DE VELSENSCHE SCHOONHEIDSCOMMISSIE.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK
UIT DE NATUUR.
HET TOONEEL.
HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 30 JUNI 1930
TWEEDE BLAD
De zorg voor Velsen's uiterlijk voorheen en thans.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct*. per regel.
STGFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTEL JORIS STRAAT 16 - TEL. No. 10756
Apex Klop-Veeg-Stofzuigers f 175.
De werkwijze der Commissie.
Reeds een Jaar of vier, vijf, werkt nu eon
Schoonheidscommissie aan de bevordering
van de schoonheid en den „welstand" (dit
woord op te vatten in de door bouwkundigen
en samenstellers van verordeningen er aan
gehechte be teekenis van: het schoonheids
gevoel bevredigend en passend in de omge
ving) op woningbouwkundig gebied in de
zich met bijna angstwekkende snelheid uit
breidende gemeente Velsen.
Die Velsensche Schoonheidscommissie,
thans bestaande uit de heeren: Aug. M. J,
Sevenhuysen, architect B. N. A. (voorzitter),
te Haarlem; H. Koning, chef der afdeeling
Bouw- en Woningtoezicht, en Kooi>en, chef
van de Teekenkamer van Openbare Werken,
beiden te Velsen, aan wie als secretaris is
toegevoegd de heer J. Arends, administra
teur van Openbare Werken, heeft in die ge
meente al zeer veel goed en nuttig werk ge
daan, zooals ieder kan constateeren, die de
moeite neemt van een wandeling door de
nieuwgebouwde gedeelten van Velsen en
daarbij dan een vergelijking trekt tusschen
dit nieuwe en wat tien a vijftien jaar ge
leden blijkbaar voor Velsen goed genoeg werd
gevonden en dat allen stijl en alle karakter
ten eenenmale mist.
De heer Sevenhuysen had ons uitgenoodigd
eens een kijkje te komen nemen in het
„nieuwe Velsen" en een bespreking op een
bijeenkomst van de Schoonheidscommissie
bij te wonen, aan welke uitnoodigtng wij
Woensdag morgen met genoegen gevolg heb
ben gegeven. Wij hebben op dezen tocht veel
goeds gezien, veel leelijks en ook nog heel
wat middelmatigs. Het leelijke leelijk van
vorm, leelijk van kleur en vaak absoluut niet
aanpassend bij de omgeving dateert uit
den tijd, toen er te Velsen nog geen sprake
van een Schoonheidscommissie was. Toen
die commissie haar arbeid begon en ook nog
«enigen tijd daarna, achtte zij het verstan
dig, niet dadelijk al te gestreng op te treden:
de bouwers moesten immers gewonnen en
niet afgestooten worden. In dien tijd ont
stond het middelmatige, dat weliswaar de
commissies niet geheel kon goedkeuren, maar
dat zij toch als het «enigszins kon maar
„doorliet", ten deele om de bouwers niet te
zeer te ontmoedigen en ten deele ook, omdat
de macht en de invloed van de commissie
toen nog niet zoo groot waren als thans het
geval is.
Het goede, dat het oog aangenaam aan
doet, zoowel wat vorm als wat kleur betreft,
dat in harmonie is met aangrenzende be
bouwingen en met de geheele omgeving, dat
„wél staat" in het landschap en er niet uit
ziet als een in steen opgetrokken „afschuwe
lijk misverstand", is gebouwd in de laatste
jaren en duidelijk blijkt er uit de wassende
Invloed der commissie op de bouwers.
