IK
DE VERDWIJNING VAN KOETJEPOFF.
HET EEUWFEEST VAN ALGIERS.
EEN ZONSVERDUISTERING
De feestelijkheden in Algiers. Boufarik. Oran.
De terugreis.
e moesten weer in Algiers zijn
wijl er allerlei feestelijkheden zou
den plaats hebben ter eere van
het bezoek van den Fransdhen
minister van Oorlog, Maginot, die
's middags per oorlogsschip was gearriveerd
en thans de gast was op het Palais d"Eté
bij den Gouverneur-Generaal, Bordes.
Algiers was voor deze gelegenheid schit
terend verlicht, 't Was werkelijk een feeëriek
schouwspel al die torens van de vele mos
keeën, de groote stoomers in de haven, de
oorlogsschepen, de groote getrouwen langs
den zee-boulevard die van boven tot beneden
met duizenden electrisdhe lampjes waren ver
licht. Vurige roode en oranje ballen in de
palmboomen van de parken, groote schijn
werpers op de oorlogsschepen en overal na
tuurlijk vlaggen, eerepoorten en al wat bij
een officieel bezoek hoort.
Het concentratiepunt van al die fees
telijkheden was het Hotel Aletti, waar al
leen de genoodigden van den Gouverneur-
generaal waren ondergebracht. Aletti is een
enorm palace, een hotel met uitsluitend
appartementen en hierin zijn tevens een
theater, een bioscoop en het gemeentelijk
casino, de speelzaal. De heele constructie
van dit enorme gebouwencomplex van ver
fijnde weelde heeft niet langer dan zes
maanden geduurd, 's Avonds wierpen groote
schijnwerpers huij. licht op de constructie,
zoodat een tweede ploeg arbeiders aan het
werk kon gaan, opdat alles voor het eeuw
feest gereed zou zijn.
Ook hier weer zeg ik dat men Frankrijk
eerst kentwanneer men in Algiers is ge
weest, hoe paradoxaal het ook klinkt.
Aletti zelf bood een feestelijk aanzien. Tij
dens ons verblijf daar logeerden er een
honderdtal Fransche parlementairen en alle
militaire attachés van in Parijs geaccredi
teerde gezantschappen en die schittering
van uniformen in de groote feestzalen was op
zichzelf al een merkwaardigheid. Typisch
moment als alle militairen, een twintigtal
Fransche generaals, talrijke hoofdofficieren
de aankomst van maarschalk Franchet
d' Espérey wachtten alvorens aan tafel te
gaan.
Ter eere van het bezoek van Maginot werd
een groote parade gehouden op de even bui
ten Algiers gelegen renbanen. Ik heb van
mijn leven al zooveel parades meegemaakt
dat ik er gevoegelijk over zou zwijgen, ware
het niet dat deze troepen-revue een buiten
gewoon karakter had. Ten eerste het décor.
De renbanen liggen langs de zee en zijn
slechts door een dikke haag palmboomen van
het strand gescheiden. Van de tribune heeft
men een prachtig vergezicht over de stad
van de witte huizen en over het eeuwig
blauwe watervlak. Stelt u in dat unieke dé
cor de kleurige uniformen voor van de kolo
niale troepen, de Arabieren in hun witte bur
nous op de schitterende paarden en ge kunt
nagaan dat het werkelijk een eenig schouw
spel was, ook voor hen die overigens aan elk
troepenvertoon hun sympathie onthouden.
Ten tweede dit: nauwelijks was de eigen
lijke parade afgeloopen, verdwenen de Ara-
bceren in vliegende galop in een wolk van
stcf, snorden de escadrilles heen of men zag in
de verte nieuwe troepen naderen. Het was
de groote verrassing. Ter eere van het eeuw
feest heeft men voor een héél regiment tot
in de kleinste details uniformen, paarden
tuigen, bewapening en kanonnen laten ver
vaardigen. zooals de Fransche troepen in
1830 droegen.. Eerst een muziekcorps met een
tambour-majoor, dat de oude, langzame
niarschmuziek uit die dagen .speelt, dan de
eerste landingstroepen met witte slobkousen
en nauwsluitende spanbroeken, met hooge
pluimen en witte tressen, dan de zouaven, de
gendarmes, de zee-militie, de cavalerie, de
artillerie met de bronzen kanonnen en ten
slotte de trein, 't Was fantastisch, in één
woord.
