DE VELSENSCHE SCHOONHEIDSCOMMISSIE. LETTEREN EN KUNST MUZIEK UIT DE NATUUR. HET TOONEEL. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 30 JUNI 1930 TWEEDE BLAD De zorg voor Velsen's uiterlijk voorheen en thans. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct*. per regel. STGFZUIGERHUIS MAERTENS BARTEL JORIS STRAAT 16 - TEL. No. 10756 Apex Klop-Veeg-Stofzuigers f 175. De werkwijze der Commissie. Reeds een Jaar of vier, vijf, werkt nu eon Schoonheidscommissie aan de bevordering van de schoonheid en den „welstand" (dit woord op te vatten in de door bouwkundigen en samenstellers van verordeningen er aan gehechte be teekenis van: het schoonheids gevoel bevredigend en passend in de omge ving) op woningbouwkundig gebied in de zich met bijna angstwekkende snelheid uit breidende gemeente Velsen. Die Velsensche Schoonheidscommissie, thans bestaande uit de heeren: Aug. M. J, Sevenhuysen, architect B. N. A. (voorzitter), te Haarlem; H. Koning, chef der afdeeling Bouw- en Woningtoezicht, en Kooi>en, chef van de Teekenkamer van Openbare Werken, beiden te Velsen, aan wie als secretaris is toegevoegd de heer J. Arends, administra teur van Openbare Werken, heeft in die ge meente al zeer veel goed en nuttig werk ge daan, zooals ieder kan constateeren, die de moeite neemt van een wandeling door de nieuwgebouwde gedeelten van Velsen en daarbij dan een vergelijking trekt tusschen dit nieuwe en wat tien a vijftien jaar ge leden blijkbaar voor Velsen goed genoeg werd gevonden en dat allen stijl en alle karakter ten eenenmale mist. De heer Sevenhuysen had ons uitgenoodigd eens een kijkje te komen nemen in het „nieuwe Velsen" en een bespreking op een bijeenkomst van de Schoonheidscommissie bij te wonen, aan welke uitnoodigtng wij Woensdag morgen met genoegen gevolg heb ben gegeven. Wij hebben op dezen tocht veel goeds gezien, veel leelijks en ook nog heel wat middelmatigs. Het leelijke leelijk van vorm, leelijk van kleur en vaak absoluut niet aanpassend bij de omgeving dateert uit den tijd, toen er te Velsen nog geen sprake van een Schoonheidscommissie was. Toen die commissie haar arbeid begon en ook nog «enigen tijd daarna, achtte zij het verstan dig, niet dadelijk al te gestreng op te treden: de bouwers moesten immers gewonnen en niet afgestooten worden. In dien tijd ont stond het middelmatige, dat weliswaar de commissies niet geheel kon goedkeuren, maar dat zij toch als het «enigszins kon maar „doorliet", ten deele om de bouwers niet te zeer te ontmoedigen en ten deele ook, omdat de macht en de invloed van de commissie toen nog niet zoo groot waren als thans het geval is. Het goede, dat het oog aangenaam aan doet, zoowel wat vorm als wat kleur betreft, dat in harmonie is met aangrenzende be bouwingen en met de geheele omgeving, dat „wél staat" in het landschap en er niet uit ziet als een in steen opgetrokken „afschuwe lijk misverstand", is gebouwd in de laatste jaren en duidelijk blijkt er uit de wassende Invloed der commissie op de bouwers. Het heeft kracht gekost, het zoover te brengen, kracht en vooral ook: tact. Want er waren bouwers in het begin, die zich niet bij de meening der commissie wilden neer leggen en het regende klachten bij het ge meentebestuur. klaar dit en meer in het bijzonder de wethouder van Openbare Wer ken, de heer Dunnebier, die Woensdag ook weer onzen tocht medemaakte en de grootste belangstelling toonde in alles wat het werken der commissie betrof steunde de Schoonheidscommissie krachtig. En het succes bleef niet uit: er is een groote veran dering ten goede gekomen, niet alleen in de plannen, die ter keuring worden aangebo den en die veel zorgvuldiger zijn bewerkt dan vroeger het geval placht te zijn, maar ook in de mentaliteit der