RAADSELS I II I I II DE APPELDIEF. Postzegelrubriek Mijn Herbarium. LEER OM LEER. Raadselprijzen voor de maand Juni zijn bij loting ten deel gevallen aan: GOUDEN REGEN, EPENAARTJE, UITLOOPER en ZINNIA die Woensdag 9 Juli bij mij de prijzen mogen halen. (Deze raadsels zijn Ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (10 Jaar en ouder) 1. (Ingez. door Marinier). Ik ben een sterk dier. Onthoofd me en ik ben honderd Jaar. 2. (Ingez. door Vogelkoopstertje.) Welken jongensnaam leest ge hieruit? 1000 1 100 hie 50 3. (Ingez. door Vogelkoopstertje.) Mijn geheel bestaat uit 4 letters en een plaats in N. Holland. 2 3 4 l is een vrouw. 4. (Ingez. door den kleinen Zee man). 1 2 3 4 5 Is een kleur. 12 13 11 is een meisjesnaam. 3 3 6 is een vaartuig. 8 3 10 is een voertuig. 4 9 13 is een beest. 7 is een water bij Amsterdam. Mijn geheel is een Rubriekertjes- II aam. 5. (Ingez. door Wenda Ik ben een drank van 8 letters. 3 4 5 7 is een deel van 't hoofd. 6 1 2 is een verkorte meisjesnaam. 1 2 8 7 wordt gezongen. 6. (Ingez. door Zaandammertje.) 3 2 is een lidwoord. 3 4 5 6 is een bosch. 7 8 9 10 li 12 ligt in de gang. Mijn geheel is een schuilnaam. AFDEELING II. (Leeftijd 9 jaar en jonger) 1. (Ingez. door Zinnia) Strikvragen a. Waarmee begint en eindigt elk mensch zijn werk? b. Wat is 't verschil tusschen een draad en een vlag? c. Er loopt een mannetje voor 't huis en roept: Vrouw, haal Je wasch In huis! 2. (Ingez. door A. B. C.) Ik besta uit 10 letters en ik behoor Jn iederen winkel. Bloemen die geen water krijgen ver 1 5 6 4 5 3. 6 2 3 8 is een meisjesnaam. 7 8 behoort bij een schip 6 9 10 is een klein schaap. 3. (ingez. door Marietje.) Kam- raadsel. 1 2 1 4 5 f, 7 Iedere tand bestaat uit 5 letters 1 is ons heel lief. 2. behoort bij een schip. .7 3. is een gezonde drank. 4. is een meisjesnaam. 5. is een deel van de hand. 6. is een eiland in Zeeland. 7 is een warm land. 8. is een vrucht van den eik. Dc rug van de kam noemt een heerlijken tijd. 4. (Ingez. door Michiel de Ruyter.) Kruisraadscl x x X X X X X X X X x t x X een klinker, groeit op het land groeit ook op het land een heerlijke vrucht een gevlekt dier zit aan een huis een klinker. De kruisjes moeten van boven naar beneden en van links naar rechts dezelfde vrucht noemen. 5. (Ingez. door Gerard ten H.) Verborgen boom en. a In de wei kwamen prachtige paarden. b. Al in de verte zag ik vader aan komen. e. in October kwam tante uit In- die. d. Dit is schol, maar bot verkoop Ik ook. e. Ik ben beu, kinderen, van Jullie gekibbel. f. Vader wil graag bij u komen. g. Dit water heet 't Vlle, raaa er maar niet naar. 6. (Ingez. door Tweeling zusjes). Ik ben een oud rijmpje en besta uit twee regels, ieder van 15 en 16 let ters. lste regel; Amandelen zijn soms 1 2 3 4 5 6. Ik ga 7 8 de vacantie uit logeeren. Ik heb gelukkig goede kiezen in 9 10 11 12 13 14 15. 2de regel: Jan 1 2 3 4 5 dadelijk zijn huis werk. 6 schrijft men in plaats van het. 7 8 9 10 zit in onze borst. Wie goed eet en frissche lucht hapt, blijft 11 12 13 14 15 16. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorige weck zijn: AFDEELING I 1. Krielkip. 2 Maagdenburg. 