Ten Westen van Algiers, tusschen de
Haouch-el-Chauch en Bou-Ogab, ligt een
uitgestrekte vlakte. Héél, heel in de verte, bij
helder weer, ziet men flauw de bergen, maar
hier is alles vlak. En toch heeft deze enorme
uitgestrektheid niets doods, integendeel. Men
rijdt door uitgestrekte tabaksplanterijen,
wijngaarden, wuivende korenvelden, weiden,
waar koeien en schapen grazen, men komt
langs model-boerderijen. En te denken dat
nog geen honderd jaar geleden dit land „het
land van den dood" werd genoemd, dat heel
die uitgestrektheid één enorm moeras was,
waar de menschen dadelijk door de doodelijke
koortsen werden aangetast. De hoofdplaats
Boufarik, die. in 1842 veertig inwoners telde,
heeft thans dertien duizend achthonderd in
woners. Dat op zichzelf zegt al alles. Wat hier
door drie generaties is gepresteerd grenst aan
het wonderbaarlijke. De vlakte van Boufarik
is in dien korten tijd een graanschuur van
Europa geworden.
De burgemeester van Boufarik, Amedée
Froger, wachtte ons bij den ingang van het
stadje op. Zietdaar weer een van die stoere
werkers waaraan dit land zoo rijk is. Een
man die niet van praatjes houdt, maar die
werkt, die letterlijk nacht en dag op de
bres is om de belangen van zijn land te ver
dedigen.
Boufarik is ook het land van de coöperatie.
De burgemeester heeft van nagenoeg alles
een coöperatie gemaakt en de resultaten zijn
verrassend. De wijnbouwers, de graan-pro-
ducenten, de tabaks-planters, de kweekers
van geraniums (voor het vervaardigen van
parfum), zij die zich toeleggen op het plan
ten van sinaasappel-, mandarijn- of citroen
boomgaarden vormen een coöperatie. De wo
ningbouw, de scholen, de ziekenzorg, de ver
koop van levensmiddelen, de assuranties, het
landbouw-crediet, de electrificatie, alles is
coöperatief. En zoo is de vlakte van Boufarik
een staat in den staat geworden. Eensgezind
strijdt men voor eikaars belangen. Na het
geen de burgemeester van Boufarik me ge
toond en verteld heeft durf ik gerust te zeg
gen dat dit het interessantste en belangrijk
ste deel van het Fransche kolonisatiewerk in
Afrika is.
Met de grootste bereidwilligheid heeft ook
de Prefect van Oran ons dadelijk iemand
toegevoegd om ons de stad te laten zien en
overal te introduceeren en daar men mij in
Boufarik gesproken had over de beroemde
eigarettenfabrieken van Oran gaven we te
kennen die gaarne eens te bezichtigen. Al
de tabak van Algiers wordt hier verwerkt.
De razende machines vervaardigden per dag
tusschen de 3 12 a 4 millioen sigaretten. De
tabak gaat er aan den eenen kant in, het
wordt door kanaaltjes voortgestuwd en het
papier rolt er zich van zelf om heen, wordt
ook automatisch geplakt en afgesneden. Eén
enkele machine vervaardigt zoo 60.000 siga
retten per uur. De sigaren worden natuurlijk
met de hand gemaakt. Trouwens ze zijn niet
alleen uit tabak van Algiers vervaardigd; de
mooie dekbladen komen via Rotterdam of
Amsterdam uit Sumatra.
Oran is een stad die bijna dagelijks in om
vang toeneemt. In den tijd van de Spanjaar
den, die er nog een half in puin gevallen
fort op den heuvel als herinnerüig hebben
achtergelaten, was 't een onbeteekenend
stadje en thans reeds telt Oran 175.000 in
woners. De stad is mooi ruim gebouwd en
men kan er zich het best rekenschap van
geven wanneer men naar boven rijdt en
daar van het schitterende programma ge
niet, van het terras van de Belvédère, daar
gebouwd door het Syndicat d'Initiative.'