bouwers. Dezen staan nu niet meer vijandig tegenover de commissie, integendeel over het algemeen begrijpen zij, dat zij van die commissie nog wat leeren kunnen. Bepaald leelijke projec ten worden dan ook bijna nooit meer inge diend en ook de teekeningen, die bij Bouw- en Woningtoezicht inkomen, zijn merkbaar beter dan vroeger. Zoo gaat er dus van de Schoonheidscommissie niet alleen een opvoedkundige, maar ook een pre ventieve werking uit: het leelijke wordt als het ware in de kiem gesmoord. Slechts heel, héél zelden moet de Commissie het advies tot den aanvrager richten: „Wend u tot een bevoegde kracht", een advies dat de com missie natuurlijk zeer ongaarne uitbrengt, omdat het ontmoedigend voor den betrok kene is. En om o n t moedigen is het in dezen niet te doen, wél om a a nmoedigen. Dat dit laatste gelukt blijkt wel uit het feit, dat dik wijls bouwers herhaalde malen veranderde en verbeterde teekeningen inleveren, totdat de plannen eindelijk genade kunnen vinden in de oogen der commissie. Eén der bouwers kwam telkens en telkens weer terug. „Ga toch eens met een architect praten", had de com missie hem al een paar malen geraden. Maar neen: hij wilde het zelf doen. „Ik wil het leeren!" zei hij. Zooiets is verheugend. „Waar wij vooral altijd op aandringen", zoo vertelde ons de heer Sevenhuysen, „dat is: eenvoud. Het is niet onze taak kunst werken te kweeken, maar: het leelijke te we ren en daarvoor is in de eerste plaats noodig het weghalen van allerlei tierlantijntjes en het in het oog houden van den grooten glo- balen vorm." Wij spraken zoo juist van tact. Tact moet natuurlijk de geheele commissie toonen, om daardoor het vertrouwen der bouwers te winnen en eventueelen tegen stand te overwinnen, maar vooral de be middelaar tusschen de commissie en de be langhebbenden moet over die kostelijke eigenschap in groote mate beschikken. De commissie is zoo gelukkig in den heer Ko ning zulk een bemiddellaar te bezitten. Hij kent Velsen en de Velsenaren door en door en het is hem al dikwijls gelukt en het ge lukt hem bij manier van spreken nog dage lijks een verschil van opvatting of van meening tusschen de Schoonheidscommissie en een bouwer tot een goede oplossing te brengen. Over de werkwijze der commissie nog het volgende. De leden komen des Woensdagsmorgens om de veertien dagen bij elkaar. De inge diende schetsplannen worden dan besproken. Ook detailteekeningen moeten worden inge leverd, omdat juist van de details vaak zeer veel afhangt. Worden veranderingen of ver beteringen noodig geacht, dan wordt dit in een beknopt advies aan de bouwers mede gedeeld. Dikwijls wordt ook aan de belang hebbenden de gelegenheid gegeven, in de vergadering mondeling hun bezwaren tegen beslissingen van de commissie toe te lichten. Eerst wanneer een plan geheel vaststaat wordt het, met het advies der commissie, ter kennis van B. en W. gebracht. Behalve na tuurlijk wanneer er oneenigheid is. Dan moe ten B. en W. beslissen. In het lokaal van het gebouw van Bouw en Woningtoezicht, dat ter beschikking van de Schoonheidscommissie is gesteld, hangt een kaai't, die op verzoek van B. en W. is ver vaardigd en waarop is aangegeven, in welke deelen der gemeente zoogenaamde „plat- bouw" is toegestaan en waar alleen huiz-in met een „kap" mogen gebouwd worden. Vóórdat de bouwers een plan gaan ontwerpen kunnen zij deze kaart komen raadplegen. Dit voorkomt veel teleurstelling. Vroeger bepaalde het werk der commissie zich tot het beoordeelen der plannen op het bureau maar in den laatsten tijd is hierin een verandering gebracht, die buitengewoon voldoet. Het blijft nu niet bij „bureauwerk", maar de commissie gaat ook de omgeving bekijken, waarin de woningen, waarvoor plannen zijn ingediend, zullen