3. Beter een vogel in de hand dan tien in de lucht. 4. Harderwijk. 5. Een leugen. Omdat ze zoowel op aarde als in de zee voorkomt. Bij den apotheker. Bankier, Canada. 6. Horlogemaker. AFDEELING II. 1. Domoor. 2. Vliegende Hollander. 3. Meeuwtje. 4. Maart roert zijn staart. 5. Karei I. 6. Magnolia. Goede oplossingen ontvangen van: Krielkip 6, Alpenviooltje 6 Marie S. 5 Iris 6 Beppie 4. De kleine Vogelvriend 6 De kleine Violist 6 Mimi Poesekat 6 Wenda 6 Primula 6 Zevenster 6 Obione 6 Gouden Regen 6 Ballenbreistertje 5 Korstjesknager 5 Nevada 6 Ultiooper 6 Poppenverpleegstertje 4 Blauw- oogje 6 De kleine Bouwer 6 Papa- vertje 6 Bloemenfee 6 Katuil Graaf Lodewijk 6 Naamlooze 6 Zaandam mertje 5 Epenaartje 5 Damiaatje 6 De kleine Kapitein 6 Zwartkijker 6 De kleine Zeeman 6 Vice-Admiraal 6 Rangeerdertje 5 Kerstroosje 6 Goudsbloem 6 Goud Elsje 6 De Woud- lopper 5 Stuurman Drie 6 Crcus 5 Droomkoninkje 5 Poppenkind 5 Moe ders grootste Hulp 3 Zinnia 5 Juf fertje Sohrijfgraag 6 Alba 6 Vogel koopstertje 6 Marinier 6 Sneeuw klokje 5. Jl'NI-WEDSTRIJDEN Inzendingen ontvangen van: Konijntje, oud 8 jaar, Papavertje oud 13 jaar, Kerstroosje oud 9 jaar, De kleine Vogelvriend, oud 14 jaar, De kleine Violist oud 15 jaar, Zon- neroosjc oud 14 jaar, De Woudloo- per, oud 13 jaar. Goudelsje, oud 11 jaar, Paaschhaasje oud 8 jaar, Kriel kip, oud 10 jaar. Goudsbloem, oud 12 jaar Viooltje oud 10 jaar. Obione, oud 10 jaar, Zevenster, oud 12 jaar, Mimi Poesekat, oud 13 jaar, De kleine Kapitein, oud 8 jaar. Er was in 't heele dorpje geen mooier boomgaard dan die van boer Holder. Boer Holder was nu juist geen vriendelijk man. Als de boomen ln zijn boomgaard zoo zwaai- beladen met appels wa ren, dan kwamen er vaak kinderen en vroegen „hè, boer krijgen we een appel?'' „Je kunt ze koopen zeg dat maar aan je moeder," zei boer Holder dan. Den vorigen zomer was 't al een heel vruchtbaar Jaar geweest. Nu waren er gelukkig meer appel- boomen bij de andere dorpelingen gekomen. De rijk beladen boomen van boer Holder waren echter de verlokkelijkste van alle anderen. De school stond er slechts vijf minuten vandaan. Was 't wonder, dat de schoolkin deren dikwijls met begeerlge blikken naar die heerlijke appels keken? Wat over de sloot of op den weg viel werd door menigen jongen opgeraapt of met een stok naar den kant tege- haald. 't Gebeurde wel. dat een appeltje, dat heel dicht bij de sloot lag ook nog gegrepen werd. Wie zou 't ech ter wagen, om het land van boer Holder ïn te sluipen en appels te plukken? Daarbij kwam, dat Hector lang geen vriendelijke hond was. Wat glansden dezen zomer de bel- lefleuio toch heerlijk. Wat hingen de zwaarbeladen takken dicht bij den slootkant „Je kunt er gemakkelijk bij ko men," beweerde Jan. „Heb jij lef?" vroeg Piet. „Daar Is geen lef voor noodig," zei Jan weer. „Probeer dan, ik wil je wel hel pen," zei Plet. Even was het stil. Als 't op da den aankwam, wist Jan Berg best, dat 't geen gemakkelijk werkje was. Maar wat had die boer Holder toch aan al die appels? „Laten we 't om beurten probee- ren," stelde Jar» voor. „Goed, dan spionneer ik," zei Plet •Als ik mijn zakken vol heb, spion neer ik," zei Jan weer. Geen andere jongens zouden in '1 complot betrokken worden. Ze zou den op een middag na vieren saamp Jes er op uit gaan. 