BUITENLAND
EEN RONDGANG TE LUIK.
DE LAATSTE ZITTING VAN DEN RAAD
VAN DEN VOLKENBOND.
Macdonald verdedigt de jongste Vlootconferentie.
Een Perslunch.
VAMPYR Stofzuigers f 98.-
IN- EN UITVALLEN.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK
AGENDA
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 16 MEI 1930
TWEEDE BLAD
Curtius niet tevreden.
Het Nederlandsche Paviljoen.
't Laatste nieuws uit Britsch-Indië.
Verscherping van den strijd verwacht.
Laatste Raadsbijeenkomst.
De Raad van den Volkenbond had In zijn
laatste zitting nog een rijk-beladen agenda
af te handelen. De Spaansche gezant te Pa
rijs Quinones de Leon bracht rapport uit
over het resultaat van de laatste zitting van
de Commissie voor Veiligheid en Arbitrage.
De commissie had voorgesteld een door haar
uitgewerkte ontwerpconventie over het ver
sterken van de middelen om oorlog te ver
hinderen en het verleenen van flnancieelen
steun aan aangevallen staten op de agenda
van de komende Assemblée van den Volken
bond te plaatsen, alsmede de verschillende
mogendheden uit te noodigen gedelegeerden
te zenden, die volmacht zouden hebben om
de conventie te onderteekenen. De Raad be
sloot overeenkomstig het voorstel van den
rapporteur.
De Duitsche Minister van Buitenlandsche
Zaken, dr. Curtius noemde de resultaten van
de laatste zitting van de Commissie voor
Veiligheid en Arbitrage onbevredigend en hij
sprak de hoop uit, dat de komende plenaire
vergadering van den Volkenbond betere re
sultaten zou opleveren.
Debatten over de Vloot
conferentie geopend.
LONDEN, 13 Mel (V.D.) Macdonald
opende in het Lagerhuis de debatten over
de Londensche vlootconferentie. Deze con
ferentie bedoelde een belangrijke bijdrage
te geven tot het probleem der algemeene
ontwapening. „Wij moeten onze aandacht
niet alleen schenken aan de ontwapening
ter zee, doch eveneens aan die in de lucht
en op het land. Er moet ook gelet worden
op een andere, zeer ernstige omstandigheid.
Sedert de mislukking te Genève in 1927 is er
veel schade toegebracht aan den vredesgeest.
Ofschoon sinds den oorlog de Volkenbond
was opgericht en de arbitarage- en vredes
verdragen waren onderteekend, bleek, dat
wanneer men in zeer nauw contact kwam
met de problemen aangaande de bewape
ningsvoorziening er zeer weinig waarde ge
hecht werd aan die verdragen en organisa
ties ter beveiliging van den vrede. De vol
keren waren ongetwijfeld bezig terug te val
len in hun oude mentaliteit. De oude vrees
en het oude bijgeloof inzake veiligheid kee-
ren terug evenals dezelfde soort argumen
ten, waarmede men zoo vertrouwd was voor
J914."
Deze dingen, zeide de premier niet om
een pessimistischen toon aan te slaan, in
tegendeel immers wij hebben nog tijd om
door energieke pogingen hier een eind aan
te maken en die mentaliteit te veranderen en
Europa en de wereld te redden van wat den
volgenden oorlog genoemd wordt.
Over de pariteit met Amerika sprekende,
zeide Macdonald dat hij na rijp overleg tot de
overtuiging was gekomen, dat de grondslag
van werkelijke veiligheid "en internationaal
begrijpen betreffende vlootbouw gelegen
moet zijn in een overeenkomst tusschen de
V. S. en Engeland, gelijk deze op de Londen
sche vlootconferentie tot stand is gekomen.
