LETTEREN EN KUNST KANTONGERECHT. Scheepvaartberichten BURGERLIJKE STAND HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 5 JUNI 1930 Lectuur voor onze Jeugd Dc uitgevers van Holkema en Warendorf te Amsterdam hebben een nieuwe serie kin derboeken uitgegeven onder den naam van Tip-top-serie. De boeken zien er werkelijk Tip-top uit. 't Zijn echter niet alle nieuwe producten. Menig oud verhaal werd in een frisch modern kleedje gestoken en zoo de jeugd voorgezet. T Is eigenaardig, maar ab soluut waar, dat kinderboeken buitengewoon gauw verouderen. Voor 't kind zijn auto's, vliegmachines, radio enz. doodgewone din gen, waar 'fc mee is opgegroeid. Boeken als b.v. Augusta van Suze Andries- sen. De Lantaarn-Opsteker van Miss Cum mins. geschreven in een vorige eeuw, staan zoo ver buiten de wereld onzer kinderen, dat ze, naar ik vrees, weinig belangstelling zul len opwekken. In hun tijd waren dit werke lijk goede boeken, maar ze zijn nu uit den tijd. De taal van eon Suze Andriessen is te deftig, haar stijl, hoe correct ook, boeit onze kinderen niet meer .En/vertaalde kinderboe ken, zooals de Lantaarn-Opsteker zijn in dezen tijd heusch overbodig, waar de heden- daagsche boekenmarkt zooveel goeds van eigen bodem bevat. Onze Jeugd zal veel meer genieten van Rointje van den Watermolen door J. P. Zoo- mers-Vermeer. Wat is die kleine Reintje een mooi figuurtje. Hoe raak heeft de schrijfster ook dc andere kinderen in dit boek getec- kend. De nuffige Hilda, het eerlijke Floortje en vooral Robbie, den jongen met zijn ge voelig hart. De eenige vlekjes in dit boek zijn de ruzietjes, die meer op vechtpartijen lij ken. Ik ben zoo bang. dat een vurig lezeresje zich verkneuteren zal in zoo'n knokpartijtje. En dat lijkt me toch niet goed. Overigens een mooi. goed meisjesboek, dat ook aller aardigst door W. Heskes geïllustreerd is. De kluizenaar in het woud van Glenchon, door E. Molt is een boeiend geschiedkundig verhaal voor onze groote jongens. We ma ken kennis met een ontevreden boertje, die graag een edelman wou zijn. 't Spreekt van- zplf, dat ons boertje door schade en schande wijs wordt. De figuur van den kluizenaar, die een valsche rol speelt als graaf Boude- wijn. zal zeker ook dc belangstelling der le zers hebben. Dit boek is werkelijk een aan winst voor de schoolbibliotheek der hoogste klas. Onze jongens kunnen er in meer dan een opzicht veel uit leeren. Door de Russische sneeuwvelden, door G. A. Henty ls dunkt me een verhaal uit 't En- gelsch vertaald, 't Doet ook wat ouderwetsch aan. Er zijn zooveel mooie, goede jongens boeken. dat we dergelijke oorlogsverhalen niet meer op de boekenmarkt wenschen. De eenige goede zijde van dit boek is, dat 't on zen jongens een flinke dosis historische ken nis bijbrengt. Voilé. tout. De jongens van Oudenoord door D. Dijk stra is een echt. vlot verhaal. We maken kennis met jongens van allerlei slag, flinke en laffe. De schrijver boeit op iedere bladzij en zonder in den preektoon te vervallen, geeft hij menig raak lesje. De jongens van Oudenoord is alleszins aan te bevelen voor jongens van 10 tot 12 jaar. Dc gebroeders Kluitman te Alkmaar, heb ben een fleurige ,,In de vacantie-Bibliot-heek" waaruit lk las: Tussle, het Schepertjo door J. v. Veencndaal. Van Veenendaal is geen onbekende ln de kinderwereld. Dit boek is zeker een van zijn beste. Tussie, het achter lijke, moederlooze jongetje, die zooveel houdt van dieren en alles, wat daar buiten groeit ln Gods mooie natuur. Het doet ons goed, dat Tussic Schepertje wordt bij dien besten boer Harm en zijn goede vrouw, 't Is alleen niet goed van Harm, dat hij er doodleuk naar staat