RAADSELS
RUILRUBRIEK
Mijn Herbarium.
(Deze raadsels zijn Ingezonden
'door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELTNG I.
(10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Katuil.)
Kruisraadsel
x
X I
x
X
xxxxxxxxx
x
x
X
X
een medeklinker.
speelgoed
een jaargetijde
zijn onder huizen
een stad op Java.
een bediende op een groot schip
draagt men om den hals.
een boom
een klinker
De horizontale en verticale kruis
jes moeten denzelfden naam noe
men.
2. (Ingez. door den kleinen Zee
man).
Ik noem een schuilnaam van 14
letters.
12 3 hebben wij op bed.
3 4 5 6 7 Ls niet groot.
12 13 14 is geen vrouw.
10 4 is een lengte maat
11 6 3 is een boom.
8 5 7 is een getal.
9 13 3 dient om boodschappen in
te doen.
12 16 23 24 19 is een lastig insect
37 10 11 15 2 30 zijn vogels.
3. (Ingez. door Boterbloempje.)
Ik ben een spreekwoord van 37 let
ters.
29 30 is een voorzetsel.
34 35 36 37 is een deel van 't ge
zicht.
9 35 25 is niet knap.
1 5 8 19 is in de meeste huizen.
26 22 27 5 is een meisjesnaam.
3 4 35 35 28 eten we dagelijks.
18 20 21 is 'tzelfde getal als 7 13 14
6 17 8 26 is een meisjesnaam.
31 5 26 21 is een jongensnaam.
12345861s een jongensnaam.
7 11 8 9 is het slot.
10 11 is groente
12 13 13 14 is een grondsoort.
15 16 17 18 19 20 21 doen aUe
Jogels.
23 24 25 26 27 28 is één persoon.
32 33 is een voegwoord.
4. (Ingez. door den kleinen Vogel
vriend).
2 maal a en 1 maal b, 2 maal e en
1 maal H, 1 maal k en 1 maal 3, 1
maal r en 1 maal 9 dan ten slotte
nog een n. vormt een plaats ln
Overijsel, die ik heel goed ken.
5. (Ingez. door Wipneusje.)
Ik ben een land in Amerika van 6
letters. Neem de middelste letters
eruit en ge houdt een merk over van
chocolade.
6. (Ingez. door Graaf Lodewijk.)
Neem uit onderstaande schuilna
men telkens één letter, zoodat ge
een nieuwen schuilnaam krijgt.
Karei I, Appeltje, Eikeltje, Duln-
ïoosje. Graspieper, Alba.
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 Jaar en Jonger.)
1. (Ingez. door Appeltje.) Strik
vragen?
a. Waarom zijn neus en kin gedu
rig in onmin?
b. Waarom lulden de klokken des
Zondags?
c. Wanneer zegt een Chinees:
goeden morgen?
d. Wat kan men door geen woor
den uitdrukken''
e. Hoe lang blijft een ooievaar op
één poot staan?
f. Welk stuk kan geen violist spe
len?
g. Waarmee begint het onweer?
h. Recht sta ik op de deur, om
gekeerd sta ik in de lucht.
i. Welke visch is in October ver
stopt?
j. Wat is 't nieuwsgierigste dier?
k. Hoe schrijft men droog gras met
letters?
2. (Ingez. door Babbelkousje)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
18 letters.
9 6 10 10 16 is een bloem.
I 17 3 is een deel van 't schip.
18 10 5 12 is zwart.
9 10 11 12 13 4 5 spelen jongens
kraag mee.
I 7 8 4 fs een meisjesnaam.
2 17 7 is een lidwoord.
4. (Ingez. door Sneeuwklokje.)
Ik besta uit 6 letters en prijk op
vele schepen. Verander mijn 1ste
letter en ge ziet me vaak by oude
mensohen.
5. (Ingez. door Francis Vere.)
Neem uit onderstaande schuilna
men telkens één letter, zoodat ge
een nieuwen schuilnaam krijgt.
Wenda, Papaver, Jan Steen, Goud
kopje. Francis Vere.
