amïEó H.D. VERTELLINGEN FLITSEN Aspirin STADSNIEUWS GERRY RICKEBERG HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 12 JUNI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden)» De dappere Corsicaan. door L. LAMBRY Toon Frankrijk'in het bezit was gekomen van Corsica, had het leger van Lodewijk XV te kampen met geduchte tegenstanders. Een vurig patriot, genaamd Pascal Paoli. die het bestuur van het eiland in handen had genomen, was er in geslaagd alle bewoners tegen de nieuwe overheersfthers op te zetten. Het werden dagen van strijd, waarin aan beide zijden ware heldenmoed ten toon werd gespreid. Het moet erkend worden, dat de elite-troepen van „Louis le Bien Aimé", on danks hun doodsverachting, in Paoli en zijn officieren mannen vonden van een bewon- dereswaardlge heldhaftigheid. Onder de laatstcn onderscheidde zich vooral Casella, de hoofdfiguur van deze geschiedenis. Deze gevreesde Corsicaan, die ingesloten was in den toren van Monza, welke de gan- sche omgeving beheerschte, weigerde perti nent zich over te geven. Daar het er naar uit begon te zien, dat het beleg eindeloos kon duren, was graaf de Grandmaison, aanvoerder van het Fran- sche leger, bevreesd dat de belegerden hulp van buiten zouden krijgen, en hij besloot hun een eervollen aftocht aan te bieden, op voorwaarde, dat ze den toren overgaven. Met deze boodschap werd kapitein Vaude- mont belast, die zich, slechts vergezeld van ter. enkelen tamboer, onmiddellijk naar den toren begaf. Toer hi; tot op kleinen afstand genaderd was, bond de afgevaardigde een witten lap aan de punt van zijn degen, dien hij omhoog hield, en hij wachtte. Eenige minuten verliepen, toen werd een witte vlag gcheschen in den top van den toren, naast de Corsicaansche banier. Op dit teckcn beklom de Franschman de helling en hij zou tot in den toren zijn door gedrongen, als een woedende stem hem niet had toegeroepen: „Werda! Wie is daar?" ..Een afgezant van Zijne Majesteit den Koning van Frankrijk", antwoordde Vaude- mont. „Wat v/enscht Zijne Majesteit van mij?" „Open ;'e poort van den toren, dan zal ik u mijn boodschap zeggen". „Neen!Dat gaat niet!Spreek maar van de plaats waar ge nu staat!" „De wind zou zijn woorden doen verva gen", zei kapitein Vaudemont, terwijl hij eenige stappen deed in de richting van den toren. „Geen stap meer, of gij zijt een kind des doods!" riep Casella. „Wel voor den dmompelde Vaude- mo:u en, terwijl hij de handen als een scheepsroeper voor den mond hield, sprak -ij: „Graaf de Grandmaison, maarschalk van Zijne Majesteit, verlangend onnoodig bloed vergieten te voorkomen „Die onverwachte Leederheld verbaast mij ten zeerste, kapitein! Sinds wanneer heerscht in uw gelederen zooveel goedheid?" „Sedert wij weten dat wij in het bezit zijn van twaalf kanonnen, om de uwe het zwij gen op te leggen en vierduizend manschap pen om te vechten tegen uw garnizoen, dat ongetwijfeld niet meer dan een vijftigtal mannen zal tellen., Maar, daar praten we nu niet over! Ik ben nieo hier gekomen om met u te redetwisten, maar alleen om mijn boodschap over te brengen. Ik herhaal dus: teneinde bloedvergieten te voorkomen, bie den wij u een eervollen aftocht aan". „En, als ik weiger?" „Dan zullen wij met kracht van wapenen dezen toren Innemen en u behandelen als roovers, die volharden in hun koppigheid en in een onmogelijke verdediging!" „'t Is goed, kapitein. Maar gesteld, dat ik het in mijn hoofd kreeg de lont in het kruit te steken en mij met mijn fort in de lucht te laten vliegen?" „Dat zult u niet doen!" „Waarom niet? Zoudt u denken, dat ik dat r.