BUITENLAND EEN RONDGANG TE LUIK. DE LAATSTE ZITTING VAN DEN RAAD VAN DEN VOLKENBOND. Macdonald verdedigt de jongste Vlootconferentie. Een Perslunch. VAMPYR Stofzuigers f 98.- IN- EN UITVALLEN. LETTEREN EN KUNST MUZIEK AGENDA HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 16 MEI 1930 TWEEDE BLAD Curtius niet tevreden. Het Nederlandsche Paviljoen. 't Laatste nieuws uit Britsch-Indië. Verscherping van den strijd verwacht. Laatste Raadsbijeenkomst. De Raad van den Volkenbond had In zijn laatste zitting nog een rijk-beladen agenda af te handelen. De Spaansche gezant te Pa rijs Quinones de Leon bracht rapport uit over het resultaat van de laatste zitting van de Commissie voor Veiligheid en Arbitrage. De commissie had voorgesteld een door haar uitgewerkte ontwerpconventie over het ver sterken van de middelen om oorlog te ver hinderen en het verleenen van flnancieelen steun aan aangevallen staten op de agenda van de komende Assemblée van den Volken bond te plaatsen, alsmede de verschillende mogendheden uit te noodigen gedelegeerden te zenden, die volmacht zouden hebben om de conventie te onderteekenen. De Raad be sloot overeenkomstig het voorstel van den rapporteur. De Duitsche Minister van Buitenlandsche Zaken, dr. Curtius noemde de resultaten van de laatste zitting van de Commissie voor Veiligheid en Arbitrage onbevredigend en hij sprak de hoop uit, dat de komende plenaire vergadering van den Volkenbond betere re sultaten zou opleveren. Debatten over de Vloot conferentie geopend. LONDEN, 13 Mel (V.D.) Macdonald opende in het Lagerhuis de debatten over de Londensche vlootconferentie. Deze con ferentie bedoelde een belangrijke bijdrage te geven tot het probleem der algemeene ontwapening. „Wij moeten onze aandacht niet alleen schenken aan de ontwapening ter zee, doch eveneens aan die in de lucht en op het land. Er moet ook gelet worden op een andere, zeer ernstige omstandigheid. Sedert de mislukking te Genève in 1927 is er veel schade toegebracht aan den vredesgeest. Ofschoon sinds den oorlog de Volkenbond was opgericht en de arbitarage- en vredes verdragen waren onderteekend, bleek, dat wanneer men in zeer nauw contact kwam met de problemen aangaande de bewape ningsvoorziening er zeer weinig waarde ge hecht werd aan die verdragen en organisa ties ter beveiliging van den vrede. De vol keren waren ongetwijfeld bezig terug te val len in hun oude mentaliteit. De oude vrees en het oude bijgeloof inzake veiligheid kee- ren terug evenals dezelfde soort argumen ten, waarmede men zoo vertrouwd was voor J914." Deze dingen, zeide de premier niet om een pessimistischen toon aan te slaan, in tegendeel immers wij hebben nog tijd om door energieke pogingen hier een eind aan te maken en die mentaliteit te veranderen en Europa en de wereld te redden van wat den volgenden oorlog genoemd wordt. Over de pariteit met Amerika sprekende, zeide Macdonald dat hij na rijp overleg tot de overtuiging was gekomen, dat de grondslag van werkelijke veiligheid "en internationaal begrijpen betreffende vlootbouw gelegen moet zijn in een overeenkomst tusschen de V. S. en Engeland, gelijk deze op de Londen sche vlootconferentie tot stand is gekomen. „Er waren, zeide Macdonald nog twee punten, waarmede de vlootconferentie moest afrekenen, en wel in de eerste plaats, niet zoozeer de grootte der vloten, doch de zooge naamde bewapeningswedloop. Wat de drie mogendheden