LETTEREN EN KUNST
KANTONGERECHT.
Scheepvaartberichten
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 5 JUNI 1930
Lectuur voor onze Jeugd
Dc uitgevers van Holkema en Warendorf
te Amsterdam hebben een nieuwe serie kin
derboeken uitgegeven onder den naam van
Tip-top-serie. De boeken zien er werkelijk
Tip-top uit. 't Zijn echter niet alle nieuwe
producten. Menig oud verhaal werd in een
frisch modern kleedje gestoken en zoo de
jeugd voorgezet. T Is eigenaardig, maar ab
soluut waar, dat kinderboeken buitengewoon
gauw verouderen. Voor 't kind zijn auto's,
vliegmachines, radio enz. doodgewone din
gen, waar 'fc mee is opgegroeid.
Boeken als b.v. Augusta van Suze Andries-
sen. De Lantaarn-Opsteker van Miss Cum
mins. geschreven in een vorige eeuw, staan
zoo ver buiten de wereld onzer kinderen, dat
ze, naar ik vrees, weinig belangstelling zul
len opwekken. In hun tijd waren dit werke
lijk goede boeken, maar ze zijn nu uit den
tijd. De taal van eon Suze Andriessen is te
deftig, haar stijl, hoe correct ook, boeit onze
kinderen niet meer .En/vertaalde kinderboe
ken, zooals de Lantaarn-Opsteker zijn in
dezen tijd heusch overbodig, waar de heden-
daagsche boekenmarkt zooveel goeds van
eigen bodem bevat.
Onze Jeugd zal veel meer genieten van
Rointje van den Watermolen door J. P. Zoo-
mers-Vermeer. Wat is die kleine Reintje een
mooi figuurtje. Hoe raak heeft de schrijfster
ook dc andere kinderen in dit boek getec-
kend. De nuffige Hilda, het eerlijke Floortje
en vooral Robbie, den jongen met zijn ge
voelig hart. De eenige vlekjes in dit boek zijn
de ruzietjes, die meer op vechtpartijen lij
ken. Ik ben zoo bang. dat een vurig lezeresje
zich verkneuteren zal in zoo'n knokpartijtje.
En dat lijkt me toch niet goed. Overigens
een mooi. goed meisjesboek, dat ook aller
aardigst door W. Heskes geïllustreerd is.
De kluizenaar in het woud van Glenchon,
door E. Molt is een boeiend geschiedkundig
verhaal voor onze groote jongens. We ma
ken kennis met een ontevreden boertje, die
graag een edelman wou zijn. 't Spreekt van-
zplf, dat ons boertje door schade en schande
wijs wordt. De figuur van den kluizenaar,
die een valsche rol speelt als graaf Boude-
wijn. zal zeker ook dc belangstelling der le
zers hebben. Dit boek is werkelijk een aan
winst voor de schoolbibliotheek der hoogste
klas. Onze jongens kunnen er in meer dan
een opzicht veel uit leeren.
Door de Russische sneeuwvelden, door G.
A. Henty ls dunkt me een verhaal uit 't En-
gelsch vertaald, 't Doet ook wat ouderwetsch
aan. Er zijn zooveel mooie, goede jongens
boeken. dat we dergelijke oorlogsverhalen
niet meer op de boekenmarkt wenschen. De
eenige goede zijde van dit boek is, dat 't on
zen jongens een flinke dosis historische ken
nis bijbrengt. Voilé. tout.
De jongens van Oudenoord door D. Dijk
stra is een echt. vlot verhaal. We maken
kennis met jongens van allerlei slag, flinke
en laffe. De schrijver boeit op iedere bladzij
en zonder in den preektoon te vervallen,
geeft hij menig raak lesje. De jongens van
Oudenoord is alleszins aan te bevelen voor
jongens van 10 tot 12 jaar.
Dc gebroeders Kluitman te Alkmaar, heb
ben een fleurige ,,In de vacantie-Bibliot-heek"
waaruit lk las: Tussle, het Schepertjo door
J. v. Veencndaal. Van Veenendaal is geen
onbekende ln de kinderwereld. Dit boek is
zeker een van zijn beste. Tussie, het achter
lijke, moederlooze jongetje, die zooveel houdt
van dieren en alles, wat daar buiten groeit
ln Gods mooie natuur. Het doet ons goed, dat
Tussic Schepertje wordt bij dien besten boer
Harm en zijn goede vrouw, 't Is alleen niet
goed van Harm, dat hij er doodleuk naar
staat to kijken, als Tussie aan 't vechten is.