ïet zou kunnen?" „Kunnen wel, maar het zou in strijd zijn met de oorlogswetten. Dat zou het werk zijn van barbaren!" „Meent u dat werkelijk?Als ik uw re deneering goed gevolgd heb. dan moet ik mij. om niet van barbaarschheid beschuldigd te worden, overgeven aan beschaafde lieden, die naar ons eiland gekomen zijn om ons van onze vrijheid te berooven!" „Laten we nu niet dm de zaak heen- draaien; het komt hier op neer: wilt u den toren op eervolle wijze verlaten, ja of neen?" „Ik moet eerst mijn mannen raadplegen over deze kwestie. Wilt u een oosenblik op mij wachten?" Hierop verdween Casella en de kapitein wachtte, zooals hem dat verzocht was. Na een vrij langen tijd verscheen het hoofd var. den commandant weer boven de borst wering. „Mijn manschappen kunnen zich niet uit spreken, vóórdat zij uw voorwaarden ken nen", zei hij. „Legt u ze hun maar voor! De maarschalk is geneigd u alle mogelijke faciliteiten te verlcenen". „Schitterend!" „Dat wil zeggen, indien u niet al te veel- eischend bent". „Daar moet u zelf over oordeelen. In de eerste plaats moet het garnizoen vertrekken met slaande trom en wapperende vaan dels". „Toegestaan". „Ten tweede moet het garnizoen alle wa penen en bagage behouden". „Toegestaan". „Ten derde zal de maarschalk moeten zor gen voor paarden en wagens om genoemde bagage te vervoeren". „Dat kan ik niet toestaan!" „Dan hervatten wij den strijd!" „Eén oogenblik asjeblieft: wat bent u kort aangebonden! Laat mij even met den maarschalk overleggen: misschien wil hij zijn toestemming geven?" „Gaat u die dan vragen!" „Over tien minuten ben ik weer terug". „O, haast u maar niet, ik heb den tijd". Veldmaarschalk graaf de Granmaison aar zelde een oogenblik, toen de kapitein hem de eischen van Casella overbracht. Hij kende de sterkte van het fort niet, maar hij vrees de nog steeds dat ze in den toren hulp zou den krijgen. Hij wilde echter het mooie punt in zijn macht hebben .en' verklaarde zich dus bereid de derde voorwaarde te aanvaar den, wanneer het garnizoen onmiddellijk capituleerde. De kapitein haastte zich weer naar den toren en riep reeds van verre: „Accoord! U kunt u zonder gewetensbe zwaar overgeven!" Casella verscheen op de wallen en vroeg: „Wij zijn het dus absoluut eens?" „Absoluut!" „Laten we dan nog even herhalen, wat we zijn overeengekomen: Het garnizoen ver trekt met krijgsmanseer, het behoudt wa pens en bagage en vandaag nog zorgt u voor paarden en wagens voor het transport. Is dat in orde?" „Volkomen! Ik geef u mijn woord van eer!" „Ga dan uw soldaten waarschuwen; ik zal alles hier voor het vertrek in gereedheid brengen. Tien minuten later hadden de Franschc soldaten den toren bereikt. Zij defileerden, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cts. per regel. ÏCLbriluUlt J\ lOoruSen INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cis. per regel. Vandaag heet en droog, morgen misschien koel en na*! Daarom ook in den zomer nooit zonder Aspirin-tabletten. eenig op de wereld Lel op oranje band en Bayerkruis. Prijs 75 cis. zooals het behoorde, en schaarden zich toen in twee gelederen voor den hoofdingang. Plotseling werd de deur geopend. „Presenteert.... het geweer!" comman deerde de kapitein. Allen gehoorzaamden en tusschen de twee rijen soldaten zag men den commandant Casella met opgeheven hoofd voortschrijden; in de linkerl and hield hij de Corsikaansehe banier en in de andere de trommelstokken. v;aarmede hij uit alle macht op den trommel sloeg. Op het hoofd had hij een steek met gouden bies. versierd met witte pluimen en hij droeg zijn mooiste uniform. Hij liep met groote waardigheid door, zon der op óf om te zien. De soldaten hadden moeite niet te lachen, maar zij stonden on beweeglijk als standbeelden. Voor kapitein Vaudemont bleef de Corsi caan stilstaan, stak zijn trommelstokken in zijn bandelier en met breed gebaar zijn steek afnemend, bracht hij den militairen groet. Daarna liep hij door, den trommel nog harder roerend dan te voren. „Commandant?" vroeg Vaudemont, waar blijft het garnizoen?" „Het garnizoen???" „Ja, de soldaten-, die den toren verdedig den?" „Maar kapitein, het heele garnizoen is vertrokken". „U hebt me zeker niet goed begrepen, of misschien heb ik mij niet goed uitgedrukt.. Ik bedoel: wanneer vertrekken uw solda ten?" „Ik heb u zeer goed begrepen, u waanP zelfs zeer duidelijk, en daarom