6. (Ingez. door Tilburgertje.) Ver
borgen meisjes en Jongensnamen.
a. Ma riep ons binnen om te eten.
b. Ga met dezen man naar huis.
c. Jij liep iets harder dan je zusje.
d. Er waren een massa arme men-
schen in dat dorp.
e. Ja, nu kun je wel lachen.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn;
AFDEELING I
1. Schoolmeester. Bankwerker.
Fotograaf. Metselaar. Bloemist. Con
ducteur.
2. Bescheidenheid.
3. Nieuw Vennep.
4. Afrika, Azlé, Europa.
5. Beter hard geblazen dan den
mond gebrand.
6. a. De thee want die wordt ge
trokken. b. Wanneer hij dooi* een
hond gebeten is. c. de melkweg.
AFDEELING II.
1. Zomervacantie.
2. Mimi Poesekat.
3. Koevorden.
4. Krommenie.
5. Uitlooper.
6. Leerdam.
Goede oplossingen ontvangen van:
Wenda 6 Ballenbrelstertje 5 De
kleine Violist 6 De kleine Vogelvriend
6 Bloze Kriekske 5
Boterbloempje 5 Radiomonteur 6
Konijntje 6 Kleine Ulbo 5 De kleine
Zeeman 6 Elfenblocmpje 5 Teeke-
naarster 6 Rangeerdertje 6 Zwart-
kijkertje 6 Zeeuwsch Boerinnetje 3
Babbelkousje 3 Bloze Kriekske 6 Pri
mula 5 Rekel 5 Alba 6 Sprinkhaantje
4 Het Timoreesje 5 Paaschhaasje 5
Blauwoogje 6 De kleine Bouwer 6
Poppenverpleegstertje 6 Moeders
Kleinste 5 Wipneusje 5 Trambestuur
der 5 Nelly B. 4 Het Zaandammertjc
4 Epenaartje 4 Sneeuwwitje 6 Kriel
kip 5 Gouden regen? 5 Korenbloem 4
Karei I 6 Katuil 5 Graaf Lodewijk 6
Bloemenfee 4 Nevada 6 Uitlooper G
Viooltje 5 Juffertje Schrijfgraag 0
Papavertje 5 Kerstroosje 6 Vice-Ad-
miraal 6 Korstjesknager 4 De kleine
Bakker 5 Duifje 6 De Woudlooper 4
Amico 5 Zangvogeltje 5 Damlaatje 5
De kleine Kapitein 6 Hardlooper 5
Herfstkindje 6 Marinier 5 Sneeuw
klokje 6 Vogelkoopstertje 5
NELLY DE VOS. Rampenlaan 68A
Overveen, heeft 13 Texelpl. en bon
nen, 5 Kamerplantenbonnen, 2 Ka-
merpl.plaatjes. 13 Victoria Jcugd-
bonnen, 8 Pelikaanpunten, 4 van
Houtens cacaobonnen, l Groote Ka-
merpl. 11 Nofbonnen, 3 Gouda thee
lichten, 1 Quick-bon, 8 Quakerbon
nen. Dit alles wil ze ruilen voor Pad-
denstoelenpl. of bonnen.
WENDA, Waldeck Pyrmontstr. 54
heeft l Quaker bon, 3 H. O.-bonnen,
4 Tieleman en Drostbonnen, 3 Er-
dalpenningen. 10 Haas-azijnpl. Dit
alles wil ze rullen voor Droste bon
nen of Indië-pl. of Haka-punten.
MEI WEDSTRIJD
Inzendingen ontvangen van:
Wilgenroosje, oud 17 Jaar, De
kleine Vogelvriend, oud? De kleine
Violist, oud. Uit 't kleine aantal in
zendingen meen ik te moeten opma
ken, dat de wedstrijd verbazend
moeilijk gevonden wordt, daar
om wil lk jullie een klein beetje
op weg helpen en den datum van in
zending uitstellen tot 1 Juni. Ik zal
de beginletters der bloemennamen
van iederen cirkel noemen. Dan moe
ten jullie de verdere letters invullen,
lste cirkel. M J B G
2de cirkel. V M R S
3de cirkel. M H A G
4de cirkel. C T D B
Nu nog eens allemaal probeeren,
wat je ervan terecht kunt brengen.
