zij speelde met Bab's kleine vingers: .Duimelot is in het water gevallen, Likke pot heeft hem eruit gehaald." en toen schrok ze op door een geluid bij de deur en toen ze Tony daar ontdekte, zag zij een uitdrukking in zijn oogen die haar een vuurrooden blos op do wangen joeg. „O!" begon zo. ,.ik heb je lieelemaal niet hooren binnenkomen" en zij deed een poging om uit de kussens op te staan. „Blijf zitten!" Tor.y liep vlug op haar toe. „Beweeg je niet. Het is in een woord prachtig zooals je daar in het schijnsel van het vuur zit!" Zijn haf» hield dc hare omvat-, zijn stern klonk heesch van emotie en hij had zijn oogen niet van haar gezicht af. „Ik hoop dat je weken en weken blijft; dan zal ik je zóó schilderen." „O, neen, dat kan niet!" antwoordde ze vroolijk. „Ik kan maar twee dagen blijven en een gedeelte daarvan moet ik nog op Heide- zicht zijn. Donderdag moet lk weer terug naar Grantley." „Wat een onzin!" riep Tony teleurgesteld. „Mevrouw Derfield kan het toch zeker wel een paar weken zonder je stellen; je bent haar slavin toch niet." „Neen, dat ben ik zeker niet!" ..Nu dan! Maar als je het weten wilt.; ik vind het een onplelzicrige gedachte, dat je aan dat dametje gebonden bent, hoe aardig ik haar ook vind. Je moet je eigen leven kunnen leven. En ik vind het afschuwelijk, dat je dat niet kunt. daar je aan de grillen van mevrouw Derfield moet toegeven." „Ze heeft heelemaal geen grillen", pro testeerde Hilary. „Ze is de liefheid in per soon! Ik heb het prettiger dan de meeste meisjes en ik voel mi] volkomen gelukkig bij mevrouw Derfield." Tony was ook op de rustbank gaan zitten, dicht bij het meisje en het kind en in de dansende vlammen van het haardvuur had zijn gezicht een ernstige uitdrukking en zijn oogen schitterden „Kun je je geen gelukkiger leven voorstel len dan bij mevrouw Derfield?", vroeg hij fluisterend. „Heb je nooit een andere toe komst gedroomd?" De liefkozende klank in zijn stem deed Hi lary's polsen kloppen, het viel haar zóó moei lijk om iets te zeggen, dat zij geen pogingen deed om te antwoorden, maar een lang oogenblik ontmoetten hun oogen elkaar cn Tony scheen in de hare meer te lezen dan woorden hadden kunnen zeggen. Hij boog zich plotseling naar haar over en greep dc hand, die Babs zachte krullen streelde. „Lieve Hilary", fluisterde hij. „Als jij droomt, verschijn ik dan wel eens in je droom en?" Voor den glans in zijn oogen sloeg Hilary de hare neer; de aanraking van zijn hand deed een huivering van geluk door haar heengaan. Haar antwoord kwam met horten en stoo- ten. „Ik geloof niet, dat het erg moeilijk Is om van Jou tc droomen. ik geloof „Wat geloof je?" drong hij aan, toen ze op hield. Een glimlach kwam op zijn gezicht, dat nu dicht bij het hare was. „Ik geloof dat je er ai in geslaagd bent ln mijn droomen te verschijnen." In een onweerstaanbare opwelling boog hij zich over haar heen en kuste haar gezicht. ,3en Ik er vaak genoeg in verschenen, dat je een klein beetje van mij bent gaan hou den?" vroeg hij. En hij trok haar dicht naar zich toe, terwijl Babs met een ernstig, ver baasd gezichtje naar het tweetal keek. „Ik geloofdat als ik erg mijn best deedik wel een heelklein beetje van Je zou kunnen houden", antwoordde ze. Maar de schittering in haar oogen was wel heel erg in tegenspraak met haar woorden en het gevolg was dan ook, dat Tony haar in zijn armen trok en haar gezicht en haar ha ren met kussen bedekte. „Ik had je dit van avond eigenlijk niet wil len zeggen", zei hij een poosje later, toen Hilary zich weer uit zijn omhelzing had los gemaakt en hij haar met oogen vol liefde aankeek. ..Ik had willen wachten tot ik meer naam heb gemaakt als schilder: ik had Je meer willen aanbieden dan ik op het oogen blik kan doen.. Maar ik kon niet langer zwij gen toen ik Je daar zoo zag zitten met Babs op je schoot." „Ikben eigenlijk heel blij, dat Je niet schrijvende landgenooten. Geen wonder der halve, dat Lehar al een zeer sympathieken biograaf heeft gevonden. Ernst Decsev. die een alleraardigst boekje over hem geschre ven heeft, vol anecdoten. 