Het heeft kracht gekost, het zoover te
brengen, kracht en vooral ook: tact. Want er
waren bouwers in het begin, die zich niet
bij de meening der commissie wilden neer
leggen en het regende klachten bij het ge
meentebestuur. klaar dit en meer in het
bijzonder de wethouder van Openbare Wer
ken, de heer Dunnebier, die Woensdag ook
weer onzen tocht medemaakte en de
grootste belangstelling toonde in alles wat
het werken der commissie betrof steunde
de Schoonheidscommissie krachtig. En het
succes bleef niet uit: er is een groote veran
dering ten goede gekomen, niet alleen in de
plannen, die ter keuring worden aangebo
den en die veel zorgvuldiger zijn bewerkt
dan vroeger het geval placht te zijn, maar
ook in de mentaliteit der bouwers. Dezen
staan nu niet meer vijandig tegenover de
commissie, integendeel over het algemeen
begrijpen zij, dat zij van die commissie nog
wat leeren kunnen. Bepaald leelijke projec
ten worden dan ook bijna nooit meer inge
diend en ook de teekeningen, die bij
Bouw- en Woningtoezicht inkomen, zijn
merkbaar beter dan vroeger. Zoo gaat er dus
van de Schoonheidscommissie niet alleen
een opvoedkundige, maar ook een pre
ventieve werking uit: het leelijke wordt als
het ware in de kiem gesmoord. Slechts heel,
héél zelden moet de Commissie het advies
tot den aanvrager richten: „Wend u tot een
bevoegde kracht", een advies dat de com
missie natuurlijk zeer ongaarne uitbrengt,
omdat het ontmoedigend voor den betrok
kene is. En om o n t moedigen is het in dezen
niet te doen, wél om a a nmoedigen. Dat dit
laatste gelukt blijkt wel uit het feit, dat dik
wijls bouwers herhaalde malen veranderde
en verbeterde teekeningen inleveren, totdat
de plannen eindelijk genade kunnen vinden
in de oogen der commissie. Eén der bouwers
kwam telkens en telkens weer terug. „Ga toch
eens met een architect praten", had de com
missie hem al een paar malen geraden. Maar
neen: hij wilde het zelf doen. „Ik wil het
leeren!" zei hij. Zooiets is verheugend.
„Waar wij vooral altijd op aandringen",
zoo vertelde ons de heer Sevenhuysen, „dat
is: eenvoud. Het is niet onze taak kunst
werken te kweeken, maar: het leelijke te we
ren en daarvoor is in de eerste plaats noodig
het weghalen van allerlei tierlantijntjes en
het in het oog houden van den grooten glo-
balen vorm."
Wij spraken zoo juist van tact.
Tact moet natuurlijk de geheele commissie
toonen, om daardoor het vertrouwen der
bouwers te winnen en eventueelen tegen
stand te overwinnen, maar vooral de be
middelaar tusschen de commissie en de be
langhebbenden moet over die kostelijke
eigenschap in groote mate beschikken. De
commissie is zoo gelukkig in den heer Ko
ning zulk een bemiddellaar te bezitten. Hij
kent Velsen en de Velsenaren door en door en
het is hem al dikwijls gelukt en het ge
lukt hem bij manier van spreken nog dage
lijks een verschil van opvatting of van
meening tusschen de Schoonheidscommissie
en een bouwer tot een goede oplossing te
brengen.
Over de werkwijze der commissie nog het
volgende.
De leden komen des Woensdagsmorgens
om de veertien dagen bij elkaar. De inge
diende schetsplannen worden dan besproken.
Ook detailteekeningen moeten worden inge
leverd, omdat juist van de details vaak zeer
veel afhangt. Worden veranderingen of ver
beteringen noodig geacht, dan wordt dit in
een beknopt advies aan de bouwers mede
gedeeld. Dikwijls wordt ook aan de belang
hebbenden de gelegenheid gegeven, in de
vergadering mondeling hun bezwaren tegen
beslissingen van de commissie toe te lichten.
Eerst wanneer een plan geheel vaststaat
wordt het, met het advies der commissie, ter
kennis van B. en W. gebracht. Behalve na
tuurlijk wanneer er oneenigheid is. Dan moe
ten B. en W. beslissen.
In het lokaal van het gebouw van Bouw
en Woningtoezicht, dat ter beschikking van
de Schoonheidscommissie is gesteld, hangt
een kaai't, die op verzoek van B. en W. is ver
vaardigd en waarop is aangegeven, in welke
deelen der gemeente zoogenaamde „plat-
bouw" is toegestaan en waar alleen huiz-in
met een „kap" mogen gebouwd worden.
Vóórdat de bouwers een plan gaan ontwerpen
kunnen zij deze kaart komen raadplegen. Dit
voorkomt veel teleurstelling.
Vroeger bepaalde het werk der commissie
zich tot het beoordeelen der plannen op het
bureau maar in den laatsten tijd is hierin
een verandering gebracht, die buitengewoon
voldoet. Het blijft nu niet bij „bureauwerk",
maar de commissie gaat ook de omgeving
bekijken, waarin de woningen, waarvoor
plannen zijn ingediend, zullen gebouwd wor
den. Een uitstekende maatregel, die het doel,
fwaarmede de commissie is ingesteld, ten
zeerste in de hand werkt.
Wij maakten zulk een autotocht mede, en
maakten daarbij, zooals wij reeds zeiden,
kennis met veel leelijks uit den ouden tijd,
maar ook met veel zeer goed geslaagde ge
deelten uit de laatste jaren.