herhaal ik: Kapitein, het heele garnizoen is met mij vertrokken!" „Drommels! Is dat waar?" „Niets is meer waar dan dat! Ik was heelemaal alleen in den toren „Wel verd....! U hebt mij bedrogen! Wat een schande! Iedereen zal me voor den gek houden! Ik had liever willen sterven dan dit te beleven! Hoe zal ik ooit naar Parijs terug durven keeren? Alleen een Corsicaan kon me zooiets leveren!" „U moet nu maar zien, hoe u deze zaak in het reine brengt. Ieder zijn deel! Het mijne bestond in het verlaten van den toren op eervolle wijzeEn dat heb ik gedaan!" En harder dar ooit op den trommel slaand vervolgde Casella zijn weg. PRETTIG AAN DEN VOET „POLYHYMNIA" NAAR HET BUITENLAND". ONTSPANNINGSREIS LANGS DEN RIJN. Men schrijft ons: Begunstigd door buitengewoon prachtig weder heeft het Gemengd Koor „Polyhym nia" zijn ontspanningreis langs den Rijn op schitterende wijze volbracht. Overeenkom stig het plan vertrok de vereeniging Zater dag 7 Juni naar Keulen, alwaar het gezel schap in de beste stemming arriveerde. Na de indeeling in het hotel Baseier Hof en na zich wat verfrischt te hebben, namen de leden deel aan een gemeenschappelijk diner. Er heerschte een feestelijke stemming aan tafel. Na afloop van het diner werd door het geheele koor een wandeling gemaakt door Keulen's winkelstraten om een uurtje te verpoozen in een der groote etablissemen ten der stad. Nauwelijks had ieder een plaatsje bekomen of het orchest zette het „Wien Neerlands Bloed" in, dat door de honderden aanwezige gasten en de leden van „Polyhymnia" zeer gewaardeerd werd, welke attentie door het koor beantwoord werd met eenige koorwerken ten gehoore te geven. Er werd gezongen alsof het een groot concours gold. Na het ontbijt vertrok men Zondag 8 Juni des morgens 8,08 uur per electrische tram naar Bonn. Het bezoek gold in hoofdzaak Beethoven's standbeeld en geboortehuis, alwaar „Poly hymnia" wijdingsvol eenige momenten ver toefde; na het kopje koffie te hebben ge dronken, werd de reis per electrische tram voortgezet naar Königswinter, alwaar de lunch gebruikt, werd in het welbekende hotel „Berliner Hof". De directeur van het hotel had de attentie VAN HAARLEM S DAGBLAD No. 1594 De minuut die een eeuw lijkt Als je je eindelijk heelemaal verkleed hebt om naar een partijtje te gaan en je ontdekt dat je vergeten hebt het schoone ondergoed aan te trekken. Je weet hoe moeders zijn op het punt van schoon ondergoed. (Nadruk verboden' gehad om de Nederlandsche driekleur uit te steken; ook hier zette het orchest ons volks lied in. Hier waren alle factoren aanwezig om de stemming onder de leden, die eigenlijk al niet beter kon zijn, te brengen tot het hoogste punt; de gedachte werd bevestigd dat men onder zeer deskundige leiding uit was; dat er maar niet eenvoudig weg ge zorgd was voor eten drinken en slapen, doch dat men overal het beste op hotelgebied had uitgekozen en daarbij een ^reisprogramma had samengesteld, dat schitterend was. De lange veranda aan den oever van den Rijn, vanwaar men een schitterend uitzicht had, de keurige inrichting van het intérieur van het hotel lieten niet na indruk op allen te maken. Er werd gezongen, slechts twee nummertjes, doch op een wijze, dat een minuten lang applaus van de vele aanwezi gen er op volgde. Na de lunch werd de tocht naar de Drachenfels ondernomen en ofschoon de ouderen in de gelegenheid werden gesteld om met de tandradbaan de hoogte op te gaan verkoos niemand hiervan gebruik te maken; de vier-en-tachtig deelnemers trok ken opgewekt gezamenlijk op naar heb doel van de reis de Drachenfels. Alles verliep in de beste orde; de tocht naar beneden werd langs een anderen weg genomen en onder den indruk van de prach- tigèf natuurvertrok men, na wat u itgerust te hebben, met de boot naar Remagen. Aldaar stonden de hoteliers van de ver schillende hotels, waar het gezelschap inge deeld zou worden, aan het landingshoofd hun gasten op te wachten, zoodat de indee ling zeer snel plaats kon