Harm dacht zoo een fllnken jongen van zijn
Schepertje te maken, maar zonder die vecht
partij zou dat ook wel gelukt zijn. Tussie is
ons veel sympathieker als hij later 't leven
redt van MarrLgje en bij den brand een held
is. Alles bij elkaar genomen, vind ik Tussie
een prachtboek.
Uit Pinkie's jonge dagen door R. Feenstra
ls een gezellig jongensverhaal. Die Pinkie is
een leuk type. die heel wat guitenstreken
uithaalt. Ook zijn klasgenooten Ben. Rijk,
Felix en Fritsie zijn alleraardigst beschreven
't Lijkt me alleen een beetje uit den tijd, dat
Ri.ik. het jongetje van den schillenboer en
Fel lx. het kasteelbewonertje op dezelfde
dorpsschool gaan. Al beleven we de zooge
naamde eenheidsschool, dit lijkt me toch een
beetje heel onwaarschijnlijk. De verhouding
on die dorpsschool Ls anders ideaal en mees
ter Witteveen is een man uit duizenden. Er
zit opvoedkundige waarde in dit boek. vooral
waar beschreven wordt het naderkomen van
Fel lx, den kleinen aristocraat en Rijk, het
minderbedeelde joggle. 1 April-dag ls aller
kostelijkst van humor en de Hardrijderij is
ook heel geestig en vlot beschreven, 't Is af
en toe wel merkbaar, dat. de heer Feenstra
een Fries Ls. Hij gebruikt t werkwoord op-
ha'en verschillende malen, waar hij afhalen
bedoelt. Zoo ook b.v. als meester Witteveen
tante Botje gaat ophalen, 't Heeft er veel
van of de stakkerd in 't water heeft gele
ren, terwijl de schrijver bedoelt, dat hij haar
van 't station gaat afhalen. Alles bij elkaar
genomen vind ik Uit Pinkie's jonge dagen
een heel goed jongensboek.
Er is een herdruk verschenen van Jan van
Galen door J. G. Kramer. Hoe is 't mogelijk,
dat dergelijke oorlogsboeken zoo blijven trek
ken. Al mag 't, waar zijn. dat onze jongens
er heel wat historische kennis mee opdoen,
het oorlog-voeren wordt bekeken van een
kant. zooals wij liet- niet meer bekijken wil
len Kramer vertelt onderhoudend 'k Hoop
voor onze Jongens, dat er spoedig een boes
van dezen schrijver verschijnt zonder chau
vinistische helden vereering. Jan van Galen
moot maar geen 3den druk beleven.
Jim, dc Voetballer door Leo van Calcar ls
zeker vertaald uit 't Engelsch. Waarom staat
dat er niet bij? Het begin speelt ln een kost
school bU Oxford Een verouderde Engelsche
kostschool, waar zelfs een arrestanten-lokaal
bij is. Dc kostschoolleerllngen zijn echte
vcctbalmaniakken. die.nog al poeha-achtige
allures hebben. De A. F. C.'ers van Schuil
doen hooi wat sympathieker aan. De kost
school-directeur heeft er niet erg den wind
onder, getuige het tumult ln het kroegje en
de onbetaalde glaasjes bier. De schrijver
heeft beslist talent, vertelt boelend (of: ver
taalt uitstekend) maar uit een pacdagoglsch
oogpunt kan dit boek niet aanbevolen wor
den. 't Is over 't algemeen te would-be-
achtlg.
I)c Babo-club. door U. G. Dorhout kon me
veel wrr bekeren, t I* een gerelUs. leuk
jo—ensverbaal «at In Friesland speelt. De
sehrljvec ls zeker ook een Fries, dat Is hier
en daar we! merkbaar. Dc uitdrukking of
beter gezegd vcrwenschlng: Laat ze den wind
doodloopen, deed me ook on-Hollandsch aan.
Deze Frlesche jongens zijn anders aardige
types. Ze hebben een club, genieten van de
sneeuwpret en natuurlijk van een echte
Friesche hardrijderij. Er valt uit dit boek
veel te leeren over zeden en gewoonten der
Friezen. De auteur blijft boeien tot de laat
ste bladzijde. De Babo-club zal zeker een
veel gelezen boek worden. De plaatjes van
Pol Dom sluiten zich prachtig bij den tekst
aan.