Wij kunnen eindigen, zooals wjj begonnen:
de Velsensche Schoonheidscommissie verricht
goed en nuttig werk en het zal mede aan
haar te danken zijn dat de uitgestrekte ge
meente Velsen meer en meer een gemeen
te wordt met een uitstekend verzorgd uiter
lijk.
Vooral het jonge „Velserbeek" mag het
troetelkind van het gemeentebestuur ge
noemd worden!
J. C. E.
NATIONAAL CONCOURS, UITGESCHREVEN
DOOR DE „HAARLEMSCHE POLITIE
MUZIEKVEREENIGIN G"
Openingsavond.
Het jubileumconcert, in October j.l. gege
ven in het concertgebouw, was de feestelijke
herdenking van het tienjarig bestaan der
Haarl. Politie muziekvereeniging. Over dien
geslaagden herdenkingsavond schreven we
te zijner tijd uitvoerig. De eerevoorzitter, de
heer E. H. Tenckinck, die bij die gelegenheid
de feestrede hield, schreef thans in de feest
gids het voorwoord, maar sprak ook nu in
het Brongebouw de luisterenden toe, waar
bij naast hulde aan het bestuur der H. P.
muziekver. dank werd gebracht aan de Fede
ratie van Haarl. muziekkorpsen, die het mo
gelijk maakte, dat deze openingsavond werd
tot een feestelijk gebeuren voor onze stad.
Dezen avond werd n.l. het „Amsterdamsch
Polit-iemuziekgezelschap" blijde ingehaald. Te
half zeven stonden aan het station de Haarl.
korpsen om in feestelijken ommegang de Po
litiemannen uit de hoofdstad te leiden naar
het Brongebouw, alwaar deze het openings
concert zouden geven. Geflankeerd door de
Haarl. Collega's togen de Amsterdammers
door de straten onzer stad, en behalve dit in
teressant schouwspel waren het inzonderheid
de feestelijke klanken van elk der begelei
dende korpsen, die de menigte tezamen
bracht. Een aardige onderbreking der route
was het halt, gemaakt voor het Groote Gast
huis en men mag zonder meer aannemen,
dat dit lied van levensvreugde, zoo onver
wacht de stille ziekenzalen binnenvallend,
aan 't meerendeel der zieken opbeuring
bracht. Voor deze attentie werd aan het
Amsterd. korps de dank der patiënten ge
bracht bij monde van een der artsen. En als
ten leste de stoet was aangekomen in het
schoone park van het Brongebouw (waar zoo
men weet. het concours plaats heeft)stelden
de gezamenlijke korpsen zich op tot één
groep, en daar schalden door den stillen
avond de klanken van Vlessings jubileum-
marsch, geleid door den dirigent der feest
gevende vereeniging, den heer Reinier Van
't Hoff. En nadat nog het hoofdstedelijk
korps aan de feestelingen een schoon be
werkte zilveren lauwerkrans had aangeboden
nam het openingsconcert een aanvang.
Over het idyllisch plekje waar de concours
bezoekers de muziek kunnen beluisteren, be
hoeven we niet meer te schrijven. Het zal
weer de bewonderaars der „Kriens"-concer-
ten tot zich lokken, die er hun oude vrienden
de avondzangers zullen treffen in de toppen
der hooge abeelen; het zal niet hinderen, dat
bijwijlen de aandacht wordt afgetrokken
van de kunstmatige muziek naar dat nooit
veranderend, toch altijd nieuwe lied der me
rels, dat hier nog klinkt als reeds lang de
zon weg ging onder den horizon. Het Park
der „Bron" behoort aan de merels. Maar zij
beheeren het niet in eigen baat; zij geven
rijkelijk aan wie ontvankelijk is.