„Er waren, zeide Macdonald nog twee
punten, waarmede de vlootconferentie moest
afrekenen, en wel in de eerste plaats, niet
zoozeer de grootte der vloten, doch de zooge
naamde bewapeningswedloop. Wat de drie
mogendheden Japan, Amerika en Engeland
betrof was men er tenminste in geslaagd
een einde te maken aan dezen wedloop, ter
wijl mon de toezegging had gekregen, dat
Frankrijk en Italië de onderhandelingen zou
den voortzetten. Het tweede punt betrof de
beperkingen. Wat dit aanging had men al-
leer. de drie mogendheden ertoe kunnen
krijgen daarin toe te stemmen. Doch ook in
dit 'opzicht was het einde nog niet bereikt.
De werkzaamheden worden nog voortgezet
en speecipes £$s die van Grandi gaven hoop
op succes.
Vervolgens besprak Macdonald de houding
der conferentie ten opzichte der slagsche
pen. Hij was van meening dat te dien opzich
te een gezond standpunt was ingenomen en
dat het besluit om geen nieuwe slagschepen
te bouwen tot 1936 voldenden tijd gaf om te
onderzoeken wat het eigenlijke nut was
van het zware type oorlogsschepen, of
hetgeen Macdonald nog veel liever zou zien
tot de conclusie te komen, dat zij geheel
ver ouderd zijn.
Over de kruisers sprekende, dat zij geheel
verouderd zijn.
Over de kruisers sprekende, verdedigde
Macdonald opnieuw de houding der admi
raliteit, die in plaats van zeventig kruisers,
die tot dusverre als het absoluut noodzake
lijk minimum waren beschouwd, een mini
mum van 50 kruisers had vastgesteld, het
geen niet was geschied onder druk der V. S.
De besparing op het program der kruisers,
torpedojagers en onderzeeërs wordt geschat
op een bedrag van 15 millioen.
Nieuws over Australië
LONDEN. 15 Mei (V.D.) Uit Auckland
wordt gemeld, dat Sir Joseph Ward, de pre
mier van Nieuw Zeeland heeft medegedeeld,
dat hij wegens gezondheidsredenen af
treedt.
De aanval op Dharasana
LONDEN, 15 Mei (V.D.) De marsch
der aanhangers van Gandhi onder leiding
van de dichteres naar de zoutfabriek van
Dharasana is door de politie door versper
ring van den weg verhinderd.
Groote beteekenis wordt door de Engel-
sche autoriteiten gehecht aan een geheime
zitting van congresleiders in Allahabad, waar
een besluit zou zijn aangenomen, strekkende
tot verscherping van den onafhankelijk
heidsstrijd, tevens zou door deze conferentie
een oproep gericht zijn tot de boerenbevol
king in Bengalen en Bihar om hun be
lastingen niet t-e betalen.
Vlaamsche studenten en de
zaak-De Leeuw.
Door het Vlaamsche Kath. Hoogstudenten-
verbond en het Alg. Vlaamsche Hoogstuden
ten Verbond te Gent is. aldus het Hbld.
in verband met de houding van Dr. v. Cau-
welaert inzake De Leeuw de volgende motie
aangenomen:
„Gezien de lafhartige en verraderlijke hou
ding van den heer Van Cauwelaert en de
Vlaamsch Katholieke-Kamergroep, zijn wij
van oordeel dat hunne houding getuigt van
een volledig gemis aan Vlaamsche fierheid en
het verraad van die groep tegenover 't Vlaam
sche Volk er nogmaals door bevestigd wordt,
en ervan overtuigd dat er van die groep
voor de Vlaamsche ontvoogding niet het
minste te verwachten valt.
Weg er mee!"
Wonderbaarlijke redding van
een koningszoon.
De correspondent van de Lokalanzeiger te
Belgrado vertelt in zijn blad dat het leven
van prins Tomislav, het jongste van de beide
zoontjes van koning Alexander, onlangs op
wonderbaarlijke wijze gered is. Koningin
Maria stond met haar 2 1/2 jarig zoontje op
den arm op het balcon van het zomerpaleis
te Bied, toen het kind plotseling losrukte uit
de armen van zijn moeder en van het balcon
viel. Een soldaat, die beneden op wacht stond
had de bewegingen van de koningin gade
geslagen en wist het kind in zijn armen op te
vangen, zoodat het ongedeerd bleef. Koning
Alexander heeft den soldaat terstond een be
looning van 30.000 dinar laten uitkeeren,
hem van den militairen dienst vrijgesteld en
hem bovendien een levenslang pensioen toe
gezegd. (N. R. C.)
