ATERDAGAVOND
D
DER UNSTERBLICHE LUMP".
Philips Willem van Oranje.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
j aa-aa
ZATERDAG 17 MEI 1930
Historische Figuren.
'--—i
VIJFDE BLAD
Grootsch opgezette Duitsche geluidsfilm.
illem I. Prins van Oranje.
In de meeste leerboeken onzer vaderland-
sche geschiedenis vinden wij omtrent den
oudsten zoon san Prins Willem I weinig
meer vermeld dan dat deze van de Hooge
school te Leuven werd ontvoerd en naar
Spanje overgebracht. Toch is er veel in het
tragische leven van den Prins, dat belang
stelling verdient.
Achttien jaar oud was de jonge prins Wil
lem in 1551 gehuwd met de even oude Anna
van Egmond, de erfdochter van den zeer rij
ken graaf Maximiliaan van Buren. Uit dit
huwelijk werd dan 19den December 1554 een
jongen geboren, die naar den toekomstigen
koning van Spanje Philips en naar zijn va
der Willem werd genoemd. Daarna schonk
de prinses nog het leven aan een meisje,
Maria, dat later de gemalin werd van den
norschen, ruwen, wat drankzuchtigen Ho-
henlohe. Anna van Egmond stierf in 1558.
Philips Willem bracht zijn eerste jeugd
door aan het hof zijns vaders te Breda en te
Brussel nog pas 11 jaar oud werd hij voor
zijn verdere opvoeding naar de beroemde
hoogeschool van Leuven gezonden waar hij
z'n intrek nam in een bijgebouw van de abdij
van St. Truyen; hij voerde daar een grooten
staat en leefde rijk. Aan het hoofd van zijn
huishouding stond zijn gouverneur Hein-
xich von Wiltpergh, een Duitsch edelman.
De jonge student genoot in Leuven een hoog
aanzien en werd door de professoren en het
bestuur der hoogeschool met veel onderschei
ding behandeld; zijnerzijds maakte hij door
zijn minzaamheid en hoffelijkheid een zeer
gunstigen indruk. In April 1567 achtte de
Prins van Oranje zijn rol in de Nederlan
den uitgespeeld, vroeg ontslag uit zijn ambten
en verliet Antwerpen; hij vertrok naar Bre
da en van daar naar Dillenburg. Te Breda
kwam zijn zoon bij hem om afscheid van
hem te nemen; geen van beiden vermoedden
dat dit een vaarwel voor eeuwig zou zijn!
Enkele maanden later bracht de hertog
van Alva op zijn reis naar Brussel ook een
bezoek aan Leuven aan het hoofd van een
schitterenden stoet Spaansche edelen; Phi
lips Willem maakte zijn opwachting bij den
hertog, die hem uiterst vriendelijk ontving
en hem zijn bijzondere genegenheid betuig
de.
De katholiek, von Wiltpergh schreef den
Prins dan ook uitvoerig over den gunstigen
indruk dien hij van Alva had ontvangen en
raadde zijn meester dringend aan, gedach
tig aan het beginsel „Chacun pour soi, Dieu
pour nous tous" den hertog gunstig voor zich
te stemmen.
Granvelle, die vreesde dat de Prins van
Oranje van Duitschland uit, zich gewapen
derhand tegen den Koning van Spanje zou
verzetten, deed Alva het voorstel om Philips
Willem van de hoogeschool naar Spanje te
doen overbrengen en den jongen student
daar houden ais gijzelaar voor mogelijk vijan
dig optreden van z'n vader; bovendien bestond
de kans dat de jongeman, die bij eventueel
overlijden van zijn vader een rijk en machtig
edelman zou worden in de voetsporen van
den Prins van Oranje zou treden en een ge
duchte vijand worden.
Granvelle deelde den koning den inhoud
van zijn schrijven aan Alva mede; Philips II
ging er, na eenig aarzelen, op in en zond den
hertog opdracht de ontvoering ten uitvoer
te doen brengen. Deze stemde gretig met het
plan in.