En zóó hebben wij het concert van het ge
zelschap uit de hoofdstad genoten. Welis
waar was het programma dat uitgevoerd
werd, niet eensluidend met dat zooals het in
de feestgids voorkwam, en van die veran
dering werd spijtig genoeg geen meedeeling
gedaan. Maar de stukken die de plaats der
aangekondigde vervingen, waren voor het
prachtig bezette muziekkorps allicht een ge
legenheid te meer. de donkere baskleuren tot
haar recht te doen komen. Het korps be
schikt over een pracht collectie tenortuba's,
den weg overbruggend van diepsten baskant
naar hoogste ligging. En het was voor den
plaatsvervangenden dirigent, den heer Her
man Luzeman, die den leider Hub. Rijgers-
berg wegens diens tijdelijken arbeid te
Chateau Thierry verving, een blijkbaar ge
noegen. dat hij in de nummers 1, 3 en 4,
waar Sousa, Mascagni en Léhar de aange
kondigde stukken vervingen, den hoorder
veel genot kon brengen, daar hij de toon-
geving van dit korps zoo gelukkig kon de-
monstreeren. Ook echter daar, waar het pro
gramma werd gevolgd, was er veel te genie
ten. en zoo zal elk hebben bewonderd in de
„Suite oriëntale" den heerlijken klank der
bassen, waar intense reinheid van toon het
blazerskorps de bekoring geeft die men in
het best geconstrueerde orgel vergeefs zal
zoeken.
Het pogen der V.A.R.A., dit concert draad
loos uit te zenden moest wegens een malheur
in de leiding worden opgegeven.
Zondagmiddag.
De officieele opening vond om elf uur des
voormiddags plaats in een der zalen van het
Brongebouw. Naast den beschermheer Burge
meester Maarschalk en den eere-vooiTatter
den heer Tenckinck waren aanwezig de le
den der jury en de afgevaardigden der deel
nemende vereenigingen. Uit de zinvolle rede,
door den burgemeester gesproken, lichten
wij o.m. het volgende:
„Wij leven in een tijd, welke de aandacht
vraagt voor jubilea op velerlei gebied en mijn
ambt brengt mede. dat ik met verschillnde
daarvan in aanraking kom. Geen van u zal
het evenwel verwonderen, wanneer ik zeg
dat dit feest, waarvoor gij in zoo grooten ge
tale zijt samengekomen en nog velen zich in
de komende dagen zullen opmaken, mijn zeer
bijzondere belangstelling heeft. Die belang
stelling vindt niet alleen haar verklaring in
het feit. dat het hier een feestviering betreft
ter eere der vereeniging, voortgesproten uit
een korps, waarmede ik dagelijks te maken
hb en voor welks plichtsbetrachting in het
algemeen ik hier gaarne een woord van waar
deering uit. Evenmin spruit zij voort uit de
enthousiaste wijze, waarop een groep van
muziekliefhebbers zich heeft weten heen te
slaan door de moeilijkheden van financiee-
len en organisatorischen aard: met zooda
nig gevolg, dat we hier In Haarlem een poli-
tiemuziekkorps zagen verrijzen, dat reeds na
een drietal jaren een bescheiden prijsje in
de wacht wist te sleepen en bij zijn tweede
lustrum, dank zij de goede leiding, in de eer
ste afd. fanf. is aangeland.
Mijn bijzondere belangstelling heeft nog
een anderen grond. De leden van een politie
korps hebben nu eenmaal een taak, welke
hen op velerlei wijze met de burgerij in aan
raking brengt. Al is het een gelukkig ver
schijnsel, dat die taak in den tegenwoordi-
gen tijd meer en meer een voorlichtend en
waarschuwend karakter krijgt, ook daarbij
kan het voorkomen, dat de sterke arm zich
moet doen gevoelen en zal bedoelde aanra
king dan niet altijd even vriendschappelijk
kunnen zijn. Het leek mij daarom een goede
gedachte der Haarlemsche Politiemuziekver-
eeniging de herdenking van haar 10-jarig
bestaan in October jl. niet te beperken tot
een feestviering in eigen kring, doch die ge
legenheid tevens aan te grijpen voor een
openlijke bevordering van de in wezen niet
onvriendschappelijke verstandhouding tus
schen de in 't algemeen ordelievende bevol
king en de politie".
Na nog te hebben herinnerd aan de tal
rijkheid der korpsen die naar de Spaarne-
stad kwamen om aan het politiekorps sym
pathie te betuigen, en het bijzonder genot
dat hieruit voortvloeit voor de bevolking van
Haarlem; na de aandacht te hebben geves
tigd op het groot aantal uitgeloofde en ge
schonken prijzen verklaarde de burgemeester
het concours voor geopend.
Uit den kring der afgevaardigden sprak
nog de heer Peter Wit Sr. en bracht in goed
gekozen bewoordingen den groet van eigen
korps en van „Kunstkring Spaarndam.
Met een herinnering aan het mooie con
cours, onlangs te Spaarndam gehouden en
een anticipatie op de aldaar ophanden zijnde
feestelijkheden besloot spreker, waarna men
zich opmaakte voor den
Marschwedstrij d.