to kijken, als Tussie aan 't vechten is. Harm dacht zoo een fllnken jongen van zijn Schepertje te maken, maar zonder die vecht partij zou dat ook wel gelukt zijn. Tussie is ons veel sympathieker als hij later 't leven redt van MarrLgje en bij den brand een held is. Alles bij elkaar genomen, vind ik Tussie een prachtboek. Uit Pinkie's jonge dagen door R. Feenstra ls een gezellig jongensverhaal. Die Pinkie is een leuk type. die heel wat guitenstreken uithaalt. Ook zijn klasgenooten Ben. Rijk, Felix en Fritsie zijn alleraardigst beschreven 't Lijkt me alleen een beetje uit den tijd, dat Ri.ik. het jongetje van den schillenboer en Fel lx. het kasteelbewonertje op dezelfde dorpsschool gaan. Al beleven we de zooge naamde eenheidsschool, dit lijkt me toch een beetje heel onwaarschijnlijk. De verhouding on die dorpsschool Ls anders ideaal en mees ter Witteveen is een man uit duizenden. Er zit opvoedkundige waarde in dit boek. vooral waar beschreven wordt het naderkomen van Fel lx, den kleinen aristocraat en Rijk, het minderbedeelde joggle. 1 April-dag ls aller kostelijkst van humor en de Hardrijderij is ook heel geestig en vlot beschreven, 't Is af en toe wel merkbaar, dat. de heer Feenstra een Fries Ls. Hij gebruikt t werkwoord op- ha'en verschillende malen, waar hij afhalen bedoelt. Zoo ook b.v. als meester Witteveen tante Botje gaat ophalen, 't Heeft er veel van of de stakkerd in 't water heeft gele ren, terwijl de schrijver bedoelt, dat hij haar van 't station gaat afhalen. Alles bij elkaar genomen vind ik Uit Pinkie's jonge dagen een heel goed jongensboek. Er is een herdruk verschenen van Jan van Galen door J. G. Kramer. Hoe is 't mogelijk, dat dergelijke oorlogsboeken zoo blijven trek ken. Al mag 't, waar zijn. dat onze jongens er heel wat historische kennis mee opdoen, het oorlog-voeren wordt bekeken van een kant. zooals wij liet- niet meer bekijken wil len Kramer vertelt onderhoudend 'k Hoop voor onze Jongens, dat er spoedig een boes van dezen schrijver verschijnt zonder chau vinistische helden vereering. Jan van Galen moot maar geen 3den druk beleven. Jim, dc Voetballer door Leo van Calcar ls zeker vertaald uit 't Engelsch. Waarom staat dat er niet bij? Het begin speelt ln een kost school bU Oxford Een verouderde Engelsche kostschool, waar zelfs een arrestanten-lokaal bij is. Dc kostschoolleerllngen zijn echte vcctbalmaniakken. die.nog al poeha-achtige allures hebben. De A. F. C.'ers van Schuil doen hooi wat sympathieker aan. De kost school-directeur heeft er niet erg den wind onder, getuige het tumult ln het kroegje en de onbetaalde glaasjes bier. De schrijver heeft beslist talent, vertelt boelend (of: ver taalt uitstekend) maar uit een pacdagoglsch oogpunt kan dit boek niet aanbevolen wor den. 't Is over 't algemeen te would-be- achtlg. I)c Babo-club. door U. G. Dorhout kon me veel wrr bekeren, t I* een gerelUs. leuk jo—ensverbaal «at In Friesland speelt. De sehrljvec ls zeker ook een Fries, dat Is hier en daar we! merkbaar. Dc uitdrukking of beter gezegd vcrwenschlng: Laat ze den wind doodloopen, deed me ook on-Hollandsch aan. Deze Frlesche jongens zijn anders aardige types. Ze hebben een club, genieten van de sneeuwpret en natuurlijk van een echte Friesche hardrijderij. Er valt uit dit boek veel te leeren over zeden en gewoonten der Friezen. De auteur blijft boeien tot de laat ste bladzijde. De Babo-club zal zeker een veel gelezen boek worden. De plaatjes van Pol Dom sluiten zich prachtig bij den tekst aan. De Vlierkamp door Truida Kok is een fijn beschreven melsjesverhaal. De verhalen van deze begaafde schrijfster zijn niet alleen boeiend, maar