IK DE VERDWIJNING VAN KOETJEPOFF. HET EEUWFEEST VAN ALGIERS. EEN ZONSVERDUISTERING De feestelijkheden in Algiers. Boufarik. Oran. De terugreis. e moesten weer in Algiers zijn wijl er allerlei feestelijkheden zou den plaats hebben ter eere van het bezoek van den Fransdhen minister van Oorlog, Maginot, die 's middags per oorlogsschip was gearriveerd en thans de gast was op het Palais d"Eté bij den Gouverneur-Generaal, Bordes. Algiers was voor deze gelegenheid schit terend verlicht, 't Was werkelijk een feeëriek schouwspel al die torens van de vele mos keeën, de groote stoomers in de haven, de oorlogsschepen, de groote getrouwen langs den zee-boulevard die van boven tot beneden met duizenden electrisdhe lampjes waren ver licht. Vurige roode en oranje ballen in de palmboomen van de parken, groote schijn werpers op de oorlogsschepen en overal na tuurlijk vlaggen, eerepoorten en al wat bij een officieel bezoek hoort. Het concentratiepunt van al die fees telijkheden was het Hotel Aletti, waar al leen de genoodigden van den Gouverneur- generaal waren ondergebracht. Aletti is een enorm palace, een hotel met uitsluitend appartementen en hierin zijn tevens een theater, een bioscoop en het gemeentelijk casino, de speelzaal. De heele constructie van dit enorme gebouwencomplex van ver fijnde weelde heeft niet langer dan zes maanden geduurd, 's Avonds wierpen groote schijnwerpers huij. licht op de constructie, zoodat een tweede ploeg arbeiders aan het werk kon gaan, opdat alles voor het eeuw feest gereed zou zijn. Ook hier weer zeg ik dat men Frankrijk eerst kentwanneer men in Algiers is ge weest, hoe paradoxaal het ook klinkt. Aletti zelf bood een feestelijk aanzien. Tij dens ons verblijf daar logeerden er een honderdtal Fransche parlementairen en alle militaire attachés van in Parijs geaccredi teerde gezantschappen en die schittering van uniformen in de groote feestzalen was op zichzelf al een merkwaardigheid. Typisch moment als alle militairen, een twintigtal Fransche generaals, talrijke hoofdofficieren de aankomst van maarschalk Franchet d' Espérey wachtten alvorens aan tafel te gaan. Ter eere van het bezoek van Maginot werd een groote parade gehouden op de even bui ten Algiers gelegen renbanen. Ik heb van mijn leven al zooveel parades meegemaakt dat ik er gevoegelijk over zou zwijgen, ware het niet dat deze troepen-revue een buiten gewoon karakter had. Ten eerste het décor. De renbanen liggen langs de zee en zijn slechts door een dikke haag palmboomen van het strand gescheiden. Van de tribune heeft men een prachtig vergezicht over de stad van de witte huizen en over het eeuwig blauwe watervlak. Stelt u in dat unieke dé cor de kleurige uniformen voor van de kolo niale troepen, de Arabieren in hun witte bur nous op de schitterende paarden en ge kunt nagaan dat het werkelijk een eenig schouw spel was, ook voor hen die overigens aan elk troepenvertoon hun sympathie onthouden. Ten tweede dit: nauwelijks was de eigen lijke parade afgeloopen, verdwenen de Ara- bceren in vliegende galop in een wolk van stcf, snorden de escadrilles heen of men zag in de verte nieuwe troepen naderen. Het was de groote verrassing. Ter eere van het eeuw feest heeft men voor een héél regiment tot in de kleinste details uniformen, paarden tuigen, bewapening en kanonnen laten ver vaardigen. zooals de Fransche troepen in 1830 droegen.. Eerst een muziekcorps met een tambour-majoor, dat de oude, langzame niarschmuziek uit die dagen .speelt, dan de eerste landingstroepen met witte slobkousen en nauwsluitende spanbroeken, met hooge pluimen en witte tressen, dan de zouaven, de gendarmes, de zee-militie, de cavalerie, de artillerie met de bronzen kanonnen en ten slotte de trein, 't Was fantastisch, in één woord. Ten Westen van Algiers, tusschen de Haouch-el-Chauch en Bou-Ogab, ligt een uitgestrekte vlakte. Héél, heel in de verte, bij helder weer, ziet men flauw de bergen, maar hier is alles vlak. En