Uitgezochter gelegenheid dan onze Haarl.
Dreef is wel niet denkbaar. Alle korpsen
kwamen op, ook Gouda en Utrecht, die al
leen oorzaak waren, dat de volgorde van het
programma niet kon worden behouden. Su
perieur was „Klein maar dapper" Den Haag
met zijn excellent tamboerkorps (10 kleine
troms), den virielen tamboer-maitre, de fees
telijke schellenboomen, en ook viel inzon-
derhïd op „Jeugd-fanfare" Oostzaan, waar
naast „Kunstgenot", Haarlem lang geen
slecht figuur maakte.
De overige deelnemers konden inzonder
heid door marcheeren ons minder bekoren en
naast de lengte der passen was ook het
tempo niet altijd het juiste (120 passen in de
minuut)
Van de 7 korpsen behaalden er vier een
prijs, nl.:
.Klein maar dapper", Den Haag, Ie» prijs
191 punten.
„Jeugdfanfare". Oostzaan, 2en prijs 186 p.
„Kunstgenot", Haarlem, 3en prijs, 168 1/2 p.
..St. Caecilia", Heemskerk, 4en pr. 153 p.
Hierna begon om één uur het Concours, Dit
werd een heeie opgaaf, zes uren onafgebro*
,ken luisteren. Maar Yeel werd vergoed door
de kwaliteit van het gehoorde. Wij mogen
zonder voorbehoud zeggen, dat deze eerste
concoursdag een succes is geworden voor
Haarl. Politie Muziekkorps.
Achtereenvolgens speelden vier afdeelingen
fanfare, terwijl voor prettige afwisseling
werd gezorgd door in het midden- te plaari
sen de afd. uitmuntendheid Harmonie. Hier
mocht men zich verheugen, ook weer eens de
klank der houtblazers te hooren, en wel in
uitmuntende samenstelling. Het korps toch
uit Den Haag „Willen is Kunnen", dat onder
de krachtige leiding van dir. G. H. Hulsman
het zeer moeilijke werk van Litolff uitvoerde
„Le dernier jour de la terreur" (bü velen be
kend als de oua-,.Robespierre") toonde dit
werk prachtig te beheerschen. En ook in de
fantasie over Verdi's „Attilla" schonk het
zeer pittig en frisch rythme doorioopend
muzikaal genot. Wie echter meer hield van
den wilden toon der bugles, kon zich zat
luisteren in de eere-afd. fanfare, waar dir.
J. Wolff het „Kon. Edamsch fanfarekorps
aanvoerde, cn naast een zeer muzikale ver
tolking van Mendelssohn's „Heimkehr aus der
Fremde"-ouverture niets minder ten gehoorc
bracht dan Mozarts ouverture „Die Ent
führung aus dem Serail". Waarlijk, het is een
verrassing, door dilettanten deze muziek zoo
superieur te hooren uitvoeren, en ook met
„Waar de Stilte spreekt" en „Hoe
heet die Vogel?" door Jan P.
Strijbos.
De schrijver van deze twee boeken, die
ongeveer gelijk uitkwamen, is een bewoner
van Bentveld, die in het dagelijksch leven
architect is en al zijn vrije uren besteedt aan
natuurstudie, in hoofdzaak vogelstudie, na
tuurfotografie, in de eerste plaats vogelfoto
grafie en, niet t-e vergeten: schrijven.
We hebben in ons land vele natuurhistori
sche schrijvers. De één is meer de populaire
schrijver, wiens werk leesbaar is voor den
volslagen leek, de ander is meer de weten
schappelijke pluizer, wiens pennevruchten
vrijwel alleen waarde hebben voor de ken
ners, hetzij vaklieden of liefhebbers. En we
hebben alle nuances daartusschen.
Jan Strijbos echter bezit de gave populair
te kunnen schrijven, zooals in „Waar de
stilte spreekt", n werk voor de kenners te
kunnen leveren, zooals in „Hoe heet die
vogel?"
In het eerste boek vinden we een reeks ar
tikelen uit de Telegraaf, wat vreemd genoeg
niet vermeld is in de inleiding of elders, met
vlotte teekeningen van Sjoerd Kuperus.
Die zwarte teekeningen zijn goed, ze boeien
ons door Verkade-plaatjes en andere kleu-
ren-reproducties verwende oog. Plantenteeke-
ningen zijn er weinig en als ze er zijn, zijn
ze direct veel minder dan de vogelschet-sen
die houding en teekening van het vogel
lichaam zoo goed weergeven.