Na Nansen's dood.
Nadat een vriend van Nansen, de schilder
Werenskiold, een teekening had gemaakt van
Nansen op zijn doodsbed, werd het stoffe
lijk overschot naar de universiteit van Oslo
gebracht, vanwaar Zaterdag a.s. om 1 uur de
begrafenisstoet zal vertrekken. In hetzelfde
gebouw, waar thans de lijkkist is geplaatst,
werd Nansen na zijn terugkeer van zijn eerste
Poolreis door een groote schare kinderen ge
huldigd.
Voordat de rouwdienst begint, zal twee
minuten stilte in acht worden genomen. Als
eerste spreker fungeert de voorzitter van het
Storting, Hambro, daarna wordt het woord
gevoerd door den eersten minister Mokinckel
en den rector der universiteit Saeland. De
plechtigheid wordt besloten met het zingen
van het volkslied door een studentenkoor
met orkestbegeleiding. Er zullen op de kist
geen bloemen worden neergelegd.
De lijkkist wordt daarna naar buiten ge
dragen, doch voordat de stoet zich naar het
op twee kilometer afstand van Oslo gelegen
crematorium begeeft, zal weder een défilé
van kinderen plaats hebben, aldus de Tel.
Als teeken van rouw van het geheele land
hangt aan het koninklijk paleis te Oslo de
omfloerste vlag uit. Voortdurend komen nog
telegrammen van rouwbeklag binnen.
Weer een landbouwcrisis in
Rusland
Eiken dag hebfcen de sovjet-bladen het over
het groote gevaar, dat de Sovjet-Unie be
dreigt, nu het gebleken is, dat de plannen
van het volkscommissariaat van landbouw
niet uitgevoerd zijn. Volgens officieele gege
vens van het volkscommissariaat van land
bouw was de stand van de zaai-campagne op
1 Mei als volgt: de kolchozen hadden slechts
50 pet. van het voorgeschreven aantal hec
taren bezaaid, terwijl de „jedinolitsjniki" (d.
w. z. de boeren, die weigeren zich bij een
kolchoz aan te sluiten en hun akker zelf be
werken) minder dan een zesde van de voor
geschreven oppervlakte bezaaid hadden. Dat
beteekent, dat de campagne vrijwel mislukt
is, omdat in het grootste gedeelte van het
land en vooral in de graanproduceerende
streken, de zaaiperiode reeds voorbij is.
De sovjet-overheid doet nu al het moge
lijke om de catastrophe af te wenden. Zij
geeft aan alle plaatselijke ambtenaren bevel
voort te gaan met het zaaien De boeren, die
bereid zijn hun akkers te bezaaien, zullen
verschillende belooningen krijgen.
De toestand vertoont veel overeenkomsten
met dien van 1921. toen Rusland door een
vreeselijken hongersnood geteisterd werd. Er
zijn echter ook verschillen, aldus het Hbld.
De sovjet-regeering is nu veel sterker dan in
1921, de economische macht van de overheid
is veel grooter. de financiën verkeeren in een
vee! beteren toestand en het transportwezen,
hoewel het ook nu veel te wenschen over
laat, is beter geregeld en functioneert veel
beter dan toen. De sovjet-regeering zal dus
beter in staat zijn de bevolking te helpen.
INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN
a 60 Cf&. per regel.
Stofzuigerhuis NIAERTENS
BARTEL JORISSTR AA T 16
TELEFOON 10756
OVERWEG-OVERWEGING.
Uit het nog steeds voortgaand overwegen
van het vraagstuk der onbewaakte overwegen
is in een onbewaakt oogenblik een nieuwe
bepaling geboren, die den volke, voorzoover
ze zich tenminste in automobielen voort
beweegt, thans bij K. B. is kenbaar gemaakt.
Zij luidt aldus:
„De maximumsnelheid waarmede auto's
en andere voertuigen een onbewaakten
spoorwegovergang mogen naderen en
passeeren, is opgevoerd van 10 tot 20
K.M."