Japan, Amerika en Engeland betrof was men er tenminste in geslaagd een einde te maken aan dezen wedloop, ter wijl mon de toezegging had gekregen, dat Frankrijk en Italië de onderhandelingen zou den voortzetten. Het tweede punt betrof de beperkingen. Wat dit aanging had men al- leer. de drie mogendheden ertoe kunnen krijgen daarin toe te stemmen. Doch ook in dit 'opzicht was het einde nog niet bereikt. De werkzaamheden worden nog voortgezet en speecipes £$s die van Grandi gaven hoop op succes. Vervolgens besprak Macdonald de houding der conferentie ten opzichte der slagsche pen. Hij was van meening dat te dien opzich te een gezond standpunt was ingenomen en dat het besluit om geen nieuwe slagschepen te bouwen tot 1936 voldenden tijd gaf om te onderzoeken wat het eigenlijke nut was van het zware type oorlogsschepen, of hetgeen Macdonald nog veel liever zou zien tot de conclusie te komen, dat zij geheel ver ouderd zijn. Over de kruisers sprekende, dat zij geheel verouderd zijn. Over de kruisers sprekende, verdedigde Macdonald opnieuw de houding der admi raliteit, die in plaats van zeventig kruisers, die tot dusverre als het absoluut noodzake lijk minimum waren beschouwd, een mini mum van 50 kruisers had vastgesteld, het geen niet was geschied onder druk der V. S. De besparing op het program der kruisers, torpedojagers en onderzeeërs wordt geschat op een bedrag van 15 millioen. Nieuws over Australië LONDEN. 15 Mei (V.D.) Uit Auckland wordt gemeld, dat Sir Joseph Ward, de pre mier van Nieuw Zeeland heeft medegedeeld, dat hij wegens gezondheidsredenen af treedt. De aanval op Dharasana LONDEN, 15 Mei (V.D.) De marsch der aanhangers van Gandhi onder leiding van de dichteres naar de zoutfabriek van Dharasana is door de politie door versper ring van den weg verhinderd. Groote beteekenis wordt door de Engel- sche autoriteiten gehecht aan een geheime zitting van congresleiders in Allahabad, waar een besluit zou zijn aangenomen, strekkende tot verscherping van den onafhankelijk heidsstrijd, tevens zou door deze conferentie een oproep gericht zijn tot de boerenbevol king in Bengalen en Bihar om hun be lastingen niet t-e betalen. Vlaamsche studenten en de zaak-De Leeuw. Door het Vlaamsche Kath. Hoogstudenten- verbond en het Alg. Vlaamsche Hoogstuden ten Verbond te Gent is. aldus het Hbld. in verband met de houding van Dr. v. Cau- welaert inzake De Leeuw de volgende motie aangenomen: „Gezien de lafhartige en verraderlijke hou ding van den heer Van Cauwelaert en de Vlaamsch Katholieke-Kamergroep, zijn wij van oordeel dat hunne houding getuigt van een volledig gemis aan Vlaamsche fierheid en het verraad van die groep tegenover 't Vlaam sche Volk er nogmaals door bevestigd wordt, en ervan overtuigd dat er van die groep voor de Vlaamsche ontvoogding niet het minste te verwachten valt. Weg er mee!" Wonderbaarlijke redding van een koningszoon. De correspondent van de Lokalanzeiger te Belgrado vertelt in zijn blad dat het leven van prins Tomislav, het jongste van de beide zoontjes van koning Alexander, onlangs op wonderbaarlijke wijze gered is. Koningin Maria stond met haar 2 1/2 jarig zoontje op den arm op het balcon van het zomerpaleis te Bied, toen het kind plotseling losrukte uit de armen van zijn moeder en van het balcon viel. Een soldaat, die beneden op wacht stond had de bewegingen van de koningin gade geslagen en wist het kind in zijn armen op te