Een luie stoel op dek.
De „Sidi-Bel-Abbes" voert ons terug naar
Europa.
't Is voorbij.
Héél in de verte, wazig, de Afrikaansche
kust. Flauwer en flauwer wordt het blauw
van de bergen. Enkele meeuwen, onvermoei
baar, vormen het laatste contact. Daarginds
m het havengewoel van Oran, hebben we
vrienden achtergelaten. Rols, den attaché
van den Gouverneur, die ons al dien tijd met
raad en daad en vriendschap heeft bijge
staan, den charmanten Prefect van Oran,
die nog even aan boord zijn gekomen om ons
de hand te drukken en beloften te doen van
spoedig weerzien. De „Sidi-Bel-Abbes" snijdt
een geul door de golven. Van het achterdek
klinkt dansmuziek.Dan is er even geren
aan boord.
Un liomme a la mer. Un homme la
mer.
Meer aangeschoten dan levensmoede heeft
een derde-klasse-reiziger zich te vér over de
verschansing gebogen. Een bel luidt, een
fluitsignaal snerpt. Dan is 't alsof er iets
hapert in den regelmaat van de gonzende
motoren. Vér weg reeds, tusschen de deinen
de golven, de drenkeling. Gelukkig. hij
zwemt. Een reddingsbootje wordt uitgezet.
Het witte bootje klimt over de golven, nadert
langzaam, wordt weer afgedreven, maar ein
delijk kan men den ongelukkige een roei
spaan toesteken. De bemanning lacht. Van
het achterdek klinkt weer dansmuziek
Bloedrood gaat de zon onder.
't Is voorbij.
Rust en vrede hebben we overal gevonden,
zoowel in de bewcohde streken, als in de
verlaten nederzettingen in de woestijn. De
bevolking heeft begrepen- dat zij er mate
rieel, zoowel als moreel op vooruitging om
zich onder het bestuur van een groote mo
gendheid te stellen. Als men ziet hoe zelfs
de inlandsche bevolking de modernste land
bouwwerktuigen gebruikt, hoe zij algemeen
voor hun dieren de methode-Voronof toe
passen (praat er eens over met een Euro-
peeschen boer), hoe zij van dorre gronden
of moeras-poelen vruchtbare terreinen met.
wijngaarden maakten, hoe hun armzalige
woningen zijn vervangen door model-boerde
rijen waar de koeien electrisch worden ge
molken, als men hoort hoe de kleinste Ara
bische jochies Fransch spreken, dan eerst
beseft men, wat een zegenenden invloed „les
vieux colons francais" hier hebben uitge
oefend.
Wat we gezien hebben heeft ons met eer
bied en bewondering vervuld. Er resten nog
duizenden en duizenden vierkante kilometers,
het is waar. Maar met deze werkmethode,
met dit initiatief, met dit verstandig en
overlegd bestuur, gaat Algiers een tweede
eeuw van nog. grooter bloei tegemoet.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
HOE SNEL GROEIEN KLEINE
DIEREN?
De mensch heeft gemiddeld 20 jaar
noodig, om geheel volwassen te zijn. Bij de
dieren is evenwel deze tijd van ontwikkeling
zeer verscheiden. Bij onze huisdieren bijv.
kan men zien, dat zij, alle. slechts een jaar of
soms minder noodig hebben om volkomen
volwassen te worden. Iets meer gebruikt het
paard en nog wat langer het rundvee. Ook
bij de in het wild levende dieren is natuur
lijk de ontwikkelingstij d zeer verschillend.
Terwijl de vogels reeds eenige dagen na het
uitbroeden in staat zijn te vliegen, hebben
de zoogdieren een veel langeren tijd noodig.