De artikelen van Strijbos zijn, ook als men
ze reeds eerder in de krant gelezen heeft, het
lezen of herlezen waard. Het is in de eerste
plaats de dierenwereld die beschreven wordt,
de vogels, de zeedieren die aanspoelen op het
strand, en ook de menschen, de boeren en
jachtopzieners waar de natuurliefhebber mee
te doen heeft, verder de natuurbescherming
en soms ook de historie van de streek.
Dr. Thijsse schreef een inleiding, waarin
hij terecht den draak steekt met den titel,
want het. gedierte van Jan P. maakt, in den
regel meer lawaai in 't landschap dan de
plantenwereld, die niet in de eerste plaats
zijn belangstelling heeft.
He boek lijkt mij bijzonder geschikt om
op de scholen, ook op de lagere school, te
gebruiken om uit voor te lezen of als lees
boek te gebruiken. Geleerdheid komt er niet
in voor, saai of langdradig is het nergens en
het zal vele jongens met avonturiers-nei
gingen ertoe brengen, deze neigingen om te
zetten in de zwerflust die in ieder natuur
vriend leeft en die voor zoovelen ai een ver
rijking van bet leven geworden is.
Het. tweede boek is een reclame-uitgave
van Van Delft en Zonen, de koekfabriek in
Koog aan de Zaan. En nu geen boek. als de
Verkade's Albums, dat zich van het begin
tot het eind lezen laat. maar een beschrij
ving van alle Nederlandsche vogels, een
determineerboek dus voor ieder, die ernstige
vogelstudie mankt oen boek om mee to
nemen op de excursie, om gauw te voorschijn
te halen als we een vogel zien dien we niet
kennen. Er zitten ruim 200 gekleurde platen
in. wederom van Kuperus, die de vogels
goed getroffen heeft, al zit er wel eens wat
weinig relief in het vogellichaam.
Bij de beschrijvingen vinden we: naani
(Latijnsche, Engelsche, Duitsche en Fran-
sche), de volksnamen uit verschillende dee
len van ons land, de beschrijving van don
vogel met de maten van vleugels, staart, enz.
de „veldkenmorken", den broedtijd, aantal
eieren, den broodduur. het aantal broedsels
per jaar, gegevens over eventueele trek en
waar de soort voorkomt in ons land, het
voedsel. Respectabele beschrijvingen dus en
niet. van iemand die dit alleen maar met bui-
tenlandsche en blnnenlandschc werken sa
mengesteld heeft op zijn studeerkamer,
maar critisch getoetst aan een ervaring van
een jaar of twintig in het vrije veld. En
waar het eerste zoo dikwijls en het laatste
minder plaats heeft bij werken als dit, geeft
dit m i. groote waarde aan „Hoe heet die
vogel?" een waarde die te vergelijken is met
het Vogeljaar en andere vogelwerken van
Dr. Thüsse.
Ook vinden we, heel practlsch, vereenigin
gen. die zich bezig houden met vogelstudie,
vogelbescherming e.d., doch hier mis ik het
Comité tot Bestrijding van de vangst
van beschermde kooivogels (het „Covavo")
we vinden de collecties van opgezette vogels
die er bestaan in ons land. een boekenlijst»
uitspraken van Dr. Thijsse. Dr. Jan Verwev,
Dr. Lotsy en Dr .de Beaufort, over vogelbe
scherming. determineertabellen naar de fa
milies en een artikel van den schrijver: „Met
de vogels het jaar rond".
Op blz. 15, bovenaan, schrijft Strijbos ovef
het vinkersbedrljf al in den verleden tijd:
het is toch wel goed als de lezers weten dat
ook nu nog de wet toestaat, dat per jaar
door enkele honderden personen ln ons land
enkele tienduizenden vogels als vinken, sij
zen, leepen e. d. mot slagnetten gevangen
worden, een m.i. metischonwaardig bedrijf,
waartoe geenerlei economische hoodzaak
dringt, een bedrijf dat nu weer iets toe
neemt en dat bij Koninklijk besluit geleide
lijk verminderd en afgeschaft kon worden.
Ik hoop dat vooral dit laatste boek in ve
ler handen komt. Onbekend maakt, onbe
mind, dus geeft meer kennis van de vogels
meer liefde voor de natuur. Zoo zal Strijbos'
tweede boek, dat hem vele uren gekost moet
hebben, hem de voldoening geven, dat er
steeds me^r vogelvrienden in ons land ko
men. Het boek ls een waardige voortzetting
van het voorbereidende, het pionierswerk
van Heimans en Thijsse, het vult de Verka
de's albums prachtig aan, zoodat ik iedere
moeder kan aanraden, te trachten voor haar
kinderen het boek in bezit te krijgen.