vangen, zoodat het ongedeerd bleef. Koning Alexander heeft den soldaat terstond een be looning van 30.000 dinar laten uitkeeren, hem van den militairen dienst vrijgesteld en hem bovendien een levenslang pensioen toe gezegd. (N. R. C.) Na Nansen's dood. Nadat een vriend van Nansen, de schilder Werenskiold, een teekening had gemaakt van Nansen op zijn doodsbed, werd het stoffe lijk overschot naar de universiteit van Oslo gebracht, vanwaar Zaterdag a.s. om 1 uur de begrafenisstoet zal vertrekken. In hetzelfde gebouw, waar thans de lijkkist is geplaatst, werd Nansen na zijn terugkeer van zijn eerste Poolreis door een groote schare kinderen ge huldigd. Voordat de rouwdienst begint, zal twee minuten stilte in acht worden genomen. Als eerste spreker fungeert de voorzitter van het Storting, Hambro, daarna wordt het woord gevoerd door den eersten minister Mokinckel en den rector der universiteit Saeland. De plechtigheid wordt besloten met het zingen van het volkslied door een studentenkoor met orkestbegeleiding. Er zullen op de kist geen bloemen worden neergelegd. De lijkkist wordt daarna naar buiten ge dragen, doch voordat de stoet zich naar het op twee kilometer afstand van Oslo gelegen crematorium begeeft, zal weder een défilé van kinderen plaats hebben, aldus de Tel. Als teeken van rouw van het geheele land hangt aan het koninklijk paleis te Oslo de omfloerste vlag uit. Voortdurend komen nog telegrammen van rouwbeklag binnen. Weer een landbouwcrisis in Rusland Eiken dag hebfcen de sovjet-bladen het over het groote gevaar, dat de Sovjet-Unie be dreigt, nu het gebleken is, dat de plannen van het volkscommissariaat van landbouw niet uitgevoerd zijn. Volgens officieele gege vens van het volkscommissariaat van land bouw was de stand van de zaai-campagne op 1 Mei als volgt: de kolchozen hadden slechts 50 pet. van het voorgeschreven aantal hec taren bezaaid, terwijl de „jedinolitsjniki" (d. w. z. de boeren, die weigeren zich bij een kolchoz aan te sluiten en hun akker zelf be werken) minder dan een zesde van de voor geschreven oppervlakte bezaaid hadden. Dat beteekent, dat de campagne vrijwel mislukt is, omdat in het grootste gedeelte van het land en vooral in de graanproduceerende streken, de zaaiperiode reeds voorbij is. De sovjet-overheid doet nu al het moge lijke om de catastrophe af te wenden. Zij geeft aan alle plaatselijke ambtenaren bevel voort te gaan met het zaaien De boeren, die bereid zijn hun akkers te bezaaien, zullen verschillende belooningen krijgen. De toestand vertoont veel overeenkomsten met dien van 1921. toen Rusland door een vreeselijken hongersnood geteisterd werd. Er zijn echter ook verschillen, aldus het Hbld. De sovjet-regeering is nu veel sterker dan in 1921, de economische macht van de overheid is veel grooter. de financiën verkeeren in een vee! beteren toestand en het transportwezen, hoewel het ook nu veel te wenschen over laat, is beter geregeld en functioneert veel beter dan toen. De sovjet-regeering zal dus beter in staat zijn de bevolking te helpen. INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN a 60 Cf&. per regel. Stofzuigerhuis NIAERTENS BARTEL JORISSTR AA T 16 TELEFOON 10756 OVERWEG-OVERWEGING. Uit het nog steeds voortgaand overwegen van het vraagstuk der onbewaakte overwegen is in een onbewaakt oogenblik een nieuwe bepaling geboren, die den volke, voorzoover ze zich tenminste in automobielen