ze verrijken zeer zeker den geest van de lezeresjes. Elze en Rose Marie de twee hoofdpersonen van dit verhaal zijn naar 't leven geteekend. De mooie, begaafde Elze met haar lastig hiimeurtje. wier wil al tijd moet konig kraaien. Daar 'tegenover Rose Marie het zooveel leelijker zusje maar met „die begrijpende oogen, zooals mensc'nen ze hebben, die veel zorgen en moeilijkheden hebben meegemaakt". En de schrijfster vertelt ons van beider leven op de Vlierkamp, waar we ook kennis maken met de lieve moeder, den met allen meelevenden vader, de broers en zusje Jopie. Er moet bezuinigd worden, er moet gevoch ten worden tegen 't lot. Het leven van Rose Marie ls 't leven van een kleine heldin. Ook de liefde komt in 't spel. De schrijfster weet juist deze momenten op zoo'n hoog peil te brengen, dat we met gerust hart aan onze grootere meisjes dit boek ln handen kunnen geven. De Vlierkamp is in één woord een prachtboek. Twee Jonkers door Joh Been is eveneens een prachtboek, maar niet voor kinderen. Op 't titelblad staat voor jongens van 1016 jaar. Ik zou 't willen veranderen in: voor jongens van boven de 16 jaar. In Hoofdstuk I krijgen we al de geschiedenis van Jonker Hans, die met 't kameniertje van zijn moe der is getrouwd. Natuurlijk in alle stilte. Er wordt een jongen geboren Hans Peter. Het huwelijk is niet gelukkig. Er wordt voor de jonge vrouw een andere man gezocht en deze moet nu geldon als de vader van Hans Peter. De jonker trouwt nu met een jonk- vrouwe van Gaasterveld. Er wordt weer een zoon geboren, die ook Hans zal heeten. De geschiedenis wordt nu heel interessant. Deze twee Hansen ontmoeten elkaar. De onechte wordt Peter genoemd en moet nu zoo'n beetje de lakei zijn van den echten jonker Hans. 'n echte driftkop, die absoluut niet in een kin derboek thuis hoort. Jonker Hans heeft ont dekt, dat Peter en hij denzelfden vader heb ben gehad. En dan zegt hij: „Wij zijn in de familie, Peter". „Ik en jij?" „Och ja, jö. Een minnarljtje van een der Scharloos." „Mijn lief moedertje?" „Nou ja, *t liefje van een jonker". Enz. enz. Dergelijke ontboezemingen ko men in dit boek meer voor. Been is een meesterlijk verteller, maar hij moet een jon gen geen mannenkost voorzetten. Laat de uitgever den leeftijd tien jaar verzetten, dan is de zaak in orde. Nu is 't onmogelijk aan te bevelen. De uitgever Meulenhoff te Amsterdam heeft een nieuw boek 't licht doen zien van den schrijver H. E. Vinglman, getiteld Dc schat van Toon den Smokkelaar. Dit is een aardig jongensboek vol ernst en luim. Stads- jongens zullen zeker watertanden wanneer ze lezen, hoeveel guitenstreken dorpsjon gens nog uit kunnen halen op straat. De schat van den smokkelaar wordt wel op een beetje wonderlijke manier gevonden, maar 't kan zoo gebeurd zijn en de lectuur is er des te spannender door. De illustraties van Weegman verhoogen de waarde van dit frls- sche jongensboek. Speel je mee? is een bundel jongens- en meisjesspelen, verzameld door E. M. van Diffelen van de uitgevers Brusse te Rotter dam. 'k Geloof wel, dat dit boek in een be hoefte voorziet. We krijgen hier binnenspelen en spelen voor bosch en veld. Wie met kin deren naar buiten gaat, moet kunnen spe len. En ook bij huiselijke feestjes zal alles veel vlotter verloopen, wanneer er met de kinderen gespeeld wordt. Nu er zooveel gekampeerd wordt, lijken me de spelen rond het kampvuur ook buitenge woon geschikt. Dit boekje moet niet alleen een boekje voor jeugdleiders zijn maar be hoort thuis in ieder gezin, waar kinderen zijn. W. B Z. ONTVANGEN BOEKEN Het fregatschip Johanna Maria, door Arthur van Schendel. Am sterdam, J. M. Meulenhoff. Van