De vraag doet zich voor; was het- niet
op zijn minst hoogst onvoorzichtig van den
Prins, die toch wist hoe men in Spanje over
hem dacht, om zijn zoon in Leuven te laten?
Immers toen hij en Granvelle nog op goeden
voet met elkaar stonden had de laatste
hem reeds voorgesteld zijn zoon voor diens
opvoeding naar Spanje te zenden, maar de
Prins had dit steeds geweigerd
Vermoedelijk wilde de Prins de op-voeding
van zijn zoon niet onderbreken en achtte
hij hem bovendien te Leuven veilig omdat
een pauselijke bul. dcor Philips n plechtig
bekrachtigd, uitdrukkelijk verbood een stu
dent der hoogeschool, zonder toestemming
van het bestuur der school uit Leuven te
verwijderen. Tenslotte heeft Oranje er
wellicht tegen op gezien den knaap uit Leu
ven weg te nemen, omdat hem een zwer
vend en strijdend leven te wachten stond en
hij geen kans zag den jongen met zich mee
te nemen of ergens een passend onderkomen
te verschaffen. Zijn tweede huwelijk met
Anna van Saksen was ongelukkig en hij
leefde gescheiden van haar.
Op 14 Februari 1568 meldde zich de heer
Chassy met vier officieren en twaalf gewa-
penden ten huize van Philips Willem en
t overhandigde dezen, in tegenwoordigheid
van von Wiltpergh een brief van Alva, waar
in de mededeeling stond dat de koning gaar
ne zien zou dat Philips Willem zich naar
Spanje zou begeven teneinde daar een goede
opleiding te ontvangen om hem in staat te
stellen zijn vorst later met bekwaamheid cn
kennis van zaken te dienen. De Chassy had
opdracht ontvangen vooral het vertrouwen
van den jongen prins uit te lokken en bij
hem den indruk te vestigen dat het om een
uitnoodiging en niet om een bevel ging.
De bedoeling was dat de jonge student zich
reeds twee dagen later op reis zou begeven,
over Antwerpen naar Vlissingen en van daar
over zee naar Spanje. Von Wiltpergh door
zag de bedoeling van het plan en haastte
zich het bestuur van Leuven en dat der
Hoogeschool met het gebeurde in kennis te
stellen. Hem werd door de Chassy vergund
dei prins tot de Spaansche grens te ver
gezellen en deze mocht met zich meenemen
twee pages twee lakeien, pen kok en een
boekhouder.
De rector der Hoogeschool, hevig verschrikt,
besloot in overleg met den raad van bestuur,
onmiddellijk een hoogleeraar en den secre
taris naar Brussel te zenden ten einde daar
te protesteeren tegen de verkrachting der
rechten van de school. Dc heeren vonden
echter den hertog van Alva afwezig en wer
den op minachtende wijze ontvangen door
het lid van den Bloedraad, de Vargas, die
hun in slecht Latijn toesnauwde, toen de
heeren zich op hun voorrecht beriepen: „Non
coramos vestros privilegios". (Wij storen ons
niet aan jullie privileges). Alva liet het be
stuur der hoogeschool later weten dat hij op
uitdrukkelijk bevel van den koning gehan
deld had.
Maar ook het bestuur der stad Leuven had
zich doen gelden; de pensionaris Lieven
schreef een brief aan Alva, waarin gevraagd
werd Philips Willem te Leuven te laten; in-
tusschen verzocht een deputatie uit het ste
delijk bestuur aan de Chassy het vertrek van
den prins te willen opschorten tot men ant
woord op dit schrijven zou hebben ontvangen
wat de Chassy echter weigerde.
Philips Willem, graaf van Buren, Prins van
Oranje, zoon van Pritis Willem I en Anna
van Eymond, gehuwd met Eleonore Charlotte
de Bourbon, Prinses van Coudé. 15541618.