Over het algemeen kan men zeggen, dat hoe
grooter het dier, hoe langzamerhand de ont
wikkeling gaat. Ook de koudbloedige dieren
hebben geenszins haast om volwassen te
worden. Zoo heeft een krokodil ongeveer
drie tot vier jaar noodig voor hij voor „vol"
kan worden aangezien. Onder de zoogdieren
is een dier, dat veel haast schijnt te hebben
om volwassen te worden. En dat is wel het
grootste zoogdier ter wereld de walvisch.
Reeds bij zijn geboorte is hij een kleine
reus, want dan heeft hij reeds de lengte van
ongeveer zeven meter. Ongeveer zeven
maanden laat dat schootkindje zich door de
moeder met melk voeden, wat het goed
schijnt te bekomen. Want hij groeit in dien
tijd tot een lengte van vijftien meter. Nog
vijf maanden verder en de walvisch die nog
geen jaar oud is. moet als volwassen worden
beschouwd, want dan heeft hij een lengte
van vijf en twintig meter.
HET MAKEN VAN ZEEKAARTEN.
Er wordt bij voortduring veel zorg besteed
aan het in kaart brengen van de Engelsche
kust en nergens voelt de zeeman zich dan
ook zoo veilig als aan die kust: hij weet dat
hij kan vertrouwen op de kaarten van de
Britsche Admiraliteit. Deze worden voort
durend op de hoogte van den tijd gehouden,
want zandbanken veranderen telkens van
plaats en wrakken blijven soms zitten en le
veren groot gevaar op.
Juist zijn nu weer vier schepen, bemand
met ongeveer 100 officieren en manschap
pen, bezig het belangrijke werk van het ver
nieuwen der Engelsche zeekaart-en, dat onge
veer zeven maanden zal duren, te verrich
ten. Zij beginnen bij de monding van de
Theems en gaan dan verder in de richting
van het eiland Wight.
De grootste moeilijkheden geven de wrak
ken, waarvan de plaatsen natuurlijk zeer
nauwkeurig moeten worden opgegeven. Som
mige liggen gevaarlijk voor de scheepvaart
en andere zouden veel last bezorgen aan de
visschers, als die niet precies wisten waar ze
lagen.
Het in kaart brengen is nooit afgeloopen;
er is altijd iets anders te doen. Ofschoon de
rijkdom aan bijzonderheden op de Engel
sche zeekaarten bewondering afdwingt, zijn
er toch nog vele deelen van de kusten van
Schotland en Ierland, waarvan betrekkelijk
weinig bekend is.
VERSCHILLENDE RECLAME,
Het is voor een plaats niet voldoende dat
zij den reiziger of den .bezoeker veel natuur
schoon, of veel amusement* of veel kunst
genot biedt.
Deze feiten moeten ook hiide bekend ge
maakt worden en in ruimen, kring.
Waarom gaat u dit. jaar „eens ergens am
ders heen" en niet naar de „Sommerfrische"
of de badplaats, waar u toch altijd uw va-
cantie .zoo prettig en met zooveel genoegen
hebt doorgebracht? Omdat „ergens anders"
véél reclame maakt ep niet ophoudt zijn
aantrekkelijkheden onder de aandacht van
het publiek te brengen.
Er bestaat-ook een andere manier van
reclame-maken dan door middel van adver=
tenties, aanplakbiljetten enz. Dit is een re
clame, die gemaakt wordt geheel onafhan
kelijk van het bestuur der plaats of van de
vereeniging die daar zorgt voor het „trekken"
van vreemdelingen. Menige plaats toch is aan
de vergetelheid ontrukt, alleen door het feit
dat een beroemd of hooggeplaatst persoor.
er voor korten of langen tijd zijn intrek
genomen heeft.
Zoo hebben bijvoorbeeld in Engeland ver
schillende plaatsen groote bekendheid gekre
gen, doordat de koning en de koningin of
leden van de koninklijke familie er hebben
gelogeerd.
Brighton dankt zijn opkomst en vermaard
heid aan deze koninklijke belangstelling. Het
eiland Wight werd geliefd bij vacamtiegan-
gers omdat Koningin Victoria er vaak ver
bleef. Na zijn ernstige ziekte van verleden
jaar zocht koning George volledig herstel te
Bognoren met één slag was Bognor be
roemd.