den verliefden zwerver, die Van Schendel is, een prachtig zeemansboek, een echt Hollandsch boek en vooral, een boek dat een kunstwerk is. Van Schendel is geen veelschrijver, doch van wat hij schreef bleef een herinnering levend aan een mooie, gave schrijftechniek, aan een gezonde gevoelig heid, aan een schrander stel hersens, waar mee tezaam hij aan zijn kunst een merk gaf van kostbaarheid zonder gekunsteldheid, die volgehouden bleef, zonder vermoeiend te worden en die. wat uit zijn handen kwam, tot iets maakte dat volkomen af was. Zeker, Holland zou Holland niet zijn zoo het in zijn litteratuur niet op menig mooi zeemansboek kon wijzen. Wat kracht van taal ligt niet geborgen, wat schoone voor raad levensenergie verhuld, ln scheepsjour nalen van den aanvang der gouden eeuw. De aanvang van de negentiende kon daarop te ren, al werd de eenvoud tot gezwollenheid en de kracht tot misbaar- Maar voor het volk bleef Tollens' tocht naar Nova Zembla goden spijs aan elk litterair festijn, als wilde het door den galm over vroegere kracht de stilte van zijn eigen daadloosheid vullen. Tot da den opwekken.... vermocht die poezij niet, daartoe zouden weer andere daden van noo- de geweest zijn, en daaraan mangelde het Als dan de tijden wat vlotter, wat actiever geworden zijn steelt een Werumeus Bunlng, oud zee-officier, het hart zijner landgenoo- ten met dc meer gemoedelijke en vaak amu sante verhalen van de zee en gelijk met, en na hem zullen er anderen komen, die dat voortzetten en gelukkig graag gelezen worden. Mannen van het vak, van de zee. zijzelven, officieren onzer handelsvloot meestal, nu onze maritieme krijgsmacht goeddeels werd afgeschaft. In de laatste ja ren hadden wij de zeer goede en met vitalen realiteitszin geschreven verhalen van Ver hoog. die ook in deze rubriek met instem ming besproken werden. Maar met dit bock van Van Schendel komen wij toch nog op gansch ander terrein. Hier wordt de waarde bepaald door de richting: vanwaar waar heen? Hier niet de koopvaardij-officier met zin en neiging voor litteratuur, doch de litte raire kunstenaar met zin en ncising voor het INGEZONDEN MEDEDEELTNGEN k 60 Ctï. per regel. zeeleven. Het een levert iets anders op dan het ander; al zal door de uiterlijkheid van het verhaal alleen, vaak een schijn van fa- - milicverband gezocht worden, de bedachtza me lezer speurt spoedig het rasverschil. Wij zullen straks met een paar citaten de ken merkende quaiiteiten van den kunstenaar wachten aan te toonen; wie na lezing van Van Schendel's boek dan nog eens een paar hoofdstukken bij een auteur als Verhoog doorleest, zal vermoedelijk de artistieke ver schillen proeven, en waardeerend den één, den ander hooger aanslaan. Nu is het best mogelijk al geloof ik het niet dat een ervaren zeeman, deze boe ken vergelijkend, aan die van den beroeps- schipper den voorrang geeft-, doordat diens zeevaartkundige termen en benamingen juis ter zijn aangebracht, dan nog wint Van Schendel's werk het als kunstproduct, omdat hij menschen en feiten meer onder den stolp van ons gevoelsleven plaatst en ze niet uit sluitend laat leven binnen den cirkel onzer verstandelijke waarneming. Maar ik geloof dat de ervarenste deskundige over Van Schendel's factische onderlegdheid in zaken van scheepsbouw en navigatie tevreden kan zijn. De Johanna Maria is een fregatschip, dat in 1865 op Oostenburg, in Amsterdam, ge bouwd werd; een driemast-volschip, zooals dat heette, dat voor zijn reeders prachtige snelle reizen volbracht in dien tijd van zeil vaart der koopvaardijvloot. De geschiedenis van dat schip vertelt Van Schendel, als ware het de geschiedenis