De Vlierkamp door Truida Kok is een fijn
beschreven melsjesverhaal. De verhalen van
deze begaafde schrijfster zijn niet alleen
boeiend, maar ze verrijken zeer zeker den
geest van de lezeresjes. Elze en Rose Marie
de twee hoofdpersonen van dit verhaal zijn
naar 't leven geteekend. De mooie, begaafde
Elze met haar lastig hiimeurtje. wier wil al
tijd moet konig kraaien. Daar 'tegenover
Rose Marie het zooveel leelijker zusje maar
met „die begrijpende oogen, zooals mensc'nen
ze hebben, die veel zorgen en moeilijkheden
hebben meegemaakt".
En de schrijfster vertelt ons van beider
leven op de Vlierkamp, waar we ook kennis
maken met de lieve moeder, den met allen
meelevenden vader, de broers en zusje Jopie.
Er moet bezuinigd worden, er moet gevoch
ten worden tegen 't lot. Het leven van Rose
Marie ls 't leven van een kleine heldin. Ook
de liefde komt in 't spel. De schrijfster weet
juist deze momenten op zoo'n hoog peil te
brengen, dat we met gerust hart aan onze
grootere meisjes dit boek ln handen kunnen
geven. De Vlierkamp is in één woord een
prachtboek.
Twee Jonkers door Joh Been is eveneens
een prachtboek, maar niet voor kinderen.
Op 't titelblad staat voor jongens van 1016
jaar. Ik zou 't willen veranderen in: voor
jongens van boven de 16 jaar. In Hoofdstuk
I krijgen we al de geschiedenis van Jonker
Hans, die met 't kameniertje van zijn moe
der is getrouwd. Natuurlijk in alle stilte. Er
wordt een jongen geboren Hans Peter. Het
huwelijk is niet gelukkig. Er wordt voor de
jonge vrouw een andere man gezocht en
deze moet nu geldon als de vader van Hans
Peter. De jonker trouwt nu met een jonk-
vrouwe van Gaasterveld. Er wordt weer een
zoon geboren, die ook Hans zal heeten. De
geschiedenis wordt nu heel interessant. Deze
twee Hansen ontmoeten elkaar. De onechte
wordt Peter genoemd en moet nu zoo'n beetje
de lakei zijn van den echten jonker Hans. 'n
echte driftkop, die absoluut niet in een kin
derboek thuis hoort. Jonker Hans heeft ont
dekt, dat Peter en hij denzelfden vader heb
ben gehad. En dan zegt hij: „Wij zijn in de
familie, Peter".
„Ik en jij?"
„Och ja, jö. Een minnarljtje van een der
Scharloos."
„Mijn lief moedertje?"
„Nou ja, *t liefje van een jonker".
Enz. enz. Dergelijke ontboezemingen ko
men in dit boek meer voor. Been is een
meesterlijk verteller, maar hij moet een jon
gen geen mannenkost voorzetten. Laat de
uitgever den leeftijd tien jaar verzetten, dan
is de zaak in orde. Nu is 't onmogelijk aan
te bevelen.
De uitgever Meulenhoff te Amsterdam
heeft een nieuw boek 't licht doen zien van
den schrijver H. E. Vinglman, getiteld Dc
schat van Toon den Smokkelaar. Dit is een
aardig jongensboek vol ernst en luim. Stads-
jongens zullen zeker watertanden wanneer
ze lezen, hoeveel guitenstreken dorpsjon
gens nog uit kunnen halen op straat. De
schat van den smokkelaar wordt wel op een
beetje wonderlijke manier gevonden, maar
't kan zoo gebeurd zijn en de lectuur is er
des te spannender door. De illustraties van
Weegman verhoogen de waarde van dit frls-
sche jongensboek.
Speel je mee? is een bundel jongens- en
meisjesspelen, verzameld door E. M. van
Diffelen van de uitgevers Brusse te Rotter
dam. 'k Geloof wel, dat dit boek in een be
hoefte voorziet. We krijgen hier binnenspelen
en spelen voor bosch en veld. Wie met kin
deren naar buiten gaat, moet kunnen spe
len. En ook bij huiselijke feestjes zal alles
veel vlotter verloopen, wanneer er met de
kinderen gespeeld wordt.
Nu er zooveel gekampeerd wordt, lijken me
de spelen rond het kampvuur ook buitenge
woon geschikt. Dit boekje moet niet alleen
een boekje voor jeugdleiders zijn maar be
hoort thuis in ieder gezin, waar kinderen
zijn.
W. B Z.
ONTVANGEN BOEKEN
Het fregatschip Johanna Maria,
door Arthur van Schendel. Am
sterdam, J. M. Meulenhoff.