toch heeft deze enorme uitgestrektheid niets doods, integendeel. Men rijdt door uitgestrekte tabaksplanterijen, wijngaarden, wuivende korenvelden, weiden, waar koeien en schapen grazen, men komt langs model-boerderijen. En te denken dat nog geen honderd jaar geleden dit land „het land van den dood" werd genoemd, dat heel die uitgestrektheid één enorm moeras was, waar de menschen dadelijk door de doodelijke koortsen werden aangetast. De hoofdplaats Boufarik, die. in 1842 veertig inwoners telde, heeft thans dertien duizend achthonderd in woners. Dat op zichzelf zegt al alles. Wat hier door drie generaties is gepresteerd grenst aan het wonderbaarlijke. De vlakte van Boufarik is in dien korten tijd een graanschuur van Europa geworden. De burgemeester van Boufarik, Amedée Froger, wachtte ons bij den ingang van het stadje op. Zietdaar weer een van die stoere werkers waaraan dit land zoo rijk is. Een man die niet van praatjes houdt, maar die werkt, die letterlijk nacht en dag op de bres is om de belangen van zijn land te ver dedigen. Boufarik is ook het land van de coöperatie. De burgemeester heeft van nagenoeg alles een coöperatie gemaakt en de resultaten zijn verrassend. De wijnbouwers, de graan-pro- ducenten, de tabaks-planters, de kweekers van geraniums (voor het vervaardigen van parfum), zij die zich toeleggen op het plan ten van sinaasappel-, mandarijn- of citroen boomgaarden vormen een coöperatie. De wo ningbouw, de scholen, de ziekenzorg, de ver koop van levensmiddelen, de assuranties, het landbouw-crediet, de electrificatie, alles is coöperatief. En zoo is de vlakte van Boufarik een staat in den staat geworden. Eensgezind strijdt men voor eikaars belangen. Na het geen de burgemeester van Boufarik me ge toond en verteld heeft durf ik gerust te zeg gen dat dit het interessantste en belangrijk ste deel van het Fransche kolonisatiewerk in Afrika is. Met de grootste bereidwilligheid heeft ook de Prefect van Oran ons dadelijk iemand toegevoegd om ons de stad te laten zien en overal te introduceeren en daar men mij in Boufarik gesproken had over de beroemde eigarettenfabrieken van Oran gaven we te kennen die gaarne eens te bezichtigen. Al de tabak van Algiers wordt hier verwerkt. De razende machines vervaardigden per dag tusschen de 3 12 a 4 millioen sigaretten. De tabak gaat er aan den eenen kant in, het wordt door kanaaltjes voortgestuwd en het papier rolt er zich van zelf om heen, wordt ook automatisch geplakt en afgesneden. Eén enkele machine vervaardigt zoo 60.000 siga retten per uur. De sigaren worden natuurlijk met de hand gemaakt. Trouwens ze zijn niet alleen uit tabak van Algiers vervaardigd; de mooie dekbladen komen via Rotterdam of Amsterdam uit Sumatra. Oran is een stad die bijna dagelijks in om vang toeneemt. In den tijd van de Spanjaar den, die er nog een half in puin gevallen fort op den heuvel als herinnerüig hebben achtergelaten, was 't een onbeteekenend stadje en thans reeds telt Oran 175.000 in woners. De stad is mooi ruim gebouwd en men kan er zich het best rekenschap van geven wanneer men naar boven rijdt en daar van het schitterende programma ge niet, van het terras van de Belvédère, daar gebouwd door het Syndicat d'Initiative.' Een luie stoel op dek. De „Sidi-Bel-Abbes" voert ons terug naar Europa. 't Is voorbij. Héél in de verte, wazig, de Afrikaansche kust. Flauwer en flauwer wordt het blauw van de bergen. Enkele meeuwen, onvermoei baar, vormen het laatste contact. Daarginds m het havengewoel van Oran, hebben we vrienden achtergelaten. Rols, den attaché van den Gouverneur, die ons al dien tijd met raad en daad en vriendschap heeft bijge staan, den charmanten Prefect van Oran, die nog even aan boord zijn gekomen om ons de hand te drukken en beloften te doen van spoedig weerzien. De „Sidi-Bel-Abbes" snijdt een geul door de golven. Van het achterdek klinkt dansmuziek.Dan is er even geren aan boord. Un liomme a la mer. Un homme la mer. Meer aangeschoten dan levensmoede heeft een derde-klasse-reiziger zich te vér over de verschansing gebogen. Een bel luidt, een fluitsignaal snerpt. Dan is 't alsof er iets hapert in den regelmaat van de gonzende motoren. Vér weg reeds, tusschen de deinen de golven, de drenkeling. Gelukkig. hij zwemt. Een reddingsbootje wordt uitgezet. Het witte bootje klimt over de golven, nadert langzaam, wordt weer afgedreven, maar ein delijk kan men den ongelukkige een roei spaan toesteken. De bemanning lacht. Van het achterdek klinkt weer dansmuziek Bloedrood gaat de zon onder. 