gebouwd wor den. Een uitstekende maatregel, die het doel, fwaarmede de commissie is ingesteld, ten zeerste in de hand werkt. Wij maakten zulk een autotocht mede, en maakten daarbij, zooals wij reeds zeiden, kennis met veel leelijks uit den ouden tijd, maar ook met veel zeer goed geslaagde ge deelten uit de laatste jaren. Wij kunnen eindigen, zooals wjj begonnen: de Velsensche Schoonheidscommissie verricht goed en nuttig werk en het zal mede aan haar te danken zijn dat de uitgestrekte ge meente Velsen meer en meer een gemeen te wordt met een uitstekend verzorgd uiter lijk. Vooral het jonge „Velserbeek" mag het troetelkind van het gemeentebestuur ge noemd worden! J. C. E. NATIONAAL CONCOURS, UITGESCHREVEN DOOR DE „HAARLEMSCHE POLITIE MUZIEKVEREENIGIN G" Openingsavond. Het jubileumconcert, in October j.l. gege ven in het concertgebouw, was de feestelijke herdenking van het tienjarig bestaan der Haarl. Politie muziekvereeniging. Over dien geslaagden herdenkingsavond schreven we te zijner tijd uitvoerig. De eerevoorzitter, de heer E. H. Tenckinck, die bij die gelegenheid de feestrede hield, schreef thans in de feest gids het voorwoord, maar sprak ook nu in het Brongebouw de luisterenden toe, waar bij naast hulde aan het bestuur der H. P. muziekver. dank werd gebracht aan de Fede ratie van Haarl. muziekkorpsen, die het mo gelijk maakte, dat deze openingsavond werd tot een feestelijk gebeuren voor onze stad. Dezen avond werd n.l. het „Amsterdamsch Polit-iemuziekgezelschap" blijde ingehaald. Te half zeven stonden aan het station de Haarl. korpsen om in feestelijken ommegang de Po litiemannen uit de hoofdstad te leiden naar het Brongebouw, alwaar deze het openings concert zouden geven. Geflankeerd door de Haarl. Collega's togen de Amsterdammers door de straten onzer stad, en behalve dit in teressant schouwspel waren het inzonderheid de feestelijke klanken van elk der begelei dende korpsen, die de menigte tezamen bracht. Een aardige onderbreking der route was het halt, gemaakt voor het Groote Gast huis en men mag zonder meer aannemen, dat dit lied van levensvreugde, zoo onver wacht de stille ziekenzalen binnenvallend, aan 't meerendeel der zieken opbeuring bracht. Voor deze attentie werd aan het Amsterd. korps de dank der patiënten ge bracht bij monde van een der artsen. En als ten leste de stoet was aangekomen in het schoone park van het Brongebouw (waar zoo men weet. het concours plaats heeft)stelden de gezamenlijke korpsen zich op tot één groep, en daar schalden door den stillen avond de klanken van Vlessings jubileum- marsch, geleid door den dirigent der feest gevende vereeniging, den heer Reinier Van 't Hoff. En nadat nog het hoofdstedelijk korps aan de feestelingen een schoon be werkte zilveren lauwerkrans had aangeboden nam het openingsconcert een aanvang. Over het idyllisch plekje waar de concours bezoekers de muziek kunnen beluisteren, be hoeven we niet meer te schrijven. Het zal weer de bewonderaars der „Kriens"-concer- ten tot zich lokken, die er hun oude vrienden de avondzangers zullen treffen in de toppen der hooge abeelen; het zal niet hinderen, dat bijwijlen de aandacht wordt afgetrokken van de kunstmatige muziek naar dat nooit veranderend, toch altijd nieuwe lied der me rels, dat hier nog klinkt als reeds lang de zon weg ging onder den horizon. Het Park der „Bron" behoort aan de merels. Maar zij beheeren het niet in eigen baat; zij geven rijkelijk aan wie ontvankelijk is. En zóó hebben wij het concert van het ge zelschap uit de hoofdstad genoten. Welis waar was het programma dat uitgevoerd werd, niet eensluidend met dat zooals het in de feestgids voorkwam, en van die veran dering werd spijtig genoeg geen meedeeling gedaan. Maar de stukken die de