Na hartelijk afscheid van allen genomen te
hebben vertrok Philips Willem: hij dankte
allen voor de ondervonden vriendelijkheid
en genegenheid en verklaarde zich gaarne
bereid de heeren later, zoo mogelijk, van
dienst te willen zijn. Blijmoedig en vol ver
trouwen begaf hij zich op reis naar Spanje,
naar het sombere en vreeselijke land waar
van zoo zelden een Hollander of Vlaming was
teruggekeerd."
Te Antwerpen werd de jonge graaf van
Buren door den commandant der vesting,
graaf de Lodron feestelijk ontvangen en te
Vlissingen gaf de Chassy hem over aan Don
Pedro de Toledo, een neef van Alva, die zich
met hem en eenige edelen en officieren aan
boord begaf van het schip, dat hem naar
Spanje zou overbrengen.
Intusschen was de Prins van Oranje reeds
in Januari 1568 plechtig ingedaagd om zich
te verantwoorden over zijn gedrag en ver
moedelijk vond hij hierin aanleiding, om von
Wiltpergh opdracht te geven zoo spoedig
mogelijk met den graaf van Buren naar Dil
lenburg te komen. Maar die opdracht kwam
te laat en kort daarna kreeg Willem van
Oranje bericht uit Antwerpen dat zijn zoon
uit Leuven was weggevoerd, een tijding die
hem hevig schokte. Verscheidene malen
heeft. hij. doch zonder succes, krachtig ge
protesteerd tegen de gewelddaad aan zijn
zoon gepleegd o.a. in zijn welsprekend be
toog van 4 Maart 1568.
De jonge graaf van Buren studeerde ver
der aan de universiteit te Alcala de Henares
en leefde aan het koninklijk hof in een halve
gevangenschap hoewel hem groote persoon
lijke vrijheid gelaten werd: natuurlijk werd
hij opgevoed in het katholieke geloof terwijl
zijn onderhoud vrij karig bekostigd werd uit
de erfenis van zijn moeder en later ook uit
die van zijn vader. Herhaaldelijk schijnt het
plan bestaan te hebben hem tot opvolger
van zijn vader in diens stadhouderschappen
aan te stellen en hem naar de Nederlanden
te zenden met teruggave van zijn goederen:
zelfs koesterde Granvelle in 1582 nog dit
plan. In de eerste jaren van zijn verblijf in
Spanje gelukte het den prins heimelijk naar
de Nederlanden brieven te verzenden, waarin
hij blijken gaf van sympathie voor het lot
der zijnen, maar langzamerhand kwam hij
meer onder Spaanschen invloed. De moord
op zijn vader gepleegd trof hem echter diep.
Eerst den 28sten September 1595 werd de
ongelukkige uit z'n halve gevangenschap
ontslagen: met den nieuwbenoemden land
voogd, Albertus van Oostenrijk, dien hij op
zijn huwelijksreis vergezeld had, keerde hij
over Rome uit Spanje naar de Nederlanden
terug; bijna dertig jaar lang was hij afwezig
geweest!
De llden Februari '96 hield hij met den
landvoogd zijn intocht in Brussel en werd
hersteld in het bezit van zijn goederen in
België en in Frankrijk oa. in dat van het
prinsdom Oranje, waar hij niet dan na den
vrede van Vervins tusschen Frankrijk en
Spanje (1598). zijn intrede kon doen. In 1603
begaf hij er zich heen doch eerst na veel
moeite kon hij er een onbelemmerd bewind
voeren, vooral door de tegenwerking der Hu
genoten. Zijn bestuur was verstandig, hoogst
verdraagzaam en rechtvaardig, al kon hij
slechts met moeite zijn gezag handhaven te
midden van de onophoudelijke godsdienst
twisten. Daarbij kwam dat op het kasteel
van Oranje de hugenootsche gouverneur
Alexandre de Blacons het bevel voerde in
naam van Philips Willem's halfbroeder Mau-
rits en dat koning Hendrik IV van Frankrijk
op de souvereiniteit van het prinsdom aan
spraak maakte.
Den 23sten November 1606 huwde de zoon
van den Zwijger met *n nicht van Hendrik IV
Eleonore Charlotte de Bourbon, prinses van
Condé; hij was toen reeds twee-en-vijftig
jaar oud.