't Is voorbij. Rust en vrede hebben we overal gevonden, zoowel in de bewcohde streken, als in de verlaten nederzettingen in de woestijn. De bevolking heeft begrepen- dat zij er mate rieel, zoowel als moreel op vooruitging om zich onder het bestuur van een groote mo gendheid te stellen. Als men ziet hoe zelfs de inlandsche bevolking de modernste land bouwwerktuigen gebruikt, hoe zij algemeen voor hun dieren de methode-Voronof toe passen (praat er eens over met een Euro- peeschen boer), hoe zij van dorre gronden of moeras-poelen vruchtbare terreinen met. wijngaarden maakten, hoe hun armzalige woningen zijn vervangen door model-boerde rijen waar de koeien electrisch worden ge molken, als men hoort hoe de kleinste Ara bische jochies Fransch spreken, dan eerst beseft men, wat een zegenenden invloed „les vieux colons francais" hier hebben uitge oefend. Wat we gezien hebben heeft ons met eer bied en bewondering vervuld. Er resten nog duizenden en duizenden vierkante kilometers, het is waar. Maar met deze werkmethode, met dit initiatief, met dit verstandig en overlegd bestuur, gaat Algiers een tweede eeuw van nog. grooter bloei tegemoet. HENRY A. TH. LESTURGEON. HOE SNEL GROEIEN KLEINE DIEREN? De mensch heeft gemiddeld 20 jaar noodig, om geheel volwassen te zijn. Bij de dieren is evenwel deze tijd van ontwikkeling zeer verscheiden. Bij onze huisdieren bijv. kan men zien, dat zij, alle. slechts een jaar of soms minder noodig hebben om volkomen volwassen te worden. Iets meer gebruikt het paard en nog wat langer het rundvee. Ook bij de in het wild levende dieren is natuur lijk de ontwikkelingstij d zeer verschillend. Terwijl de vogels reeds eenige dagen na het uitbroeden in staat zijn te vliegen, hebben de zoogdieren een veel langeren tijd noodig. Over het algemeen kan men zeggen, dat hoe grooter het dier, hoe langzamerhand de ont wikkeling gaat. Ook de koudbloedige dieren hebben geenszins haast om volwassen te worden. Zoo heeft een krokodil ongeveer drie tot vier jaar noodig voor hij voor „vol" kan worden aangezien. Onder de zoogdieren is een dier, dat veel haast schijnt te hebben om volwassen te worden. En dat is wel het grootste zoogdier ter wereld de walvisch. Reeds bij zijn geboorte is hij een kleine reus, want dan heeft hij reeds de lengte van ongeveer zeven meter. Ongeveer zeven maanden laat dat schootkindje zich door de moeder met melk voeden, wat het goed schijnt te bekomen. Want hij groeit in dien tijd tot een lengte van vijftien meter. Nog vijf maanden verder en de walvisch die nog geen jaar oud is. moet als volwassen worden beschouwd, want dan heeft hij een lengte van vijf en twintig meter. HET MAKEN VAN ZEEKAARTEN. Er wordt bij voortduring veel zorg besteed aan het in kaart brengen van de Engelsche kust en nergens voelt de zeeman zich dan ook zoo veilig als aan die kust: hij weet dat hij kan vertrouwen op de kaarten van de Britsche Admiraliteit. Deze worden voort durend op de hoogte van den tijd gehouden, want zandbanken veranderen telkens van plaats en wrakken blijven soms zitten en le veren groot gevaar op. Juist zijn nu weer vier schepen, bemand met ongeveer 100 officieren en manschap pen, bezig het belangrijke werk van het ver nieuwen der Engelsche zeekaart-en, dat onge veer zeven maanden zal duren, te verrich ten. Zij beginnen bij de monding van de Theems en gaan dan verder in de