amïEó
H.D. VERTELLINGEN
FLITSEN
Aspirin
STADSNIEUWS
GERRY RICKEBERG
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 12 JUNI 1930
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden)»
De dappere Corsicaan.
door L. LAMBRY
Toon Frankrijk'in het bezit was gekomen
van Corsica, had het leger van Lodewijk XV
te kampen met geduchte tegenstanders. Een
vurig patriot, genaamd Pascal Paoli. die
het bestuur van het eiland in handen had
genomen, was er in geslaagd alle bewoners
tegen de nieuwe overheersfthers op te zetten.
Het werden dagen van strijd, waarin aan
beide zijden ware heldenmoed ten toon werd
gespreid. Het moet erkend worden, dat de
elite-troepen van „Louis le Bien Aimé", on
danks hun doodsverachting, in Paoli en zijn
officieren mannen vonden van een bewon-
dereswaardlge heldhaftigheid. Onder de
laatstcn onderscheidde zich vooral Casella,
de hoofdfiguur van deze geschiedenis.
Deze gevreesde Corsicaan, die ingesloten
was in den toren van Monza, welke de gan-
sche omgeving beheerschte, weigerde perti
nent zich over te geven.
Daar het er naar uit begon te zien, dat
het beleg eindeloos kon duren, was graaf
de Grandmaison, aanvoerder van het Fran-
sche leger, bevreesd dat de belegerden hulp
van buiten zouden krijgen, en hij besloot
hun een eervollen aftocht aan te bieden, op
voorwaarde, dat ze den toren overgaven.
Met deze boodschap werd kapitein Vaude-
mont belast, die zich, slechts vergezeld van
ter. enkelen tamboer, onmiddellijk naar den
toren begaf.
Toer hi; tot op kleinen afstand genaderd
was, bond de afgevaardigde een witten lap
aan de punt van zijn degen, dien hij omhoog
hield, en hij wachtte.
Eenige minuten verliepen, toen werd een
witte vlag gcheschen in den top van den
toren, naast de Corsicaansche banier.
Op dit teckcn beklom de Franschman de
helling en hij zou tot in den toren zijn door
gedrongen, als een woedende stem hem niet
had toegeroepen:
„Werda! Wie is daar?"
..Een afgezant van Zijne Majesteit den
Koning van Frankrijk", antwoordde Vaude-
mont.
„Wat v/enscht Zijne Majesteit van mij?"
„Open ;'e poort van den toren, dan zal ik
u mijn boodschap zeggen".
„Neen!Dat gaat niet!Spreek maar
van de plaats waar ge nu staat!"
„De wind zou zijn woorden doen verva
gen", zei kapitein Vaudemont, terwijl hij
eenige stappen deed in de richting van den
toren.
„Geen stap meer, of gij zijt een kind des
doods!" riep Casella.
„Wel voor den dmompelde Vaude-
mo:u en, terwijl hij de handen als een
scheepsroeper voor den mond hield, sprak
-ij:
„Graaf de Grandmaison, maarschalk van
Zijne Majesteit, verlangend onnoodig bloed
vergieten te voorkomen
„Die onverwachte Leederheld verbaast mij
ten zeerste, kapitein! Sinds wanneer heerscht
in uw gelederen zooveel goedheid?"
„Sedert wij weten dat wij in het bezit zijn
van twaalf kanonnen, om de uwe het zwij
gen op te leggen en vierduizend manschap
pen om te vechten tegen uw garnizoen, dat
ongetwijfeld niet meer dan een vijftigtal
mannen zal tellen., Maar, daar praten we
nu niet over! Ik ben nieo hier gekomen om
met u te redetwisten, maar alleen om mijn
boodschap over te brengen. Ik herhaal dus:
teneinde bloedvergieten te voorkomen, bie
den wij u een eervollen aftocht aan".
„En, als ik weiger?"
„Dan zullen wij met kracht van wapenen
dezen toren Innemen en u behandelen als
roovers, die volharden in hun koppigheid en
in een onmogelijke verdediging!"