De Spaansche regeering had steeds hoop
gehad, dat Philips Willem, die zeer aan den
Katholieken godsdienst gehecht en in trouw
aan den koning was opgevoed, als bemidde
laar tusschen de regeering en de opstan
delingen zou kunnen dienen en hem daarom
steeds met achting bejegend en in het bezit
van zijn goederen hersteld. „Hij heeft zich
echter steeds op den achtergrond gehouden,
onbewogen te midden van tegenstrijdige
winden zooals zijn devies 1) luidde, gehoor
gevende aan den wensch der Staten om
voorloopig niet in de noordelijke gewesten te
verschijnen maar tevens trouw blijvend aan
zijn godsdienst en aan zijn wettigen vorst
een tragische figuur in de geschiedenis van
het Huis van Oranje, met vorstelijke waar
digheid zich onthoudend van iedere daad,
die hem kon stellen tegenover zijn broeders,
maar ook van iedere daad van vijandschap
tegen Spanje; de nagedachtenis zijns ver
moorden vaders, op wien hij uiterlijk tref
fend geleek, eerend in terughouding zoowel
tegen den vorst, die den moord had uitge
lokt, als tegenover diens tegenstanders, de
vrienden van zijn vader, wiens neigingen en
handelingen hij niet kon goedkeuren" (Blok)
Onverdiend is dan ook zeker het oordeel
van Motley, die hem van zijn geboorte af een
zwakkeling noemt en zegt dat, toen de Prins
uit Spanje terugkeerde, het moeilijk was in
zijn somberen blik, zwaarmoedig karakter en
Jezuitachtige gewoonten een spoor van den
edelmoedigen geest der Oranjes te ontdek
ken.
Na ernstige verwikkelingen met zijn zuster
Maria ontving hij door tusschenkomst van
koning Hendrik IV in 1606 Breda, Oosterhout
en Steenbergen terug.
In 1608, tijdens de wapenschorsing, had hij
vergunning gekregen om zich in Breda op
te houden; ook bezocht hij met zijn gemalin
den Haag en ontmoette daar Maurits bij
diens luisterrijken Intocht. (Tevens verzoen
de hij zich met zijn halfzuster Emilia). Hij
bevorderde krachtig de onderhandelingen
over het Bestand, zooals hij nooit tegen de
Staten-Generaal doch alleen tegen Frank
rijk (1596—'98) de wapenen had willen voe
ren.
In 1609 werd hij te Breda als heer gehul
digd en woonde sindsdien daar ter plaatse of
in het Nassausche paleis te Brussel, aan het
hof van de Aartshertogen. Sedert 1599 ridder
van het Gulden Vlies, voerde hij. als aan
zienlijk edelman, een schitterenden hof
staat.
Philips Willem was éen algemeen ontwik
keld, prachtlievend man, geloovig maar ver
draagzaam Katholiek. Hij overleed kinder
loos te Brugge 28 Februari 1618 en werd te
Diest begraven.
Dr. J. WACKIE EYSTEN.
1) „Sustinebo". ik zal tegenhouden, mij
ophouden, een wijziging van het Je main-
tiendrai.
Het wordt eentonig. En de eentonigheid be
wijst- dat de productie van geluidsfilms uit
artistiek opzicht tenminste feitelijk nu
reeds voor een oogenblik op een dood punt is
gekomen. .„Atlantic" was hoewel uit tech
nisch oogpunt nog niet volmaakt zonder
twijfel een prachtige, een eerlijke en een zui
vere creoatie. „Die nacht gehort uns". welke
film men deze week in „Palace" heeft kunnen
zien, zei ons dat er geen technische moeilijk
heden meer bestonden en wekte door het
goed geslaagde begin, grootsche verwachtin
gen op kunstzinnig gebied. Dezer dagen zagen
wij „Der Unsterbliche Lump", een Duitsche
geluidsfilm, die in het „Rembrandt Theater"
draait en waarvan ik eigenlijk precies het
zelfde zou willen zeggen, als wat ik van „Die
Nacht gehort uns" schreef. Ook hier weer een
schier volmaakte techniek, een spelen met
moeilijkheden, een verrassende kijk op het
vraagstuk van de toepassing van het geluid.