richting van het eiland Wight. De grootste moeilijkheden geven de wrak ken, waarvan de plaatsen natuurlijk zeer nauwkeurig moeten worden opgegeven. Som mige liggen gevaarlijk voor de scheepvaart en andere zouden veel last bezorgen aan de visschers, als die niet precies wisten waar ze lagen. Het in kaart brengen is nooit afgeloopen; er is altijd iets anders te doen. Ofschoon de rijkdom aan bijzonderheden op de Engel sche zeekaarten bewondering afdwingt, zijn er toch nog vele deelen van de kusten van Schotland en Ierland, waarvan betrekkelijk weinig bekend is. VERSCHILLENDE RECLAME, Het is voor een plaats niet voldoende dat zij den reiziger of den .bezoeker veel natuur schoon, of veel amusement* of veel kunst genot biedt. Deze feiten moeten ook hiide bekend ge maakt worden en in ruimen, kring. Waarom gaat u dit. jaar „eens ergens am ders heen" en niet naar de „Sommerfrische" of de badplaats, waar u toch altijd uw va- cantie .zoo prettig en met zooveel genoegen hebt doorgebracht? Omdat „ergens anders" véél reclame maakt ep niet ophoudt zijn aantrekkelijkheden onder de aandacht van het publiek te brengen. Er bestaat-ook een andere manier van reclame-maken dan door middel van adver= tenties, aanplakbiljetten enz. Dit is een re clame, die gemaakt wordt geheel onafhan kelijk van het bestuur der plaats of van de vereeniging die daar zorgt voor het „trekken" van vreemdelingen. Menige plaats toch is aan de vergetelheid ontrukt, alleen door het feit dat een beroemd of hooggeplaatst persoor. er voor korten of langen tijd zijn intrek genomen heeft. Zoo hebben bijvoorbeeld in Engeland ver schillende plaatsen groote bekendheid gekre gen, doordat de koning en de koningin of leden van de koninklijke familie er hebben gelogeerd. Brighton dankt zijn opkomst en vermaard heid aan deze koninklijke belangstelling. Het eiland Wight werd geliefd bij vacamtiegan- gers omdat Koningin Victoria er vaak ver bleef. Na zijn ernstige ziekte van verleden jaar zocht koning George volledig herstel te Bognoren met één slag was Bognor be roemd. Een onderhoud met Krukoff Angorsky. Het raadsel opgelost? Van onzen Parijschen correspondent). pers Koetjepoff. hoeven zeker niet breedvoerig nog eens het drama van verleden jaar in herinnering te brengen. Er is zoo veel over te doen geweest en de heele wereld was er gedurende een maand zoo van gevuld en vervuld, dat we feiten. de brutale oplichting van generaal Koetjepoff als bekend mogen veron derstellen. Maanden nog na het voorval heeft de politie getracht achter het geheim tc ko men en de schuldigen te vinden, maar helaas bleven alle pogingen om de misdadigers te vinden zonder succes Wel had men de stellige overtuiging dat hel agenten waren van de Gépeou (de geheime roode politie) die den leider van de wit-Russen op klaarlichten dag hadden weggevoerd, maar het bleef bij gis singen en van den generaal vond men geen spoor. De sensationeele zaak is dus, wat men noemt geclasseerd. Enkele dagen geleden nu. vernam men dat de secretaris-generaal van de Banque Com- merciale pour l'Europe du Nord. de Rus Ni colas Krukoff-Angorsky zijn ontslag had ge nomen. Voor oningewijden zal dit berichtje, dat men in financieele rubrieken kon vinden, niet veel zeggen. Maar anders is het voor hen die weten dat de bank die dezen klinkenden naam voert, de officieele finantieinstelling van de Sovjets is. Krukoff is een Russich re- geeringsambtenaar, en in de functie van bankdirecteur door Moskou uitgezonden naar Parijs. In Russischen kring in Parijs meende men te kunnen vertellen dat Krukoff in on genade was gevallen en waarschijnlijk om dat hij teveel af wist van de zaak-Koetjcpoff. De Russische gezant in Parijs. Z.E. Dovga- levsky, zou Krukoff in de Rue de Grenelle hebben ontboden, maar de laatste zou het veiliger hebben gevonden om geen voet meer te wagen in het hol van den leeuw. Tot zoo ver de geruchten. Maar er worden al zoo veel fantastische verhalen verteld over de