voort beweegt, thans bij K. B. is kenbaar gemaakt. Zij luidt aldus: „De maximumsnelheid waarmede auto's en andere voertuigen een onbewaakten spoorwegovergang mogen naderen en passeeren, is opgevoerd van 10 tot 20 K.M." Van 10 tot 20 K.M. Dat is een verdubbeling. Het klinkt duizelingwekkend. Feitelijk betee kent het voor hét geheele land een vaststel ling van de maximum snelheid op 20 K.M. want kan men in ons spoorbaan doorweven vaderland ooit ergens zeggen, dat men geen onbewaakten overweg nadert? Wij zullen echter gemakshalve aannemen, dat de laat ste honderden meters bedoeld worden en ons dan afvragen, hoe men de gehoorzaamheid aan deze bepaling denkt te controleeren. Er lijkt ons maar één middel op, namelijk door de onbewaakte overwegen te latenbe waken. Dan rijst de moeilijkheid echter, dat ze niet meer onbewaakt zijn en dus de bepa ling er niet meer op van toepassing is. Maar ook dit daargelaten, want er staat nog meer ln het K.B. Hoort slechts: „De bestuurder van een motorrijtuig is echter verplicht bij het naderen van een overweg, totdat hij zekerheid verkregen heeft, dat hij dien overweg zonder gevaar over kan rijden, met geen groot ere snel heid te rijden dan die, welke den bestuur der in staat stelt, het motorrijtuig nog vóór den overweg tot stilstand te brengen." Nadat wij geconstateerd hebben dat de samensteller van deze bepaling misschien goed met een onbewaakten overweg, maar zeker slecht met de Nederlandsche taal over weg kan en verduidelijkt hebben dat men niet, zooals men na oppervlakkige lectuur zou kunnen denken, verondersteld heeft, dat de overweg het motorrijtuig nadert, maar omge keerd, valt er nog iets over te zeggen. Hier is een geheel nieuwe factor in het vraagstuk gebracht. De bestuurder mag niet sneller rijden dan zoo, dat hij zijn wagen nog tot stilstand kan brengen. Er zijn ongelukken, vele ongelukken, gebeurd bij onbewaakte overwegen en de minister betreurt dit even sterk als wie dan ook, sterker zelfs waar schijnlijk, want hij krijgt er last mee met allerlei menschen, die het systeem aanvech ten. Nu is het met één K.B. plotseling uit, want je moet zoo rijden dat je tijdig kunt stoppen. Met andere woorden: het ls verbo den om op een onbewaakten overweg te verongelukken. Afgeloopen. En aan die oplossing had tot-nutoe niemand gedacht. SCHOLA CANTORUM. Gem. Concertzaal. We hebben de uitgelezen schane onder Hubert Cuypers' bij uitstek kundige leiding reeds vroeger in de Groote Kerk gehoord, waar de immaterialiseering van den klank door de ruimte bevorderd werd: doch x>k ditmaal, in de meer alledaagsche concert zaal behield het geluid zijn vergeestxnijkt karakter. Geen oogenblik was eenige ruw heid waar te nemen, en zelfs vertoonen de jongensstemmen niet dat ruige („heibe" zou een Duitsche zeggen) wait ons gemeenlijk daarin 200 treft en ik moot het eerlijk zeggen vaak bekoort. Ik denk dan aan Den Hertog's Amsterdamsoh jongenskoor, dat altijd bij uitvoeringen van de Mattheüs- Passie en van Malhlers 8ste Symphonic mee werkt: welk een frischheid gaat van dat ruige uit! Cuypers' Knapenkoor is anders geschoold; het ruige schijnt er afgeslepen tot heldere sopraantjes overbleven. De jongens zongen niet uit het hoofd, en niet meerstem mig, maar zij gaven de veelvoudig gebogen lijnen van het Gregoriaansch in volkomen zuiverheid en duidelijkheid en bleken in de Oud-Nederlandsche liederen over een uit spraak en