De Woudlooper, oud 13 jaar, De
oude Woudlooper, oud 17 Jaar,
Pinksterbloem (Cardamina. pra-
tensls) fam. Kruisbloemlgen (Cruci-
feren) Zie fig. 1. Een plant, die we
veel in vochtige weilanden aantref
fen. De stengel is rond en hol. De
wortelbladen staan in een roset;
deze zijn samengesteld en hebben
ronde blaadjes. De stengelbladeren
zijn 46 parig, lancetvormig. De
bloemkroon is licht lila tot wit. De
vrucht ls een houw. Bloeitijd April-
Jimi,
Akkerhoornbloeni (Cerastium ar-
vense) Zie fig. 2, fam. Muurachtigen
(Caryophyllaceeën).
Een algemeen voorkomend over
blijvend plaatje op den zandgrond
tusschen het gras. De blaadjes zijn
langwerpig, lancetvormig, grijsgroen
gekleurd. Bladen, stengel en bloem
stelen zijn kort behaard. De sten
gel draagt 5 tot 15 witte bloempjes,
waarvan de kroonblaadjes ln den
vorm van een bekertje staan. Na
den bloeitijd staan de bloemstelen
rechtop met een knikkende kelk.
Hoogte 10 tot 20 cM. Bloeitijd April-
Mei. Een gekweekte soort Cerastiuirf
komt ln rotstuintjes algemeen voor.
Eereprijs (Veronica Chamaedrys)
Zie fig. 3, fam. Leeuwenbekachtigen
(Scrophulariaceeën)
In ons land komen zeer veel soor
ten eereprijs voor. De soort, die hier
bedoeld wordt ls gamander- of ge
wone eereprijs. Ze behoort tot de fa
milie der Leeuwenbekachtigen, of
schoon ze niet veel gelijkt op de be
kende leeuwenbek uit onze tuinen.
Deze eereprijs is een kruipend
plantje, dat zeer algemeen is aan
wegen en boschkanten. De stengel,
die aan 't einde rechtop staat, heeft
twee rijen haren. De bladen zijn
eirond, vlak tegen den stengel zit
tend of kortgesteeld. De plant geeft
ijle trossen hemelsblauwe stervor
mige bloempjes, waarvan de kroon
blaadjes donkerder geaderd zijn.
Bloeitijd MeiJuni.
Dit plantje ls ook uitstekend ge
schikt voor rotsbeplanting ln de
schaduw of voor een randje.
In den loop van den zomer zullen
we een aantal éénjarige zomerbloe
men behandelen die gemakkelijk te
kweeken zijn.
Goudsbloem. (Calendula officina
lis) fam. Samengesteldbloemigen
(Compositen) Een algemeen be
kende plant, afkomstig uit Zuid-
Europa. Ze is zeer sterk en heel ge
makkelijk te kweeken. Ze wordt 30
a 40 c.M. hoog en zaait zich gewoon
lijk vanzelf. Vaak staan de gouds
bloemen te dicht op een. Ze geven
dan kleine bloemen, doch uitge
dund tot op een onderhngen af
stand van ongeveer 30 c.M. worden de
planten zeer krachtig en geven
groote bloemen. De planten bloeien
langen tijd door, als je geregeld de
uitgebloeide bloemstengel afsnijdt.
De mooiste soorten zijnPrins van
Oranje (oranje geel) en Meteor
(oranjegeel met witte strepen).
Oostindische kers (Tropaeolum
ma jus). De bekende klimplant, die
vaak langs gaas of iets dergelijks
wordt geleid, 't Is een sierplant uit
Peru, die heel lange stengels krijgt.
Met den noodigen steun bereikt de
plant soms een hoogte van 3 M.
Een soort, die kleine, goudgele, fijn
getande bloemen geeft, is Tropaeo
lum canariense (peregrinum) Ze is
bijzonder geschikt om muren of
schuttingen te bekleeden, die uit
de zon liggen. De plant vormt een
knol en is overblijvend.
Er bestaan echter ook dwergvor-
men (Tropaeolum ma jus vanum),
die slechts 30 c.M. hoog worden en
zeer geschikt zijn voor perken of
randen. In den handel zijn talrijke
verscheidenheden in allerlei kleuren.
Niet alleen de bloemen, ook de bla
deren zijn verschillend gekleurd. De
planten moeten minstens 25 c.M. uit
elkaar staan. Omdat deze plant juist
zoo geschikt is voor perken, zal ik
een paar uiteenloopende variëteiten
opgeven. Eén van deze soorten moe
ten jullie beslist eens probeeren.