'Verschenen in het Drei-Maskcn-Verlag. München). In dit boekje staan staan aardige dingen over den operettekoning, zoo de volgende: „Nu zit ik in zijn werkkamer bij hem en zou graag willen, dat hij iets voorspeelde. In het spel herkent men den feest. Lehar loopt naar de aangrenzende kamer en haalt iets Dan zoekt hij een passende lorgnet. Die wil niet blijven zitten. Hij wordt zenuwachtig. Hij loopt weer weg, komt terug, gaat voor den vleugel zitten. II1J heeft nu de goede lorgnet. Daar klinkt de telefoon. Hij springt op, luistert, spreekt en glimlacht. Hij is woe dend, maar hij houdt zich goed en spreekt uiterst vriendelijk. Achteraf moppert hij niet eens. Beschouwt het als een gril van het lot. Wanneer men een. uur bij Lehar zit. kan men misschien tien volledige minuten met hem spreken. Hij is de meest-opgebelde man van Weencn. Dan loopt hij weer weg. De lorgnet, dé lorgnet! Eeuwig is hij op zoek. Steeds ln beweging, altijd gejaagd: hij gaat niet, hij loopt. Voor den avond heeft hij nog veel ln orde te brengen en hij vreest niet voldoenden tijd te zullen hebben. Hij werkt, graag, voor zoover de mensch in het algemeen graag werkt. Eenmaal, in vuur geraakt, werkt hij ln stormachtig tempo. Een inval heeft hij steeds beschikbaar. Stellig, hij schuurt en vijlt aan het voltooide werk, alleen de beste qualiteit mag zijn werk plaats verlaten: maar de klaarheid van het concept bevestigt den innerlijken voorraad. Alles in het mooiste schrift, bijna zonder correcties. Genoteerde dictaten vart het on bewuste. Lehar had „Cloclo" reeds lang als plano- uittrekscl gereed; de partituur echter con week voor de première nog niet. Gedurende de repetities maakte Lehar noodgedwongen een reis naar Londen en Parijs, om „The three Graces" en „Frasqulta" op te voeren. Teruggekeerd wierp hij zich hals over kop op de instrumentatie. Daar verklaarde op den Zondag voor de uitvoering mevrouw Werbe- zirk, die vertolkster van de rol var. Mclou- sine, dat zij absoluut een solo-partij moest hebben. Wat te doen? Midden in het instrumenteeren laat Lehar een solonummer schrijven, om de geniale dame in haar humeur te houden. Zaterdag avond begint hij, componeert onder uitbar stingen van woede een foxtrot (Ich ixabe La Garconne gelesen), komt daar om vier uur mede gereed, springt om half vijf weer op: een verandering in de baspartij! Schrijft tot zes uur in den morgen. Klaar! Des mid dags om vier uur hield de kunstenares ter repetitie het gegraveerde exemplaar in han den. Expeditief procédé. Rhythme van den tijd". zwijgen kon", fluisterde Hilary en Tony trok haar weer naar zich toe. „Toch had ik Jo misschien nog niet be- hooren te vragen", vervolgde hij. „Je zult- dc vrouw van een betrekkelijk arm man wor den, en dat zal een heele achteruitgang voor je zijn na al de luxe waaraan jc bij mevrouw Derfield gewend bent geraakt. Als je bij haar bleef zou je misschien nog wel eens iemand kunnen ontmoeten, die Je meer zou kun nen aanbieden dan een hardwerkend kun stenaar ooit zal kunnen doen." Ik geef de voorkeur aan den hardwerken- den kunstenaar hoor! En donk alsjeblieft vooral niet, dat lk behoefte heb aan een luxe leventje. Ik ben allesbehalve luxlcus opge voed; ik bon er aan gewend om arm te zijn". „Dat vind lk heerlijk", riep Tony met oen plotselingon ernst, die het meisje deed schrikken". Ais cr lets ls dat ik niet zou kun nen verdragen dan is het om een rijke vrouw getrouwd te hebben. Wat !s er met Je, kindje? Je huivert! Hot is hier bij de haard toch niet koud." En hij keek haar bezorgd ln het gezicht, waarop de blos nu verdwenen was. „Neen, koud heb ik het nietik Hilary's stem Het haar in de steek, toen zij een wanhopige poging deed om hem de waarheid te zeggen. „Ben Je er zeker van dat JU mij hebben wilt, precies zooals ik ben?" ging zij in een soort van koortsachtige haast voort. Je weet tenslotte zoo weinig van me. Weet je wel heel zeker, dat je van mij houdt, zooals ik ben." „Ja, precies, zooals je bent! Jou heb Ik noodig. Hilary Jou en jou alleen. En omdat ie gelukkig niet rijk bent, hoeven we ons ook niet het hoofd tc breken met nlet-best&ande problemen." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 19