gedragingen van de sovjets en hun offi cieele vertegenwoordigers, dat we er ons wel voor wachtten om er melding van te maken alvorens een degelijk onderzoek in te stellen. Dat onderzoek nu heeft ons een verrassend resultaat opgeleverd, en 't is Krukoff zelf, die de inlichtingen verschafte. Let wel. deze nog jonge man. al ligt hij nu overhoop met de autoriteiten in Moskou, is een overtuigd sovjetaanhangev gebleven en zijn verklarin gen zijn in het geheel niet bedoeld om het regime neer te halen of af te keuren. Inte gendeel. Is 't waar. dat u détails weet van de affalre-Koetepoff? Neen. Ik weet evenmin wat er van den generaal is geworden, 't Eenige wat ik u kan vertellen is dit: enkele dagen na de verdwij ning van Koetjepoff teleplioneerde men mij van het gezantschap in de Rue de Grenelle om daar onverwijld te komen. In mijn func tie van secretaris van de officieele bank van de U. R. S. S. werd ik dikwijls geroepen en door den gezant ontboden, zoodat ik er niets Beleefd bij primitieve stammen op Midden-Borneo- door een Controleur B. B. et was op een mooien voorjaars avond, enhoezee, we leven nog. aan de Boven Kapoeas. on danks de plaats, gehad hebbende totale zonsverduistering. Maar laat ik geregeld verslag uitbrengen over dat groote gebeuren. Al een maand lang had ik de menschen voorbereid op de dingen, die komen zouden, en getracht hun den angst uit het hoofd te praten. Maar dat lukte maar half; al vertel je hun nog zoo duidelijk, hoe dat verband van zon en maan en aarde in elkaar zit, ze snappen het toch niet, en houden het bij hun overtuiging, dat alles op een groote plank zit gespijkerd en dat die lampen des avonds aan en 's morgens uit worden ge daan. En als nu de zon overdag uitging, was dat een teeken dat er iets heelemaal niet in orde was. en dat de ergste rampen zouden volgen, als: bandjir, steenenregen, aardbe ving, storm, brand en wat al niet meer. Maar het ergste was, dat de zon waarschijnlijk in het geheel niet meer terug zou komen, en wij dus na al die misère voor eeuwig in het donker zouden, blijven zitten. Behalve dat, zouden allerlei geesten en spoken van deze speciale gelegenheid gebruik maken om de menschen eens extra te kwellen. Deze overtuiging is bij het grootste deel der bevolking min of meer gevestigd. Het minst bij de Chineezen en ontwikkelde Inlanders, het meest bij de Dajaks en vooral bij de pri mitiefste stammen als Poenans, Boekals en Pihings, die ver in het land wonen, nog als jagers door de bosschen zwerven en leven van wat het bosch oplevert. Men vindt nl. in bijna alle streken van Borneo, in de ontoe gankelijke wildernissen van de brongebieden der groote rivieren, kleine troepen nomadi sche jagerstammen, die meestal geen vaste woonsteden hebben, en slechts onder tijde lijke verblijfplaatsen van takken en bladeren den nacht doorbrengen of voor den regen schuilen; de bekendste hiervan zijn de Poe nans. die vooral op de hooglanden van Mid den-Borneo rondzwerven, en die tot de fraaist gevormde rassen van Borneo behoo- ren. Hun zijdeachtige huid is lichter gekleurd dan die der hem omringende stammen, daar zij zich nooit aan de zonnestralen blootstel len. Zij maken veel werk van tatoueeren, zijn vreedzaam van aard, schuw en beschroomd, snellen geen koppen en begeven zich alleen op het oorlogspad in het gevolg van andere stammen, ten einde bloedwraak te kunnen nemen. Toevallig was het grootste aantal van deze menschen hier, nl. op hun jaarlij kschen tocht naar Poetoes, om wat producten te ver- koopen en met de opbrengst daarvan eerst belasting te betalen en dan inkoopen te doen. Eerst belasting betalen, want deze men schen, hoe weinig last ze ook van de Kompe- nie hebben, voelen zich niet oenang als ze die belasting (twee gulden den man) niet hebben betaald. Ik had hun speciaal op het hart gedrukt niet bang te zijn en geen gekke dingen uit te halen. in. hun angst, daar ze bij een vorige verduistering drie man hadden vermoord. Nu