vinden. Des avonds kwam „Polyhymnia" bijeen in de concertzaal van hotel „Victoiia", waar een cabaretavond geboden werd, die in alle opzichten slaagde. Maandag 9 Juni trok het gezelschap naar de Appolinaris-kerk en het klooster van dien naam; vooraf had men toestemming ver kregen van de paters Trappisten, om den schitterenden tuin van het klooster te mogen bezichtigen, maar nog meer het onbeschrijf lijk prachtige panorama over Rijn en Zeven gebergte, bracht de deelnemers in extase. Per trein werd de tocht voortgezet naar Neuenahr, alwaar de tocht onderbroken werd naar den Neuenahrer Berg. Men was vol bewondering en in stillen eerbied voor de schepping genoot men van de schitterende panorama's. De lunch werd gebruikt in hotel „Hof van Holland"; dit hotel behoort tot de beste van Neuenahr. Het gezelschap was onvermoeid en het was bijna onbegrijpelijk hoe de ouderen eigenlijk nog aan de jongeren het voorbeeld konden geven van onvermoeid genieten. In den vooravond werd de reis weder aan vaard naar Remagen, waar men des avonds voor de laatste maal bijeen zou komen. Een boottocht naar Linzen werd georganiseerd; het schouwspel van het spelevaren op den Rijn bij volle maanlicht gaat elke beschrij ving te boven. Na dezen tocht kwam „Polyhymnia" weder bijeen in'-de concertzaal van hotel „Victoria", maar nu om in jubeltonen al het genotene te herdenken. Dit was geen feeststemming meer, maar een jubel van e«n vereeniging, waarvan bestuur en leden zich één gevoel den en de banden van hechte vriendschap onverbreekbaar aaneen gesnoerd werden. Het werd laat, doch men was blijde, ver- heud, zooveel schoons in deze paar dagen aanschouwd te hebben. Dinsdag vertrok „Polyhymnia" per boot naar Keulen; de honderden, die het voor recht hadden om dezen tocht mede te maken, zuilen- dien niet licht vergeten Onvermoeibaar zong het koor; algemeen, was de bewondering van de tochtgenooten voor den prachtlgen zang. Een zeer groot en dankbaar auditorium betuigde menigmaal zijn erkentelijkheid met een warm applaus. Tegen 10 uur kwam men te Keulen aan en na zich verlost te hebben van de mede genomen bagage, werd thans een bezoek aan de stad gebracht. Onder leiding van den leider werd de Dom bezocht, alwaar een uit eenzetting werd gegeven van de meest be roemde onderdeden, als bedden en ramen; vervolgens werd oud en nieuw Keulen met zijn monumentale gebouwen bezocht, om te 2 uur In hotel „Baseier Hof" zich voor het laatst aan tafel ie zetten voor een gemeen schappelijk diner, Hier rees de stemming ten top. Hij die de reis van „Polyhymnia" zoo schitterend ten uitvoer wist te brengen, moest een woord van lof in ontvangst nemen, uitgesproken door den voorzitter, den heer A. N. Zonne veld. Dat alle l:den spontaan en uitbundig hiermede instemden, mocht de grootste vol doening zijn voor het groote werk, verricht door het e-ereiid van „Polyhymnia" den heer Stinis. De terugreis vond in de beste omstandig heden plaats, in speciaal gereserveerde eer ste en tweede klasse wagens, wat den deel nemers na de vermoeiende dagen zeer te stade kwam. Te Haarlem aangekomen, werd door den heer A. N. Zonneveld namens bestuur en leden den heer H. Stinjs een gobelin aange boden, voorstellende den Rijn bij het Zeven gebergte, terwijl aan Mevrouw Stinis een bloemenhulde zou worden toegezonden. Met een „Lang zal hij leven", dat trouwens bij herhaling had weerklonken op deze reis, viel het heele koor in. De leider dankte voor de ondervonden medewerking van bestuur en leden en prees het onderlinge aanpas singsvermogen. Zij. die het voorrecht hadden deze i*eis mede te maken, hebben genoten in alle opzichten en de vriendschap onderling is hechter dan nimmer te voren geworden. ..Polyhymnia" mag met trots op de viering van liet dertig-jarig bestaan terugzien. PERSONALIA. Tot plaatsvervangend lid van de Commis» sic van beroep bij het opleggen van straffen aan de dienaren van politie is benoemd Mr. A. v. d. Flier te Umuiden. FEUILLETON HET RAADSEL VAN DE DACIA door G. PANSTINGL. 