plaats der aangekondigde vervingen, waren voor het prachtig bezette muziekkorps allicht een ge legenheid te meer. de donkere baskleuren tot haar recht te doen komen. Het korps be schikt over een pracht collectie tenortuba's, den weg overbruggend van diepsten baskant naar hoogste ligging. En het was voor den plaatsvervangenden dirigent, den heer Her man Luzeman, die den leider Hub. Rijgers- berg wegens diens tijdelijken arbeid te Chateau Thierry verving, een blijkbaar ge noegen. dat hij in de nummers 1, 3 en 4, waar Sousa, Mascagni en Léhar de aange kondigde stukken vervingen, den hoorder veel genot kon brengen, daar hij de toon- geving van dit korps zoo gelukkig kon de- monstreeren. Ook echter daar, waar het pro gramma werd gevolgd, was er veel te genie ten. en zoo zal elk hebben bewonderd in de „Suite oriëntale" den heerlijken klank der bassen, waar intense reinheid van toon het blazerskorps de bekoring geeft die men in het best geconstrueerde orgel vergeefs zal zoeken. Het pogen der V.A.R.A., dit concert draad loos uit te zenden moest wegens een malheur in de leiding worden opgegeven. Zondagmiddag. De officieele opening vond om elf uur des voormiddags plaats in een der zalen van het Brongebouw. Naast den beschermheer Burge meester Maarschalk en den eere-vooiTatter den heer Tenckinck waren aanwezig de le den der jury en de afgevaardigden der deel nemende vereenigingen. Uit de zinvolle rede, door den burgemeester gesproken, lichten wij o.m. het volgende: „Wij leven in een tijd, welke de aandacht vraagt voor jubilea op velerlei gebied en mijn ambt brengt mede. dat ik met verschillnde daarvan in aanraking kom. Geen van u zal het evenwel verwonderen, wanneer ik zeg dat dit feest, waarvoor gij in zoo grooten ge tale zijt samengekomen en nog velen zich in de komende dagen zullen opmaken, mijn zeer bijzondere belangstelling heeft. Die belang stelling vindt niet alleen haar verklaring in het feit. dat het hier een feestviering betreft ter eere der vereeniging, voortgesproten uit een korps, waarmede ik dagelijks te maken hb en voor welks plichtsbetrachting in het algemeen ik hier gaarne een woord van waar deering uit. Evenmin spruit zij voort uit de enthousiaste wijze, waarop een groep van muziekliefhebbers zich heeft weten heen te slaan door de moeilijkheden van financiee- len en organisatorischen aard: met zooda nig gevolg, dat we hier In Haarlem een poli- tiemuziekkorps zagen verrijzen, dat reeds na een drietal jaren een bescheiden prijsje in de wacht wist te sleepen en bij zijn tweede lustrum, dank zij de goede leiding, in de eer ste afd. fanf. is aangeland. Mijn bijzondere belangstelling heeft nog een anderen grond. De leden van een politie korps hebben nu eenmaal een taak, welke hen op velerlei wijze met de burgerij in aan raking brengt. Al is het een gelukkig ver schijnsel, dat die taak in den tegenwoordi- gen tijd meer en meer een voorlichtend en waarschuwend karakter krijgt, ook daarbij kan het voorkomen, dat de sterke arm zich moet doen gevoelen en zal bedoelde aanra king dan niet altijd even vriendschappelijk kunnen zijn. Het leek mij daarom een goede gedachte der Haarlemsche Politiemuziekver- eeniging de herdenking van haar 10-jarig bestaan in October jl. niet te beperken tot een feestviering in eigen kring, doch die ge legenheid tevens aan te grijpen voor een openlijke bevordering van de in wezen niet onvriendschappelijke verstandhouding tus schen de in 't algemeen ordelievende bevol king en de politie". Na nog te hebben herinnerd aan de tal rijkheid der korpsen die naar de Spaarne- stad kwamen om aan het politiekorps sym pathie te betuigen, en het bijzonder genot dat hieruit voortvloeit voor de bevolking van Haarlem; na de aandacht te hebben geves