't Was dien dag druilerig weer. „Net goed, dan is er weinig drukte langs den weg," zei Jan Berg. Alles ging, zooals ze het zich gedacht hadden. Er werd besloten, dat Jan Berg eerst over de sloot zou springen om dan in 't land van boer Holder zijn slag te slaan. Wip. dat lukte prachtig! De ap pels hingen toch hooger dan hij zich had voorgesteld. Maar Jan was een flinke klaute- raar, hij klom tot hoog ln den boom. Een, twee, drie. verdwenen ze in zijn eenen broekzak. Hè, daar hing een prachtige ap pel, daar dicht bij. Juist wou hij dien grijpen, of zijn vriend riep hem toe, dat Hector ln aantocht was. Als een aap klom hij naar beneden- Maar Hector had hem al te pakken. Hij hapte toe, maar mis door een sprongetje van Jan. had Hect'ir hem met kunnen bijten. Jan bemerkte niets eens, dat Hec tor een stuk uit zijn broek gehapt had. „Dat was op 't nippertje,zei Piet. toen Jan weer veilig en wel naast hem op den weg stond. Nummer twee durfde nu natuur lijk r.iet meer over de sloot. Eerlijk werden de appels verdeeld, er bleef er nog één over, die mocht Jan heb ben voor den schrik, dien hij had uitgestaan. Jan sprak tihuis niet over zijn avontuur; Piet evenmin. Maar toen hij 's avonds zich uit kleedde. bemerkte hij opeens, dat er een groot gat uit zijn broek gehapt was. Dat had die leelijke hond vast gedaan. Hij zou morgen vroeg op staan en uit moeders naaidoos ga ren en naald halen. Op zijn manier zou hij 't wel weer zoo goed kunnen maken, dat je er niet veel meer van zag. De jongens hadden niet gezien, dat Hector met 't staaltje van Jan's broek naar zijn baas gegaan was. „Ik zal ze wel leeren." mompelde baas Holder, en dienzelfden avond ging hij naar den meester van de school. Den volgenden morgen zette mees- ter een heel ernstig gezicht. „Wie heeft er appels bij boer Hol der gestolen?" vroeg hij. toen alle kinderen op hun plaats zaten. Nie mand antwoordde. Toen liep hij langs alle banken. Bij Jan Berg bleef hij staan. „Ga de bank eens uit, Jan zei hij. De meester bekeek Jan's broek, aan alle kanten. „Buk je eens". Jan moest bukken. Maar 't ging niet van harte. Zijn hemd werd zichtbaar. De heele klas brulde van 't lachen. „Waar is dat stuk uit je broek Jan?" Jan deed of hij van den prins geen kwaad wist. De meester zei, dat hij dat stukje kon halen bij boer Holder. Nu kwam alles aan 't licht. Daar brak een moeilijke dag voor Jan aan. Eerst een geducht standje van meester. Toen alles thuis ver tellen. En ten slotte naar boer Hol der. Gelukkig ging vader met hem mee. Boer Holder had zijn hond aan den ketting gelegd. Dat was één ge luk. Hij bromde niet minder hard dan den vorigen dag. Toen Jan op zijn bed lag. moest hij bekennen, dat 't toch altijd maar be ter is geen appels te stelen, maar die op den weg viel op te rapen, of anders af te wachten tot moeder eens appels zou koopen. ZO:|NEROOSJE, oud 14 jaar. Onze Bibliotheek. Boeken worden te lang gehouden door; 10. Herm. v. Aken (no. 57 vanaf 24 Mei). 