Een onderhoud met Krukoff Angorsky.
Het raadsel opgelost?
Van onzen Parijschen correspondent).
pers
Koetjepoff.
hoeven zeker niet breedvoerig
nog eens het drama van verleden
jaar in herinnering te brengen.
Er is zoo veel over te doen
geweest en de heele wereld
was er gedurende een maand
zoo van gevuld en vervuld, dat we
feiten. de brutale oplichting van
generaal Koetjepoff als bekend mogen veron
derstellen. Maanden nog na het voorval heeft
de politie getracht achter het geheim tc ko
men en de schuldigen te vinden, maar helaas
bleven alle pogingen om de misdadigers te
vinden zonder succes Wel had men de stellige
overtuiging dat hel agenten waren van de
Gépeou (de geheime roode politie) die den
leider van de wit-Russen op klaarlichten dag
hadden weggevoerd, maar het bleef bij gis
singen en van den generaal vond men geen
spoor.
De sensationeele zaak is dus, wat men
noemt geclasseerd.
Enkele dagen geleden nu. vernam men dat
de secretaris-generaal van de Banque Com-
merciale pour l'Europe du Nord. de Rus Ni
colas Krukoff-Angorsky zijn ontslag had ge
nomen. Voor oningewijden zal dit berichtje,
dat men in financieele rubrieken kon vinden,
niet veel zeggen. Maar anders is het voor hen
die weten dat de bank die dezen klinkenden
naam voert, de officieele finantieinstelling
van de Sovjets is. Krukoff is een Russich re-
geeringsambtenaar, en in de functie van
bankdirecteur door Moskou uitgezonden naar
Parijs. In Russischen kring in Parijs meende
men te kunnen vertellen dat Krukoff in on
genade was gevallen en waarschijnlijk om
dat hij teveel af wist van de zaak-Koetjcpoff.
De Russische gezant in Parijs. Z.E. Dovga-
levsky, zou Krukoff in de Rue de Grenelle
hebben ontboden, maar de laatste zou het
veiliger hebben gevonden om geen voet meer
te wagen in het hol van den leeuw.
Tot zoo ver de geruchten. Maar er worden
al zoo veel fantastische verhalen verteld over
de gedragingen van de sovjets en hun offi
cieele vertegenwoordigers, dat we er ons wel
voor wachtten om er melding van te maken
alvorens een degelijk onderzoek in te stellen.
Dat onderzoek nu heeft ons een verrassend
resultaat opgeleverd, en 't is Krukoff zelf,
die de inlichtingen verschafte. Let wel. deze
nog jonge man. al ligt hij nu overhoop met
de autoriteiten in Moskou, is een overtuigd
sovjetaanhangev gebleven en zijn verklarin
gen zijn in het geheel niet bedoeld om het
regime neer te halen of af te keuren. Inte
gendeel.
Is 't waar. dat u détails weet van de
affalre-Koetepoff?
Neen. Ik weet evenmin wat er van den
generaal is geworden, 't Eenige wat ik u kan
vertellen is dit: enkele dagen na de verdwij
ning van Koetjepoff teleplioneerde men mij
van het gezantschap in de Rue de Grenelle
om daar onverwijld te komen. In mijn func
tie van secretaris van de officieele bank van
de U. R. S. S. werd ik dikwijls geroepen en
door den gezant ontboden, zoodat ik er niets
Beleefd bij primitieve stammen op Midden-Borneo-
door een Controleur B. B.
et was op een mooien voorjaars
avond, enhoezee, we leven
nog. aan de Boven Kapoeas. on
danks de plaats, gehad hebbende
totale zonsverduistering.
Maar laat ik geregeld verslag uitbrengen
over dat groote gebeuren.