zeggingskracht te beschikken die menig ander koorleider naijverig zou maken. Dat het koor der grooten voor zijn taak be rekend ls, spreekt van zelf: de zang der Schola Cantorum behoort wel tot het beste wat men op dit- gebied in ons land vindt. Van die Gregoriaansche zangen I zal wel .Jïosa vernans" het meest, algemeen in den smaak gevallen zijn; doch we moeten dit niet als zuiver Gregoriaansch beschouwen- het is van een lateren tijd (na 1600), klinkt in gewoon Es majeur (dus niet m een der oude kerktoonsoorten) en het slotaccoord dat er een Phrygisch karakter aan trachtte te geven, maakte den indruk er opzettelijk aan te zijn toegevoegd. Het langzaam wegsterven van den klank bij dit slot was overigens bijzon der mooi. Van de geestelijke zangen imponeerde voor al het machtige 8-stemmige Crucifix us" van Antonio Lotti, die behalve dit, ook nog een 6- en een 10-stemmig schreef. Ook het vreugdevolle van het „Hodie Christus nat us est" van Luc. Marenzio wekte weerklank. Van de wereldlijke liederen zijn vooreerst te noemen het zeer fijn uitgevoerde „Het waren twee corünckskinderen" en het aardige „S'.nte Cecilia"; voorts „Jesus' Bloemhof", een der lievelingszangen van Mevrouw Noor* dewierReödingius. Van het Hongaarsche lied „Magasan" ken nen wij de melodie in de bewerking van LLszt (14de Rhapsodic en Hongaarsche Fan tasie; de „Vilanella alia napolitana" van Donati was een meesterstukje van uitvoe ring, maar ook „Het lied van de Kwezel" en „De Slijper" wellen kostelijk weergegeven. In de Oud'Fransche liederen zong een vijf. tallig élite-koortje tegenover de rest van het kc cc; wij bemerk'.em in ,J1 est né" oa de bij. zonder mooie articuleering. En in 't mysterium „Jesus und die Nonnen" traden enkele solo stemmen op den voorgrond; de uitvoering van dit interessante werk was een hoog-e- punt op dezen avond die aan schoonheden zeer rijk was. K. DE JONG. (Van onzen Correspondent). BRUSSEL, 11 MeL Dr. W. F. J. Froweïn, directeur der staats mijnen en regeeringscommissaris voor de Nederlandsche afdeeling op de Luiksche ten toonstelling noodigde de afgevaardigden der dagbladpers aan een lunch in het Restaurant du Boulevard, met de bedoeling om hen na afloop daarvan door het Nederlandsche paviljoen rond te leiden. Luik ls een be roemd centrum van culinaire genoegens: en de aanwezigen kregen gelegenheid om kennis te maken met eenige voortreffelijke stalen van Waalsche kokskunst. Dr. Froweln gaf aan het dessert en korte verantwoording van de werkzaamheden der commissie. Men had met een bezwaard gemoed de opdracht aanvaard, omdat men vreesde dat het moeilijk zou zijn om voldoende medewerking te krijgen van de zijde der instellingen en particuliere ln- dustrieelen, maar al spoedig bleek, dat men al te pessimistisch geoordeeld had, want van alle zijden kreeg men daadwerkelijken steun. Wat hierbij het meest frappeerde, was de samenwerking en organisatie der bedrijven onderling. Zoo zagen wij het Limburgsche mijnwezen zich samengroepeeren ten einde met een collectieve inzending voor den dag te kunnen komen; een zelfde verschijnsel kon men waarnemen in de electrtsche be drijven en met genoegen constateerde men de perfecte onderlinge samenwerking der kamers van koophandel en fabrieken. Dank zij dit gevoel voor organisatie werd het mo gelijk om binnen een beperkte ruimte toch heel veel te zien te geven. Maar bovendien is od zich zelf beschouwd, als verschijnsel, die