34. G. v. d. Nicuwenhof (37 en 33 ook vanaf dien datum). 37. M. Rechman (84 vanaf 14 Juni) Willen zij ze Zaterdag komen rui len? Ik zal nu deze laatste weken alleen No. 19 van Jong Nederland onder de lezers laten clrculeeren. Met de nieu we jaargang komen er meer. Ik denk, dat half September O. B. weer geopend wordt. Nieuwe deelnemer: 35. W. Hekket, Nieuwe Kerksplein 8 (21 Juni '30). W. LASSCHUIT. KI. Heiligland 66. UITSLAG VAN DE JUNI- WEDSTRIJDKN Afdeeling I. Het best uitgewerkte verhaaltje ontving ik van: ZONNE- ROOSJE. oud 14 jaar. Zij krijgt den lsten prijs. Op haar volgt PAPAVERTJE, oud 13 jaar, die den 2den prijs ontvangt. Dan komt MIMI POESEKAT, oud 13 jaar in aanmerking voor den 3den prijs. Een eervolle vermelding komt toe aan: Zevenster, De Woudlooper en Vogelkoopstertje. Zeer goed was het werk van: De kleine Vogelvriend, De kleine Violist, Lezeresje, Danseresje en Goudelsje. Goed was 't werk van: Viooltje, Blauwoogje, Obione. Krielkip, Gouds bloem, en De kleine Bouwer. Afdeeling II. De verborgen namen luiden: Jan, Anna, Bram, Bert. Dolf, Koos, Emma, Lena, Marie, Riek, Els Ali. Meegeloot om een prijs hebben: De kleine Kapitein, Paaschhaasje, De kleine Zeeman, Stuurman Drie, Huib, Wenda, Alba, zwartkijkertje. Moeders Kleinste, Montbrctia, Pop penverpleegstertje, Magnolia. Ko nijntje, Kerstroosje, Elsje v. Eek, en Ballenbreistertje. De gelukkige prijs winnaars waren: DE KLEINE KAPITEIN, oud 8 jaar MAGNOLIA, oud 8 jaar, MONTBRE- HA, oud 8 jaar. Alle prijswinners mogen Woensdag bij mij hun prijs komen halen. POLEN xvin óf "J* Afft I JSJ» JOf 4'f jZó JOJSi- J'.f UJ* -Cf» >'f r»f jif Jif rif JU 4 rrjt "f Doordat de munteenheid veran derd was, verscheen in 1924 ook een nieuwe serie voor de portzegels. Ze zijn in dezelfde teekening als de vo rige series. Uitgegeven werden: l 2 4 6 10 15 20 25 30 40 50 groschen 1 2 3 5 zloty (alle bruin). Grootte van de vakjes 3 4 bij 2 8 c.M. In 1925 werden de zegels van 1924. die we de vorige week behandelden met een toeslag van 50 groschen ver kocht en overdrukt met ..Naskarb. Gr.50 Gr." Het waren 1 groschen 50 gr. (roodbruin), 2 groschen 50 gr. (bruin), 3 groschen 50 gr. (oranje) 5 proschen 50 gr. (olijf) 10 groschen -f 50 gr. (groen), 15 groschen 50 gr. (rood), 20 gro schen 50 gr. (blauw). 25 groschen -i 50 gr. (bruinrood), 30 groschen -F 25 gr (violet). 40 groschen -F 50 gr. (lei-blauw), en 50 groschen 50 gr. (lila). Grootte van de vakjes 3.4 bij 2.8 c.M. Zie voor de indeeling het schetsje. S. Rustenburgerlaan 23, Ossentong (Anchusa officinalis) zie fig. 1 fam. Ruwbladigen (Asperi- foliën). Een tweejarige plant, die 't eerste jaar een roset van langwerpige lancetvormige bladeren vormt. Het tweede jaar schiet hier een lange stengel uit, soms meer dan 1 Meter hoog. Deze siengel is sterk vertakt en geeft een groot aantal purperviolet of blauwe bloempjes. De bladeren zijn ruw behaard. De bloemstelen zijn na den bloeitijd naar buiten ge kromd. In de duinen komt deze plant vrij algemeen voor. Op de terreinen der Amsterd. waterleiding zelfs heel veel. Ze wordt, ook als sierplant in onze tuinen gebezigd. Bloeitijd Mei- October. Hondstong (Cynoglóssum officina