38) Vooral het verlies van zijn geheime code mocht- nooit bij zijn superieuren bekend wor den. Zoo iets brak je den nek. Dus kwam het er op aan, deze twee din gen eerst in orde te brengen en uit te wis- schen. Hij dacht lang en scherp na. Zijn hersens werkten in sprongen. Hij vond oplossingen en verwierp ze weer. Toen verheiderde zijn gezicht-. Hij had het juiste gevonden. Soesjin was een man van de daad. Hij had een plan opgemaakt en de uitvoering volgde onmiddellijk. Hij nam den uitge broken wand van zijn schrijftafel en sloeg ze in kleine stukken. Uit oen kast nam hij een paar boeken, scheurde ze door en maakte er proppen papier vair. Die verdeelde hij over de kamer. Toen sloot hij dc safe. Uit de garage haalde hij een blik me;, benzine. Voorzichtig begoot hU papieren ballen. Toen stak hij éen er van aan en wierp die in de kamer. Het blik droeg hij terug, ging naar zijn slaap kamer en legde zich op zijn bed. Vijf en veertig minuten later wekte de brandweer hem en bracht hem naar buiten. De laatste vijf minuten waren ontzettend ge weest-. Soesjin had zijn heele zelfbeheersching noodig gehad, om niet op te springen en door hot raam te vluchten. Reeds brandde de deurpost van zijn slaapkamer en door de ge sprongen deur lekten de vlammen cn drong verstikkende rook naar binnen. Maar einde lijk verscheen een gehelmde gestalte met eer. rookmasker voor het gezicht aan zijn bed en rukte hem overeind. Aan den arm van den brandweerman tuimelde hij naar het venster en was büj, dat hij geholpen werd, de korte ladder af te dalen. Het oude huis stond in lichte laaie. Nu waren er geen uitvluchten meer noodig voor de ontbrekende afrekeningen en geen opheb deringen voor de opvallende verwoestingen In zijn kamer. Een brandweerman leende hem zijn jas en Soesjin zag toe, hoe men werkte. Het, huis was niet te redden, ofschoon het met acht stralen bespoten werd. Met voldoening zag hij, dat men de garage opengebroken en zijn wagen op straat geduwd had. Een half uur na zijn redding stortte een gedeelte van den voorgevel in. Het. brandende dak nlng zoo ver voorover, dat iedereen zich uit het bereik verwijderde. Toen herinnerde Soesjin zich pas. dat boven zijn huishoudster sliep, maar hij drong de gedachte dadelijk weer terug. Hij had nu andere dingen om aan te denken. Bovendien was zU altijd zeer vergeetachtig geweest. Pas gisteren had zij verzuimd zijn samovaar met houtskool te vullen. Twee dagen later vond hij haar gebit in de asch. Dat was ook zoowat het eenige -dat van haar overgebleven was. Toen Rickeberg om tien uur 's morgens in het bureau van de Dacia kwam. lag het volledige bericht van den brand reeds op zijn schrijftafel. Een uur later werd Gerry wakker die in het huls daarnaast geslapen had. Rickeberg begaf zich er heen en legde het- bericht voor haar op ric deken. Ze las het door en beiden zagen elkaar een oogen blik zwijgend aan. „Feitelijk imponeerenc! Soesjin heeft een strijdersnatuur!" Van het tooneel van den brand reed Soes jin naar de stad. Hij had vlug het aller= noodzakelijkste gekocht,, het in een koffer '.aten pakken en dezen achter op zijn wagen laten gespen. Toen was hij naar zijn legatie gereden. Onderweg hoorde hij de schelle kreten van de krantenjongens: Groote brand in de Chelisiord Avenue! Woning van den Russischen gezant in vlammen Ter wille van de sensatie had men hem maar meteen tot- gezant gepromoveerd. Ook op de legatie had men reeds van den brand gehoord. Men wenschte hem geluk met zijn redding en uit de manier, waarop dc gezant met hem sprak, maakte Soesjin op. dat 't ontbreken van zijn afrekening hem dit keer niet veel nadeel zou berokkenen. In tegendeel. hij zag. dat men in zijn schik was, den fllnken propagandaleider niet verloren te hebben. Nadat de eerste opwinding van dc begroeting bedaard was. trok Soesjin zich in zijn particulier kantoor terug om te wer ken. Hij gaf de opdracht hem onder geen voor wendsel te storen. Daar