tigd op het groot aantal uitgeloofde en ge schonken prijzen verklaarde de burgemeester het concours voor geopend. Uit den kring der afgevaardigden sprak nog de heer Peter Wit Sr. en bracht in goed gekozen bewoordingen den groet van eigen korps en van „Kunstkring Spaarndam. Met een herinnering aan het mooie con cours, onlangs te Spaarndam gehouden en een anticipatie op de aldaar ophanden zijnde feestelijkheden besloot spreker, waarna men zich opmaakte voor den Marschwedstrij d. Uitgezochter gelegenheid dan onze Haarl. Dreef is wel niet denkbaar. Alle korpsen kwamen op, ook Gouda en Utrecht, die al leen oorzaak waren, dat de volgorde van het programma niet kon worden behouden. Su perieur was „Klein maar dapper" Den Haag met zijn excellent tamboerkorps (10 kleine troms), den virielen tamboer-maitre, de fees telijke schellenboomen, en ook viel inzon- derhïd op „Jeugd-fanfare" Oostzaan, waar naast „Kunstgenot", Haarlem lang geen slecht figuur maakte. De overige deelnemers konden inzonder heid door marcheeren ons minder bekoren en naast de lengte der passen was ook het tempo niet altijd het juiste (120 passen in de minuut) Van de 7 korpsen behaalden er vier een prijs, nl.: .Klein maar dapper", Den Haag, Ie» prijs 191 punten. „Jeugdfanfare". Oostzaan, 2en prijs 186 p. „Kunstgenot", Haarlem, 3en prijs, 168 1/2 p. ..St. Caecilia", Heemskerk, 4en pr. 153 p. Hierna begon om één uur het Concours, Dit werd een heeie opgaaf, zes uren onafgebro* ,ken luisteren. Maar Yeel werd vergoed door de kwaliteit van het gehoorde. Wij mogen zonder voorbehoud zeggen, dat deze eerste concoursdag een succes is geworden voor Haarl. Politie Muziekkorps. Achtereenvolgens speelden vier afdeelingen fanfare, terwijl voor prettige afwisseling werd gezorgd door in het midden- te plaari sen de afd. uitmuntendheid Harmonie. Hier mocht men zich verheugen, ook weer eens de klank der houtblazers te hooren, en wel in uitmuntende samenstelling. Het korps toch uit Den Haag „Willen is Kunnen", dat onder de krachtige leiding van dir. G. H. Hulsman het zeer moeilijke werk van Litolff uitvoerde „Le dernier jour de la terreur" (bü velen be kend als de oua-,.Robespierre") toonde dit werk prachtig te beheerschen. En ook in de fantasie over Verdi's „Attilla" schonk het zeer pittig en frisch rythme doorioopend muzikaal genot. Wie echter meer hield van den wilden toon der bugles, kon zich zat luisteren in de eere-afd. fanfare, waar dir. J. Wolff het „Kon. Edamsch fanfarekorps aanvoerde, cn naast een zeer muzikale ver tolking van Mendelssohn's „Heimkehr aus der Fremde"-ouverture niets minder ten gehoorc bracht dan Mozarts ouverture „Die Ent führung aus dem Serail". Waarlijk, het is een verrassing, door dilettanten deze muziek zoo superieur te hooren uitvoeren, en ook met „Waar de Stilte spreekt" en „Hoe heet die Vogel?" door Jan P. Strijbos. De schrijver van deze twee boeken, die ongeveer gelijk uitkwamen, is een bewoner van Bentveld, die in het dagelijksch leven architect is en al zijn vrije uren besteedt aan natuurstudie, in hoofdzaak vogelstudie, na tuurfotografie, in de eerste plaats vogelfoto grafie en, niet t-e vergeten: schrijven. We hebben in ons land vele natuurhistori sche schrijvers. De één is meer de populaire schrijver, wiens werk leesbaar is voor den volslagen leek, de ander is meer de weten schappelijke pluizer, wiens pennevruchten vrijwel alleen waarde hebben voor de ken ners, hetzij vaklieden of liefhebbers. En we hebben alle nuances daartusschen. Jan Strijbos echter bezit de gave populair te kunnen schrijven, zooals in „Waar de stilte spreekt", n werk voor de kenners te kunnen leveren, zooals in „Hoe heet die vogel?" In het eerste boek vinden we een reeks ar tikelen uit de Telegraaf, wat