Ook hier weer een allerbekoorlijkste inzet
(de zingende schoolkinderen in dc klasse, het
plotseling wegtrekken van het geluid als een
deur gesloten wordt); ook hier een frissche.
origineele opvatting op het punt van de com
binatie van film en klank. Maar ook hier
weer het gemis aan de groote gedachte, de
gedachte die „Atlantic" boven het middel
matige verhief, de gedachte en de durf die
„Potemkin", „Sfreik", „Bett und Sofa" (stom
me films) onvergetelijk deden zijn.
Nu ja, „Der Unsterbliche Lump" is als amu
sementsfilm voortreffelijk geslaagd. Zoo ge
slaagd zelfs, dat ik zonder voorbehoud mag
verklaren dat hij die deze film niet gaat
zien, zichzelf van een heel prettigen avond
berooft. Zoo geslaagd ook, dat ik zelfs geloof,
dat dergelijke films in tegenstelling met
de rampzaligheden van een vijfjaren geleden
een beschavenden invloed op het publiek
zullen uitoefenen. Eigenlijk moeten wij dan
ook al heel tevreden zijn, dat de groote film-
ondernemingen zich niet meer tevredenstel
len met grove en goedkoope successenen
toch, en tochwij weten nu langzamer
hand wat film is, en daarom wachten wij
met ongeduld op de groote gebeurtenis, de
gebeurtenis die nimmer is uitgebleven in de
ontwikkelingsgeschiedenis van een machtig
instrument als de geluidsfilm.
Deze inleiding is niet ter zake, omdat zij
een uiting van ongeduld is, die met de qua-
liteiten van „Der Unsterbliche Lump" niets
te maken heeft.
Deze geluidsfilm vertelt ons overigens
van de lotgevallen van een dorpsonderwijzer
(in Burghausen in Steyrmark) die een opera
schrijft en zijn naam daarmede onsterfelijk
maakt. De man heeft, voordat zijn opera
wordt aangenomen, eeuwige liefde en trouw
gezworen aan een arme ingezetene van het
dorp, die deze liefde beantwoordt. De vader
van het meisje stelt echter alles in het werk
om de dochter op andere gedachten te bren
gen. De zoon van den rijksten boer van het
dorp dingt naar haar hand Middels een
perfide oplichterij weet de vader zijn zin door
te drijven. De dochter trouwt met den rijken
boerenzoon, oo den avond dat dc dornson-
derwijzer in Weenen door het publiek tot een
geniaal componist wordt uitgekreten.
En nu volgt een zeer goed gedeelte van de
film: De componist laat het leven in den
steek. Dat wil hier zeggen, dat hij vlucht en
het bestaan van een zwerver gaat leiden. Ilij
slaapt 's nachts onder de bruggen van den
metropolis en als op zekeren nacht één zij
ner vrienden verdrinkt (zwerver als hij) laat
hij den verdronkene, die door een vergissing
zijn jas en zijn papieren bij zich droeg, voor
den verdwenen componist door gaan.
De gemeenteraad van zijn geboortedorp, die
de nalatenschar» van den comixmist erft. be
sluit nu een standbeeld voor „den grooten
zoon" op te richten.
De naam-looze zwerver kan de verleiding
niet weerstaan en keert naar zijn dorp te
rug. Hij ziet zijn standbeeld, hij hoort de
redevoering van den regeeringsvertegemvoor-
diger en ontdekt onder de toeschouwers zijn
vroegere geliefde.
Het loopt allemaal helaas goed af.
Hetgeen niet wegneemt, dat Gustav Froehlich
er in geslaagd is een alleszins aannemelijke
figuur te creëeren. die na dc débaclc
zoowel uiterlijk als innerlijk sterk aan
Alexander Moissl's „Der lebende Leichnam'
doet denken. Voorts is de regie er in ge
slaagd het gegeven op artistieke wijze te
verwerken. De gemeenteraadsvergadering, de
onthulling van het standbeeld en dc groote
vee-tentoonstelling zijn uitnemende, rijke
fragmenten geworden.