wil tot éénheid, tot broederlijke samen werking, een hoogst verheugend feit. Ik heb reeds gezegd, dat men niet moet gaan vergelijken tusschen Antwerpen en Luik. De architect H. Th. Wijdeveld had de beschikking over haast onbeperkte flnan- cieele en materieele middelen, terwijl de In richter van ons Luiksche paviljoen ten eer ste zuinig moest zijn en ten tweede een ge reed gemaakte fabriekshal, waaraan niets veranderd mocht worden, te zijner beschik king vond. Ir. Job Denijs heeft die moeilijke opgave wonderwel tot oplossing weten te brengen. De gegeven ruimte ls rationeel ge bruikt, de verdeelingen zijn zuiver, aange naam voor het oog en practisch; en met heel veel smaak heeft hij het geheel weten „aan te kleeden" zonder het industrieele karakter van den oorspronkelijken bouw te camou- fleeren. Het was een delicaat werk en men zou zoo licht geneigd zijn om de beteekenis ervan te onderschatten. Dat zou zeer be paald onjuist zijn. Het is „een daad van een voudige rechtvaardigheid" om aan Denijs de eer te geven welke hem werkelijk toekomt. Ons paviljoen lijkt, van buiten gezien, niet groot; maar wanneer men er binnen rond wandelt, dan verbaast men er zich over hoe veel er is ondergebracht! Er ls Inderdaad héél veel te zien. Wij lezen ln de kranten nu al zoo lang mededeelingen betreffende de kanalenquaestie ln Limburg, maar een juiste voorstelling, daarvan hebben wij r.ict. Welnu, hier vinden de belangstellenden een prachtige maquette, welke de situatie rond om Maastricht nauwkeurig cn overzichtelijk weergeeft. Terwijl groote kaarten aan de wanden het beeld vervolmaken. Wanneer wij nog weer eens een beschouwing lezen, waarin sprake is van de „stop van Lixhe" dan weten wij ten minste wat er met dat tooverw-x>rd bedoeld wordt. Maar ook in het Luikscne spreken de dagbladen druk over de „bouchon de Lixhe" en ook daar heeft natuurlijk maar een kleine groep van ingewijden notie van de beteekenis van dien term. Het is heel goed gezien om hier, zonder propagandistische toelichtingen, een zakelijk overzicht van de watersituatie te geven, omdat Luik c-n Maastricht daarbij gelijkelijk belang hebben. Opvallend is verder, in het midden der ex positieruimte de inzending der steenkolen- bedrijven. Hiertoe werkten samen de staats mijnen, met Willem-Sofla, Laura en Vereeni- ging, Oranje-Nassau en de Domaniale Mijnen. Er is hier reeds gewezen op de nauwe relaties welke er bestaan tusschen het Nederlandsche mijnbedrijf en de Lukerwaalsche industrie, relaties welke zich met den dag uitbreiden. Het sprak dus bijna vanzelf dat onze mijnen royaal voor den dag moesten komen. De in zending is opvallend en met smaak gearran geerd. Een reeks mijnwagens, van stijgende af metingen, geeft plastisch een beeld van ae stijgende productie. Overal waar men, hetzij te Antwerpen, hetzij te Luik, grafische voor stellingen van productie en omzet ziet, con stateert men een gestadigen vooruitgang. In onze jeugd leerden wij, dat Nederland geen industrieland was. Deze opmerking is thans zeer bepaald verouderd. Nederland's in dustrieën breiden zich zienderoogen uit en daardoor is het economisch aspect van het geheel onmiskenbaar veranderd. Wanneer men op deze tentoonstellingen rondwandelt, ziet men heel duidelijk, dat Neder'ind wel degelijk een industrieland geworden is en dat de Nederlandsche industrieën, dank .zij de geperfectionneerde wetenschap van onze ingenieurs