RAADSELS
I II I I II
DE APPELDIEF.
Postzegelrubriek
Mijn Herbarium.
LEER OM LEER.
Raadselprijzen voor de maand
Juni zijn bij loting ten deel gevallen
aan:
GOUDEN REGEN, EPENAARTJE,
UITLOOPER en ZINNIA
die Woensdag 9 Juli bij mij de prijzen
mogen halen.
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(10 Jaar en ouder)
1. (Ingez. door Marinier).
Ik ben een sterk dier. Onthoofd
me en ik ben honderd Jaar.
2. (Ingez. door Vogelkoopstertje.)
Welken jongensnaam leest ge
hieruit?
1000 1 100 hie 50
3. (Ingez. door Vogelkoopstertje.)
Mijn geheel bestaat uit 4 letters en
een plaats in N. Holland.
2 3 4 l is een vrouw.
4. (Ingez. door den kleinen Zee
man).
1 2 3 4 5 Is een kleur.
12 13 11 is een meisjesnaam.
3 3 6 is een vaartuig.
8 3 10 is een voertuig.
4 9 13 is een beest.
7 is een water bij Amsterdam.
Mijn geheel is een Rubriekertjes-
II aam.
5. (Ingez. door Wenda
Ik ben een drank van 8 letters.
3 4 5 7 is een deel van 't hoofd.
6 1 2 is een verkorte meisjesnaam.
1 2 8 7 wordt gezongen.
6. (Ingez. door Zaandammertje.)
3 2 is een lidwoord.
3 4 5 6 is een bosch.
7 8 9 10 li 12 ligt in de gang.
Mijn geheel is een schuilnaam.
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
1. (Ingez. door Zinnia) Strikvragen
a. Waarmee begint en eindigt elk
mensch zijn werk?
b. Wat is 't verschil tusschen een
draad en een vlag?
c. Er loopt een mannetje voor 't
huis en roept:
Vrouw, haal Je wasch In huis!
2. (Ingez. door A. B. C.)
Ik besta uit 10 letters en ik behoor
Jn iederen winkel.
Bloemen die geen water krijgen
ver 1 5 6 4 5 3.
6 2 3 8 is een meisjesnaam.
7 8 behoort bij een schip
6 9 10 is een klein schaap.
3. (ingez. door Marietje.) Kam-
raadsel.
1 2 1 4 5 f, 7
Iedere tand bestaat uit 5 letters
1 is ons heel lief.
2. behoort bij een schip.
.7 3. is een gezonde drank.
4. is een meisjesnaam.
5. is een deel van de hand.
6. is een eiland in Zeeland.
7 is een warm land.
8. is een vrucht van den eik.
Dc rug van de kam noemt een
heerlijken tijd.
4. (Ingez. door Michiel de Ruyter.)
Kruisraadscl
x
x
X
X X X X X X X
x
t x
X
een klinker,
groeit op het land
groeit ook op het land
een heerlijke vrucht
een gevlekt dier
zit aan een huis
een klinker.
De kruisjes moeten van boven
naar beneden en van links naar
rechts dezelfde vrucht noemen.
5. (Ingez. door Gerard ten H.)
Verborgen boom en.
a In de wei kwamen prachtige
paarden.
b. Al in de verte zag ik vader aan
komen.
e. in October kwam tante uit In-
die.
d. Dit is schol, maar bot verkoop
Ik ook.
e. Ik ben beu, kinderen, van Jullie
gekibbel.
f. Vader wil graag bij u komen.
g. Dit water heet 't Vlle, raaa er
maar niet naar.
6. (Ingez. door Tweeling zusjes).
Ik ben een oud rijmpje en besta uit
twee regels, ieder van 15 en 16 let
ters.
lste regel;
Amandelen zijn soms 1 2 3 4 5 6.
Ik ga 7 8 de vacantie uit logeeren.
Ik heb gelukkig goede kiezen in
9 10 11 12 13 14 15.
2de regel:
Jan 1 2 3 4 5 dadelijk zijn huis
werk.
6 schrijft men in plaats van het.
7 8 9 10 zit in onze borst.