zijn ze wat verstandiger ge worden. gelukkig. Zoo ging dus de heele Boven Kapoeas (be halve ik) in hevige spanning het angstige moment tegemoet. Om half twee begon het, zooals ik door mijn beroete glaasje kon zien; het was een prachtige onbewolkte hemel. Na een drie kwartier begon het merkbaar donker te wor den, en tegelijk begon het lawaai in de kam pong, nl. bekkengetrommel, schieten en schreeuwen. Eigenaardig was, dat veel men schen het water zochten en gingen wande len of roeien. Velen zaten ook vóór hun huis met een parang (zwaard) in de hand te bid den. Langzamerhand werd het steeds don kerder, maar zoo lang er nog een heel klein stukje van de zon onbedekt bleef, was het toch nog betrekkelijk licht. Toen ging ook dat laatste stukje weg, was het in den tijd van 15 seconden plots nagenoeg donker en schoten de sterren alle te voorschijn. Het was prachtig: de hemel was donker violet, en op de plaats van de zon stond oen ronde zwarte schijf, met een vlammenden rand er om heen. Mooi en toch ook angstig, zoo'n buitenge woon verschijnsel. Ik kan den grootschen in druk niet naar waarde beschrijven. De totale verduistering hield ongeveer 2 minuten aan; dat was voor de kampong het angstige moment. Had de toewan gelijk of niet? Zou alles goed afloopen of was het het einde van alles? Het was een moment van doodsche stilte, na al dat lawaai van zoo even. Mijn jongen bleef in zooverre bij zijn positieven, dat hij met een angstigen snuit. de lampen aan ging steken. Toen kwam aar zelend een heel klein hoekje van de zon weer bloot; er was plotseling weer licht. In de kampong ging een gejuich op: het was voor bij en goed afgeloopen; dat licht worden was prachtig. Het donker worden ging geleidelijk, maar het licht worden heel plotseling. De kampong was spoedig over den angst heen, en ging weer alras zijn oude gangetje. Het feit dat ik dit buitengewone verschijnsel mee maakte en vooral in zoo'n eigenaardige po sitie als eenige blanke, te midden van ang stige inlanders, zal lang in mijn herinnering voortleven. Een volgend maal nog eenige bijzonder heden over mijn verblijf op Poetoes Siban. bevreemdends in vond en per taxi dadelijk naar het gezantschapsgebouw ging. Ik werd er ontvangen door de gezantschapssecreta rissen lanövitch en Guelfand, die me in een salon brachten, waar ik ook andere landge- nooten aantrof. Eenige oogenblikken later kwam ook de gezant, Dovgaievsky zelf De ambassadeur richtte een soort toespraak tot ons allen. U weet, zoo begon hij, dat er op het oogenblik heel veel te doen ls over de ver dwijning van generaal Koetjepoff.Zooals men kon verwachten schrijven de bladen nu reeds dat de G. P. Oe dit beeft gedaan. Natuurlijk zal het gebeuren, dat er in uw tegenwoordig heid over het geval zal worden gesproken en waar ge er persoonlijk niets mede hebt. uit te staan, zult ge onwillekeurig u terug willen trekken, teneinde niet uw opinie te hoeven zeggen. Ik heb u hier ontboden, juist om u daarover te spreken en u uitdrukkelijk te verzoeken Juist andersom te handelen. Wan neer er in uw tegenwoordigheid over dc af faire-Koet jepoff wordt gesproken, mengt u dan met opzet in de conversatie en zooveel mogelijk moet gc inslnueeren dat het niet het werk van de G. P. Oe. maar integendeel van de Intelligence Service is. Tracht argu menten te vinden om uw toehoorders van deze veronderstellng te Overtuigen. Die heele af faire-Koet jepoff is een bron van moeilijkhe den, dat kunnen we niet ontkennen. Van verschillende zijden hooren we bedreigingen en daarom heb ik besloten om het. gezant schap te verdedigen tegen mogelijke aanval len van onze vijanden. We zullen aan leder wapens uitdeden, leder uwer krijgt een re volver en patronen en om beurten, bij groe pen van zeven man. zult ge 's avonds hier de wacht betrekken in het gezantschap. Ten overvloede zullen alle deuren en toegangen tot het gebouw worden gebarricadeerd. Ik reken op u allen. En heeft u dat