Empress of India (donkerbladlg,
donkerbloemig), King of Tom Thumb
(donkerbladig, bloemen helder rood)
Queen of Tom Thumb (bontbladlg,
donkerbloemig).
Slaapmutsje (Eschsoholtzia cali-
fornica) fam. Papaverachtigen (Pa-
paveraceeën). Een sierplant uit Ca-
hfornië, die slaapmutsje wordt ge
noemd, omdat bij 't opengaan van
de bloem de kelk als een mutsje
wordt afgeworpen. Ze wordt onge
veer 30 c.M. hoog en is bij zonnig
weer overladen met oranjegele bloe
men. Ook komen er witte en roode
soorten voor. De mooiste zijn E. c.
carmina met roode en de E. c. Nas-
darin met oranjegele bloemen. Een
heel mooie variëteit ls de Mikado
met groote, donkeroranje bloemen.
Er mag vooral niet te dik gezaaid,
daar deze plant zich niet laat ver
spenen.
xuims.
Postzegelrulbrielï
JTft
44?!
<f/*>
f***
/aa/Ta
AOO'7n
Gedurende 1921—22 verscheen een
nieuwe serie, waarvan de lage waar
den ln de teekening van de laagste
waarden van de serie 1919 (adelaar
ln ovaal). De hoogere waarden zijn
in groot formaat, waarvan de 10, 15
20 mark een zaaier vertoonen met op
den achtergrond een regenboog. In
den rechter benedenhoek staat de
adelaar (het wapen van Polen) ln
't klein. De hoogste waarden vertoo
nen evenals de lage waarde den ade
laar in een ovaal. Hier staat aan de
bovenzijde de landsnaam, terwijl aan
den onderkant de waarde voorkomt.
Uitgegeven werden: l mark (rood), 2
mark (groen), 3 mark (blauw), 4
mark (karmijn) 5 mark (roodviolet)
8 mark (licJitbruin). Grootte van de
vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. 10 mark blauw
groen), 15 mark (rood-bruin), 20
mark (rood), 25 Mark (violet op licht
geel), 50 mark (rood op geel), 100
mark (bruin en oranje) en 200 mark
(zwart en rose). Grootte van de
vakjes 2.8 bij 3.4 c.M.
In 1921 verscheen nog een opdruk
n.l. 3 mk. op 40 fen. (violet) van de
serie 1919 (adelaar tusschen pilaren)
Grootte van 't vakje 2.8 bij 2.3 c.M.
Zie voor de Indeeling 't schetsje.
8.
Moeder zal het maken
Jantje is een aardig ventje,
Doch heel dikwijls wat te wild!
Soms dan lijkt hij wel een aapje,
Dat eens noodig moest gedrild!
Nu, vandaag weer, was 't zijn broek,
Die het zwaar ontgelden moest!
Bij het rennen om een hoek,
Was ons Jantje weer te woest!
Rrrrrt, daar gleed hij uit en viel,
En de smak kwam duchtig aan.
Maar zijn moeder, d'arme ziel....
Kon weer aan het naaien gaan!
„Een, twee, drie." zoo telde zij,
Gaten in het kleedingstuk
„Hè," sprak zij, ,,'k Heb nooit
eens vrij,
Altijd werk en altijd druk!"
Jan, die bleef beteuterd staan.
Ach, het deed hem nu wel leed!
Vol verdriet zag hij haar aan.
Zei haar, dat het hem zoo speet!
„Ja, daar heb ik wel wat aan!"
Bromde moesje wel wat boos.
„Jij blijft altijd voort maar gaan,
Hoeveel zuchten ik ook loos!"
„Neen, moes, nu beloof ik vast,
Dat het uit zal zijn voor goed.