vreemd genoeg niet vermeld is in de inleiding of elders, met vlotte teekeningen van Sjoerd Kuperus. Die zwarte teekeningen zijn goed, ze boeien ons door Verkade-plaatjes en andere kleu- ren-reproducties verwende oog. Plantenteeke- ningen zijn er weinig en als ze er zijn, zijn ze direct veel minder dan de vogelschet-sen die houding en teekening van het vogel lichaam zoo goed weergeven. De artikelen van Strijbos zijn, ook als men ze reeds eerder in de krant gelezen heeft, het lezen of herlezen waard. Het is in de eerste plaats de dierenwereld die beschreven wordt, de vogels, de zeedieren die aanspoelen op het strand, en ook de menschen, de boeren en jachtopzieners waar de natuurliefhebber mee te doen heeft, verder de natuurbescherming en soms ook de historie van de streek. Dr. Thijsse schreef een inleiding, waarin hij terecht den draak steekt met den titel, want het. gedierte van Jan P. maakt, in den regel meer lawaai in 't landschap dan de plantenwereld, die niet in de eerste plaats zijn belangstelling heeft. He boek lijkt mij bijzonder geschikt om op de scholen, ook op de lagere school, te gebruiken om uit voor te lezen of als lees boek te gebruiken. Geleerdheid komt er niet in voor, saai of langdradig is het nergens en het zal vele jongens met avonturiers-nei gingen ertoe brengen, deze neigingen om te zetten in de zwerflust die in ieder natuur vriend leeft en die voor zoovelen ai een ver rijking van bet leven geworden is. Het. tweede boek is een reclame-uitgave van Van Delft en Zonen, de koekfabriek in Koog aan de Zaan. En nu geen boek. als de Verkade's Albums, dat zich van het begin tot het eind lezen laat. maar een beschrij ving van alle Nederlandsche vogels, een determineerboek dus voor ieder, die ernstige vogelstudie mankt oen boek om mee to nemen op de excursie, om gauw te voorschijn te halen als we een vogel zien dien we niet kennen. Er zitten ruim 200 gekleurde platen in. wederom van Kuperus, die de vogels goed getroffen heeft, al zit er wel eens wat weinig relief in het vogellichaam. Bij de beschrijvingen vinden we: naani (Latijnsche, Engelsche, Duitsche en Fran- sche), de volksnamen uit verschillende dee len van ons land, de beschrijving van don vogel met de maten van vleugels, staart, enz. de „veldkenmorken", den broedtijd, aantal eieren, den broodduur. het aantal broedsels per jaar, gegevens over eventueele trek en waar de soort voorkomt in ons land, het voedsel. Respectabele beschrijvingen dus en niet. van iemand die dit alleen maar met bui- tenlandsche en blnnenlandschc werken sa mengesteld heeft op zijn studeerkamer, maar critisch getoetst aan een ervaring van een jaar of twintig in het vrije veld. En waar het eerste zoo dikwijls en het laatste minder plaats heeft bij werken als dit, geeft dit m i. groote waarde aan „Hoe heet die vogel?" een waarde die te vergelijken is met het Vogeljaar en andere vogelwerken van Dr. Thüsse. Ook vinden we, heel practlsch, vereenigin gen. die zich bezig houden met vogelstudie, vogelbescherming e.d., doch hier mis ik het Comité tot Bestrijding van de vangst van beschermde kooivogels (het „Covavo") we vinden de collecties van opgezette vogels die er bestaan in ons land. een boekenlijst» uitspraken van Dr. Thijsse. Dr. Jan Verwev, Dr. Lotsy en Dr .de Beaufort, over vogelbe scherming. determineertabellen naar de fa milies en een artikel van den schrijver: „Met de vogels het jaar rond". Op blz. 15, bovenaan, schrijft Strijbos ovef het vinkersbedrljf al in den verleden tijd: het is toch wel goed als de lezers weten dat ook nu nog de wet toestaat, dat per jaar door enkele honderden personen ln ons land enkele tienduizenden vogels als vinken, sij zen, leepen e. d. mot slagnetten gevangen worden, een m.i. metischonwaardig