„'t Is goed, kapitein. Maar gesteld, dat ik
het in mijn hoofd kreeg de lont in het kruit
te steken en mij met mijn fort in de lucht
te laten vliegen?"
„Dat zult u niet doen!"
„Waarom niet? Zoudt u denken, dat ik
dat r.ïet zou kunnen?"
„Kunnen wel, maar het zou in strijd zijn
met de oorlogswetten. Dat zou het werk zijn
van barbaren!"
„Meent u dat werkelijk?Als ik uw re
deneering goed gevolgd heb. dan moet ik
mij. om niet van barbaarschheid beschuldigd
te worden, overgeven aan beschaafde
lieden, die naar ons eiland gekomen zijn om
ons van onze vrijheid te berooven!"
„Laten we nu niet dm de zaak heen-
draaien; het komt hier op neer: wilt u den
toren op eervolle wijze verlaten, ja of neen?"
„Ik moet eerst mijn mannen raadplegen
over deze kwestie. Wilt u een oosenblik op
mij wachten?"
Hierop verdween Casella en de kapitein
wachtte, zooals hem dat verzocht was. Na
een vrij langen tijd verscheen het hoofd
var. den commandant weer boven de borst
wering.
„Mijn manschappen kunnen zich niet uit
spreken, vóórdat zij uw voorwaarden ken
nen", zei hij.
„Legt u ze hun maar voor! De maarschalk
is geneigd u alle mogelijke faciliteiten te
verlcenen".
„Schitterend!"
„Dat wil zeggen, indien u niet al te veel-
eischend bent".
„Daar moet u zelf over oordeelen. In de
eerste plaats moet het garnizoen vertrekken
met slaande trom en wapperende vaan
dels".
„Toegestaan".
„Ten tweede moet het garnizoen alle wa
penen en bagage behouden".
„Toegestaan".
„Ten derde zal de maarschalk moeten zor
gen voor paarden en wagens om genoemde
bagage te vervoeren".
„Dat kan ik niet toestaan!"
„Dan hervatten wij den strijd!"
„Eén oogenblik asjeblieft: wat bent u
kort aangebonden! Laat mij even met den
maarschalk overleggen: misschien wil hij
zijn toestemming geven?"
„Gaat u die dan vragen!"
„Over tien minuten ben ik weer terug".
„O, haast u maar niet, ik heb den tijd".
Veldmaarschalk graaf de Granmaison aar
zelde een oogenblik, toen de kapitein hem de
eischen van Casella overbracht. Hij kende
de sterkte van het fort niet, maar hij vrees
de nog steeds dat ze in den toren hulp zou
den krijgen. Hij wilde echter het mooie punt
in zijn macht hebben .en' verklaarde zich
dus bereid de derde voorwaarde te aanvaar
den, wanneer het garnizoen onmiddellijk
capituleerde.
De kapitein haastte zich weer naar den
toren en riep reeds van verre:
„Accoord! U kunt u zonder gewetensbe
zwaar overgeven!"
Casella verscheen op de wallen en vroeg:
„Wij zijn het dus absoluut eens?"
„Absoluut!"
„Laten we dan nog even herhalen, wat
we zijn overeengekomen: Het garnizoen ver
trekt met krijgsmanseer, het behoudt wa
pens en bagage en vandaag nog zorgt u voor
paarden en wagens voor het transport. Is
dat in orde?"
„Volkomen! Ik geef u mijn woord van
eer!"
„Ga dan uw soldaten waarschuwen; ik zal
alles hier voor het vertrek in gereedheid
brengen.
Tien minuten later hadden de Franschc
soldaten den toren bereikt. Zij defileerden,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cts. per regel.
ÏCLbriluUlt
J\ lOoruSen
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
k 60 Cis. per regel.
Vandaag heet en droog,
morgen misschien
koel en na*!
Daarom ook in den
zomer nooit zonder
Aspirin-tabletten.
eenig op de wereld
Lel op oranje band en Bayerkruis. Prijs 75 cis.
zooals het behoorde, en schaarden zich toen
in twee gelederen voor den hoofdingang.
Plotseling werd de deur geopend.