Al een maand lang had ik de menschen
voorbereid op de dingen, die komen zouden,
en getracht hun den angst uit het hoofd te
praten. Maar dat lukte maar half; al vertel
je hun nog zoo duidelijk, hoe dat verband
van zon en maan en aarde in elkaar zit, ze
snappen het toch niet, en houden het bij
hun overtuiging, dat alles op een groote
plank zit gespijkerd en dat die lampen des
avonds aan en 's morgens uit worden ge
daan. En als nu de zon overdag uitging, was
dat een teeken dat er iets heelemaal niet in
orde was. en dat de ergste rampen zouden
volgen, als: bandjir, steenenregen, aardbe
ving, storm, brand en wat al niet meer. Maar
het ergste was, dat de zon waarschijnlijk
in het geheel niet meer terug zou komen, en
wij dus na al die misère voor eeuwig in het
donker zouden, blijven zitten. Behalve dat,
zouden allerlei geesten en spoken van deze
speciale gelegenheid gebruik maken om de
menschen eens extra te kwellen.
Deze overtuiging is bij het grootste deel der
bevolking min of meer gevestigd. Het minst
bij de Chineezen en ontwikkelde Inlanders,
het meest bij de Dajaks en vooral bij de pri
mitiefste stammen als Poenans, Boekals en
Pihings, die ver in het land wonen, nog als
jagers door de bosschen zwerven en leven
van wat het bosch oplevert. Men vindt nl. in
bijna alle streken van Borneo, in de ontoe
gankelijke wildernissen van de brongebieden
der groote rivieren, kleine troepen nomadi
sche jagerstammen, die meestal geen vaste
woonsteden hebben, en slechts onder tijde
lijke verblijfplaatsen van takken en bladeren
den nacht doorbrengen of voor den regen
schuilen; de bekendste hiervan zijn de Poe
nans. die vooral op de hooglanden van Mid
den-Borneo rondzwerven, en die tot de
fraaist gevormde rassen van Borneo behoo-
ren. Hun zijdeachtige huid is lichter gekleurd
dan die der hem omringende stammen, daar
zij zich nooit aan de zonnestralen blootstel
len. Zij maken veel werk van tatoueeren, zijn
vreedzaam van aard, schuw en beschroomd,
snellen geen koppen en begeven zich alleen
op het oorlogspad in het gevolg van andere
stammen, ten einde bloedwraak te kunnen
nemen.
Toevallig was het grootste aantal van deze
menschen hier, nl. op hun jaarlij kschen
tocht naar Poetoes, om wat producten te ver-
koopen en met de opbrengst daarvan eerst
belasting te betalen en dan inkoopen te
doen.
Eerst belasting betalen, want deze men
schen, hoe weinig last ze ook van de Kompe-
nie hebben, voelen zich niet oenang als ze
die belasting (twee gulden den man) niet
hebben betaald. Ik had hun speciaal op het
hart gedrukt niet bang te zijn en geen gekke
dingen uit te halen. in. hun angst, daar ze
bij een vorige verduistering drie man hadden
vermoord. Nu zijn ze wat verstandiger ge
worden. gelukkig.
Zoo ging dus de heele Boven Kapoeas (be
halve ik) in hevige spanning het angstige
moment tegemoet.
Om half twee begon het, zooals ik door
mijn beroete glaasje kon zien; het was een
prachtige onbewolkte hemel. Na een drie
kwartier begon het merkbaar donker te wor
den, en tegelijk begon het lawaai in de kam
pong, nl. bekkengetrommel, schieten en
schreeuwen. Eigenaardig was, dat veel men
schen het water zochten en gingen wande
len of roeien. Velen zaten ook vóór hun huis
met een parang (zwaard) in de hand te bid
den. Langzamerhand werd het steeds don
kerder, maar zoo lang er nog een heel klein
stukje van de zon onbedekt bleef, was het
toch nog betrekkelijk licht. Toen ging ook
dat laatste stukje weg, was het in den tijd
van 15 seconden plots nagenoeg donker en
schoten de sterren alle te voorschijn. Het
was prachtig: de hemel was donker violet,
en op de plaats van de zon stond oen ronde
zwarte schijf, met een vlammenden rand er
om heen.