zat hij nu als een spin in zijn net en leerde. Loerde op het gunstige oogenblik. Behalve zijn geheime code waren er op de legatie nog vier andere exemplaren. Een er van was in 't bezit van den gezant zelf. Twee waren in de afdeeling comptabiliteit. En één was bij den eersten attaché. Deze was geen vijand van Soesjin. maar toch in ieder geval zijn mededinger. Voor elk van de twee was 't van belang, dieper in de gunst van die genen te dringen, die boven hen stonden. Tot nu toe was Soesjin in het voordeel ge weest. want in Moskou werd een goede pro pagandaleider meer gewaardeerd dan een goede eerste attaché. Maar ook nu was Soes jin in het voordeel, want hij kende de com binatie van de safe in diens kamer. Dat wist Soesjin bovendien bijna van elke safe in het huis. Uit zijn Mandsjoerijschen tijd be zat hij de oogen van een valk en hij had heel scherp toegekeken, wanneer iemand in zijn tegenwoordigheid aan een safeknop draaide. Na het drie of vier maal te hebben waargenomen, wist hij de combinatie. Nu wachtte hij op het oogenblik, waarop de chef den attaché voor een bespreking zou roepen. Toen sloop hij in diens kamer. Hij bleef daar geen volle minuut en gleed geluidloos weer terug. Het kostbare bock bevond zien tusschen zijn vest en zijn hemd. Indien hij geen bijzondere pech had. zou men het hoogstwaarschijnlijk pas over een paar dagen mLssen. Nauwelijks in zijn kamer temiggekc:r;l, belde hij om een typiste. Hij dicteerde haar een kwartier lang. en verliet toen het huis Zoo. nu was hij gedekt-. Hij bezat een exein plaar van de geheime code. Zijn stemming rees. Fluitend ging hij naar zijn auto terug. Dan viel zijn blik op het stuur. Daaraan hing een reepje papier. Het was zacht rijst papier. zooals Chineezen het gebruiken. Met n penseel waren daar woorden opgeschil- derd. Niet in het Chineesch, maar in slecht Russisch, zooals de Mandsjoerijsche Chinees het- schrijft, die Russisch naar het gehoor spelt. „Denk aan Charbin!" Zijn hand sidderde, toen hij het papiertje er aftrok. Verdhonden! Wat wilden ze van hem? Waarom had hij Charbin toen niet in alle hoeken tegelijk in brand laten steken? Waarom had hij het heele gebroed niet- uit geroeid? Wie was uit deze vuilste stad der aarde opgestaan, de halve wereld rond ge= reisd. om hem op de hielen ie zif.cn? Hij rukte den hefboom in de eerste ver snelling, zoodat de raderen knarsten. Daar hoorde hij naast zich in zingend Engelsch: Mooie speksteenfiguren j Echt Chineesch Direct uit Charbin! Een Chineesch koopman stond aan den kant van de straat en bood den voorbijgan» gers speksteen figuren te koop aan. Eén blik was voldoende en Soesjin wist. wie het was. Soesjin was geen domme Euro peaan, die het eene Chineesche gezicht- niet van het andere kon onderscheiden. Daar, aan den kant van den weg stond de man. die vannacht het mes naar hem geworpen had, dat zoo diep In den deurpost was blijven ste ken. Soesjins hand vloog naar zijn heup, maar kwam leeg terug. Nog te rechter tijd bezon hij zich. Dat was niet de manier, om dezen man aan te pakken. Dat ging wel daarginds in Mandsjoerije, maar Londen was toch niet Mandsjoerije. Soesjin was ontdaan. Maar nog lang niet gebroken. Dat de list met de geheime code gelukt was, had zijn stemming weer doen stijgen. Dit opnieuw opduiken van den Chi nees echter trof doel. Maar hij klemde zijn tanden opeen en sisteneen! Niet zon der strijd. Het spreekwoord „De beste tegen weer is de aanval" was hem niet bekend. Deze wetenschap sproot uit zijn natuur voort. Maar om terug te kunnen slaan, moest hfj vóór alles weten, wie zijn vijanden waren. Hij. wierp het stuur om en sloeg de richting naar de Yellow Cat in. Om zijn achtervol gers kwijt te raken, reed hij naar een garage in de nabijheid van de club. deponeerde zijn wagen daar en vertrok snel door de achter deur. Soesjin kende zekere straatjes waar langs men ongemerkt de Yellow Cat bezoe ken cn verlaten kon. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6