Wie goed eet en frissche lucht
hapt, blijft 11 12 13 14 15 16.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
weck zijn:
AFDEELING I
1. Krielkip.
2 Maagdenburg.
3. Beter een vogel in de hand dan
tien in de lucht.
4. Harderwijk.
5. Een leugen. Omdat ze zoowel op
aarde als in de zee voorkomt. Bij den
apotheker. Bankier, Canada.
6. Horlogemaker.
AFDEELING II.
1. Domoor.
2. Vliegende Hollander.
3. Meeuwtje.
4. Maart roert zijn staart.
5. Karei I.
6. Magnolia.
Goede oplossingen ontvangen van:
Krielkip 6, Alpenviooltje 6 Marie
S. 5 Iris 6 Beppie 4.
De kleine Vogelvriend 6 De kleine
Violist 6 Mimi Poesekat 6 Wenda 6
Primula 6 Zevenster 6 Obione 6
Gouden Regen 6 Ballenbreistertje 5
Korstjesknager 5 Nevada 6 Ultiooper
6 Poppenverpleegstertje 4 Blauw-
oogje 6 De kleine Bouwer 6 Papa-
vertje 6 Bloemenfee 6 Katuil Graaf
Lodewijk 6 Naamlooze 6 Zaandam
mertje 5 Epenaartje 5 Damiaatje 6
De kleine Kapitein 6 Zwartkijker 6
De kleine Zeeman 6 Vice-Admiraal
6 Rangeerdertje 5 Kerstroosje 6
Goudsbloem 6 Goud Elsje 6 De Woud-
lopper 5 Stuurman Drie 6 Crcus 5
Droomkoninkje 5 Poppenkind 5 Moe
ders grootste Hulp 3 Zinnia 5 Juf
fertje Sohrijfgraag 6 Alba 6 Vogel
koopstertje 6 Marinier 6 Sneeuw
klokje 5.
Jl'NI-WEDSTRIJDEN
Inzendingen ontvangen van:
Konijntje, oud 8 jaar, Papavertje
oud 13 jaar, Kerstroosje oud 9 jaar,
De kleine Vogelvriend, oud 14 jaar,
De kleine Violist oud 15 jaar, Zon-
neroosjc oud 14 jaar, De Woudloo-
per, oud 13 jaar. Goudelsje, oud 11
jaar, Paaschhaasje oud 8 jaar, Kriel
kip, oud 10 jaar. Goudsbloem, oud
12 jaar Viooltje oud 10 jaar.
Obione, oud 10 jaar, Zevenster,
oud 12 jaar, Mimi Poesekat, oud 13
jaar, De kleine Kapitein, oud 8 jaar.
Er was in 't heele dorpje geen
mooier boomgaard dan die van boer
Holder.
Boer Holder was nu juist geen
vriendelijk man.
Als de boomen ln zijn boomgaard
zoo zwaai- beladen met appels wa
ren, dan kwamen er vaak kinderen
en vroegen „hè, boer krijgen we een
appel?''
„Je kunt ze koopen zeg dat maar
aan je moeder," zei boer Holder dan.
Den vorigen zomer was 't al een
heel vruchtbaar Jaar geweest.
Nu waren er gelukkig meer appel-
boomen bij de andere dorpelingen
gekomen. De rijk beladen boomen
van boer Holder waren echter de
verlokkelijkste van alle anderen. De
school stond er slechts vijf minuten
vandaan.
Was 't wonder, dat de schoolkin
deren dikwijls met begeerlge blikken
naar die heerlijke appels keken? Wat
over de sloot of op den weg viel werd
door menigen jongen opgeraapt of
met een stok naar den kant tege-
haald.
't Gebeurde wel. dat een appeltje,
dat heel dicht bij de sloot lag ook
nog gegrepen werd. Wie zou 't ech
ter wagen, om het land van boer
Holder ïn te sluipen en appels te
plukken? Daarbij kwam, dat Hector
lang geen vriendelijke hond was.
Wat glansden dezen zomer de bel-
lefleuio toch heerlijk. Wat hingen
de zwaarbeladen takken dicht bij den
slootkant
„Je kunt er gemakkelijk bij ko
men," beweerde Jan.