C. SIPKES.
betrekking tot „De Eendracht" Den Tip, (dir.
C. Vink) mag hier worden gesproken van
een enormen vooruitgang in onze muziek
korpsen. Ook hier was alles zeer mooi van
klank en prachtig genuanceerd. Meen nu niet,
dat dit alles slechts gold voor de hoogere
afdeelingen. Was er niet in de derde afd. het
korps „Tavenu" uit Warmenhuizen (dir. G.
Anderson), waar men geen andere bemerking
kon maken dan „zeer mooi zeer muzikaal
heel fijntjes"? Slechts in de vierde afd. was er
nog een korps, eerst in 1929 opgericht, waar
nog geen voldoende fundeering was te ont
dekken. Doch het nog jongere Haarlemsche
korps „Kunstgenot" (dir. P. Wit Sr.) deed al
reeds verrassende dingen, vooral in de in
leiding van het vrije werk. Ook „St. Caecilia"
Heemskerk, was lang niet kwaad, in elk ge=
val muzikaal en beschaafd. Het zou ons te
ver voeren, zoo wij alle korpsen (het waren
er 14) in den breede wilden bespreken.
Het meegedeelde moge voldoende zijn, om
voor een volgend maal de hoorders in nog
veel grooter getal een gang naar het park van
het Brongebouw aan te raden.
Wij' laten alsnog den uitslag volgen van
den wedstrijd Fanfare 4de afd. Ie prijs
„Kunstgenot" Haarlem 309 punten. Geen
prijs „Jeugdfanfare" Oostzaan 152 p. 3e afd.
Ie prijs „Tavenu" Warmenhuizen 328 1/2 p.
2e afd. 2e pr. „Klein maar dapper" Den Haag
255 p. 3e pr. „Wilhelmina" Gouda 191 p. 3e
pr. „St. Caecilia", Heemskerk 184 p. 3e pr.
„Door eendracht verkregen" Utrecht 1811'2
p. Ie afd. 2e pr. „Concordia", Hoogkarspel 251
p. 3e pr. „Crescendo". Assendelft 182 12 p.
3e pr. „Willen is kunnen" Lutjebroek 179 12
p. Eereafd. Ie pr. „De Eendracht" Den lip
338 p. Ie pr. „Kon. Edamsch fanf. korps"
324 p. (met lof v. d. jury). Harmonie afd.
uitmuntendheid le pr. (met lof) „Willen is
kunnen" Den Haag 321 p.
Zondagavond.
Daar er in den middagwedstrijd vijf eerste
prijzen waren gevallen, moesten in den
Eerewedstrijd alzoo vijf korpsen elkaar be
kampen .Zij mochten dit echter, volgens een
bepaling van het reglement, slechts doen door
een werk uit te voeren, dat op den middag
wedstrijd nog niet was gespeeld. Zoo voor
kwam de feestgevende vereeniging, dat de
luisteraar meerdere malen dezelfde muziek
te hooren kreeg, wat voorheen vele malen de
belangstelling voor den Eerewedstrijd deed
verflauwen. „Kunstgenot" Haarlem, speelde
dan de ouverture „Llson" van Pontet, een
repertoirenummer, dat weliswaar minder dan
de wedstrijdnummers de sporen droeg van
die ernstige en nauwgezette studie, die daar
voor nu eenmaal onmisbaar is, maar waar
mee het toch kranig voor den dag kwam.
„Travenu", Warmenhuizen was uistekend op
dreef met „Le coupe d'or" van Dcneufbourg
en bracht excellent werk ten gehoore-
Met- Verdi's ouverture „Nabucodonosor trad
„Willen is kunnen" in het krijt. Het was spij
tig genoeg niet zuiver van intonatie, maar
het korps nam gelukkig in eenige extra-
uitgevoerde stukken revanche en handhaafde
daardoor den goeden indruk, dien het des
middags had gevestigd. Ook van „De Een
dracht" Den lip ging groote muzikale bevre
diging uit en nu was het jammer dat ook
het vijfde korps uit Edam zich niet kan doen
hooren. Het was echter wegens het verge
vorderde uur alreeds afgereisd, zoodat nu de
jury het behaalde puntenaantal kon bekend
maken.Den uitslag niet. Die kan eerst volgen
als het geheele concours is beëindigd. Het
behaalde aantal punten, moge hier volgen.