gedaan? Natuurlijk, het was een order. Vijf of zesmaal heb Ik daar 's nachts de wacht be trokken in de veertig dagen dat deze voor zorgsmaatregelen hebben geduurd. Toen was de storm een beetje voorbij en leek het niet meer noodig Is dat- alles wat u van de zaak Koetjepoff afweet? Dat is het eenige. Op zich zelf is het al héél merkwaardig dat een gezant meent, dergelijke maatrege len te moeten nemen in het land waar hij is geaccrediteerd, t Is wel uniek in de geschie denis. Maar wat ons 't meeste intrigeert in dat verhaal van Krukoff Angorsky, is de toe spraak van den gezant, die er op aandringt dat men zal inslnueeren dat een ander dan de G. P. Oe het schelmenstuk heeft uitge voerd, en dat men al zijn talenten moet aan wenden om dien leugen geloofwaardig te ma ken. Is daarmede niet het raadsel opgelost? HENRY A. TH. LESTURGEON. INCOGNITO-PASSEN. Dat Prins Carol, de nieuwe koning van Roemenië, met een valachcn pas, op naam van Eugene Nicolaas, chauffeur te Parijs wist te ontkomen, hebben de bladen reeds mee gedeeld. Valsche passen, voornamelijk bij liet vluchten of het incognito reizen van vorste» lijke personen zijn niet nieuw. De nieuwe wereldgeschiedenis heeft daarvoor tal van voorbeelden aan te wijzen. In het revolutie jaar 1848 (het dolle jaar) vluchtte de koning der Fransclien, Louis Philip, genaamd de burgerkoning, mot een valse hen pas op den naam van „monsieur Lebrun" over Honfleur naar Engeland. In het zelfde jaar ging Prins Wilhelm van Pruisen, de latere koning en keizer Wilhelm I als postillon verkleed naar Engeland, onder den naam van Lehmanni en daarom was „Olie Lehman" langen tijd te Berlijn zijn spotnaam. Prins Louis Napoleon (Napoleon III, keizer van Frankrijk) gelukte hot. eveneens in 1848 onder den naam van Badinguet uit de Fransche vesting Ham, waar hij was geïnterneerd, te ontkomen, na dat hij daar van een metselaar, die aan de vesting werkte, zijn pas en zijn werkpak had gekocht. Meneer Badinguet was nog lan- fren tijd een veel voorkomende figuur in de Fransche spotbladen. „Chauffeur Nicolaas" heeft dus naar oude voorbeelden „gewerkt". WHITEHALL EN DE VEGETARIëRS. Het ministerie voor Landbouw heeft dezer dagen circulaires uitgezonden aan ..vader landslievende hulsvrouwen", haar verzoe kend alleen vleesch te koopen dat was voor zien van het nationale waarmerk. Het mi nisterie had de moeite genomen bij de voor de verschillende districten bestemde rond zendbrieven lijsten van een paar honderd slagers te voegen, waar ln het „bewerkte" district het nationale vleesch tc krijgen was. Ongelukkigerwijze kwam de circulaire ook in do brievenbus van de woning van den secrcta ris van dc Londcnsche Vegetarische Vereeni ging. die er als ijverig propagandist terstond een schoone kans in zag de vegetarische be ginselen te dienen. Hij schreef een brief van bloeiend protest aan minister Buxton tegen deze „openhartige en weloverwogen aanmoe diging van de carnlvorlsche gewoonte" en waarin hij voorstelde dat de Minister zijn ernstig vergrijp zou goed maken door een gelijksoortige aanbeveling uit te zenden voor den koop en het gebruik van „die frlsschere en gezondere voedingsmiddelen", die de vege tariërs noodzakelijk achten. De secretaris van den Minister toonde zich vindingrijk in zijn antwoord door de voor stelling te geven dat het nationaal merk voor vleesch waarschijnlijk vleeschconsump- tie reduceerde aangezien kwaliteit er bij in de plaats trad van kwantiteit, Hij wees er ook op dat eieren, meel, fruit, eenige groen ten en mout-cxtract een nationaal waarmerk hebben. Het zachte antwoord kon den vegetarl- schen toorn niet doen bedaren. Een lange en bitter gestelde brief kenschetste het. ministe rieel antwoord als „sophistisch" en „klaar blijkelijk belachelijk". Het verzoek om een ..vegetarische circulaire" werd herhaald. En het incident werd gesloten met „een botte weigering" der regccring zulks te doen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 17