Van 10 tot 20 K.M. Dat is een verdubbeling.
Het klinkt duizelingwekkend. Feitelijk betee
kent het voor hét geheele land een vaststel
ling van de maximum snelheid op 20 K.M.
want kan men in ons spoorbaan doorweven
vaderland ooit ergens zeggen, dat men geen
onbewaakten overweg nadert? Wij zullen
echter gemakshalve aannemen, dat de laat
ste honderden meters bedoeld worden en ons
dan afvragen, hoe men de gehoorzaamheid
aan deze bepaling denkt te controleeren. Er
lijkt ons maar één middel op, namelijk door
de onbewaakte overwegen te latenbe
waken. Dan rijst de moeilijkheid echter, dat
ze niet meer onbewaakt zijn en dus de bepa
ling er niet meer op van toepassing is. Maar
ook dit daargelaten, want er staat nog meer
ln het K.B. Hoort slechts:
„De bestuurder van een motorrijtuig is
echter verplicht bij het naderen van een
overweg, totdat hij zekerheid verkregen
heeft, dat hij dien overweg zonder gevaar
over kan rijden, met geen groot ere snel
heid te rijden dan die, welke den bestuur
der in staat stelt, het motorrijtuig nog
vóór den overweg tot stilstand te
brengen."
Nadat wij geconstateerd hebben dat de
samensteller van deze bepaling misschien
goed met een onbewaakten overweg, maar
zeker slecht met de Nederlandsche taal over
weg kan en verduidelijkt hebben dat men
niet, zooals men na oppervlakkige lectuur zou
kunnen denken, verondersteld heeft, dat de
overweg het motorrijtuig nadert, maar omge
keerd, valt er nog iets over te zeggen. Hier is
een geheel nieuwe factor in het vraagstuk
gebracht. De bestuurder mag niet sneller
rijden dan zoo, dat hij zijn wagen nog tot
stilstand kan brengen. Er zijn ongelukken,
vele ongelukken, gebeurd bij onbewaakte
overwegen en de minister betreurt dit even
sterk als wie dan ook, sterker zelfs waar
schijnlijk, want hij krijgt er last mee met
allerlei menschen, die het systeem aanvech
ten. Nu is het met één K.B. plotseling uit,
want je moet zoo rijden dat je tijdig kunt
stoppen. Met andere woorden: het ls verbo
den om op een onbewaakten overweg te
verongelukken. Afgeloopen.
En aan die oplossing had tot-nutoe niemand
gedacht.
SCHOLA CANTORUM.
Gem. Concertzaal.
We hebben de uitgelezen schane onder
Hubert Cuypers' bij uitstek kundige leiding
reeds vroeger in de Groote Kerk gehoord,
waar de immaterialiseering van den klank
door de ruimte bevorderd werd: doch x>k
ditmaal, in de meer alledaagsche concert
zaal behield het geluid zijn vergeestxnijkt
karakter. Geen oogenblik was eenige ruw
heid waar te nemen, en zelfs vertoonen de
jongensstemmen niet dat ruige („heibe" zou
een Duitsche zeggen) wait ons gemeenlijk
daarin 200 treft en ik moot het eerlijk
zeggen vaak bekoort. Ik denk dan aan
Den Hertog's Amsterdamsoh jongenskoor,
dat altijd bij uitvoeringen van de Mattheüs-
Passie en van Malhlers 8ste Symphonic mee
werkt: welk een frischheid gaat van dat
ruige uit! Cuypers' Knapenkoor is anders
geschoold; het ruige schijnt er afgeslepen tot
heldere sopraantjes overbleven. De jongens
zongen niet uit het hoofd, en niet meerstem
mig, maar zij gaven de veelvoudig gebogen
lijnen van het Gregoriaansch in volkomen
zuiverheid en duidelijkheid en bleken in de
Oud-Nederlandsche liederen over een uit
spraak en zeggingskracht te beschikken die
menig ander koorleider naijverig zou maken.