vail een mensch. Zijn fiere jeugd en jonkheid, tot de eerste averij, zijn goede dienst daarna nog, in handen van andere eigenaars, onder een vlag van andere nationalitiet, zijn overgang van de geregelde vaart naar de wilde vaart ten slotte oncler vreemdsoortig exotisch bestuur. Ook zulk een houten schip leeft zijn leven, wordt ouder, slijt, wordt ovei'bodig ten slotte en, behalve voor den slooper, waardeloos. Maar voor den dichter heeft zulk een schuit een ziel. Die dichter, representant van den schrij ver, is Jacob Brouwer. Het leven van de Jo hanna Maria is z ij n leven, haar bestaan het zijne, en beider existenties gaan uit als nachtpitten als belde op, en verbruikt zijn. Maar dat gaat niet zoo maar, in enkele ja ren. Zoowel de schuit als Jacob Brouwer zijn van het hout, dat niet groen sterft. Zij doen hun dienst tot hun tijd om is. Jacob Brouwer is, net als de schuit, op Oostenburg geboren. Hij heeft, als kwajon gen, er naar staan te kijken, toen ze te wa ter gelaten werd en ze „onstuimig plonsde in het opspattend water dat over den steven sloeg, tot de kabels die haar hielden, kraak ten en piepten". Bij Jacob thuis een zieke moeder, een dronken vader, een lieve, maar ook zwakke zuster. Jacob gaat er tusschen uit: die schuit had hem aangetrokken, hij krijgt ge daan dat hij aangemonsterd wordt als leer ling-zeilmaker. Van nu af aan zal hij ze zijn leven niet meer ontberen kunnen, maar dat weet hij zelf nog niet. Jacob is een knappe jongen, een uitmuntend werkman die zijn vak tot in de perfectie verstaat, en nog veel meer verstaat dan zijn vak. Zeilmaker, scheepstimmerman, roerganger, hij maakt zich de bekwaamheden al dezer lieden eigen, leert zijn schuit tot in de verborgenste na den, zijn tuig tot in de kleinste touwtjes kennen en in zijn hart groeit een jaloersche liefde voor het schip, in zijn hart, waarin voor menschen, na den dood zijner zuster, geen vertrekje meer open staat. Hij is een stille, donkere man, een goed kameraad voor wie, als hij, de schuit lief heeft; een gewillig en uitmuntend gezel voor den superieur, die zijn schuit ontziet. De conflicten in zijn le ven komen uit die dónkere, ongezegde gene genheid voort. Een genegenheid die zich niet uiten kan. dan door het angstvallig waken voor het; schip, het bijna moederlijk verzorgen er van'. Latent doch hevig is dat conflict met zijn meerdere, kapitein Jan Wilkens, die Brou wer niet lijden mag, zonder direct motief, want op Brouwer is niets, maar ook nfets, aan te merken. Kapitein Wilkens is een toch mooie, schoon tragische schepping in Van Schendel's boek. Diens jonge zoo frisch aangevangen carrière wordt ge knauwd door huiselijken tegenslag en leed en Wilkens, die een knap zeeman was. ver sombert en zoekt afleiding in den drank. Maar dat alles gaat langzamerhand en bui ten Brouwer om. Doch tusschen beide man nen groeit onderwijl het niet te omschrij ven wantrouwen, dat uitbarst, als blijkt, dat. met Brouwer aan 't roer. het schip zijn beste kracht ontwikkelt, en prachtig loopt, ook als een ander er geen gang in brengen kan. En dat terwijl Brouwer feitelijk de be voegdheid mist, om het stuurrad aan te raken! Hoe fijn beschrijft Van Schendel hier dien eersten keer dat Brouwer aan het stuur ontdekt wordt door den eersten stuur man Eters, die eens komt kijken omdat hij meent te voelen dat het schip van beweging verandert. „Hij zag in het lfcht van het kompas twee groote handen zwierig, of het zweven was, van de ecne op de andere spaak, en het scheen of het schip lichter en vlugger werd en niet door het water ging maar er over gleed. Hij kon het verschil zien bij den vol genden