Mooi en toch ook angstig, zoo'n buitenge
woon verschijnsel. Ik kan den grootschen in
druk niet naar waarde beschrijven.
De totale verduistering hield ongeveer 2
minuten aan; dat was voor de kampong het
angstige moment. Had de toewan gelijk of
niet? Zou alles goed afloopen of was het het
einde van alles? Het was een moment van
doodsche stilte, na al dat lawaai van zoo
even. Mijn jongen bleef in zooverre bij zijn
positieven, dat hij met een angstigen snuit.
de lampen aan ging steken. Toen kwam aar
zelend een heel klein hoekje van de zon weer
bloot; er was plotseling weer licht. In de
kampong ging een gejuich op: het was voor
bij en goed afgeloopen; dat licht worden was
prachtig. Het donker worden ging geleidelijk,
maar het licht worden heel plotseling. De
kampong was spoedig over den angst heen,
en ging weer alras zijn oude gangetje. Het
feit dat ik dit buitengewone verschijnsel mee
maakte en vooral in zoo'n eigenaardige po
sitie als eenige blanke, te midden van ang
stige inlanders, zal lang in mijn herinnering
voortleven.
Een volgend maal nog eenige bijzonder
heden over mijn verblijf op Poetoes Siban.
bevreemdends in vond en per taxi dadelijk
naar het gezantschapsgebouw ging. Ik werd
er ontvangen door de gezantschapssecreta
rissen lanövitch en Guelfand, die me in een
salon brachten, waar ik ook andere landge-
nooten aantrof. Eenige oogenblikken later
kwam ook de gezant, Dovgaievsky zelf De
ambassadeur richtte een soort toespraak tot
ons allen.
U weet, zoo begon hij, dat er op het
oogenblik heel veel te doen ls over de ver
dwijning van generaal Koetjepoff.Zooals men
kon verwachten schrijven de bladen nu reeds
dat de G. P. Oe dit beeft gedaan. Natuurlijk
zal het gebeuren, dat er in uw tegenwoordig
heid over het geval zal worden gesproken en
waar ge er persoonlijk niets mede hebt. uit
te staan, zult ge onwillekeurig u terug willen
trekken, teneinde niet uw opinie te hoeven
zeggen. Ik heb u hier ontboden, juist om u
daarover te spreken en u uitdrukkelijk te
verzoeken Juist andersom te handelen. Wan
neer er in uw tegenwoordigheid over dc af
faire-Koet jepoff wordt gesproken, mengt u
dan met opzet in de conversatie en zooveel
mogelijk moet gc inslnueeren dat het niet
het werk van de G. P. Oe. maar integendeel
van de Intelligence Service is. Tracht argu
menten te vinden om uw toehoorders van deze
veronderstellng te Overtuigen. Die heele af
faire-Koet jepoff is een bron van moeilijkhe
den, dat kunnen we niet ontkennen. Van
verschillende zijden hooren we bedreigingen
en daarom heb ik besloten om het. gezant
schap te verdedigen tegen mogelijke aanval
len van onze vijanden. We zullen aan leder
wapens uitdeden, leder uwer krijgt een re
volver en patronen en om beurten, bij groe
pen van zeven man. zult ge 's avonds hier de
wacht betrekken in het gezantschap. Ten
overvloede zullen alle deuren en toegangen
tot het gebouw worden gebarricadeerd. Ik
reken op u allen.
En heeft u dat gedaan?
Natuurlijk, het was een order. Vijf of
zesmaal heb Ik daar 's nachts de wacht be
trokken in de veertig dagen dat deze voor
zorgsmaatregelen hebben geduurd. Toen was
de storm een beetje voorbij en leek het niet
meer noodig
Is dat- alles wat u van de zaak Koetjepoff
afweet?
Dat is het eenige.