Dat het koor der grooten voor zijn taak be
rekend ls, spreekt van zelf: de zang der
Schola Cantorum behoort wel tot het beste
wat men op dit- gebied in ons land vindt.
Van die Gregoriaansche zangen I zal wel
.Jïosa vernans" het meest, algemeen in den
smaak gevallen zijn; doch we moeten dit
niet als zuiver Gregoriaansch beschouwen-
het is van een lateren tijd (na 1600), klinkt
in gewoon Es majeur (dus niet m een der oude
kerktoonsoorten) en het slotaccoord dat er
een Phrygisch karakter aan trachtte te geven,
maakte den indruk er opzettelijk aan te zijn
toegevoegd. Het langzaam wegsterven van
den klank bij dit slot was overigens bijzon
der mooi.
Van de geestelijke zangen imponeerde voor
al het machtige 8-stemmige Crucifix us"
van Antonio Lotti, die behalve dit, ook nog
een 6- en een 10-stemmig schreef. Ook het
vreugdevolle van het „Hodie Christus nat us
est" van Luc. Marenzio wekte weerklank.
Van de wereldlijke liederen zijn vooreerst
te noemen het zeer fijn uitgevoerde „Het
waren twee corünckskinderen" en het aardige
„S'.nte Cecilia"; voorts „Jesus' Bloemhof",
een der lievelingszangen van Mevrouw Noor*
dewierReödingius.
Van het Hongaarsche lied „Magasan" ken
nen wij de melodie in de bewerking van
LLszt (14de Rhapsodic en Hongaarsche Fan
tasie; de „Vilanella alia napolitana" van
Donati was een meesterstukje van uitvoe
ring, maar ook „Het lied van de Kwezel" en
„De Slijper" wellen kostelijk weergegeven.
In de Oud'Fransche liederen zong een vijf.
tallig élite-koortje tegenover de rest van het
kc cc; wij bemerk'.em in ,J1 est né" oa de bij.
zonder mooie articuleering. En in 't mysterium
„Jesus und die Nonnen" traden enkele solo
stemmen op den voorgrond; de uitvoering
van dit interessante werk was een hoog-e-
punt op dezen avond die aan schoonheden
zeer rijk was.
K. DE JONG.
(Van onzen Correspondent).
BRUSSEL, 11 MeL
Dr. W. F. J. Froweïn, directeur der staats
mijnen en regeeringscommissaris voor de
Nederlandsche afdeeling op de Luiksche ten
toonstelling noodigde de afgevaardigden der
dagbladpers aan een lunch in het Restaurant
du Boulevard, met de bedoeling om hen na
afloop daarvan door het Nederlandsche
paviljoen rond te leiden. Luik ls een be
roemd centrum van culinaire genoegens: en
de aanwezigen kregen gelegenheid om kennis
te maken met eenige voortreffelijke stalen
van Waalsche kokskunst. Dr. Froweln gaf aan
het dessert en korte verantwoording van de
werkzaamheden der commissie. Men had met
een bezwaard gemoed de opdracht aanvaard,
omdat men vreesde dat het moeilijk zou zijn
om voldoende medewerking te krijgen van de
zijde der instellingen en particuliere ln-
dustrieelen, maar al spoedig bleek, dat men
al te pessimistisch geoordeeld had, want van
alle zijden kreeg men daadwerkelijken steun.
Wat hierbij het meest frappeerde, was de
samenwerking en organisatie der bedrijven
onderling. Zoo zagen wij het Limburgsche
mijnwezen zich samengroepeeren ten einde
met een collectieve inzending voor den dag
te kunnen komen; een zelfde verschijnsel
kon men waarnemen in de electrtsche be
drijven en met genoegen constateerde men
de perfecte onderlinge samenwerking der
kamers van koophandel en fabrieken. Dank
zij dit gevoel voor organisatie werd het mo
gelijk om binnen een beperkte ruimte toch
heel veel te zien te geven. Maar bovendien
is od zich zelf beschouwd, als verschijnsel,
die wil tot éénheid, tot broederlijke samen
werking, een hoogst verheugend feit.