„Heb jij lef?" vroeg Piet.
„Daar Is geen lef voor noodig," zei
Jan weer.
„Probeer dan, ik wil je wel hel
pen," zei Plet.
Even was het stil. Als 't op da
den aankwam, wist Jan Berg best,
dat 't geen gemakkelijk werkje was.
Maar wat had die boer Holder toch
aan al die appels?
„Laten we 't om beurten probee-
ren," stelde Jar» voor.
„Goed, dan spionneer ik," zei Plet
•Als ik mijn zakken vol heb, spion
neer ik," zei Jan weer.
Geen andere jongens zouden in '1
complot betrokken worden. Ze zou
den op een middag na vieren saamp
Jes er op uit gaan. 't Was dien dag
druilerig weer. „Net goed, dan is er
weinig drukte langs den weg," zei
Jan Berg. Alles ging, zooals ze het
zich gedacht hadden.
Er werd besloten, dat Jan Berg
eerst over de sloot zou springen om
dan in 't land van boer Holder zijn
slag te slaan.
Wip. dat lukte prachtig! De ap
pels hingen toch hooger dan hij zich
had voorgesteld.
Maar Jan was een flinke klaute-
raar, hij klom tot hoog ln den boom.
Een, twee, drie. verdwenen ze in
zijn eenen broekzak.
Hè, daar hing een prachtige ap
pel, daar dicht bij.
Juist wou hij dien grijpen, of zijn
vriend riep hem toe, dat Hector ln
aantocht was. Als een aap klom hij
naar beneden- Maar Hector had hem
al te pakken. Hij hapte toe, maar mis
door een sprongetje van Jan. had
Hect'ir hem met kunnen bijten.
Jan bemerkte niets eens, dat Hec
tor een stuk uit zijn broek gehapt
had.
„Dat was op 't nippertje,zei Piet.
toen Jan weer veilig en wel naast
hem op den weg stond.
Nummer twee durfde nu natuur
lijk r.iet meer over de sloot. Eerlijk
werden de appels verdeeld, er bleef
er nog één over, die mocht Jan heb
ben voor den schrik, dien hij had
uitgestaan.
Jan sprak tihuis niet over zijn
avontuur; Piet evenmin.
Maar toen hij 's avonds zich uit
kleedde. bemerkte hij opeens, dat er
een groot gat uit zijn broek gehapt
was. Dat had die leelijke hond vast
gedaan. Hij zou morgen vroeg op
staan en uit moeders naaidoos ga
ren en naald halen. Op zijn manier
zou hij 't wel weer zoo goed kunnen
maken, dat je er niet veel meer van
zag.
De jongens hadden niet gezien, dat
Hector met 't staaltje van Jan's
broek naar zijn baas gegaan was.
„Ik zal ze wel leeren." mompelde
baas Holder, en dienzelfden avond
ging hij naar den meester van de
school.
Den volgenden morgen zette mees-
ter een heel ernstig gezicht.
„Wie heeft er appels bij boer Hol
der gestolen?" vroeg hij. toen alle
kinderen op hun plaats zaten. Nie
mand antwoordde. Toen liep hij
langs alle banken. Bij Jan Berg bleef
hij staan. „Ga de bank eens uit, Jan
zei hij.
De meester bekeek Jan's broek,
aan alle kanten. „Buk je eens". Jan
moest bukken.
Maar 't ging niet van harte. Zijn
hemd werd zichtbaar. De heele klas
brulde van 't lachen.
„Waar is dat stuk uit je broek
Jan?" Jan deed of hij van den prins
geen kwaad wist. De meester zei, dat
hij dat stukje kon halen bij boer
Holder. Nu kwam alles aan 't licht.
Daar brak een moeilijke dag voor
Jan aan. Eerst een geducht standje
van meester. Toen alles thuis ver
tellen. En ten slotte naar boer Hol
der. Gelukkig ging vader met hem
mee. Boer Holder had zijn hond aan
den ketting gelegd. Dat was één ge
luk. Hij bromde niet minder hard
dan den vorigen dag.