en de straffe bedrijfsorganisatie volgens moderne methoden, in staat zijn om op ieder gebied een degelijk, sierlijk concur- reerend product te leveren. Om dit bekend te maken dienen deze tentoonstellingen. Nu reeds blijkt uit particuliere gesprekken en uit de eerste persstemmen, dat wij, met onze deelneming op belde exposities, ten zeerste ae aandacht trekken. Het geld, hiervoor be steed, is goed gebruikt en het zal rente op brengen. Nederland in zijn geïsoleerde poli tieke positie, kan op geen enkelen steun re kenen, en moet, om zich te handhaven, zich steeds perfectionneeren en steeds grooter energie ontwikkelen. Wanneer wij niet hce- lemaal vóóraan plijven gaan, worden wij on der den voet geioopen. Hier blijkt echter duidelijk, dat wij er nog niet aar. denken om onze spitsplaats op te geven; integendeel! Wanneer wij op de Luiksche expositie zien hoe de laboratoria van Philips onafgebro ken zoeken en wroeten, wanneer wij zien met welk een vervolmaking alle aanwezige In dustrieën hun product afleveren èn wat ook van kapitaal belang is weten te pre senteeren, dan krijgt men eerbied voor de stille werkers, die, al arbeidend aan den op bouw van hun eigen fortuin, te gel Ijker tijd het nationale aanzien in de wereld verster ken. Een uitgebreide afdeeling is gewijd aan on ze wetenschappelijke instellingen en aan de muziek. De wetenschappelijke afdeeling werd Ingericht door professor Van der Hoeven uit Leiden; de muzikale door den muziekcriticus S. Bottenheim. Deze belde secties zijn ver bonden door een kleine rotonde waarin de portretten onzer Nobelprijshouders hangen. Zooals men weet ls Nederland het land met de mééste nobelprljzen, een achttal, zeven voor wetenschappen en één voor den vrede. In de rauziekafdeeling vinden wij verschil lende belangrijke documenten bijeen met vele portretten van componisten en van vir- tuosen. Bijzonder belangrijk ls een collectie violen van de zeventiende eeuw tot heden in Nederland gemaakt. De namen van onze be- faamdste vioolbouwers vindt men hier bijeen, van Jan Bouwmeester tot onzen hedendaag- schen Rotterdamschen meester Hakkert toe. Een zeldzaam exemplaar, gebouwd door Wil lem van der Syde 'Amsterdam, 1704» werd voor deze gelegenheid geleend door prinses Juliana. De/e muzlek-sectie ziet er smakelijk en vriendelijk uit en is ongetwijfeld een groo te attractie voor ons Luiksche huls. ajs af wisseling na al die wetenschappelijke en in dustrieele ernst. Hier dringt zich een vraag bij mij naar boven. Op het gebied der boek kunst en der boekindustrle. der typografie in het algemeen, staat Nederland op dit oogenblik vooraan. Namen als S. H. de Roos, J. van Krimpen, A. A. M. Stols en Charles Nij pels hebben een Europeesche vermaard heid Wij hebben vele uitgevers, als Brusse, Hyman, Paris. Querldo. Nljgh en Van Dlt- mar, en nog tientallen anderen, die kostelijke typografische werkstukken in den handel brengen. Waarom is deze „industrie" niet behoorlijk vertegenwoordigd? We! zijn er in Antwerpen, gansch en al verstopt, een paar boeken tc bespeuren: maar dat geheime Inzendinkje geeft, op geen stukken na een voldoenden Indruk van wat wij op dat gebied presteeren; en in Luik is niets van dien aard. Het Ls dubbel jammer, dat men dit onderdeel niet wat meer verzorgd heeft, om dat op die wijze ook de namen van onze schrijvers onder buitenlandsche oogen geko men waren. Bovendien ls na den oorlog de litteraire band