Ik heb reeds gezegd, dat men niet moet
gaan vergelijken tusschen Antwerpen en
Luik. De architect H. Th. Wijdeveld had de
beschikking over haast onbeperkte flnan-
cieele en materieele middelen, terwijl de In
richter van ons Luiksche paviljoen ten eer
ste zuinig moest zijn en ten tweede een ge
reed gemaakte fabriekshal, waaraan niets
veranderd mocht worden, te zijner beschik
king vond. Ir. Job Denijs heeft die moeilijke
opgave wonderwel tot oplossing weten te
brengen. De gegeven ruimte ls rationeel ge
bruikt, de verdeelingen zijn zuiver, aange
naam voor het oog en practisch; en met heel
veel smaak heeft hij het geheel weten „aan
te kleeden" zonder het industrieele karakter
van den oorspronkelijken bouw te camou-
fleeren. Het was een delicaat werk en men
zou zoo licht geneigd zijn om de beteekenis
ervan te onderschatten. Dat zou zeer be
paald onjuist zijn. Het is „een daad van een
voudige rechtvaardigheid" om aan Denijs de
eer te geven welke hem werkelijk toekomt.
Ons paviljoen lijkt, van buiten gezien, niet
groot; maar wanneer men er binnen rond
wandelt, dan verbaast men er zich over hoe
veel er is ondergebracht! Er ls Inderdaad
héél veel te zien. Wij lezen ln de kranten nu
al zoo lang mededeelingen betreffende de
kanalenquaestie ln Limburg, maar een
juiste voorstelling, daarvan hebben wij r.ict.
Welnu, hier vinden de belangstellenden een
prachtige maquette, welke de situatie rond
om Maastricht nauwkeurig cn overzichtelijk
weergeeft. Terwijl groote kaarten aan de
wanden het beeld vervolmaken. Wanneer wij
nog weer eens een beschouwing lezen, waarin
sprake is van de „stop van Lixhe" dan weten
wij ten minste wat er met dat tooverw-x>rd
bedoeld wordt. Maar ook in het Luikscne
spreken de dagbladen druk over de „bouchon
de Lixhe" en ook daar heeft natuurlijk maar
een kleine groep van ingewijden notie van
de beteekenis van dien term. Het is heel goed
gezien om hier, zonder propagandistische
toelichtingen, een zakelijk overzicht van de
watersituatie te geven, omdat Luik c-n
Maastricht daarbij gelijkelijk belang hebben.
Opvallend is verder, in het midden der ex
positieruimte de inzending der steenkolen-
bedrijven. Hiertoe werkten samen de staats
mijnen, met Willem-Sofla, Laura en Vereeni-
ging, Oranje-Nassau en de Domaniale Mijnen.
Er is hier reeds gewezen op de nauwe relaties
welke er bestaan tusschen het Nederlandsche
mijnbedrijf en de Lukerwaalsche industrie,
relaties welke zich met den dag uitbreiden.
Het sprak dus bijna vanzelf dat onze mijnen
royaal voor den dag moesten komen. De in
zending is opvallend en met smaak gearran
geerd.
Een reeks mijnwagens, van stijgende af
metingen, geeft plastisch een beeld van ae
stijgende productie. Overal waar men, hetzij
te Antwerpen, hetzij te Luik, grafische voor
stellingen van productie en omzet ziet, con
stateert men een gestadigen vooruitgang. In
onze jeugd leerden wij, dat Nederland geen
industrieland was. Deze opmerking is thans
zeer bepaald verouderd. Nederland's in
dustrieën breiden zich zienderoogen uit en
daardoor is het economisch aspect van het
geheel onmiskenbaar veranderd. Wanneer
men op deze tentoonstellingen rondwandelt,
ziet men heel duidelijk, dat Neder'ind wel
degelijk een industrieland geworden is en
dat de Nederlandsche industrieën, dank .zij
de geperfectionneerde wetenschap van onze
ingenieurs en de straffe bedrijfsorganisatie
volgens moderne methoden, in staat zijn om
op ieder gebied een degelijk, sierlijk concur-
reerend product te leveren. Om dit bekend
te maken dienen deze tentoonstellingen. Nu
reeds blijkt uit particuliere gesprekken en
uit de eerste persstemmen, dat wij, met onze
deelneming op belde exposities, ten zeerste
ae aandacht trekken. Het geld, hiervoor be
steed, is goed gebruikt en het zal rente op
brengen. Nederland in zijn geïsoleerde poli
tieke positie, kan op geen enkelen steun re
kenen, en moet, om zich te handhaven, zich
steeds perfectionneeren en steeds grooter
energie ontwikkelen. Wanneer wij niet hce-
lemaal vóóraan plijven gaan, worden wij on
der den voet geioopen. Hier blijkt echter
duidelijk, dat wij er nog niet aar. denken om
onze spitsplaats op te geven; integendeel!