Toen Jan op zijn bed lag. moest hij
bekennen, dat 't toch altijd maar be
ter is geen appels te stelen, maar die
op den weg viel op te rapen, of
anders af te wachten tot moeder
eens appels zou koopen.
ZO:|NEROOSJE,
oud 14 jaar.
Onze Bibliotheek.
Boeken worden te lang gehouden
door;
10. Herm. v. Aken (no. 57 vanaf
24 Mei).
34. G. v. d. Nicuwenhof (37 en 33
ook vanaf dien datum).
37. M. Rechman (84 vanaf 14 Juni)
Willen zij ze Zaterdag komen rui
len?
Ik zal nu deze laatste weken alleen
No. 19 van Jong Nederland onder de
lezers laten clrculeeren. Met de nieu
we jaargang komen er meer.
Ik denk, dat half September O. B.
weer geopend wordt.
Nieuwe deelnemer:
35. W. Hekket, Nieuwe Kerksplein
8 (21 Juni '30).
W. LASSCHUIT.
KI. Heiligland 66.
UITSLAG VAN DE JUNI-
WEDSTRIJDKN
Afdeeling I. Het best uitgewerkte
verhaaltje ontving ik van: ZONNE-
ROOSJE. oud 14 jaar. Zij krijgt den
lsten prijs.
Op haar volgt PAPAVERTJE, oud
13 jaar, die den 2den prijs ontvangt.
Dan komt MIMI POESEKAT, oud
13 jaar in aanmerking voor den 3den
prijs.
Een eervolle vermelding komt toe
aan: Zevenster, De Woudlooper en
Vogelkoopstertje.
Zeer goed was het werk van: De
kleine Vogelvriend, De kleine Violist,
Lezeresje, Danseresje en Goudelsje.
Goed was 't werk van: Viooltje,
Blauwoogje, Obione. Krielkip, Gouds
bloem, en De kleine Bouwer.
Afdeeling II. De verborgen namen
luiden: Jan, Anna, Bram, Bert. Dolf,
Koos, Emma, Lena, Marie, Riek, Els
Ali.
Meegeloot om een prijs hebben:
De kleine Kapitein, Paaschhaasje,
De kleine Zeeman, Stuurman Drie,
Huib, Wenda, Alba, zwartkijkertje.
Moeders Kleinste, Montbrctia, Pop
penverpleegstertje, Magnolia. Ko
nijntje, Kerstroosje, Elsje v. Eek, en
Ballenbreistertje. De gelukkige prijs
winnaars waren:
DE KLEINE KAPITEIN, oud 8 jaar
MAGNOLIA, oud 8 jaar, MONTBRE-
HA, oud 8 jaar.
Alle prijswinners mogen Woensdag
bij mij hun prijs komen halen.
POLEN
xvin
óf
"J*
Afft I
JSJ»
JOf
4'f
jZó
JOJSi-
J'.f
UJ*
-Cf»
>'f
r»f
jif
Jif
rif
JU 4
rrjt
"f
Doordat de munteenheid veran
derd was, verscheen in 1924 ook een
nieuwe serie voor de portzegels. Ze
zijn in dezelfde teekening als de vo
rige series. Uitgegeven werden: l 2
4 6 10 15 20 25 30 40 50 groschen 1 2
3 5 zloty (alle bruin). Grootte van de
vakjes 3 4 bij 2 8 c.M.
In 1925 werden de zegels van 1924.
die we de vorige week behandelden
met een toeslag van 50 groschen ver
kocht en overdrukt met ..Naskarb.
Gr.50 Gr." Het waren 1 groschen
50 gr. (roodbruin), 2 groschen 50
gr. (bruin), 3 groschen 50 gr.
(oranje) 5 proschen 50 gr. (olijf)
10 groschen -f 50 gr. (groen), 15
groschen 50 gr. (rood), 20 gro
schen 50 gr. (blauw). 25 groschen
-i 50 gr. (bruinrood), 30 groschen -F
25 gr (violet). 40 groschen -F 50 gr.
(lei-blauw), en 50 groschen 50 gr.
(lila). Grootte van de vakjes 3.4 bij
2.8 c.M. Zie voor de indeeling het
schetsje.
S.