„Presenteert.... het geweer!" comman
deerde de kapitein.
Allen gehoorzaamden en tusschen de twee
rijen soldaten zag men den commandant
Casella met opgeheven hoofd voortschrijden;
in de linkerl and hield hij de Corsikaansehe
banier en in de andere de trommelstokken.
v;aarmede hij uit alle macht op den trommel
sloeg. Op het hoofd had hij een steek met
gouden bies. versierd met witte pluimen en
hij droeg zijn mooiste uniform.
Hij liep met groote waardigheid door, zon
der op óf om te zien. De soldaten hadden
moeite niet te lachen, maar zij stonden on
beweeglijk als standbeelden.
Voor kapitein Vaudemont bleef de Corsi
caan stilstaan, stak zijn trommelstokken in
zijn bandelier en met breed gebaar zijn steek
afnemend, bracht hij den militairen groet.
Daarna liep hij door, den trommel nog
harder roerend dan te voren.
„Commandant?" vroeg Vaudemont, waar
blijft het garnizoen?"
„Het garnizoen???"
„Ja, de soldaten-, die den toren verdedig
den?"
„Maar kapitein, het heele garnizoen is
vertrokken".
„U hebt me zeker niet goed begrepen, of
misschien heb ik mij niet goed uitgedrukt..
Ik bedoel: wanneer vertrekken uw solda
ten?"
„Ik heb u zeer goed begrepen, u waanP
zelfs zeer duidelijk, en daarom herhaal ik:
Kapitein, het heele garnizoen is met mij
vertrokken!"
„Drommels! Is dat waar?"
„Niets is meer waar dan dat! Ik was
heelemaal alleen in den toren
„Wel verd....! U hebt mij bedrogen! Wat
een schande! Iedereen zal me voor den gek
houden! Ik had liever willen sterven dan dit
te beleven! Hoe zal ik ooit naar Parijs terug
durven keeren? Alleen een Corsicaan kon me
zooiets leveren!"
„U moet nu maar zien, hoe u deze zaak in
het reine brengt. Ieder zijn deel! Het mijne
bestond in het verlaten van den toren op
eervolle wijzeEn dat heb ik gedaan!"
En harder dar ooit op den trommel slaand
vervolgde Casella zijn weg.
PRETTIG AAN DEN VOET
„POLYHYMNIA" NAAR HET
BUITENLAND".
ONTSPANNINGSREIS LANGS DEN
RIJN.
Men schrijft ons:
Begunstigd door buitengewoon prachtig
weder heeft het Gemengd Koor „Polyhym
nia" zijn ontspanningreis langs den Rijn op
schitterende wijze volbracht. Overeenkom
stig het plan vertrok de vereeniging Zater
dag 7 Juni naar Keulen, alwaar het gezel
schap in de beste stemming arriveerde.
Na de indeeling in het hotel Baseier Hof
en na zich wat verfrischt te hebben, namen
de leden deel aan een gemeenschappelijk
diner. Er heerschte een feestelijke stemming
aan tafel. Na afloop van het diner werd door
het geheele koor een wandeling gemaakt
door Keulen's winkelstraten om een uurtje
te verpoozen in een der groote etablissemen
ten der stad. Nauwelijks had ieder een
plaatsje bekomen of het orchest zette het
„Wien Neerlands Bloed" in, dat door de
honderden aanwezige gasten en de leden
van „Polyhymnia" zeer gewaardeerd werd,
welke attentie door het koor beantwoord
werd met eenige koorwerken ten gehoore te
geven. Er werd gezongen alsof het een groot
concours gold.
Na het ontbijt vertrok men Zondag 8 Juni
des morgens 8,08 uur per electrische tram
naar Bonn.
Het bezoek gold in hoofdzaak Beethoven's
standbeeld en geboortehuis, alwaar „Poly
hymnia" wijdingsvol eenige momenten ver
toefde; na het kopje koffie te hebben ge
dronken, werd de reis per electrische tram
voortgezet naar Königswinter, alwaar de
lunch gebruikt, werd in het welbekende hotel
„Berliner Hof".