le) zie fig. 2, fam. Ruwbladigen (As- perifoliën) Een plant, die op zandige gronden en ook in de duinen veel voorkomt. Ze is grijs, kort behaard. De bladeren zijn langwerpig, lancet- vormlg, de onderste gesteeld. de bo venste den stengel gedeeltelijk om vattend. De bloempjes zijn klein, bruinrood. De vruchtjes hebben een uitstekenden rand met kleine haak jes. Deze zijn een middel om de plant te verspreiden, want strijk je bij toeval langs de plant, dan blijven de vruchtjes als klitjes aan je kleeren hangen. Ook de dieren verspreiden ze, doordat ze aan de haren blijven hangen. Bloeitijd Mei-Juil. Slangcnkruid (Echium vulgare) zie Hg. 3 fam. Ruwbladigen (Asperifo- liën). In onze duinen een algemeen voorkomende plant, waarvan zoowel de stengel als de bladeren kort be haard zijn. De laatste zijn l-nervig, lancetvormig. De bloemkroon is ais Lientje was een vriendin van alles wat er in de Natuur mooi en schoon was. Zij hield van bloemen en plan ten, van boomen en struiken, even zoo goed en even zoo veel, als van dieren, onverschillig of het vogels, visschen, insecten of groote olifanten waren. Lientje hield zelfs van reptielen. Ja, natuurlijk niet van giftige slan gen of krokodillen, maar wel van padden, hagedisjes en al dat andere wriemelende en kriebelende goedje, dat zij met een groot woord ook „reptielen" noemde. Thuis had zij van alles en nog wat en eiken dag had zij handen vol werk om alles te verzorgen. De bloemen en planten ln de serre moesten water hebben en dikwijls ook verpot worden en de visschen en insecten moesten eten hebben. Ja, Lientje had het heel druk, zoo druk zelfs, dat zij aan anr dere bezigheden, buiten haar huis werk haast niet dacht! Voor haar familieleden was het heel gemak kelijk als zij jarig was Och, zei haar moeder dan lachend, je geeft haar maar een plantje of een beest, dan ben je al klaar! En zoo was het. Zij had liever een kikvorsch dan een pop! Kunnen jullie je zooiets begrijpen? Toch wel hè, als je maar eerst weet hoe prachtig al die mooie dingen uit de natuur in je huis zijn. Lientje had haar liefhebberij ze ker wel van haar vader geërfd, want die was ook een groote natuur vriend. Haar moeder vond 't ln het eerst heelemaal niet prettig. Bah, het was zoo'n rommel ln huis, dacht zij, maar daarin vergiste zij zich erg want dadelijk nadat Lientje haar eerste aquarium gekregen had, was zy er zoo vol goede zorgen voor. dat moeder nooit iets te klagen had. En toen vond zij het ook wel leuk om nu en dan eens naar de vischjes te kijken en telkens als Lientje later met wat nieuws thuis kwam lachte zij en gaf haar weer nieuwe fleschjes en bakjes. Noch vader, noch moeder bemoeide zich ooit met de schatten van hun dochtertje. Zij lieten Lien tje maar precies doen wat zij zelf wilde Maar Lientje was pas tien jaar en zij wist nog niet zoo veel als zij dacht. En er waren een massa die ren en planten ln de natuur waar zij nog nooit van gehoord had. En zoo kon het dan ook gebeuren, dat zij door een ondeugenden rakker van een Jongen eens heel leelijk bij den neus genomen werd. Het was nog wel haar vriend, Wil lem Snijman, die in dezelde straat woonde en haar