Rustenburgerlaan 23,
Ossentong (Anchusa officinalis)
zie fig. 1 fam. Ruwbladigen (Asperi-
foliën). Een tweejarige plant, die 't
eerste jaar een roset van langwerpige
lancetvormige bladeren vormt. Het
tweede jaar schiet hier een lange
stengel uit, soms meer dan 1 Meter
hoog. Deze siengel is sterk vertakt en
geeft een groot aantal purperviolet
of blauwe bloempjes. De bladeren
zijn ruw behaard. De bloemstelen
zijn na den bloeitijd naar buiten ge
kromd. In de duinen komt deze plant
vrij algemeen voor. Op de terreinen
der Amsterd. waterleiding zelfs heel
veel. Ze wordt, ook als sierplant in
onze tuinen gebezigd. Bloeitijd Mei-
October.
Hondstong (Cynoglóssum officina
le) zie fig. 2, fam. Ruwbladigen (As-
perifoliën) Een plant, die op zandige
gronden en ook in de duinen veel
voorkomt. Ze is grijs, kort behaard.
De bladeren zijn langwerpig, lancet-
vormlg, de onderste gesteeld. de bo
venste den stengel gedeeltelijk om
vattend. De bloempjes zijn klein,
bruinrood. De vruchtjes hebben een
uitstekenden rand met kleine haak
jes. Deze zijn een middel om de plant
te verspreiden, want strijk je bij
toeval langs de plant, dan blijven de
vruchtjes als klitjes aan je kleeren
hangen. Ook de dieren verspreiden
ze, doordat ze aan de haren blijven
hangen. Bloeitijd Mei-Juil.
Slangcnkruid (Echium vulgare) zie
Hg. 3 fam. Ruwbladigen (Asperifo-
liën). In onze duinen een algemeen
voorkomende plant, waarvan zoowel
de stengel als de bladeren kort be
haard zijn. De laatste zijn l-nervig,
lancetvormig. De bloemkroon is ais
Lientje was een vriendin van alles
wat er in de Natuur mooi en schoon
was. Zij hield van bloemen en plan
ten, van boomen en struiken, even
zoo goed en even zoo veel, als van
dieren, onverschillig of het vogels,
visschen, insecten of groote olifanten
waren.
Lientje hield zelfs van reptielen.
Ja, natuurlijk niet van giftige slan
gen of krokodillen, maar wel van
padden, hagedisjes en al dat
andere wriemelende en kriebelende
goedje, dat zij met een groot woord
ook „reptielen" noemde. Thuis had
zij van alles en nog wat en eiken dag
had zij handen vol werk om alles te
verzorgen. De bloemen en planten
ln de serre moesten water hebben
en dikwijls ook verpot worden en de
visschen en insecten moesten eten
hebben. Ja, Lientje had het heel
druk, zoo druk zelfs, dat zij aan anr
dere bezigheden, buiten haar huis
werk haast niet dacht! Voor haar
familieleden was het heel gemak
kelijk als zij jarig was
Och, zei haar moeder dan
lachend, je geeft haar maar een
plantje of een beest, dan ben je al
klaar!
En zoo was het. Zij had liever een
kikvorsch dan een pop! Kunnen
jullie je zooiets begrijpen? Toch wel
hè, als je maar eerst weet hoe
prachtig al die mooie dingen uit de
natuur in je huis zijn.
Lientje had haar liefhebberij ze
ker wel van haar vader geërfd, want
die was ook een groote natuur
vriend. Haar moeder vond 't ln het
eerst heelemaal niet prettig. Bah,
het was zoo'n rommel ln huis, dacht
zij, maar daarin vergiste zij zich erg
want dadelijk nadat Lientje haar
eerste aquarium gekregen had, was
zy er zoo vol goede zorgen voor. dat
moeder nooit iets te klagen had. En
toen vond zij het ook wel leuk om
nu en dan eens naar de vischjes te
kijken en telkens als Lientje later
met wat nieuws thuis kwam lachte
zij en gaf haar weer nieuwe fleschjes
en bakjes. Noch vader, noch moeder
bemoeide zich ooit met de schatten
van hun dochtertje. Zij lieten Lien
tje maar precies doen wat zij zelf
wilde
Maar Lientje was pas tien jaar en
zij wist nog niet zoo veel als zij
dacht. En er waren een massa die
ren en planten ln de natuur waar zij
nog nooit van gehoord had. En zoo
kon het dan ook gebeuren, dat zij
door een ondeugenden rakker van
een Jongen eens heel leelijk bij den
neus genomen werd.