Op zich zelf is het al héél merkwaardig
dat een gezant meent, dergelijke maatrege
len te moeten nemen in het land waar hij is
geaccrediteerd, t Is wel uniek in de geschie
denis. Maar wat ons 't meeste intrigeert in
dat verhaal van Krukoff Angorsky, is de toe
spraak van den gezant, die er op aandringt
dat men zal inslnueeren dat een ander dan
de G. P. Oe het schelmenstuk heeft uitge
voerd, en dat men al zijn talenten moet aan
wenden om dien leugen geloofwaardig te ma
ken. Is daarmede niet het raadsel opgelost?
HENRY A. TH. LESTURGEON.
INCOGNITO-PASSEN.
Dat Prins Carol, de nieuwe koning van
Roemenië, met een valachcn pas, op naam
van Eugene Nicolaas, chauffeur te Parijs wist
te ontkomen, hebben de bladen reeds mee
gedeeld. Valsche passen, voornamelijk bij liet
vluchten of het incognito reizen van vorste»
lijke personen zijn niet nieuw. De nieuwe
wereldgeschiedenis heeft daarvoor tal van
voorbeelden aan te wijzen. In het revolutie
jaar 1848 (het dolle jaar) vluchtte de koning
der Fransclien, Louis Philip, genaamd de
burgerkoning, mot een valse hen pas op den
naam van „monsieur Lebrun" over Honfleur
naar Engeland. In het zelfde jaar ging Prins
Wilhelm van Pruisen, de latere koning en
keizer Wilhelm I als postillon verkleed naar
Engeland, onder den naam van Lehmanni en
daarom was „Olie Lehman" langen tijd te
Berlijn zijn spotnaam. Prins Louis Napoleon
(Napoleon III, keizer van Frankrijk) gelukte
hot. eveneens in 1848 onder den naam van
Badinguet uit de Fransche vesting Ham,
waar hij was geïnterneerd, te ontkomen, na
dat hij daar van een metselaar, die aan de
vesting werkte, zijn pas en zijn werkpak
had gekocht. Meneer Badinguet was nog lan-
fren tijd een veel voorkomende figuur in de
Fransche spotbladen. „Chauffeur Nicolaas"
heeft dus naar oude voorbeelden „gewerkt".
WHITEHALL EN DE
VEGETARIëRS.
Het ministerie voor Landbouw heeft dezer
dagen circulaires uitgezonden aan ..vader
landslievende hulsvrouwen", haar verzoe
kend alleen vleesch te koopen dat was voor
zien van het nationale waarmerk. Het mi
nisterie had de moeite genomen bij de voor
de verschillende districten bestemde rond
zendbrieven lijsten van een paar honderd
slagers te voegen, waar ln het „bewerkte"
district het nationale vleesch tc krijgen was.
Ongelukkigerwijze kwam de circulaire ook in
do brievenbus van de woning van den secrcta
ris van dc Londcnsche Vegetarische Vereeni
ging. die er als ijverig propagandist terstond
een schoone kans in zag de vegetarische be
ginselen te dienen. Hij schreef een brief van
bloeiend protest aan minister Buxton tegen
deze „openhartige en weloverwogen aanmoe
diging van de carnlvorlsche gewoonte" en
waarin hij voorstelde dat de Minister zijn
ernstig vergrijp zou goed maken door een
gelijksoortige aanbeveling uit te zenden voor
den koop en het gebruik van „die frlsschere
en gezondere voedingsmiddelen", die de vege
tariërs noodzakelijk achten.
De secretaris van den Minister toonde zich
vindingrijk in zijn antwoord door de voor
stelling te geven dat het nationaal merk
voor vleesch waarschijnlijk vleeschconsump-
tie reduceerde aangezien kwaliteit er bij in
de plaats trad van kwantiteit, Hij wees er
ook op dat eieren, meel, fruit, eenige groen
ten en mout-cxtract een nationaal waarmerk
hebben.
Het zachte antwoord kon den vegetarl-
schen toorn niet doen bedaren. Een lange en
bitter gestelde brief kenschetste het. ministe
rieel antwoord als „sophistisch" en „klaar
blijkelijk belachelijk". Het verzoek om een
..vegetarische circulaire" werd herhaald. En
het incident werd gesloten met „een botte
weigering" der regccring zulks te doen.