bedrijf, waartoe geenerlei economische hoodzaak dringt, een bedrijf dat nu weer iets toe neemt en dat bij Koninklijk besluit geleide lijk verminderd en afgeschaft kon worden. Ik hoop dat vooral dit laatste boek in ve ler handen komt. Onbekend maakt, onbe mind, dus geeft meer kennis van de vogels meer liefde voor de natuur. Zoo zal Strijbos' tweede boek, dat hem vele uren gekost moet hebben, hem de voldoening geven, dat er steeds me^r vogelvrienden in ons land ko men. Het boek ls een waardige voortzetting van het voorbereidende, het pionierswerk van Heimans en Thijsse, het vult de Verka de's albums prachtig aan, zoodat ik iedere moeder kan aanraden, te trachten voor haar kinderen het boek in bezit te krijgen. C. SIPKES. betrekking tot „De Eendracht" Den Tip, (dir. C. Vink) mag hier worden gesproken van een enormen vooruitgang in onze muziek korpsen. Ook hier was alles zeer mooi van klank en prachtig genuanceerd. Meen nu niet, dat dit alles slechts gold voor de hoogere afdeelingen. Was er niet in de derde afd. het korps „Tavenu" uit Warmenhuizen (dir. G. Anderson), waar men geen andere bemerking kon maken dan „zeer mooi zeer muzikaal heel fijntjes"? Slechts in de vierde afd. was er nog een korps, eerst in 1929 opgericht, waar nog geen voldoende fundeering was te ont dekken. Doch het nog jongere Haarlemsche korps „Kunstgenot" (dir. P. Wit Sr.) deed al reeds verrassende dingen, vooral in de in leiding van het vrije werk. Ook „St. Caecilia" Heemskerk, was lang niet kwaad, in elk ge= val muzikaal en beschaafd. Het zou ons te ver voeren, zoo wij alle korpsen (het waren er 14) in den breede wilden bespreken. Het meegedeelde moge voldoende zijn, om voor een volgend maal de hoorders in nog veel grooter getal een gang naar het park van het Brongebouw aan te raden. Wij' laten alsnog den uitslag volgen van den wedstrijd Fanfare 4de afd. Ie prijs „Kunstgenot" Haarlem 309 punten. Geen prijs „Jeugdfanfare" Oostzaan 152 p. 3e afd. Ie prijs „Tavenu" Warmenhuizen 328 1/2 p. 2e afd. 2e pr. „Klein maar dapper" Den Haag 255 p. 3e pr. „Wilhelmina" Gouda 191 p. 3e pr. „St. Caecilia", Heemskerk 184 p. 3e pr. „Door eendracht verkregen" Utrecht 1811'2 p. Ie afd. 2e pr. „Concordia", Hoogkarspel 251 p. 3e pr. „Crescendo". Assendelft 182 12 p. 3e pr. „Willen is kunnen" Lutjebroek 179 12 p. Eereafd. Ie pr. „De Eendracht" Den lip 338 p. Ie pr. „Kon. Edamsch fanf. korps" 324 p. (met lof v. d. jury). Harmonie afd. uitmuntendheid le pr. (met lof) „Willen is kunnen" Den Haag 321 p. Zondagavond. Daar er in den middagwedstrijd vijf eerste prijzen waren gevallen, moesten in den Eerewedstrijd alzoo vijf korpsen elkaar be kampen .Zij mochten dit echter, volgens een bepaling van het reglement, slechts doen door een werk uit te voeren, dat op den middag wedstrijd nog niet was gespeeld. Zoo voor kwam de feestgevende vereeniging, dat de luisteraar meerdere malen dezelfde muziek te hooren kreeg, wat voorheen vele malen de belangstelling voor den Eerewedstrijd deed verflauwen. „Kunstgenot" Haarlem, speelde dan de ouverture „Llson" van Pontet, een repertoirenummer, dat weliswaar minder dan de wedstrijdnummers de sporen droeg van die ernstige en nauwgezette studie, die daar voor nu eenmaal onmisbaar is, maar waar mee het toch kranig voor den dag kwam. „Travenu", Warmenhuizen was uistekend op dreef met „Le coupe d'or" van Dcneufbourg en bracht excellent werk ten gehoore- Met- Verdi's ouverture „Nabucodonosor trad „Willen is kunnen" in het krijt. Het was spij tig genoeg niet zuiver van intonatie, maar het korps nam gelukkig in eenige extra- uitgevoerde stukken revanche en handhaafde daardoor den goeden indruk, dien het des middags had gevestigd. Ook van „De Een dracht" Den lip ging groote muzikale