De directeur van het hotel had de attentie
VAN HAARLEM S DAGBLAD No. 1594
De minuut die een eeuw lijkt
Als je je eindelijk heelemaal verkleed hebt om naar
een partijtje te gaan en je ontdekt dat je vergeten hebt
het schoone ondergoed aan te trekken. Je weet hoe
moeders zijn op het punt van schoon ondergoed.
(Nadruk verboden'
gehad om de Nederlandsche driekleur uit te
steken; ook hier zette het orchest ons volks
lied in. Hier waren alle factoren aanwezig om
de stemming onder de leden, die eigenlijk
al niet beter kon zijn, te brengen tot het
hoogste punt; de gedachte werd bevestigd
dat men onder zeer deskundige leiding uit
was; dat er maar niet eenvoudig weg ge
zorgd was voor eten drinken en slapen, doch
dat men overal het beste op hotelgebied had
uitgekozen en daarbij een ^reisprogramma
had samengesteld, dat schitterend was.
De lange veranda aan den oever van den
Rijn, vanwaar men een schitterend uitzicht
had, de keurige inrichting van het intérieur
van het hotel lieten niet na indruk op allen
te maken. Er werd gezongen, slechts twee
nummertjes, doch op een wijze, dat een
minuten lang applaus van de vele aanwezi
gen er op volgde.
Na de lunch werd de tocht naar de
Drachenfels ondernomen en ofschoon de
ouderen in de gelegenheid werden gesteld
om met de tandradbaan de hoogte op te
gaan verkoos niemand hiervan gebruik te
maken; de vier-en-tachtig deelnemers trok
ken opgewekt gezamenlijk op naar heb doel
van de reis de Drachenfels.
Alles verliep in de beste orde; de tocht
naar beneden werd langs een anderen weg
genomen en onder den indruk van de prach-
tigèf natuurvertrok men, na wat u itgerust te
hebben, met de boot naar Remagen.
Aldaar stonden de hoteliers van de ver
schillende hotels, waar het gezelschap inge
deeld zou worden, aan het landingshoofd
hun gasten op te wachten, zoodat de indee
ling zeer snel plaats kon vinden.
Des avonds kwam „Polyhymnia" bijeen in
de concertzaal van hotel „Victoiia", waar
een cabaretavond geboden werd, die in alle
opzichten slaagde.
Maandag 9 Juni trok het gezelschap naar
de Appolinaris-kerk en het klooster van dien
naam; vooraf had men toestemming ver
kregen van de paters Trappisten, om den
schitterenden tuin van het klooster te mogen
bezichtigen, maar nog meer het onbeschrijf
lijk prachtige panorama over Rijn en Zeven
gebergte, bracht de deelnemers in extase.
Per trein werd de tocht voortgezet naar
Neuenahr, alwaar de tocht onderbroken
werd naar den Neuenahrer Berg. Men was
vol bewondering en in stillen eerbied voor de
schepping genoot men van de schitterende
panorama's.
De lunch werd gebruikt in hotel „Hof van
Holland"; dit hotel behoort tot de beste van
Neuenahr. Het gezelschap was onvermoeid en
het was bijna onbegrijpelijk hoe de ouderen
eigenlijk nog aan de jongeren het voorbeeld
konden geven van onvermoeid genieten.
In den vooravond werd de reis weder aan
vaard naar Remagen, waar men des avonds
voor de laatste maal bijeen zou komen. Een
boottocht naar Linzen werd georganiseerd;
het schouwspel van het spelevaren op den
Rijn bij volle maanlicht gaat elke beschrij
ving te boven.
Na dezen tocht kwam „Polyhymnia" weder
bijeen in'-de concertzaal van hotel „Victoria",
maar nu om in jubeltonen al het genotene
te herdenken. Dit was geen feeststemming
meer, maar een jubel van e«n vereeniging,
waarvan bestuur en leden zich één gevoel
den en de banden van hechte vriendschap
onverbreekbaar aaneen gesnoerd werden.
Het werd laat, doch men was blijde, ver-
heud, zooveel schoons in deze paar
dagen aanschouwd te hebben.