Het was nog wel haar vriend, Wil
lem Snijman, die in dezelde straat
woonde en haar dikwijls vischjes en
torren of vogel-eitjes gaf. Aan hem
had zij verteld van haar nieuwe aan
winst, die zij pas van haar grootva
der had gekregen. Twee prachtige
gele goudvisschen, waarvoor zij een
bij alle ruwbladigen vergroeidbladig.
Ze heeft 5 slippen, terwijl de kroon-
buis ('t onderste deel der vergroeide
bloemkroon) korter is dan de kelk.
In knop is de bloem roodachtig, later
wordt ze blauw. Bloeitijd Juni-Sep-
tember.
apart glazen bakje had ingericht,
met waterplantjes en aarde en alles
wat er bijbelioort. Vroeger had zij
nooit goudvisschen gehad, omdat
haar vader zei, dat er wel belangrij
ker en mooier visschen waren. Maar
nu zij eenmaal de twee prachtige
diertjes bezat, was zij er geweldig
blij mee en haar vader had spijt, dat
hij haar zelf al niet eerder een kom
goudvischjes gegeven had.
En je moet zien hoe statig zij
zwemmen, vertelde zij verrukt aan
Willem. Met kleine schokjes van
hun staart keeren zij zoo sierlijk
door het water dat je er wel uren
naar kijken kunt
O. goudvisschen zijn heel mooi
zei Willem, maar weet je wel dat je
ze niet alleen kunt laten?
Niet alleen laten9 vroeg Lien
tje verbaasd, waarom niet?
Dan gaan zij dood, JokteWillem,
die zijn vriendin een poets wilde
bakken. Er hoort nog een beestje bij
en dat zal ik voor je vangen
Wat is dat dan voor een visch?
Dat is geen visch maar een an
der waterdier, dat noodig is om alles
zuiver te houden? Vanmiddag zal
Ik er eentje voor je meebrengen!
Graag, als je er een vangen
kan. Maar zeg, hoe heet dat beest
dan?
Eh,... waterslang, verzon Willem
snel, en met ondeugend titelende
oogen keek hij Lientje aan.
Daar heb ik nog nooit van ge
hoord. zei het meisje.
Nu wees maar geruft, vanmid
dag krijg je er eentje.
Dien middag wachtte Willem zijn
buurmeisje op. In de hand hield hij
een lucifers-doosje met een groen
blaadje er in en daarop kroop een
dik, zwart diertje, net een slak, maar
veel donkerder van kleur en niet
zoo glad. Met ondeugende oogen
loerde hij naar Lientje, die in de
verte aankwam. Wat zou zij
schrikken als zij het beestje zag en
wat zou hij lachen
Lientje kwam.
Heb je het waterslangetje
vroeg zij nieuwsgierig.
Natuurlijk, pochte Willem, ik
heb er een gevangen in het slootje
bij den Veenweg. Kijk maar
Bij deze woorden deed hij het
lucifersdoosje open en duwde het
In Lientjes hand. Vol spanning zag
hij haar aan en hij was er zeker
van dat zij een echte meisjesgil
zou geven. Wat zou hij lachen.
Maar Lientje bleef doodkalm, zij
schrok in het geheel niet. Vol be
langstelling tuurde zij in het
doosje, waarin een groote, dikke
bloedzuiger lag, die telkens in
elkaar kromp en zich dan weer
uitrekte
Wat een gek beest, zei Lien
tje. Ik heb er nog nooit eentje ge
zien.
Willem stond verbaasd en een
oogenblik dacht hij dat Lientje
hem voor den mal hield. Zou zij
werkelijk niet weten wat een
bloedzuiger was? Dat bestond toch
niet.
Dank je wel, Wim, zei Lientje
plotseling en met een vaartje liep zij
naar huis.
.(Slot volgt).