dikwijls vischjes en torren of vogel-eitjes gaf. Aan hem had zij verteld van haar nieuwe aan winst, die zij pas van haar grootva der had gekregen. Twee prachtige gele goudvisschen, waarvoor zij een bij alle ruwbladigen vergroeidbladig. Ze heeft 5 slippen, terwijl de kroon- buis ('t onderste deel der vergroeide bloemkroon) korter is dan de kelk. In knop is de bloem roodachtig, later wordt ze blauw. Bloeitijd Juni-Sep- tember. apart glazen bakje had ingericht, met waterplantjes en aarde en alles wat er bijbelioort. Vroeger had zij nooit goudvisschen gehad, omdat haar vader zei, dat er wel belangrij ker en mooier visschen waren. Maar nu zij eenmaal de twee prachtige diertjes bezat, was zij er geweldig blij mee en haar vader had spijt, dat hij haar zelf al niet eerder een kom goudvischjes gegeven had. En je moet zien hoe statig zij zwemmen, vertelde zij verrukt aan Willem. Met kleine schokjes van hun staart keeren zij zoo sierlijk door het water dat je er wel uren naar kijken kunt O. goudvisschen zijn heel mooi zei Willem, maar weet je wel dat je ze niet alleen kunt laten? Niet alleen laten9 vroeg Lien tje verbaasd, waarom niet? Dan gaan zij dood, JokteWillem, die zijn vriendin een poets wilde bakken. Er hoort nog een beestje bij en dat zal ik voor je vangen Wat is dat dan voor een visch? Dat is geen visch maar een an der waterdier, dat noodig is om alles zuiver te houden? Vanmiddag zal Ik er eentje voor je meebrengen! Graag, als je er een vangen kan. Maar zeg, hoe heet dat beest dan? Eh,... waterslang, verzon Willem snel, en met ondeugend titelende oogen keek hij Lientje aan. Daar heb ik nog nooit van ge hoord. zei het meisje. Nu wees maar geruft, vanmid dag krijg je er eentje. Dien middag wachtte Willem zijn buurmeisje op. In de hand hield hij een lucifers-doosje met een groen blaadje er in en daarop kroop een dik, zwart diertje, net een slak, maar veel donkerder van kleur en niet zoo glad. Met ondeugende oogen loerde hij naar Lientje, die in de verte aankwam. Wat zou zij schrikken als zij het beestje zag en wat zou hij lachen Lientje kwam. Heb je het waterslangetje vroeg zij nieuwsgierig. Natuurlijk, pochte Willem, ik heb er een gevangen in het slootje bij den Veenweg. Kijk maar Bij deze woorden deed hij het lucifersdoosje open en duwde het In Lientjes hand. Vol spanning zag hij haar aan en hij was er zeker van dat zij een echte meisjesgil zou geven. Wat zou hij lachen. Maar Lientje bleef doodkalm, zij schrok in het geheel niet. Vol be langstelling tuurde zij in het doosje, waarin een groote, dikke bloedzuiger lag, die telkens in elkaar kromp en zich dan weer uitrekte Wat een gek beest, zei Lien tje. Ik heb er nog nooit eentje ge zien. Willem stond verbaasd en een oogenblik dacht hij dat Lientje hem voor den mal hield. Zou zij werkelijk niet weten wat een bloedzuiger was? Dat bestond toch niet. Dank je wel, Wim, zei Lientje plotseling en met een vaartje liep zij naar huis. .