Dinsdag vertrok „Polyhymnia" per boot
naar Keulen; de honderden, die het voor
recht hadden om dezen tocht mede te maken,
zuilen- dien niet licht vergeten
Onvermoeibaar zong het koor; algemeen,
was de bewondering van de tochtgenooten
voor den prachtlgen zang.
Een zeer groot en dankbaar auditorium
betuigde menigmaal zijn erkentelijkheid met
een warm applaus.
Tegen 10 uur kwam men te Keulen aan en
na zich verlost te hebben van de mede
genomen bagage, werd thans een bezoek aan
de stad gebracht. Onder leiding van den
leider werd de Dom bezocht, alwaar een uit
eenzetting werd gegeven van de meest be
roemde onderdeden, als bedden en ramen;
vervolgens werd oud en nieuw Keulen met
zijn monumentale gebouwen bezocht, om te
2 uur In hotel „Baseier Hof" zich voor het
laatst aan tafel ie zetten voor een gemeen
schappelijk diner,
Hier rees de stemming ten top. Hij die de
reis van „Polyhymnia" zoo schitterend ten
uitvoer wist te brengen, moest een woord
van lof in ontvangst nemen, uitgesproken
door den voorzitter, den heer A. N. Zonne
veld. Dat alle l:den spontaan en uitbundig
hiermede instemden, mocht de grootste vol
doening zijn voor het groote werk, verricht
door het e-ereiid van „Polyhymnia" den heer
Stinis.
De terugreis vond in de beste omstandig
heden plaats, in speciaal gereserveerde eer
ste en tweede klasse wagens, wat den deel
nemers na de vermoeiende dagen zeer te
stade kwam.
Te Haarlem aangekomen, werd door den
heer A. N. Zonneveld namens bestuur en
leden den heer H. Stinjs een gobelin aange
boden, voorstellende den Rijn bij het Zeven
gebergte, terwijl aan Mevrouw Stinis een
bloemenhulde zou worden toegezonden.
Met een „Lang zal hij leven", dat trouwens
bij herhaling had weerklonken op deze reis,
viel het heele koor in. De leider dankte voor
de ondervonden medewerking van bestuur
en leden en prees het onderlinge aanpas
singsvermogen. Zij. die het voorrecht hadden
deze i*eis mede te maken, hebben genoten in
alle opzichten en de vriendschap onderling
is hechter dan nimmer te voren geworden.
..Polyhymnia" mag met trots op de viering
van liet dertig-jarig bestaan terugzien.
PERSONALIA.
Tot plaatsvervangend lid van de Commis»
sic van beroep bij het opleggen van straffen
aan de dienaren van politie is benoemd Mr.
A. v. d. Flier te Umuiden.
FEUILLETON
HET RAADSEL VAN DE DACIA
door
G. PANSTINGL.
38)
Vooral het verlies van zijn geheime code
mocht- nooit bij zijn superieuren bekend wor
den. Zoo iets brak je den nek.
Dus kwam het er op aan, deze twee din
gen eerst in orde te brengen en uit te wis-
schen.
Hij dacht lang en scherp na. Zijn hersens
werkten in sprongen. Hij vond oplossingen
en verwierp ze weer. Toen verheiderde zijn
gezicht-. Hij had het juiste gevonden.
Soesjin was een man van de daad. Hij
had een plan opgemaakt en de uitvoering
volgde onmiddellijk. Hij nam den uitge
broken wand van zijn schrijftafel en sloeg ze
in kleine stukken. Uit oen kast nam hij een
paar boeken, scheurde ze door en maakte er
proppen papier vair. Die verdeelde hij over
de kamer. Toen sloot hij dc safe. Uit de garage
haalde hij een blik me;, benzine. Voorzichtig
begoot hU papieren ballen. Toen stak hij
éen er van aan en wierp die in de kamer.
Het blik droeg hij terug, ging naar zijn slaap
kamer en legde zich op zijn bed.
Vijf en veertig minuten later wekte de
brandweer hem en bracht hem naar buiten.