Wanneer wij op de Luiksche expositie zien
hoe de laboratoria van Philips onafgebro
ken zoeken en wroeten, wanneer wij zien met
welk een vervolmaking alle aanwezige In
dustrieën hun product afleveren èn wat
ook van kapitaal belang is weten te pre
senteeren, dan krijgt men eerbied voor de
stille werkers, die, al arbeidend aan den op
bouw van hun eigen fortuin, te gel Ijker tijd
het nationale aanzien in de wereld verster
ken.
Een uitgebreide afdeeling is gewijd aan on
ze wetenschappelijke instellingen en aan de
muziek. De wetenschappelijke afdeeling werd
Ingericht door professor Van der Hoeven uit
Leiden; de muzikale door den muziekcriticus
S. Bottenheim. Deze belde secties zijn ver
bonden door een kleine rotonde waarin de
portretten onzer Nobelprijshouders hangen.
Zooals men weet ls Nederland het land met
de mééste nobelprljzen, een achttal, zeven
voor wetenschappen en één voor den vrede.
In de rauziekafdeeling vinden wij verschil
lende belangrijke documenten bijeen met
vele portretten van componisten en van vir-
tuosen. Bijzonder belangrijk ls een collectie
violen van de zeventiende eeuw tot heden in
Nederland gemaakt. De namen van onze be-
faamdste vioolbouwers vindt men hier bijeen,
van Jan Bouwmeester tot onzen hedendaag-
schen Rotterdamschen meester Hakkert toe.
Een zeldzaam exemplaar, gebouwd door Wil
lem van der Syde 'Amsterdam, 1704» werd
voor deze gelegenheid geleend door prinses
Juliana. De/e muzlek-sectie ziet er smakelijk
en vriendelijk uit en is ongetwijfeld een groo
te attractie voor ons Luiksche huls. ajs af
wisseling na al die wetenschappelijke en in
dustrieele ernst. Hier dringt zich een vraag
bij mij naar boven. Op het gebied der boek
kunst en der boekindustrle. der typografie
in het algemeen, staat Nederland op dit
oogenblik vooraan. Namen als S. H. de Roos,
J. van Krimpen, A. A. M. Stols en Charles
Nij pels hebben een Europeesche vermaard
heid Wij hebben vele uitgevers, als Brusse,
Hyman, Paris. Querldo. Nljgh en Van Dlt-
mar, en nog tientallen anderen, die kostelijke
typografische werkstukken in den handel
brengen. Waarom is deze „industrie" niet
behoorlijk vertegenwoordigd? We! zijn er in
Antwerpen, gansch en al verstopt, een
paar boeken tc bespeuren: maar dat geheime
Inzendinkje geeft, op geen stukken na een
voldoenden Indruk van wat wij op dat gebied
presteeren; en in Luik is niets van dien
aard. Het Ls dubbel jammer, dat men dit
onderdeel niet wat meer verzorgd heeft, om
dat op die wijze ook de namen van onze
schrijvers onder buitenlandsche oogen geko
men waren. Bovendien ls na den oorlog de
litteraire band tusschen Vlaanderen en Ne
derland vrijwel verbroken. Het zou zulk een
gunstige gelegenheid geweest zijn, om de re
laties weer eens op te vatten!