(Slot volgt). De warme dagen, die wc hebben gehad, hebben onze éénjarige zomer bloemen hard doen opschieten.Enkele zooals goudsbloem, slaapmutsje, ko renbloem bloeien reeds De reus on der onze éénjarige bloemen is Zonnebloem (Helianthus annuus). Een sierplant, afkomstig uit Ameri ka, die verbazend veel gekweekt wordt en heel snel groeit. In weinige maanden ontwikkelt ze zich tot een plant van 2 a 3 M. Willen jullie den snellen groei nagaan, plaats dan naast de plant een stok en teeken daarop de hoogte aan, telkens na verloop van eenige dagen; bij zacht, groeizaam weer doe je 't 24 uur la ter. De stok kan tevens voor steun dienen. Niet dat de stengel de plant niet overeind kan houden, doch door den wind gaat ze vaak overzij De bloemen (evenals bij alle compositen eigenlijk bloemhoofdjes) kunnen zeer groot worden. Een kleinere .soort is Helianthus cucumerifolius, die ongeveer l M. hoog wordt. Deze plant vertakt zich sterk en geeft mooie heldergele bloe men met een zwart hartje en spitse bloemblaadjes. Het is een uitsteken de snijbloem, die dagenlang in wa ter goed blijft. Aster. Een zeer algemeen gekweek te plant in allerlei kleuren, eveneens behoorende tot de uitgebreide fami lie der Compositen De bloemen heb ben zeer uiteenloopende vormen; er komen zoowel gevuld als enkelbloe- migen voor. De plantjes kunnen gemakkelijk verspcend worden. IIoo- ge soorten zijn: Amerikaansche struikasters, Reuzen Hohcnzollcrn asters, Reuzen Komeetasters, Struis vederasters, China asters, De struik asters bloeien laat, doch zijn door hun lange stengels prachtige snij bloemen. Mlddelhooge soorten zijn: Victoria asters en Gitara asters. Dwergsoorten oa. Lilllputaster en Victoria dwergaster. De laatste zijn zeer geschikt voor perkbeplanting. In de groentcnafdeeling zaaien wc eind Juni, begin juli Ramcnas, een knolgewas, dat in aard en vorm nauw verwant is aan radijs. We on derscheiden zomer- en winterrame- nas, waarvan de laatste het meest gebruikt wordt. We zaaien op een rij en dunnen later de planten uit op 15 a 20 c M. Het ls aan tc raden om, wanneer 't zaad opgekomen is. nu en dan eens te gieten, vooral in dro gen grond. De plantjes groeien dan beter door en weerstaan beter een aanval van de aardvloo, waarvan dit soort planten nog al eens hceH te lijden. We kunnen ramenas uitste kend gebruiken voor wisselbouw, dus zaaien op een plaats waar reeds een ander gewas op geteeld is geweest. We mogen het echter niet doen op 't bed. waar radijs afgexomen is. De knollen zijn reeds in den nazo mer te gebruiken. Vorst maakt ze smakeloos. In den winter bc-waren ze in een koelen kelder of vorst- vrije bergplaats, liefst in zand. na dat we de bladeren hebben afge- wrongen. Ramenassen worden aan dunne schijven gesneden en met eenig zout bij brood genuttigd, evenals radijs. TUINIER. (Ingez. door Zinla) DUBBELZINNIG Vader tot Jan, die bezig ls een ci- garet te rooken. „Wat? Jij rooken met je nieuwen broek aan?" (Ingez. door Graaf Egbert.) AL TE GEDIENSTIG Grootmoeder was aan 't breien. Dolf zat plaatjes te plakken, opeens zucht grootmoeder en Dolf vraagt: „Waarom zucht U?" „Omdat ik daar wel drie steken laat vallen." Dolf kruipt nu dadelijk onder ta fel. En grootmoeder vraagt nu: „Waar zoek je naar, Dolf?" „Ik zoek naar die drie steken, oma."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 16