Zooals gezegd, Froehlich heeft de rol door
zijn spel op een hoog en menschelijk plan
gebracht. Deze acteur behoort toch wel tot de
goede groep. Hij is tenminste geen vermom
de mannequin, geen Valentino, geen Ramon
Novarro. geen oppervlakkige ..Douglas Falr-
banks-met-ecn-eeuwigen-glimlach".
Bijzondere vermelding verdient Ferdinand
Weiss, een voor mij althans onbekend
acteur, die een niet genoeg te prijzen creatie
heeft gemaakt van den burgemeester van
Burghausen.
Zelden zagen wij met zooveel Juist psy
chologisch inzicht cn zooveel talent de opvat
ting van een rol volgehouden Deze linksche
burgemeester straalde van welgedaanheid en
dorpsch gezag, glom van gezondheid en auto
riteit en stotterde van zenumachtighetd bij
iedere „officieele gelegenheid". Voorwaar, dit
is een prachtig staaltje van speelkunst voor
de klankfilm.
L. A.
DE NIEUWE HOFDICHTER IN
IN ENGELAND.
„POET LAUREATE".
De benoeming van John Masefield tot
Poet Laureate is algemeen toegejuichd. Door
Masefield te kiezen heeft MacDonald te ken
nen gegeven dat hij het ambt specifiek En-
gclsch acht, niet Schotsch. niet Iersch, niet
„Rijks". De benoeming schijnt verder te ver
tellen dat van den Poet Laureate niet wordt
verwacht dat hij zich door groote ge
beurtenissen geïnspireerd zal voelen, dat hij
gelegenheidsdichter zal zijn. De „Gelauwer
de Dichter" van thans moet een dichter
zijn, die als zoodanig niet alleen door zijn ge
lijken. maar door dc bevolking wordt erkend
en gewaardeerd. Masefield heeft zijn wijd
verbreide en hem toegewijde volgelingen.
Zijn getrouwen bestaan niet alleen uit hen,
voor wie poëzie een aesthetisch genot is,
dat men smaakt in geriefelijke eenzaamheid
of bespreekt in de bijeenkomsten van uitver
koren geletterden, maar ook en misschien
•voor het meerendeel uit menschen die in
"net algemeen te voel beslommeringen en
strijd hebben om poëzie te kunnen lezen.
Masefield is als dichter zeer Engelsch en
nationaal. Ilij interpreteert de stemmingen
van zijn volk cn zijn bestaan. Hij schrijft
voor dc minnaars van het EngeLsche land
schap, voor vossenjagers voor dc liefhebbers
en de arbeiders van de zee en voor den
werkman en zijn huisvrouw. Zijn, Mase-
fields, persoonlijke kennis van die levens is
diep. De nieuwe Poet Laureate heeft zich
niet toegelegd op formeele verzen voor offi
cieele gelegenheden. Het is wellicht de
eenige vorm van dichtkunst, dien hij niet
heeft beoefend. Als prozaschrijver is hij het
best bekend door zijn in 1924 uitgekomen
„Sard Harker", een verhaal van avontu
ren in strikt literairen stijl. Als tooneel-
schrljver heeft hij een neiging naar het
sombere, naar zware tragiek. Dat hebben
radio-luisteraars dezer dagen kunnen erva
ren toen zijn spel „Philip the King" voor de
microphoon bewerkt en verhalend van de
smartelijke berusting, waarmede Philips II
de tijding van den ondergang der Armada
ontving, door de B. B. C. werd uitgezon
den.
Een ander stuk ls „The Tragedy of Nan"
een landelijk drama en dan „The Tragedy of
Pompey the Great", als „Philip the King"
een histhorische tragedie,
Dc burgemeester, een schitterende creatie Gustav Froehlich als dc componist Ritte
pan Weiss