tusschen Vlaanderen en Ne derland vrijwel verbroken. Het zou zulk een gunstige gelegenheid geweest zijn, om de re laties weer eens op te vatten! De officieele opening van ons Luiksche pa viljoen heeft tegen het einde van de maand plaats, ofschoon wij vrijwel geheel gereed zijn. Maar de rest van de expositie is nog in een zoo embryonairen staat, dat het geen zin zou hebben om nu al te openen. Wanneer er geen wonderen gebeuren, dan kan men zeggen, dat de Luiksche tentoonstelling eerst ongeveer half Juni bezockrijp is! J. GRESHOFF. OVERSTROOMINGEN IN ZUID-BEIEREN. MüNCHEN, 15 Mel (V.D.) De voortdu rende regenval heeft ln Zuid-Beieren tal rijke overstroomingen veroorzaakt en ver scheidene streken worden door den hoogen stand van het water bedreigd. Tc Munchen heeft de Isar reeds gisteren de hoogwater- grens bereikt. Te Schöndorf ls het water reeds de huizen binnengedrongen. Nog slechts de toppen van hekken, hagen en struikgewas steken boven het water uit. Ver scheidene schuren worden door dc kracht van het stroomende water meegesleurd. Se dert twintig Jaar heeft de bevolking van deze streek geen overstrooming meer meege maakt. Ook ln het Beiersche Allgau zijn de bergriviertjes tengevolge van den hevigen regenval in krachtige stroomen veranderd en hebben talrijke bergweiden en lager ge legen welden overstroomd. VAN DE 48-URIGE WERKWEEK. LONDEN, 15 Mel (VJD.) Uit Sydney wordt gemeld, dat de Wetgevende Vergade ring van Nieuw Zuid-Wales de wet op de Industrie, die voorzag ln een 44-urige werk week, zoodanig heeft gewijzigd, dat de wet telijke werkweek voortaan weer 48 uur zal bedragen. BLOEDIGE POLITIEKE BOTSING TE HEIDENAU. DRESDEN. 15 Mel. (V.D.) Gisteravond ontstond te Heldenau, in de naaste omgeving van Dresden een vechtpartij tusschen een 150-tal communisten cn een groep nationaal- socialisten, die op weg waren naar een ver gadering. De vechtparlj nam een zeer ernstig karakter aan. 25 Personen werden gewond waarvan 18 ln het ziekenhuis moesten wor den opgenomen. De advocaat dr. Mangier uit Dresden, die in de nationaal-soclallstische vergadering het woord zou voeren, werd neergeslagen en liep een schedelbreuk op. De uit zes man bestaande plaatselijke politie stond volkomen machteloos. Toen een Ueber- fall kommando uit Dresden arriveerde, waren de aanvallers reeds verdwenen. Heden: VRIJDAG 16 MEI Groote Kerk. Solistenconcert van Haar lems Dagblad. 8.15 uur. Gcm. Concertgebouw. H. O. v. Concert, 8.15 uur. Gem. Concertzaal. Ver. tot Bevordering der Belangen van Slechthoorenden. Ten toonstelling. 10—12 uur; 1.30—5 uur; 7—10 u. Bosch cn Vaartstraat 28. Noord-Holland- sche Exploitatie Maatschappij. Aandeelhou dersvergadering. 2 uur n.m. Palace. „De Straat der Verlorenen." Too- ncel: Ranjos Francis Trio. 8.15 uur. Luxor Theater gesloten. Rembrandt Theater. „Der unsterbllche Lump". Tooneel: Margaret Howe 7 cn 9.15 u. Standaard Theater. „18 Karaats of de Ca baret-danseres". Tooneel: Gezelschap Chan son in „De Blinde". 815 uur. ZATERDAG 17 Mei Stadsschouwburg. Afscheidsavond Alexan der Moissl. „Der lebende Leichnam". 8.15 u. Luxor Theater. „De Vrouw, die den moord beging" en ,De onderwereld van Chicago", Tooneel: The Brlghtons. 2.30 en 8.15 uur. Bioscoopvoorstellingen 's middags cn des avonds. Teyler's Museum, Spaarnc 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags, toegang vrij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 5