roerganger. Twee dagen later wilde hij zich overtuigen hoe de zeilmaker het roer in zijn macht hield, hij liet hem roepen en zeide hem aan het rad te staan. Brouwer antwoordde dat hij het doen zou om hem te believen. Het gebruis verminderde, er zucht ten geen masten en de zeilen gaven geen geluid, het schip kreeg een gang of het danste Er werden veertien knoopen gelogd. De kapitein, die aan dek kwam, stond even verbaasd. Maar de zeilmaker, zeide hij, had zijn eigen werk, hij liet een anderen man komen en zond hem vooruit. Het is waarlijk psychologisch heel mooi- ontwlkkeld zooals Van Schendel dat onge grond en onverklaarbaar van elkaar af ge keerd zijn dezer beide mannen, gedurende vele jaren, beschrijft. Als Wilkens' kinderen sterven, zijn vrouw ongenceselijk blijkt, wordt hij vreemd en eenzelvig, drinkt soms in stilte en Brouwer wordt hem een obses sie. Hoe sober en onverwacht fs de ontknoo ping op de thuisvaart van Wilkens' laatste reis, daar hij zijn ontslag heeft aange vraagd: „Toen zij, terugkeerend, in het Kanaal waren, zag Wilkens op een nacht bij halve maan Brouwer op het voorschip over de verschansing geleund. Hij zond den roer ganger om hem te laten komen en toen Brouwer voor hem stond beval hij hem het rad te nemen. Zij waren alleen, het schip ging bij een lichten zomerwfnd. Nadat Wil kens wat heen en weer had geloopen bleef hij voor Brouwer staan. Veertien jaren lang, zeide hij, had hij hem onrecht ge daan, en niet begrepen dat hij zijn plicht aan het schip beter vervulde dan hij zelf; meer woorden waren nutteloos en als Brou wer hem de hand wilde geven kon hij zich gerust voelen. BrouWer antwoordde: de ka pitein had nooit iets op hem te zeggen ge had, op zijn gedrag of op zijn werk, daar voor kenden zij elkaar te goed; maar, en dit wist hij bij ondervinding, als het geluk tegen is zoekt men de schuld bij een ander, en dat was de reden waarom hij nooit een goed woord van den kapitein gehoord had; hoewel hij daarover wel eens opstandig ge-j weest was had hij altijd geweten dat geen van beiden schuld had aan het misverstand; als de kapitein hem de hand wilde geven was elk woord te veel. „Zij stonden verder zwijgend tot den da geraad en toen de nieuwe wacht opkwam wenschten zij elkander goeden morgen. „Dien dag moest Evers de zeilen laten strijken omdat de kapitein nergens op het schip te vinden was. De Johanna Maria werd op Kijkduin gezien met de vlag half stok". Het komt mij voor dat de beide citaten hierboven, de wonderlijk suggestieve macht van Van Schendel's verhaaltrant voldoende belichten. Met Wilkens' dood is een belang rijk deel van het boek afgesloten. Eerst als het schip in vreemde handen komt, wordt Brouwer de begeerte klaar, het schip te willen bezitten, als eigenaar. Hij bezat het reeds geestelijk misschien, hij begeert ook den eigendomsbrief. En na vele wederwaar digheden, waar ik nu niet verder op zal in gaan om u het genot der lezing niet te be derven, krijgt hij zijn zin. Maar dan zijn hij en de schuit vresleten en hij kan ze nog juist veilig naar Amsterdam loodsen en in de Dijksgracht vast leggen, om er zijn laat ste levensdagen op door te brengen, als eep. zonderling op een curiosum, waar de jon gens van de Zeevaartschool naar komen kijken, tot ook daar het nieuwtje af is. Spelen mijn eigen Jeugdherinneringen mij parten, die ook zoo gaarne toeven rondom de oude schuiten in het Oosterdok zoo sterk dat ik mij zelfs inbeeld de Johanna Maria met de spiegelspreuk Vil desperan- dum, gekend te hebbenof is het uitslui tend de suggestieve kunst van verhalen van een Van Schendel die mij het boek doet sluiten met de genegenheid voor „een prach tig boek"? In ieder geval las ik in tijden niets beters. 