De laatste vijf minuten waren ontzettend ge
weest-.
Soesjin had zijn heele zelfbeheersching
noodig gehad, om niet op te springen en
door hot raam te vluchten. Reeds brandde de
deurpost van zijn slaapkamer en door de ge
sprongen deur lekten de vlammen cn drong
verstikkende rook naar binnen. Maar einde
lijk verscheen een gehelmde gestalte met eer.
rookmasker voor het gezicht aan zijn bed
en rukte hem overeind. Aan den arm van
den brandweerman tuimelde hij naar het
venster en was büj, dat hij geholpen werd, de
korte ladder af te dalen.
Het oude huis stond in lichte laaie. Nu
waren er geen uitvluchten meer noodig voor
de ontbrekende afrekeningen en geen opheb
deringen voor de opvallende verwoestingen
In zijn kamer.
Een brandweerman leende hem zijn jas en
Soesjin zag toe, hoe men werkte. Het, huis
was niet te redden, ofschoon het met acht
stralen bespoten werd. Met voldoening zag
hij, dat men de garage opengebroken en zijn
wagen op straat geduwd had. Een half uur
na zijn redding stortte een gedeelte van den
voorgevel in. Het. brandende dak nlng zoo
ver voorover, dat iedereen zich uit het bereik
verwijderde.
Toen herinnerde Soesjin zich pas. dat
boven zijn huishoudster sliep, maar hij drong
de gedachte dadelijk weer terug. Hij had nu
andere dingen om aan te denken. Bovendien
was zU altijd zeer vergeetachtig geweest. Pas
gisteren had zij verzuimd zijn samovaar met
houtskool te vullen.
Twee dagen later vond hij haar gebit in
de asch. Dat was ook zoowat het eenige -dat
van haar overgebleven was.
Toen Rickeberg om tien uur 's morgens
in het bureau van de Dacia kwam. lag het
volledige bericht van den brand reeds op
zijn schrijftafel. Een uur later werd Gerry
wakker die in het huls daarnaast geslapen
had. Rickeberg begaf zich er heen en legde
het- bericht voor haar op ric deken. Ze las
het door en beiden zagen elkaar een oogen
blik zwijgend aan.
„Feitelijk imponeerenc! Soesjin heeft een
strijdersnatuur!"
Van het tooneel van den brand reed Soes
jin naar de stad. Hij had vlug het aller=
noodzakelijkste gekocht,, het in een koffer
'.aten pakken en dezen achter op zijn wagen
laten gespen. Toen was hij naar zijn legatie
gereden. Onderweg hoorde hij de schelle
kreten van de krantenjongens:
Groote brand in de Chelisiord Avenue!
Woning van den Russischen gezant in
vlammen
Ter wille van de sensatie had men hem
maar meteen tot- gezant gepromoveerd.
Ook op de legatie had men reeds van den
brand gehoord. Men wenschte hem geluk
met zijn redding en uit de manier, waarop dc
gezant met hem sprak, maakte Soesjin op.
dat 't ontbreken van zijn afrekening hem dit
keer niet veel nadeel zou berokkenen. In
tegendeel. hij zag. dat men in zijn schik was,
den fllnken propagandaleider niet verloren
te hebben. Nadat de eerste opwinding van
dc begroeting bedaard was. trok Soesjin zich
in zijn particulier kantoor terug om te wer
ken.
Hij gaf de opdracht hem onder geen voor
wendsel te storen.
Daar zat hij nu als een spin in zijn net en
leerde. Loerde op het gunstige oogenblik.
Behalve zijn geheime code waren er op de
legatie nog vier andere exemplaren. Een er
van was in 't bezit van den gezant zelf. Twee
waren in de afdeeling comptabiliteit. En één
was bij den eersten attaché. Deze was geen
vijand van Soesjin. maar toch in ieder geval
zijn mededinger. Voor elk van de twee was
't van belang, dieper in de gunst van die
genen te dringen, die boven hen stonden.