De warme dagen, die wc hebben
gehad, hebben onze éénjarige zomer
bloemen hard doen opschieten.Enkele
zooals goudsbloem, slaapmutsje, ko
renbloem bloeien reeds De reus on
der onze éénjarige bloemen is
Zonnebloem (Helianthus annuus).
Een sierplant, afkomstig uit Ameri
ka, die verbazend veel gekweekt
wordt en heel snel groeit. In weinige
maanden ontwikkelt ze zich tot een
plant van 2 a 3 M. Willen jullie den
snellen groei nagaan, plaats dan
naast de plant een stok en teeken
daarop de hoogte aan, telkens na
verloop van eenige dagen; bij zacht,
groeizaam weer doe je 't 24 uur la
ter. De stok kan tevens voor steun
dienen. Niet dat de stengel de plant
niet overeind kan houden, doch door
den wind gaat ze vaak overzij De
bloemen (evenals bij alle compositen
eigenlijk bloemhoofdjes) kunnen
zeer groot worden.
Een kleinere .soort is Helianthus
cucumerifolius, die ongeveer l M.
hoog wordt. Deze plant vertakt zich
sterk en geeft mooie heldergele bloe
men met een zwart hartje en spitse
bloemblaadjes. Het is een uitsteken
de snijbloem, die dagenlang in wa
ter goed blijft.
Aster. Een zeer algemeen gekweek
te plant in allerlei kleuren, eveneens
behoorende tot de uitgebreide fami
lie der Compositen De bloemen heb
ben zeer uiteenloopende vormen; er
komen zoowel gevuld als enkelbloe-
migen voor. De plantjes kunnen
gemakkelijk verspcend worden. IIoo-
ge soorten zijn: Amerikaansche
struikasters, Reuzen Hohcnzollcrn
asters, Reuzen Komeetasters, Struis
vederasters, China asters, De struik
asters bloeien laat, doch zijn door
hun lange stengels prachtige snij
bloemen.
Mlddelhooge soorten zijn: Victoria
asters en Gitara asters.
Dwergsoorten oa. Lilllputaster en
Victoria dwergaster. De laatste zijn
zeer geschikt voor perkbeplanting.
In de groentcnafdeeling zaaien wc
eind Juni, begin juli Ramcnas, een
knolgewas, dat in aard en vorm
nauw verwant is aan radijs. We on
derscheiden zomer- en winterrame-
nas, waarvan de laatste het meest
gebruikt wordt. We zaaien op een rij
en dunnen later de planten uit op
15 a 20 c M. Het ls aan tc raden om,
wanneer 't zaad opgekomen is. nu
en dan eens te gieten, vooral in dro
gen grond. De plantjes groeien dan
beter door en weerstaan beter een
aanval van de aardvloo, waarvan dit
soort planten nog al eens hceH te
lijden. We kunnen ramenas uitste
kend gebruiken voor wisselbouw, dus
zaaien op een plaats waar reeds een
ander gewas op geteeld is geweest.
We mogen het echter niet doen op
't bed. waar radijs afgexomen is.
De knollen zijn reeds in den nazo
mer te gebruiken. Vorst maakt ze
smakeloos. In den winter bc-waren
ze in een koelen kelder of vorst-
vrije bergplaats, liefst in zand. na
dat we de bladeren hebben afge-
wrongen.
Ramenassen worden aan dunne
schijven gesneden en met eenig zout
bij brood genuttigd, evenals radijs.
TUINIER.
(Ingez. door Zinla)
DUBBELZINNIG
Vader tot Jan, die bezig ls een ci-
garet te rooken.
„Wat? Jij rooken met je nieuwen
broek aan?"
(Ingez. door Graaf Egbert.)
AL TE GEDIENSTIG
Grootmoeder was aan 't breien.
Dolf zat plaatjes te plakken, opeens
zucht grootmoeder en Dolf vraagt:
„Waarom zucht U?"
„Omdat ik daar wel drie steken
laat vallen."
Dolf kruipt nu dadelijk onder ta
fel. En grootmoeder vraagt nu:
„Waar zoek je naar, Dolf?"
„Ik zoek naar die drie steken,
oma."