2—6—30. J. H. DE BOIS. TIJDSCHRIFTEN. „Neerlandia". „Neerfandia", maandblad van het AJge= meen Nederlandsch Verbond komt terwille van de eenheid van het Nederlandsche volk op tegen de zend tij dibeslissing, en spreekt de wensch uit. dat het genomen besluit spoedig voor een beter moge plaats maken. Ds. F. W. Drijver komt in een ingezonden st.uk op tegen lx* gebrnlh van het woord „Raadskelder" plaats van Raadhuiskelder. De waard van dezen kelder te Utrecht is lid eeworden van het A. N. V. UITSPRAKEN. J. S. -het als bestuurder van een 3>wielig voertuig daar mede op den oDenbaren weg rijdende, niet zorgen, dat dat voertuig, waar van de lading niet buiten dat voertuig uit stak. was voorzien van een helder lichtgeven de lantaarn f 4, subs. 4 dagen hechtenis. E. v. B. overtreding der Motor* en Rijwielwet f 15 subs. 15 dagen hechtenis. G. V. het loopen op verboden grond f 2 subs. 2 dagen hechte nis. W. J F. idem f 2 subs. 2 dagen hech tenis. J. B. het zonder vergunning loopen over gedeelten van zeekeerende duinen, die met rietpoten verdedigd zijn f 1 subs. 1 dag hechtenis. J. K. idem Idem. E. B. idem idem. K. K. idem idem. J. J. B. overtreding der Arbeidswet f 3 subs. 3 dagen hechtenis. F. W. overtreding van art, 70 van de politie verordening van Bloemendaal f 8 subs. 8 dagen hechtenis. R. K. idem f 8 subs. 8 dagen hechtenis. K. s. het niet tijdig aangifte doen ter Secretarie van zijn woonplaats van een ver huizing f 8 subs. 8 dagen hechtenis. K. de G. het zich niet op last der politie in een bepaalde richting verwijderen 10 subs. 10 dagen hechtenis. M. v. O. het als bestuurder van een motorrijtuig daarmede rijden over een weg op zoodanige wijze, dat de vrijheid en de veiligheid van het verkeer wordt be lemmerd en in gevaar gebracht 10 subs. 10 dagen hechtenis. K. D. en G. Th. D. B. het als hoofd der onderneming in strijd handelen met de gestelde voorwaarden (art. 22 aanhef en b. der Hinderwet) Ieder 8 subs. S dagen hechtenis. K. D. en G. Th. D. B. vrijspraak. A. J. v. d. B. overtreding der Hinderwet 10. subs 10 dagen hechtenis- P. J. S. vleesch en vleeschwaren die bedor ven zijn, in voorraad hebben 2 x f 10 boete subs. 10 dagen hechtenis voor elke boete. M. V. wed. J. K. overtreding der Arbeidswet. f 2 subs. 2 dagen hechtenis H. N. T over treding der Leerplichtwet 3 boete subs. 3 dagen hechtenis. P. v. E. straatschenderij 2 subs- l week tuchtschool F. A. L. J. over treding der Motor- en Rijwielbeschikking 2 x 5 boete subs. 2 x 1 week tuchtschool. Alwaki 4 Juli te Rotterdam van Antwer* pen. Baloeran 4 Juni van Batavia naar Rot terdam. Breda 4 Juni te Hamburg, Curacao naar Rotterdam. Delftdijk 4 Juni te Londen, Rotterdam n. de Pacifickust. Johan de Witt 4 Juni van Suez, Amster dam n. Batavia. Johan van Oldebarnevelt 3 Juni van Bela- wan n. Singapore, Amsterdam n. Batavia. Lochkatrine 31 Mei van San Francisco, Rotterdam n. de Pacifickust. Map ia 3 Juni van Saba ng, Batavia naar Amsterdam. Palembang 4 Juni 4 u. v. Belawan, Batavia n. Rotterdam. Poelau Roebiah 4 Juni te Sabang, Amster dam n. Batavia. Rondo 4 Juni te Port Said, Amsterdam n. Batavia. Ternate 4 Juni te Onrust- van Djeddah. Tosari 4 Juni 10 u. van Gibraltar. Java n. New Ycric. BLOEMENDAAL. Bevallen: J. A. Warmerdam—Koeman, d. Ondertrouwd: C. F. P. Stutterheim en A. E. Acket. Getrouwd: G. van der Werf en J. G. D. Bloem. D. Vreugdenhil en J. van Eeusom. A. van Leeuwen en N. Valster. Overleden: H. J. Steernberg, 75 J. HEEMSTEDE Ondertrouwd: V. A. Blikslager en M. Kramer. Getrouwd: J. P. v. d. Drift en J. M. v. Leeuwen; F. F. Geerlings