Tot nu toe was Soesjin in het voordeel ge
weest. want in Moskou werd een goede pro
pagandaleider meer gewaardeerd dan een
goede eerste attaché. Maar ook nu was Soes
jin in het voordeel, want hij kende de com
binatie van de safe in diens kamer. Dat wist
Soesjin bovendien bijna van elke safe in
het huis. Uit zijn Mandsjoerijschen tijd be
zat hij de oogen van een valk en hij had
heel scherp toegekeken, wanneer iemand in
zijn tegenwoordigheid aan een safeknop
draaide. Na het drie of vier maal te hebben
waargenomen, wist hij de combinatie.
Nu wachtte hij op het oogenblik, waarop
de chef den attaché voor een bespreking zou
roepen.
Toen sloop hij in diens kamer. Hij bleef
daar geen volle minuut en gleed geluidloos
weer terug. Het kostbare bock bevond zien
tusschen zijn vest en zijn hemd. Indien hij
geen bijzondere pech had. zou men het
hoogstwaarschijnlijk pas over een paar dagen
mLssen.
Nauwelijks in zijn kamer temiggekc:r;l,
belde hij om een typiste. Hij dicteerde haar
een kwartier lang. en verliet toen het huis
Zoo. nu was hij gedekt-. Hij bezat een exein
plaar van de geheime code. Zijn stemming
rees. Fluitend ging hij naar zijn auto terug.
Dan viel zijn blik op het stuur. Daaraan
hing een reepje papier. Het was zacht rijst
papier. zooals Chineezen het gebruiken. Met
n penseel waren daar woorden opgeschil-
derd. Niet in het Chineesch, maar in slecht
Russisch, zooals de Mandsjoerijsche Chinees
het- schrijft, die Russisch naar het gehoor
spelt.
„Denk aan Charbin!"
Zijn hand sidderde, toen hij het papiertje
er aftrok.
Verdhonden! Wat wilden ze van
hem? Waarom had hij Charbin toen niet in
alle hoeken tegelijk in brand laten steken?
Waarom had hij het heele gebroed niet- uit
geroeid? Wie was uit deze vuilste stad der
aarde opgestaan, de halve wereld rond ge=
reisd. om hem op de hielen ie zif.cn?
Hij rukte den hefboom in de eerste ver
snelling, zoodat de raderen knarsten. Daar
hoorde hij naast zich in zingend Engelsch:
Mooie speksteenfiguren j
Echt Chineesch
Direct uit Charbin!
Een Chineesch koopman stond aan den
kant van de straat en bood den voorbijgan»
gers speksteen figuren te koop aan.
Eén blik was voldoende en Soesjin wist.
wie het was. Soesjin was geen domme Euro
peaan, die het eene Chineesche gezicht- niet
van het andere kon onderscheiden. Daar,
aan den kant van den weg stond de man. die
vannacht het mes naar hem geworpen had,
dat zoo diep In den deurpost was blijven ste
ken.
Soesjins hand vloog naar zijn heup, maar
kwam leeg terug. Nog te rechter tijd bezon
hij zich. Dat was niet de manier, om dezen
man aan te pakken. Dat ging wel daarginds
in Mandsjoerije, maar Londen was toch niet
Mandsjoerije.
Soesjin was ontdaan. Maar nog lang niet
gebroken. Dat de list met de geheime code
gelukt was, had zijn stemming weer doen
stijgen. Dit opnieuw opduiken van den Chi
nees echter trof doel. Maar hij klemde zijn
tanden opeen en sisteneen! Niet zon
der strijd. Het spreekwoord „De beste tegen
weer is de aanval" was hem niet bekend.
Deze wetenschap sproot uit zijn natuur
voort. Maar om terug te kunnen slaan, moest
hfj vóór alles weten, wie zijn vijanden waren.
Hij. wierp het stuur om en sloeg de richting
naar de Yellow Cat in. Om zijn achtervol
gers kwijt te raken, reed hij naar een garage
in de nabijheid van de club. deponeerde zijn
wagen daar en vertrok snel door de achter
deur. Soesjin kende zekere straatjes waar
langs men ongemerkt de Yellow Cat bezoe
ken cn verlaten kon.
(Wordt vervolgd).