Eerewedstrijd: .Kunstgenot" Haarlem
162 1/2 p., „Tavenu" Warmenhuizen 293 1/2 p.
„Willen is kunnen" Den Haag 211 p., „De
Eendracht" Den lip 259 1/2 p.
Onze eindindruk is, dat de wedstrijd van
Haarlem's Politie Muziekkorps is geworden
een concours waarvan men nog lang zal
spreken en alte teekenen wijzen er op, dat
die indruk in de nog komende weken, gezien
de goede korpsen die alsdan zullen uitkomen,
niet zal verzwakken. Integendeel. En waar
men verzekerd kan zijn, dat de Jury (saamge-
steld uit de heeren Ed. van Belnum, Mart.
J. Lürsen, K. H. Kerkhoff, Rclnier van 't Hof
_en A, C. Willeumier .(Zwolle) uitspraak doet
die alleszins bevredigt, en de heeren van het
uitvoerend comité prettig en vlot werken, is
al wat naar teleurstelling zweemt, vanzelf
uitgesloten.
Laat a.s. Zondag leder die dén dag door
brengt Langs stoffige wegen of ln bedompte
kamers, het heerlijke park van het Bronge
bouw kiezen om er een recht-prettigen dag
door te brengen. Waar het nog kon dienen
om het aspect van het geheel te verhoogen,
zorgde de firma Bos, Keystraat, voor de
noodige tuin- en zaalversiering.
G. J. KALT.
HALLO. DE V A.R.A. OF
DE A.V.R.O.?
De Vara of de Avro? Wanneer de program
ma's van deze uitzendvereenigingen zóó
waren, als wij gisteren in de revue van Mie
en Ko hebben gezien, dan zou dit voor
Nederland geen strijdvraag meer zijn! Wij
zouden voor beiden bedanken en er geen
drukte meer over maken.
Met de neutraliteit, aan revue-spelers eigen,
werd de zendtijd eerlijk verdeeld en kregen
wij eerst een programma van de Vara en
daarna van de Avro te hooren en te zien!
Oome Keesje en Teun de Klepperman ver
schenen in levenden lijve ten tooneele. Naar
hun moppen en raadseltjes te oordeelen hiel
den zij ons voor kindsch, wat geen vleiend
gevoel was. Daarna maakten Mie en Ko hun
entree. Zij kwamen zóó van het doopfeest
bij Oome Hein en wat zij zongen en vertelden
was alles liefelijk Jordaansch! Volgden gram-
mophoonplaten en verschillende „scènes",
die meestal komisch waren als ze dramatisch
en dramatisch als ze komisch bedoeld waren!
Het was alles nog al poovertjes van aan
kleeding en wat eigenlijk erger was ook
van geest. Mie en Ko slaan de luistervinken
niet erg hoog aan! Van cultuur moeten zo
niet veel hebben. Trouwens, een deel van het
publiek blijkbaar ook niet, want er werd dik
wijls smakelijk gelachen om oome Keesje,
Teun de Klepperman en om Mie en Ko! Het
was een avond van erg goedkoop en laag bij
de grondsch pleizier! Het lijkt me niet on
verstandig van den heer Kaart, dat hij
evenals de heeren van de Phohi dezen
nieuwen zender na Zondag heeft gesloten!
Met zulk een revue hoe goed ook bedoeld
wordt niemand gediend.
J. B. SCHUIL.
AGENDA
Heden:
MAANDAG 30 JUNI
Palace: „WolgaWolga". Tooneel: Duo
l'Oianda. 8-15 uur.
Luxor Theater: „Club no. 77" en ..In elke
stadeen andere schat". Tooneel: The.
Bonnes Cy. 8.15 uur.
Rembrandt Theater: „De arke van Noach."
Tooneel: Hadschi Murat-ensemble. 7 en 9.15
uur.
DINSDAG 1 JULI
Groote Kerk. Orgelbespeling 8.15—9.15 u.
Gouvernementsgebouw (Dreef). Zitting
Provinciale Staten.
Gem. Concertzaal. Jubileum Concert (10-
jarig dirigentschap Jac. Zwaan).
Restaurant Brinkmann. Ver. Nederl. Fa-
bricaat; Jaarl. alg. verg. 8.30 uur nam.
Bioscoopvoorstellingen.
Teyleris Museum. Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan
dags, toegang vrij.