Van den verliefden zwerver, die Van
Schendel is, een prachtig zeemansboek, een
echt Hollandsch boek en vooral, een boek
dat een kunstwerk is. Van Schendel is geen
veelschrijver, doch van wat hij schreef bleef
een herinnering levend aan een mooie, gave
schrijftechniek, aan een gezonde gevoelig
heid, aan een schrander stel hersens, waar
mee tezaam hij aan zijn kunst een merk gaf
van kostbaarheid zonder gekunsteldheid, die
volgehouden bleef, zonder vermoeiend te
worden en die. wat uit zijn handen kwam,
tot iets maakte dat volkomen af was.
Zeker, Holland zou Holland niet zijn zoo
het in zijn litteratuur niet op menig mooi
zeemansboek kon wijzen. Wat kracht van
taal ligt niet geborgen, wat schoone voor
raad levensenergie verhuld, ln scheepsjour
nalen van den aanvang der gouden eeuw. De
aanvang van de negentiende kon daarop te
ren, al werd de eenvoud tot gezwollenheid en
de kracht tot misbaar- Maar voor het volk
bleef Tollens' tocht naar Nova Zembla goden
spijs aan elk litterair festijn, als wilde het
door den galm over vroegere kracht de stilte
van zijn eigen daadloosheid vullen. Tot da
den opwekken.... vermocht die poezij niet,
daartoe zouden weer andere daden van noo-
de geweest zijn, en daaraan mangelde het
Als dan de tijden wat vlotter, wat actiever
geworden zijn steelt een Werumeus Bunlng,
oud zee-officier, het hart zijner landgenoo-
ten met dc meer gemoedelijke en vaak amu
sante verhalen van de zee en gelijk met, en
na hem zullen er anderen komen, die dat
voortzetten en gelukkig graag gelezen
worden. Mannen van het vak, van de zee.
zijzelven, officieren onzer handelsvloot
meestal, nu onze maritieme krijgsmacht
goeddeels werd afgeschaft. In de laatste ja
ren hadden wij de zeer goede en met vitalen
realiteitszin geschreven verhalen van Ver
hoog. die ook in deze rubriek met instem
ming besproken werden. Maar met dit bock
van Van Schendel komen wij toch nog op
gansch ander terrein. Hier wordt de waarde
bepaald door de richting: vanwaar waar
heen? Hier niet de koopvaardij-officier met
zin en neiging voor litteratuur, doch de litte
raire kunstenaar met zin en ncising voor het
INGEZONDEN MEDEDEELTNGEN k 60 Ctï. per regel.
zeeleven. Het een levert iets anders op dan
het ander; al zal door de uiterlijkheid van
het verhaal alleen, vaak een schijn van fa- -
milicverband gezocht worden, de bedachtza
me lezer speurt spoedig het rasverschil. Wij
zullen straks met een paar citaten de ken
merkende quaiiteiten van den kunstenaar
wachten aan te toonen; wie na lezing van
Van Schendel's boek dan nog eens een paar
hoofdstukken bij een auteur als Verhoog
doorleest, zal vermoedelijk de artistieke ver
schillen proeven, en waardeerend den één,
den ander hooger aanslaan.
Nu is het best mogelijk al geloof ik het
niet dat een ervaren zeeman, deze boe
ken vergelijkend, aan die van den beroeps-
schipper den voorrang geeft-, doordat diens
zeevaartkundige termen en benamingen juis
ter zijn aangebracht, dan nog wint Van
Schendel's werk het als kunstproduct, omdat
hij menschen en feiten meer onder den stolp
van ons gevoelsleven plaatst en ze niet uit
sluitend laat leven binnen den cirkel onzer
verstandelijke waarneming. Maar ik geloof
dat de ervarenste deskundige over Van
Schendel's factische onderlegdheid in zaken
van scheepsbouw en navigatie tevreden kan
zijn.
De Johanna Maria is een fregatschip, dat
in 1865 op Oostenburg, in Amsterdam, ge
bouwd werd; een driemast-volschip, zooals
dat heette, dat voor zijn reeders prachtige
snelle reizen volbracht in dien tijd van zeil
vaart der koopvaardijvloot. De geschiedenis
van dat schip vertelt Van Schendel, als ware
het de geschiedenis vail een mensch. Zijn
fiere jeugd en jonkheid, tot de eerste averij,
zijn goede dienst daarna nog, in handen van
andere eigenaars, onder een vlag van andere
nationalitiet, zijn overgang van de geregelde
vaart naar de wilde vaart ten slotte oncler
vreemdsoortig exotisch bestuur. Ook zulk
een houten schip leeft zijn leven, wordt
ouder, slijt, wordt ovei'bodig ten slotte en,
behalve voor den slooper, waardeloos. Maar
voor den dichter heeft zulk een schuit een
ziel. Die dichter, representant van den schrij
ver, is Jacob Brouwer. Het leven van de Jo
hanna Maria is z ij n leven, haar bestaan
het zijne, en beider existenties gaan uit als
nachtpitten als belde op, en verbruikt zijn.