bevre diging uit en nu was het jammer dat ook het vijfde korps uit Edam zich niet kan doen hooren. Het was echter wegens het verge vorderde uur alreeds afgereisd, zoodat nu de jury het behaalde puntenaantal kon bekend maken.Den uitslag niet. Die kan eerst volgen als het geheele concours is beëindigd. Het behaalde aantal punten, moge hier volgen. Eerewedstrijd: .Kunstgenot" Haarlem 162 1/2 p., „Tavenu" Warmenhuizen 293 1/2 p. „Willen is kunnen" Den Haag 211 p., „De Eendracht" Den lip 259 1/2 p. Onze eindindruk is, dat de wedstrijd van Haarlem's Politie Muziekkorps is geworden een concours waarvan men nog lang zal spreken en alte teekenen wijzen er op, dat die indruk in de nog komende weken, gezien de goede korpsen die alsdan zullen uitkomen, niet zal verzwakken. Integendeel. En waar men verzekerd kan zijn, dat de Jury (saamge- steld uit de heeren Ed. van Belnum, Mart. J. Lürsen, K. H. Kerkhoff, Rclnier van 't Hof _en A, C. Willeumier .(Zwolle) uitspraak doet die alleszins bevredigt, en de heeren van het uitvoerend comité prettig en vlot werken, is al wat naar teleurstelling zweemt, vanzelf uitgesloten. Laat a.s. Zondag leder die dén dag door brengt Langs stoffige wegen of ln bedompte kamers, het heerlijke park van het Bronge bouw kiezen om er een recht-prettigen dag door te brengen. Waar het nog kon dienen om het aspect van het geheel te verhoogen, zorgde de firma Bos, Keystraat, voor de noodige tuin- en zaalversiering. G. J. KALT. HALLO. DE V A.R.A. OF DE A.V.R.O.? De Vara of de Avro? Wanneer de program ma's van deze uitzendvereenigingen zóó waren, als wij gisteren in de revue van Mie en Ko hebben gezien, dan zou dit voor Nederland geen strijdvraag meer zijn! Wij zouden voor beiden bedanken en er geen drukte meer over maken. Met de neutraliteit, aan revue-spelers eigen, werd de zendtijd eerlijk verdeeld en kregen wij eerst een programma van de Vara en daarna van de Avro te hooren en te zien! Oome Keesje en Teun de Klepperman ver schenen in levenden lijve ten tooneele. Naar hun moppen en raadseltjes te oordeelen hiel den zij ons voor kindsch, wat geen vleiend gevoel was. Daarna maakten Mie en Ko hun entree. Zij kwamen zóó van het doopfeest bij Oome Hein en wat zij zongen en vertelden was alles liefelijk Jordaansch! Volgden gram- mophoonplaten en verschillende „scènes", die meestal komisch waren als ze dramatisch en dramatisch als ze komisch bedoeld waren! Het was alles nog al poovertjes van aan kleeding en wat eigenlijk erger was ook van geest. Mie en Ko slaan de luistervinken niet erg hoog aan! Van cultuur moeten zo niet veel hebben. Trouwens, een deel van het publiek blijkbaar ook niet, want er werd dik wijls smakelijk gelachen om oome Keesje, Teun de Klepperman en om Mie en Ko! Het was een avond van erg goedkoop en laag bij de grondsch pleizier! Het lijkt me niet on verstandig van den heer Kaart, dat hij evenals de heeren van de Phohi dezen nieuwen zender na Zondag heeft gesloten! Met zulk een revue hoe goed ook bedoeld wordt niemand gediend. J. B. SCHUIL. AGENDA Heden: MAANDAG 30 JUNI Palace: „WolgaWolga". Tooneel: Duo l'Oianda. 8-15 uur. Luxor Theater: „Club no. 77" en ..In elke stadeen andere schat". Tooneel: The. Bonnes Cy. 8.15 uur. Rembrandt Theater: „De arke van Noach." Tooneel: Hadschi Murat-ensemble. 7 en 9.15 uur. DINSDAG 1 JULI Groote Kerk. Orgelbespeling 8.15—9.15 u. Gouvernementsgebouw (Dreef). Zitting Provinciale Staten. Gem. Concertzaal. Jubileum Concert (10- jarig dirigentschap Jac. Zwaan). Restaurant Brinkmann. Ver. Nederl. Fa- bricaat; Jaarl. alg. verg. 8.30 uur nam. Bioscoopvoorstellingen. Teyleris Museum. Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan dags, toegang vrij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 5