Nooit meer doe 'k U overlast,
'k Vind dat U genoeg reeds doet,
Een middag vol verrassingen
(Slot)
Kees sprong in de sloot en holde
dus vlug naar 't andere eind; Rob
echter liep boven langs. Hij zou een
goed plekje opzoeken. Speurend keek
hij rond. Wacht, hier onder dezen
struik zou hij gaan zitten, dan kon
hij dc sloot een heel eind overzien,
maar juist zoo, dat men hem van
beneden niet bemerkte en als hij
even naar rechts terug den berm af
gleed, was hij zoo op den bodem om
de reizigers aan te vallen. Rob nes
telde zich goed weg onder de tak
ken van den struik en nam toen nog
eens nauwkeurig de verdere omge
ving op. Achter hem was eerst een
stukje, dat minder begroeid was,
maar dan stonden de struiken weer
eens zoo dicht op elkaar. Pachtig,
ln dat begroeide stuk zou hij al de
geroofde schatten brengen! Kwam
er nu nog niemand? Ze zouden na
tuurlijk heel voorzichtig doen, over
al rondkijken, maar hèm ontdekten
ze toch niet. Hoorde hij daar iets?
Was Kees dat? Neen, 't geluid kwam
van den anderen kant en daar
meende hij Piet al te zien. Ja, 't was
hem. Kijk, hij liep meer aan de over
zij van de sloot en stond daar naar
boven te kijken. Nu, daar zou hij
Rob niet ontdekken. Behoedzaam
draaide Piet zich weer om, in zijn
rechterhand had hij een dikken stok.
Hè, jammer, dacht Rob, dat ik daar
niet om gedacht heb: een knuppel
hoorde juist zoo bij een roover, maar
hij zou hem nu wel van Piet afpak
ken. Piet liep inmiddels weer door
en was nu Juist bij de struiken, waar
Rob in verborgen zat, zonder iets te
bemerken. Rob wachtte nog even,
tot dat Piet hem bijna voorbij was.
Toen liet hij zich vliegensvlug naar
beneden glijden en viel Piet, edit
rooverachtig, in den rug aan, door
hem eerst zijn stok uit de handen
te rukken. Maar Piet verdedigde zich
heldhaftig, toch zou Rob 't zeker ge
wonnen hebben als ze niet opeens door
Kees werden opgeschrikt, die dwars
door de sloot kwam aangehold.
„Jongens, kom eens mee. Ik heb
wat ontdekt, 'k hoor steeds wat!"
De roover en de reiziger lieten el
kaar los en keken beiden in de groot
ste verbazing en in de grootste span
ning Kees aan. Deze gaf echter geen
verdere uitlegging, maar trok Rob
en Piet meteen weer mee terug, tot
dat ze eindelijk alle drie buiten
adem stilhielden.
„Hoor," zei Kees met een gewich
tig gezicht.
Maar, helaas, geen gezucht werd
vernomen, alles was doodstil en
reeds wilde Piet een nijdig antwoord
geven, toen opeens een geluid hun
oor trof. 't Klonk als 't gekreun van
een kind.
Rob lachte: „Och kom, Is dat alles
Er is hier zeker dichtbij een boerderij
waar een kind zit te huilen. Dat
is al!"
Maar nu kwam er dadelijk een he
vig protest van Kees en Piet. Een
boerderij? Welzeker, er was hier juist
in den omtrek geen huis te vinden
en Kees besloot:
„Hier achter 't kreupelhout loopt
't Zandpaadje, maar hoe zou iemand
toch op dat Zandpaadje hebben
kunnen komen!"
Piet knikte bevestigend en Rob zei
vroolijk:
„Zeg, 't is vast een reiziger, die
door een roover, een vriend van me,
is aangevallen!"
„Gaan kijken!" antwoordde Kees
en meteen trok hij zich tegen den
berm van de sloot op en dadelijk ge
volgd door Rob en Piet, baande hij
zich een weg door het dichte kreu
pelhout en zoo kwamen ze, zonder
een enkele scheur in hun kleeren ge
haald te hebben, op 't Zandpaadje.
Maar ze zagen niets, totdat opeens
Piet uitriep:
„Kijk, daar even verder, staat een
kruiwagen. Ga mee, zeg!"