Maar dat gaat niet zoo maar, in enkele ja
ren. Zoowel de schuit als Jacob Brouwer zijn
van het hout, dat niet groen sterft. Zij doen
hun dienst tot hun tijd om is.
Jacob Brouwer is, net als de schuit, op
Oostenburg geboren. Hij heeft, als kwajon
gen, er naar staan te kijken, toen ze te wa
ter gelaten werd en ze „onstuimig plonsde in
het opspattend water dat over den steven
sloeg, tot de kabels die haar hielden, kraak
ten en piepten".
Bij Jacob thuis een zieke moeder, een
dronken vader, een lieve, maar ook zwakke
zuster. Jacob gaat er tusschen uit: die
schuit had hem aangetrokken, hij krijgt ge
daan dat hij aangemonsterd wordt als leer
ling-zeilmaker. Van nu af aan zal hij ze zijn
leven niet meer ontberen kunnen, maar dat
weet hij zelf nog niet. Jacob is een knappe
jongen, een uitmuntend werkman die zijn
vak tot in de perfectie verstaat, en nog veel
meer verstaat dan zijn vak. Zeilmaker,
scheepstimmerman, roerganger, hij maakt
zich de bekwaamheden al dezer lieden eigen,
leert zijn schuit tot in de verborgenste na
den, zijn tuig tot in de kleinste touwtjes
kennen en in zijn hart groeit een jaloersche
liefde voor het schip, in zijn hart, waarin
voor menschen, na den dood zijner zuster,
geen vertrekje meer open staat. Hij is een
stille, donkere man, een goed kameraad voor
wie, als hij, de schuit lief heeft; een gewillig
en uitmuntend gezel voor den superieur, die
zijn schuit ontziet. De conflicten in zijn le
ven komen uit die dónkere, ongezegde gene
genheid voort.
Een genegenheid die zich niet uiten kan.
dan door het angstvallig waken voor het;
schip, het bijna moederlijk verzorgen er van'.
Latent doch hevig is dat conflict met zijn
meerdere, kapitein Jan Wilkens, die Brou
wer niet lijden mag, zonder direct motief,
want op Brouwer is niets, maar ook nfets,
aan te merken. Kapitein Wilkens is een
toch mooie, schoon tragische schepping in
Van Schendel's boek. Diens jonge zoo
frisch aangevangen carrière wordt ge
knauwd door huiselijken tegenslag en leed
en Wilkens, die een knap zeeman was. ver
sombert en zoekt afleiding in den drank.
Maar dat alles gaat langzamerhand en bui
ten Brouwer om. Doch tusschen beide man
nen groeit onderwijl het niet te omschrij
ven wantrouwen, dat uitbarst, als blijkt, dat.
met Brouwer aan 't roer. het schip zijn
beste kracht ontwikkelt, en prachtig loopt,
ook als een ander er geen gang in brengen
kan. En dat terwijl Brouwer feitelijk de be
voegdheid mist, om het stuurrad aan te
raken! Hoe fijn beschrijft Van Schendel hier
dien eersten keer dat Brouwer aan het
stuur ontdekt wordt door den eersten stuur
man Eters, die eens komt kijken omdat hij
meent te voelen dat het schip van beweging
verandert.
„Hij zag in het lfcht van het kompas twee
groote handen zwierig, of het zweven was,
van de ecne op de andere spaak, en het
scheen of het schip lichter en vlugger werd
en niet door het water ging maar er over
gleed. Hij kon het verschil zien bij den vol
genden roerganger. Twee dagen later wilde
hij zich overtuigen hoe de zeilmaker het
roer in zijn macht hield, hij liet hem roepen
en zeide hem aan het rad te staan. Brouwer
antwoordde dat hij het doen zou om hem te
believen. Het gebruis verminderde, er zucht
ten geen masten en de zeilen gaven geen
geluid, het schip kreeg een gang of het
danste Er werden veertien knoopen gelogd.
De kapitein, die aan dek kwam, stond
even verbaasd. Maar de zeilmaker, zeide hij,
had zijn eigen werk, hij liet een anderen
man komen en zond hem vooruit.