De officieele opening van ons Luiksche pa
viljoen heeft tegen het einde van de maand
plaats, ofschoon wij vrijwel geheel gereed
zijn. Maar de rest van de expositie is nog in
een zoo embryonairen staat, dat het geen
zin zou hebben om nu al te openen. Wanneer
er geen wonderen gebeuren, dan kan men
zeggen, dat de Luiksche tentoonstelling eerst
ongeveer half Juni bezockrijp is!
J. GRESHOFF.
OVERSTROOMINGEN IN
ZUID-BEIEREN.
MüNCHEN, 15 Mel (V.D.) De voortdu
rende regenval heeft ln Zuid-Beieren tal
rijke overstroomingen veroorzaakt en ver
scheidene streken worden door den hoogen
stand van het water bedreigd. Tc Munchen
heeft de Isar reeds gisteren de hoogwater-
grens bereikt. Te Schöndorf ls het water
reeds de huizen binnengedrongen. Nog
slechts de toppen van hekken, hagen en
struikgewas steken boven het water uit. Ver
scheidene schuren worden door dc kracht
van het stroomende water meegesleurd. Se
dert twintig Jaar heeft de bevolking van deze
streek geen overstrooming meer meege
maakt. Ook ln het Beiersche Allgau zijn de
bergriviertjes tengevolge van den hevigen
regenval in krachtige stroomen veranderd
en hebben talrijke bergweiden en lager ge
legen welden overstroomd.
VAN DE 48-URIGE WERKWEEK.
LONDEN, 15 Mel (VJD.) Uit Sydney
wordt gemeld, dat de Wetgevende Vergade
ring van Nieuw Zuid-Wales de wet op de
Industrie, die voorzag ln een 44-urige werk
week, zoodanig heeft gewijzigd, dat de wet
telijke werkweek voortaan weer 48 uur zal
bedragen.
BLOEDIGE POLITIEKE
BOTSING TE HEIDENAU.
DRESDEN. 15 Mel. (V.D.) Gisteravond
ontstond te Heldenau, in de naaste omgeving
van Dresden een vechtpartij tusschen een
150-tal communisten cn een groep nationaal-
socialisten, die op weg waren naar een ver
gadering. De vechtparlj nam een zeer ernstig
karakter aan. 25 Personen werden gewond
waarvan 18 ln het ziekenhuis moesten wor
den opgenomen. De advocaat dr. Mangier uit
Dresden, die in de nationaal-soclallstische
vergadering het woord zou voeren, werd
neergeslagen en liep een schedelbreuk op. De
uit zes man bestaande plaatselijke politie
stond volkomen machteloos. Toen een Ueber-
fall kommando uit Dresden arriveerde, waren
de aanvallers reeds verdwenen.
Heden:
VRIJDAG 16 MEI
Groote Kerk. Solistenconcert van Haar
lems Dagblad. 8.15 uur.
Gcm. Concertgebouw. H. O. v. Concert,
8.15 uur.
Gem. Concertzaal. Ver. tot Bevordering
der Belangen van Slechthoorenden. Ten
toonstelling. 10—12 uur; 1.30—5 uur; 7—10 u.
Bosch cn Vaartstraat 28. Noord-Holland-
sche Exploitatie Maatschappij. Aandeelhou
dersvergadering. 2 uur n.m.
Palace. „De Straat der Verlorenen." Too-
ncel: Ranjos Francis Trio. 8.15 uur.
Luxor Theater gesloten.
Rembrandt Theater. „Der unsterbllche
Lump". Tooneel: Margaret Howe 7 cn 9.15 u.
Standaard Theater. „18 Karaats of de Ca
baret-danseres". Tooneel: Gezelschap Chan
son in „De Blinde". 815 uur.
ZATERDAG 17 Mei
Stadsschouwburg. Afscheidsavond Alexan
der Moissl. „Der lebende Leichnam". 8.15 u.
Luxor Theater. „De Vrouw, die den moord
beging" en ,De onderwereld van Chicago",
Tooneel: The Brlghtons. 2.30 en 8.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen 's middags cn des
avonds.
Teyler's Museum, Spaarnc 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan
dags, toegang vrij.