en E. Arink; P. de Grient Dreuse en C. Bottema. Geboren: J. Vreekenv. Kerkhoven, z. Overleden: J. C. Peereboom, 67 j.; B. W. Uftendaal, 84 j.; C. J. ten Tusschede, 77 j. VELSEN Geboren: T. van der PijlKramer, d.; R. H. van Dorpv. d. Wl. d.; J. van der Leek— Halff, d C. Waasdorp—v. d. Werff, d.; J. A. V. van LeusenBinnerts, d.; A. Wijker Krab, z.; W. M. StamTalman, z.; A. Krab Blok, d.; M. Smakmanv. d. Fluit, d.; C. Bosv. Diepen, d. Overleden: Jan van Urk, 5 maanden, z. v. K. v. Urk; Julia van Haver, 63 j., echtgen. v. C. L. v. Laer; Johannes Theodoras Blom, 50 j., echtgen. v. A. M. Bohm. (Reeds in een deel van de vorige oplage opgenomen.) PINKSTERFEEST ARBEÏDERSSPORTBOND Men schrijft ons: De deelneming aan het internationaal sportfeest van. den Ned. Arbeiders Sport bond heeft de verwachtingen verre overtrof fen. Het vorig jaar werd dit feest voor het eerst gehouden in Den Haag; thans heeft het plaats op Zaterdag 7, Zondag 8 en Maandag 9 Juni a.s. te Amsterdam. Aan dit Sport feest, dat een internationaal karakter draagt wordt door meer dqn 2500 sportbeoefenaren deelgenomen, 45 voetbalelftallen en 24 korf bal twaalf tall en zullen in het Stedentournool elkaar bekampen, terwijl eveneens een in ternationale voetbalwedstrijd zal plaats vin den tusschen Holland en België, en een in ternationale polowedstrijd tusschen Holland en Duitschland. Door de afdeeling Haarlem wordt aan dit feest deelgenomen door 85 personen. Aan het stedentournooi wordt door een voetbalteam en 2 korfbaltwaalftallen deelgenomen. De deelnemers worden te Amsterdam bij particulieren en in massa-kwartieren onder gebracht. Vrijdagavond houdt de afdeeling Haarlem van dezen Sportbond ln het gebouw „De Centrale" een ledenvergadering, waar me- dedeelingen over het Sportfeest zullen wor den gedaan. I CONCERT IN HET TEHUIS VOOR OUDEN VAN DAGEN. Woensdagavond 2 Juli zal door het Typo grafisch Mannenkoor „Kunst na Arbeid" in samenwerking met de Arbeidersmandoline club „Apollo" een concert worden gegeven in den tuin van het Tehuis voor ouden van da gen aan den Schotersingel. DAMMEN. CLUBKAMPIOENSCHAPPEN „HAARL. DAMCLUB". Dinsdagavond werden de wedstrijden om de clubkampioenschappen der „Haarlemsche Damclub" voortgezet. De uitslagen luiden: Hoofdklasse: K. Leibbrandt wint van J. van Steenwijk; J. B. Sluiter Jr. wint van H. Grceuw, H. de Boer wint van J. W. van Dar telen. A. de Jong wint van J. van Looij. Tweede klasse: J. v. d. Giessen remise met J. Wielenga, F. W. de Pater wint van P. G. M. Ottolini Sr. W. v. d. Eijnde wint van W. J. Bosman. Derde klasse: H. W. C. van Rhoon wint van F. Moerbeek; B. Henneke wint van H. J. Stok. In den strijd om den clubkampioenstitel is plotseling een zeer onverwachte wending gekomen. Door de nederlaag van Van Dar telen tegen den IJmuidenaar De Boer heeft thans de Haarlemsche kampioen Sluiter de beste kansen gekregen. Sluiter heeft thans zijn beide nog te spelen partijen tegen Van Steenwijk en Leibbrandt te winnen om de finitief beslag te leggen op den titel. Dc stand van dezen wedstrijd luidt thans: J. W. v. Dartelen 12 4 2 16 B. Dukel 12 4 7 1 15 A. de Jong 11 4 6 1 14 J. B. Sluiter Jr. 10 4 5 1 13 P. G. v. Engelen 10 3 6 1 12 K. Leibbrandt 10 4 3 3 11 J. van Looij 11 5 1 5 11 J. Poppen 12 3 5 4 11 H. de Boer 10 2 6 2 10 J. P. van Eijk 8 2 3 3 7 H. Greeuw 10 1 4 5 6 J. van Steenwijk 9 13 5 5 J. C. van Waard 9 117 3 Theoretisch hebben thans nog 4 spelers kans om te degradceren naar de 2de klasse. Van Eijk. Greeuw, Van Steenwijk en Van Waard hebben het vereischte minimum-aan tal punten (9) nog niet bereikt,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 14