Het is waarlijk psychologisch heel mooi-
ontwlkkeld zooals Van Schendel dat onge
grond en onverklaarbaar van elkaar af ge
keerd zijn dezer beide mannen, gedurende
vele jaren, beschrijft. Als Wilkens' kinderen
sterven, zijn vrouw ongenceselijk blijkt,
wordt hij vreemd en eenzelvig, drinkt soms
in stilte en Brouwer wordt hem een obses
sie. Hoe sober en onverwacht fs de ontknoo
ping op de thuisvaart van Wilkens' laatste
reis, daar hij zijn ontslag heeft aange
vraagd:
„Toen zij, terugkeerend, in het Kanaal
waren, zag Wilkens op een nacht bij halve
maan Brouwer op het voorschip over de
verschansing geleund. Hij zond den roer
ganger om hem te laten komen en toen
Brouwer voor hem stond beval hij hem het
rad te nemen. Zij waren alleen, het schip
ging bij een lichten zomerwfnd. Nadat Wil
kens wat heen en weer had geloopen bleef
hij voor Brouwer staan. Veertien jaren
lang, zeide hij, had hij hem onrecht ge
daan, en niet begrepen dat hij zijn plicht
aan het schip beter vervulde dan hij zelf;
meer woorden waren nutteloos en als Brou
wer hem de hand wilde geven kon hij zich
gerust voelen. BrouWer antwoordde: de ka
pitein had nooit iets op hem te zeggen ge
had, op zijn gedrag of op zijn werk, daar
voor kenden zij elkaar te goed; maar, en
dit wist hij bij ondervinding, als het geluk
tegen is zoekt men de schuld bij een ander,
en dat was de reden waarom hij nooit een
goed woord van den kapitein gehoord had;
hoewel hij daarover wel eens opstandig ge-j
weest was had hij altijd geweten dat geen
van beiden schuld had aan het misverstand;
als de kapitein hem de hand wilde geven
was elk woord te veel.
„Zij stonden verder zwijgend tot den da
geraad en toen de nieuwe wacht opkwam
wenschten zij elkander goeden morgen.
„Dien dag moest Evers de zeilen laten
strijken omdat de kapitein nergens op het
schip te vinden was. De Johanna Maria
werd op Kijkduin gezien met de vlag half
stok".
Het komt mij voor dat de beide citaten
hierboven, de wonderlijk suggestieve macht
van Van Schendel's verhaaltrant voldoende
belichten. Met Wilkens' dood is een belang
rijk deel van het boek afgesloten. Eerst als
het schip in vreemde handen komt, wordt
Brouwer de begeerte klaar, het schip
te willen bezitten, als eigenaar. Hij bezat het
reeds geestelijk misschien, hij begeert ook
den eigendomsbrief. En na vele wederwaar
digheden, waar ik nu niet verder op zal in
gaan om u het genot der lezing niet te be
derven, krijgt hij zijn zin. Maar dan zijn
hij en de schuit vresleten en hij kan ze nog
juist veilig naar Amsterdam loodsen en in
de Dijksgracht vast leggen, om er zijn laat
ste levensdagen op door te brengen, als eep.
zonderling op een curiosum, waar de jon
gens van de Zeevaartschool naar komen
kijken, tot ook daar het nieuwtje af is.
Spelen mijn eigen Jeugdherinneringen mij
parten, die ook zoo gaarne toeven rondom
de oude schuiten in het Oosterdok zoo
sterk dat ik mij zelfs inbeeld de Johanna
Maria met de spiegelspreuk Vil desperan-
dum, gekend te hebbenof is het uitslui
tend de suggestieve kunst van verhalen van
een Van Schendel die mij het boek doet
sluiten met de genegenheid voor „een prach
tig boek"? In ieder geval las ik in tijden
niets beters.
2—6—30.
J. H. DE BOIS.
TIJDSCHRIFTEN.
„Neerlandia".
„Neerfandia", maandblad van het AJge=
meen Nederlandsch Verbond komt terwille
van de eenheid van het Nederlandsche volk
op tegen de zend tij dibeslissing, en spreekt de
wensch uit. dat het genomen besluit spoedig
voor een beter moge plaats maken. Ds. F. W.
Drijver komt in een ingezonden st.uk op tegen
lx* gebrnlh van het woord „Raadskelder"
plaats van Raadhuiskelder. De waard van
dezen kelder te Utrecht is lid eeworden van
het A. N. V.
UITSPRAKEN.