En werkelijk Piet had gelijk. Er
was een kruiwagen en daarnaast zat
een jongen, die er een paar jaar jon
ger uitzag dan 't drietal, niet weinig
verbaasd door dit onverwachte bezoek
Zonder iets te zeggen, staarde hij de
Jongens aan. Maar Kees wist hem
spoedig tot praten te brengen. Hij
was Niek Verhoef, woonde aan den
Zwarte Weg. Vanmiddag was hij
met zijn kruiwagen naar een boer
derij gegaan, om daar een paar
kisten voor zijn vader te halen, maar
toen was hij terug hier op 'fc smallq
Zandpaadje gevallen, waardoor hij
zijn been zoo bezeerde, dat hij b»jna
niet verder kon loopen en dus heelc-
maal geen kans zag om den krui
wagen met kisten goed en wel thuis
te brengen en.... thuis wachtten ze
hem, de kisten moesten thuis komen
Besluiteloos keken de drie vrien
den elkaar aan,
„Weet Je wat, Jullie weten den weg
wel. Nu, dan zetten we Niek op den
kruiwagen, één duwt hem, en de an
deren twee sjouwen de kisten."
't Was wel de eenigste oplossing.
„Maar," zei Kees, „de Zwarte Weg
loopt een heel eind om, we komen
vast wel een uur later thuis en dan
zou jij je heelc logeerpartij verspe
len. Neen, ga jij denzelfden weg naar
huls, dan brengen Plet en ik Niek en
de kisten wel naar den Zwarte Weg,
al zouden we er twee maal over
doen. „Natuurlijk doen Jullie er
twee keer over. Eén Jongen kan die
kisten toch niet alleen dragen. En
ik laat jullie niet in den steek, of
Je alleen met Niek zitten, maar 'k ga
mee
Rob was niet van zijn besluit af te
brengen.
En zoo begaven ze zich naar de
Zwarte Weg. Eén reed de kruiwagen
met den armen Niek, die nog wel
pijn voelde in zijn been, maar toch
ook dolblij was, dat hij zoo fijn naar
huis werd gebracht, terwijl de twee
anderen met de kisten sjouwden, Om
beurten wisselden ze elkaar af.
Maar thuis bij Rob waren Vader en
Oom al lang thuis, terwijl ook de ta
fel reeds gedekt was. Moeder wierp
al een paar maal een bezorgden blik
naar de klok, die al over zessen wees,
zonder dat Rob echter opdaagde.
„Kom nu maar," stelde Oom Jan
Moeder gerust. „Heusch ik weet ze
ker, dat er niets gebeurd ls. Ze den
ken onder 't spelen natuurlijk hee-
lemaal aan geen tijd, dat is alles!"
„Ja, als ik maar wist, waar ze
eigenlijk naar toe zijn gegaan, maar
wc zijn hier nog heelemaal onbe
kend."
„Dat is 't Juist," beaamde Vader,
die eigenlijk ook ongerust begon tc
worden. Om Moeder voegde hij er
echter nog bij:
„Maar zie je, die twee vriendjes
kennen de heele omgeving. Ze weten
ieder paadje, dus zullen ze heusch
wel thuiskomen. Alleen wordt met
al dat wachten 't eten maar koud."
„Ja," zei Moeder, „we moesten
maar vast aan tafel gaan."
Zwijgend verliep de maaltijd, zon
der Rob. Vervelend toch, dacht Va
der, dat zoo'n Jongen er maar hee
lemaal niet aan dacht, dat Je thuis
zoo ln ongerustheid zat. Als 't nog
lang duurde, stapte hij op de fiets om
Rob te gaan zoeken.
Maar Juist wilde hij na 't eten de
kamer verlaten, toen er voetstap
pen in den tuin klonken en Moeder
herkende dadelijk de stem van Rob.
Meteen ging Vader naar de voordeur,
die hij met een lang niet vriendelijk,
maar bijna boos gezicht opende, nog
voordat Rob kon aanschellen, want
werkelijk 't was 't drietal. Zonder dat
hij nog iets vroeg gaven, of liever
probeerden de drie dc reden van 't
lange wegblijven te geven, maar ze
praatten zoo door elkaar, dat Vader
er niets van begreep. Dus nam hij ze
eerst mee naar binnen, waar hij
Kees, als oudste 't woord gaf. En
natuurlijk waren Vader en Moeder
heelemaal niet boos meer, toen ze
hoorden, hoe flink de Jongens Niek
hadden geholpen. Toen de Jongens
zwegen, vroeg Vader dadelijk:
„Maar hoe is 't nu met Niek?"