J. S. -het als bestuurder van een 3>wielig
voertuig daar mede op den oDenbaren weg
rijdende, niet zorgen, dat dat voertuig, waar
van de lading niet buiten dat voertuig uit
stak. was voorzien van een helder lichtgeven
de lantaarn f 4, subs. 4 dagen hechtenis. E.
v. B. overtreding der Motor* en Rijwielwet f 15
subs. 15 dagen hechtenis. G. V. het loopen
op verboden grond f 2 subs. 2 dagen hechte
nis. W. J F. idem f 2 subs. 2 dagen hech
tenis. J. B. het zonder vergunning loopen over
gedeelten van zeekeerende duinen, die met
rietpoten verdedigd zijn f 1 subs. 1 dag
hechtenis. J. K. idem Idem. E. B. idem idem.
K. K. idem idem. J. J. B. overtreding der
Arbeidswet f 3 subs. 3 dagen hechtenis. F.
W. overtreding van art, 70 van de politie
verordening van Bloemendaal f 8 subs. 8
dagen hechtenis. R. K. idem f 8 subs. 8 dagen
hechtenis.
K. s. het niet tijdig aangifte doen ter
Secretarie van zijn woonplaats van een ver
huizing f 8 subs. 8 dagen hechtenis. K. de
G. het zich niet op last der politie in een
bepaalde richting verwijderen 10 subs. 10
dagen hechtenis. M. v. O. het als bestuurder
van een motorrijtuig daarmede rijden over
een weg op zoodanige wijze, dat de vrijheid
en de veiligheid van het verkeer wordt be
lemmerd en in gevaar gebracht 10 subs.
10 dagen hechtenis. K. D. en G. Th. D. B.
het als hoofd der onderneming in strijd
handelen met de gestelde voorwaarden
(art. 22 aanhef en b. der Hinderwet) Ieder
8 subs. S dagen hechtenis. K. D. en G. Th.
D. B. vrijspraak. A. J. v. d. B. overtreding
der Hinderwet 10. subs 10 dagen hechtenis-
P. J. S. vleesch en vleeschwaren die bedor
ven zijn, in voorraad hebben 2 x f 10 boete
subs. 10 dagen hechtenis voor elke boete.
M. V. wed. J. K. overtreding der Arbeidswet.
f 2 subs. 2 dagen hechtenis H. N. T over
treding der Leerplichtwet 3 boete subs. 3
dagen hechtenis. P. v. E. straatschenderij
2 subs- l week tuchtschool F. A. L. J. over
treding der Motor- en Rijwielbeschikking
2 x 5 boete subs. 2 x 1 week tuchtschool.
Alwaki 4 Juli te Rotterdam van Antwer*
pen.
Baloeran 4 Juni van Batavia naar Rot
terdam.
Breda 4 Juni te Hamburg, Curacao naar
Rotterdam.
Delftdijk 4 Juni te Londen, Rotterdam n.
de Pacifickust.
Johan de Witt 4 Juni van Suez, Amster
dam n. Batavia.
Johan van Oldebarnevelt 3 Juni van Bela-
wan n. Singapore, Amsterdam n. Batavia.
Lochkatrine 31 Mei van San Francisco,
Rotterdam n. de Pacifickust.
Map ia 3 Juni van Saba ng, Batavia naar
Amsterdam.
Palembang 4 Juni 4 u. v. Belawan, Batavia
n. Rotterdam.
Poelau Roebiah 4 Juni te Sabang, Amster
dam n. Batavia.
Rondo 4 Juni te Port Said, Amsterdam n.
Batavia.
Ternate 4 Juni te Onrust- van Djeddah.
Tosari 4 Juni 10 u. van Gibraltar. Java n.
New Ycric.
BLOEMENDAAL.
Bevallen: J. A. Warmerdam—Koeman, d.
Ondertrouwd: C. F. P. Stutterheim en A.
E. Acket.
Getrouwd: G. van der Werf en J. G. D.
Bloem. D. Vreugdenhil en J. van Eeusom.
A. van Leeuwen en N. Valster.
Overleden: H. J. Steernberg, 75 J.
HEEMSTEDE
Ondertrouwd: V. A. Blikslager en M.
Kramer.
Getrouwd: J. P. v. d. Drift en J. M. v.
Leeuwen; F. F. Geerlings en E. Arink; P.
de Grient Dreuse en C. Bottema.
Geboren: J. Vreekenv. Kerkhoven, z.
Overleden: J. C. Peereboom, 67 j.; B. W.
Uftendaal, 84 j.; C. J. ten Tusschede, 77 j.
VELSEN
Geboren: T. van der PijlKramer, d.; R.
H. van Dorpv. d. Wl. d.; J. van der Leek—
Halff, d C. Waasdorp—v. d. Werff, d.; J.