„O," kwam Kees trotsch, wiens va
der dokter was. ,,We kwamen Pa bij
't begin van 't dorp tegen en die is
toch dadelijk naar Niek gegaan.
Thuis weten ze 't al; bij Plet ook!"
„Gelukkig, maar," zei Moe, ..dan
kunnen jullie nog even blijven zitten.
Ik vind 't echt flink van Julie, hoor!
Wat zullen Jullie moe geworden
zijn!"
„Maar." begon Oom nu opeens
met een ernstig gezicht. „Je was pas
om zeven uur thuis Rob. 't Vacan-
tieplan kan zoo niet blijven."
Oom zweeg, terwijl Rob hem in
angstige spanning aankeek. Toen
ging Oom ondeugend lachend voort:
..Neen, Rob, dat kan zoo niet blij
ven. Hm Ik vind, Jullie moesten
van den zomer allen drie maar ko
men logceren!"
Met gejuich werd dit voorstel be
groet. Er kwam geen e!ndc aan 't be
danken; toen zei Vader;
„Maar nu naar huis. Ingerukt
marsch
En met nog glundere gezichten
trokken de beide vrienden af.
WOLLY RESOORT
Een leuk kunstje.
Goochelen en snelteekenen, dat
zijn de twee dingen waar je een ge
zelschap altijd het meeste mee kunt
vermaken. Goochelen kan niet leder
een leeren, al denkt men dit wel
eens. Daar ls een aangeboren han
digheid voor noodig en met teeke
nen is het evenzoo gesteld. Het snel
teekenen kan echter iedereen leeren,
die een goed geheugen heeft en zich.
dus altijd en overal precies weet te
herinneren hoe hij dc lijntjes en
streégjes moet zetten, om datgene
te krijgen wat hij hebben wil.
Wie razend vlug iets aardigs wil
teekenen, moet zich vooraf danig
oefenen en het leukste is het daarbij
als de teekeningen uit een lijn zijn
getrokken. Reeds gaven wij een paar
voorbeelden, maar thans komt er
eentje die wel heel erg mooi is. Je
moet de mcnschen eens zien kijken
als je een potlood op papier zet en in
een rits de geheele prent teekent
met het woord „Hatschi" er boven.
Wie het nu heel goed wil leeren
moet precies doen wat ik hem zeg.
Heb Je een schilders-ezeltje, plaats
dan je teekenbord er op en speldt er
een stuk papier op. Wie geen ezéï
heeft maakt maar een standaardje
van oen paar boeken en zet daar
een stuk karton met papier er op
tegenaan. Nu neem je een potlood
teekent losjes het onderste stuk van
de teekening na. Je begint met de
mouw en je eindigt bij het dasje.
Zoodra Je het dasje geteckcnd hebt
begin je op een nieuw plaatsje van
het papier nogmaals hetzelfde te
teekenen. En dit doe Je nu zoo dik
wijls achtereen, tot je het tenslottë
in een heel klein oogenblikje kan. Nu
ga je verder door op al de schetsjes
die je gemaakt hebt het hoofd te
teekenen en wel tot aan het boven
ste rimpeltje van het voorhoofd.
Heb jc dit gedaan, dan heb je ook
tevens reeds een flinke handigheid
maar die moet je nu nog eens extra
op de proef stellen door een aantal
malen de teekening te maken zoover
Je het kunt, dus van den mouw af
tot aan het voorhoofd. Lukt ook dat
tenslotte heel aardig, dan moet je op
al de schetsjes nog den schedel tee
kenen en dit doe je clan natuurlijk
met een Hinken, sierlijken haal. Dc
laatste streep vooral, van het ach
terhoofd naar de H van het woord
„Hatschi" moet je vlug en brutaal
teekenen, zoodat dc menschen er
verbaasd van staan. Als Je eenmaal
bij de H bent ben je klaar want het
woordje „Hatschi" behoef Je natuur
lijk niet na te teekenen. doch kun
je ln eens schrijven ln Je eigen hand-
schriy,.
Nu is het tenslotte nog aardig om
te trachten dc teekening die Je nu
heel goed en in een oogenblikje ma
ken kan te vergrooten, zoodat Je in
gezelschap in staat bent, zoo dui
delijk en flink te teekenen dat
iedereen ook al zit men soms wat
ver weg, alles goed kan zien.