A. V. van LeusenBinnerts, d.; A. Wijker
Krab, z.; W. M. StamTalman, z.; A. Krab
Blok, d.; M. Smakmanv. d. Fluit, d.; C.
Bosv. Diepen, d.
Overleden: Jan van Urk, 5 maanden, z. v.
K. v. Urk; Julia van Haver, 63 j., echtgen.
v. C. L. v. Laer; Johannes Theodoras Blom,
50 j., echtgen. v. A. M. Bohm.
(Reeds in een deel van de vorige oplage
opgenomen.)
PINKSTERFEEST ARBEÏDERSSPORTBOND
Men schrijft ons:
De deelneming aan het internationaal
sportfeest van. den Ned. Arbeiders Sport
bond heeft de verwachtingen verre overtrof
fen.
Het vorig jaar werd dit feest voor het eerst
gehouden in Den Haag; thans heeft het
plaats op Zaterdag 7, Zondag 8 en Maandag
9 Juni a.s. te Amsterdam. Aan dit Sport
feest, dat een internationaal karakter draagt
wordt door meer dqn 2500 sportbeoefenaren
deelgenomen, 45 voetbalelftallen en 24 korf
bal twaalf tall en zullen in het Stedentournool
elkaar bekampen, terwijl eveneens een in
ternationale voetbalwedstrijd zal plaats vin
den tusschen Holland en België, en een in
ternationale polowedstrijd tusschen Holland
en Duitschland.
Door de afdeeling Haarlem wordt aan dit
feest deelgenomen door 85 personen. Aan het
stedentournooi wordt door een voetbalteam
en 2 korfbaltwaalftallen deelgenomen.
De deelnemers worden te Amsterdam bij
particulieren en in massa-kwartieren onder
gebracht.
Vrijdagavond houdt de afdeeling Haarlem
van dezen Sportbond ln het gebouw „De
Centrale" een ledenvergadering, waar me-
dedeelingen over het Sportfeest zullen wor
den gedaan. I
CONCERT IN HET TEHUIS VOOR OUDEN
VAN DAGEN.
Woensdagavond 2 Juli zal door het Typo
grafisch Mannenkoor „Kunst na Arbeid" in
samenwerking met de Arbeidersmandoline
club „Apollo" een concert worden gegeven in
den tuin van het Tehuis voor ouden van da
gen aan den Schotersingel.
DAMMEN.
CLUBKAMPIOENSCHAPPEN „HAARL.
DAMCLUB".
Dinsdagavond werden de wedstrijden om
de clubkampioenschappen der „Haarlemsche
Damclub" voortgezet.
De uitslagen luiden:
Hoofdklasse: K. Leibbrandt wint van J.
van Steenwijk; J. B. Sluiter Jr. wint van H.
Grceuw, H. de Boer wint van J. W. van Dar
telen. A. de Jong wint van J. van Looij.
Tweede klasse: J. v. d. Giessen remise met
J. Wielenga, F. W. de Pater wint van P. G.
M. Ottolini Sr. W. v. d. Eijnde wint van W.
J. Bosman.
Derde klasse: H. W. C. van Rhoon wint
van F. Moerbeek; B. Henneke wint van H. J.
Stok.
In den strijd om den clubkampioenstitel
is plotseling een zeer onverwachte wending
gekomen. Door de nederlaag van Van Dar
telen tegen den IJmuidenaar De Boer heeft
thans de Haarlemsche kampioen Sluiter de
beste kansen gekregen. Sluiter heeft thans
zijn beide nog te spelen partijen tegen Van
Steenwijk en Leibbrandt te winnen om de
finitief beslag te leggen op den titel.
Dc stand van dezen wedstrijd luidt thans:
J. W. v. Dartelen 12 4 2 16
B. Dukel 12 4 7 1 15
A. de Jong 11 4 6 1 14
J. B. Sluiter Jr. 10 4 5 1 13
P. G. v. Engelen 10 3 6 1 12
K. Leibbrandt 10 4 3 3 11
J. van Looij 11 5 1 5 11
J. Poppen 12 3 5 4 11
H. de Boer 10 2 6 2 10
J. P. van Eijk 8 2 3 3 7
H. Greeuw 10 1 4 5 6
J. van Steenwijk 9 13 5 5
J. C. van Waard 9 117 3
Theoretisch hebben thans nog 4 spelers
kans om te degradceren naar de 2de klasse.
Van Eijk. Greeuw, Van Steenwijk en Van
Waard hebben het vereischte minimum-aan
tal punten (9) nog niet bereikt,